Toelichting bij COM(2008)40 - Verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



Het ontwerpvoorstel consolideert en actualiseert twee gebieden van de etiketteringswetgeving, namelijk de algemene voedsel- en de voedingswaarde-etikettering, die respectievelijk worden bestreken door de Richtlijnen 2000/13/EG en 90/496/EEG. Richtlijn 2000/13/EG is verscheidene keren gewijzigd en de ontwikkeling van zowel de voedselmarkt als de verwachtingen van de consumenten maakt de bijwerking en de modernisering daarvan noodzakelijk.

Krachtens Richtlijn 90/496/EEG moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de toepassing van de richtlijn. De interinstitutionele procedures zijn gewijzigd en in sommige gevallen moet de Commissie een effectbeoordeling met voorstellen voor nieuwe wetgeving indienen. Voor de herziening van de wetgeving inzake voedingswaarde-etikettering moet een effectbeoordeling worden opgesteld die een overzicht geeft van de toepassing van Richtlijn 90/496/EEG. Daarom is geen afzonderlijk verslag over de uitvoering van de richtlijn opgesteld.

Algemene context



Algemene etikettering – De belangrijkste politieke wil die aan de basis lag van het eerste 'horizontale' wetgevingsinstrument inzake voedseletikettering (Richtlijn 79/112/EEG) was de vaststelling van regels voor de etikettering van levensmiddelen als instrument voor het vrije verkeer van levensmiddelen in de Gemeenschap. In de loop der tijd is de bescherming van de rechten van de consumenten een specifieke doelstelling van de Europese Gemeenschap geworden.

In 2003 heeft DG SANCO in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden een evaluatie van de voedseletiketteringswetgeving uitgevoerd om de doeltreffendheid en de rechtsgrondslag daarvan opnieuw te beoordelen en om de behoeften en de verwachtingen van de hedendaagse consumenten vast te stellen, rekening houdend met de technische en logistieke randvoorwaarden. In de in 2004 gepubliceerde conclusies zijn de voornaamste aandachtspunten voor een toekomstig voorstel aangegeven.

Voedingswaarde-etikettering - In het recente Witboek over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties is benadrukt dat de consumenten toegang moeten hebben tot duidelijke, samenhangende en feitelijke informatie. Voedingswaarde-etikettering is een beproefde methode voor de verstrekking van informatie aan de consumenten om hen te helpen bij het nemen van gezondheidbewuste beslissingen bij het kopen van levensmiddelen. Er bestaat brede overeenstemming over het feit dat de doeltreffendheid van de voedingswaarde-etikettering kan worden versterkt als zij gebruikt wordt als middel om de consumenten beter in staat te stellen om voor een evenwichtige voeding te kiezen.

Belanghebbenden hebben initiatieven genomen om de vermelding van de voedingswaarde-informatie op de voorkant van de verpakkingen aan te moedigen. Er bestaan echter verschillen in de toegepaste etiketteringsregelingen, die handelsbarrières kunnen opwerpen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Het voorstel beoogt de samenvoeging en wijziging van de volgende wetgeving:

– Richtlijn 2000/13/EG van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame.

Deze richtlijn stelt algemene etiketteringsvoorschriften vast die van toepassing zijn op alle aan de eindverbruiker en aan grootcateraars geleverde levensmiddelen. Zij stelt de informatie vast die verplicht op het etiket moet worden vermeld.

Het voorstel voert bepaalde algemene beginselen betreffende de verstrekking van voedselinformatie in en ontwikkelt een governancemechanisme om rekening te houden met ontwikkelingen die de consumenten in staat zullen stellen om doordachte voedselkeuzes te maken. De voorschriften blijven grotendeels dezelfde met de mogelijkheid dat de Commissie nieuwe voorschriften voor specifieke kwesties voorstelt.

– Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen.

Het voorstel voert de verplichte etikettering van belangrijke voedingselementen in het hoofdgezichtsveld in.

Naast de samenvoeging van de Richtlijnen 2000/13/EG en 90/496/EEG worden de volgende teksten in de tekst herschikt:

– Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie van 15 april 1987 inzake de vermelding van het alcoholvolumegehalte bij etikettering van voor de eindverbruiker bestemde alcoholhoudende dranken.

– Richtlijn 94/54/EG van de Commissie van 18 november 1994 betreffende de vermelding op het etiket van bepaalde levensmiddelen van andere verplichte gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG van de Raad voorziet.

– Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie van 8 maart 1999 houdende afwijkingen van artikel 7 van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad inzake de etikettering van levensmiddelen.

– Richtlijn 2002/67/EG van de Commissie van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten.

– Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie van 31 maart 2004 inzake de etikettering van voedingsmiddelen en voedselingrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters.

– Richtlijn 2004/77/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 94/54/EG wat betreft de etikettering van bepaalde levensmiddelen die glycyrrizinezuur en het ammoniumzout daarvan bevatten.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Het voorstel is in overeenstemming met het beleid van de Commissie inzake betere regelgeving, de Lissabonstrategie en de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling. De nadruk ligt op vereenvoudiging van het regelgevingsproces, waarmee de administratieve lasten worden gereduceerd en de concurrentiekracht van de Europese levensmiddelenindustrie wordt vergroot, terwijl tegelijkertijd de voedselveiligheid wordt gewaarborgd, een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid wordt behouden en rekening wordt gehouden met mondiale aspecten. Er loopt een onderzoek naar de meting van de administratieve kosten die voortvloeien uit de horizontale etiketteringsbepalingen, waarvan de uitkomst nuttige informatie kan opleveren.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten



Er zijn brede enquêtes onder alle belanghebbende partijen gehouden om hun mening te leren kennen over de bepalingen en de toepassing van de bestaande wetgeving en de noodzaak om daarin wijzigingen aan te brengen. Aan de enquêtes hebben overheidsinstanties, ngo's, bedrijven en individuele personen deelgenomen. Bepaalde raadplegingen waren specifiek gericht op de lidstaten, het bedrijfsleven of de consumenten.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden



De consumenten vragen om meer en 'betere' informatie op etiketten en zijn geïnteresseerd in duidelijke, eenvoudige, omvattende, gestandaardiseerde en betrouwbare informatie. Het bedrijfsleven vindt dat er te veel etiketteringsvoorschriften bestaan, die de uitvoering van gedetailleerde, technische regels omvatten. Het volume en de versnippering van de teksten ondermijnt de duidelijkheid en de samenhang van de regels. Het bedrijfsleven is bezorgd over de kosten van de verandering van de etiketten. De lidstaten willen komen tot een goed evenwicht tussen de behoeften van de consumenten en die van het bedrijfsleven, rekening houdend met eventuele voor hun land specifieke kwesties.

Tijdens de raadpleging over de algemene etikettering zijn de volgende specifieke aspecten benadrukt:

– de consumenten vinden het moeilijk om de etiketten te lezen en te begrijpen;

– er zijn levensmiddelen waarvoor informatie over allergenen ontbreekt;

– de oorsprongsetikettering vormt een probleem;

– er bestaat een gebrek aan rechtszekerheid over de vermelding van de ingrediënten op alcoholhoudende dranken.

Voor de voedingswaarde-etikettering wordt aangenomen dat de vermelding van informatie over de voedingswaarde een belangrijke bron van informatie voor de consument is. Onder de belanghebbenden heerst ontevredenheid over de wetgeving, maar de standpunten verschillen wat betreft de wijze om deze te verbeteren.

– Sommige consumenten eisen of verkiezen een omvattend overzicht van de voedingsinhoud, terwijl andere slechts geïnteresseerd zijn in een gedeelte daarvan. De consumenten en de ngo's op het gebied van de volksgezondheid willen een verplichte volledige voedingswaarde-etikettering die gemakkelijk te begrijpen is.

– Het bedrijfsleven is bezorgd over de prescriptieve aard van de wetgeving en het effect op het ontwerp van de verpakking. Het wenst een meer flexibele vrijwillige aanpak.

– De lidstaten zijn zich ervan bewust dat de barrières voor de interne markt moeten worden geslecht, wat door een geharmoniseerde aanpak wordt vergemakkelijkt. Sommige lidstaten oefenen echter steeds grotere druk uit om op nationaal niveau een grotere flexibiliteit toe te staan, met name wanneer innovatieve systemen voor voedingswaarde-etikettering worden gebruikt.

Van 13.3.2006 tot en met 16.6.2006 heeft via het internet een openbare raadpleging plaatsgevonden. De Commissie heeft 175 reacties ontvangen. De resultaten zijn te vinden op ec.europa.eu/food/food/labellingnutrition

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.


Effectbeoordeling



Er zijn enkele alternatieve basisbenaderingen in beschouwing genomen:

Geen actie ondernemen - dit zou betekenen dat de huidige situatie met versnipperde wetgeving blijft bestaan met de volgende negatieve effecten:

– versnipperde en verwarrende voorschriften die de doeltreffende uitvoering ondermijnen;

– ongerechtvaardigde lasten voor de levensmiddelenbedrijven wegens verouderde, overbodige of onduidelijke voorschriften;

– inconsistent gebruik van de etiketten door de consument;

– ondoeltreffendheid van etikettering als communicatie-instrument;

– onvermogen om de wetgeving aan te passen aan de veranderende markten en de rechtmatige eisen van de consumenten.

Het ondernemen van actie is bestudeerd in de context van deregulering, nationale wetgeving, niet-wetgevende aanpak of bijwerking van de communautaire wetgeving.

Deregulering - Dit zou leiden tot de afschaffing van de basisbeleidsinstrumenten voor de horizontale voedseletiketteringsvoorschriften met een direct effect op de verticale etiketteringsvoorschriften.

Hoewel de voedselproducenten de huidige voorschriften gedurende korte tijd zouden blijven toepassen, zouden zij geleidelijk de informatie verwijderen die zij als een last beschouwen. Niet-geharmoniseerde voorschriften zouden de interne markt verzwakken, leiden tot slechte informatievoorziening en het niveau van de consumentenbescherming verlagen. De bestaande voorschriften hebben hun deugdelijkheid bewezen wat het vrije verkeer van goederen en de consumentenbescherming betreft. De ontmanteling daarvan zou op verzet stuiten van de meeste lidstaten en consumenten, aangezien zij aan de huidige voorschriften gewend zijn en elke verandering zou beschouwd worden als het prijsgeven van een waardevol 'acquis'. Daarom is deregulering niet als een levensvatbare oplossing beschouwd.

Nationale wetgeving – De intrekking van de geharmoniseerde voorschriften zou leiden tot de vaststelling van nationale voorschriften met de volgende gevolgen:

– verschillende nationale voorschriften zouden de interne markt belemmeren;

– verstoring van de eerlijke concurrentie;

– hogere administratieve lasten voor het bedrijfsleven;

– inconsistente aanpak van de inhoud en de beschikbaarheid van de informatie, wat tot verwarring van de consumenten zou leiden;

– verschillend niveau van bescherming voor de EU-burgers.

Alternatieve niet-wetgevende aanpak (zelfregulering, coregulering, richtsnoeren) - De verschillende kenmerken van de consumenteninformatie en de huidige trends naar de ontwikkeling van een 'nieuwe wetgevingscultuur' maakten de beoordeling noodzakelijk van een aanpak die zou kunnen zorgen voor een evenwicht tussen flexibiliteit en wetgeving en tussen actie op nationaal en actie op EU-niveau. Een bottom-up governance op verschillende niveaus (lokaal, nationaal, communautair), gebaseerd op het beginsel dat verbintenissen worden aangegaan om formele, meetbare beste praktijken toe te passen, zou een haalbaar alternatief kunnen zijn.

Het toepassen van een dergelijke aanpak op de reeds geharmoniseerde gedetailleerde voorschriften zou geen meerwaarde opleveren, aangezien dit de huidige goede verstandhouding tussen de belanghebbenden onnodig zou bemoeilijken en als deregulering zou kunnen worden opgevat. Wat eventuele nieuwe beleidskwesties betreft, zou de invoering van een nader uitgewerkte en duurzame aanpak van de consumenteninformatie, die is gestoeld op beste praktijken en een constante dialoog met de belanghebbenden, echter kunnen leiden tot gunstige resultaten voor zowel het bedrijfsleven als de consumenten.

Bij de effectbeoordeling zijn de effecten van de belangrijkste opties (geen actie, vrijwillige actie of prescriptieve communautaire voorschriften) voor de herziening van de bepalingen met betrekking tot de algemene en de voedingswaarde-etikettering bestudeerd.

De Commissie heeft een effectbeoordeling volgens het werkprogramma verricht en haar verslag is te vinden op de website van de Commissie. De Commissie heeft de effectbeoordelingsverslagen over de opties voor de herziening van Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 90/496/EEG opgesteld, die tezamen met dit voorstel als werkdocumenten van de diensten van de Commissie worden ingediend.

Uit de effectbeoordeling is gebleken dat de gevolgen voor de producenten kunnen worden beperkt door het vaststellen van overgangsperioden, zodat de etiketteringsveranderingen kunnen plaatsvinden tijdens de normale cyclus voor etiketveranderingen in een bedrijf.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



Vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten. Het voorstel moderniseert, vereenvoudigt en verduidelijkt het huidige juridische kader voor voedseletikettering. Met name door:

– de herschikking van de verschillende horizontale etiketteringsbepalingen. De samenvoeging van die teksten (richtlijnen) in een enkele wetstekst (verordening) zal de synergieën maximaliseren en de duidelijkheid en de consistentie van de communautaire voorschriften vergroten. Dit is een krachtige vereenvoudingsmethode die de economische actoren en de handhavingsautoriteiten een duidelijker en meer gestroomlijnd wettelijk kader moet bieden;

– het zorgen voor de nodige samenhang tussen horizontale en verticale voorschriften;

– de rationalisatie (bijwerking, verduidelijking) van de verplichte informatie die wordt voorgeschreven door artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2000/13/EG;

– het opzetten van een flexibel bottom-up mechanisme (via nationale regelingen) dat het mogelijk maakt dat het bedrijfsleven innoveert en sommige aspecten van de etiketteringsvoorschriften aan verschillende en steeds veranderende markten en behoeften van de consument worden aangepast.

Bovendien voert het voorstel duidelijke beginselen in om een duidelijker grens te trekken tussen verplichte en vrijwillige informatie. De belangrijkste veranderingen ten aanzien van algemene etiketteringskwesties zijn:

– de verduidelijking van de verantwoordelijkheden met betrekking tot voedseletikettering voor de verschillende exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de leveringsketen;

– ter verbetering van de leesbaarheid van de op de etikettering verstrekte informatie wordt een minimale lettergrootte voor de verplichte informatie ingevoerd;

– de invoering van het voorschrift dat informatie over allergene ingrediënten beschikbaar moet zijn voor niet-voorverpakte levensmiddelen die via de detailhandel of cateraars worden verkocht;

– gezien de specifieke aard van wijn, gedistilleerde drank en bier voorziet het voorstel in de opstelling door de Commissie van een verslag over de toepassing van de huidige voorschriften inzake de vermelding van de ingrediënten en de verplichte voedingswaarde-etikettering op deze producten en in de mogelijkheid dat specifieke maatregelen worden vastgesteld;

– ten aanzien van de vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel op het etiket, blijft het basisvoorschrift in de wetgeving hetzelfde. Daarom is dergelijke etikettering vrijwillig, maar als het niet-verstrekken van deze informatie de consument zou kunnen misleiden, wordt de etikettering verplicht. Zowel de verplichte als de vrijwillige vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst als marketinginstrument mag de consument niet misleiden en moet op geharmoniseerde criteria zijn gebaseerd. Het land van oorsprong moet worden bepaald overeenkomstig de bepalingen inzake niet-preferentiële oorsprong volgens het communautair douanewetboek. De plaats van herkomst verwijst naar een plaats die niet het land van oorsprong is, als bepaald door het communautair douanewetboek. Er zullen regels voor de bepaling van de plaats van herkomst volgens de comitéprocedure worden vastgesteld. Bovendien worden criteria ingevoerd voor de declaratie van het land van oorsprong of de plaats van herkomt van uit verschillende ingrediënten bestaande producten en de oorsprong of herkomst van ander vlees dan rund- en kalfsvlees. Deze criteria zijn gelijkelijk van toepassing op de vrijwillige declaratie van de 'EG'-oorsprong op het etiket;

– het voorstel verduidelijkt de voorwaarden waaronder de lidstaten nationale regels voor de oorsprongsetikettering kunnen vaststellen.

De regels inzake voedingswaarde-etikettering worden herschikt met de horizontale bepalingen betreffende voedseletikettering. Het voorstel maakt de voedingswaarde-etikettering in het hoofdgezichtsveld van het voedseletiket verplicht. Het maakt de ontwikkeling van beste praktijken voor de presentatie van de voedingswaarde-informatie mogelijk, inclusief alternatieve vormen van uitdrukking van de voedingsinformatie in verhouding tot de totale dagelijkse nutriëntbehoeften of grafische presentatievormen.

De voornaamste nieuwe aspecten van het voorstel inzake voedingswaarde-etikettering zijn:

– de verplichte declaratie geldt voor energie, vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten met een specifieke verwijzing naar suikers, en zout, uitgedrukt als hoeveelheden per 100 g of per 100 ml of per portie in het hoofdgezichtsveld (voorkant van de verpakking), terwijl nutriënten uit een vastgestelde lijst vrijwillig kunnen worden gedeclareerd. Bij de selectie van de verplichte elementen is rekening gehouden met: onderzoek waaruit blijkt dat consumenten overweldigd kunnen worden door excessieve informatie; wetenschappelijk advies over de belangrijkste nutriënten, dat wijst op een verband met het risico van de ontwikkeling van obesitas en niet-overdraagbare ziekten; het vermijden van excessieve lasten voor levensmiddelenbedrijven, met name kleine en middelgrote bedrijven;

– wat alcoholhoudende dranken betreft, is voorzien in afwijkingen voor wijn, gedistilleerde drank en bier en de Commissie zal hierover later een verslag opstellen;

– de verplichte elementen moeten ook worden gedeclareerd in verhouding tot de referentie-innames, terwijl andere presentatievormen via vrijwillige nationale regelingen kunnen worden ontwikkeld.


Om de problemen als gevolg van de versnipperde wetgeving aan te pakken zal het nieuwe voorstel de reeds bestaande bepalingen van de huidige horizontale voedseletiketteringswetgeving wijzigen, herschikken en vervangen, wat leidt tot de intrekking van de volgende wetgeving:

Richtlijnen 2000/13/EG, 90/496/EEG, 87/250/EEG, 94/54/EG, 1999/10/EG, 2002/67/EG en 2004/77/EG en Verordening (EG) nr. 608/2004.

Rechtsgrondslag



Artikel 95

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Voedseletikettering beschermt de consumenten en ondersteunt hun besluitvorming. Het ondernemen van actie op EU-niveau zou betere resultaten opleveren dan een reeks afzonderlijke acties door de lidstaten omdat:

i) een geharmoniseerde aanpak de administratieve lasten kan vereenvoudigen van de voedselbedrijven die transnationaal of in de gehele Gemeenschap opereren, en

ii) een uniforme actie zorgt voor de toepassing van minimumnormen in de gehele Gemeenschap, waardoor de mogelijkheid wordt verminderd dat de burgers in de gehele EU ongelijk worden behandeld. Verschillen tussen de etiketteringsvoorschriften kunnen de huidige mogelijkheden voor de voedselketen op de interne markt ondermijnen, wat een belangrijk effect op de handel zal hebben, gezien het hoge volume van de intracommunautaire handel die in 2003 goed was voor meer dan 75% van het gehele handelsverkeer van circa 120 miljard euro. Uit een enquête van de voedselindustrie blijkt dat 65% van de bedrijven zijn producten naar andere lidstaten uitvoerde en bij deze enquête was meer dan 60% van de respondenten voorstander van een harmonisering van de algemene voedseletikettering via Europese wetgeving.

Het kernpunt van de communautaire actie is de vaststelling van de voorwaarden voor de voedseletikettering in de EU, wat niet op passende wijze door de lidstaten alleen kan worden gedaan, als zij willen dat de gemeenschappelijke interne markt soepel functioneert. Wat de bijzonderheden van de verordening betreft, zal door het governancemodel voor de ontwikkeling van nationale regelingen de mogelijkheid worden geboden om haar op een meer participatieve en flexibele wijze te ontwerpen en te handhaven.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt.

Uit de ervaring blijkt dat de lidstaten een geharmoniseerde gemeenschappelijke markt niet op bevredigende wijze tot stand kunnen brengen en dat de EU beter en efficiënter kan zorgen voor de verstrekking van informatie aan de consumenten. Het nieuwe voorstel biedt ook ruimte voor een lichter mechanisme voor het ondernemen van actie op nationaal en EU-niveau.

Er wordt gebruikgemaakt van de bevoegdheid van de Gemeenschap, rekening houdend met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel en in de wetenschap dat ten aanzien van bepaalde aspecten een totale uniformiteit van de etiketten in de gehele EU niet noodzakelijk het enige en gewenste middel is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken. Totale uniformiteit zou daarentegen de mogelijkheid voor een snelle aanpassing van de van toepassing zijnde regels aan de veranderende behoeften en omstandigheden kunnen aantasten.

Er wordt voorzien in harmonisatie voor voorverpakte levensmiddelen die deel kunnen uitmaken van de intracommunautaire handel. De lidstaten kunnen eigen regels vaststellen wanneer de producten niet voor de intracommunautaire handel zijn bestemd, zoals niet-voorverpakte levensmiddelen en door grootcateraars verstrekte levensmiddelen.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel harmoniseert het regelgevende kader voor de horizontale bepalingen betreffende voedseletikettering en draagt aldus bij aan de bescherming van de consumenten door ervoor te zorgen dat de consumenten passende informatie ontvangen om hen in staat te stellen doordachte, veilige, gezonde en duurzame keuzes te maken. De voorgestelde maatregelen zijn toereikend om de volgende doelstellingen te bereiken: de consumenten in staat stellen goed doordachte keuzes te maken en zorgen voor het soepel functioneren van de interne markt. Tezelfdertijd leiden zij niet tot buitensporige of ongerechtvaardigde lasten.

De afwezigheid van harmonisatie zou tot gevolg hebben dat steeds meer nationale regels worden vastgesteld, wat zou leiden tot meer lasten voor het bedrijfsleven en een gebrek aan duidelijkheid voor de consumenten. De financiële lasten worden tot een minimum beperkt, aangezien de meeste bepalingen reeds bestaan en er voldoende tijd wordt gelaten om de invoering van de nieuwe voorschriften te laten plaatsvinden in het kader van de regelmatige verandering van de etiketten door de producenten.


Keuze van instrumenten



Voorgesteld(e) instrument(en): regulering, coregulering.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn.

De bestaande regels zijn over het algemeen prescriptief, waarbij aan de lidstaten weinig flexibiliteit wordt geboden wat betreft de wijze waarop zij moeten worden toegepast. Een richtlijn zou leiden tot een inconsistente aanpak in de Gemeenschap die voor zowel de consumenten als het bedrijfsleven voor onzekerheid zou zorgen. Een verordening zorgt ervoor dat het bedrijfsleven een consistente aanpak volgt en vermindert de administratieve lasten van de bedrijven, aangezien zij zich niet vertrouwd moeten maken met de afzonderlijke bepalingen in de lidstaten. Richtsnoeren, zelfregulering of een vrijwillige aanpak zouden leiden tot inconsistentie en de eventuele verstrekking van minder informatie aan de consumenten, wat niet acceptabel is. Er zijn echter aspecten van de wetgeving waarvoor een meer flexibele aanpak passend werd geacht en voor die aspecten wordt in het ontwerpvoorstel een alternatieve aanpak ontwikkeld, die is gebaseerd op 'zachte' wetgeving en vrijwillige verbintenissen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Geen.

4.

Aanvullende informatie



Simulatie, proeffase en overgangsperiode



Het voorstel voorziet in een overgangsperiode.

Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van de wetgeving.

Het gebruik van een verordening als rechtsinstrument ondersteunt de vereenvoudigingsdoelstelling, aangezien het garandeert dat alle actoren terzelfder tijd dezelfde regels moeten volgen.

De samenvoeging van Richtlijn 2000/13/EG met Richtlijn 90/496/EEG betreffende de voedingswaarde-etikettering tot één instrument vereenvoudigt het regelgevende kader. Bovendien vereenvoudigt het voorstel de structuur van Richtlijn 2000/13/EG doordat het de bestaande bepalingen van de huidige horizontale wetgeving inzake voedseletikettering herschikt en vervangt. Door het behandelen van bepaalde specifieke beleidskwesties zal het voorstel op significante wijze bijdragen tot een gemakkelijkere naleving en een grotere duidelijkheid voor de belanghebbenden.

Het voorstel is opgenomen in het programma van de Commissie voor de modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire en in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie 2006/SANCO/001.

Intrekking van bestaande wetgeving



De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

Herschikking



Het voorstel impliceert een herschikking van de huidige wetgeving.

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel



De verordening legt de basis voor de waarborging van een hoog niveau van consumentenbescherming ten aanzien van levensmiddelen door het vaststellen van de algemene beginselen en voorschriften van de voedselinformatiewetgeving (hoofdstukken II en III).

Hoofdstuk IV (verplichte informatie) vereenvoudigt de bestaande wetgeving onder handhaving van de kernbepalingen voor de verplichte etikettering. Door het opnemen van de definities en gedetailleerde of specifieke voorschriften in de bijlagen is de tekst gemakkelijker te volgen en te wijzigen.

De voorschriften voor de vermelding van bijzonderheden over de plaats van oorsprong op het etiket worden verduidelijkt.

In afdeling 3 van hoofdstuk IV wordt bepaald dat de voedingswaarde-informatie voor de energetische waarde en de hoeveelheid vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten met een specifieke verwijzing naar suikers, en zout verplicht is en wordt de presentatie daarvan in het hoofdgezichtsveld van het etiket voorgeschreven.

In hoofdstuk VII wordt een voedselinformatie-governancesysteem voor nationale regelingen vastgesteld met het oog op de totstandbrenging op het niveau van de lidstaten van een interactief en duurzaam proces van gegevensuitwisseling om de ontwikkeling mogelijk te maken van nationale niet-bindende regelingen die op beste praktijken zijn gebaseerd. Op communautair niveau bevordert en organiseert de Commissie de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en met haarzelf over activiteiten in verband met de ontwikkeling van nationale regelingen.