Tweede verslag - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025

Dit tweede verslag is onder nr. K toegevoegd aan wetsvoorstel 36600 XIV - Vaststelling begroting Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds 2025.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025; Tweede verslag
Document­datum 12-02-2025
Publicatie­datum 12-02-2025
Nummer KST36600XIVK
Kenmerk 36600 XIV, nr. K
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

 

36 600 XIV

Vaststelling van de begrotingsstaten van het

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025

K

TWEEDE VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1

Vastgesteld 11 februari 2025

Inleiding

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag over het begrotingswetsvoorstel Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Diergezondheidsfonds 2025 (36 600 XIV)2. De leden van de fractie van de PvdD hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

Daarnaast hebben de leden van de fractie van FVD nog enkele vragen over het wetsvoorstel.

De leden van de commissie vragen de regering aandacht voor de vorm van de beantwoording van deze vragen. Zij verwachten een document getiteld Nota naar aanleiding van het tweede verslag met daarin een beantwoording aan de hand van de oorspronkelijke vragen en met expliciete vermelding van de fractie of fracties die de vraag heeft of hebben gesteld.

Vragen en opmerkingen van de fractie van PvdD

De leden van de fractie van de PvdD vinden het antwoord op vraag 84 niet eenduidig. Hierin staat vermeld dat - anders dan producten van catergorie-1 - de afgeleide producten van deze categorie wel mogen worden vergist, maar dat alleen producten uit categorie 2 en 3 mogen

1 Samenstelling:

Oplaat (BBB) (voorzitter), Kemperman (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Meijer (VVD), Van de Linden (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2 Kamerstukken I 2024/25, 36 600 XIV, J.

kst-36600-XIV-K

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025

worden gebruikt voor «groen» gas. Bij het antwoord op vraag 85 wordt gesteld dat voor de productie van «groen» gas in Nederland geen kadavers worden vergist.

De leden van de PvdD informeren of afgeleide producten van categorie-1 materiaal mogen worden gebruikt voor «groen» gas. Als dat niet het geval is dan horen zij graag waarvoor vergisting van deze afgeleide producten dient. Meer specifiek vragen zij of afgeleide producten van categorie-1 materiaal in Nederland worden vergist. Als dit het geval is dan vragen zij om welke kadavers van welke soorten dieren het in dit verband gaat en welke lichaamsdelen van welke dieren dit betreft. Ten slotte vragen zij in dit kader wat wordt gedaan met categorie-1 materiaal als het niet wordt vergist, welke diersoorten dit betreft en om welke lichaamsdelen het dan gaat.

In bijlage Aa behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt in G2 onder 1 en 9 melding gemaakt van biodiesel uit dierlijke vetten en oliën. De leden van de fractie van de PvdD informeren of in Nederland «biodiesel» van deze producten wordt geproduceerd en/of gebruikt. Zo ja, dan horen zijn graag voor welke doeleinden deze «biodiesel» wordt gebruikt. Ook vragen zij of de Nederlandse overheid de productie en toepassing van dierlijke «biodiesel» ondersteund door bijvoorbeeld subsidies. Verder zijn zij benieuwd welke diersoorten dit betreft en meer specifiek welke lichaamsdelen worden gebruikt. Ten slotte vragen zij in dit verband of «dierlijke bijproducten» behalve voor «groen» gas of «biodiesel» nog voor andere «brandstoffen» of andere «groene» toepassingen worden gebruikt. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord horen zij graag voor welke andere «brandstoffen» of «groene» toepassingen en om welke «dierlijke bijproducten» het hier gaat.

De leden van de PvdD merken op dat vraag 86 waarin wordt gevraagd of de regering mestverwerking en verwerking van slachtafval en andere dierlijke bijproducten als onderdeel van de bioeconomie ziet, niet expliciet is beantwoord. Zij vragen de regering dat alsnog te doen.

Naar aanleiding van het antwoord van de regering op vraag 87 van de leden van de fractie van de PvdD over de schaal waarop mest- en kadaververgisting wordt toegepast in Nederland en omringende landen hebben genoemde leden de volgende vervolgvraag: met welke wetgeving wil het kabinet de bijmengverplichting van groen gas realiseren en wat is de planning voor de behandeling van dit wetsvoorstel?

In het antwoord op vraag 89 wordt «geografisch Europa» genoemd als gebied waar 48.8% van de grondstoffen voor veevoer wordt geproduceerd. De leden van de fractie van de PvdD informeren wat de regering in dit verband verstaat onder «geografisch Europa», met andere woorden: welke landen vallen onder de hier gehanteerde definitie? Ook horen zij graag hoeveel van deze 48.8% wordt geproduceerd in de verschillende in deze definitie opgenomen landen en wat wordt bedoeld met de impuls die Europa heeft gegeven aan het gebruik van insecten en diermelen als eiwitbron voor diervoeder.

Verder hebben de leden van de fractie van de PvdD nog de volgende vragen:

  • 1. 
    De wolf staat momenteel op de lijst van streng beschermde soorten (bijlage II bij het Verdrag van Bern). Er is nu besloten om de wolf in de lijst van beschermde soorten te plaatsen (dus in bijlage III bij het

Verdrag van Bern).1 Dat betekent een wijziging van de bijlagen bij dit Verdrag. Ingevolge artikel 17 derde lid van het Verdrag van Bern treedt een wijziging pas na een termijn in werking. Wanneer verloopt die termijn?

  • 2. 
    Voornoemd besluit betekent ook een aanpassing van de bijlagen van de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG i). Kan de regering bevestigen dat op grond van artikel 19 van de Habitatrichtlijn voor het verwijderen van de wolf uit bijlage IV (strikt beschermde soort) een besluit nodig is dat unaniem door alle lidstaten moet worden genomen? Zo nee, waarom niet?
  • 3. 
    Is Nederland in het kader van Europese en Nederlandse wetgeving gehouden toezicht en handhaving te versterken als blijkt dat veel wolven op onverklaarbare wijze verdwijnen?2 Zo nee, waarom niet? Als de vraag bevestigend wordt beantwoord horen de leden van de fractie van de PvdD graag op welke termijn en wijze de regering daar invulling aan wil gaan geven.
  • 4. 
    Wanneer verwacht de regering dat de lidstaten een besluit zullen nemen over het al dan niet verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn?
  • 5. 
    Beschikt de regering over aanwijzingen dat geen van de lidstaten zich zal verzetten tegen het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn? Zo ja, welke?
  • 6. 
    Kan de regering bevestigen dat als een lidstaat zich verzet tegen het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn de wettelijke regeling in Nederland van de bescherming van de wolf niet kan worden gewijzigd met het doel die bescherming te beperken? Zo nee, waarom niet?
  • 7. 
    Kan de regering bevestigen dat als de lidstaten besluiten tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn, Nederland nog steeds gehouden zal zijn tot «de verbetering van de staat van instandhouding» van de wolf in Nederland? Zo nee, waarom niet?
  • 8. 
    Kan de regering bevestigen dat als de lidstaten besluiten tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn dat niet tot gevolg heeft dat Nederland mag besluiten tot de bejaagbaarheid van de wolf? Zo nee, kan de regering dan aangeven hoe dat oordeel zich verdraagt met de Habitatrichtlijn, in het bijzonder met het bepaalde in de artikelen 11 en 14, en met de uitspraak van het EU-Hof van 29 juli 2024 (C-436/22)?
  • 9. 
    Is de regering bereid om publiekelijk bekend te maken dat (1) het nog onzeker is of zal worden besloten tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn en (2) dat wanneer daartoe wel zou worden besloten, het nog steeds niet toegestaan zal zijn om de wolf in Nederland te bejagen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
  • 10. 
    De wolf staat zowel op de lijst van strikt te beschermen soorten op Bijlage IV, als op de voor gebiedsbescherming richtinggevende Bijlage II van de Habitatrichtlijn. Indien besloten wordt tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV, blijft de wolf aangewezen op bijlage II. Kan de regering bevestigen dat de Habitatrichtlijn ertoe verplicht om de wolf op te nemen in bijlage IX bij het Besluit activiteiten leefomgeving? Zo nee, waarom niet?
  • 11. 
    Welke aanpassingen in de Nederlandse wetgeving zijn volgens de regering nodig als de wolf niet langer op bijlage IV bij de Habitat-richtlijn is opgenomen?

Vragen en opmerkingen van de fractie van FVD

De fractieleden van FVD lezen in de memorie van toelichting het volgende: «Kasschuif Maatregel Gerichte Beëindiging: De kasschuif ziet toe op de Maatregel Gerichte Beëindiging veehouderijlocaties. De middelen zullen in 2025 middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderij'ondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderij'locaties geheel of gedeeltelik te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.»3

De fractieleden van FVD vragen in hoeverre er zicht is op de realisatie van deze begrote kasschuif die middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden, gezien de actualiteiten omtrent de noodzaak tot de (gedeeltelijke) beëindiging van veehouderijlocaties.

Ook lezen deze fractieleden in de memorie van toelichting het volgende: «Kasschuif landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbe-lasting (Lvvp): Wegens vertraging op de landelijke verplaatsingsregeling veehouderij'en met piekbelasting (Lvvp) wordt het budget niet volledig in 2024 uitgeput. Het subsidieplafond is echter wel vastgesteld, waardoor uitgaven in 2025 alsnog zullen plaatsvinden. Middels deze kasschuif worden de budgetten in het juiste ritme gezet.»4

De fractieleden van FVD vragen op welke manier er in de begroting voor 2025, wat betreft het ritme van de budgetten, rekening is gehouden met de onderuitputting in 2024 en de gegroeide onzekerheid voor boeren. Deze gegroeide onzekerheid ziet enerzijds op de voornemens om de KDW's en de drempelwaardes te veranderen en anderzijds op de gewonnen rechtszaak5 tegen de staat aangaande het stikstofbeleid.

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ziet met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het tweede verslag. Onder voorbehoud van ontvangst van deze nota uiterlijk vrijdag 14 februari 2025, 10:00 uur, acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling, bij voorkeur op dinsdag 18 februari 2025.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Oplaat

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Boer

Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 600 XIV, K

4

1

Op 3 december 2024 stemde het Permanent Comité van het Verdrag van Bern voor het voorstel van de Europese Commissie uit december 2023 om de beschermingsstatus van de wolf aan te passen van «strikt beschermd» naar «beschermd».

2

Volkskrant d.d. 28 januari 2025 «Er «verdwijnen» wolven jn Nederland. Experts zien aanwijzingen voor stroperij».

3

Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XIV, nr. 2, p. 19.

4

Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XIV, nr. 2, p. 19.

5

Rechtbank Den Haag d.d. 22 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:578.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.