Nieuw kiesstelsel niet bij voorbaat afwijzen, maar heeft vreemde implicaties - Main contents
Na ruim 100 jaar lijkt het Nederlandse kiesstelsel nu toch echt te worden veranderd. Als de plannen van het kabinet worden overgenomen door de Tweede en de Eerste Kamer kunnen we straks niet alleen op een kandidaat stemmen, maar ook op de lijst als geheel. Levert dat straks een heel andere Tweede Kamer op? Met bijvoorbeeld een sterkere regionale vertegenwoordiging? En met een sterkere band tussen kiezers en gekozenen? Hoogstwaarschijnlijk niet. Bovendien heeft het stelsel wat vreemde implicaties. De vernieuwing sluit echter wel goed aan bij de manier waarop veel kiezers hun stem beleven, dus bij voorbaat afwijzen is onverstandig.
In Nederland stemmen we op personen. Dat was voor 1917 al zo en dat is bij de invoering van het evenredige kiesstelsel zo gebleven. Maar het stemmen op personen is vooral een symbolische daad. De stemmen van alle personen op een lijst worden immers opgeteld en de zetelverdeling over die lijsten vindt vervolgens plaats op basis van het percentage behaalde (personen)stemmen per lijst. Daarna bepaalt vooral de lijstvolgorde wie een zetel krijgt in de volksvertegenwoordiging. Alleen als een kandidaat veel stemmen heeft gehaald, wordt die lijstvolgorde doorbroken. Zeker bij Tweede Kamerverkiezingen gaan de meeste stemmen echter naar personen die hoog op de lijst staan en toch al gekozen zouden zijn. Slechts enkele zetels aan personen worden toegewezen louter op basis van de personenstemmen, ook wel voorkeurstemmen genoemd. Dat gaat ook op voor de inmiddels gebruikelijke stem op de eerste vrouw van de lijst.
De drempel om met de personenstem in de Kamer te komen is in de laatste decennia weliswaar wat veranderd en verlaagd, maar van majeure veranderingen in het kiesstelsel was na 1917 geen sprake. En het evenredige van het kiesstelsel wordt ook al decennia niet meer serieus ter discussie gesteld. Alleen die zwakke band tussen individuele Kamerleden en een achterban werd steeds problematischer gevonden. Dus toen in 2006 het Burgerforum kiesstelsel i zich in opdracht van het kabinet boog over de vraag hoe het kiesstelsel kon worden verbeterd, richtte dat zich niet zozeer op de zetelverdeling, maar op de verdeling van zetels over personen. Een volledig open stelsel, waarbij de kandidaten met de meeste stemmen gekozen zouden worden en de lijstvolgorde er niet meer toe zou doen, ging het Burgerforum daarbij te ver, maar een stelsel waarbij je naast een persoon ook de lijst kon steunen werd een verbetering gevonden. En hoewel het kabinet in 2008 nog aangaf niets te voelen voor zo’n aanpassing, zag ook de Staatscommissie Parlementair stelsel i, onder leiding van Johan Remkes i, dit idee wel zitten: evenredig, maar met iets meer invloed van de kiezer.
Klopt dit ook? Zoals wel vaker bij kiesstelsels zit het uiteindelijk in de details. Hoe bepalen die lijst- en personenstemmen straks precies wie er in de Kamer komen? Hoeveel zetels worden verdeeld op basis van de lijstvolgorde en hoeveel op basis van personenstemmen? Op het eerste gezicht lijkt dat eenvoudig. Als 50 procent van de stemmen op de lijst worden uitgebracht en 50 procent op personen, wordt de helft van de zetels verdeeld op basis van lijstvolgorde en de rest over de personen die de meeste stemmen hebben gehaald. Dit is echter eenvoudiger gezegd dan gedaan. Als we eerst de zetels geven aan degenen die binnen de lijst de meeste stemmen hebben gehaald en daarna de boel aanvullen vanaf de lijst, wordt de lijstvolgorde hoogstwaarschijnlijk nog minder doorbroken dan nu al het geval is: de hoogstgeplaatste kandidaten halen immers vaak de meeste personenstemmen. Dan schiet het stelsel zijn doel voorbij. Dat is ook waarom in het voorstel van het kabinet de zetels andersom worden verdeeld: eerst de lijstzetels en daarna kijken wie van de overige kandidaten de meeste stemmen hebben gehaald.
Toch zijn met die keuze de problemen van de personen- en de lijststem niet allemaal opgelost. Neem het volgende voorbeeld. Als (bijna) de helft van de kiezers op de lijst stemt (de partij heeft een evenwichtige lijst kandidaten en een prachtig programma) en de andere helft (op een enkeling na) op de lijsttrekker (voor het eerst een vrouw, die de verschillende vleugels van de partij weet te binden), dan gaat na de verkiezingen de helft van zetels naar kandidaten onderaan de lijst, die gesteund werden door familie en een enkele buurman. Weg evenwichtige en massaal gesteunde lijst. Stemmen op hoog op de lijst geplaatste kandidaten beïnvloeden de mate waarin de personenstem er toe doet.
Als dit goed wordt begrepen door politici, roepen de topkandidaten voortaan op niet op ze te stemmen: steun mij, stem op de partij. En vrouwen die hun expressieve stem nu nog op de eerste (of laatste) vrouw willen uitbrengen (“ik stem op een vrouw”), moeten bedenken dat hun stem ten koste gaat van de lijstvolgorde en daarom zomaar ten gunste kan komen van enkele zich regionaal profilerende mannen.
Niet doen dan? Ik denk het toch wel. Ook in het huidige stelsel kunnen in extreme gevallen vreemde dingen gebeuren en leiden voorkeursacties soms tot vreemd samengestelde fracties, zeker binnen gemeenteraden. En stemmen is niet alleen een mechanisch proces van het optellen van stemmen en verdelen van zetels. Het is ook een manier om iets uit te drukken. En de uitdrukkingsmogelijkheden worden met het nieuwe stelsel verruimd. Als daarmee de steun voor het kiesstelsel kan worden vergroot is dat mooi meegenomen. We moeten niet vergeten dat een breed samengestelde groep burgers in 2006 tot de conclusie kwam dat dit stelsel een verbetering was. En als het onverhoopt iets minder gunstig uitpakt hoeft het geen 100 jaar te duren om weer terug te keren naar het vertrouwde stelsel waarin we alleen voorkeurstemmen kunnen uitbrengen.
Henk van der Kolk is Universitair Hoofddocent Onderzoeksmethoden aan de Universiteit Twente en publiceerde over onder meer het Burgerforum kiesstelsel, over de geschiedenis van het Nederlandse Kiesrecht en over mogelijke implicaties van alternatieve kiesstelsels.