Brief regering - Beantwoording interpellatievragen van het lid Leijten over de hypothecaire lening voor de bestuurder van de gehandicapteninstelling Aveleijn - Interpellatie-Leijten over de hypothecaire lening voor een zorgbestuurder

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 32171 - Interpellatie-Leijten over de hypothecaire lening voor een zorgbestuurder i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Interpellatie-Leijten over de hypothecaire lening voor een zorgbestuurder - 2009-10-13; Brief regering - staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Bussemaker M. () - Beantwoording interpellatievragen van het lid Leijten over de hypothecaire lening voor de bestuurder van de gehandicapteninstelling Aveleijn 
Document­datum 11-11-2009
Publicatie­datum 12-11-2009
Nummer KST136820
Kenmerk 32171, nr. 3
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

32 171

Interpellatie-Leijten over de hypothecaire lening voor een zorgbestuurder

Nr. 3

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2009

Hierbij treft u de beantwoording van de vragen bij het interpellatiedebat AveleijnSDT aan.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Bussemaker

1

Met welk beleid onderstreept u uw uitspraak dat u de hypothecaire lening

voor de zorg bestuurd er «onbegrijpelijk» vindt?1

Het verstrekken van dergelijke persoonlijke leningen of garanties zijn onderwerp van zelfregulering.

De Zorgbrede Governancecode geeft in zijn algemeenheid ook al aan dat een lid van de raad van bestuur elke schijn van persoonlijke bevoordeling dan wel belangenverstrengeling dient te vermijden. Dit valt hier duidelijk onder.

In de herziene versie van de Zorgbrede Governancecode 2010 is daarenboven als hoofdregel opgenomen dat een zorgorganisatie geen persoonlijke leningen of garantie verstrekt aan haar bestuurders. Het zijn de brancheorganisaties en de betrokkenen zelf die naleving en handhaving van de code kunnen afdwingen.

Dergelijke besluiten behoeven de beoordeling en goedkeuring van de Raad van Toezicht. Mijn uitspraak is dus passend met de normen van zelfregulering die de sector aan zichzelf heeft opgelegd. Tenslotte zal gelden dat de beloningscode van de sector wettelijk wordt verankerd in de Wet normering topinkomens semi-publieke sector.

2

Erkent u dat boos zijn over een hypothecaire lening door een zorginstelling geen enkele waarde heeft, omdat instellingen wettelijk gezien dit soort constructies kunnen toepassen? Zo ja, wat gaat u doen om bankje spelen door zorginstellingen onmogelijk te maken? Zo nee, heeft de instelling de wettelijke regels overtreden?

Ik zie een grote maatschappelijke waarde in boosheid. Kijk naar de verontwaardiging in de maatschappij en wat een instelling over zich heen krijgt. Dat doe je dus niet weer; Daarnaast heb ik in antwoord 1 aangegeven dat we voornemens zijn, de beloningscode in wetgeving vast te leggen. Overigens zijn er zinvolle zorggerelateerde voorbeelden van leningen

3

Hoe oordeelt u over de vervanging van de hypothecaire lening - naar

aanleiding van de kritiek- in een «bindingsbonus»?

De Raad van Toezicht heeft mij gezegd dat deze kwestie nog onderwerp is tussen de bestuurder en de Raad van Toezicht. Maar een bindingsbonus vind ik niet passend, gezien het al riante salaris van de bestuurder. Zoals ik al heb geschreven: ik vind dat je als instelling niet aan de ene kant de ons kenmerk governancecode kunt omarmen, zoals men dat ook in het recentste jaarverslag schrijft en er vervolgens niet naar handelt.

1  Elsevier, 24 september 2009: «Bussemaker boos om dure lening directeur zorginstelling» http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/ Nederland/246710/Bussemaker-boos-om-dure-lening-directeur-zorginstelling.htm

2  Aangekondigde maatregel in de Wet Cliëntenrechten Zorg.

4

Erkent u dat de oplossing om de Raad van Toezicht meer macht te geven,

geen enkel verschil had gemaakt in deze kwestie? 2

In de governancebrief «Ruimte en Rekenschap» heb ik aangegeven dat bevoegdheden van de Raad van Toezicht wettelijk zullen worden verankerd.

Het gaat onder andere om het benoemen, het ontslaan en bezoldigen van bestuurders. Daarmee wordt expliciet gemaakt wie welke verantwoordelijkheid draagt en wie aanspreekbaar is op het doen of nalaten van taken. In de Governancebrief is tevens benadrukt dat bestuurders in de zorg zich meer moeten laten leiden door een moreel besef. Strikte uitvoering van regels of het opleggen van normen bieden namelijk geen garantie voor goed gedrag, daarom zal ook de cultuur en het bewustzijn in de sector moeten veranderen.

5

Op welke wijze kan een ondernemingsraad een bestuurder en/of een Raad

van Toezicht de wacht aanzeggen?

De ondernemingsraad (OR) kan informeel zijn vertrouwen uitspreken of opzeggen.

De formele bevoegdheden van de OR vloeien voort uit regelgeving (Wet op de ondernemingsraden en het Burgerlijk Wetboek) en uit de statuten van de instelling. De OR kan op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) in elk geval adviesrechten uitoefenen en is wettelijk bevoegd om instemming te verlenen aan een belonings- of functiewaarderingssysteem die betrekking hebben op alle in de onderneming werkzame personen. Een OR kan bovendien voorstellen doen en standpunten kenbaar maken aangaande aangelegenheden die de onderneming betreffen. Er is echter geen wettelijke bevoegdheid vastgelegd voor de OR dat zij bestuursleden of toezichtleden van een stichting kan voordragen of benoemen. Het is mogelijk dat het wel in de statuten van de instelling is vastgelegd. In dat geval regelen de statuten ook de wijze waarop een OR betrokken is bij schorsing of ontslag van die leden. Daarnaast hebben verenigingen van werknemers, wiens leden binnen de instelling werkzaam zijn, op grond van het Burgerlijk Wetboek een wettelijke bevoegdheid om de Ondernemingskamer te verzoeken een enquêteprocedure te starten. In dat geval moet er sprake zijn van een vermoeden van wanbeleid.

6

Erkent u dat het enkel de Raad van Toezicht is die een bestuurder uit de

laan kan sturen? Vindt u dit voldoende?

Zie mijn antwoord op vraag 4.

7

Erkent u dat de Raden van Toezicht vaak gekenmerkt worden door elkaar

benoemende commissarissen uit (vaak) een politieke elite? Zo nee,

waarom niet?

Zo ja, hoe gaat hierin verandering aanbrengen?

Een besloten old boys’network is niet langer passend te achten bij de professionalisering van het bestuur en toezicht van zorginstellingen. Ik verwijs naar de Governancebrief «Ruimte en rekenschap» waarin is aangegeven dat het wetsvoorstel cliëntenrechten in de zorg wordt bepaald dat leden van de raad van toezicht en van het bestuur worden benoemd aan de hand van een profielschets en een openbare werving. Dit waarborgt een transparante wervingswijze.

Dit sluit overigens ook aan bij hetgeen in de Zorgbrede Governancecode omtrent de benoemingen is opgenomen.

8

Wat zegt het over de macht van het personeel om in te grijpen bij zaken

die zij onwenselijk vindt?

Zie mijn antwoord op vraag 5.

9

Bent u bereid te onderzoeken welke wetten gewijzigd moeten worden om de ondernemingsraad (OR) meer macht te geven om in te grijpen bij de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur?

De bevoegdheden van ondernemingsraad worden zoals aangegeven geregeld in de Wet op de ondernemingsraden, het Burgerlijk Wetboek.

Deze regels gelden algemeen, dus voor alle ondernemingsraden ongeacht het specifieke karakter van een deelsector. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord 4, voorziet het Burgerlijk Wetboek in een wettelijke bevoegdheid voor verenigingen van werknemers, die bij een vermoeden van wanbeleid een enquêteprocedure kunnen starten bij de Ondernemingskamer. De wetgever heeft eerder een keuze gemaakt om werknemers niet direct een eigen enquêtebevoegdheid toe te kennen, maar wel aan diens vertegenwoordigers. Ik zie geen aanleiding om specifiek voor de zorg een andere regeling te treffen.

10

Erkent u dat er een groot gat in het toezicht zit als, zoals in deze casus, blijkt dat de landelijke toezichthouder, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), niets doet tegen het verstrekken van leningen door zorginstellingen? Zo nee, wie moet hier dan een stokje voor steken?

De verstrekking van leningen is niet altijd een slechte zaak. Het kan goed passen binnen het beleid van een instelling en een sociale functie hebben. Het maatschappelijk ongenoegen over de bonussen is groot en dat heeft een belangrijk effect. Het toezicht op de naleving van de jaarverslaglegging bij de Wtzi is een taak van de IGZ. De naleving van de governance-code wordt onderdeel van de regeling jaarverslaglegging Wtzi.

11

Kunt u de eerdere schriftelijke vragen1 vóór deze interpellatievragen

beantwoorden?

Ja.

Vraagnummer 2009Z17167

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.