Toelichting bij COM(2022)158 - Standpunt EU t.a.v. het VK m.b.t. de vaststelling van de datum met ingang waarvan de bedoelde persoonsgegevens door de lidstaten aan het VK mogen worden verstrekt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit van de Raad betreffende een verklaring van de Unie waarbij wordt aangegeven met ingang van welke datum de lidstaten persoonsgegevens over DNA-profielen en dactyloscopische gegevens aan het Verenigd Koninkrijk mogen verstrekken, overeenkomstig artikel 540, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna “het Verenigd Koninkrijk”), anderzijds (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst”).

2. Achtergrond van het voorstel

2.1. De handels- en samenwerkingsovereenkomst

De handels- en samenwerkingsovereenkomst legt de grondslag voor uitgebreide betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk, binnen een ruimte van welvaart en goed nabuurschap die wordt gekenmerkt door nauwe en vreedzame betrekkingen op basis van samenwerking, met eerbiediging van de autonomie en soevereiniteit van de partijen. De overeenkomst werd vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en is op 1 mei 2021 in werking getreden.

Zij voorziet in samenwerking tussen de partijen op het gebied van de geautomatiseerde vergelijking van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens en gegevens uit kentekenregisters. Deze samenwerking kan echter pas beginnen nadat de Unie is nagegaan of het Verenigd Koninkrijk voldoet aan de voorwaarden van artikel 539 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en bijlage 39 daarbij. Na een evaluatiebezoek aan het Verenigd Koninkrijk op 24 en 25 november 2021 is het evaluatieteam van de EU in zijn verslagen tot de conclusie gekomen dat de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk op het gebied van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens aan de desbetreffende vereisten voldoet. Deze verslagen zijn op 17 maart 2022 aan de Raad voorgelegd.

Het Verenigd Koninkrijk heeft tot dusver niet aangegeven dat het klaar is om te worden geëvalueerd op het gebied van gegevens uit kentekenregisters.


2.2. De beoogde handeling van de Unie

Artikel 540, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat de Unie aan de hand van een algemeen verslag van het evaluatiebezoek en, in voorkomend geval, een proefrun besluit met ingang van welke datum de lidstaten persoonsgegevens op grond van titel II (“Uitwisseling van DNA, vingerafdrukken en gegevens uit kentekenregisters”) aan het Verenigd Koninkrijk mogen verstrekken.

Overeenkomstig bijlage 39 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet de Raad op basis van een evaluatie besluiten of het Verenigd Koninkrijk aan de vereiste voorwaarden voor geautomatiseerde uitwisseling van gegevens voldoet. Het besluit moet gebaseerd zijn op een algemeen evaluatieverslag waarin de resultaten van een desbetreffende vragenlijst, een evaluatiebezoek en, indien van toepassing, een proefrun worden gepresenteerd.

Dat besluit wordt uit hoofde van het internationaal recht bindend voor het Verenigd Koninkrijk door een unilaterale verklaring van de Unie, zoals blijkt uit artikel 540, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het Verenigd Koninkrijk moet in kennis worden gesteld van de unilaterale verklaring van de Unie.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

3.1. Achtergrond

De handels- en samenwerkingsovereenkomst maakt samenwerking mogelijk op het gebied van de geautomatiseerde vergelijking van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens en gegevens uit kentekenregisters. Om van deze mogelijkheden gebruik te kunnen maken, moest het Verenigd Koninkrijk eerst een evaluatie ondergaan.

Na een evaluatiebezoek aan het Verenigd Koninkrijk op 24 en 25 november 2021 is het evaluatieteam van de EU in zijn verslagen tot de conclusie gekomen dat de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk op het gebied van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens aan de desbetreffende vereisten voldoet. Deze verslagen zijn op x maart 2022 aan de Raad voorgelegd en hebben de weg vrijgemaakt voor de Raad om het mogelijk te maken dat de Unie verklaart dat de lidstaten persoonsgegevens over DNA-profielen en dactyloscopische gegevens aan het Verenigd Koninkrijk mogen verstrekken, zoals bedoeld in artikel 540, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

3.2. Voorgesteld standpunt

Gelet op het bovenstaande stelt de Commissie voor XXXXX vast te stellen als de datum met ingang waarvan de lidstaten het Verenigd Koninkrijk persoonsgegevens over DNA-profielen en dactyloscopische gegevens, zoals bedoeld in de artikelen 530, 531, 534 en 536 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, mogen verstrekken.

Toen het Verenigd Koninkrijk nog lid was van de Unie, heeft het deelgenomen aan de uitwisseling van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens tussen de lidstaten, overeenkomstig de Besluiten 2008/615/JBZ1 en 2008/616/JBZ2 van de Raad. Om een lacune in de lopende samenwerking op het gebied van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens te voorkomen, voorziet de handels- en samenwerkingsovereenkomst in een overgangsperiode waarin de lidstaten dergelijke gegevens aan het Verenigd Koninkrijk kunnen verstrekken in afwachting van de resultaten van de in artikel 540, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst bedoelde evaluatie. Deze overgangsperiode liep aanvankelijk tot 30 september 2021 en werd bij besluit van het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie van 28 september 2021 verlengd tot 30 juni 20223. De overgangsperiode kan echter niet opnieuw worden verlengd. Om een lacune in de lopende samenwerking te voorkomen, zal de Unie dus uiterlijk op 30 juni 2022 de vereiste unilaterale verklaring moeten afleggen.

4. Rechtsgrondslag

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, VWEU voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van op het betrokken lichaam toepasselijke internationaalrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die internationaalrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt4.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval

In artikel 540, leden 1 en 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat wanneer het Verenigd Koninkrijk voldoet aan de voorwaarden van artikel 539 van en bijlage 39 bij die overeenkomst, de Unie vaststelt vanaf welke datum of data de lidstaten het Verenigd Koninkrijk persoonsgegevens over DNA-profielen en dactyloscopische gegevens mogen verstrekken. Die vaststelling is weliswaar een unilaterale handeling van de Unie en geen handeling die door een van de bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst opgerichte organen moet worden vastgesteld, maar heeft niettemin rechtsgevolgen. Daarom moet het standpunt van de Unie dat aan die vaststelling ten grondslag ligt, worden bepaald overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, dat naar analogie wordt toegepast.

De rechtsgevolgen van de verklaring zijn bindend uit hoofde van het internationaal recht en zijn volledig voor de Unie, als partij bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Daarom heeft de Unie overeenkomstig artikel 3, lid 2, VWEU exclusieve bevoegdheid in deze aangelegenheid.

De vaststelling van de datum als bedoeld in artikel 540, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst leidt er niet toe dat het kader van die overeenkomst wordt aangevuld of gewijzigd.

4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1. Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

Wanneer een beoogde handeling tegelijkertijd meerdere onlosmakelijk met elkaar verbonden doelstellingen of componenten heeft, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit bij wijze van uitzondering de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen als materiële rechtsgrondslag hebben.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval

De vaststelling van de datum of data zoals bedoeld in artikel 540, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, heeft doelstellingen en bestaat uit componenten op het gebied van gegevensbescherming en politiële samenwerking.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 16, lid 2, en artikel 87, lid 2, punt a), VWEU.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst is verbindend voor alle lidstaten op grond van Besluit (EU) 2021/6895, dat artikel 217 VWEU als materiële rechtsgrondslag heeft.

4.3. Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit bestaat uit artikel 16, lid 2, en artikel 87, lid 2, punt a), VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.