Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over het tussentijds toetsingsadvies over het milieueffectrapport ten behoeve van levensduurverlenging kerncentrale Borssele - Kernenergie

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. P toegevoegd aan dossier 32645 - Kernenergie.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Kernenergie; Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over het tussentijds toetsingsadvies over het milieueffectrapport ten behoeve van levensduurverlenging kerncentrale Borssele
Document­datum 24-04-2025
Publicatie­datum 24-04-2025
Nummer KST32645P
Kenmerk 32645, nr. P
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

32 645

Kernenergie

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 april 2025

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu over het tussentijds toetsingsadvies van de Commissie mer «Levensduurverlenging kerncentrale Borssele». Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:

  • • 
    De uitgaande brief van 11 februari 2025.
  • • 
    De antwoordbrief van 18 april 2025.

De griffier van de vaste commissie voor commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Dragstra

1 Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Kemperman (BBB) (voorzitter), Van Langen-Visbeek (BBB), Jaspers (BBB), Lievense (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Van de Linden (VVD), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

kst-32645-P

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT / VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu

Den Haag, 11 februari 2025

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft kennisgenomen van uw brief van

18 december 20242, waarin u de Kamer, mede namens de Minister van Klimaat en Groene Groei, informeerde over het tussentijds toetsings-advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: Commissie mer) «Levensduurverlenging kerncentrale Borssele» van 25 oktober 2024 over het milieueffectrapport voor de wijziging van de Kernenergiewet. De leden van de fractie van de BBB hebben naar aanleiding van deze brief nog een aantal vragen. De leden van de fractie van de ChristenUnie wensen de regering naar aanleiding hiervan ook een aantal vragen voor te leggen. De leden van de fractie van de PvdD hebben eveneens een aantal vragen aan de regering te stellen. De leden van de fractie van de SP sluiten zich bij de door de leden van de fractie van de PvdD gestelde vragen aan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB

De leden van de fractie van de BBB hebben de volgende vragen voor de regering.

  • 1. 
    Kan de regering aangeven op welke wijze deze mogelijke wetswijziging zich verhoudt tot eventueel nog te bouwen kerncentrales en toekomstige ambities in dit kader?
  • 2. 
    Wat gaat de regering doen om voor de kerncentrale Borssele levensduurverlenging te realiseren?
  • 3. 
    Kan de ontmanteling van de kerncentrale Borssele worden uitgesteld totdat er nieuwe opties zijn?
  • 4. 
    De leden van de fractie van de BBB merken op dat, om de toekomstige stroomvoorziening op peil te houden en de kostprijs voor energie op een betaalbaar niveau te brengen, er meer kerncentrales gebouwd moeten worden. Deze leden wijzen in dit kader onder andere naar Frankrijk. Welke extra inspanningen gaat de regering leveren om dit mogelijk te maken?
  • 5. 
    Op welke wijze verhouden de kosten van levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele zich tot de bouw van nieuwe kerncentrales of investeringen in hernieuwbare energie zoals wind en zon?
  • 6. 
    Welke garanties zijn er dat verlenging van de levensduur van de kerncentrale Borssele daadwerkelijk leidt tot lagere energiekosten voor consumenten en bedrijven?
  • 7. 
    Zijn er publieke subsidies of financiële bijdragen nodig om de kerncentrale na het jaar 2033 open te houden? Zo ja, hoeveel en waarom?
  • 8. 
    Hoe hoog zijn de geschatte kosten van de technische aanpassingen die nodig zijn om de kerncentrale Borssele langer veilig te laten functioneren en hoe worden deze gefinancierd?
  • 9. 
    Welke rol speelt kernenergie in het betaalbaar houden van de Nederlandse energiemix ten opzichte van andere energiebronnen?
  • 10. 
    Op welke wijze wordt voorkomen dat de kosten voor de ontmanteling van de kerncentrale Borssele en de opslag van kernafval in de toekomst alsnog bij de belastingbetaler terechtkomen?
  • 11. 
    Wat zijn de gevolgen van de voorgenomen wetswijziging en levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele voor de energieprijzen in Nederland op de korte en lange termijn?
  • 12. 
    Hoe verhoudt de prijs per opgewekte megawattuur (MWh) bij een levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele zich tot de prijs per MWh van nieuwe zonne- en windenergie inclusief opslag?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat de Commissie mer oordeelt dat er op het gebied van nucleaire veiligheid, calamiteiten en rampenscenario's gebruik is gemaakt van gedateerde informatie.1 Kan de regering aangeven of deze informatie al bekend was op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat? Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat er bij de aanvullende milieueffectrapportage wel over de juiste informatie wordt beschikt?

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen er verder op dat de Commissie mer tegen deze achtergrond heeft opgemerkt op dat een verkeerd beeld uitgaat van de uitspraak in de samenvatting van het MER op pagina 9 van het tussentijds toetsingsadvies; «(...) Op basis van de resultaten van MER Fase 1 kan geconcludeerd worden dat er op voorhand geen directe belemmeringen zijn voor de beoogde wetswijziging». Het is nodig dit ook met het nog ontbrekende milieuonderzoek te onderbouwen2 Deelt de regering de opmerking van de Commissie mer in dezen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD

De leden van de fractie van de PvdD wijzen erop dat de regering in de aan de orde zijnde brief met betrekking tot het vervolg aangeeft dat middels een reactienota zal worden aangegeven op welke wijze de adviezen van de Commissie mer door de Minister van Klimaat en Groene Groei opgevolgd worden.3

  • 1. 
    De leden van de fractie van de PvdD gaan ervan uit dat de regering alle adviezen van de Commissie mer overneemt. Is deze aanname juist? Zo nee, waarom niet en kan de regering dan aangeven welke adviezen niet of slechts deels zullen worden overgenomen?
  • 2. 
    Deze leden verzoeken de regering om puntsgewijs in te gaan op de door de Commissie mer gegeven adviezen, inclusief de meer gedetailleerde adviezen per onderwerp. Deze leden zijn in het bijzonder benieuwd naar de reactie van de regering op de adviezen van de Commissie mer inzake a) «Nucleaire veiligheid en calamiteiten en rampenscenario's», en b) «Nucleair afval». Volgens de Commissie mer schiet de milieueffectrapportage op het gebied nucleaire veiligheid tekort.4 De leden van de fractie van de PvdD zien de reactie van de regering op de door de Commissie mer gegeven adviezen graag tegemoet.

De leden van de fractie van de PvdD constateren dat de milieueffectrapportage de besluitvorming over het eventueel langer openhouden van de kerncentrale Borssele positioneert in het bredere perspectief van de wensen van de regering voor additionele kerncentrales en de vraag rondom de noodzaak van kernenergie. Met andere woorden: de plaats van kernenergie in de nationale energie-mix.

  • 3. 
    Op welke wijze bewerkstelligt de regering de besluitvorming in de Tweede Kamer en deze Kamer vanuit deze bredere perspectieven, te weten meer kerncentrales en de vraag rondom de noodzaak van kernenergie? Met andere woorden: op welke wijze kunnen de Tweede Kamer en deze Kamer besluiten over het toekomstige energiesysteem in Nederland in samenhang nemen?
  • 4. 
    Wat is de planning voor het besluitvormingstraject? Wanneer verwacht de regering de verschillende onderzoeken en wanneer voorziet de regering besluitvorming over verschillende wetsvoorstellen in het kader van het toekomstig energiesysteem enzovoorts?
  • 5. 
    Hoe verhouden de verschillende aspecten van de verschillende soorten energiebronnen zich tot elkaar. Dit onder meer in termen van a) milieueffecten klimaat, biodiversiteit, vervuiling enzovoorts zowel in Nederland als in de productieketen, b) kosten voor de rijksoverheid en andere overheidsinstanties voor bouw, beheer, onderhoud, risicobeheer en ontmanteling, c) hernieuwbaarheid,
  • d) 
    afval, en e) geopolitieke overwegingen?
  • 6. 
    Op welke wijze zou een toekomstig Nederlands energiesysteem zonder kernenergie en zonder boren naar gas of olie in Nederland en in Nederlandse wateren eruit kunnen zien? Hoe zou de energiemix eruit zien? Welke consequenties heeft dit voor andere opgaven, zoals energiebesparing?

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft de regering geadviseerd om een sociaaleconomische structuuranalyse te maken om zodoende keuzes op het gebied van industriepolitiek en ruimtelijke ordening - de vraag wat voor soort economie we willen ontwikkelen zorgvuldiger en meer integraal te kunnen maken.7 De leden van de fractie van de PvdD vinden dit een zinvol advies, ook voor de keuzes over het toekomstige Nederlandse energiesysteem.

  • 7. 
    Is de regering voornemens zo'n analyse te maken? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

E. Kemperman

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2025

Op 18 december 2024 is het tussentijdstoetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: Commissie mer) «Levensduurverlenging kerncentrale Borssele» van 25 oktober 2024 aan de Eerste Kamer aangeboden8.

De vragen van leden van de fractie van de BBB, ChristenUnie, PvdD en SP van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat/ Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van de Eerste Kamer inzake het tussentijds toetsingsadvies van de Commissie mer, worden in deze brief, mede namens de Minister van Klimaat en Groene Groei, beantwoord.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu,

Ch.A. Jansen

Antwoorden van de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - openbaar vervoer en milieu over het tussentijds toetsingsadvies van de Commissie mer van 25 oktober 2024 over het milieueffectrapport voor de wijziging van de Kernenergiewet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB

1.

Kan de regering aangeven op welke wijze deze mogelijke wetswijziging zich verhoudt tot eventueel nog te bouwen kerncentrales en toekomstige ambities in dit kader?

Antwoord op vraag 1:

De procedure voor de wetswijziging staat los van de nog te bouwen kerncentrales en toekomstige ambities met betrekking tot kernenergie. Het doel van deze wetswijziging van de Kernenergiewet is een eventuele aanvraag van een vergunning voor het verlengen van de bedrijfsduur van de Kerncentrale Borssele (hierna: KCB) mogelijk te maken.

2.

Wat gaat de regering doen om voor de kerncentrale Borssele levensduurverlenging te realiseren?

Antwoord op vraag 2:

Op dit moment worden voor bedrijfsduurverlenging haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd door de exploitant van de kerncentrale. Deze onderzoeken zijn nodig om te beoordelen of de KCB na 2033 langer veilig open kan blijven en welke investeringen daarvoor nodig zijn. Voor het bekostigen van deze onderzoeken is in december 2023 een subsidiebeschikking afgegeven door de Minister voor Klimaat en Energie.

Daarnaast worden op dit moment verkennende gesprekken gevoerd met de publieke aandeelhouders van EPZ over een eventuele overname van de aandelen in EPZ.9 De aandelen in EPZ worden voor 70 procent gehouden door de Zeeuwse Energie Houderstermaatschappij (ZEH). De aandelen in ZEH zijn in handen van decentrale overheden, waaronder de Provincie Zeeland en Zeeuwse gemeenten.

De publieke aandeelhouders hebben aangegeven dat aandeelhouderschap niet langer aansluit bij het risicoprofiel dat provincies en gemeenten bereid zijn te dragen.

Verder wordt een wijziging van de Kernenergiewet voorbereid om bedrijfsduurverlenging mogelijk te maken. Deze wetswijziging zal op korte termijn naar de Raad van State gestuurd worden voor advies. Na ontvangst van dit advies en het verwerken van eventuele aanpassingen naar aanleiding van het advies, zal het wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer. Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel is een milieueffectrapportage (hierna: mer) uitgevoerd. Het doel van deze mer is om de milieueffecten in beeld te krijgen die relevant zijn voor de besluitvorming over de wetswijziging. Hierbij is gekeken naar de milieudruk als gevolg van de huidige exploitatie van de kerncentrale Borssele. Daarnaast geeft het MER waar mogelijk een doorkijk naar milieueffecten na 2033: ten aanzien van welke milieuaspecten mogelijk negatieve effecten kunnen optreden en welke aandachtspunten er zijn voor de volgende fase.

3.

Kan de ontmanteling van de kerncentrale Borssele worden uitgesteld totdat er nieuwe opties zijn?

Antwoord op vraag 3:

Na het beëindigen van de bedrijfsvoering is de vergunninghouder van een nucleaire installatie gehouden om direct te beginnen met buiten gebruik stellen en ontmantelen. Voor de KCB betekent deze eis in het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen dat zowel de mogelijkheid van bedrijfsduurverlenging na 2033 verkend wordt als het traject voor ontmanteling wordt voorbereid. Zonder bedrijfsduurverlenging zal bij beëindiging van de normale bedrijfsvoering de KCB buiten gebruik moeten worden gesteld en moeten worden ontmanteld. De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (hierna: ANVS) kan in bijzondere omstandigheden toestaan dat op een later tijdstip met de buitengebruikstelling en de ontmanteling van de inrichting wordt aangevangen. Uitgangspunt is echter dat een situatie van veilige insluiting en een wachttijd niet meer wordt toegestaan. In dit licht is het van belang dat de wijziging van de Kernenergiewet voor het mogelijk maken van bedrijfsduurverlenging snel in werking kan treden, zodat de vergunninghouder zekerheid heeft over de mogelijkheid van het aanvragen van een vergunning voor bedrijfsduurverlenging en dat er voldoende tijd is om voor eind 2033 de benodigde stappen te nemen, zoals het indienen van de vergunningsaanvraag, de beoordeling van de aanvraag en indien nodig, om eventuele wijzigingen aan de kerncentrale door te voeren. Naar verwachting kan het wetsvoorstel na de zomer aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

4.

De leden van de fractie van de BBB merken op dat, om de toekomstige stroomvoorziening op peil te houden en de kostprijs voor energie op een betaalbaar niveau te brengen, er meer kerncentrales gebouwd moeten worden. Deze leden wijzen in dit kader onder andere naar Frankrijk. Welke extra inspanningen gaat de regering leveren om dit mogelijk te maken?

Antwoord op vraag 4:

Het kabinet zet in op de bouw van vier nieuwe kerncentrales. Hoewel voorbereidingen ter realisatie van deze kerncentrales zich nu vooral toespitsen op de eerste twee kerncentrales, kunnen voor de uitbreiding van de plannen naar een derde en vierde kerncentrale ervaringen die de afgelopen tijd zijn opgedaan gebruikt worden. In de voortgangsbrief van 22 november 2024 legt het kabinet uit dat het zich bewust is dat de verdubbeling van de ambitie van twee naar vier kerncentrales ook veel vraagt wat betreft andere randvoorwaarden voor de bouw van kerncentrales in Nederland, waaronder het evidente belang van veiligheid, en investeringen in kennis en kunde.5

5.

Op welke wijze verhouden de kosten van levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele zich tot de bouw van nieuwe kerncentrales of investeringen in hernieuwbare energie zoals wind en zon?

Antwoord op vraag 5:

Het is nog niet duidelijk wat de mogelijke kosten van de specifieke bedrijfsduurverlenging van de bestaande kerncentrale zijn. Hier komt met de technische haalbaarheidsonderzoeken meer duidelijkheid over. Eerder is onderzocht hoe de kosten van elektriciteit van kerncentrales met bedrijfsduurverlenging zich verhouden tot de kosten van elektriciteit uit nieuwe kerncentrales. Uit meerdere studies blijkt dat de kosten voor elektriciteit uit bestaande kerncentrales lager liggen dan de kosten voor elektriciteit uit nieuwe kerncentrales.6 Wanneer de haalbaarheidsstudies zijn afgerond en duidelijk is welke investeringen nodig zijn voor bedrijfs-duurverlenging van de kerncentrale Borssele, kan de afweging worden gemaakt of bedrijfsduurverlenging ook bedrijfseconomisch haalbaar is.

6.

Welke garanties zijn er dat verlenging van de levensduur van de kerncentrale Borssele daadwerkelijk leidt tot lagere energiekosten voor consumenten en bedrijven?

Antwoord op vraag 6:

Het is niet mogelijk om op basis van individuele methoden voor elektriciteitsproductie garanties te geven over de bijdrage aan de hoogte van energiekosten. Het kabinet ziet dat de KCB met een stabiele elektriciteitsproductie bijdraagt aan de betrouwbaarheid en de leveringszekerheid van het elektriciteitssysteem. Het wegvallen van de elektriciteitsproductie van de KCB zal moeten worden opgevangen door andere energiebronnen, wat ook kosten met zich meebrengt.

7.

Zijn er publieke subsidies of financiële bijdragen nodig om de kerncentrale na het jaar 2033 open te houden? Zo ja, hoeveel en waarom?

Zie antwoord op vraag 8 voor de beantwoording.

8.

Hoe hoog zijn de geschatte kosten van de technische aanpassingen die nodig zijn om de kerncentrale Borssele langer veilig te laten functioneren en hoe worden deze gefinancierd?

Antwoord op vraag 7 en 8:

Uit de haalbaarheidsstudies, die op dit moment worden uitgevoerd, moet blijken of bedrijfsduurverlenging technisch haalbaar is en welke investeringen daarvoor nodig zijn. Ook kan de ANVS bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag voorschriften aan de vergunning verbinden.

Wanneer duidelijk is welke investeringen nodig zijn, kan bezien worden of bedrijfsduurverlenging bedrijfseconomisch haalbaar is en of bijbehorende kosten (deels) met publieke middelen moeten worden gefinancierd.

9.

Welke rol speelt kernenergie in het betaalbaar houden van de Nederlandse energiemix ten opzichte van andere energiebronnen?

Antwoord op vraag 9:

Kernenergie kan in combinatie met hernieuwbare bronnen zorgen voor lagere energiesysteemkosten. Zo blijkt ook uit een recente analyse van TNO.7

Het is belangrijk om de prijs van elektriciteit uit kerncentrales ook te bezien vanuit het perspectief van systeemkosten, waarbij eveneens gekeken wordt naar de benodigde investeringen in aspecten als de opslagcapaciteit en transmissie bij verschillende vormen van elektriciteitsproductie. Kerncentrales kunnen een zeer stabiele basislast aan elektriciteit leveren en zijn daarmee binnen het energiesysteem complementair aan hernieuwbare energiebronnen zoals windmolens of zonnecellen, die meer fluctueren op basis van de weersomstandigheden.

10.

Op welke wijze wordt voorkomen dat de kosten voor de ontmanteling van de kerncentrale Borssele en de opslag van kernafval in de toekomst alsnog bij de belastingbetaler terechtkomen?

Antwoord op vraag 10:

In de Kernenergiewet is geregeld dat de houder van de vergunning voor een kerncentrale voldoende financiële middelen dient te hebben om de kerncentrale buiten gebruik te kunnen stellen en te kunnen ontmantelen. Bij Kerncentrale Dodewaard was dit destijds (eind jaren '60) niet in de wet geregeld, daarom springt de Rijksoverheid nu bij.

Opslag van kernafval gebeurt bij COVRA. COVRA brengt een tarief in rekening bij de producenten van het radioactieve afval. In dit tarief betrekt COVRA zowel de opslag van het afval voor de periode van de bovengrondse opslag, het transport, de verwerking, als de kosten voor de eindberging.

11.

Wat zijn de gevolgen van de voorgenomen wetswijziging en levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele voor de energieprijzen in Nederland op de korte en lange termijn?

Antwoord op vraag 11:

De energieprijzen worden door vele factoren bepaald en de rol van kernenergie in de Nederlandse energiemix is (vooralsnog) beperkt. Wel zal bij sluiting de energieproductie van de kerncentrale (jaarlijks 3,8 TWh) door andere energiebronnen moeten worden opgevangen.

12.

Hoe verhoudt de prijs per opgewekte megawattuur (MWh) bij een levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele zich tot de prijs per MWh van nieuwe zonne- en windenergie inclusief opslag?

Antwoord op vraag 12:

Het kabinet zet in op het maximaal opschalen van alle CO2-neutrale energiebronnen. Onder andere het onderzoek van KPMG8 laat zien dat de verwachte kosten van levensduurverlenging per MWh lager liggen dan de kosten voor wind- of zon-PV, ook zonder de inzet van opslag.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

1.

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat de Commissie mer oordeelt dat er op het gebied van nucleaire veiligheid, calamiteiten en rampenscenario's gebruik is gemaakt van gedateerde informatie. Kan de regering aangeven of deze informatie al bekend was op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat?

Antwoord op vraag 1:

In het MER is geen gebruik gemaakt van gedateerde data (zie antwoord op vraag 2 hieronder).

2.

Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat er bij de aanvullende milieueffectrapportage wel over de juiste informatie wordt beschikt?

Antwoord op vraag 2:

In het MER Bedrijfsduurverlenging is aangegeven dat er getoetst is aan het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (Bkse). Dit besluit stamt oorspronkelijk uit 1969, maar is sindsdien meermalen gewijzigd vanwege internationale ontwikkelingen. Aan de gewijzigde normen is getoetst.

In de aanvulling op het MER is dit punt aangestipt en is dit toegelicht. Daarnaast is er aanvullende informatie verschaft over de nucleaire veiligheid en zijn diverse calamiteiten en rampscenario's en de omgang daarmee uitgelicht. Dit is aanvullende informatie waar de Commissie mer eveneens naar gevraagd heeft en ontbrak in het MER Bedrijfsduurverlenging. Ook is er ingegaan op de (op dat moment) beschikbare informatie uit de tienjaarlijkse veiligheidsevaluatie 2023 (10EVA23).

3.

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen er verder op dat de Commissie mer tegen deze achtergrond heeft opgemerkt dat een verkeerd beeld uitgaat van de uitspraak in de samenvatting van het MER op pagina 9 van het tussentijds toetsingsadvies; «(...) Op basis van de resultaten van MER Fase 1 kan geconcludeerd worden dat er op voorhand geen directe belemmeringen zijn voor de beoogde wetswijziging». Het is nodig dit ook met het nog ontbrekende milieuonderzoek te onderbouwen.» Deelt de regering de opmerking van de Commissie mer in dezen?

Antwoord op vraag 3:

Ja.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD

De leden van de fractie van de SP sluiten zich bij de door de leden van de fractie van de PvdD gestelde vragen aan.

1.

De leden van de fractie van de PvdD wijzen erop dat de regering in de aan de orde zijnde brief met betrekking tot het vervolg aangeeft dat middels een reactienota zal worden aangegeven op welke wijze de adviezen van de Commissie mer door de Minister van Klimaat en Groene Groei opgevolgd worden. De leden van de fractie van de PvdD gaan ervan uit dat de regering alle adviezen van de Commissie mer overneemt. Is deze aanname juist? Zo nee, waarom niet en kan de regering dan aangeven welke adviezen niet of slechts deels zullen worden overgenomen?

Antwoord op vraag 1:

Ja, deze aanname is juist.

2.

Deze leden verzoeken de regering om puntsgewijs in te gaan op de door de Commissie mer gegeven adviezen, inclusief de meer gedetailleerde adviezen per onderwerp. Deze leden zijn in het bijzonder benieuwd naar de reactie van de regering op de adviezen van de Commissie mer inzake

  • a) 
    «Nucleaire veiligheid en calamiteiten en rampenscenario's», en
  • b) 
    «Nucleair afval». Volgens de Commissie mer schiet de milieueffectrapportage op het gebied nucleaire veiligheid tekort.

Antwoord op vraag 2:

In de reactienota op de zienswijzen en adviezen die op het wetsvoorstel voor de wijziging van de Kernenergiewet en het daarbij behorende MER, gaat de regering puntsgewijs in op de adviezen van de Commissie mer. De reactie op de adviezen van de Commissie mer inzake a) «Nucleaire veiligheid en calamiteiten en rampenscenario's», en b) «Nucleair afval» is net als andere adviezen van de Commissie mer in een aanvulling op het MER fase 1 onderzocht en beschreven.

In de aanvulling op het MER is aanvullende informatie verschaft over de nucleaire veiligheid en zijn diverse calamiteiten en rampscenario's en de omgang daarmee uitgelicht. Dit is aanvullende informatie waar de Commissie mer eveneens naar gevraagd heeft en ontbrak in het MER Bedrijfsduurverlenging.

De reactienota en de aanvulling op het MER fase 1 zullen samen met het wetsvoorstel waarmee bedrijfsduurverlening mogelijk wordt gemaakt naar de Tweede Kamer worden gezonden. Naar verwachting kan het wetsvoorstel na de zomer aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

3.

De leden van de fractie van de PvdD zien de reactie van de regering op de door de Commissie mer gegeven adviezen graag tegemoet. De leden van de fractie van de PvdD constateren dat de milieueffectrapportage de besluitvorming over het eventueel langer openhouden van de kerncentrale Borssele positioneert in het bredere perspectief van de wensen van de regering voor additionele kerncentrales en de vraag rondom de noodzaak van kernenergie. Met andere woorden: de plaats van kernenergie in de nationale energiemix. Op welke wijze bewerkstelligt de regering de besluitvorming in de Tweede Kamer en deze Kamer vanuit deze bredere perspectieven, te weten meer kerncentrales en de vraag rondom de noodzaak van kernenergie? Met andere woorden: op welke wijze kunnen de Tweede Kamer en deze Kamer besluiten over het toekomstige energiesysteem in Nederland in samenhang nemen?

Zie de beantwoording van vraag 4 voor de beantwoording.

4.

Wat is de planning voor het besluitvormingstraject? Wanneer verwacht de regering de verschillende onderzoeken en wanneer voorziet de regering besluitvorming over verschillende wetsvoorstellen in het kader van het toekomstig energiesysteem enzovoorts?

Antwoord op vraag 3 en 4:

Het Nationaal plan energiesysteem (NPE) biedt een duidelijke ontwikkel-richting voor het energiesysteem tot 2050. Met het NPE maakt het kabinet richtinggevende keuzes die de basis leggen voor de ontwikkeling van het energiesysteem. In de transitie naar een volledig duurzaam energiesysteem zet het kabinet in op een zo breed mogelijk palet energiebronnen en benodigde infrastructuur. Kernenergie maakt hier onderdeel van uit: een groei van de 0,5 GW nu (van huidige KCB) naar mogelijk tot ruim

3,5 GW rond 2035 en mogelijk doorgroeien tot 7 GW in 2050. Het NPE is eind 2023 aan de Tweede Kamer gezonden.9

Het NPE is uitgewerkt in het Programma Energiehoofdstructuur (PEH). Het PEH draait om scenario's waarin de ruimtelijke impact van de benodigde groei van het Nederlands energiesysteem is onderzocht. In één scenario is de groei van kernenergie tot 8,3 GW onderzocht.10

Bij de uiteenzetting van de voorbereiding van de bouw van nieuwe kerncentrales in Nederland in de Kamerbrief van 9 december 2022 is een afweging gemaakt ten aanzien van de rol van kernenergie in de energiemix. Dit is gedaan aan de hand van verschillende publieke belangen uit het NPE, te weten betaalbaarheid, betrouwbaarheid, veiligheid, duurzaamheid en rechtvaardigheid. De uitkomst van deze afweging is dat kernenergie bijdraagt aan een stabiel en divers energiesysteem.11 De keuze voor kernenergie in de energiemix is daarmee gemaakt. Dit neemt niet weg dat verschillende aanvullende onderzoeken nodig zijn om tot definitieve beslissingen te kunnen komen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de milieuafweging over de noodzaak van kernenergie.

De milieuafweging over de noodzaak van kernenergie wordt ondergebracht in een aparte procedure. Door het Ministerie van Klimaat en Groene Groei is eind 2024 een studie «kernenergie in de energiemix» uitgezet. Met deze studie worden de milieueffecten in beeld gebracht van een aantal scenario's voor kernenergie. De resultaten van deze studie zullen voor het aanbieden van het wetsvoorstel voor de wijziging van de Kernenergiewet aan de Tweede Kamer beschikbaar zijn.

5.

Hoe verhouden de verschillende aspecten van de verschillende soorten energiebronnen zich tot elkaar. Dit onder meer in termen van a) milieueffecten klimaat, biodiversiteit, vervuiling enzovoorts zowel in Nederland als in de productieketen, b) kosten voor de rijksoverheid en andere overheidsinstanties voor bouw, beheer, onderhoud, risicobeheer en ontmanteling, c) hernieuwbaarheid, d) afval, en e) geopolitieke overwegingen?

Antwoord op vraag 5:

In het onderzoek van Witteveen en Bos uit 2022 is uiteengezet wat de impact van verschillende verhoudingen in de elektriciteitsmix is op klimaat en grondstoffengebruik in de keten.12 Ook elementen zoals afval en geopolitieke overwegingen zijn hierin meegenomen. De kosten voor de Rijksoverheid en andere instanties zijn afhankelijk van de uiteindelijke locatie en techniekkeuze.

6.

Op welke wijze zou een toekomstig Nederlands energiesysteem zonder kernenergie en zonder boren naar gas of olie in Nederland en in Nederlandse wateren eruit kunnen zien? Hoe zou de energiemix eruitzien? Welke consequenties heeft dit voor andere opgaven, zoals energiebesparing?

Antwoord op vraag 6:

Om in 2050 een klimaatneutraal en betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem te komen, zet dit kabinet in op een mix van hernieuwbare bronnen en kernenergie. Uiteraard is energiebesparing daarbij ook van belang. Het NPE heeft diverse bestaande scenario's gebruikt om te komen tot een plan voor het toekomstig Nederlands energiesysteem. Het definitieve NPE gaat uit van een aandeel kernenergie tot 7 GW in ons land. Nederland heeft verschillende schone energiebronnen nodig om de klimaatdoelen te halen en in de toekomst netto geen CO2 meer uit te stoten bij de opwekking van elektriciteit. Een spreiding van de energievoorziening over meerdere bronnen is daarom verstandig. We moeten (blijven) voldoen aan de groeiende energiebehoefte. Het zorgt ervoor dat Nederland minder kwetsbaar en afhankelijk is van levering uit het buitenland, zoals nu bij olie en gas.

7.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft de regering geadviseerd om een sociaaleconomische structuuranalyse te maken om zodoende keuzes op het gebied van industriepolitiek en ruimtelijke ordening - de vraag wat voor soort economie we willen ontwikkelen zorgvuldiger en meer integraal te kunnen maken. De leden van de fractie van de PvdD vinden dit een zinvol advies, ook voor de keuzes over het toekomstige Nederlandse energiesysteem. Is de regering voornemens zo'n analyse te maken? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 7:

Zoals gesteld in het nader rapport van de Minister van Financiën bij de Miljoenennota 2025,13 ziet het kabinet de voordelen in van het maken van een sociaaleconomische structuuranalyse voor het schetsen van een toekomstperspectief voor Nederland. Daarom zal de suggestie van de Raad van State betreffende het opstellen van een sociaaleconomische structuuranalyse meegenomen worden in het voorbereiden van de (rijks)begroting van 2026.

Voor wat betreft de keuzes over het toekomstige Nederlandse energiesysteem, in het NPE zijn acht publieke belangen benoemd aan de hand waarvan keuzes ten aanzien van het energiesysteem worden gewogen.14 Hierbij wordt gestuurd op de hoogste maatschappelijke waarde. Op deze wijze is beoogd om tot zorgvuldige beleidskeuzes ten aanzien van het toekomstige energiesysteem te komen. Het kabinet stelt elke vijf jaar een nieuw NPE op en zal deze beleidskeuzes dan steeds opnieuw wegen. Tussentijds, in 2026, zal in de actualisatie van het huidige NPE al worden ingegaan op belangrijke ontwikkelingen en wat die betekenen voor de koers richting het toekomstige energiesysteem.

Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 32 645, P

13

1

Kamerstukken I 2024/25, 32 645, O, bijlage, p. 2.

2

Kamerstukken I 2024/25, 32 645, O, bijlage, p. 7.

3

Kamerstukken I 2024/25, 32 645, O, p. 1.

4

Kamerstukken I 2024/25, 32 645, O, bijlage, p. 14.

5

Kamerstuk 2024-2025, 32 645, nr. 645

6

KPMG, Marktconsultatie kernenergie, juli 2021, p.126

7

https://www.tno.nl/nl/duurzaam/systeemtransitie/sociale-innovatie/scenario-klimaatneutraal-

energiesysteem/

8

Kamerstuk 2024-2025, 32 645, nr. 645

9

Kamerstuk 2023-2024, 32 813, nr. 1319

10

Kamerstuk 2023-2024, 31 239, nr. 388

11

Kamerstuk 2022-2023, 32 645, nr. 116

12

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/09/07/scenariostudie-kernenergie

13

Kamerstuk 2024-2025, 36 600, nr. 3

14

Kamerstuk 2023-2024, 32 813, nr. 1319


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.