Wijzigingsopdrachten Evaluatiewet Wvggz en Wzd

1.

Kerngegevens

Document­datum 17-03-2025
Publicatie­datum 23-03-2025
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Wet van (datum) tot /, houdende (inhoud) wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en enkele aanpalende wetten teneinde de rechtspositie van mensen die met gedwongen zorg te maken krijgen te versterken, de samenhang tussen beide wetten te verbeteren en de uitvoerbaarheid te vergroten (Keten-ID PM)

Voorstel van wet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de eerste wetsevaluatie wenselijk is om de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en enkele aanpalende wetten aan te passen met het oog op de versterking van de rechtspositie van betrokkenen en cliënten en de verbetering van de uitvoerbaarheid;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In het eerste lid wordt "verplichte zorg” wordt telkens vervangen door "gedwongen zorg”.
  • b. 
    Onderdeel b komt te luiden:
  • b. 
    accommodatie: bouwkundige voorziening of een deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, bedoeld voor het verlenen van zorg door of namens een zorgaanbieder;
  • c. 
    Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

ba. algemene uitgangspunten voor gedwongen zorg: de algemene uitgangspunten, bedoeld in artikel 2:1;.

  • d. 
    Na onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

da. CIZ: het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1 van de Wet langdurige zorg;.

  • e. 
    Onder verlettering van onderdeel i tot ia wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
  • i. 
    gegevens over gezondheid: gegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;.
  • f. 
    In onderdeel j wordt "artikel van 257 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek” vervangen door "artikel 257 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek”.
  • g. 
    In onderdeel o wordt "machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel” vervangen door "machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.
  • h. 
    Na onderdeel q wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

qa. plan van aanpak: plan van betrokkene om gedwongen zorg te voorkomen of af te bouwen;.

  • i. 
    Onder verlettering van onderdeel v tot vb worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
  • v. 
    Wzd-functionaris: Wzd-functionaris als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Wet zorg en dwang;

va. zelfbindingsverklaring: de zelfbindingsverklaring, bedoeld in artikel 4:1;.

  • j. 
    Onderdeel w komt te luiden:
  • w. 
    zorgaanbieder: een rechtspersoon, een organisatorisch verband van natuurlijke personen of een natuurlijke persoon die bedrijfsmatig of beroepsmatig zorg verleent of doet verlenen;.
  • 2. 
    In het derde lid wordt "Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "Wet zorg en dwang”.

B

Artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    De zorgaanbieder die gedwongen zorg verleent, verstrekt Onze Minister, ter opneming in een openbaar register, een opgave van de naam, het adres, de rechtsvorm en het door de Kamer van Koophandel toegekende uniek nummer van de zorgaanbieder.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Indien gedwongen zorg wordt verleend in een accommodatie, verstrekt de zorgaanbieder tevens de naam of een andere aanduiding van de accommodatie, alsmede het adres en het door de Kamer van Koophandel toegekende vestigingsnummer.
  • 3. 
    In het derde lid (nieuw) wordt "het eerste lid” vervangen door "het eerste en tweede lid”, wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg” en wordt "artikel 1” vervangen door "artikel 1:1”.

C

Artikel 1:4, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. 
    Indien betrokkene de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, geen vertegenwoordiger optreedt en betrokkene geen blijk geeft van instemming of verzet, doet de zorgaanbieder een verzoek voor een mentorschap als bedoeld in artikel 451, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, en is er sprake van:
  • a. 
    instemming, indien betrokkene en de vertegenwoordiger beide instemmen;
  • b. 
    verzet, indien betrokkene of de vertegenwoordiger zich verzet, of betrokkene geen blijk van instemming geeft.

D

Artikel 1:5 vervalt.

Artikel 1:8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    Voor zover de uitvoering van gedwongen zorg leidt tot vrijheidsbeneming heeft betrokkene, indien hij de Nederlandse taal niet beheerst of een auditieve of visuele beperking heeft, recht op bijstand van een tolk of begeleider.

F

Artikel 2:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In artikel 2:1 wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”, met uitzondering van het tweede lid, waarin "Verplichte zorg” wordt vervangen door "Gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Onder vernummering van het vijfde tot en met negende lid tot zesde tot en met tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 5. 
    Bij de voorbereiding, de uitvoering, de wijziging en de beëindiging van gedwongen zorg wordt betrokkene op een voor hem begrijpelijke wijze geïnformeerd.

G

Artikel 2:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste en tweede lid komen te luiden:
  • 1. 
    De zorgaanbieder stelt op basis van de algemene uitgangspunten voor gedwongen zorg een beleidsplan vast over de verlening van gedwongen zorg dat gericht is op het voorkomen en terugdringen van gedwongen zorg en het zoeken naar alternatieven op basis van vrijwilligheid.
  • 2. 
    De zorgaanbieder legt in het beleidsplan in elk geval vast:
  • a. 
    door middel van welke alternatieven gedwongen zorg zoveel mogelijk wordt voorkomen;
  • b. 
    hoe hij omgaat met het verlenen van gedwongen zorg en de afbouw van gedwongen zorg;
  • c. 
    de wijze van toezicht op betrokkene bij de uitvoering van gedwongen zorg;
  • d. 
    op welke wijze hij zorg draagt voor continuïteit in de zorgverlening indien gedwongen zorg overgaat naar zorg op basis van vrijwilligheid of indien zorg op basis van vrijwilligheid overgaat naar gedwongen zorg;
  • e. 
    hoe op verantwoorde wijze gedwongen zorg kan worden verleend, anders dan in een accommodatie.
  • 2. 
    In het derde lid komt de tweede volzin te luiden:

De artikelen 6, eerste lid, eerste volzin, en 7, vijfde en zesde lid, van die wet zijn van toepassing.

  • 3. 
    In het vierde lid wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 4. 
    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 5. 
    In aanvulling op het vierde lid vraagt een zorgaanbieder die op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders moet beschikken over een toelatingsvergunning advies over het beleidsplan aan de interne toezichthouder, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van die wet.

H

In artikel 2:3, eerste lid, komt de laatste volzin te luiden:

De artikelen 6, eerste lid, eerste volzin, en 7, vijfde en zesde lid, van die wet zijn van toepassing.

I

  • 1. 
    Artikel 2:4, eerste lid, komt te luiden:
  • 1. 
    Gedwongen zorg op grond van artikel 3:1, onderdelen a, b en c, anders dan die in een accommodatie aan een betrokkene wordt verleend, omvat uitsluitend de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vormen van gedwongen zorg, bedoeld in artikel 3:2, tweede lid, met uitzondering van onderdeel k.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, worden een lid ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het verlenen van gedwongen zorg, anders dan die in een accommodatie wordt verleend.

J

In de titel van hoofdstuk 3 wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.

K

Artikel 3:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In de aanhef wordt "Verplichte zorg” vervangen door "Gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Onder verlettering van onderdelen d en e tot e en f wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
  • d. 
    beslissing tot tijdelijke gedwongen zorg op basis van een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 4:11;.
  • 3. 
    In onderdeel e (nieuw) wordt "tijdelijke verplichte zorg” vervangen door "tijdelijke gedwongen zorg”.
  • 4. 
    In onderdeel f (nieuw) wordt "tijdelijke verplichte zorg” vervangen door "tijdelijke gedwongen zorg” en wordt "8:11 en 8:12” vervangen door "8:11 of 8:12”.
  • 5. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f (nieuw) door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • g. 
    zorgplan als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet zorg en dwang, onder toepassing van artikel 8:20a.

L

Artikel 3:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "Verplichte zorg” vervangen door "Gedwongen zorg”.
  • b. 
    Onderdeel a komt te luiden:
  • a. 
    toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel ter behandeling van een somatische aandoening, indien die behandeling belemmerd wordt door die psychische stoornis;
  • c. 
    Onder verlettering van onderdelen b tot en met k tot c tot en met l, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
  • b. 
    toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen die daarmee verband houden;.
  • d. 
    Onderdeel l (nieuw) komt te luiden:
  • l. 
    Overbrengen van betrokkene naar een plaats die geschikt is voor het verlenen van gedwongen zorg.

M

In artikel 3:3 wordt "Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "Wet zorg en dwang” en wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.

N

In artikel 3:4, aanhef, wordt "Verplichte zorg” vervangen door "Gedwongen zorg”.

O

De titel van hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4. Zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring

P

In hoofdstuk 4 wordt voor artikel 4:1 een titel van een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 1. Opstellen zelfbindingsverklaring

Q

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In dit artikel wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    In het eerste lid wordt "zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 3. 
    Aan het derde lid wordt toegevoegd:

De artikelen 5:13 en 5:14 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. 
    Het vierde en vijfde lid komen te luiden:
  • 4. 
    De zorgverantwoordelijke wijst betrokkene op de mogelijkheid om een zorgkaart op te stellen. Indien betrokkene van deze mogelijkheid gebruik maakt, is artikel 5:12 van overeenkomstige toepassing.
  • 5. 
    De zorgverantwoordelijke wijst betrokkene op de mogelijkheid om zich bij het opstellen van een zelfbindingsverklaring of zorgkaart te laten bijstaan door een familielid of naaste of de patiëntenvertrouwenspersoon.

R

In artikel 4:2, tweede lid, vervalt "ten minste”.

S

Aan hoofdstuk 4 worden twee paragrafen toegevoegd, luidende:

Paragraaf 2. Aanvraag en voorbereiding zorgmachtiging op basis van zelfbindingsverklaring

Artikel 4:4

  • 1. 
    Indien de zorgverantwoordelijke van oordeel is dat ten aanzien van be omstandigheden als beschreven in de zelfbindingsverklaring zich voordo de criteria voor gedwongen zorg, stelt hij de geneesheer-directeur hiervan op
  • 2. 
    Zodra de geneesheer-directeur aanvangt met de voorbereiding van een zorgmachtiging, is, in afwijking van hoofdstuk 5, deze paragraaf van toepassing.

Artikel 4:5

  • 1. 
    De geneesheer-directeur informeert betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat en de officier van justitie dat een verzoekschrift voor een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring wordt voorbereid.
  • 2. 
    De geneesheer-directeur informeert betrokkene en zijn vertegenwoordiger over de mogelijkheid om zich te laten bijstaan door familie of naasten of de patiëntenvertrouwenspersoon. De geneesheer-directeur zendt een afschrift hiervan aan betrokkene en zijn vertegenwoordiger.

Artikel 4:6

Zodra de officier van justitie door de geneesheer-directeur is geïnformeerd, is artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b tot en met d, van toepassing, met dien verstande dat verstrekking van de zelfbindingsverklaring achterwege kan blijven.

Artikel 4:7

De geneesheer-directeur draagt zorg voor een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene, of uit het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel voortvloeit, en of sprake is van de omstandigheden als beschreven in de zelfbindingsverklaring. Artikelen 5:9 en 5:10 zijn van toepassing.

Artikel 4:8

  • 1. 
    De geneesheer-directeur beoordeelt of ten aanzien van betrokkene sprake is van de omstandigheden als beschreven in de zelfbindingsverklaring en of het zorgplan voldoet aan de algemene uitgangspunten voor gedwongen zorg en de criteria voor gedwongen zorg. De geneesheer-directeur voorziet het zorgplan zo nodig van zijn bevindingen.
  • 2. 
    Indien betrokkene in het bezit is van een zorgkaart, biedt de geneesheer-directeur betrokkene zo mogelijk de gelegenheid om deze te actualiseren.
  • 3. 
    De geneesheer-directeur dient als voorstel voor een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring in bij de officier van justitie:
  • a. 
    de zelfbindingsverklaring;
  • b. 
    het zorgplan;
  • c. 
    de medische verklaring;
  • d. 
    indien aanwezig: de zorgkaart.

Artikel 4:9

De officier van justitie deelt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoekschrift zijn schriftelijke en gemotiveerde beslissing of voldaan is aan de criteria voor gedwongen zorg mee aan betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat, de geneesheer-directeur, de zorgaanbieder en de zorgverantwoordelijke.

Artikel 4:10

  • 1. 
    Indien de officier van justitie beslist dat is voldaan aan de criteria voor gedwongen zorg, dient hij onverwijld een verzoekschrift voor een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring bij de rechter in, onder gelijktijdige uitvoering van artikel 4:9.
  • 2. 
    In het verzoekschrift geeft de officier van justitie gemotiveerd aan waarom deze van oordeel is dat aan de criteria voor gedwongen zorg is voldaan, wat het doel is van de gedwongen zorg, welke vormen van gedwongen zorg in de zorgmachtiging nodig zijn en op welke wijze is voldaan aan de algemene uitgangspunten voor gedwongen zorg.
  • 3. 
    Bij het verzoekschrift voegt de officier van justitie in elk geval:
  • a. 
    het door de geneesheer-directeur gedane voorstel voor een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring;
  • b. 
    de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c; en
  • c. 
    indien van toepassing: een document als bedoeld in artikel 5:17, vierde lid.
  • 4. 
    Met betrekking tot de behandeling van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring zijn de artikelen 6:1, eerste tot en met vierde, zesde tot en met achtste, tiende en elfde lid, 6:2, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, 6:3 en 6:4, eerste, tweede, zesde en zevende lid, van toepassing.

Paragraaf 3. Tijdelijke gedwongen zorg op basis van een zelfbindingsverklaring

Artikel 4:11

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke kan beslissen om voorafgaand aan de afgifte van een zorgmachtiging tijdelijke gedwongen zorg op basis van een zelfbindingsverklaring te verlenen, indien:
  • a. 
    een verzoekschrift voor een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring is ingediend;
  • b. 
    ten aanzien van betrokkene sprake is van de omstandigheden als beschreven in de zelfbindingsverklaring; en
  • c. 
    wordt voldaan aan de criteria voor gedwongen zorg.
  • 2. 
    Uitsluitend vormen van gedwongen zorg die zijn opgenomen in het voorstel voor een zorgmachtiging kunnen als tijdelijke gedwongen zorg op basis van een zelfbindingsverklaring worden verleend.
  • 3. 
    Tijdelijke gedwongen zorg op basis van een zelfbindingsverklaring kan worden verleend totdat de rechter uitspraak heeft gedaan op het verzoekschrift voor een zorgmachtiging of tot het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onderdeel d.

Artikel 4:12

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke doet onverwijld mededeling aan de geneesheer-directeur van de beslissing tot tijdelijke gedwongen zorg.
  • 2. 
    De zorgverantwoordelijke stelt zijn beslissing gemotiveerd op schrift en vermeldt het moment waarop de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke de proportionaliteit, de subsidiariteit, de effectiviteit en de veiligheid van de tijdelijke gedwongen zorg beoordelen.
  • 3. 
    De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.

T

Artikel 5:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In dit artikel wordt "verplichte zorg” telkens gewijzigd in "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Aan het tweede lid wordt toegevoegd:

Het college kan bij dat verkennend onderzoek gegevens uit een onderzoek als bedoeld in artikelen

2.2.5, tweede lid, 2.3a.1, vierde lid, of 2.3a.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of artikel 2.4, eerste lid, van de Jeugdwet betrekken.

  • 3. 
    Onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    Indien het verkennend onderzoek naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders daartoe noodzaakt, kan deze termijn met ten hoogste veertien dagen worden verlengd. Het college stelt degene die de melding heeft gedaan daarvan op de hoogte, voor zover het een persoon betreft als bedoeld in het zesde lid.
  • 4. 
    In het vierde lid (nieuw) en vijfde lid (nieuw) wordt "het vijfde lid” telkens vervangen door "het zesde lid”.
  • 5. 
    Het zesde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "In het geval, bedoeld in het vierde lid,” vervangen door "Indien het college van mening is dat er geen noodzaak tot gedwongen zorg is,”.
  • b. 
    In onderdeel b wordt "degene met wie een samenlevingscontract is gesloten” vervangen door "levensgezel”.
  • c. 
    Onderdeel d komt te luiden:
  • d. 
    de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten.
  • 6. 
    Het zevende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    De eerste volzin komt te luiden:

De aanvraag, bedoeld in het vierde of zesde lid, wordt gedaan binnen veertien dagen, of, indien de termijn met veertien dagen wordt verlengd, binnen vier weken na de melding.

  • b. 
    In de tweede volzin wordt "het vijfde lid” vervangen door "het zesde lid”.

U

Na artikel 5:2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5:2a

Indien bij of naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, of een verkennend onderzoek als bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, blijkt dat er mogelijk sprake is van meervoudige problematiek als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, kan het college van burgemeester en wethouders een onderzoek als bedoeld in artikel 2.3a.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 uitvoeren. Artikel 2.3a.4, derde tot en met achtste lid, van die wet is van toepassing.

In artikel 5:3 wordt na "de Wet forensische zorg” ingevoegd: ", het CIZ”.

Artikel 5:4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    Aan het slot van onderdeel a wordt toegevoegd: "voor zover betrokkene nog niet bekend is bij een zorgaanbieder,”.
  • b. 
    Onderdeel b komt te luiden:
  • b. 
    informeert hij de geneesheer-directeur ten behoeve van diens taak op grond van dit hoofdstuk, en verstrekt hij aan hem, voor zover aanwezig, de zelfbindingsverklaring en, voor zover bekend, gegevens over een voor betrokkene eerder afgegeven:

1°. inbewaringstelling, machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling of rechterlijke machtiging als afgegeven op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;

2°. inbewaringstelling of machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op grond van de Wet zorg en dwang zoals deze luidde tot de inwerkingtreding van de Evaluatiewet Wvggz en Wzd; 3°. crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging; of 4°. rechterlijke machtiging als bedoeld in de Wet zorg en dwang.

  • c. 
    In onderdeel d wordt ", bedoeld in artikel 1:7” vervangen door "van een advocaat”.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    Zodra de geneesheer-directeur door de officier is aangewezen:
  • a. 
    vergewist de geneesheer-directeur zich ervan dat de mogelijkheden voor een plan van aanpak zijn doorlopen;
  • b. 
    informeert de geneesheer-directeur betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat en de aanvrager, bedoeld in artikel 5:3, schriftelijk dat op aanvraag of ambtshalve een verzoekschrift voor een zorgmachtiging wordt voorbereid;
  • c. 
    informeert de geneesheer-directeur betrokkene en zijn vertegenwoordiger schriftelijk over de mogelijkheid om zich bij het opstellen van het zorgplan en de zorgkaart te laten bijstaan door een familielid of naaste en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een patiëntenvertrouwenspersoon;
  • d. 
    verstrekt de geneesheer-directeur de naam en contactgegevens van betrokkene aan de patiëntenvertrouwenspersoon.

Artikel 5:5 komt te luiden:

Artikel 5:5

  • 1. 
    Indien betrokkene reeds vrijwillige zorg ontvangt van een zorgaanbieder, en de geneesheer-directeur van oordeel is dat ten aanzien van betrokkene wordt voldaan aan de criteria voor gedwongen zorg, kan de geneesheer-directeur, onverminderd het bepaalde in artikel 5:3, eigenstandig overgaan tot de voorbereiding van een voorstel voor een zorgmachtiging.
  • 2. 
    Indien de geneesheer-directeur overgaat tot voorbereiding van een voorstel voor een zorgmachtiging, meldt hij dat bij de officier van justitie, onder gelijktijdige uitvoering van het derde lid. Artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b tot en met d, is van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    De geneesheer-directeur informeert betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat schriftelijk dat een voorstel voor een zorgmachtiging wordt voorbereid. Artikel 5:4, tweede lid, onderdelen a, c en d, is van overeenkomstige toepassing.

Y

In artikel 5:7 wordt "de psychiater” vervangen door "de psychiater die de medische verklaring opstelt”.

Z

Artikel 5:9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    De geneesheer-directeur draagt ervoor zorg dat de psychiater zo mogelijk overleg pleegt met de zorgverantwoordelijke of de huisarts.
  • 2. 
    Het derde lid komt te luiden:
  • 3. 
    De huisarts verschaft desgevraagd inzage in of verstrekt een afschrift van gegevens uit het dossier van betrokkene aan de psychiater, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed zorgverlener.

AA

Artikel 5:10 komt te luiden:

Artikel 5:10

Ten behoeve van het opstellen van de medische verklaring, bedoeld in artikel 5:8 of 7:1:

  • a. 
    verstrekt de geneesheer-directeur de op grond van artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c, verkregen gegevens aan de psychiater, en
  • b. 
    verschaft de zorgverantwoordelijke de psychiater inzage in het zorgplan en het dossier van betrokkene.

BB

Artikel 5:11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste en tweede lid komen te luiden:
  • 1. 
    De geneesheer-directeur verstrekt zo spoedig mogelijk de medische verklaring aan de officier van justitie, indien uit de medische verklaring blijkt dat:
  • a. 
    er geen sprake is van een psychische stoornis;
  • b. 
    het gedrag dat voortvloeit uit de psychische stoornis niet tot ernstig nadeel leidt; of
  • c. 
    gedwongen zorg niet noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen.
  • 2. 
    Indien de situatie als bedoeld in het eerste lid zich voordoet, kan de officier van justitie besluiten de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging te beëindigen.
  • 2. 
    In het derde lid wordt na "de advocaat” ingevoegd ", de geneesheer-directeur”.
  • 3. 
    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 4. 
    Indien de aanvrager, bedoeld in het artikel 5:3, het college van burgemeester en wethouders is, stelt het college zo spoedig mogelijk degene die de melding heeft gedaan als bedoeld in artikel 5:2, zesde lid, schriftelijk op de hoogte van de gemotiveerde beslissing van de officier van justitie. Indien het college het oordeel van de officier van justitie deelt dat niet is voldaan aan de criteria voor gedwongen zorg, deelt het college dat tevens mede.

CC

Artikel 5:12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "een plan als bedoeld in artikel 5:5,” vervangen door "een plan van aanpak”.
  • 2. 
    Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

DD

Artikel 5:13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Aan het slot van het derde lid, onderdeel b, wordt toegevoegd: ", die desgevraagd inzage in of een afschrift van gegevens uit het dossier van betrokkene aan de zorgverantwoordelijke geven, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed zorgverlener”.
  • 2. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
  • 5. 
    De zorgverantwoordelijke wijst de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten op de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een familievertrouwenspersoon.

EE

Artikel 5:14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste en tweede lid wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Het eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:
  • i. 
    de frequentie waarmee en de omstandigheden waaronder het zorgplan en de zorgkaart worden geëvalueerd en geactualiseerd met betrokkene, de vertegenwoordiger, familie, naasten, of de patiëntenvertrouwenspersoon;.

FF

Artikel 5:15 komt te luiden:

Artikel 5:15

  • 1. 
    De geneesheer-directeur beoordeelt of het zorgplan voldoet aan de algemene uitgangspunten voor gedwongen zorg en de criteria voor gedwongen zorg, en voorziet het zorgplan van zijn bevindingen.
  • 2. 
    De geneesheer-directeur dient bij de officier van justitie als voorstel voor een zorgmachtiging in:
  • a. 
    het zorgplan,
  • b. 
    de medische verklaring;
  • c. 
    indien aanwezig: de zorgkaart.

GG

Na artikel 5:15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5:15a

  • 1. 
    Indien de zorgverantwoordelijke of de geneesheer-directeur tijdens de voorber van een zorgmachtiging tot de beoordeling komt dat een rechterlijke machtiging, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet zorg en dwang passender is, kan de geneesheer-directeur dat, voor zover mogelijk onder verstrekking van de documenten, bedoeld in artikel 5:15, tweede lid, kenbaar maken aan de officier van justitie.
  • 2. 
    Indien gevolg is gegeven aan het eerste lid, kan de officier van justitie schriftelijk en gemotiveerd besluiten de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging te beëindigen en een aanvraag voor een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet zorg en dwang in te dienen bij het CIZ, voor zover mogelijk onder verstrekking van de documenten, bedoeld in artikel 5:15, tweede lid.
  • 3. 
    De officier van justitie deelt zijn beslissing mee aan de aanvrager, bedoeld in artikel 5:3, betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat, de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke.
  • 4. 
    Indien de aanvrager het college van burgemeester en wethouders is, stelt het college zo spoedig mogelijk degene die de melding heeft gedaan als bedoeld in artikel 5:2, zesde lid, schriftelijk op de hoogte van de gemotiveerde beslissing van de officier van justitie.

HH

Artikel 5:16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "artikel 5:4, tweede lid, onderdeel a” vervangen door "artikel 5:4, tweede lid, onderdeel b”, wordt "de criteria voor verplichte zorg” vervangen door "de criteria voor gedwongen zorg”, en vervalt ", de zorgaanbieder”.
  • b. 
    De tweede volzin vervalt.
  • 2. 
    In het tweede lid vervalt ", bedoeld in artikel 5:3,”, wordt "in artikel 5:2, vijfde lid, van de gemotiveerde beslissing van de officier van justitie schriftelijk op de hoogte” vervangen door "in artikel 5:2, zesde lid, schriftelijk op de hoogte van de beslissing van de officier van justitie”, en wordt "de criteria voor verplichte zorg” vervangen door "de criteria voor gedwongen zorg”.

II

Artikel 5:17 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    In het verzoekschrift geeft de officier van justitie gemotiveerd aan waarom deze van oordeel is dat aan de criteria voor gedwongen zorg is voldaan, wat het doel is van de gedwongen zorg, welke vormen van gedwongen zorg in de zorgmachtiging nodig zijn en op welke wijze is voldaan aan de algemene uitgangspunten voor gedwongen zorg.
  • 3. 
    Het derde lid komt te luiden:
  • 3. 
    Bij het verzoekschrift voegt de officier van justitie in elk geval:
  • a. 
    het door de geneesheer-directeur gedane voorstel voor een zorgmachtiging;
  • b. 
    de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c;
  • c. 
    een inventarisatie van de essentiële voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven.
  • 4. 
    Het vierde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het zesde lid tot vierde lid (nieuw).
  • 5. 
    In het vierde lid (nieuw), aanhef, vervalt "voor een zorgmachtiging”.

JJ

Artikel 5:18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste en derde lid wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    In het eerste lid wordt na "de aanvrager, bedoeld in artikel 5:3,” ingevoegd "of de geneesheer-directeur ingeval van toepassing van artikel 5:5,”.
  • 3. 
    In het tweede lid wordt "artikel 5:2, vijfde lid” vervangen door "artikel 5:2, zesde lid”, en wordt "in artikel 5:16” vervangen door "in artikelen 5:11, vierde lid, tweede volzin, of 5:16”.
  • 4. 
    In het derde lid vervalt "de medische verklaring, de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c, voor zover aanwezig het plan, bedoeld in artikel 5:5, eerste lid, en het zorgplan alsmede de zorgkaart”, en wordt "Artikel 5:17, zesde lid,” vervangen door "Artikel 5:17”.

KK

In artikel 5:19 vervallen de aanduiding "1.” voor het eerste lid en het tweede lid.

LL

Artikel 6:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het vierde lid komt te luiden:
  • 4. 
    De officier van justitie is ter zitting aanwezig, indien de officier van justitie of de rechter van oordeel is dat een nadere toelichting of motivering van het verzoekschrift noodzakelijk is.
  • 2. 
    In het tiende lid vervalt de laatste volzin.
  • 3. 
    Na het tiende lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
  • 11. 
    In verband met de belangen van betrokkene of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van belanghebbenden, geschiedt de mondelinge behandeling met gesloten deuren. De rechter kan evenwel op verzoek van een belanghebbende bepalen dat de zitting geheel of gedeeltelijk openbaar is, indien zwaarwegende belangen bij openbaarheid daartoe aanleiding geven en de belangen als bedoeld in de eerste volzin zich daartegen niet verzetten.
  • 12. 
    Indien de rechter van oordeel is dat in de gegeven omstandigheden een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet zorg en dwang passender is, kan hij dat aan de officier van justitie en het CIZ kenbaar maken en kan hij het verzoekschrift voor een zorgmachtiging beschouwen als een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname als bedoeld in voornoemde wet. Zo nodig kan de rechter daarbij bepalen dat de behandeling op een later tijdstip wordt voortgezet.

MM

Artikel 6:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. Onderdeel d komt te luiden:
  • d. 
    drie werkdagen na ontvangst van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging o zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 4:10, eerste lid, of een verzoekschrift t een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:13, derde lid;.
  • b. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: f. drie dagen na ontvangst van een verzoekschrift tot wijziging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 8:13, derde lid.
  • 2. 
    Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

NN

Artikel 6:4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "de criteria voor verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:3, en het doel van verplichte zorg,” vervangen door "de criteria voor gedwongen zorg en het doel van gedwongen zorg,”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”, en wordt "artikel 5:17, derde tot en met vijfde lid,” vervangen door "artikel 5:17, derde lid,”.
  • 3. 
    In het vijfde lid wordt "de leden 3 en 4” telkens vervangen door "het derde of vierde lid”.
  • 4. 
    Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende en achtste lid tot zesde en zevende lid.
  • 5. 
    In het zesde lid (nieuw) vervalt onderdeel i, onder verlettering van onderdeel j tot i.
  • 6. 
    In het zevende lid (nieuw) vervalt "strekkende”.

OO

Artikel 6:5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In de aanhef en onderdeel a wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    In onderdeel b wordt "de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg” vervangen door "deze wet”.
  • 3. 
    In onderdeel c, onderdeel 1°, wordt "Verplichte zorg” vervangen door "Gedwongen zorg”.

PP

Artikel 6:6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In onderdeel b wordt "bedoeld in artikel 8:18, tot beëindiging van het verlenen van alle vormen van verplichte zorg” vervangen door "bedoeld in artikel 8:18, eerste lid, tot beëindiging van de gedwongen zorg”.
  • b. 
    In onderdeel c wordt "beëindiging van het verlenen van alle vormen van verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging” vervangen door "beëindiging van de zorgmachtiging”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "artikel 6:2, eerste lid, onderdeel e. onderscheidenlijk, zodra de rechter onder toepassing van artikel 6:2, vierde lid, op het verzoekschrift heeft beslist” vervangen door "artikel 6:2, eerste lid, onderdeel e, of, zodra de rechter onder toepassing van artikel 6:2, derde lid, op het verzoekschrift heeft beslist”.

QQ

Artikel 7:1 komt te luiden:

Artikel 7:1

  • 1. 
    De burgemeester kan ten aanzien van een persoon die zich in zijn gemeente bevindt een crisismaatregel nemen, indien:
  • a. 
    er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel;
  • b. 
    er een ernstig vermoeden bestaat dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel een combinatie hiervan;
  • c. 
    de crisismaatregel noodzakelijk en geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden;
  • d. 
    de crisissituatie dermate ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 of een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet zorg en dwang niet kan worden afgewacht;
  • e. 
    er sprake is van verzet als bedoeld in artikel 1:4; en
  • f. 
    er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
  • 2. 
    De burgemeester neemt een crisismaatregel niet eerder dan nadat hij ervoor zorg heeft gedragen dat een psychiater een medische verklaring heeft verstrekt waarin de actuele gezondheidstoestand van betrokkene en de noodzakelijk geachte vormen van gedwongen zorg zijn vermeld, en waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden.
  • 3. 
    Ten aanzien van het opstellen van een medische verklaring wordt met een psychiater gelijkgesteld een arts voor verstandelijk gehandicapten, voor zover het een persoon met een verstandelijke handicap betreft, respectievelijk een specialist ouderengeneeskunde, voor zover het een persoon met een psychogeriatrische aandoening betreft.
  • 4. 
    De officier van justitie of het CIZ verstrekt de burgemeester of de psychiater desgevraagd en voor zover bekend gegevens over een voor betrokkene eerder afgegeven:
  • a. 
    inbewaringstelling, machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling of rechterlijke machtiging als afgegeven op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
  • b. 
    inbewaringstelling of machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op grond van de Wet zorg en dwang zoals deze luidde tot de inwerkingtreding van de Evaluatiewet en Wzd;
  • c. 
    crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging; of
  • d. 
    rechterlijke machtiging als bedoeld in de Wet zorg en dwang.
  • 5. 
    De officier van justitie verstrekt de psychiater desgevraagd politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens of strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel. Verstrekking door de officier van justitie kan achterwege blijven indien het belang van enig strafrechtelijk onderzoek zich daartegen verzet.
  • 6. 
    Bij regeling van Onze Minister kan een model voor een medische verklaring als bedoeld in het tweede lid worden vastgesteld.
  • 7. 
    De burgemeester kan uitsluitend een wethouder mandaat verlenen voor het nemen van een crisismaatregel.
  • 8. 
    Bij de voorbereiding van een crisismaatregel is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

RR

Artikel 7:2 komt te luiden:

Artikel 7:2

  • 1. 
    De burgemeester vermeldt in de crisismaatregel in elk geval:
  • a. 
    de vormen van gedwongen zorg die noodzakelijk zijn om de crisissituatie af te wenden;
  • b. 
    de zorgaanbieder die wordt belast met de uitvoering van de crisismaatregel;
  • c. 
    de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een patiëntenvertrouwenspersoon of een cliëntenvertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 57 van de Wet zorg en dwang;
  • d. 
    het recht om beroep in te stellen bij de rechter, bedoeld in artikel 7:6, respectievelijk artikel 35 van de Wet zorg en dwang.
  • 2. 
    Indien de crisismaatregel betrekking heeft of mede betrekking heeft op gedwongen opname van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt de crisismaatregel als een machtiging als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
  • 3. 
    De burgemeester is niet bevoegd om betrokkene te laten opnemen in een instelling als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg.

SS

Na artikel 7:2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 7:2a

  • 1. 
    De burgemeester stelt de inspectie op de hoogte van de genomen crisismaatregel en zendt onverwijld een afschrift van de crisismaatregel en de afgegeven medische verklaring aan betrokkene, de zorgaanbieder die wordt belast met de uitvoering van de crisismaatregel, de geneesheer-directeur of Wzd-functionaris, de zorgverantwoordelijke, de officier van justitie of het CIZ, en, voor zover aanwezig, de vertegenwoordiger, de advocaat en de gezinsvoogdijwerker.
  • 2. 
    Voor zover van toepassing stelt de burgemeester de ouders die het gezag uitoefenen, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van betrokkene of degene door wie betrokkene voor opname werd verzorgd op de hoogte van de genomen crisismaatregel. Voor zover van toepassing wijst de burgemeester daarbij op de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een familievertrouwenspersoon.
  • 3. 
    Indien betrokkene geen advocaat heeft, draagt de burgemeester binnen 24 uur na het nemen van de crisismaatregel ervoor zorg dat betrokkene wordt bijgestaan door een advocaat.
  • 4. 
    Bij algemene maatregel van bestuur, vast te stellen op de voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid, kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het derde lid.
  • 5. 
    De burgemeester verstrekt de naam en contactgegevens van betrokkene aan de patiëntenvertrouwenspersoon of de cliëntenvertrouwenspersoon, met als doel betrokkene te kunnen informeren over de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon of de cliëntenvertrouwenspersoon. De burgemeester verstrekt deze gegevens alleen met toestemming van betrokkene.

Artikel 7:2b

Indien de zorgaanbieder die belast is met de uitvoering van de crisismaatregel niet binnen 24 uur na het tijdstip waarop de crisismaatregel is genomen, tot uitvoering is overgegaan, kan de burgemeester na overleg met de inspectie een zorgaanbieder bevelen de crisismaatregel uit te voeren. Die zorgaanbieder is verplicht de gedwongen zorg, genoemd in de crisismaatregel, te verlenen.

TT

In de titel van Paragraaf 2 wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.

UU

Artikel 7:3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "verplichte zorg” gewijzigd in "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    In het tweede en derde lid wordt "De verplichte zorg, bedoeld in het eerste lid,” telkens vervangen door "De tijdelijke gedwongen zorg”.
  • 3. 
    In het vierde lid, onderdeel b, vervalt "de zorgaanbieder,” en wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van het vierde lid, onderdeel d, een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • e. 
    de Koninklijke marechaussee, voor zover het de uitoefening van de politietaak, bedoeld in artikel
  • 4. 
    onderdelen b tot en met f, van de Politiewet 2012 betreft.
  • 4. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
  • 5. 
    De functionarissen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen d en e, zijn niet bevoegd tot het verlenen van gedwongen zorg als bedoeld in artikel 3:2, tweede lid, onderdelen a en b.
  • 5. 
    In het zevende lid wordt "van een maatregel als bedoeld in het eerste lid” vervangen door "over de verlening van tijdelijke gedwongen zorg”.

VV

In artikel 7:4 wordt "Indien de termijn, bedoeld in de eerste volzin,” vervangen door "Indien deze termijn”.

WW

Artikel 7:5 komt te luiden:

Artikel 7:5

  • 1. 
    De crisismaatregel vervalt indien de geldigheidsduur is verstreken, tenzij:
  • a. 
    de officier van justitie of het CIZ, voordat de geldigheidsduur is verstreken, een verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel bij de rechter heeft ingediend onder toepassing van artikel 7:7 of artikel 36 van de Wet zorg en dwang, in welk geval de crisismaatregel vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 7:8, vierde lid, of artikel 37b, derde lid, van de Wet zorg en dwang; of
  • b. 
    er voordat de geldigheidsduur is verstreken een aanvang is gemaakt met het overleg, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet zorg en dwang, in welk geval de crisismaatregel vervalt als de vertegenwoordiger heeft ingestemd met een opname als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van die wet, dan wel als het CIZ heeft beslist op de aanvraag voor een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, van die wet, of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 22, derde lid, van die wet.
  • 2. 
    In aanvulling op het eerste lid vervalt de crisismaatregel tevens indien de geneesheer-directeur, respectievelijk de zorgaanbieder een beslissing als bedoeld in artikel 8:18, eerste lid, respectievelijk artikel 48, tweede lid, van de Wet zorg en dwang heeft genomen tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een crisismaatregel, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden.

XX

Artikel 7:6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het tweede lid wordt "artikel 6:1, eerste, tweede, derde, vijfde lid, eerste en tweede volzin, zesde tot en met negende lid,” vervangen door "artikel 6:1, eerste tot en met derde en vijfde tot en met elfde lid,”.
  • 2. 
    Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    Onderdeel e komen te luiden:
  • e. 
    de geneesheer-directeur of de Wzd-functionaris.
  • b. 
    Onderdeel f vervalt.
  • 3. 
    In het zesde lid vervalt ", bedoeld in het vierde lid,”.

YY

De titel van hoofdstuk 7, paragraaf 5, komt te luiden:

Paragraaf 5. Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

ZZ

Artikel 7:7 komt te luiden:

Artikel 7:7

  • 1. 
    Indien de officier van justitie na ontvangst van de in artikel 7:2a, eerste lid, bedoelde stukken van oordeel is dat ten aanzien van betrokkene de grondslag voor het nemen van een crisismaatregel, bedoeld in artikel 7:1, eerste lid, aanwezig is, dient hij uiterlijk op de dag na de datum van ontvangst van deze stukken die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet is, bij de rechter een verzoekschrift in voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene.
  • 2. 
    Indien de officier van justitie oordeelt dat gedwongen zorg op grond van de Wet zorg en dwang het meest aangewezen is, kan de officier van justitie de stukken doorzenden naar het CIZ, zodat deze een verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel kan voorbereiden. De officier van justitie deelt het doorzenden mee aan de zorgaanbieder van betrokkene.
  • 3. 
    Indien de officier van justitie heeft besloten geen verzoekschrift in te dienen, deelt hij dat mee aan de zorgaanbieder van betrokkene.
  • 4. 
    Bij het verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden gevoegd:
  • a. 
    de stukken, bedoeld in artikel 7:2a, eerste lid, en
  • b. 
    politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens of strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel. Verstrekking door de officier van justitie kan achterwege blijven indien het belang van enig strafrechtelijk onderzoek zich daartegen verzet.

Artikel 5:17, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. 
    Ter uitvoering van het vierde lid, onderdeel b, verstrekt de officier van justitie desgevraagd de daar genoemde gegevens aan het CIZ.

AAA

Artikel 7:8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste en tweede lid komen te luiden:
  • 1. 
    Met betrekking tot de behandeling van het verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is artikel 6:1, eerste tot en met vierde, zesde tot en met achtste, tiende en elfde lid, van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    De rechter kan, in afwijking van het verzoekschrift, bedoeld in artikel 7:7, eerste lid, of de stukken, bedoeld in artikel 7:2a, eerste lid, besluiten tot het opnemen van andere vormen van gedwongen zorg als bedoeld in artikel 3:2, tweede lid, van de wet.
  • 2. 
    Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    De rechter kan in de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel opnemen dat betrokkene wordt opgenomen in een instelling als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg, indien hij dit noodzakelijk acht vanwege de veiligheid binnen de accommodatie. In dat geval zijn voor de duur van die opname artikel 3.4 van de Wet forensische zorg, 42, vijfde lid, en 44, alsmede de hoofdstukken V, VI en VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing.
  • 3. 
    Het vierde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel” vervangen door "machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel” en vervalt ", respectievelijk in artikel 8:12, vijfde lid”.
  • b. 
    In de tweede volzin wordt "Indien de termijn, bedoeld in de eerste volzin,” vervangen door "Indien die termijn”.
  • 4. 
    Het vijfde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    Onderdeel h komt te luiden:
  • h. 
    de officier van justitie.
  • b. 
    Onderdeel i vervalt.
  • 5. 
    In het zesde lid (nieuw) wordt "machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel” vervangen

door "machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.

BBB

Artikel 7:10 komt te luiden:

Artikel 7:10

  • 1. 
    De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt indien de geldigheidsduur is verstreken, tenzij: a. De officier van justitie voor het verstrijken van de geldigheidsduur een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de rechter heeft ingediend, in welk geval de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onderdeel b, of derde lid;
  • b. 
    het CIZ voor het verstrijken van de geldigheidsduur een verzoek voor een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, derde lid, van de Wet zorg en dwang bij de rechter heeft ingediend, in welk geval de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 39, eerste of tweede lid, van die wet; of
  • c. 
    een aanvang is gemaakt met het overleg, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet zorg en dwang, in welk geval de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt als de vertegenwoordiger heeft ingestemd met een opname als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van die wet, of het CIZ heeft beslist op de aanvraag voor een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, van die wet, dan wel door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 22, derde lid van die wet.
  • 2. 
    In aanvulling op het eerste lid vervalt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tevens indien: a. de geneesheer-directeur een beslissing als bedoeld in artikel 8:18, eerste lid, respectievelijk artikel 48, tweede lid, van de Wet zorg en dwang heeft genomen tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden; of b. de rechter op grond van een verzoekschrift als bedoeld in artikel 8:19, derde lid, respectievelijk artikel 48a, vierde lid, van de Wet zorg en dwang, heeft beslist tot beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden.

CCC

In de titel van hoofdstuk 7, paragraaf 6, wordt "verlenging crisismaatregel” vervangen door "de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.

DDD

Artikel 7:11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste tot en met vierde lid komen te luiden:
  • 1. 
    De officier van justitie kan een schriftelijk en gemotiveerd verzoek indienen bij de rechter voor een zorgmachtiging die aansluit op een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
  • 2. 
    Voordat de officier van justitie een verzoekschrift indient, zorgt hij ervoor dat de geneesheer-directeur:
  • a. 
    betrokkene en de vertegenwoordiger schriftelijk informeert over de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een patiëntenvertrouwenspersoon, en
  • b. 
    de naam en contactgegevens van betrokkene aan de patiëntenvertrouwenspersoon verstrekt, voor zover betrokkene daarmee instemt.
  • 3. 
    De officier van justitie voegt een medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 toe aan het verzoekschrift. Artikel 5:17, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
  • 4. 
    De officier van justitie verstrekt op aanvraag van de psychiater aan hem politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens of strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel. Verstrekking door de officier van justitie kan achterwege blijven indien het belang van enig strafrechtelijk onderzoek zich daartegen verzet.
  • 2. 
    In het vijfde lid wordt "criteria voor verplichte zorg” vervangen door "criteria voor gedwongen zorg”.
  • 3. 
    In het zesde lid wordt "5:16 tot en met 5:19” vervangen door "5:16, 5:17, eerste lid, 5:18 en 5:19”.

EEE

In de titel van hoofdstuk 8, paragraaf 1, vervalt "en uitvoering”.

FFF

Artikel 8:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het derde en vijfde lid wordt "machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel” telkens vervangen door "machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.
  • 2. 
    In het vierde lid wordt "de machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel onderscheidenlijk de zorgmachtiging” vervangen door "de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging” en wordt "het verlenen van zorg en verplichte zorg” vervangen door "het verlenen van gedwongen zorg”.

GGG

Artikel 8:3 komt te luiden:

Artikel 8:3

  • 1. 
    De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat betrokkene en de vertegenwoordiger schriftelijk worden geïnformeerd over:
  • a. 
    de geneesheer-directeur;
  • b. 
    de zorgverantwoordelijke;
  • c. 
    de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een patiëntenvertrouwenspersoon of een familievertrouwenspersoon;
  • d. 
    de klachtregeling, bedoeld in hoofdstuk 10;
  • e. 
    de richtlijnen, bedoeld in artikel 8:5;
  • f. 
    de overige bij of krachtens deze wet omschreven rechten en plichten van betrokkene.
  • 2. 
    De zorgverantwoordelijke draagt er zorg voor dat betrokkene en de vertegenwoordiger schriftelijk worden geïnformeerd over het dossier van betrokkene.

HHH

Artikel 8:4, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke draagt er, onverminderd artikel 454 van Wetboek, zorg voor dat in het dossier van betrokkene wordt vermel b. de geneesheer-directeur;
  • a. 
    de zorgaanbieder;
  • c. 
    de zorgverantwoordelijke;
  • d. 
    de vertegenwoordiger;
  • e. 
    de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten;
  • f. 
    de zorgkaart;
  • g. 
    het zorgplan;
  • h. 
    indien er geen overeenstemming over het zorgplan is bereikt, de redenen daarvoor;
  • i. 
    de voortgang van de uitvoering van het zorgplan;
  • j. 
    beslissingen van de zorgverantwoordelijke tot het verlenen van gedwongen zorg als bedoeld in artikel 8:9, eerste lid;
  • k. 
    de gedwongen zorg die op grond van de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zorgmachtiging, of de artikelen 4:11, 7:3, 8:11 of 8:12 wordt verleend;
  • l. 
    de behandeling op grond van artikel 9:6, het toepassen van tijdelijke gedwongen zorg als bedoeld in artikel 9:7, of het opleggen van beperkingen als bedoeld in artikel 9:8;
  • m. 
    de behandeling op grond van artikel 8:20a en het zorgplan, bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet zorg en dwang;
  • n. 
    het verslag van de periodieke toetsing van de proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en veiligheid van de verleende zorg en gedwongen zorg;
  • o. 
    een afschrift van de medische verklaring, bedoeld in de artikelen 5:8, 7:1 of 7:11;
  • p. 
    een afschrift van de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
  • q. 
    de zelfbindingsverklaring;
  • r. 
    het plan van aanpak;
  • s. 
    andere schriftelijke wilsuitingen inzake zorg dan bedoeld in de onderdelen f, q of r;
  • t. 
    beslissingen van de zorgverantwoordelijke tot onderzoek als bedoeld in artikel 8:14;
  • u. 
    beslissingen van de geneesheer-directeur over overplaatsing, tijdelijke onderbreking of beëindiging van gedwongen zorg op grond van artikelen 8:16, 8:17 of 8:18;
  • v. 
    beslissingen van de rechter op verzoekschriften tot beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging op grond van artikel 8:19.

III

In artikel 8:5 wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.

JJJ

In artikel 8:6, eerste lid, wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”. KKK

Artikel 8:7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    De zorgaanbieder verleent, naast tijdelijke gedwongen zorg op basis van een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 4:11, tijdelijke gedwongen zorg voorafgaand aan de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:3 of tijdelijke gedwongen zorg als bedoeld in de artikelen 8:11 of 8:12, uitsluitend vormen van gedwongen zorg die zijn opgenomen in de crisismaatregel, de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, de zorgmachtiging of een zorgplan als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet zorg en dwang, onder toepassing van artikel 8:20a.
  • 2. 
    Het derde lid vervalt.

LLL

Artikel 8:8 komt te luiden:

Artikel 8:8

  • 1. 
    In de frequentie die is vastgelegd in het zorgplan of onder de omstandigheden zoals beschreven in het zorgplan, evalueert en actualiseert de zorgverantwoordelijke het zorgplan en de zorgkaart.
  • 2. 
    De zorgverantwoordelijke kan tevens op verzoek van betrokkene of uit eigen beweging overgaan tot tussentijdse evaluatie en actualisatie van het zorgplan en de zorgkaart.
  • 3. 
    Bij de toepassing van het eerste of tweede lid zijn de artikelen 5:12, tweede tot en met vierde lid, 5:13, eerste tot en met zesde lid, en 5:14, eerste tot en met derde lid, van overeenkomstige toepassing.

MMM

Artikel 8:9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste en tweede lid wordt "machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel” telkens vervangen door "machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel” en wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    Aan het slot van onderdeel a wordt toegevoegd: "en".
  • b. 
    Onderdeel c vervalt, onder vervanging van ", en" aan het slot van onderdeel b door een punt.
  • 3. 
    Aan het tweede lid wordt toegevoegd:

De zorgverantwoordelijke stelt de geneesheer-directeur van deze beslissing op de hoogte.

  • 4. 
    In het derde lid wordt "de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon" vervangen door "de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon".
  • 5. 
    In het vierde lid wordt "verplichte zorg anders dan strekkende tot opname" vervangen door "gedwongen zorg anders dan opname", vervalt "onverminderd het bepaalde in artikel 1:5," en wordt "het dossier, bedoeld in artikel 8:4," vervangen door "het dossier,".
  • 6. 
    Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 6. 
    Dit artikel is niet van toepassing indien sprake is van een ononderbroken en ongewijzigde voortzetting van een vorm van gedwongen zorg op grond van een voorgaande crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging.

NNN

In artikel 8:10 wordt "verplichte zorg" vervangen door "gedwongen zorg".

OOO

In de titel van hoofdstuk 8, paragraaf 3, wordt "verplichte zorg" vervangen door "gedwongen zorg".

PPP

Artikel 8:11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Voor de tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.
  • 2. 
    Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef en onderdeel b wordt "verplichte zorg" telkens vervangen door "gedwongen zorg".
  • b. 
    Onderdeel d komt te luiden:
  • d. 
    het voorkomen van strafbare feiten.
  • 3. 
    Er worden vijf leden toegevoegd, luidende:
  • 2. 
    De zorgverantwoordelijke kan betrokkene in het kader van tijdelijke gedwongen zorg laten opnemen in een instelling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg, indien hij dit noodzakelijk acht vanwege de veiligheid binnen de accommodatie. In dat geval zijn voor de duur van die opname artikel 3.4 van de Wet forensische zorg, 42, vijfde lid, en 44, alsmede de hoofdstukken V, VI en VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing.
  • 3. 
    De duur van de tijdelijke gedwongen zorg, bedoeld in het eerste lid, is beperkt tot een periode van maximaal drie dagen. Indien die termijn eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
  • 4. 
    De zorgverantwoordelijke doet onverwijld mededeling aan de geneesheer-directeur van de beslissing tot tijdelijke gedwongen zorg als bedoeld in het eerste lid.
  • 5. 
    De zorgverantwoordelijke motiveert schriftelijk zijn beslissing en vermeldt het moment waarop de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke de proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en veiligheid van de tijdelijke gedwongen zorg beoordelen.
  • 6. 
    De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.

QQQ

Artikel 8:12 komt te luiden:

Artikel 8:12

  • 1. 
    Indien de zorgverantwoordelijke van oordeel is dat de tijdelijke gedwongen

8:11, derde lid, bedoelde periode moet worden voortgezet, kan hij daartoe uit indien een aanvraag tot wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:13, eerste lid, door de geneesheer-directeur bij de officier van justitie is ingediend.

  • 2. 
    De gedwongen zorg, bedoeld in het eerste lid, kan worden verleend, totdat:
  • a. 
    de officier van justitie besluit geen verzoekschrift in te dienen en dit aan de geneesheer-directeur heeft meegedeeld;
  • b. 
    de rechter uitspraak heeft gedaan over het verzoekschrift voor een wijziging van een zorgmachtiging of de termijn, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onderdeel d, is verstreken; of
  • c. 
    de rechter uitspraak heeft gedaan over het verzoekschrift voor een wijziging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, of de termijn, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onderdeel f, is verstreken.

RRR

Na artikel 8:12 wordt een titel van een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 3a. Wijziging machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of

zorgmachtiging

SSS

Artikel 8:13 komt te luiden:

Artikel 8:13

  • 1. 
    De geneesheer-directeur kan een door de zorgverantwoordelijke gemotiveerde aanvraag tot wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging, voorzien van zijn bevindingen, indienen bij de officier van justitie. Bij de aanvraag voegt de geneesheer-directeur in elk geval de geldende machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging en de stukken die daaraan ten grondslag hebben gelegen, voorzien van actualisatie ten aanzien van de aanvraag.
  • 2. 
    De officier van justitie beslist zo spoedig mogelijk op deze aanvraag en deelt zijn schriftelijke en gemotiveerde beslissing of voldaan is aan de criteria voor gedwongen zorg mee aan betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat, de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke.
  • 3. 
    Indien de officier instemt met de aanvraag van de geneesheer-directeur, dient hij onverwijld een verzoekschrift tot wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging in bij de rechter. Bij het verzoekschrift voegt de officier van justitie in elk geval de in het eerste lid genoemde stukken.
  • 4. 
    Met betrekking tot de behandeling van het verzoekschrift tot wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel zijn de artikelen 6:1, eerste tot en met vierde, zesde tot en met achtste, tiende en elfde lid, 6:2, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, en artikel 7:8, tweede, derde en vijfde tot en met zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
  • 5. 
    Met betrekking tot de behandeling van het verzoekschrift tot wijziging van de zorgmachtiging zijn de artikelen 6:1, eerste tot en met vierde, zesde tot en met achtste, tiende en elfde lid, 6:2, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, 6:3 en 6:4 van overeenkomstige toepassin

TTT

Artikel 8:14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "die ernstig nadeel veroorzaken” vervangen door "die ernstig nadeel kunnen veroorzaken”.
  • b. 
    In onderdeel c vervalt "die in een accommodatie verblijft”.
  • 2. 
    In het vierde lid wordt "de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon” vervangen door "de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon”.

UUU

Artikel 8:16 komt te luiden:

Artikel 8:16

  • 1. 
    De geneesheer-directeur kan op aanvraag of uit eigen beweging besluiten tot overplaatsing van betrokkene met een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging naar een andere zorgaanbieder of geneesheer-directeur. Betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat of de zorgverantwoordelijke kunnen bij de geneesheer-directeur daartoe een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag indienen.
  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing indien sprake is van overplaatsing naar een andere geneesheer-directeur binnen dezelfde accommodatie.
  • 3. 
    De geneesheer-directeur kan geen beslissing uit eigen beweging of instemmende beslissing nemen dan nadat de beoogde zorgaanbieder of geneesheer-directeur zich bereid heeft verklaard tot het verlenen van zorg of gedwongen zorg op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging.
  • 4. 
    De geneesheer-directeur neemt binnen veertien dagen na ontvangst van een aanvraag een schriftelijke en gemotiveerde beslissing en zendt betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat en de zorgverantwoordelijke een afschrift van de beslissing.
  • 5. 
    Indien de geneesheer-directeur een beslissing uit eigen beweging neemt of instemt met de aanvraag, zendt hij tevens een afschrift van de beslissing aan de betrokken zorgaanbieders en de officier van justitie.
  • 6. 
    De geneesheer-directeur stelt betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.
  • 7. 
    Indien de beslissing leidt tot overplaatsing naar een andere zorgaanbieder, draagt de eerder aangewezen zorgaanbieder ervoor zorg dat het dossier en de gegevens, bedoeld in de artikelen 5:4, eerste lid, onderdelen b en c, en 8:24, eerste lid, ter beschikking komen van de nieuwe zorgaanbieder.
  • 8. 
    In de situatie, bedoeld in het zevende lid, informeert de nieuwe zorgaanbieder zo spoedig mogelijk de eerder aangewezen zorgaanbieder, indien de gedwongen zorg op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging wordt beëindigd.

VVV

Artikel 8:17 komt te luiden:

Artikel 8:17

  • 1. 
    De geneesheer-directeur neemt op een daartoe strekkende schriftelijke en gemotiveerde aanvraag van betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat of de zorgverantwoordelijke, dan wel uit eigen beweging een beslissing tot tijdelijke onderbreking van de gedwongen zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging aan betrokkene, voor zover en voor zolang dit verantwoord is.
  • 2. 
    De geneesheer-directeur neemt binnen veertien dagen na ontvangst van een aanvraag een beslissing.
  • 3. 
    De geneesheer-directeur kan aan de beslissing voorwaarden of beperkingen verbinden.
  • 4. 
    De geneesheer-directeur zendt betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat en de zorgverantwoordelijke een afschrift van de beslissing, en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.
  • 5. 
    De geneesheer-directeur informeert tijdig de officier van justitie over de beslissing tot tijdelijke onderbreking van de gedwongen zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging.
  • 6. 
    De geneesheer-directeur kan de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene ingezetene is, dan wel naar verwachting zal verblijven, informeren over de tijdelijke onderbreking van de gedwongen zorg op grond van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging, indien dit noodzakelijk is om essentiële voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven van betrokkene ontbreken.
  • 7. 
    De geneesheer-directeur kan op grond van een daartoe strekkend schriftelijk of gemotiveerd verzoek of uit eigen beweging de beslissing tot tijdelijke onderbreking van de gedwongen zorg schriftelijk en gemotiveerd intrekken. Het vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

WWW

Artikel 8:18 komt te luiden:

Artikel 8:18

  • 1. 
    De geneesheer-directeur neemt op een daartoe strekkende schriftelijke en gemotiveerde aanvraag van betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat of de zorgverantwoordelijke, dan wel uit eigen beweging een beslissing tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging, indien het doel van gedwongen zorg is bereikt of niet langer wordt voldaan aan de criteria voor gedwongen zorg.
  • 2. 
    Ter onderbouwing van de aanvraag kan betrokkene een plan van aanpak opstellen. Indien betrokkene dit wenst, gaat de beslistermijn, bedoeld in het vierde lid, in na indiening van het plan van aanpak. Artikel 8:21a is van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    De geneesheer-directeur neemt niet eerder een beslissing op de aanvraag dan nadat hij zich ervan heeft vergewist dat er geen verzoek voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of een zorgmachtiging is ingediend.
  • 4. 
    De geneesheer-directeur neemt binnen veertien dagen na ontvangst van de aanvraag een beslissing.
  • 5. 
    De geneesheer-directeur kan aan de beslissing voorwaarden of beperkingen verbinden.
  • 6. 
    De geneesheer-directeur zendt betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat en de zorgverantwoordelijke een afschrift van de beslissing, en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing, bedoeld in het vijfde lid, en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.
  • 7. 
    De geneesheer-directeur informeert tijdig:
  • a. 
    ingeval van een crisismaatregel: de burgemeester, of
  • b. 
    ingeval van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging: de officier van justitie.
  • 8. 
    Bij niet naleving van een voorwaarde of beperking die door de geneesheer-directeur aan de beslissing tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging, of door de rechter aan de beslissing, bedoeld in artikel 8:19, zevende lid, is verbonden, trekt de geneesheer-directeur de beslissing tot beëindiging schriftelijk en gemotiveerd in.
  • 9. 
    De geneesheer-directeur zendt betrokkene, de vertegenwoordiger, de advocaat en de zorgverantwoordelijke een afschrift van de beslissing tot intrekking, bedoeld in het achtste lid, en stelt hen daarbij in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon. Het zevende lid is van overeenkomstige toepassing.

XXX

Artikel 8:19 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg” en wordt "een verzoekschrift voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel” vervangen door "een verzoekschrift tot beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.
  • b. 
    In de tweede volzin wordt "Ter voorbereiding van een verzoekschrift voor de beëindiging van de verplichte zorg aan de rechter” vervangen door "Ter voorbereiding van dat verzoekschrift”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "de verplichte zorg” vervangen door "de gedwongen zorg”.
  • 3. 
    Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "het verzoekschrift voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel” vervangen door "het verzoekschrift tot beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.
  • b. 
    In onderdeel a wordt "de aanvraag voor beëindiging van de verplichte zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel” vervangen door "de aanvraag tot beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.
  • c. 
    Onderdeel b komt te luiden:
  • b. 
    de beslissing, bedoeld in artikel 8:18, eerste lid,.
  • d. 
    In onderdeel e wordt "de politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens” vervangen door "politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens of strafvorderlijke en justitiële gegevens”.
  • 4. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
  • 5. 
    In het geval dat de officier van justitie op het moment van ontvangst van de aanvraag tot beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging reeds was begonnen met de voorbereiding van een nieuw verzoekschrift voor een wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of een opvolgende zorgmachtiging, dan wel een dergelijk verzoekschrift bij de rechter is ingediend, voegt hij de aanvraag tot beëindiging bij dat verzoekschrift, dan wel verzoekt hij de griffie van de rechtbank de aanvraag bij het ingediende verzoekschrift te voegen.
  • 5. 
    Het zevende lid komt te luiden:
  • 7. 
    De rechter beslist zo spoedig mogelijk op het verzoekschrift tot beëindiging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging. Indien van toepassing doet de rechter gelijktijdig uitspraak over de aanvraag en het verzoekschrift, bedoeld in het vijfde lid.
  • 6. 
    Het achtste lid, eerste volzin, komt te luiden:

De rechter kan voorwaarden of beperkingen als bedoeld in artikel 8:20 verbinden aan de beëindiging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging.

  • 7. 
    Het negende lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    Onderdeel i vervalt, onder verlettering van onderdelen j en k tot i en j.
  • b. 
    In onderdeel j (nieuw) wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 8. 
    Het elfde lid komt te luiden:
  • 11. 
    Tegen de beslissing van de rechter staat geen hoger beroep open.

YYY

Artikel 8:20 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "de artikelen 8:17, vijfde lid en 8:18, achtste lid,” vervangen door "de artikelen 8:17, derde lid, of 8:18, vijfde lid,”.
  • 2. 
    In het derde lid wordt "de noodzakelijk geachte voorwaarden” vervangen door "de noodzakelijke voorwaarden”.
  • 3. 
    In het vierde lid wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.

ZZZ

Na artikel 8:20 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 5b. Tijdelijke overplaatsing op grond van de Wet zorg en dwang

Artikel 8:20a

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 8:7, kan de zorgaanbieder aan een cliënt die tijdelijk op grond van artikel 48b van de Wet zorg en dwang is overgeplaatst, gedwongen zorg zoals vastgelegd in het zorgplan, bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet zorg en dwang, aan de cliënt verlenen. Artikel 8:9 is van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    De zorgverlening, bedoeld in het eerst lid, bedraagt maximaal drie maanden.
  • 3. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet zorg en dwang aangemerkt als zorgmachtiging strekkende tot opname in een accommodatie.
  • 4. 
    Bij terugkeer van de cliënt naar een zorgaanbieder als bedoeld in de Wet zorg en dwang draagt de zorgaanbieder ervoor zorg dat het dossier, bedoeld in artikel 8:4, en de gegevens, bedoeld in artikel 8:24, eerste lid, ter beschikking komen van die zorgaanbieder.
  • 5. 
    De artikelen 8:3 tot en met 8:5, 8:10, 8:11, 8:14, 8:15, 8:22 tot en met 8:27a, 8:32 tot en met 8:34 en hoofdstuk 11 zijn van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 10 is van overeenkomstige toepassing op een verplichting of beslissing op grond van de artikelen 8:11, 8:14, 8:15 of 8:20a.

AAAA

Voor artikel 8:21 wordt een titel van een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 5c. Einde crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging

BBBB

Artikel 8:21 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "indien het voornemen bestaat de verplichte zorg te beëindigen” vervangen door "indien de gedwongen zorg wordt beëindigd of het voornemen daartoe bestaat”.
  • 2. 
    Het derde lid vervalt.

CCCC

Na artikel 8:21 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8:21a

Bij beëindiging van de crisismaatregel, de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging biedt de geneesheer-directeur betrokkene de mogelijkheid om een plan van aanpak op te stellen. De geneesheer-directeur informeert betrokkene en de vertegenwoordiger schriftelijk over de mogelijkheid om zich daartoe te laten bijstaan door een familielid of naaste en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een patiëntenvertrouwenspersoon of een familievertrouwenspersoon.

Artikel 8:21b

  • 1. 
    Indien essentiële voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven ontbreken, stelt de geneesheer-directeur het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene ingezetene is, dan wel naar verwachting zal verblijven, op de hoogte van de beëindiging van de crisismaatregel, de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging.
  • 2. 
    In aanvulling op het eerste lid kan de geneesheer-directeur tevens de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten informeren. In dat geval stelt hij hen op de hoogte van de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een familievertrouwenspersoon.

DDDD

Artikel 8:22, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In de eerste volzin wordt "gegevens die op grond van deze wet worden verwerkt, dan wel kunnen worden verwerkt” vervangen door "gegevens die op grond van deze wet worden verwerkt of kunnen worden verwerkt” en vervalt "als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming”.
  • 2. 
    In de tweede volzin wordt na "de zorgverantwoordelijke,” ingevoegd: "de zorgaanbieder, het college van burgemeester en wethouders,”.

EEEE

Na artikel 8:22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:22a

  • 1. 
    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van betrokkene, waaronder gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het verkennend onderzoek.
  • 2. 
    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd persoonsgegevens als bedoeld in het eerste lid die hij heeft verwerkt ten behoeve van de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden bij of krachtens artikelen 2.2.5, tweede lid, 2.3a.1, vierde lid, of 2.3a.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of artikel 2.4, eerste lid, van de Jeugdwet verder te verwerken voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een verkennend onderzoek.

FFFF

Artikel 8:23 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Onderdeel c komt te luiden:
  • c. 
    machtigingen tot voortzetting van de crisismaatregel;.
  • 2. 
    In onderdeel e wordt "machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel” vervangen door "machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.
  • 3. 
    In onderdeel g vervalt "psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten”.
  • 4. 
    In onderdeel i vervalt ", 8:18”.
  • 5. 
    In onderdeel j wordt "bevindingen” vervangen door "het voorstel voor een zorgmachtiging”.

GGGG

Artikel 8:24 komt te luiden:

Artikel 8:24

  • 1. 
    De zorgaanbieder zorgt ten behoeve van de uitvoering van deze wet en het toezicht door de inspectie voor het digitaal beschikbaar zijn van de volgende gegevens:
  • a. 
    het burgerservicenummer van betrokkene, of diens naam indien betrokkene geen burgerservicenummer heeft;
  • b. 
    de vorm van de aan betrokkene verleende gedwongen zorg;
  • c. 
    de begin- en einddatum van de vorm van de gedwongen zorg;
  • d. 
    de duur of frequentie van de gedwongen zorg, bedoeld in artikel 3:2, tweede lid, onderdelen a tot en met d;
  • e. 
    beslissingen tot het verlenen van tijdelijke gedwongen zorg op basis van een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 4:11;
  • f. 
    beslissingen tot het verlenen van tijdelijke gedwongen zorg voorafgaand aan een crisismaatregel op grond van artikel 7:3;
  • g. 
    beslissingen tot het verlenen van tijdelijke gedwongen zorg op grond van de artikelen 8:11 of 8:12;
  • h. 
    beslissingen van de zorgverantwoordelijke tot onderzoek als bedoeld in artikel 8:14.
  • 2. 
    De zorgaanbieder stelt aan de inspectie een digitaal overzicht beschikbaar van ten minste de gegevens, bedoeld in het eerste lid, die betrekking hebben op gedwongen zorg als bedoeld in artikel 3:2, tweede lid, onderdelen a tot en met d. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de wijze en frequentie van verstrekken van deze gegevens, waarbij tevens een format kan worden vastgesteld.

HHHH

Artikel 8:25, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. 
    De zorgaanbieder verstrekt ten minste eenmaal per jaar aan de inspectie een door het bestuur van de zorgaanbieder ondertekende analyse over de gedwongen zorg die door hem is verleend. De zorgaanbieder verwerkt daarbij de gegevens, bedoeld in de artikelen 8:4, eerste lid, en 8:24,

Artikel 8:26

De zorgaanbieder geeft aan betrokkene of de vertegenwoordiger desgevraagd inzage in of verstrekt een afschrift van gegevens uit het dossier van betrokkene. De verstrekking blijft achterwege voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander.

JJJJ

In artikel 8:29, eerste lid, wordt na "de burgemeester,” ingevoegd: "het college van burgemeester en wethouders,”.

KKKK

In artikel 8:30, eerste lid, wordt "de verplichte zorg” vervangen door "de gedwongen zorg” en wordt aan het slot toegevoegd: "en te voldoen aan het bepaalde in artikel 16:1”.

LLLL

In artikel 8:31 wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.

MMMM

Artikel 8:32, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. 
    De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders bewaren de op grond van deze wet verkregen gegevens gedurende de termijn, bedoeld in artikel 454 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier van betrokkene heeft plaatsgevonden, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed zorgverlener voortvloeit.

NNNN

In artikel 8:33, tweede lid, wordt "de voortzetting van de crisismaatregel” vervangen door "de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”, en wordt "de verplichte zorg, bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, eerste volzin,” vervangen door "de gedwongen zorg, bedoeld in hoofdstuk 9, paragraaf 1,”.

OOOO

Hoofdstuk 9 komt te luiden:

Hoofdstuk 9. Bijzondere bepalingen ten aanzien van personen met een strafrechtelijke titel

Paragraaf 1. Personen met vrijheidsbenemende strafrechtelijke zorgtitels

Artikel 9:1

  • 1. 
    De volgende personen worden aangemerkt als een betrokkene aan wie op grond van een zorgmachtiging gedwongen zorg wordt verleend strekkende tot opname in een accommodatie:
  • a. 
    degene aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd;
  • b. 
    degene aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd;
  • c. 
    degene ten aanzien van wie een tijdelijke opname als bedoeld in artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering is bevolen;
  • d. 
    degene ten aanzien van wie een terugplaatsing als bedoeld in artikel 6:6:32, derde lid, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering is bevolen.
  • 2. 
    De aanmerking geldt vanaf het moment van opname in een accommodatie.
  • 3. 
    Ten aanzien van het verblijf in de accommodatie en de zorg geldt uitsluitend het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 9:2

  • 1. 
    De geneesheer-directeur verzoekt Onze Minister van Justitie en Veiligheid een beslissing te nemen indien de geneesheer-directeur van oordeel is dat betrokkene in aanmerking komt voor verlof, ontslag of overplaatsing.
  • 2. 
    Onze Minister van Justitie en Veiligheid beslist zo spoedig mogelijk op grond van de regels die ter zake zijn gesteld bij of krachtens de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Wet forensische zorg en het Wetboek van Strafvordering.
  • 3. 
    Bij de beslissing betrekt Onze Minister van Justitie en Veiligheid de overwegingen van de geneesheer-directeur en de voorwaarden die de geneesheer-directeur nodig acht.
  • 4. 
    De geneesheer-directeur beëindigt een verlof schriftelijk en gemotiveerd indien het niet langer verantwoord is dat betrokkene zich buiten de accommodatie begeeft. Na de beëindiging kan de geneesheer-directeur Onze Minister van Justitie en Veiligheid verzoeken de op grond van het tweede lid genomen beslissing over het verlof in te trekken.

Artikel 9:3

  • 1. 
    De geneesheer-directeur wijst voor betrokkene een zorgverantwoordelijke aan.
  • 2. 
    Artikel 8:3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9:4

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke zorgt dat zo spoedig mogelijk een zorgplan wordt vastgesteld.
  • 2. 
    De artikelen 5:13, eerste en tweede lid, derde lid, onderdelen b en d, zesde en zevende lid, en 5:14, eerste lid, onderdelen a tot en met d en f tot en met j, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9:5

Aan betrokkene wordt slechts zorg verleend:

  • a. 
    voor zover de zorg is voorzien in het zorgplan;
  • b. 
    indien het overleg over het zorgplan tot overeenstemming heeft geleid; en
  • c. 
    indien betrokkene of de vertegenwoordiger zich niet verzet.

Artikel 9:6

  • 1. 
    Indien het overleg over het zorgplan niet tot overeenstemming heeft geleid dan wel betrokkene of de vertegenwoordiger zich verzet, kan de zorg uit het zorgplan desondanks worden verleend:
  • a. 
    voor zover aannemelijk is dat zonder die zorg het ernstig nadeel dat de psychische stoornis van betrokkene doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen; of
  • b. 
    voor zover dit noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden dat de psychische stoornis van betrokkene binnen een accommodatie doet veroorzaken.
  • 2. 
    Artikel 8:9, eerste tot en met derde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    Bij toepassing van het eerste lid, onderdeel a, vermeldt de zorgverantwoordelijke in de beslissing voor welke termijn de zorg wordt verleend. De termijn is zo kort mogelijk en niet langer dan drie maanden, gerekend vanaf de dag van de beslissing.
  • 4. 
    Indien binnen zes maanden na afloop van de termijn voortzetting van de zorg of opnieuw zorg nodig is als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt deze slechts verleend op grond van een schriftelijke beslissing van de geneesheer-directeur. De geneesheer-directeur geeft in de beslissing aan waarom van de zorg alsnog het beoogde effect wordt verwacht. De termijn is zo kort mogelijk en niet langer dan drie maanden, gerekend vanaf de dag van de beslissing.
  • 5. 
    De geneesheer-directeur stelt de vertegenwoordiger en de advocaat zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van de zorgverlening of de voortgezette zorgverlening, van de klachtwaardigheid van de beslissing en van de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.

Artikel 9:7

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke kan, indien betrokkene of de vertegenwoordiger zich verzet, beslissen tot het verlenen van gedwongen zorg waarin het zorgplan niet voorziet, voor zover dit tijdelijk noodzakelijk is ter afwending van een noodsituatie, gelet op:
  • a. 
    ernstig nadeel;
  • b. 
    de veiligheid binnen de accommodatie;
  • c. 
    de bescherming van rechten en vrijheden van anderen; of
  • d. 
    de voorkoming van strafbare feiten.
  • 2. 
    Artikel 8:11, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    Indien de zorgverantwoordelijke van oordeel is dat de gedwongen zorg moet worden voortgezet na de termijn, bedoeld in artikel 8:11, derde lid, wordt daartoe het zorgplan geactualiseerd.

Artikel 9:8

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke kan beperkingen opleggen in het recht op het ontvangen van bezoek, in het recht op bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie, en in het recht op het vrij gebruik van communicatiemiddelen.
  • 2. 
    Beperkingen kunnen slechts worden opgelegd indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van:
  • a. 
    ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheidstoestand van betrokkene;
  • b. 
    verstoring van de orde of de veiligheid in de accommodatie;
  • c. 
    strafbare feiten.
  • 3. 
    De zorgverantwoordelijke neemt de beslissing om beperkingen op te leggen of te verlengen niet dan nadat hij:
  • a. 
    zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene;
  • b. 
    met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd; en
  • c. 
    over de beslissing overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
  • 4. 
    De zorgverantwoordelijke legt de beslissing schriftelijk en gemotiveerd vast en vermeldt in de beslissing voor welke termijn de beperkingen worden opgelegd. De termijn is zo kort mogelijk en niet langer dan zes maanden, gerekend vanaf de dag van de beslissing.
  • 5. 
    De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.
  • 6. 
    Uiterlijk zes weken voor afloop van de eerder vastgestelde termijn beoordeelt de zorgverantwoordelijke de noodzaak van de opgelegde beperkingen. De termijn kan telkens met ten hoogste zes maanden worden verlengd indien de noodzaak voor de beperkingen nog aanwezig is.

Artikel 9:9

  • 1. 
    De artikelen 8:4, 8:14, 8:15, 8:21, 8:22, 8:23, 8:24, 8:25, 8:26, 8:27, 8:27a, 8:32 en 8:33 en hoofdstukken 11 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    Hoofdstuk 10 is van overeenkomstige toepassing op een verplichting of beslissing op grond van de artikelen 8:14, 8:15, 9:2, vierde lid, eerste zin, en 9:3 tot en met 9:8.

Paragraaf 2. Personen met voorwaardelijke titels en overgebrachte personen

Artikel 9:10

De volgende personen kunnen onder voorwaarden worden opgenomen in een accommodatie of daarnaar worden overgebracht:

  • a. 
    een forensische patiënt als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet forensische zorg van wie de vrijheid is ontnomen, niet zijnde een persoon als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid;
  • b. 
    een forensische patiënt als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet forensische zorg van wie de vrijheid niet is ontnomen;
  • c. 
    degene aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd en bij wie de maatregel voorwaardelijk niet wordt tenuitvoergelegd of voorwaardelijk is beëindigd.

Artikel 9:11

  • 1. 
    De geneesheer-directeur verzoekt Onze Minister van Justitie en Veiligheid een beslissing te nemen indien de geneesheer-directeur van oordeel is dat:
  • a. 
    de persoon, bedoeld in artikel 9:10, onderdeel a, in aanmerking komt voor verlof, ontslag of overplaatsing;
  • b. 
    de persoon, bedoeld in artikel 9:10, onderdelen b en c, in aanmerking komt voor overplaatsing.
  • 2. 
    Onze Minister van Justitie en Veiligheid beslist zo spoedig mogelijk op grond van de regels die ter zake zijn gesteld bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Wet forensische zorg en het Wetboek van Strafvordering.
  • 3. 
    Bij de beslissing betrekt Onze Minister van Justitie en Veiligheid de overwegingen van de geneesheer-directeur en de voorwaarden die de geneesheer-directeur nodig acht.
  • 4. 
    De geneesheer-directeur beëindigt een verlof schriftelijk en gemotiveerd indien het niet langer verantwoord is dat de persoon zich buiten de accommodatie begeeft. Na de beëindiging kan de geneesheer-directeur Onze Minister van Justitie en Veiligheid verzoeken de op grond van het tweede lid genomen beslissing over het verlof in te trekken.
  • 5. 
    De geneesheer-directeur stemt af met de gecertificeerde instelling of de reclasseringsinstelling die is belast met het toezicht indien de persoon, bedoeld in artikel 9:10, onderdelen b en c, zich buiten de accommodatie zal begeven.

Artikel 9:12

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke kan, indien betrokkene of de vertegenwoordiger zich verzet, beslissen tot het verlenen van gedwongen zorg voor zover dit tijdelijk noodzakelijk is ter afwending van een noodsituatie, gelet op:
  • a. 
    ernstig nadeel;
  • b. 
    de veiligheid binnen de accommodatie;
  • c. 
    de bescherming van rechten en vrijheden van anderen; of
  • d. 
    de voorkoming van strafbare feiten.
  • 2. 
    Artikel 8:11, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9:13

  • 1. 
    De artikelen 8:14, 8:15 en 9:8 en de hoofdstukken 11 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    Hoofdstuk 10 is van overeenkomstige toepassing op een verplichting of beslissing op grond van de artikelen 8:14, 8:15, 9:8, 9:11, vierde lid, eerste zin, en 9:12.

Paragraaf 3. Identiteitsvaststelling

Artikel 9:14

  • 1. 
    Van personen met een strafrechtelijke titel wordt de identiteit vastgesteld bij de eerste opname in een accommodatie, bij de tenuitvoerlegging van een bevel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, en voor zover dit anderszins noodzakelijk is voor de vaststelling van de identiteit.
  • 2. 
    Bij de eerste opname in een accommodatie omvat het vaststellen van de identiteit het vragen naar de naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum, het adres in de basisregistratie personen en het adres van de feitelijke verblijfplaats buiten de accommodatie. Indien vingerafdrukken zijn genomen en verwerkt overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering of de Vreemdelingenwet 2000, omvat het vaststellen van de identiteit tevens het nemen van vingerafdrukken en het vergelijken van die vingerafdrukken met de verwerkte vingerafdrukken. In andere gevallen omvat het vaststellen van de identiteit een onderzoek van het identiteitsbewijs, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Artikel 29c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    Bij de tenuitvoerlegging van een bevel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden worden een of meer vingerafdrukken genomen overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering. Het tweede lid, tweede en derde zin, is van overeenkomstige toepassing.
  • 4. 
    In een ander geval waarin het noodzakelijk is de identiteit vast te stellen, is het tweede lid, tweede en derde zin, van overeenkomstige toepassing.
  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het verwerken van de persoonsgegevens, bedoeld in dit artikel.

PPPP

In artikel 10:2, eerste lid, wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen

QQQQ

Artikel 10:3 komt te luiden:

Artikel 10:3

  • 1. 
    Betrokkene, de vertegenwoordiger of een nabestaande van betrokkene kan een schriftelijke en gemotiveerde klacht rechtstreeks indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van artikel:
  • a. 
    4:1, tweede lid;

b.

c.

  • d. 
    7:3, met uitzondering van klachten betreffende de ambtenaar van politie of Koninklijke marechaussee;

e.

f.

g.

h.

i.

j.

k.

  • l. 
    8:16, eerste, derde, vierde of zesde lid;
  • m. 
    8:17, eerste tot en met vierde en zevende lid;
  • n. 
    8:18, tweede, vierde tot en met zesde, achtste en negende lid;

o.

  • p. 
    8:20a;

q.

  • r. 
    8:21a;
  • s. 
    8:34, met uitzondering van klachten betreffende de officier van justitie, de rechter, de psychiater, bedoeld in artikel 5:7, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders;
  • t. 
    9:2, vierde lid, eerste volzin;

u.

v.

w.

x.

y.

z.

aa. 9:11, vierde lid, eerste volzin;

bb. 9:12.

  • 2. 
    Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 6:4, derde of vierde lid, 7:8, derde lid, 8:11, tweede lid, of 8:12, eerste lid, kan betrokkene, de vertegenwoordiger of een nabestaande van betrokkene rechtstreeks een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over een beslissing op grond van artikel 3.4, eerste of tweede lid, van de Wet forensische zorg, artikelen 42, vijfde lid, 44, of hoofdstukken V, VI of VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

R.R.R.R.

Artikel 10:6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het zesde lid vervalt ", de inspectie”.
  • 2. 
    In het zevende lid wordt "de uitspraken” vervangen door "de beslissingen”.
  • 3. 
    Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

8.

Bij of krachtens algemene maategel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van openbaarmaking van de beslissingen.

SSSS

Artikel 10:8, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. 
    Artikel 6:1, tweede tot en met elfde lid, is van overeenkomstige toepassing

TTTT

Artikel 10:9, derde lid, komt te luiden:

  • 3. 
    Tegen de beslissing van de rechter op een verzoekschrift als bedoeld in artikel 10:7, eerste lid, of op een zelfstandig verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:12 staat geen hoger beroep open.

UUUU

In artikel 10:10, zesde lid, wordt "de geneesheer-directeur, de zorgaanbieder en de inspectie” vervangen door "de geneesheer-directeur en de zorgaanbieder”.

VVVV

Artikel 11:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    De aanhef komt te luiden:

Er is een patiëntenvertrouwenspersoon die tot taak heeft informatie te vertrekken of advies en bijstand te verlenen aan een persoon voor wie een zorgmachtiging, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of crisismaatregel wordt voorbereid, of voor wie een zorgmachtiging of machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is afgegeven of een crisismaatregel is genomen, bij:.

  • b. 
    In onderdeel a wordt "een zorgkaart of zorgplan” vervangen door "een plan van aanpak, zorgkaart of zorgplan”.
  • c. 
    Onderdeel e komt te luiden:
  • e. 
    de uitvoering van hoofdstuk 9, paragrafen 1 of 2;.
  • d. 
    Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het einde van onderdeel g wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • h. 
    de uitoefening van de rechten van betrokkene.
  • 2. 
    Het tweede en derde lid komen te luiden:
  • 2. 
    De patiëntenvertrouwenspersoon heeft tevens tot taak informatie te verstrekken of advies en bijstand te verlenen aan personen met een psychische stoornis die tijdens verblijf in een accommodatie waar gedwongen opname mogelijk is vrijwillige zorg ontvangen.
  • 3. 
    De patiëntenvertrouwenspersoon kan melding doen aan de inspectie:
  • a. 
    dat de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur of de zorgverantwoordelijke onvoldoende, niet of niet tijdig reageert op de klachten van de patiëntenvertrouwenspersoon over de uitvoering van gedwongen zorg; of
  • b. 
    over signalen van tekortkomingen in de structuur en de uitvoering van gedwongen zorg of de uitvoering van hoofdstuk 9, paragrafen 1 of 2, voor zover deze afbreuk doen aan de rechten van betrokkene.
  • 3. 
    Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het einde van het vijfde lid, onderdeel
  • c. 
    wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • d. 
    de gegevensverwerking door de patiëntenvertrouwenspersoon.

WWWW

Artikel 12:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    De familievertrouwenspersoon heeft tot taak informatie te verstrekken of advies en bijstand te verlenen aan de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten van een persoon voor wie een een zorgmachtiging, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of crisismaatregel wordt voorbereid, of voor wie een zorgmachtiging of machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is afgegeven of een crisismaatregel is genomen, bij:
  • a. 
    het opstellen van een zelfbindingsverklaring of het opstellen, evalueren en actualiseren van een plan van aanpak, zorgkaart of zorgplan;
  • b. 
    de voorbereiding van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
  • c. 
    de uitvoering van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
  • d. 
    de beëindiging van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
  • e. 
    de uitvoering van hoofdstuk 9, paragrafen 1 of 2,
  • f. 
    een klachtprocedure;
  • g. 
    vragen of klachten over de uitvoering van zorg;
  • h. 
    de uitoefening van de rechten van betrokkene.
  • 2. 
    Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
  • a. 
    informatie te verstrekken of advies en bijstand te verlenen aan de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten van personen met een psychische stoornis die tijdens verblijf in een accommodatie waar gedwongen opname mogelijk is vrijwillig zorg ontvangen;.
  • 3. 
    Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 3. 
    De familievertrouwenspersoon kan melding doen aan de inspectie:
  • a. 
    dat de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur of de zorgverantwoordelijke onvoldoende, niet of niet tijdig reageert op de klachten van de familievertrouwenspersoon over de uitvoering van gedwongen zorg; of b. over signalen van tekortkomingen in de structuur en de uitvoering van gedwongen zorg of de uitvoering van hoofdstuk 9, paragrafen 1 of 2, voor zover deze afbreuk doen aan de rechten van betrokkene.

XXXX

In artikel 13:1 wordt "verplichte zorg” telkens vervangen door "gedwongen zorg”.

YYYY

Artikel 13:2 komt te luiden:

Artikel 13:2

Indien bij de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantwoordelijke of de zorgverlener het gegronde vermoeden bestaat dat de uitvoering van de gedwongen zorg ernstig tekortschiet, doet hij daarvan melding aan de inspectie.

ZZZZ

Artikel 13:3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot eerste tot en met vierde lid.
  • 2. 
    In het eerste lid (nieuw) wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg” en wordt "Onze Minister van Veiligheid en Justitie” vervangen door "Onze Minister van Justitie en Veiligheid”.

AAAAA

In artikel 13:3a, eerste lid, wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.

BBBBB

In hoofdstuk 13, paragraaf 2, wordt voor artikel 13:4 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13:3b

  • 1. 
    Indien Onze Minister van oordeel is dat een zorgaanbieder deze wet of de daarop berustende bepalingen niet of onvoldoende naleeft, kan hij de zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven.
  • 2. 
    In de aanwijzing geeft Onze Minister met redenen omkleed aan op welke punten de wet niet wordt nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.
  • 3. 
    Een aanwijzing bevat de termijn waarbinnen de zorgaanbieder aan de aanwijzing moet voldoen.
  • 4. 
    Indien het nemen van maatregelen in verband met dreigende ernstige gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van betrokkene redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de met het toezicht belaste ambtenaar een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, die door Onze Minister kan worden verlengd.
  • 5. 
    De zorgaanbieder is verplicht:
  • a. 
    binnen de daarbij gestelde termijn aan de aanwijzing te voldoen; of
  • b. 
    onmiddellijk aan het bevel te voldoen.
  • 6. 
    De bevoegdheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van een bevel wordt niet gemandateerd aan een met het toezicht belaste ambtenaar.
  • 7. 
    Onze Minister heft het bevel op als naar zijn oordeel de dreigende ernstige gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van betrokkene zijn geweken.

CCCCC

Artikel 13:4, eerste en tweede lid, komen te luiden:

  • 1. 
    Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht ter zake van overtreding van regels gesteld bij of krachtens de artikelen:

a.

b.

c.

d.

e.

f.

g.

h.

i.

2, eerste en tweede lid;

3, vierde lid;

4, vierde lid;

2;

3;

4, eerste en tweede lid;

5;

11;

12;

  • j. 
    5:4, tweede lid;

k.

  • l. 
    7:3, met uitzondering van klachten betreffende de ambtenaar van politie of Koninklijke marechaussee;

m.

n.

o.

p.

q.

r.

  • s. 
    8:16, derde tot en met zesde lid;
  • t. 
    8:17, tweede en vierde lid;
  • u. 
    8:18, eerste tot en met vierde, zesde, zevende en negende lid;
  • v. 
    8:19, tweede lid;
  • w. 
    8:20, vierde lid;
  • x. 
    8:21, eerste lid;
  • y. 
    8:21b;
  • z. 
    8:24;

aa. 8:25;

bb. 8:27;

cc. 8:29, wat betreft de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke;

dd. 8:33, wat betreft de zorgaanbieder en de geneesheer-directeur;

ee. 8:34, met uitzondering van de officier van justitie, de rechter, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders;

ff. 9:2;

gg. 9:3;

hh. 9:4;

  • ii. 
    9:5;

jj. 9:6;

kk. 9:7;

ll. 9:8;

mm. 9:9, eerste lid;

nn. 10:2;

oo.11:2;

pp.11:3;

qq.12:2;

rr. 12:3;

ss. 13:2;

tt. 13:3.

  • 2. 
    Onze Minister kan een last onder dwangsom opleggen ter handhaving van een krachtens artikel 13:3b gegeven aanwijzing of bevel dan wel ter zake van overtreding van regels gesteld bij of krachtens artikel:

a.

b.

c.

d.

e.

f.

g.

h.

i.

j.

k.

l.

1

2

2

5

7

8

8

8

8

8

8

8

2, eerste, tweede en vierde lid; 2;

3;

13;

2b

4;

6;

7, eerste lid;

15, eerste, tweede en vijfde lid; 20a, tweede lid;

22, tweede lid;

24;

 

m.

8:

25;

n.

8:

26;

o.

8:

27

p.

8:

30, tweede en

q.

9:

4;

r.

9:

9, eerste lid, w

 

en 8:25;

s.

10:1, eerste lid;

t.

11:2;

u.

11:3;

v.

12:2;

w.

12:3.

vijfde lid;

betreft overtreding van regels gesteld bij of krachtens de artikelen 8:24

DDDDD

Artikel 13:5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt na "geldboete van de derde categorie” ingevoegd ", bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht,” en wordt "de artikelen 7:3, 8:11 tot en met 8:13, of 9:1, eerste lid, eerste volzin,” vervangen door "de artikelen 4:11, 7:3, 8:11, 8:12, 8:20a, 9:1, eerste lid, of 9:12”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt na "een geldboete van de derde categorie” ingevoegd ", bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht,”, wordt "verplichte zorg” vervangen door "gedwongen zorg”, en wordt "de artikelen 7:3 of 8:11 tot en met 8:13” vervangen door "de artikelen 4:11, 7:3, 8:11, 8:12, 8:20a, 9:7 of 9:12”.

EEEEE

Artikel 13:6 komt te luiden:

Artikel 13:6

  • 1. 
    Met een geldboete van de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt gestraft hij die:
  • a. 
    gedwongen zorg verleent waarin de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging niet voorziet en die ook niet op basis van de artikelen 4:11, 7:3, 8:11, 8:12, 8:20a, 9:1, eerste lid, 9:7 of 9:12 kunnen worden verleend;
  • b. 
    handelt in strijd met artikel 2:4, 4:12, eerste tot en met derde lid, 7:3, 8:6, 8:11, 8:12, 8:14, 8:20a, 9:7 of 9:12.
  • 2. 
    De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

FFFFF

Hoofdstuk 15 vervalt.

GGGGG

In artikel 16:1 wordt "Onze Minister van Veiligheid en Justitie” vervangen door "Onze Minister van Justitie en Veiligheid”.

HHHHH

Artikel 16:2 komt te luiden:

Artikel 16:2

Een zorgaanbieder draagt er zorg voor dat een beleidsplan binnen zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de Evaluatiewet Wvggz en Wzd voldoet aan de eisen die in artikel 2:2 worden gesteld.

ARTIKEL II

De Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van hoofdstuk 1 komt te luiden:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In onderdeel b wordt "terrein van een zorgaanbieder waar zorg wordt verleend” vervangen door "terrein, bedoeld voor het verlenen van zorg door of namens een zorgaanbieder”.
  • b. 
    Onderdelen c en e vervallen, onder verlettering van de onderdelen d en f tot en met m tot de onderdelen c en d tot en met k.
  • c. 
    In onderdeel c (nieuw) wordt "het CIZ: ” vervangen door "CIZ: ”.
  • d. 
    Onderdeel d (nieuw) komt te luiden:
  • d. 
    zorgaanbieder: een natuurlijke of rechtspersoon die respectievelijk beroepsmatig of bedrijfsmatig zorg verleent of een organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen;
  • e. 
    In onderdeel k (nieuw) wordt "ter zake kundige arts, gezondheidszorgpsycholoog of orthopedagoog-generalist,” vervangen door "ter zake kundige arts, gezondheidszorgpsycholoog, orthopedagoog-generalist, verpleegkundige of physician assistant” en wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • f. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k (nieuw) door een puntkomma worden na onderdeel k zes onderdelen toegevoegd, luidende:
  • 1. 
    crisismaatregel: door de burgemeester genomen maatregel als bedoeld in artikel 29 om gedwongen zorg te verlenen;
  • m. 
    geneesheer-directeur: geneesheer-directeur als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;
  • n. 
    gezinsvoogdijwerker: medewerker van een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, belast met het uitvoeren van de ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 257 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
  • o. 
    onafhankelijke deskundige: deskundige of zorgverlener die beroepsmatig werkzaam is op het gebied van zorg en die gedurende ten minste één jaar niet betrokken is geweest bij de behandeling van of de zorg aan de cliënt;
  • p. 
    cliëntenvertrouwenspersoon: cliëntenvertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 57;
  • q. 
    gegevens over gezondheid: gegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.
  • 2. 
    In het tweede lid, onderdeel c, wordt "betrokkene" vervangen door "de cliënt”.
  • 3. 
    In het derde lid wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 4. 
    Het vierde lid komt te luiden:
  • 4. 
    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder "cliënt” verstaan, een persoon die is aangewezen op zorg en van wie:

1°. uit een indicatiebesluit als bedoeld in de Wet langdurige zorg blijkt dat diegene een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft;

2°. uit een verklaring van een ter zake kundige arts of orthopedagoog-generalist blijkt dat diegene een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap heeft; of

3°. onder toepassing van artikel 1b of artikel 24, vierde lid, is vastgesteld dat diegene een met een psychogeriatrische of verstandelijke handicap gelijkgestelde ziekte of aandoening heeft.

  • 5. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
  • 5. 
    Als vertegenwoordiger van een cliënt ter zake van een beslissing of de uitoefening van rechten en plichten op grond van deze wet kunnen optreden: wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt, of, indien een zodanige persoon ontbreekt, de persoon die daartoe door de cliënt schriftelijk is gemachtigd in zijn plaats te treden, of, indien deze ontbreekt of niet optreedt, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel, of, indien deze ontbreekt of niet wenst op te treden, een ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van de cliënt.
  • 6. 
    Het zesde, zevende en achtste lid vervallen onder vernummering van het negende lid tot zesde lid.
  • 7. 
    In het zesde lid (nieuw) wordt "onderdeel g” vervangen door "onderdeel e” en wordt "kamers der Staten-Generaal” vervangen door "Kamers der Staten-Generaal”.

C

Na artikel 1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. 
    In het geval op grond van deze wet een rechterlijke machtiging tot opname is afgegeven, vervalt een eerdere voor die cliënt afgegeven zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg zodra die cliënt is opgenomen in een accommodatie.
  • 2. 
    Een op grond van deze wet voor een cliënt afgegeven rechterlijke machtiging tot opname schorst een eerdere voor die cliënt afgegeven rechterlijke machtiging op grond van hoofdstuk 6 van de Jeugdwet zodra de cliënt is opgenomen in een accommodatie. De schorsing eindigt op het moment dat de machtiging tot opname vervalt. Bij toepassing van deze bepaling is artikel 6.1.12, derde lid, van de Jeugdwet niet van toepassing.

Artikel 1b

  • 1. 
    Bij algemene maatregel van bestuur worden ziekten of aandoeningen aangewezen die voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden gelijkgesteld met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap indien:
  • a. 
    deze ziekten en aandoeningen dezelfde gedragsproblemen of regieverlies als een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap kunnen veroorzaken;
  • b. 
    de benodigde zorg in verband met deze gedragsproblemen of regieverlies vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap; en
  • c. 
    deze gedragsproblemen kunnen of dit regieverlies kan leiden tot ernstig nadeel.
  • 2. 
    In aanvulling op de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gelijkgestelde ziekten of aandoeningen, kan bij een persoon met een andere ziekte of aandoening worden vastgesteld dat deze ziekte of aandoening voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap indien wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met c.
  • 3. 
    Een ter zake kundige arts stelt vast of bij een persoon sprake is van een gelijkgestelde ziekte of aandoening als bedoeld in het eerste of tweede lid, en stemt met een ter zake kundige arts van een andere discipline dan die van hemzelf, op het terrein van de aan de betrokken persoon te verlenen zorg, af of de benodigde zorg door de beoogde zorgaanbieder kan worden verleend.
  • 4. 
    De ter zake kundige arts legt de vaststelling en afstemming, bedoeld in het derde lid, vast in een verklaring.

D

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "Voor de toepassing van” vervangen door "In", wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg" en wordt "bestaat uit" vervangen door "bestaat uit het".
  • b. 
    Onderdeel a komt te luiden:
  • a. 
    toedienen van medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen vanwege een psychogeriatrische aandoening, verstandelijke handicap, een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie hiervan, dan wel ter behandeling van een somatische aandoening indien die behandeling belemmerd wordt door de psychogeriatrische aandoening, verstandelijke handicap of daarmee gepaard gaande psychische stoornis;.
  • c. 
    Onder verlettering van de onderdelen b tot en met i tot c tot en met j wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
  • b. 
    toedienen van vocht en voeding alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen die daarmee verband houden;.
  • d. 
    In onderdeel e (nieuw) vervalt "op betrokkene".
  • e. 
    In onderdeel i (nieuw) wordt "betrokkene" vervangen door "de cliënt”.
  • f. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j (nieuw) door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • k. 
    overbrengen van de cliënt naar een plaats die geschikt is voor het verlenen van gedwongen zorg.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    In aanvulling op het eerste lid kan in het geval van een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel gedwongen zorg tevens bestaan uit een gedwongen opname in een accommodatie.
  • 3. 
    In het derde lid (nieuw) wordt "Indien een cliënt wilsonbekwaam is” vervangen door "Indien een cliënt van twaalf jaar of ouder wilsonbekwaam ter zake is”, wordt "tot het gevolg” vervangen door "tot gevolg”, wordt "aan de artikelen 10, 11 en 11a voor het opnemen van die zorg in het zorgplan, aan de artikelen 11 en 11a indien het niet lukt die zorg binnen de in het zorgplan opgenomen termijn af te bouwen,” vervangen door "aan de artikelen 9, 10, 11 en 11a voor het opnemen van die zorg in het zorgplan en het evalueren van die zorg,” en wordt "het toepassen van deze zorg” vervangen door "het verlenen van die zorg”.

E

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

  • l. 
    In het eerste lid wordt "Onvrijwillige zorg” vervangen door "Gedwongen zorg” en wordt "onvrijwillige zorg, toegepast onder de bij die algemene maatregel van bestuur gestelde regels” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het verlenen van gedwongen zorg, anders dan die in een accommodatie wordt verleend.
  • 3. 
    In het derde lid (nieuw) wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”, wordt "artikel 2, tweede lid,” vervangen door "artikel 2, derde lid,” en wordt een volzin toegevoegd, luidende:

In deze regels kan onderscheid worden gemaakt tussen cliënten met een psychogeriatrische aandoening en cliënten met een verstandelijke handicap.

  • 4. 
    In het vierde lid (nieuw) wordt "ieder geval” vervangen door "elk geval”.
  • 5. 
    In het vijfde lid (nieuw) wordt "eerste, tweede en derde lid” vervangen door "eerste tot en met vierde lid” en wordt "kamers der Staten-Generaal” vervangen door "Kamers der Staten-Generaal”.

F

Artikel 2b wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg” en wordt "wijst een Wzd-functionaris aan” vervangen door "benoemt een Wzd-functionaris”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "aanwijst” vervangen door "benoemt” en wordt "artikelen 7, vijfde en zesde lid, en 6, eerste lid, eerste volzin,” vervangen door "artikelen 6, eerste lid, eerste volzin en

7, vijfde en zesde lid,”.

  • 3. 
    Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    In aanvulling op het tweede lid vraagt een zorgaanbieder, die op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders moet beschikken over een toelatingsvergunning, advies over het benoemen van een Wzd-functionaris aan de interne toezichthouder, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van die wet.

G

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt na "een beslissing die hem betreft” toegevoegd: "of de uitoefening van zijn rechten op grond van deze wet”.
  • b. 
    De tweede volzin komt te luiden:

De deskundige neemt deze beslissing niet eerder dan na overleg met de vertegenwoordiger.

  • c. 
    In de derde volzin wordt "Indien geen overeenstemming wordt bereikt,” vervangen door "Indien de vertegenwoordiger het niet eens is met de te nemen beslissing,”.
  • 2. 
    Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "de beslissing, bedoeld in het tweede lid, schriftelijk vast” vervangen door "de beslissing van de deskundige schriftelijk vast in het dossier van de cliënt” en wordt "de datum en het tijdstip, of met de vertegenwoordiger overeenstemming is over de beslissing en ter zake van welke beslissing” vervangen door "de datum en ter zake waarvan”.
  • b. 
    De tweede volzin vervalt.
  • 3. 
    In het vierde lid vervalt "die de cliënt zorg verleent,”.

H

In het tweede lid van artikel 4 wordt "betrokkene” vervangen door "de cliënt”.

I

Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid vervalt de derde volzin.
  • 2. 
    Het derde lid komt te luiden:
  • 3. 
    In verband met de belangen van de cliënt of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van belanghebbenden vindt de mondelinge behandeling plaats met gesloten deuren. De rechter kan evenwel op verzoek van de cliënt of een belanghebbende bepalen dat de mondelinge behandeling geheel of gedeeltelijk openbaar is, indien zwaarwegende belangen bij openbaarheid daartoe aanleiding geven en de belangen van de cliënt zich daartegen niet verzetten.
  • 3. 
    Het vierde lid vervalt.

J

De paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van hoofdstuk 2 komen te luiden: § 2.1. Algemene uitgangspunten

Artikel 5

  • 1. 
    De zorgaanbieder biedt voldoende mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid, om daarmee gedwongen zorg zoveel mogelijk te voorkomen.
  • 2. 
    Bij de overweging, de voorbereiding, de uitvoering, de wijziging en de beëindiging van gedwongen zorg of opname in een accommodatie wordt de cliënt of de vertegenwoordiger op een voor hem begrijpelijke wijze geïnformeerd over de op grond van deze wet aan de cliënt toekomende rechten.

Artikel 6

  • 1. 
    Gedwongen zorg kan uitsluitend als uiterste middel worden overwogen, indien er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg meer zijn.
  • 2. 
    Bij de overweging, de voorbereiding, de uitvoering, de wijziging en de beëindiging van gedwongen zorg, een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of rechterlijke machtiging tot opname worden de wensen en voorkeuren van de cliënt ten aanzien van de gedwongen zorg gehonoreerd, tenzij:
  • a. 
    de cliënt niet tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is; of
  • b. 
    acuut levensgevaar voor de cliënt dreigt dan wel er een aanzienlijk risico voor een ander is op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
  • 3. 
    Bij de overweging, de voorbereiding, de uitvoering, de wijziging en de beëindiging van gedwongen zorg, een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of rechterlijke machtiging tot opname worden de familie, de naasten van de cliënt en de huisarts zoveel mogelijk betrokken.
  • 4. 
    Gedwongen zorg wordt zo kort mogelijk verleend.
  • 5. 
    Voor zover de uitvoering van de gedwongen zorg of de opname leidt tot vrijheidsbeneming heeft de cliënt, indien hij een auditieve of visuele beperking heeft of de Nederlandse taal niet beheerst, recht op bijstand van een tolk of begeleider.

Artikel 7

  • 1. 
    De zorgaanbieder stelt op basis van de uitgangspunten van artikel 6 een beleidsplan vast over de verlening van gedwongen zorg dat gericht is op het voorkomen en terugdringen van gedwongen zorg en het zoeken naar alternatieven op basis van vrijwilligheid.
  • 2. 
    De zorgaanbieder legt in het beleidsplan in elk geval vast:
  • a. 
    door middel van welke alternatieven gedwongen zorg zoveel mogelijk wordt voorkomen;
  • b. 
    hoe hij omgaat met het verlenen van gedwongen zorg en de afbouw van gedwongen zorg;
  • c. 
    de wijze van toezicht op de cliënt bij uitvoering van gedwongen zorg;
  • d. 
    op welke wijze hij zorg draagt voor continuïteit in de zorgverlening indien gedwongen zorg overgaat naar zorg op basis van vrijwilligheid of indien zorg op basis van vrijwilligheid overgaat naar gedwongen zorg;
  • e. 
    hoe op verantwoorde wijze gedwongen zorg kan worden verleend, anders dan in een accommodatie.
  • 3. 
    De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat het beleidsplan wordt toegepast bij het opnemen van gedwongen zorg in een zorgplan en het verlenen, evalueren en beëindigen van gedwongen zorg.
  • 4. 
    Voordat een zorgaanbieder het beleidsplan vaststelt, vraagt de zorgaanbieder om advies aan de cliëntenraad, bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018. De artikelen 6, eerste lid, eerste volzin, en 7, vijfde en zesde lid, van die wet zijn van toepassing.
  • 5. 
    In aanvulling op het vierde lid vraagt een zorgaanbieder, die op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders moet beschikken over een toelatingsvergunning, advies over het beleidsplan aan de interne toezichthouder, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van die wet.

§ 2.2. Zorgverantwoordelijke en zorgplan

Artikel 8

  • 1. 
    De zorgaanbieder wijst voor elke cliënt een zorgverantwoordelijke aan en deelt diens naam aan de cliënt en, indien hij een vertegenwoordiger heeft, aan zijn vertegenwoordiger mee.
  • 2. 
    Indien de cliënt zorg ontvangt van meer dan één zorgaanbieder, wijzen deze zorgaanbieders gezamenlijk een zorgverantwoordelijke aan.

Artikel 8a

  • 1. 
    Zorg wordt uitsluitend verleend op basis van een zorgplan, tenzij nog geen zorgplan is vastgesteld.
  • 2. 
    Indien de cliënt nog geen zorgplan heeft, stelt de zorgverantwoordelijke na overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger een zorgplan vast.
  • 3. 
    Indien de cliënt of zijn vertegenwoordiger wensen en voorkeuren schriftelijk heeft vastgelegd, voegt de zorgverantwoordelijke een afschrift daarvan bij het zorgplan.
  • 4. 
    Zolang de zorgverantwoordelijke het zorgplan nog niet heeft vastgesteld, wordt uitsluitend zorg verleend waarmee de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft ingestemd, dan wel waarmee de cliënt die geen vertegenwoordiger heeft redelijkerwijs geacht kan worden in te stemmen en waartegen hij zich niet verzet, tenzij sprake is van een urgente situatie als bedoeld in artikel 15.
  • 5. 
    In afwijking van het vierde lid wordt zorg als bedoeld in artikel 2, derde lid, uitsluitend verleend indien er sprake is van een urgente situatie als bedoeld in artikel 15 zolang de zorgverantwoordelijke het zorgplan nog niet heeft vastgesteld.

§ 2.3. Gedwongen zorg in het zorgplan

Artikel 9

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke kan uitsluitend overwegen gedwongen zorg als bedoeld in artikel 2, eerste lid, als uiterste middel in het zorgplan op te nemen indien het gedrag van een cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel en:
  • a. 
    de zorgverantwoordelijke heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg meer zijn;
  • b. 
    de gedwongen zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden;
  • c. 
    de gedwongen zorg geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en gelet op het beoogde doel evenredig is; en
  • d. 
    er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
  • 2. 
    De zorgverantwoordelijke neemt gedwongen zorg niet eerder in het zorgplan op dan na overleg met ten minste één deskundige van een andere discipline dan die van de zorgverantwoordelijke, op het terrein van de aan de cliënt te verlenen zorg.
  • 3. 
    Indien de zorgverantwoordelijke geen arts is en het gedwongen zorg als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c of d, of zorg als bedoeld in artikel 2, derde lid, betreft, betrekt de zorgverantwoordelijke een ter zake kundige arts bij het overleg en is voor de opname van die gedwongen zorg in het zorgplan de instemming van die arts vereist.
  • 4. 
    De zorgverantwoordelijke biedt de cliënt en zijn vertegenwoordiger de mogelijkheid aan het overleg deel te nemen en wijst hen voorafgaand aan het overleg op de mogelijkheid om zich te laten ondersteunen door een familielid, naaste of een cliëntenvertrouwenspersoon.
  • 5. 
    De zorgverantwoordelijke verstrekt ten behoeve van het overleg de daarvoor noodzakelijke gegevens, waaronder gegevens over gezondheid van de cliënt, aan de deelnemers aan het overleg.

Artikel 10

  • 1. 
    In het in artikel 9, tweede lid, bedoelde overleg wordt in elk geval besproken:
  • a. 
    van welk ernstig nadeel sprake is en welke vorm van gedwongen zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden;
  • b. 
    wat de nadelige effecten van gedwongen zorg kunnen zijn, afgewogen tegen het ernstig nadeel dat moet worden afgewend;
  • c. 
    bij welke vormen van gedwongen zorg de instemming van de zorgverantwoordelijke nodig is voor het verlenen ervan;
  • d. 
    de noodzaak van aanvullende zorgvuldigheidseisen om eventuele nadelige effecten van de gedwongen zorg voor zover mogelijk weg te nemen of te verminderen; en
  • e. 
    voor welke termijn de gedwongen zorg in het zorgplan wordt opgenomen.
  • 2. 
    Voor zover de gedwongen zorg niet zal worden verleend in een geregistreerde accommodatie wordt besproken in hoeverre de woonsituatie van de cliënt geschikt is voor de te verlenen gedwongen zorg.
  • 3. 
    Nadat in het overleg is besloten gedwongen zorg op te nemen in het zorgplan beschrijft de zorgverantwoordelijke in het zorgplan in elk geval:
  • a. 
    het ernstig nadeel waarvoor de gedwongen zorg kan worden verleend en welke vorm van gedwongen zorg kan worden verleend;
  • b. 
    bij welke vormen van gedwongen zorg de instemming van de zorgverantwoordelijke nodig is voor het verlenen ervan;
  • c. 
    aanvullende zorgvuldigheidseisen indien van toepassing; en
  • d. 
    de termijn voor het verlenen van de gedwongen zorg.
  • 4. 
    De termijn voor het verlenen van de gedwongen zorg kan op maximaal zes maanden worden gesteld.
  • 5. 
    Indien met de cliënt of de vertegenwoordiger geen overeenstemming wordt bereikt over de termijn voor het verlenen van de gedwongen zorg neemt de zorgverantwoordelijke in het zorgplan een termijn op van maximaal drie maanden.

Artikel 11

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke evalueert de gedwongen zorg indien:
  • a. 
    de zorgbehoefte van de cliënt daartoe aanleiding geeft;
  • b. 
    het niet lukt de gedwongen zorg af te bouwen binnen de in het zorgplan opgenomen termijn voor het verlenen van de gedwongen zorg; of
  • c. 
    de cliënt of de vertegenwoordiger een gemotiveerd verzoek om een evaluatie doet.
  • 2. 
    Bij iedere evaluatie van de gedwongen zorg betrekt de zorgverantwoordelijke een niet bij de zorg betrokken deskundige en zijn de artikelen 9, vierde lid, en 10, tweede tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    De cliënt of de vertegenwoordiger kan naast de deskundige, bedoeld in het tweede lid, een andere deskundige betrekken bij de evaluatie.
  • 4. 
    Voorafgaand aan iedere evaluatie kunnen de zorgverantwoordelijke, de cliënt of diens vertegenwoordiger een onafhankelijke deskundige om advies vragen over de verlening van de gedwongen zorg.
  • 5. 
    Onverminderd het vierde lid, vraagt de zorgverantwoordelijke na overleg met de cliënt of diens vertegenwoordiger uiterlijk zes weken voor afloop van de termijn voor het verlenen van de gedwongen zorg advies over de verlening daarvan aan een onafhankelijke deskundige, indien het in de periode na de eerste evaluatie niet lukt de gedwongen zorg af te bouwen. Bij verschil van mening tussen de zorgverantwoordelijke en de cliënt of zijn vertegenwoordiger over de te raadplegen deskundige, vraagt de zorgverantwoordelijke een advies aan een tweede onafhankelijke deskundige.
  • 6. 
    Nadat een advies is aangevraagd, kan de zorgverantwoordelijke de in het zorgplan opgenomen termijn voor het verlenen van de gedwongen zorg verlengen totdat hij het advies van de onafhankelijke deskundige en het eventuele advies van de tweede onafhankelijke deskundige heeft betrokken bij de evaluatie en heeft kunnen verwerken in het zorgplan, met dien verstande dat de duur van de verlenging maximaal drie maanden is.
  • 7. 
    De zorgverantwoordelijke verstrekt in het kader van een evaluatie of een adviesaanvraag de daarvoor noodzakelijke gegevens, waaronder gegevens over gezondheid van de cliënt, aan de deelnemers aan de evaluatie respectievelijk de onafhankelijke deskundige.

Artikel 11a

  • 1. 
    Indien in het zorgplan gedwongen zorg is opgenomen, de gedwongen zorg is gewijzigd of is verlengd, overlegt de zorgverantwoordelijke het zorgplan aan de Wzd-functionaris.
  • 2. 
    Indien de Wzd-functionaris oordeelt dat het zorgplan niet voldoet aan de uitgangspunten van artikel 6 of dat het zorgplan niet geschikt is om ernstig nadeel zoveel mogelijk te voorkomen, past de zorgverantwoordelijke het zorgplan op aanwijzen van de Wzd-functionaris aan.
  • 3. 
    Indien de Wzd-functionaris de zorgverantwoordelijke verzoekt om geïnformeerd te worden over de verlening van gedwongen zorg aan een cliënt, neemt de zorgverantwoordelijke dat in het zorgplan op.

Artikel 11b

  • 1. 
    Bij algemene maatregel van bestuur worden eisen gesteld aan de onafhankelijke deskundige.
  • 2. 
    De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Indien de cliënt of zijn vertegenwoordiger zich verzet tegen de uitvoering van het zorgplan of bepaalde onderdelen van het zorgplan, wordt daaraan geen uitvoering gegeven tenzij het gedwongen zorg betreft die in het zorgplan is opgenomen en wordt voldaan aan artikel 13.

L

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Voor de tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.
  • 2. 
    Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "geeft slechts uitvoering aan in het zorgplan opgenomen o vervangen door "verleent de in het zorgplan opgenomen gedwongen zorg uitsluiten
  • b. 
    In onderdeel a wordt ", en" vervangen door ";".

X

  • c. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door "; en", wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • c. 
    de zorgverantwoordelijke heeft ingestemd met het verlenen van de gedwongen zorg voor zover toepassing is gegeven aan artikel 10, derde lid, onderdeel b.
  • 3. 
    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 2. 
    Indien de situatie dermate urgent is dat de instemming van de zorgverantwoordelijke voor het verlenen van de gedwongen zorg niet kan worden afgewacht, treedt de zorgverlener zo spoedig mogelijk nadat de gedwongen zorg is verleend of daarmee een begin is gemaakt in overleg met de zorgverantwoordelijke om alsnog instemming te verkrijgen.

M

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

  • 1. 
    Indien een cliënt tijdelijk op een andere locatie verblijft waar hij zorg ontvangt van een andere zorgaanbieder, voert die andere zorgaanbieder het zorgplan uit. De zorgverantwoordelijke draagt ervoor zorg dat aan die andere zorgaanbieder de daarvoor relevante gegevens uit het zorgplan worden verstrekt of dat die zorgaanbieder inzage krijgt in deze gegevens.
  • 2. 
    Voor zover toepassing is gegeven aan artikel 10, derde lid, onderdeel b, geeft de verantwoordelijk arts van de zorgaanbieder waar de cliënt tijdelijk verblijft de instemming voor het verlenen van de in het zorgplan opgenomen gedwongen zorg.
  • 3. 
    In situaties waarin het zorgplan niet voorziet of uitvoering van het zorgplan niet mogelijk is bij het verlenen van verantwoorde zorg bij de zorgaanbieder waar de cliënt tijdelijk verblijft, kan van het zorgplan worden afgeweken.

N

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "het zorgplan redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien” vervangen door "het zorgplan, de crisismaatregel of de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel redelijkerwijs niet voorziet”, wordt "noodsituatie” vervangen door "urgente situatie”, wordt "wordt uitsluitend onvrijwillige zorg verleend,” vervangen door "kan uitsluitend gedwongen zorg worden verleend” en wordt "de zorgverantwoordelijke” vervangen door "een zorgverantwoordelijke”.
  • b. 
    In onderdeel b wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg” en wordt de komma aan het slot vervangen door een puntkomma.
  • c. 
    In onderdeel c wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”, wordt "ernstige nadeel” vervangen door "ernstig nadeel” en wordt de komma aan het slot vervangen door een puntkomma.
  • d. 
    In onderdeel d wordt "ernstige nadeel” vervangen door "ernstig nadeel” en wordt ", en” vervangen door "; en”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "legt de beslissing, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 48 uur, schriftelijk vast” vervangen door "legt de beslissing zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 48 uur, vast in het dossier van de cliënt”, wordt "In de schriftelijke beslissing” vervangen door "Bij de beslissing” en wordt "in ieder geval niet langer dan twee weken” vervangen door "in elk geval niet langer dan één week”.
  • 3. 
    In het derde lid wordt "de in het eerste lid bedoelde beslissing onvrijwillige zorg” vervangen door "de beslissing gedwongen zorg”, wordt "onderdelen a, b of c,” vervangen door "onderdelen a, b, c of d,”, wordt "artikel 2, tweede lid,” vervangen door "artikel 2, derde lid,” wordt "hij” vervangen door "de zorgverantwoordelijke” en wordt "de bij de zorg betrokken arts” vervangen door "een ter zake kundige arts”.
  • 4. 
    Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "het verlenen van onvrijwillige zorg in een onvoorziene situatie, tenzij dit informeren kennelijk ernstig nadeel voor de cliënt zou opleveren” vervangen door "de beslissing”.
  • b. 
    De tweede volzin komt te luiden:

Daarbij wijst de zorgverantwoordelijke de cliënt en de vertegenwoordiger op de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de cliëntenvertrouwenspersoon.

  • c. 
    Er wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De zorgverantwoordelijke zal de cliënt niet informeren indien dat kennelijk nadelig kan zijn voor de cliënt.

  • 5. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
  • 5. 
    Indien de Wzd-functionaris oordeelt dat de verlening van de gedwongen zorg niet voldoet aan de criteria, bedoeld in het eerste lid, wordt de gedwongen zorg onmiddellijk beëindigd.

O

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

  • 1. 
    Bij het gegronde vermoeden van aanwezigheid binnen de accommodatie van voorwerpen die de cliënt niet in zijn bezit mag hebben of die ernstig nadeel kunnen veroorzaken, kan de zorgverantwoordelijke ter voorkoming van urgente situaties beslissen tot onderzoek:
  • a. 
    aan kleding of lichaam van de cliënt;
  • b. 
    van de woon- of verblijfsruimte binnen de accommodatie van de cliënt; of
  • c. 
    van poststukken afkomstig van of bestemd voor de cliënt, maar alleen in aanwezigheid van de cliënt.
  • 2. 
    De zorgverantwoordelijke legt de beslissing zo spoedig mogelijk na het onderzoek vast in het dossier van de cliënt en informeert de cliënt en de vertegenwoordiger over de beslissing, de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de cliëntenvertrouwenspersoon.
  • 3. 
    De ontnomen voorwerpen worden voor de cliënt bewaard voor zover dit niet in strijd is met enig wettelijk voorschrift.

P

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.
  • 2. 
    Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "bevat het dossier: ” vervangen door "draagt de zorgverantwoordelijke er zorg voor dat het dossier van een cliënt bevat:”
  • b. 
    Onder verlettering van onderdeel b tot c wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
  • b. 
    de naam van de vertegenwoordiger;.
  • c. 
    In onderdeel c (nieuw) wordt "een afschrift van de beslissing bedoeld” vervangen door "de beslissing, bedoeld”, wordt "de vertegenwoordiger bedoeld” vervangen door "de vertegenwoordiger, bedoeld” en wordt "zesde lid” vervangen door "vijfde lid”.
  • d. 
    Onderdeel c (oud) vervalt.
  • e. 
    In onderdeel d wordt "artikel 8, eerste lid” vervangen door "artikel 11”.
  • f. 
    In onderdeel e wordt "artikel 9, derde lid, artikel 10, derde en vierde lid, en artikel 15, derde lid” vervangen door "artikel 9, tweede lid, en artikel 15, derde lid,” en wordt "artikel 11” vervangen door "artikel 11, vierde en vijfde lid”.
  • g. 
    In onderdeel f wordt "door” vervangen door "van” en wordt "artikel 10, achtste lid, onderdeel 7°” vervangen door "artikel 10, derde lid, onderdeel b”.
  • h. 
    In onderdeel g vervalt "vooraf of achteraf”, wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg” en wordt "artikel 10, achtste lid, onderdeel 7°, artikel 11a, derde lid, en 15, vierde lid,” vervangen door "de artikelen 11a, derde lid, en 15, vierde lid,”.
  • i. 
    Onderdeel j komt te luiden:
  • j. 
    aantekening van de tijdelijke gedwongen zorg voorafgaand aan een crisismaatregel die wordt verleend op grond van artikel 31;.
  • j. 
    In onderdeel k wordt "een afschrift van een beslissing” vervangen door "beslissingen” en wordt "artikel 15, tweede lid,” vervangen door "de artikelen 15, tweede lid, en 15a, tweede lid”.
  • k. 
    Onderdeel l komt te luiden:
  • l. 
    de vaststelling, bedoeld in artikel 21, vierde lid, dan wel een afschrift van het besluit, bedoeld in artikel 21, vijfde lid;.
  • l. 
    In onderdeel n wordt "als bedoeld” vervangen door "bedoeld”.
  • m. 
    In onderdeel o wordt "beschikking tot inbewaringstelling” vervangen door "crisismaatregel”.
  • n. 
    Onderdeel p komt te luiden:
  • p. 
    de gegevens over opname, verlof, ontslag en overplaatsing;.
  • o. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • r. 
    een afschrift van de verklaring, bedoeld in artikel 1b, vierde lid.
  • 3. 
    In het tweede lid (nieuw) wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "ten behoeve van het toezicht” vervangen door "ten behoeve van de uitvoering van deze wet en het toezicht”.
  • b. 
    Onderdeel a komt te luiden:
  • a. 
    het burgerservicenummer van de cliënt of diens naam indien de cliënt geen burgerservicenummer heeft;.
  • c. 
    In onderdeel b wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • d. 
    De onderdelen c, d en f vervallen onder verlettering van de onderdelen e, g, h en i tot c, d, e en

f.

  • e. 
    Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:
  • c. 
    beslissingen als bedoeld in de artikelen 15, tweede lid, en 15a, tweede lid;.
  • f. 
    In onderdeel d (nieuw) wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • g. 
    Onderdeel e (nieuw) komt te luiden:
  • e. 
    de duur of de frequentie van de gedwongen zorg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a,

b, c en d;.

  • h. 
    Onderdeel f (nieuw) komt te luiden:
  • f. 
    beslissingen tot het verlenen van tijdelijke gedwongen zorg voorafgaand aan een crisismaatregel op grond van artikel 31.
  • i. 
    Onderdeel j vervalt.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    De zorgaanbieder stelt aan de inspectie een digitaal overzicht beschikbaar van ten minste de gegevens, bedoeld in het eerste lid, die betrekking hebben op gedwongen zorg als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c en d. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de wijze en frequentie van het beschikbaar stellen van de gegevens, waarbij tevens een format kan worden vastgesteld.

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "eens per zes maanden” vervangen door "eenmaal per jaar”, wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”, vervalt "in die periode” en wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De zorgaanbieder verwerkt daarbij de gegevens, bedoeld in de artikelen 16 en 17, eerste lid.

  • 2. 
    In het tweede lid wordt "de inhoud en de wijze” vervangen door "de inhoud, de frequentie en de wijze”.

S

Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 17” vervangen door "de gegevens, bedoeld in de artikelen 16 en 17,” wordt "artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek” vervangen door "artikel 454 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek” en wordt "de onvrijwillige zorg wordt beëindigd” vervangen door "de laatste wijziging in het dossier van de cliënt heeft plaatsgevonden of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed zorgverlener voortvloeit”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "beschikking tot inbewaringstelling” vervangen door "crisismaatregel”, wordt "artikel 30, eerste lid,” vervangen door "artikel 29, tweede lid,”, wordt "artikel 26, zesde lid, onderdeel d” vervangen door "artikel 25, tweede lid,” wordt "artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek” vervangen door "artikel 454 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek” en vervalt telkens "en verblijf”.
  • 3. 
    In het vierde lid wordt "bewaring van de gegevens en bescheiden” vervangen door "het bewaren van de gegevens”.
  • 4. 
    Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”, wordt "beschikking tot inbewaringstelling” vervangen door "de crisismaatregel” en vervalt "en bescheiden”.
  • b. 
    In onderdeel a wordt "bewaring van de gegevens en bescheiden” vervangen door "het bewaren van de gegevens”.

T

Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "verschaft” vervangen door "geeft” en vervallen "bedoeld in artikel 5, tweede lid,”, "bedoeld in artikel 16, tweede lid,” en "en verblijf”.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    De zorgaanbieder geeft aan de cliënt of diens vertegenwoordiger desgevraagd inzage in of een afschrift van gegevens uit het dossier van de cliënt. De verstrekking blijft achterwege voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander.
  • 3. 
    In het derde lid (nieuw) wordt "verstrekt” vervangen door "geeft”, wordt "afschrift” vervangen door "een afschrift” en vervalt ", bedoeld in artikel 16, tweede lid,”.

U

Artikel 18ba wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "artikel 18b, tweede lid, onderdeel c,” vervangen door "artikel 18b, derde lid, onderdeel c,” en wordt "verstrekt” vervangen door "geeft”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "verstrekken” vervangen door "geven”, vervalt "verstrekken niet”, wordt "verstrekt” vervangen door "geeft” en wordt " inzage of afschrift” vervangen door "inzage in of een afschrift van de gegevens”.

V

Artikel 18c wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming” vervangen door "gegevens over gezondheid”.
  • b. 
    In de tweede volzin wordt na "burgemeester,” ingevoegd "het college van burgemeester en wethouders, de politie,” en wordt "het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer,” vervangen door "het burgerservicenummer”.
  • 2. 
    In het derde lid wordt "artikel 16, tweede lid, onderdeel h,” vervangen door "artikel 16, eerste lid, onderdeel i,” en wordt "betrokkene” vervangen door "de cliënt”.
  • 3. 
    In het vijfde lid wordt "gegevens en bescheiden” vervangen door "gegevens”.
  • 4. 
    In het zevende lid wordt "kamers der Staten-Generaal” vervangen door "Kamers der Staten-Generaal”.

W

Artikel 19 vervalt.

X

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    De zorgaanbieder waar gedwongen opname plaatsvindt of die gedwongen zorg verleent, verstrekt Onze Minister, ter opneming in een openbaar register, een opgave van de naam, het adres, de rechtsvorm en het door de Kamer van Koophandel toegekende uniek nummer van de zorgaanbieder, bedoeld in de Handelsregisterwet 2007.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Indien gedwongen opname plaatsvindt of gedwongen zorg wordt verleend in een accommodatie, verstrekt de zorgaanbieder tevens de naam of een andere aanduiding van de accommodatie, alsmede het adres en het door de Kamer van Koophandel toegekende vestigingsnummer, bedoeld in de Handelsregisterwet 2007.
  • 3. 
    In het derde lid (nieuw) wordt "eerste lid” vervangen door "eerste en tweede lid” en wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.

Y

Na artikel 20 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 2a. Melding en aanvraag gedwongen zorg of opname

Artikel 20a

Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor het in behandeling nemen van meldingen over personen voor wie de noodzaak tot zorg in verband met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap zou moeten worden onderzocht, het verrichten van onderzoek naar die noodzaak, het informeren van degene die een melding heeft gedaan en het zo nodig indienen van een verzoek bij een zorgaanbieder om te overwegen gedwongen zorg te verlenen of van een aanvraag bij het CIZ voor de indiening van een verzoekschrift voor een rechterlijke machtiging tot opname.

Artikel 20b

  • 1. 
    Eenieder kan een melding doen bij het college van burgemeester en wethouders over een persoon die woonachtig is in die gemeente of aldaar overwegend verblijft voor wie de noodzaak tot zorg in verband met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap, waarbij mogelijk gedwongen zorg of een gedwongen opname noodzakelijk is, zou moeten worden onderzocht.
  • 2. 
    Het college van burgemeester en wethouders draagt binnen een redelijke termijn, maar uiterlijk binnen een termijn van veertien dagen, zorg voor een verkennend onderzoek naar de noodzaak, bedoeld in het eerste lid. Indien het verkennend onderzoek naar het oordeel van het college daartoe noodzaakt, kan de termijn met ten hoogste veertien dagen worden verlengd. Het college stelt degene die de melding heeft gedaan daarvan op de hoogte, voor zover het een persoon betreft als bedoeld in het zesde lid.
  • 3. 
    Het college kan bij het verkennend onderzoek gegevens uit een onderzoek als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van de Jeugdwet en de artikelen 2.2.5, tweede lid, 2.3a.1, vierde lid en 2.3a.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 betrekken.
  • 4. 
    Als het college van mening is dat de noodzaak tot gedwongen zorg of gedwongen opname aanwezig is, verzoekt het college een zorgaanbieder te overwegen gedwongen zorg te verlenen of dient het college bij het CIZ een aanvraag in als bedoeld in artikel 25. Het college bericht degene die de melding heeft gedaan over het verzoek of het indienen van een aanvraag, voor zover het een persoon betreft als bedoeld in het zesde lid.
  • 5. 
    Als het college van mening is dat geen noodzaak tot gedwongen zorg of gedwongen opname aanwezig is, bericht het college daarover degene die de melding heeft gedaan, voor zover het een persoon betreft als bedoeld in het zesde lid.
  • 6. 
    In het geval, bedoeld in het vijfde lid, verzoekt het college niettemin een zorgaanbieder te overwegen gedwongen zorg te verlenen of dient het niettemin een aanvraag bij het CIZ in, vergezeld van het verkennend onderzoek, indien degene die de melding heeft gedaan van mening is dat de noodzaak tot gedwongen zorg of een gedwongen opname aanwezig is en de melding is gedaan door:
  • a. 
    de vertegenwoordiger;
  • b. 
    de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel;
  • c. 
    de ouders dan wel een van hen, voor zover deze niet optreden of optreedt als vertegenwoordiger;
  • d. 
    de voor de continuïteit van zorg essentiële naasten.
  • 7. 
    Het verzoek of de aanvraag, bedoeld in het vierde of zesde lid, wordt gedaan binnen veertien dagen, of indien de termijn, bedoeld in het tweede lid, wordt verlengd, binnen vier weken na de melding. Indien het college niet tijdig een verzoek of aanvraag doet, staat in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht beroep daartegen uitsluitend open voor de personen, bedoeld in het zesde lid. Het beroepschrift kan in afwijking van artikel 6:12, tweede lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht zonder ingebrekestelling worden ingediend.
  • 8. 
    Indien degene die de melding heeft gedaan anoniem wil blijven, worden zijn persoonsgegevens of andere gegevens die herleidbaar zijn tot de melder niet in het verzoek of de aanvraag vermeld.
  • 9. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen eisen worden gesteld aan het verkennend onderzoek.

Artikel 20c

Indien bij of naar aanleiding van een melding of een verkennend onderzoek blijkt dat er mogelijk sprake is van meervoudige problematiek als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, kan het college van burgemeester en wethouders een onderzoek als bedoeld in 2.3a.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 uitvoeren. Artikel 2.3a.4, derde tot en met achtste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is van toepas

Artikel 20d

  • 1. 
    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verwerken v; persoonsgegevens, waaronder gegevens over gezondheid en persoonsgegevens strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het verkennend onderzoek.
  • 2. 
    Het college is bevoegd persoonsgegevens als bedoeld in het eerste lid die hij heeft verwerkt ten behoeve van de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden bij of krachtens artikel 2.4, eerste lid, van de Jeugdwet of artikelen 2.2.5, tweede lid, 2.3a.1, vierde lid, of 2.3a.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verder te verwerken voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een verkennend onderzoek.

Z

In het opschrift van Hoofdstuk 3 vervalt "en verblijf”.

AA

In het opschrift van paragraaf 1 van Hoofdstuk 3 wordt "en verblijf zonder rechterlijke machtiging” vervangen door "bij geen bereidheid en geen verzet”.

BB

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

  • 1. 
    Opname in een accommodatie van een cliënt van twaalf jaar of ouder die geen blijk geeft van de nodige bereidheid daartoe, maar zich er ook niet tegen verzet, vindt uitsluitend plaats na instemming van diens vertegenwoordiger indien de huisarts of een ter zake kundige arts, na overleg met ten minste twee ter zake kundige zorgverleners van een andere discipline dan zijn eigen discipline, heeft vastgesteld dat:
  • a. 
    de cliënt geen blijk geeft van bereidheid tot opname, maar zich er ook niet tegen verzet;
  • b. 
    het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel;
  • c. 
    de opname noodzakelijk en geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden; en
  • d. 
    er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
  • 2. 
    De huisarts of de ter zake kundige arts betrekt de cliënt en zijn vertegenwoordiger bij het overleg en de vaststelling of wordt voldaan aan de criteria voor opname en wijst hen op de mogelijkheid om zich te laten ondersteunen door een familielid, naaste of cliëntenvertrouwenspersoon.
  • 3. 
    De deelnemers aan het overleg verstrekken elkaar de voor het overleg noodzakelijke gegevens, waaronder gegevens over gezondheid van de cliënt.
  • 4. 
    De huisarts of de ter zake kundige arts legt de vaststelling dat wordt voldaan aan de criteria voor opname en dat de vertegenwoordiger heeft ingestemd met opname vast in het dossier van de cliënt.
  • 5. 
    In afwijking van het eerste lid vindt opname plaats op basis van een besluit tot opname van het CIZ indien:
  • a. 
    een zorgverlener die was betrokken bij het overleg of de vertegenwoordiger dat wenst;
  • b. 
    de cliënt geen vertegenwoordiger heeft;
  • c. 
    geen overeenstemming wordt bereikt dat wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in het eerste lid; of
  • d. 
    een zorgverlener die deelneemt aan het overleg ernstige twijfels heeft of de vertegenwoordiger de zorg van een goed vertegenwoordiger betracht.
  • 6. 
    Het CIZ neemt uitsluitend een besluit tot opname indien het CIZ oordeelt dat wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in het eerste lid.

CC

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. 
    Tot het indienen van een aanvraag voor een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, zijn bevoegd:
  • a. 
    de familie;
  • b. 
    de vertegenwoordiger;
  • c. 
    een zorgverlener die was betrokken bij het overleg, bedoeld in artikel 21, eerste lid;
  • d. 
    de zorgaanbieder die de cliënt feitelijk zorg verleent.
  • 2. 
    Het derde, vijfde, zesde, zevende, elfde en twaalfde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid en het achtste, negende en tiende lid tot vierde, vijfde en zesde lid.
  • 3. 
    In het derde lid (nieuw) vervalt "en verblijf” en wordt "6” vervangen door "zes”.
  • 4. 
    In het vierde lid (nieuw) komt de tweede volzin te luiden:

Deze informatie kan bestaan uit gegevens over gezondheid.

  • 5. 
    Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
  • 5. 
    Het CIZ zendt een afschrift van het besluit aan de aanvrager.
  • 6. 
    Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:
  • 6. 
    Indien het CIZ oordeelt dat sprake is van verzet tegen de opname, behandelt het CIZ de aanvraag vanaf dat moment als aanvraag als bedoeld in artikel 25.

DD

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

  • 1. 
    Indien een cliënt met toepassing van deze paragraaf verblijft in een accommodatie en zich op enig moment verzet tegen het verblijf in een accommodatie is artikel 24, eerste lid, van toepassing.
  • 2. 
    Het besluit tot opname vervalt vanaf het moment waarop:
  • a. 
    een bij de zorg betrokken arts heeft vastgesteld dat de cliënt vrijwillig in de accommodatie wil verblijven;
  • b. 
    de rechter een machtiging tot opname heeft verleend of de burgemeester een crisismaatregel heeft afgegeven; of
  • c. 
    de aanspraak op opname vervalt wegens het herzien of intrekken van het indicatiebesluit als bedoeld in de Wet langdurige zorg.

EE

Het opschrift van paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 komt te luiden: § 2. Gedwongen opname en crisissituaties

FF

In het opschrift van paragraaf 2.1 van Hoofdstuk 3 wordt "De reguliere onvrijwillige opname en verblijf” vervangen door "Gedwongen opname”.

GG

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "Onvrijwillige opname en verblijf” vervangen door "Gedwongen opname”, wordt "voortzetting” vervangen door "gedwongen voortzetting” en wordt "alleen” vervangen door "uitsluitend”.
  • 2. 
    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "De opname en het verblijf” vervangen door "Er is sprake van een gedwongen opname” en wordt "de voortzetting van het verblijf is onvrijwillig” vervangen door "gedwongen voortzetting van het verblijf”.
  • b. 
    In de onderdelen a, b en c vervalt "en het verblijf”.
  • c. 
    In onderdeel c wordt "betrokkene” vervangen door "betreffende persoon”.
  • 3. 
    Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In onderdeel b vervalt "en het verblijf” en wordt "ernstige” vervangen door "ernstig”.
  • b. 
    In onderdeel c vervalt "en het verblijf”, wordt "ernstige” vervangen door "ernstig” en wordt ", en” vervangen door "; en”.
  • c. 
    In onderdeel d wordt "ernstige” vervangen door "ernstig”.
  • 4. 
    In de aanhef van het vierde lid vervalt "als bedoeld in het eerste lid”.
  • 5. 
    Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
  • 6. 
    Indien tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat de persoon voor wie een rechterlijke machtiging is aangevraagd zich niet verzet tegen de opname of de voortzetting van het verblijf, maar ook geen blijk geeft van de nodige bereidheid daartoe beslist de rechter tot een opname als bedoeld in artikel 21 indien de rechter oordeelt dat:
  • a. 
    de opname of de voortzetting van het verblijf noodzakelijk en geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden; en
  • b. 
    er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
  • 6. 
    In het zevende lid (nieuw) wordt "een besluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid,” vervangen door "artikel 21” en vervalt "en verblijft”.

HH

In het opschrift van paragraaf 2.2 van Hoofdstuk 3 wordt "aanvraag” vervangen door "aanvraag voor een rechterlijke machtiging”.

II

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "De volgende personen kunnen het CIZ vragen” vervangen door "Het CIZ kan” en wordt "rechterlijke machtiging, als bedoeld in artikel 24, eerste lid, in te dienen” vervangen door "rechterlijke machtiging indienen op aanvraag van”.
  • b. 
    Onderdeel a komt te luiden:
  • a. 
    de familie;.
  • c. 
    Onderdeel c vervalt onder vernummering van de onderdelen d en e tot c en d.
  • d. 
    In onderdeel c (nieuw) wordt ", of” vervangen door een puntkomma.
  • e. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d (nieuw) door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
  • e. 
    het college van burgemeester en wethouders; of
  • f. 
    de officier van justitie.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vijfde tot en met zevende lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Ten behoeve van de aanvraag verzoekt een bij de cliënt betrokken zorgverlener een ter zake kundige arts, die ten minste gedurende één jaar geen zorg heeft verleend aan de cliënt en ten opzichte van de zorgaanbieder van de cliënt onafhankelijk functioneert, een medische verklaring op te stellen waaruit blijkt dat:
  • a. 
    er sprake is van verzet of verschil van mening als bedoeld in artikel 24, tweede lid, onderdelen a tot en met c;
  • b. 
    er sprake is van gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, dat leidt tot ernstig nadeel;
  • c. 
    de opname of de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden;
  • d. 
    de opname of de voortzetting van het verblijf geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden; en
  • e. 
    er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
  • 3. 
    De medische verklaring verschaft inzicht in de actuele situatie van de cliënt, wordt met redenen omkleed en ondertekend.
  • 4. 
    De arts die de medische verklaring opstelt, pleegt van tevoren overleg met de zorgverleners van de cliënt, waaronder zo mogelijk de huisarts. Desgevraagd geven zij inzage in of een afschrift van gegevens uit het dossier van de cliënt aan de arts die de medische verklaring opstelt.
  • 3. 
    In het vijfde lid (nieuw) wordt "De aanvraag wordt schriftelijk" vervangen door "De aanvraag wordt, samen met de medische verklaring, schriftelijk".
  • 4. 
    In het zesde lid (nieuw) vervalt "en verblijf", wordt "in de negende of achtste week" vervangen door "uiterlijk in de achtste week" en wordt "inbewaringstelling" vervangen door "crisismaatregel".
  • 5. 
    In het zevende lid (nieuw) wordt "persoon" vervangen door "cliënt" en vervalt "als bedoeld in het eerste lid".

JJ

In het opschrift van paragraaf 2.3 van Hoofdstuk 3 wordt "verzoek" een rechterlijke machtiging".

KK

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "CIZ doet zo spoedig mogelijk doch" vervangen door "CIZ dient zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk", vervalt ", bedoeld in artikel 25, eerste lid," en wordt "een verzoek" vervangen door "een verzoekschrift in".
  • b. 
    In de tweede volzin wordt "de inbewaringstelling" vervangen door "de crisismaatregel" en wordt "doet het CIZ het verzoek bij de rechter binnen één week na de dag van ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 25, eerste lid" vervangen door "dient het CIZ het verzoekschrift binnen één week na de dag van ontvangst van de aanvraag in".
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "bijzondere persoonsgegevens" vervangen door "gegevens over gezondheid".
  • 3. 
    Het derde lid komt te luiden:
  • 3. 
    Het CIZ dient het verzoekschrift in bij de rechter indien voldaan wordt aan artikel 24, tweede tot en met vierde lid.
  • 4. 
    Het vierde lid komt te luiden:
  • 4. 
    Het CIZ deelt de beslissing over het indienen van het verzoekschrift mee aan:
  • a. 
    de aanvrager;
  • b. 
    de cliënt;
  • c. 
    de vertegenwoordiger indien deze niet de aanvrager is; en
  • d. 
    de zorgaanbieder van de cliënt indien deze niet de aanvrager is.
  • 5. 
    In het vijfde lid wordt "het verzoek" vervangen door "het verzoekschrift" en wordt "persoon" vervangen door "cliënt".

LL

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

  • 1. 
    Het CIZ overlegt bij het verzoek tot het verlenen van een machtiging in elk geval:
  • a. 
    het indicatiebesluit, de verklaring of de vaststelling, bedoeld in artikel 1, vierde lid;
  • b. 
    de aanvraag;
  • c. 
    de documenten, bedoeld in artikel 25, zevende lid; en
  • d. 
    de medische verklaring van een ter zake kundige arts, bedoeld in artikel 25, tweede lid.
  • 2. 
    Ingeval het verzoek tot het verlenen van een machtiging een cliënt betreft die al in een accommodatie verblijft, overlegt het CIZ naast de documenten, bedoeld in het eerste lid, een afschrift van het zorgplan van de cliënt dat door de zorgaanbieder aan het CIZ is verstrekt voor zover beschikbaar.
  • 3. 
    Het CIZ vermeldt in het verzoek de gewenste duur van de machtiging.

MM

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid vervalt ", als bedoeld in artikel 25, eerste lid,” en wordt "afzender" vervangen door "cliënt en de aanvrager".
  • 2. 
    In het tweede lid vervalt ", als bedoeld in artikel 25, eerste lid,", wordt "een andere psychische stoornis heeft, waarvoor ingevolge zijn gedrag en de benodigde zorg, opname en verblijf in een accommodatie als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg," vervangen door "een psychische stoornis heeft en gedwongen zorg op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg", wordt na "arrondissementsparket" ingevoegd ", voor zover mogelijk onder verstrekking van de medische verklaring en de documenten, bedoeld in artikel 25, zevende lid, die betrekking hebben op de cliënt," en wordt "afzender" vervangen door "cliënt en de aanvrager".

NN

Artikel 28aa wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid vervalt "en verblijf".
  • 2. 
    In het tweede lid, onderdeel a, wordt ", en" vervangen door "; en".
  • 3. 
    In het derde lid wordt "Artikel 25, eerste, tweede en vierde lid, zijn van toepassing" vervangen door "Artikel 25, eerste, vijfde en zevende lid, is van toepassing".
  • 4. 
    In het vierde lid wordt "Artikel 26, eerste, tweede, vierde, zesde en achtste lid," vervangen door "De artikelen 26, eerste, tweede en vierde lid, en 27, eerste en derde lid," en wordt "de verklaring, bedoeld in artikel 26, zesde lid, onderdeel d," vervangen door "de medische verklaring".
  • 5. 
    In het vijfde lid wordt "een zorgplan wordt overgelegd dat is opgesteld overeenkomstig artikel 7 en na het doorlopen van de procedure van artikel 9" vervangen door "een zorgplan van de cliënt wordt overgelegd".
  • 6. 
    In het zevende lid wordt "39, eerste tot en met derde en achtste en negende lid," vervangen door "39, eerste tot en met vierde en negende lid,".

OO

Artikel 28ab wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het derde lid wordt "naar het oordeel van de rechter het ernstig nadeel, voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt, ook na het verloop van de geldigheidsduur van de machtiging aanwezig zal zijn” vervangen door "de rechter oordeelt dat er sprake is van ernstig nadeel, voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt,”.
  • 2. 
    Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de eerste volzin wordt "een verklaring als bedoeld in artikel 26, zesde lid, onderdeel d,” vervangen door "een medische verklaring als bedoeld in artikel 25, tweede lid,” en wordt "het ernstig nadeel, voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt, ook na het verloop van de geldigheidsduur van de machtiging aanwezig zal zijn” vervangen door "er sprake is v ernstig nadeel, voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt,”.
  • b. 
    In de tweede volzin wordt "verleend zorg” vervangen door "verleende

PP

Artikel 28ac wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid vervalt "als bedoeld in artikel 11”.

id tot derde tot en met zesde lid wordt

  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede tot en met vij na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

eskundige de in het kader van het heid.

  • 2. 
    De zorgverantwoordelijke verstrekt aan de onafhankelij advies noodzakelijke gegevens, waaronder gegevens over ge
  • 3. 
    In het zesde lid (nieuw) wordt "personen”

QQ

In artikel 28ad, eerste lid, wordt "personen” vervangen door "aanvragers”.

RR

Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "voor onvrijwillige opname” vervangen door "tot gedwongen opname”.
  • 2. 
    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In onderdeel a wordt "onvrijwillige opname” vervangen door "gedwongen opname”.
  • b. 
    In onderdeel b wordt "artikel 26, zesde lid, onderdeel d, opgesteld in overeenstemming met het bepaalde in artikel 27” vervangen door "artikel 25, tweede lid”.
  • c. 
    In onderdeel c wordt "betrokkene” vervangen door "cliënt” en wordt "start zo nodig de procedure voor het aanwijzen van een wettelijk vertegenwoordiger” vervangen door "start hij onverwijld de procedure voor het aanwijzen van een wettelijk vertegenwoordiger indien de cliënt geen wettelijk vertegenwoordiger heeft”.
  • d. 
    In onderdeel d wordt "de gegevens bedoeld in onderdeel a” vervangen door "de gegevens, bedoeld in onderdeel a” en wordt "de verklaring bedoeld in onderdeel b” vervangen door "de medische verklaring”.
  • 3. 
    Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "onvrijwillige opname” vervangen door "gedwongen opname”.
  • b. 
    In onderdeel b wordt "in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring” vervangen door "medische verklaring”.
  • c. 
    In onderdeel c wordt "in het tweede lid, onderdeel d, bedoelde advies” vervangen door "advies”.
  • 4. 
    Het vijfde lid vervalt.

SS

Artikel 28b wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het tweede, derde en vierde lid komen te luiden:
  • 2. 
    Bij de tenuitvoerlegging kan de officier van justitie de hulp inroepen van zorgv kennis van en ervaring met de zorg voor mensen met een psychogeriatrische aand verstandelijke handicap of van ambtenaren van politie.
  • 3. 
    De in het tweede lid bedoelde personen kunnen, uitsluitend voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging:
  • a. 
    elke plaats betreden waar de op te nemen cliënt zich bevindt;
  • b. 
    de cliënt voorwerpen ontnemen die een gevaar voor de veiligheid van de cliënt of van anderen kunnen opleveren en hem daartoe aan de kleding of aan het lichaam onderzoeken.
  • 4. 
    De ambtenaren van politie kunnen, uitsluitend voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging, een woning binnentreden zonder toestemming van de bewoner.
  • 2. 
    In het vijfde lid vervalt "overeenkomstig het vierde lid” en wordt "betrokkene” vervangen door "cliënt”.
  • 3. 
    In het zesde lid wordt "de opneming” vervangen door "de opname”, wordt "betrokkene” vervangen door "cliënt” en wordt "de in het tweede lid bedoelde ambtenaren” vervangen door "de ambtenaren van politie”.

TT

Artikel 28c wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "zendt de machtiging bedoeld in artikel 28a” vervangen door "verstrekt een afschrift van de machtiging, bedoeld in artikel 28a,”.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    De Wlz-uitvoerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de cliënt ingezetene is of de zorgverzekeraar verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de machtiging aan de zorgaanbieder of de aanbieder van beschermd wonen. De zorgaanbieder of de aanbieder van beschermd wonen neemt de cliënt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een week na ontvangst van het afschrift, op.
  • 3. 
    In het derde lid wordt "aanbieder, bedoeld in het tweede lid,” vervangen door "de aanbieder van beschermd wonen”, wordt "betrokkene” vervangen door "cliënt” en wordt "de beschikking” vervangen door "het afschrift van de machtiging”.

UU

Paragraaf 2.5 van Hoofdstuk 3 komt te luiden:

§ 2.5. Crisismaatregel en machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Artikel 29

  • 1. 
    De burgemeester kan ten aanzien van een persoon die zich in zijn gemeente bevindt een crisismaatregel nemen indien:
  • a. 
    er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel;
  • b. 
    het ernstige vermoeden bestaat dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door het gedrag van de persoon als gevolg van een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel een combinatie hiervan;
  • c. 
    de crisismaatregel noodzakelijk en geschikt is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden;
  • d. 
    de crisissituatie dermate ernstig is dat de procedure voor een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, of een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg niet kan worden afgewacht;
  • e. 
    er sprake is van verzet als bedoeld in artikel 3a;
  • f. 
    er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
  • 2. 
    De burgemeester neemt een crisismaatregel niet eerder dan nadat hij ervoor zorg heeft gedragen dat een ter zake kundige arts een medische verklaring heeft verstrekt, waarin de actuele gezondheidstoestand van de betrokken persoon en de noodzakelijk geachte vormen van gedwongen zorg zijn vermeld en waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden.
  • 3. 
    De medische verklaring wordt verstrekt door een arts die gedurende ten minste één jaar geen zorg heeft verleend aan de betrokken persoon en onafhankelijk ten opzichte van de zorgaanbieder functioneert.
  • 4. 
    De officier van justitie respectievelijk het CIZ verstrekt de burgemeester of de ter zake kundige arts die de medische verklaring opstelt desgevraagd gegevens, voor zover bekend, over een voor de betrokken persoon eerder afgegeven:
  • a. 
    inbewaringstelling, machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling of rechterlijke machtiging op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
  • b. 
    inbewaringstelling of machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op grond van deze wet zoals deze luidde tot de inwerkingtreding van de Evaluatiewet Wvggz en Wzd;
  • c. 
    crisismaatregel of machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel;
  • d. 
    zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg; of
  • e. 
    rechterlijke machtiging tot opname.
  • 5. 
    De officier van justitie verstrekt de ter zake kundige arts desgevraagd politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens of strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel en de te leveren zorg. Verstrekking door de officier van justitie kan achterwege blijven indien het belang van enig strafrechtelijk onderzoek zich daartegen verzet.
  • 6. 
    Bij regeling van Onze Minister kan een model voor een medische verklaring worden vastgesteld.
  • 7. 
    De burgemeester kan uitsluitend een wethouder mandaat verlenen voor het nemen van een crisismaatregel.
  • 8. 
    Bij de voorbereiding van een crisismaatregel is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 30

  • 1. 
    De burgemeester vermeldt in de crisismaatregel in elk geval:
  • a. 
    de vormen van gedwongen zorg die noodzakelijk zijn om de crisissituatie af te wenden;
  • b. 
    de zorgaanbieder die wordt belast met de uitvoering van de crisismaatregel;
  • c. 
    de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een cliëntenvertrouwenspersoon of een patiëntenvertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 11:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;
  • d. 
    het recht op beroep, bedoeld in artikel 35, respectievelijk artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
  • 2. 
    De burgemeester is niet bevoegd om de betrokken persoon te laten opnemen in een instelling als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg.
  • 3. 
    Indien de crisismaatregel betrekking heeft of mede betrekking heeft op gedwongen opname van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt de crisismaatregel als een machtiging als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
  • 4. 
    De burgemeester stelt de inspectie op de hoogte van de genomen crisismaatregel en zendt onverwijld een afschrift van de crisismaatregel en van de afgegeven medische verklaring aan de betrokken persoon, de zorgaanbieder die wordt belast met de uitvoering van de crisismaatregel, de Wzd-functionaris of de geneesheer-directeur, de zorgverantwoordelijke, het CIZ of de officier van justitie en voor zover aanwezig de vertegenwoordiger, de advocaat en de gezinsvoogdijwerker.
  • 5. 
    Voor zover van toepassing stelt de burgemeester de ouders die het gezag uitoefenen, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de betrokken persoon of degene door wie de betrokken persoon voorafgaand aan de crisismaatregel werd verzorgd op de hoogte van de genomen crisismaatregel. Voor zover van toepassing wijst de burgemeester daarbij op de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van een familievertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 12:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
  • 6. 
    Indien de betrokken persoon geen advocaat heeft, draagt de burgemeester binnen 24 uur na het nemen van de crisismaatregel ervoor zorg dat de betrokken persoon wordt bijgestaan door een advocaat.
  • 7. 
    Bij algemene maatregel van bestuur, vast te stellen op de voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid, kunnen regels worden gegeven ten aanzien van de toepassing van het zesde lid.
  • 8. 
    De burgemeester verstrekt de naam en contactgegevens van de betrokken persoon aan de cliëntenvertrouwenspersoon of de patiëntenvertrouwenspersoon, bedoeld in artikel 11:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, met als doel de betrokken persoon te kunnen informeren over de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de cliëntenvertrouwenspersoon of de patiëntenvertrouwenspersoon. De burgemeester verstrekt deze gegevens alleen met toestemming van de betrokken persoon.

Artikel 31

  • 1. 
    Voorafgaand aan de beslissing over een crisismaatregel kan, indien redelijkerwijs mag worden verondersteld dat een crisismaatregel zal worden genomen, gedurende korte tijd gedwongen zorg aan een persoon worden verleend.
  • 2. 
    De tijdelijke gedwongen zorg wordt uitsluitend als uiterste middel verleend indien dit noodzakelijk is in verband met de voorbereiding van de crisismaatregel en uitsluitend gedurende de periode die nodig is om de procedure voor de crisismaatregel af te ronden. Deze periode bedraagt ten hoogste achttien uur, maar niet langer dan twaalf uur vanaf het moment dat de betrokken persoon door een ter zake kundige arts wordt onderzocht ten behoeve van de medische verklaring.
  • 3. 
    De tijdelijke gedwongen zorg kan, teneinde te laten onderzoeken of een crisismaatregel moet worden genomen en in afwachting van het nemen van de crisismaatregel, tevens inhouden dat een betrokken persoon zijn vrijheid wordt ontnomen en onverwijld wordt overgebracht naar een plaats die geschikt is voor tijdelijk verblijf.
  • 4. 
    De bevoegdheid, bedoeld in het eerste en derde lid, komt uitsluitend toe aan:
  • a. 
    degene die is belast met de uitvoering van de ambulancezorg, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen c, d en e, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen;
  • b. 
    de zorgverantwoordelijke of een geneesheer-directeur;
  • c. 
    personen behorende tot door Onze Minister aangewezen categorieën van deskundigen;
  • d. 
    een ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitoefening van de politietaak;
  • e. 
    de Koninklijke marechaussee, voor zover het de uitoefening van de politietaak, bedoeld in artikel
  • 4. 
    onderdelen b tot en met f, van de Politiewet 2012 betreft.
  • 5. 
    De functionarissen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen d en e, zijn niet bevoegd tot het verlenen van de gedwongen zorg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b.
  • 6. 
    Het onderbrengen van de betrokken persoon bij de politie of de Koninklijke marechaussee vindt uitsluitend plaats indien de betrokken persoon wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit.
  • 7. 
    De personen, bedoeld in het vierde lid, informeren de zorgaanbieder en de burgemeester over de verlening van tijdelijke gedwongen zorg.

Artikel 32

  • 1. 
    De burgemeester gaat onverwijld, maar uiterlijk binnen 24 uur na afgifte van de crisismaatregel over tot de tenuitvoerlegging ervan.
  • 2. 
    Zo nodig kan de burgemeester bij de tenuitvoerlegging de hulp inroepen van zorgverleners met kennis van en ervaring met het verlenen van zorg voor mensen met een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap of van ambtenaren van politie.
  • 3. 
    De personen, bedoeld in het tweede lid, kunnen, uitsluitend voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de tenuitvoerlegging:
  • a. 
    elke plaats betreden waar de betrokken persoon zich bevindt;
  • b. 
    de betrokken persoon voorwerpen ontnemen die een gevaar voor de veiligheid van de betrokken persoon of van anderen kunnen opleveren en hem daartoe aan de kleding of aan het lichaam onderzoeken.
  • 4. 
    De ambtenaren van politie kunnen uitsluitend voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de tenuitvoerlegging, de woning van de betrokken persoon zonder zijn toestemming binnentreden.
  • 5. 
    De zorgaanbieder bewaart de ontnomen voorwerpen voor de betrokken persoon voor zover dit niet in strijd is met enig wettelijk voorschrift en geeft aan de betrokken persoon of zijn vertegenwoordiger een bewijs van ontvangst af waarin die voorwerpen zijn omschreven.
  • 6. 
    Indien de ambtenaren van politie gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheden, bedoeld in het derde en vierde lid, tekent de burgemeester dit zo spoedig mogelijk aan op de crisismaatregel alsmede overige relevante gegevens die hij ontvangt en die verband houden met de crisismaatregel.

Artikel 33

Indien de zorgaanbieder die belast is met de uitvoering van de crisismaatregel binnen 24 uur na het tijdstip waarop de crisismaatregel is genomen niet tot uitvoering is overgegaan, kan de burgemeester na overleg met de inspectie, een zorgaanbieder bevelen de crisismaatregel uit te voeren. Die zorgaanbieder is verplicht de gedwongen zorg, genoemd in de crisismaatregel, te verlenen.

Artikel 34

  • 1. 
    De burgemeester bepaalt de geldigheidsduur van de crisismaatregel, die ten hoogste drie dagen bedraagt. Indien de termijn eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
  • 2. 
    De crisismaatregel vervalt indien de geldigheidsduur is verstreken, tenzij:
  • a. 
    het CIZ of de officier van justitie voordat de geldigheidsduur is verstreken een verzoekschrift tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel onder toepassing van artikel 36 of artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg heeft ingediend in welk geval de crisismaatregel vervalt als de rechter heeft beslist op het verzoekschrift of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 37b, derde lid, of artikel 7:8, derde lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg; of
  • b. 
    er voordat de geldigheidsduur is verstreken een aanvang is gemaakt met het overleg, bedoeld in artikel 21, eerste lid, in welk geval de crisismaatregel vervalt als de vertegenwoordiger heeft ingestemd met een opname als bedoeld in artikel 21, eerste lid, dan wel als het CIZ heeft beslist op de aanvraag voor een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 22, derde lid.
  • 3. 
    In aanvulling op het tweede lid vervalt de crisismaatregel tevens indien de zorgaanbieder of de geneesheer-directeur, een beslissing heeft genomen tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 48, tweede lid, of artikel 8:18, eerste lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden.

Artikel 35

  • 1. 
    De betrokken persoon of diens vertegenwoordiger kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel.
  • 2. 
    Met betrekking tot de behandeling van het beroep bij de rechter is artikel 38, eerste, tweede en zesde tot en met negende lid, van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    De rechter kan verplichten te verschijnen:
  • a. 
    de burgemeester;
  • b. 
    het CIZ;
  • c. 
    de geneesheer-directeur of de Wzd-functionaris;
  • d. 
    de vertegenwoordiger;
  • e. 
    de ter zake kundige arts die de medische verklaring heeft opgesteld;
  • f. 
    de zorgaanbieder of de zorgverantwoordelijke;
  • g. 
    een ambtenaar van politie die bekend is met de betrokken persoon;
  • h. 
    de gezinsvoogdijwerker.
  • 4. 
    Het instellen van beroep heeft geen schorsende werking.
  • 5. 
    De rechter doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier weken na indiening van het beroepschrift, uitspraak.
  • 6. 
    De griffie van de rechtbank zendt een afschrift van de beslissing van de rechter aan:
  • a. 
    de betrokken persoon;
  • b. 
    de burgemeester;
  • c. 
    het CIZ;
  • d. 
    de geneesheer-directeur of de Wzd-functionaris;
  • e. 
    de vertegenwoordiger;
  • f. 
    de advocaat;

n hen, voor zover deze

  • g. 
    de ouders of voogden van een minderjarige betrokken persoon of niet als vertegenwoordiger optreden dan wel optreedt.
  • 7. 
    Tegen de beslissing van de rechter staat geen hoger beroep open.

Artikel 36 1.Indien het CIZ, na ontvangst van de in artikel 30, vierde lid, bedoelde stukken van oordeel is dat ten aanzien van de betrokken persoon sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, dient het CIZ uiterlijk op de dag na de datum van ontvangst van deze stukken bij de rechter een verzoekschrift in voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Indien die dag een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet is, wordt het verzoekschrift uiterlijk de dag daarna ingediend.

  • 2. 
    Indien het CIZ oordeelt dat gedwongen zorg op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg het meest aangewezen is, kan het CIZ, in afwijking van het eerste lid, de stukken doorzenden naar de officier van justitie van het desbetreffende arrondissementsparket zodat deze een verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel kan voorbereiden. Het CIZ deelt het doorzenden mee aan de zorgaanbieder van de betrokken persoon.
  • 3. 
    Indien het CIZ heeft besloten geen verzoekschrift in te dienen, deelt het CIZ dit mee aan de zorgaanbieder van de betrokken persoon.
  • 4. 
    Bij de voorbereiding van een verzoekschrift kan het CIZ gebruikmaken van de informatie die aan het CIZ is verstrekt voor de vaststelling van het recht op zorg, bedoeld in de artikelen 3.2.3 en 3.2.4 van de Wet langdurige zorg. Deze informatie kan bestaan uit gegevens over gezondheid.
  • 5. 
    Ten behoeve van het verzoekschrift, bedoeld in het zesde lid, verstrekt de officier van justitie desgevraagd aan het CIZ politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens of strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel en de te leveren zorg. Verstrekking door de officier van justitie kan achterwege blijven indien het belang van enig strafrechtelijk onderzoek zich daartegen verzet.
  • 6. 
    Het CIZ voegt bij het verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel:
  • a. 
    het afschrift van de crisismaatregel en van de afgegeven medische verklaring, bedoeld in artikel 30, vierde lid;
  • b. 
    de door de officier van justitie verstrekte politiegegevens en strafvorderlijke en justitiële gegevens.
  • 7. 
    Indien de persoon ten aanzien van wie een verzoekschrift wordt ingediend minderjarig is, onder curatele is gesteld dan wel ten behoeve van hem een mentorschap is ingesteld, wordt bij het verzoekschrift overgelegd een uittreksel uit het in artikel 244 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register of een verklaring van de griffier van de rechtbank dat ten aanzien van de minderjarige het register geen gegevens bevat, een uittreksel uit het in artikel 391 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register, dan wel een afschrift van de beschikking waarbij het mentorschap is ingesteld alsmede van die waarbij een mentor is benoemd.

Artikel 37

  • 1. 
    De rechter hoort de betrokken persoon na ontvangst van het verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, tenzij de rechter vaststelt dat de betrokken persoon niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. De rechter stelt de vertegenwoordiger en de advocaat in de gelegenheid om hun zienswijze mondeling kenbaar te maken.
  • 2. 
    Indien de betrokken persoon in Nederland verblijft en van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij zich naar de rechtbank begeeft, zal de rechter, door de griffier vergezeld, hem op zijn verblijfplaats horen.
  • 3. 
    Indien de betrokken persoon in een accommodatie verblijft, wordt de rechter, vergezeld van de griffier, door de zorgaanbieder in de gelegenheid gesteld hem aldaar te horen. Indien de betrokken persoon niet in Nederland verblijft, wordt de behandeling van het verzoek door de rechtbank aangehouden totdat de betrokken persoon in Nederland kan worden gehoord.
  • 4. 
    Een betrokken persoon die minderjarig is, onder curatele is gesteld, dan wel ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld, is bekwaam in deze procedure in rechte op te treden.
  • 5. 
    Het CIZ is aanwezig bij de mondelinge behandeling indien het CIZ of de rechter oordeelt dat een nadere toelichting of motivering nodig is.
  • 6. 
    De rechter geeft een last tot toevoeging van een advocaat aan een cliënt aan het bestuur van de raad voor de rechtsbijstand, bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, indien blijkt dat de cliënt geen advocaat heeft.
  • 7. 
    De rechter kan zich laten voorlichten door:
  • a. 
    de Wzd-functionaris;
  • b. 
    de vertegenwoordiger;
  • c. 
    de ter zake kundige arts die de medische verklaring, bedoeld in artikel 29, tweede lid, heeft opgesteld;
  • d. 
    de zorgaanbieder of de zorgverantwoordelijke;
  • e. 
    een ambtenaar van politie die bekend is met de betrokken persoon;
  • f. 
    de gezinsvoogdijwerker.
  • 8. 
    Indien de rechter zich laat voorlichten in afwezigheid van de betrokken persoon, wordt de zakelijke inhoud van de verstrekte inlichtingen aan de betrokken persoon medegedeeld.
  • 9. 
    De betrokken persoon en de advocaat worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken naar aanleiding van de mededelingen en verklaringen van de personen, bedoeld in het zevende lid, of die van andere personen die door de rechter zijn verzocht om informatie te verschaffen.

Artikel 37a

  • 1. 
    Indien de zorgverantwoordelijke van oordeel is dat gedwongen zorg waarin de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet voorziet langer dan drie dagen moet worden voortgezet, kan hij de Wzd-functionaris verzoeken een aanvraag tot wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel bij het CIZ in te dienen.
  • 2. 
    De Wzd-functionaris dient de door de zorgverantwoordelijke gemotiveerde aanvraag in en voegt daarbij in elk geval de geldende machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en de stukken die daaraan ten grondslag hebben gelegen, inclusief bijlagen, voorzien van actualisatie ten aanzien van de aanvraag.
  • 3. 
    Het CIZ beslist zo spoedig mogelijk op de aanvraag en deelt de beslissing mee aan de betrokken persoon, de vertegenwoordiger, de advocaat en de Wzd-functionaris.
  • 4. 
    Indien het CIZ instemt met de aanvraag, dient het CIZ daartoe onverwijld een verzoekschrift in bij de rechter. Bij het verzoekschrift worden in elk geval de in het tweede lid genoemde stukken gevoegd.
  • 5. 
    Met betrekking tot de behandeling van het verzoekschrift is artikel 37 van overeenkomstige toepassing.
  • 6. 
    De verlening van de tijdelijke gedwongen zorg kan worden voortgezet totdat:
  • a. 
    de termijn, bedoeld in artikel 15, tweede lid, is verstreken;
  • b. 
    het CIZ besluit geen verzoekschrift in te dienen en dit aan de Wzd-functionaris heeft meegedeeld; of
  • c. 
    de rechter uitspraak heeft gedaan over het verzoekschrift of de termijn, bedoeld in artikel 37b, derde lid, is verstreken.

Artikel 37b

  • 1. 
    De rechter kan, in afwijking van het verzoekschrift, bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37a, vierde lid, de stukken, bedoeld in artikel 37a, vierde lid, het afschrift van de crisismaatregel of de medische verklaring besluiten tot het opnemen van andere vormen van gedwongen zorg.
  • 2. 
    De rechter kan in de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel opnemen dat de betrokken persoon wordt opgenomen in een instelling als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg, indien hij dit noodzakelijk acht vanwege de veiligheid binnen de accommodatie. In dat geval zijn voor de duur van die opname artikel 3.4 van de Wet forensische zorg, artikel 42, vijfde lid, en artikel 44, alsmede de hoofdstukken V, VI en VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing.
  • 3. 
    De rechter doet zo spoedig mogelijk uitspraak, maar uiterlijk drie dagen na ontvangst van een verzoekschrift als bedoeld in het eerste lid. Indien de termijn van drie dagen eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
  • 4. 
    De griffie van de rechtbank zendt een afschrift van de beslissing van de rechter aan:
  • a. 
    de betrokken persoon;
  • b. 
    het CIZ;
  • c. 
    de zorgaanbieder, de Wzd-functionaris, de zorgverantwoordelijke en de huisarts;
  • d. 
    de vertegenwoordiger;
  • e. 
    de echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of degene die de betrokken persoon verzorgt;
  • f. 
    de advocaat;
  • g. 
    de ouders of voogden van een minderjarige betrokken persoon of een van hen, voor zover deze niet als vertegenwoordiger optreden dan wel optreedt;
  • h. 
    de gezinsvoogdijwerker.
  • 5. 
    Tegen de beslissing van de rechter inzake het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel staat geen hoger beroep open.
  • 6. 
    Indien een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel betrekking heeft of mede betrekking heeft op een gedwongen opname van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt deze als machtiging als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 37c

  • 1. 
    De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel heeft een geldigheidsduur van maximaal drie weken na de dagtekening ervan.
  • 2. 
    De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt indien de geldigheidsduur is verstreken, tenzij:
  • a. 
    het CIZ voor het verstrijken van de geldigheidsduur een verzoek voor een rechterlijke machtiging tot opname bij de rechter heeft ingediend, in welk geval de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 39, eerste of tweede lid;
  • b. 
    een aanvang is gemaakt met het overleg, bedoeld in artikel 21, eerste lid, in welk geval de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt als de vertegenwoordiger heeft ingestemd met een opname als bedoeld in artikel 21, eerste lid, of het CIZ heeft beslist op de aanvraag voor een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, dan wel door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 22, derde lid;
  • c. 
    de officier van justitie voordat de geldigheidsduur is verstreken een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, bij de rechter heeft ingediend. In dat geval vervalt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onderdeel b, of artikel 6:2, derde lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
  • 3. 
    In aanvulling op het tweede lid vervalt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tevens indien:
  • a. 
    de zorgaanbieder, respectievelijk de geneesheer-directeur, een beslissing als bedoeld in artikel 48, tweede lid, respectievelijk artikel 8:18, eerste lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, heeft genomen tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden;
  • b. 
    de rechter op grond van een verzoekschrift als bedoeld in artikel 48a, vijfde lid, of artikel 8:19, derde lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg heeft beslist tot beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden.

VV

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid vervalt "en verblijf of het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling,”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "curatele gesteld” vervangen door "curatele is gesteld”.
  • 3. 
    In het derde lid wordt "tenzij deze daartegen bedenkingen heeft” vervangen door "indien blijkt dat de cliënt geen advocaat heeft”.
  • 4. 
    Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "laat zich, zo mogelijk” vervangen door "kan zich late
  • b. 
    In onderdeel a wordt "artikel 25,” vervangen door "artikel 25, eerste lid,
  • c. 
    In onderdeel d wordt ", en” vervangen door een puntkomma.
  • d. 
    Onderdeel e komt te luiden:
  • e. 
    de arts die de medische verklaring, bedoeld in artikel 25, tweede lid, heeft opgesteld; en.
  • e. 
    Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • f. 
    de gezinsvoogdijwerker.
  • 5. 
    In het vijfde lid wordt "personen” vervangen door "natuurlijke of rechtspersonen”, wordt "artikel 25, eerste lid” vervangen door "artikel 25, eerste lid,” en wordt "het verzoek” vervangen door "de aanvraag”.
  • 6. 
    In het zevende lid wordt "afgegeven” vervangen door "opgesteld”.
  • 7. 
    Het tiende lid komt te luiden:
  • 10. 
    Indien de rechter van oordeel is dat in de gegeven omstandigheden een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg passender is, kan de rechter dat aan het CIZ en de officier van justitie bij het desbetreffende arrondissementsparket kenbaar maken en de officier van justitie opdragen om een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor te bereiden.

WW

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid komt de derde volzin te luiden:

In afwijking daarvan kan de beslistermijn met drie weken worden verlengd indien de rechter toepassing geeft aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid.

  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede tot en met negende lid tot derde tot en met tiende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Indien de beslistermijn, bedoeld in het eerste lid, eindigt op een zaterdag, zondag of erkende feestdag, wordt deze indien noodzakelijk verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet is.
  • 3. 
    Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
  • 4. 
    Indien de rechter afwijkt van de door het CIZ verzochte duur van de machtiging, vermeldt hij de redenen daarvan in de beschikking.
  • 4. 
    Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
  • 5. 
    De machtiging heeft een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden.
  • 5. 
    In het zesde lid (nieuw) vervalt telkens "en verblijf”, wordt "een eerstvolgende machtiging” vervangen door "een eerstvolgende daarop aansluitende machtiging” en wordt "Daarop volgende machtigingen” vervangen door "Daarop volgende aansluitende machtigingen”.
  • 6. 
    In het zevende lid (nieuw) wordt "vijfde lid” vervangen door "zesde lid”, vervalt telkens "en verblijf” en wordt "een eerstvolgende machtiging” vervangen door "een eerstvolgende daarop aansluitende machtiging”.
  • 7. 
    Het tiende lid (nieuw) vervalt.

XX

In artikel 40 wordt "machtiging, als bedoeld” vervangen door

YY

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    De griffier zendt een afschrift van de rechterlijke machtiging tot opname en de voorwaardelijke machtiging aan:
  • a. 
    de cliënt;
  • b. 
    het CIZ;
  • c. 
    de Wzd-functionaris;
  • d. 
    de zorgaanbieder die de accommodatie beheert, indien het gaat om een machtiging voor een cliënt die al in de accommodatie verblijft;
  • e. 
    de vertegenwoordiger;
  • f. 
    de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, of degene door wie de cliënt wordt verzorgd;
  • g. 
    de advocaat van de cliënt;
  • h. 
    de ouders of voogden van een minderjarige cliënt of een van hen, voor zover deze niet als vertegenwoordiger optreden dan wel optreedt;
  • i. 
    de gezinsvoogdijwerker;
  • j. 
    de aanvrager, voor zover deze niet wordt genoemd in de onderdelen c tot en met h.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "verklaring, bedoeld in artikel 26, vijfde lid, onderdeel d” vervangen door "medische verklaring, bedoeld in artikel 25, tweede lid”.

ZZ

Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

  • 1. 
    De zorgaanbieder die de zorg verleent aan de cliënt voor wie een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of een rechterlijke machtiging tot opname is verleend, kan bij de tenuitvoerlegging de hulp inroepen van:
  • a. 
    degene die is belast met de uitvoering van de ambulancezorg, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen c, d en e, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen;
  • b. 
    ambtenaren van politie.
  • 2. 
    De personen, bedoeld in het eerste lid, kunnen, uitsluitend voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de tenuitvoerlegging:
  • a. 
    elke plaats betreden waar de cliënt zich bevindt;
  • b. 
    de cliënt voorwerpen ontnemen die een gevaar voor de veiligheid van de cliënt of van anderen kunnen opleveren en hem daartoe aan de kleding of aan het lichaam onderzoeken.
  • 3. 
    De ambtenaren van politie kunnen, uitsluitend voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de tenuitvoerlegging, de woning van de cliënt zonder zijn toestemming binnentreden.
  • 4. 
    De zorgaanbieder bewaart de ontnomen voorwerpen voor de cliënt voor zover dit niet in strijd is met enig wettelijk voorschrift en geeft aan de cliënt of diens vertegenwoordiger een bewijs van ontvangst af waarin die voorwerpen zijn omschreven.
  • 5. 
    De zorgaanbieder die de cliënt, voor wie een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of een rechterlijke machtiging tot opname is verleend, opneemt in een accommodatie doet van de opname zo spoedig mogelijk mededeling aan:
  • a. 
    de vertegenwoordiger;
  • b. 
    de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, of degene door wie de cliënt wordt verzorgd;
  • c. 
    de ouders of voogden van een minderjarige cliënt of een van hen, voor zover deze niet als vertegenwoordiger optreden dan wel optreedt.

AAA

Na artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 42a

  • 1. 
    De rechterlijke machtiging tot opname vervalt indien:
  • a. 
    de geldigheidsduur is verstreken;
  • b. 
    de zorgaanbieder ontslag als bedoeld in artikel 48 heeft verleend, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden.
  • 2. 
    Indien voor het einde van de geldigheidsduur van een rechterlijke machtiging tot opname een verzoek is gedaan tot het verlenen van een aansluitende machtiging tot opname, vervalt de machtiging, in afwijking van het eerste lid, als de rechter op het verzoek heeft beslist of de termijn voor het geven van een beslissing, bedoeld in artikel 39, eerste of tweede lid, is verstreken.

BBB

In artikel 43 wordt "de aanvraag, bedoeld in artikel 25, het verzoek, bedoeld in artikel 26, eerste lid, en de verklaring en de deskundigheid van de arts, bedoeld in de artikel 26, zesde lid, onderdeel

  • d. 
    en 30, eerste lid” vervangen door "het verzoekschrift, bedoeld in artikel 26, eerste lid, en de medische verklaring, bedoeld in de artikelen 25, tweede lid, en 29, tweede lid”.

CCC

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "het gelasten van een inbewaringstelling” vervangen door "het nemen van een crisismaatregel”, wordt "artikel 15” vervangen door "artikel 31”, wordt "tot schadevergoeding” vervangen door "om een schadevergoeding” en wordt "of de zorgaanbieder” vervangen door "of de organisaties onder wiens verantwoordelijkheid de personen, bedoeld in artikel 31, vierde lid, hebben gehandeld”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "tot schadevergoeding door de zorgaanbieder, de Wzd-functionaris of de zorgverantwoordelijke” vervangen door "om een schadevergoeding door de zorgaanbieder”.
  • 3. 
    In het derde lid wordt "tot schadevergoeding” vervangen door "om een schadevergoeding”.

DDD

In het opschrift van paragraaf 3 van Hoofdstuk 3 wordt "opname en verblijf” vervangen door "opname”.

EEE

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het tweede lid wordt "huisregels, bedoeld in het eerste lid, bevatten geen andere regelen” vervangen door "huisregels bevatten geen andere regels” en wordt "veiligheid in de accommodatie” vervangen door "veiligheid, passend bij de doelgroep, in de accommodatie”.
  • 2. 
    Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    In aanvulling op het tweede lid kunnen de huisregels in een accommodatie, waar cliënten verblijven die zeer risicovol gedrag vertonen zodat er een gegrond risico is op ernstig gevaar voor de gezondheid of de algemene veiligheid van cliënten of zorgverleners in de accommodatie en waar om die reden beveiliging is vereist, betrekking hebben op het uitvoeren van controles van poststukken, woon- en verblijfruimtes en meegebrachte voorwerpen op de aanwezigheid van niet toegestane voorwerpen.
  • 4. 
    De zorgaanbieder bewaart niet toegestane voorwerpen, voor zover dit niet in strijd is met enig wettelijk voorschrift.

FFF

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    Een zorgaanbieder neemt een cliënt als bedoeld in de artikelen 21, 24 en 29 slechts op in een accommodatie indien de vertegenwoordiger heeft ingestemd met een opname als bedoeld in artikel 21, eerste lid, dan wel tegen overlegging van een afschrift van het besluit tot opname, bedoeld in artikel 21, vijfde lid, de rechterlijke machtiging tot opname, de crisismaatregel of de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "beschikking tot inbewaringstelling, bedoeld in artikel 29, eerste lid,” vervangen door "crisismaatregel” en wordt "beschikking” vervangen door "crisismaatregel”.

GGG

Het opschrift van paragraaf 4 in hoofdstuk 3 komt te luiden:

§ 4. Verlof, ontslag en overplaatsing

HHH

Artikel 47 komt te luiden:

Artikel 47

  • 1. 
    De zorgaanbieder verleent een cliënt die op grond van een rechterlijke machtiging, crisismaatregel of machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel gedwongen is opgenomen in een accommodatie, uit eigen beweging of op verzoek van de cliënt, zijn vertegenwoordiger of de advocaat, verlof om buiten de accommodatie te verblijven voor zover en voor zolang dat verantwoord is.
  • 2. 
    De zorgaanbieder neemt binnen veertien dagen na ontvangst van een verzoek tot het verlenen van verlof een schriftelijke en gemotiveerde beslissing.
  • 3. 
    Indien een verzoek niet wordt gedaan door de vertegenwoordiger van de cliënt, overlegt de zorgverantwoordelijke met de vertegenwoordiger voorafgaand aan de beslissing tot het verlenen van verlof. De zorgverantwoordelijke doet verslag van het overleg aan de zorgaanbieder.
  • 4. 
    De zorgaanbieder kan voorwaarden of beperkingen verbinden aan het verlof. In dat geval kan de zorgaanbieder slechts verlof verlenen indien de cliënt dan wel, voor zover van toepassing, de vertegenwoordiger zich bereid heeft verklaard tot naleving van de voorwaarden of beperkingen.
  • 5. 
    De zorgaanbieder verzoekt de Wzd-functionaris schriftelijk om toestemming voor het verlenen van verlof en het, indien van toepassing, verbinden van voorwaarden of beperkingen aan het verlof. De Wzd-functionaris verstrekt de zorgaanbieder zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd zijn beslissing.
  • 6. 
    Indien de Wzd-functionaris geen toestemming geeft voor het verlenen van verlof, verleent de zorgaanbieder geen verlof.
  • 7. 
    Indien de Wzd-functionaris geen toestemming geeft voor het verbinden van voorwaarden of beperkingen aan het verlof, verleent de zorgaanbieder verlof zonder daaraan voorwaarden of beperkingen te verbinden.
  • 8. 
    De zorgaanbieder verstrekt de cliënt, de vertegenwoordiger en de advocaat van de cliënt of de vertegenwoordiger een afschrift van de beslissing over het verlof, voorzien van de beoordeling van de Wzd-functionaris, en informeert hen schriftelijk over de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de cliëntenvertrouwenspersoon.
  • 9. 
    De zorgaanbieder trekt het verlof, na instemming van de Wzd-functionaris, in indien het niet langer verantwoord is dat de cliënt buiten de accommodatie verblijft. Op de beslissing tot het intrekken van het verlof is het achtste lid van overeenkomstige toepassing.

III

Artikel 48 komt te luiden:

Artikel 48

  • 1. 
    De zorgaanbieder verleent een cliënt die op grond van een rechterlijke machtiging gedwongen is opgenomen in een accommodatie, uit eigen beweging of op verzoek van de cliënt, diens vertegenwoordiger of de advocaat ontslag uit de accommodatie, indien:
  • a. 
    het verblijf niet langer noodzakelijk is om ernstig nadeel als gevolg van het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap dan wel de daarmee gepaard gaande psychische stoornis te voorkomen of af te wenden; of
  • b. 
    de rechterlijke machtiging tot opname is vervallen.
  • 2. 
    De zorgaanbieder neemt uit eigen beweging of op verzoek van de cliënt, diens vertegenwoordiger of de advocaat een beslissing tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een crisismaatregel of machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel indien het doel van de gedwongen zorg is bereikt of niet langer wordt voldaan aan de criteria voor gedwongen zorg.
  • 3. 
    Indien een verzoek tot het verlenen van ontslag of beëindiging van de gedwongen zorg niet wordt gedaan door de vertegenwoordiger, overlegt de zorgaanbieder met de vertegenwoordiger voordat hij beslist over het verlenen van ontslag of de beëindiging van de gedwongen zorg.
  • 4. 
    Indien er geen vertegenwoordiger optreedt, overlegt de zorgaanbieder voordat ontslag wordt verleend of wordt besloten tot beëindiging van gedwongen zorg met de familie. Voorts stelt de zorgaanbieder, voordat ontslag wordt verleend of wordt besloten tot beëindiging van gedwongen zorg, de familie, alsmede de naasten op de hoogte van het voorgenomen ontslag of de voorgenomen beëindiging van gedwongen zorg.
  • 5. 
    Voor zover de cliënt op grond van een rechterlijke machtiging, een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel gedwongen is opgenomen in een accommodatie en uit de eerder afgegeven medische verklaring van een ter zake kundige arts is gebleken dat hij ernstig nadeel voor een ander heeft veroorzaakt, neemt de zorgaanbieder niet eerder een beslissing over het verlenen van ontslag of het beëindigen van de gedwongen opname dan nadat hij tijdig heeft geïnformeerd:
  • a. 
    in geval van een crisismaatregel: de burgemeester die de crisismaatregel heeft afgegeven; of
  • b. 
    in geval van een rechterlijke machtiging tot opname of een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de cliënt ingezetene is dan wel naar verwachting zal verblijven.
  • 6. 
    Voorts neemt de zorgaanbieder niet eerder een beslissing over het verlenen van ontslag of het beëindigen van gedwongen zorg dan nadat hij zich ervan heeft vergewist dat er geen verzoek voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of een rechterlijke machtiging tot opname is ingediend.
  • 7. 
    De zorgaanbieder kan aan het ontslag of de beëindiging van de gedwongen zorg voorwaarden of beperkingen verbinden. De zorgaanbieder verleent slechts ontslag of beëindigt slechts de gedwongen zorg indien de cliënt dan wel, voor zover van toepassing, de vertegenwoordiger zich bereid heeft verklaard tot naleving van de voorwaarden of beperkingen.
  • 8. 
    De zorgaanbieder verzoekt de Wzd-functionaris schriftelijk om toestemming voor het verlenen van ontslag of het beëindigen van de gedwongen zorg en het, indien van toepassing, verbinden van voorwaarden of beperkingen daaraan. De Wzd-functionaris verstrekt de zorgaanbieder zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd zijn beslissing.
  • 9. 
    Indien de Wzd-functionaris geen toestemming geeft, verleent de zorgaanbieder geen ontslag, beëindigt hij de gedwongen zorg niet of verbindt de zorgaanbieder geen voorwaarden of beperkingen aan het ontslag dan wel de beëindiging van de gedwongen zorg.
  • 10. 
    De zorgaanbieder neemt binnen veertien dagen na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid een schriftelijke en gemotiveerde beslissing.
  • 11. 
    De zorgaanbieder geeft de cliënt, de vertegenwoordiger en de advocaat van de cliënt of de vertegenwoordiger een afschrift van de beslissing tot ontslag of beëindiging van de gedwongen zorg, voorzien van de beoordeling van de Wzd-functionaris, en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de aan de beslissing verbonden voorwaarden of beperkingen en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de cliëntenvertrouwenspersoon.
  • 12. 
    Bij niet naleving van een aan het ontslag of beëindiging van de gedwongen zorg verbonden voorwaarde of beperking trekt de zorgaanbieder de beslissing in. Het elfde lid is van overeenkomstige toepassing op die intrekking.

JJJ

Na artikel 48 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 48a

  • 1. 
    Indien de zorgaanbieder afwijzend of niet tijdig beslist op de aanvraag tot ontslag of tot beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, kan degene die de aanvraag heeft ingediend het CIZ verzoeken een verzoekschrift tot ontslag of beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel bij de rechter in te dienen. Ter voorbereiding van dat verzoekschrift draagt de zorgaanbieder zorg voor een medische verklaring van een ter zake kundige arts over de actuele gezondheidstoestand van de cliënt en overlegt deze aan het CIZ.
  • 2. 
    De medische verklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt door een arts die gedurende ten minste één jaar geen zorg heeft verleend aan de cliënt en onafhankelijk ten opzichte van de zorgaanbieder functioneert.
  • 3. 
    De zorgaanbieder draagt ervoor zorg dat de arts in de medische verklaring tevens beoordeelt of de gezondheidstoestand van de cliënt zodanig is verbeterd dat het ernstig nadeel is weggenomen, dan wel welke voorwaarden of beperkingen moeten worden gesteld om het ernstig nadeel weg te nemen. De zorgaanbieder verstrekt de in het kader van de verklaring noodzakelijke gegevens aan de arts.
  • 4. 
    Ten behoeve van het verzoekschrift, bedoeld in het vijfde lid, verstrekt de officier van justitie desgevraagd aan het CIZ politiegegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens of strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ontslag of de beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Verstrekking door de officier van justitie kan achterwege blijven indien het belang van enig strafrechtelijk onderzoek zich daartegen verzet.
  • 5. 
    Het CIZ dient het verzoekschrift tot ontslag of beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel onverwijld bij de rechter in en voegt bij het verzoekschrift:
  • a. 
    een afschrift van de oorspronkelijke aanvraag tot ontslag of beëindiging van de gedwongen zorg op grond van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel;
  • b. 
    de beslissing op de oorspronkelijke aanvraag;
  • c. 
    een afschrift van de rechterlijke machtiging tot opname of van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel;
  • d. 
    de medische verklaring; en
  • e. 
    de door de officier van justitie verstrekte politiegegevens en strafvorderlijke en justitiële gegevens.
  • 6. 
    In afwijking van het vijfde lid kan het CIZ besluiten geen verzoekschrift bij de rechter in te dienen indien het een herhaalde aanvraag betreft en uit de aanvraag onvoldoende blijkt dat de feiten en omstandigheden na de eerdere aanvraag veranderd zijn.
  • 7. 
    In het geval het CIZ op het moment van ontvangst van de aanvraag tot ontslag of beëindiging van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel al is begonnen met de voorbereiding van een nieuw verzoekschrift voor een rechterlijke machtiging tot opname, dan wel een dergelijk verzoekschrift bij de rechter is ingediend, voegt het CIZ de aanvraag tot ontslag of beëindiging bij dat verzoekschrift, dan wel verzoekt het CIZ de griffie van de rechtbank de aanvraag bij het ingediende verzoekschrift te voegen.
  • 8. 
    Het CIZ deelt het besluit om geen verzoekschrift bij de rechter in te dienen of de aanvraag te voegen bij het verzoekschrift voor een rechterlijke machtiging tot opname, schriftelijk mee aan de cliënt, de vertegenwoordiger en de advocaat.
  • 9. 
    De rechter doet zo spoedig mogelijk uitspraak op het verzoekschrift. Indien gevolg is gegeven aan het zevende lid, doet de rechter gelijktijdig uitspraak over de aanvraag en het verzoekschrift, bedoeld in het zevende lid.
  • 10. 
    De rechter kan voorwaarden of beperkingen verbinden aan het ontslag of de beëindiging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Hij kan zich daarbij door de zorgverantwoordelijke, de arts die de medische verklaring heeft afgegeven of een andere deskundige laten adviseren.
  • 11. 
    De griffie van de rechtbank zendt een afschrift van de beslissing van de rechter aan:
  • a. 
    de cliënt;
  • b. 
    het CIZ;
  • c. 
    de zorgaanbieder, de zorgverantwoordelijke en de huisarts;
  • d. 
    de vertegenwoordiger;
  • e. 
    de echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of degene die de cliënt verzorgt;
  • f. 
    de advocaat;
  • g. 
    de ouders of een van hen, voor zover deze niet als vertegenwoordiger optreden dan wel optreedt;
  • h. 
    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de cliënt ingezetene is dan wel naar verwachting zal verblijven.
  • 12. 
    Tegen de beslissing van de rechter staat geen hoger beroep open.

Artikel 48b

  • 1. 
    De zorgaanbieder kan besluiten een cliënt, uit eigen beweging of op verzoek van de cliënt of zijn vertegenwoordiger, al dan niet tijdelijk naar een andere zorgaanbieder over te plaatsen. De cliënt of de vertegenwoordiger kan daartoe een schriftelijke aanvraag indienen.
  • 2. 
    De zorgaanbieder kan niet eerder een besluit tot overplaatsing nemen dan nadat de beoogde zorgaanbieder zich bereid heeft verklaard tot het verlenen van de benodigde zorg.
  • 3. 
    De zorgaanbieder deelt de overplaatsing schriftelijk en gemotiveerd aan de cliënt, zijn vertegenwoordiger en de zorgverantwoordelijke mee.
  • 4. 
    De zorgaanbieder stelt de cliënt en de vertegenwoordiger in kennis van de klachtwaardigheid van de overplaatsing en de mogelijkheid om informatie, advies en bijstand te ontvangen van de cliëntenvertrouwenspersoon.
  • 5. 
    De zorgaanbieder draagt ervoor zorg dat het dossier en het zorgplan van de cliënt ter beschikking komen van de zorgaanbieder naar wie de cliënt wordt overgeplaatst alsmede van de nieuw aangewezen zorgverantwoordelijke.

KKK

Hoofdstuk 3a komt te luiden:

Hoofdstuk 3a. Bijzondere bepalingen ten aanzien van personen met een strafrechtelijke titel

Artikel 49

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze wet worden de volgende personen aangemerkt als een cliënt die is opgenomen op grond van een rechterlijke machtiging:
  • a. 
    degene aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd;
  • b. 
    degene aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd;
  • c. 
    degene ten aanzien van wie een tijdelijke opname als bedoeld in artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering is bevolen;
  • d. 
    degene ten aanzien van wie een terugplaatsing als bedoeld in artikel 6:6:32, derde lid, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering is bevolen.
  • 2. 
    De aanmerking geldt vanaf het moment van opname in een accommodatie

Artikel 50

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze wet worden de volgende personen aa
  • a. 
    een forensische patiënt als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet forensische zorg va is ontnomen, niet zijnde een persoon als bedoeld in artikel 49, eerste lid;
  • b. 
    een forensische patiënt als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet forensische zorg van wie de vrijheid niet is ontnomen;
  • c. 
    degene aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd en bij wie de maatregel voorwaardelijk niet wordt tenuitvoergelegd of voorwaardelijk is beëindigd.
  • 2. 
    De aanmerking geldt vanaf het moment van opname in een accommodatie.

Artikel 51

  • 1. 
    De zorgaanbieder verzoekt Onze Minister van Justitie en Veiligheid een beslissing te nemen indien de zorgaanbieder, na overleg met de Wzd-functionaris, van oordeel is dat:
  • a. 
    de cliënt, bedoeld in artikel 49, eerste lid, of artikel 50, eerste lid, onderdeel a, in aanmerking komt voor verlof, ontslag of overplaatsing;
  • b. 
    de cliënt, bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdelen b en c, in aanmerking komt voor overplaatsing.
  • 2. 
    Onze Minister van Justitie en Veiligheid beslist zo spoedig mogelijk op grond van de regels die ter zake zijn gesteld bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Wet forensische zorg en het Wetboek van Strafvordering.
  • 3. 
    Bij de beslissing betrekt Onze Minister van Justitie en Veiligheid de overwegingen van de zorgaanbieder en de voorwaarden of beperkingen die de zorgaanbieder nodig acht.
  • 4. 
    De zorgaanbieder beëindigt een verlof schriftelijk en gemotiveerd, na instemming van de Wzd-functionaris, indien het niet langer verantwoord is dat de cliënt zich buiten de accommodatie begeeft. Na de beëindiging kan de zorgaanbieder Onze Minister van Justitie en Veiligheid verzoeken de op grond van het tweede lid genomen beslissing over het verlof in te trekken.
  • 5. 
    De zorgaanbieder stemt af met de gecertificeerde instelling of de reclasseringsinstelling die is belast met het toezicht indien de cliënt, bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdelen b en c, zich buiten de accommodatie zal begeven.
  • 6. 
    De artikelen 47 en 48 zijn niet van toepassing. Hoofdstuk 4 is niet van toepassing op beslissingen van Onze Minister van Justitie en Veiligheid inzake verlof, ontslag of overplaatsing.

Artikel 51a

  • 1. 
    De zorgverantwoordelijke kan beperkingen opleggen in het recht op het ontvangen van bezoek, in het recht op bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie, en in het recht op het vrij gebruik van communicatiemiddelen.
  • 2. 
    Beperkingen kunnen slechts worden opgelegd indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van:
  • a. 
    ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheidstoestand van de cliënt;
  • b. 
    verstoring van de orde of de veiligheid in de accommodatie; of
  • c. 
    strafbare feiten.
  • 3. 
    De zorgverantwoordelijke neemt de beslissing om beperkingen op te leggen of te verlengen niet eerder dan nadat hij:
  • a. 
    zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van de cliënt;
  • b. 
    met de cliënt over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd; en
  • c. 
    over de beslissing overeenstemming heeft bereikt met de Wzd-functionaris.
  • 4. 
    De zorgverantwoordelijke vermeldt in de beslissing voor welke termijn de beperkingen worden opgelegd. De termijn is zo kort mogelijk en maximaal zes maanden, gerekend vanaf de dag van de beslissing.
  • 5. 
    Uiterlijk zes weken voor afloop van de eerder vastgestelde termijn beoordeelt de zorgverantwoordelijke de noodzaak van de opgelegde beperkingen. De termijn kan telkens met maximaal zes maanden worden verlengd indien de noodzaak voor de beperkingen nog aanwezig is.
  • 6. 
    De zorgverantwoordelijke legt de gemotiveerde beslissing om beperkingen op te leggen of te verlengen schriftelijk vast.

Artikel 51b

  • 1. 
    Van personen met een strafrechtelijke titel wordt de identiteit vastgesteld bij de eerste opname in een accommodatie, bij de tenuitvoerlegging van een bevel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, en voor zover dit anderszins noodzakelijk is voor de vaststelling van de identiteit.
  • 2. 
    Bij de eerste opname in een accommodatie omvat het vaststellen van de identiteit het vragen naar de naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum, het adres in de basisregistratie personen en het adres van de feitelijke verblijfplaats buiten de accommodatie. In de gevallen waarin vingerafdrukken zijn genomen en verwerkt overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering of de Vreemdelingenwet 2000, omvat het vaststellen van de identiteit tevens het nemen van vingerafdrukken en het vergelijken van die vingerafdrukken met de verwerkte vingerafdrukken. In andere gevallen omvat het vaststellen van de identiteit een onderzoek van het identiteitsbewijs, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Artikel 29c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    Bij de tenuitvoerlegging van een bevel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden worden een of meer vingerafdrukken genomen overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering. Het tweede lid, tweede en derde zin, is van overeenkomstige toepassing.
  • 4. 
    In een ander geval waarin het noodzakelijk is de identiteit vast te stellen, is het tweede lid, tweede en derde zin, van overeenkomstige toepassing.
  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het verwerken van de persoonsgegevens, bedoeld in dit artikel.

LLL

Artikel 52, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    De eerste volzin komt te luiden:

Zodra gedwongen zorg bij een cliënt wordt overwogen of bij opname van een cliënt, verstrekt de zorgaanbieder aan de cliënt en zijn vertegenwoordiger een schriftelijk overzicht van de klachtenregeling.

  • 2. 
    In de tweede volzin wordt "is opgenomen het adres waaronder” vervangen door "is het adres

opgenomen waar”.

MMM

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    De zorgaanbieder is aangesloten bij een klachtencommissie.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid worden na het eerste lid twee leden ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    De klachtencommissie is ingesteld door één of meer representatief te achten cliëntenorganisaties en één of meer representatief te achten organisaties van zorgaanbieders.
  • 3. 
    De klachtencommissie bestaat uit een oneven aantal van ten minste drie leden die niet werkzaam zijn bij of voor de zorgaanbieder en is zodanig samengesteld dat een deskundige en zorgvuldige beslissing op de klacht is gewaarborgd.

NNN

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.
  • 2. 
    In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

OOO

In het opschrift van paragraaf 4.2 van hoofdstuk 4 wordt "klachtprocedure” vervangen door "klachtenprocedure”.

PPP

Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

  • 1. 
    De cliënt, de vertegenwoordiger of een nabestaande van de cliënt kan rechtstreeks een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting bij of een beslissing over:
  • a. 
    de procedure voor de gelijkstelling van een ziekte of aandoening, bedoeld in artikel 1b;
  • b. 
    de procedure voor het opnemen en evalueren van de zorg, bedoeld in artikel 2, derde lid;
  • c. 
    de vraag of een cliënt in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van zorg of de uitoefening van rechten en plichten op grond van deze wet, bedoeld in artikel 3, tweede lid;
  • d. 
    de procedure voor het opnemen en evalueren van gedwongen zorg in het zorgplan, bedoeld in de artikelen 9 tot en met 11a;
  • e. 
    het uitvoeren van het zorgplan, bedoeld in de artikelen 12 en 13;
  • f. 
    gedwongen zorg in onvoorziene situaties en urgente situaties als bedoeld in artikel 15;
  • g. 
    het uitvoeren van een onderzoek als bedoeld in artikel 15a;
  • h. 
    het bijhouden van het dossier, bedoeld in artikel 16;
  • i. 
    de geheimhouding van hetgeen in de uitoefening van hun taak aan de Wzd-functionaris, de zorgverantwoordelijke of de medewerkers van de zorgaanbieder is toevertrouwd, bedoeld in artikel 18c, vierde lid;
  • j. 
    tijdelijke gedwongen zorg voorafgaand aan een crisismaatregel als bedoeld in artikel 31;
  • k. 
    de huisregels van een zorgaanbieder, waaronder mede begrepen het informeren over deze huisregels door de zorgaanbieder en de zorgverantwoordelijke, bedoeld in artikel 45;
  • l. 
    verlof als bedoeld in artikel 47;
  • m. 
    voorwaarden of beperkingen bij ontslag of beëindiging van gedwongen zorg als bedoeld in artikel 48;
  • n. 
    een overplaatsing als bedoeld in artikel 48b;
  • o. 
    het beëindigen van een verlof door de zorgaanbieder, bedoeld in artikel 51, vierde lid;
  • p. 
    het opleggen van beperkingen door de zorgverantwoordelijke, bedoeld in artikel 51a.
  • 2. 
    Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 37b, tweede lid, kan de cliënt, de vertegenwoordiger of een nabestaande van de cliënt rechtstreeks een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over een beslissing op grond van artikel 3.4, eerste of tweede lid, van de Wet forensische zorg, artikelen 42, vijfde lid, 44, of hoofdstukken V, VI of VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

QQQ

In artikel 56, tweede lid, wordt "in ieder geval” vervangen door "in elk geval”.

RRR

Artikel 56b wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de onderdelen a en b wordt ",” vervangen door ";”.
  • b. 
    In onderdeel c wordt ", of” vervangen door "; of”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "een besluit tot opname en verblijf, een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf of voortzetting van verblijf of een beschikking tot inbewaringstelling” vervangen door "een besluit tot opname, een rechterlijke machtiging tot opname, een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ”.
  • 3. 
    In het vierde lid wordt "klachtcommissie” vervangen door "klachtencommissie”.
  • 4. 
    In het zesde lid wordt "de zorgverantwoordelijke, degene op wie de klacht betrekking heeft en de inspectie” vervangen door "de Wzd-functionaris, de zorgverantwoordelijke en degene op wie de klacht betrekking heeft”.
  • 5. 
    In het zevende lid wordt "uitspraken” vervangen door "beslissingen”.
  • 6. 
    Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 8. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van openbaarmaking van de beslissingen.

SSS

In artikel 56c, tweede lid, wordt "indien" vervangen door "indienen" en wordt "binnen zes weken” vervangen door "zes weken".

TTT

Artikel 56d wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "in ieder geval" vervangen door "in elk geval".
  • 2. 
    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de aanhef wordt "doet zich, zo nodig, voorlichten" vervangen door "kan zich laten voorlichten door".
  • b. 
    Onderdeel a komt te luiden:
  • a. 
    familie van de cliënt;.
  • c. 
    Onderdeel e vervalt onder verlettering van de onderdelen f en g tot e en f.
  • 3. 
    In het vijfde lid wordt "de advocaat" vervangen door "de advocaat van de verzoeker".

UUU

Artikel 56f wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de onderdelen a en b wordt "," vervangen door ";".
  • b. 
    In onderdeel c wordt ", of" vervangen door "; of".
  • 2. 
    In het derde lid wordt "het vernietigde besluit" vervangen door "de vernietigde beslissing".
  • 3. 
    In het zesde lid wordt "de zorgaanbieder, degene op wie de klacht betrekking heeft en de inspectie" vervangen door "de zorgaanbieder en degene op wie de klacht betrekking heeft".

VVV

Artikel 56g wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "een verzoek" vervangen door "de indiening van een klacht" en wordt "verzoeker" vervangen door "de klager".
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "verzoeker" vervangen door "de verzoeker".
  • 3. 
    In het vierde lid wordt "schadevergoeding, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt" vervangen door "schadevergoeding wordt".

WWW

Artikel 56h wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "Een ieder” vervangen door "Eenieder”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "klachtprocedure” vervangen door "klachtenprocedure”.

XXX

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    Er is een cliëntenvertrouwenspersoon die tot taak heeft op verzoek van de cliënt of diens vertegenwoordiger informatie te verstrekken of advies en bijstand te geven aan de cliënt of diens vertegenwoordiger bij:
  • a. 
    aangelegenheden die samenhangen met het verlenen van gedwongen zorg aan de cliënt;
  • b. 
    de opname op grond van de artikelen 21, 24, 28aa of 29;
  • c. 
    een klachtenprocedure.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    De cliëntenvertrouwenspersoon kan melding doen aan de inspectie:
  • a. 
    dat de zorgaanbieder, de Wzd-functionaris of de zorgverantwoordelijke onvoldoende, niet of niet tijdig reageert op de klachten van de cliëntenvertrouwenspersoon over de uitvoering van gedwongen zorg of opname;
  • b. 
    over signalen van tekortkomingen in de uitvoering van gedwongen zorg of gedwongen opname, voor zover deze afbreuk doen aan de rechten van een cliënt.
  • 3. 
    In het vierde lid wordt "indicatieorgaan” vervangen door "CIZ”.

YYY

Na artikel 57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 57a

  • 1. 
    De zorgaanbieder draagt ervoor zorg dat iedere cliënt of diens vertegenwoordiger een beroep kan doen op een cliëntenvertrouwenspersoon.
  • 2. 
    De zorgaanbieder informeert de cliënt en diens vertegenwoordiger op een voor hen begrijpelijke wijze over de mogelijkheid informatie, advies en bijstand te ontvangen van een cliëntenvertrouwenspersoon indien gedwongen zorg bij een cliënt wordt overwogen of bij opname.
  • 3. 
    De zorgaanbieder verstrekt, voor zover de cliënt of diens vertegenwoordiger daarmee instemt, de naam en contactgegevens van de cliënt en de vertegenwoordiger aan de cliëntenvertrouwenspersoon.

ZZZ

Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "al of niet op verzoek van de cliënt, vrije toegang tot de cliënt” vervangen door "vrije toegang tot de cliënt, waaronder mede begrepen toegang tot gebouwen,”.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    Voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is, krijgt de cliëntenvertrouwenspersoon, binnen de door hem gestelde termijn:
  • a. 
    van eenieder die bij de uitvoering van deze wet betrokken is, alle medewerking;
  • b. 
    van eenieder die bij de uitvoering van deze wet betrokken is, alle door hem verlangde inlichtingen, voor zover de cliënt of zijn vertegenwoordiger daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd; en
  • c. 
    inzage in het dossier van de cliënt, voor zover de cliënt of zijn vertegenwoordiger daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd.

AAAA

In het tweede lid van artikel 60 wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”.

BBBB

Artikel 60a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg
  • 2. 
    Het tweede lid alsmede de aanduiding "1.” voor het eerste lid vervallen.

CCCC

Na artikel 60a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 60b

  • 1. 
    De zorgaanbieder meldt vermissing van een cliënt bij de politie indien deze onvindbaar is of doet een verzoek tot ondersteuning bij de politie indien de cliënt weigert terug te keren naar de accommodatie waarin hij op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of rechterlijke machtiging is opgenomen.
  • 2. 
    Indien een cliënt als bedoeld in hoofdstuk 3a zich onttrekt aan gedwongen zorg meldt de zorgaanbieder dit aan Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
  • 3. 
    Indien de zorgaanbieder het ernstige vermoeden heeft dat de cliënt in levensgevaar verkeert of een misdrijf als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, zal plegen met ernstig nadeel voor hemzelf of een ander tot gevolg, vermeldt hij dit met redenen omkleed in de melding van vermissing.

DDDD

Artikel 61 komt te luiden:

Artikel 61

  • 1. 
    Indien Onze Minister van oordeel is dat een zorgaanbieder deze wet of de daarop berustende bepalingen niet of onvoldoende naleeft, kan hij de zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven.
  • 2. 
    In de aanwijzing geeft Onze Minister met redenen omkleed aan op welke punten de wet niet wordt nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.
  • 3. 
    Een aanwijzing bevat de termijn waarbinnen de zorgaanbieder aan de aanwijzing moet voldoen.
  • 4. 
    Indien het nemen van maatregelen in verband met dreigende ernstige gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van cliënten redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de met het toezicht belaste ambtenaar een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, die door Onze Minister kan worden verlengd. Onze Minister heft het bevel op als naar zijn oordeel de dreigende ernstige gevolgen voor de gezondheid en veiligheid zijn geweken.
  • 5. 
    De zorgaanbieder is verplicht:
  • a. 
    binnen de daarbij gestelde termijn aan de aanwijzing te voldoen; of
  • b. 
    onmiddellijk aan het bevel te voldoen.
  • 6. 
    De bevoegdheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van een bevel wordt niet

gemandateerd aan een met het toezicht belaste ambtenaar.

EEEE

Na artikel 61 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 61a

  • 1. 
    Onze Minister kan een last onder dwangsom opleggen ter handhaving van een krachtens artikel

61 gegeven aanwijzing of bevel dan wel ter zake van overtreding van regels gesteld bij of krachtens artikel:

  • a. 
    2a, eerste lid;
  • b. 
    2b, eerste en vierde lid;
  • c. 
    3, derde en achtste lid;

d.

  • e. 
    8, eerste en tweede lid;

f.

g.

  • h. 
    10, derde tot en met vijfde lid;
  • i. 
    11, eerste, tweede, vijfde tot en met zevende lid;

j.

k.

l.

m.

n.

  • o. 
    18, eerste lid;

p.

  • q. 
    20, eerste, tweede en vierde lid;
  • r. 
    28ac, eerste en vijfde lid;
  • s. 
    28c, tweede lid;
  • t. 
    33, wat betreft de zorgaanbieder;
  • u. 
    45, eerste tot en met derde lid;
  • v. 
    46, eerste lid;
  • w. 
    47, eerste en zesde lid;
  • x. 
    48;
  • y. 
    48b, tweede tot en met vijfde lid;
  • z. 
    51, eerste, vierde en vijfde lid, wat betreft de zorgaanbieder; aa. 52, eerste lid;

bb. 53, eerste tot en met derde lid;

cc. 54, eerste tot en met derde lid;

dd. 56;

ee. 57a;

ff. 58.

  • 2. 
    Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht ter zake van overtreding van regels gesteld bij of krachtens artikel:
  • a. 
    2b, eerste, tweede en derde lid;
  • b. 
    9, tweede lid;

c.

d.

e.

f.

  • g. 
    21, eerste en vijfde lid;
  • h. 
    24, eerste lid;
  • i. 
    31, eerste, tweede, derde en vierde lid, onderdelen a tot en met c;

j.

k.

  • 3. 
    In het geval van een overtreding door een zorgverantwoordelijke, e functionaris wordt de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete opgelegd        orgaanbieder

namens wie hij zijn taken uitvoert. Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan daartoe aanleiding geven, wordt die overtreding aan het openbaar ministerie voorgelegd.

FFFF

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt "een besluit tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 21, eerste lid, een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid of een beschikking tot inbewaringstelling als bedoeld in artikel 29, eerste lid,” vervangen door "de instemming van diens vertegenwoordiger na een overleg als bedoeld in artikel 21, eerste lid, een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, een rechterlijke machtiging tot opname, een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”, wordt "de artikelen 10, 11 of 11a” vervangen door "de artikelen 9, 10, 11 of 11a” en wordt "artikel 15” vervangen door "de artikelen 15 of 31”.

GGGG

Artikel 63, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In onderdeel a wordt "een besluit tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 21, eerste lid, een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid of een beschikking van de burgemeester als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aan te grondslag ligt” vervangen door "de instemming van diens vertegenwoordiger na een overleg als bedoeld in artikel 21, eerste lid, een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, een rechterlijke machtiging tot opname, een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel aan ten grondslag ligt”.
  • 2. 
    In onderdeel b wordt "onvrijwillige zorg” vervangen door "gedwongen zorg”, wordt "de artikelen 10, 11 of 11a” vervangen door "de artikelen 9, 10, 11 of 11a” en wordt "artikel 15” vervangen door "de artikelen 15 of 31”.
  • 3. 
    In onderdeel c wordt "12, eerste lid, 13, 15, eerste lid, 16, eerste lid,” vervangen door "12, 13, 15, eerste lid, 31, tweede en derde lid,”.

HHHH

Artikel 76 komt te luiden:

Artikel 76

  • 1. 
    Een zorgaanbieder draagt ervoor zorg dat een beleidsplan als bedoeld in artikel 7 binnen zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de Evaluatiewet Wvggz en Wzd voldoet aan de eisen die in dat artikel worden gesteld.
  • 2. 
    Ten aanzien van meldingen over personen voor wie de noodzaak tot zorg in verband met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap zou moeten worden onderzocht voldoet het college van burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de Evaluatiewet Wvggz en Wzd aan de artikelen 20a en 20b, tweede en vierde tot en met zevende lid.
  • 3. 
    Een besluit tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 21, eerste lid, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Evaluatiewet Wvggz en Wzd wordt gelijkgesteld met een besluit tot opname als bedoeld in artikel 21, vijfde lid.

IIII

Artikel 77a vervalt.

JJJJ

In artikel 80 vervalt "psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten”.

ARTIKEL III

De Wet forensische zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het tweede lid wordt "rechterlijke machtiging voor opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "rechterlijke machtiging tot opname als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang”.
  • 2. 
    Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
  • 3. 
    Indien de rechter overweegt ambtshalve een zorgmachtiging of rechterlijke machtiging af te geven, verzoekt hij de officier van justitie toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 5:19 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg dan wel artikel 28a van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.
  • 4. 
    In afwijking van de artikelen 269, eerste en vierde lid, en 6:6:4, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering vindt het onderzoek ter terechtzitting niet in het openbaar plaats voor wat betreft de behandeling van de zorgmachtiging, bedoeld in het eerste lid, of de rechterlijke machtiging, bedoeld in het tweede lid. De voorzitter kan bijzondere toegang verlenen tot bijwoning daarvan indien zwaarwegende belangen daartoe aanleiding geven en de belangen van de verdachte of veroordeelde zich daartegen niet verzetten.

B

In artikel 2.5 wordt "Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "Wet zorg en dwang”.

C

In artikel 6.7 wordt "rechterlijke machtiging voor onvrijwillige opname op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "rechterlijke machtiging tot opname op grond van de Wet zorg en dwang ”.

ARTIKEL IV

De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In de aanhef wordt "artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Wet zorg en dwang”.
  • b. 
    In onderdeel a wordt "de aanvraag als bedoeld in het eerste lid” vervangen door "de aanvraag”, wordt "artikel 21, eerste lid,” vervangen door "artikel 22, eerste lid, "en wordt "Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "Wet zorg en dwang”.
  • c. 
    In onderdeel b wordt "een besluit als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, is genomen, of een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten is afgegeven” vervangen door "een opname op grond van artikel 21, eerste lid, van de Wet zorg en dwang, heeft plaatsgevonden, of een besluit als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, dan wel een rechterlijke machtiging tot opname als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet zorg en dwang is afgegeven”.
  • 2. 
    In het zesde lid wordt "besluit tot opname en verblijf” vervangen door "besluit tot opname”, wordt "machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling” vervangen door "machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel” en wordt "artikelen 21, 24 en 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "artikelen 21, 24 en 37 van de Wet zorg en dwang”.

B

In artikel 4.2.1, eerste lid, onderdeel d, wordt "Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "Wet zorg en dwang”.

C

Artikel 7.1.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt "opneming en verblijf of de voortzetting van het verblijf, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” wordt vervangen door "opname, bedoeld in artikel 21, vijfde lid, van de Wet zorg en dwang”.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt "Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "Wet zorg en dwang”.

In artikel 10.5.1, eerste lid, wordt "artikel 24 of 28a van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten” vervangen door "artikel 24, 28aa of 28a van de Wet zorg en dwang”.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Evaluatiewet Wvggz en Wzd.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

%%OndertekeningFunctie%%,

Let op: vul A.U.B. de ondertekengegevens NIET handmatig in. De ondertekengegevens 'OndertekeningFunctie' en 'OndertekeningNaam' worden automatisch door Marjolein ingevuld.

Daarbij mag dit gele plaatje NIET worden verwijderd! Bij digitaal onderteken wordt door Marjolein de juiste handtekening automatisch geplaatst en bij handmatig onderteken wordt dit plaatje vervangen door een aantal witregels.

Pagina 94 van 94

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.