Toelichting bij COM(2013)607 - Wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij dit besluit van de Raad wordt Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan gewijzigd teneinde de basis te leggen voor de financiering van de activiteiten van deze gemeenschappelijke onderneming (hierna 'Fusie voor energie' genoemd) voor de periode 2014 tot en met 2020 in het kader van het Euratom-Verdrag.

De geraamde kosten voor de bouwfase van Fusie voor energie (alleen de door Europa gedragen kosten) voor de periode 2007 tot en met 2020 bedroegen in maart 2010 7,2 miljard EUR (in waarden van 2008). In juli 2010 heeft de Raad een maximum voor de Europese bijdrage aan die fase vastgesteld van 6,6 miljard EUR (in waarden van 2008). In februari 2013 heeft de Europese Raad het maximale niveau van de Euratom-vastleggingen voor ITER in het kader van de verordening tot bepaling van het meerjarige financiële kader voor de periode 2014 tot en met 2020 op 2 707 miljoen EUR (in waarden van 2011) gesteld.

In het kader van het zevende kaderprogramma werd de Euratom-bijdrage beschikbaar gesteld via het krachtens artikel 7 van het Euratom-Verdrag vastgestelde programma voor onderzoek en opleiding van de Gemeenschap; Deze financieringsvorm vereiste naleving van een reeks voorschriften met betrekking tot deelname, regels, planning, toezicht en evaluatie die specifiek zijn voor onderzoekprogramma's. Deze voorschriften zijn nu overbodig geworden vanwege de aan Fusie voor energie in haar statuten toegekende bevoegdheden en rol.

Anders dan bij de werkwijze die is gevolgd in het kader van het zevende kaderprogramma is dit voorstel niet bedoeld als een onderzoeksprogramma op grond van artikel 7 van het Euratom-Verdrag. In plaats daarvan is het gebaseerd op artikel 47 en heeft het betrekking op de deelname van Euratom aan de financiering van de gemeenschappelijke onderneming.

Deze wijziging maakt het mogelijk middelen van de Commissie aan Fusie voor energie over te dragen voor de Europese bijdrage aan ITER zonder dat aan de bovengenoemde specifieke voorschriften voor onderzoeksprogramma's moet worden voldaan. Dit vormt echter geen beletsel voor vrijwillige bijdragen, in het bijzonder in het geval van extra kosten, door andere leden van de gemeenschappelijke onderneming dan Euratom, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, onder c), van de statuten van die onderneming.

Deze wijziging maakt het mogelijk de financiering van het project voor het volgende meerjarige financiële kader veilig te stellen. De middelenoverdracht zal als voordeel hebben dat zij niet langer beperkt is tot de periode van vijf jaar waarin is voorzien in artikel 7 van het Euratom-Verdrag voor programma's voor onderzoek en opleiding. Zij zal worden afgestemd op de duur van het meerjarige financiële kader en derhalve een looptijd van zeven jaar hebben. Overeenkomstig de ITER-overeenkomst heeft het ITER-project een initiële looptijd van 35 jaar (d.w.z. tot 2041). Er zullen dus besluiten van de Raad nodig blijven om de Euratom-bijdrage aan dit project te financieren.

De op grond van dit besluit te financieren activiteiten vormen een ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de routekaart naar de opwekking van elektriciteit uit kernfusie tegen 2050, die in november 2012 door de leden van de European Fusion Development Agreement (EFDA) is vastgesteld. Dit besluit zal synergieën en complementariteit mogelijk maken met onderzoeksactiviteiten op het gebied van kernfusie die worden gefinancierd in het kader van Verordening XXX [het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding] van de Raad.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



In dit voorstel wordt ten volle rekening gehouden met de antwoorden op een uitgebreide openbare raadpleging, gebaseerd op het groenboek 'Van uitdagingen naar kansen: naar een gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie'[1], in het kader van de voorbereiding van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2014 tot en met 2018) dat bijdraagt tot het 'Horizon 2020'-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie.

In deze raadpleging en in de interne en externe evaluaties voor de opstelling van de effectbeoordeling werd ook ITER behandeld. Conclusie van deze effectbeoordeling was dat de baten van ITER, die in evenwicht zijn met de wetenschappelijke, technische en financiële risico's, op lange termijn de commerciële exploitatie van fusie-energie en op kortere termijn een versterking van het concurrentievermogen en dus van de industrie zijn.

Op basis van het op 8 februari door de Europese Raad vastgestelde besluit zal dit voorstel zorgen voor de continuïteit van het project, met name ten opzichte van onze internationale partners, en de financiering van ITER voor de gehele duur van het volgende meerjarige financiële kader veiligstellen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De rechtsgrondslag voor dit besluit van de Raad is vastgelegd in artikel 47 van het Euratom-Verdrag. Dit besluit vormt het basisbesluit voor de periode van het volgende meerjarige financiële kader en zal de basis vormen voor de vaststelling van de jaarlijkse financieringsbesluiten van de Commissie. De besluiten van de Commissie zullen de overdracht van middelen naar Fusie voor energie voor de periode 2014 tot en met 2020 mogelijk maken. Dit voorstel zal in de plaats komen van het voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van een aanvullend onderzoeksprogramma voor het ITER-project (2014-2018)[2], dat op 21 december 2011 door de Commissie is vastgesteld.

Op dit moment wordt gewerkt aan een wijziging van de statuten van Fusie voor energie, met name om stemrecht te verlenen aan Kroatië nu dat land op 1 juli 2013 tot Euratom is toegetreden. Tevens zal artikel 12, lid 1, onder a)[3], worden gewijzigd om de financieringsmogelijkheden via de algemene begroting van de Europese Unie uit te breiden.

3.

Gevolgen voor de begroting



In het bij dit voorstel voor een besluit van de Raad gevoegde financieel memorandum worden de gevolgen voor de begroting en de voor de tenuitvoerlegging ervan benodigde personele en administratieve middelen beschreven.