Toelichting bij COM(2007)470 - Goedkeuring van de eerste en de tweede wijziging van het Verdrag van Espoo inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband van de ECE/VN

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Het Verdrag van Espoo inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE/VN) (hierna “het Verdrag” genoemd) werd door de Gemeenschap en haar lidstaten op 26 februari 1991 ondertekend. De Gemeenschap heeft het Verdrag op 27 juni 1997 goedgekeurd[1].

2. Tijdens hun tweede vergadering in 2001 hebben de partijen Besluit II/14 betreffende een wijziging van het Verdrag van Espoo goedgekeurd. De wijziging breidt de definitie van het begrip “publiek” van artikel 1, onder x), van het Verdrag uit om te verduidelijken dat ook het maatschappelijk middenveld, en met name niet-gouvernementele organisaties, behoren tot het publiek dat aan procedures uit hoofde van het Verdrag mag deelnemen. Voorts staat het Verdrag door de wijziging voortaan open voor toetreding van landen die geen lid van de ECE zijn, voor zover de vergadering van de partijen daarmee instemt. Zowel de uitbreiding van de werkingssfeer van het begrip “publiek” als het openen van het Verdrag voor staten buiten de ECE/VN-regio zijn zeer belangrijk om het publiek voor milieuvraagstukken te sensibiliseren en een ruimere tenuitvoerlegging en handhaving van de milieuregelgeving te bevorderen. De eerste wijziging van het Verdrag draagt er dan ook toe bij het milieubeschermingsbeleid te versterken en efficiënter te maken.

3. In de communautaire regelgeving is aan de definitie van het begrip “publiek” rechtskracht verleend in de betrokken bepalingen van Richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (MEB-richtlijn)[2], als gewijzigd bij de Richtlijnen 97/11/EG[3] en 2003/35/EG[4], en deze definitie is in overeenstemming met de gewijzigde tekst van het Verdrag.

4. Tijdens hun derde vergadering in 2004 hebben de partijen bij Besluit III/7 een tweede wijziging van het Verdrag van Espoo goedgekeurd. Door deze wijziging kunnen de mogelijk benadeelde partijen deelnemen aan de afbakening van het beoordelingsgebied (“scoping”), wordt de lijst van activiteiten in aanhangsel I bij het Verdrag herzien en worden institutionele kwesties in het kader van het Verdrag geregeld (bijvoorbeeld toetsing van de naleving, bevoegdheid van de vergadering van de partijen en inwerkingtreding van de wijzigingen). De desbetreffende communautaire bepalingen (de MEB-richtlijn) zijn in overeenstemming met deze wijziging van het Verdrag van Espoo zodat het niet nodig is die bepalingen wegens de wijziging te herzien.

5. In het vooruitzicht van de ministeriële conferentie “Milieu voor Europa”, die in oktober 2007 plaatsvindt, is het van belang te laten zien dat de Europese Gemeenschap en de lidstaten zich voor het internationale milieubeleid inzetten en samenwerken om de doelstellingen van de milieuverdragen die in het kader van het ECE/VN-forum zijn vastgesteld, te bevorderen. De succesvolle coördinatie die de Gemeenschap tijdens het onderhandelingsproces heeft gevoerd, moet worden voortgezet bij de vaststelling van de wijzigingen in het Verdrag van Espoo, zodat de akten van bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding zoveel mogelijk gelijktijdig door de Gemeenschap en de lidstaten kunnen worden neergelegd.

6. De Gemeenschap dient thans deze wijzigingen in het Verdrag van Espoo goed te keuren.