Concept regeling Flexibel Elektriciteitsverbruik Flex-e

1.

Kerngegevens

Document­datum 13-12-2024
Publicatie­datum 16-12-2024
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Regeling van de Minister van Klimaat en Groene Groei, nr. WJZ/86844144 tot wijziging van de Regeling nationale EZK-en LNV-subsidies in verband met invoering van de subsidiemodule Flexibel elektriciteitsverbruik

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, onderdelen a, b, c, d, g en h, 5 eerste en tweede lid, 15, 16 en 17, eerste lid, onderdeel a, 19, tweede en derde lid, 25, 34, eerste en tweede lid, 44 en artikel 50, derde lid, van het Kaderbesluit Nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Na titel 4.10 wordt een titel ingevoegd, luidende:

Titel 4.11. Flexibel elektriciteitsverbruik (Flex-e)

Artikel 4.11.1 Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

aangeslotene: ieder die beschikt over een aansluiting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998;

flexibiliteitsmaatregel: maatregel die de mogelijkheid van een aangeslotene om zijn verbruikspatronen van elektriciteit te beïnvloeden vergroot;

flexibiliteitsscan: verkennende studie die inzicht geeft in het huidige en toekomstige profiel van de elektriciteitsvraag van een aangeslotene en de flexibiliteitsmaatregelen die kunnen worden getroffen;

haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen: studie die inzicht geeft in de technische haalbaarheid en de kosten van flexibiliteitsmaatregelen;

netvlak met midden- of hoogspanning: netvlak met een wisselspanningsniveau vanaf 1 kilovolt.

Artikel 4.11.2 Subsidieverstrekking

  • 1. 
    De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een aangeslotene voor de volgende activiteiten:
  • a. 
    het uitvoeren van een flexibiliteitsscan, opgesteld overeenkomstig bijlage 4.11.1;
  • b. 
    het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen, opgesteld overeenkomstig bijlage 4.11.2; of
  • c. 
    het realiseren van een of meer flexibiliteitsmaatregelen, zijnde:
  • i. 
    meet- en regeltechniek die processen of installaties dusdanig aansturen dat het profiel van de elektriciteitsvraag beïnvloed wordt, zoals sensoren, regelaars en meters die input leveren aan de regeltechniek en kleppen, switches en andere sturingsmechanismen die vallen onder regeltechniek;
  • ii. 
    energieopslag die het profiel van de elektriciteitsvraag kan beïnvloeden op een manier die de netcongestie vermindert;
  • iii. 
    energieconversie die het profiel van de elektriciteitsvraag kan beïnvloeden op een manier die de afnamecongestie vermindert, met uitzondering van energieconversie die wordt gevoed met fossiele brandstoffen; en
  • iv. 
    opslag of buffercapaciteit van een product of halffabricaat waarmee het productieproces flexibeler gemaakt kan worden.
  • 2. 
    De aanvrager, bedoeld in het eerste lid:
  • a. 
    is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel;
  • b. 
    beschikt over een gecontracteerd transportvermogen voor afname groter dan of gelijk aan 100kW, waarbij geldt dat de aansluiting waarop het contract van toepassing is een aansluiting op een netvlak met middenspanning of hoog-spanning is die zich bevindt in een door een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998 uitgeroepen gebied met afnamecongestie; en
  • c. 
    is niet primair een producent van duurzaam opgewekte elektriciteit of een aanbieder van energieopslag- of balanceringsdiensten.

Artikel 4.11.3 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt per aanvrager:

  • a. 
    voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan: 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000;
  • b. 
    voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen: 50% van de subsidiabele kosten vanaf een minimum van € 10.000 en tot een maximum van € 125.000;
  • c. 
    voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen: 35% van de subsidiabele kosten vanaf een minimum van € 25.000 tot een maximum van € 300.000.

Artikel 4.11.4 Subsidiabele kosten

  • 1. 
    Voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan komen uitsluitend in aanmerking de kosten, bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
  • 2. 
    Voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking de kosten, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
  • 3. 
    Voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen komen alleen in aanmerking de aanschaf- en installatiekosten.
  • 4. 
    Voor subsidie komen niet in aanmerking:
  • a. 
    kosten voor eigen personeel van de aanvrager; en
  • b. 
    reguliere exploitatiekosten, waaronder beheer- en onderhoudskosten.

Artikel 4.11.5 Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 4.11.6 Realisatietermijn

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is:

  • a. 
    voor een aanvraag om subsidie voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan of een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen 1 jaar na subsidieverlening;
  • b. 
    voor een aanvraag om subsidie voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen 1,5 jaar na subsidieverlening.

Artikel 4.11.7 Afwijzingsgronden

De minister besluit afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. 
    er geen sprake is van afnamecongestie in het gebied waar de aansluiting van de aanvrager zich bevindt;
  • b. 
    de voorgestelde activiteit betrekking heeft op een aansluiting buiten Nederland;
  • c. 
    redelijkerwijs te verwachten is dat de voorgestelde activiteit leidt tot een toename van het gebruik van fossiele energie door de aanvrager;
  • d. 
    de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel wordt gerealiseerd bij een andere aansluiting dan in de aanvraag staat beschreven;
  • e. 
    voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen, de realisatie van een of meerdere flexibiliteitsmaatregelen wordt uitgevoerd door een bedrijf dat de aanvrager in het kader van deze subsidiemodule heeft ingehuurd of gaat inhuren als adviseur;
  • f. 
    voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen, redelijkerwijs te verwachten is dat de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel congestie op het elektriciteitsnet verergert;
  • g. 
    de ingehuurde partij een moeder- of dochteronderneming of een direct familielid betreft;
  • h. 
    de aanvrager van subsidie voor het realiseren van een als primaire activiteit het aanbieden van energieopslag- of balanceringsdiensten heeft;
  • i. 
    voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen, de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel het realiseren of verzwaren van een netaansluiting omvat;
  • j. 
    de aanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze titel in dezelfde openstellingsperiode en de activiteit waarvoor subsidie is verstrekt nog niet gerealiseerd is;
  • k. 
    aan de aanvrager reeds subsidie is verstrekt voor dezelfde activiteit op grond van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie of op grond van andere subsidieregelingen, waaronder regelingen van decentrale overheden;
  • l. 
    de adviseur die de aanvrager de opdracht heeft gegeven een flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie naar flexibiliteitsmaatregelen te laten uitvoeren zelf aanbieder is van flexibiliteitsmaatregelen of onderdelen daarvan;
  • m. 
    voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen, de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel een laadpaal voor elektrische voertuigen betreft, of primair is gericht op energiebesparing of energie-opwek; of
  • j. 
    de aanvrager een gemeente of provincie is of de aanvraag namens deze wordt gedaan.

Artikel 4.11.8 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. 
    De ontvanger van subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel c, houdt de gerealiseerde flexibiliteitsmaatregel of flexibiliteitsmaatregelen tenminste vier jaar in gebruik of, indien dat korter is, voor zo lang afnamecongestie in het gebied is uitgeroepen door een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998;
  • 2. 
    De ontvanger van subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel a en b, bewaart een kopie van de flexibiliteitsscan of de haalbaarheidsstudie voor ten minste vier jaar.
  • 3. 
    De subsidieontvanger verleent medewerking aan een evaluatie van de effecten van de door hem uitgevoerde activiteiten, bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem verlangd kan worden.

Artikel 4.11.9 Informatieverplichtingen

  • 1. 
    Een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 4.11.2, eerste lid, bevat ten minste:
  • a. 
    gegevens over de aanvrager, waaronder het nummer waarmee de aanvrager is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, de van toepassing zijnde SBI-code of SBI-codes van de aanvrager, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;
  • b. 
    gegevens over de contactpersoon voor de aanvraag, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;
  • c. 
    gegevens over de aansluiting waarop de aanvraag betrekking heeft, waaronder de EAN-code van de aansluiting en een kopie van de aansluit- en transportovereenkomst met de netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, Elektriciteitswet 1998;
  • d. 
    een getekende offerte of opdracht voor een activiteit als bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, waarin is opgenomen dat deze offerte of opdracht alleen geldig is als op grond van deze titel subsidie wordt verleend;
  • 3. 
    Een aanvraag voor subsidie voor het uitvoeren van een flexibiliteitsmaatregel bevat tevens:
  • a. 
    een verslag waarin het verwachte effect van de voorgestelde maatregel op het energievraagprofiel van de aanvrager beschreven wordt;
  • b. 
    een kopie van een overeenkomst met een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998 die afspraken bevat over het elektriciteitsverbruik van de aangeslotene op verschillende momenten in de tijd; en
  • c. 
    een verklaring de-minimissteun van de subsidieaanvrager.
  • 4. 
    Indien een aanvrager in dezelfde openstellingsperiode subsidie is verstrekt voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen, bevat een aanvraag voor subsidie tevens een kopie van de flexibiliteitsscan, opgesteld in overeenstemming met bijlage 4.11.1, of de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen, opgesteld in overeenstemming met bijlage 4.11.2.

Artikel 4.11.10 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. 
    Een aanvraag tot subsidievaststelling bevat:
  • a. 
    voor een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen: indien de aanvraag van subsidie tenminste € 25.000 bedraagt een kopie van het ontwerp van flexibiliteitsmaatregelen;
  • b. 
    voor een flexibiliteitsmaatregel: een eindverslag, dat aantoont dat dat de flexibiliteitsmaatregel waarvoor subsidie is verstrekt binnen 1,5 jaar operationeel is, gerekend vanaf het moment van de aanvraag, en in ieder geval foto's bevat van de geïnstalleerde maatregelen waarop het serienummer zichtbaar is.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 50, eerste lid, onderdeel c, van het besluit gaat de aanvraag niet vergezeld van een controleverklaring.

Artikel 4.11.11 Staatssteun

  • 1. 
    De subsidie, bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel a, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
  • 2. 
    De subsidie, bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel b, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
  • 3. 
    De subsidie, bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel c, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening of, in voorkomend geval, door de landbouw de-minimisverordening of verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector.

Artikel 4.11.12 Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 april 2030, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

B

Na bijlage 4.10.1. worden twee bijlages toegevoegd, luidende:

Bijlage 4.11.1. behorende bij artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies

Een flexibiliteitsscan als bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel a, maakt tenminste de informatie inzichtelijk die in deze bijlage is beschreven. Daarnaast dient de adviseur die de flexibiliteitsscan opstelt tenminste één bezoek te hebben gebracht aan de locatie waar de flexibiliteitsscan wordt uitgevoerd. De adviseur maakt in het rapport gebruik van gegevens of conclusies uit eerder uitgevoerde onderzoeken die inzicht geven in het potentiële flexibele vermogen van de aanvrager, zoals een EED-audit, een energietransitieplan, elektrificatieplan of verduurzamingsplan.

  • 1. 
    De flexibiliteitsscan bevat tenminste de volgende bedrijfsgegevens:
  • a. 
    De EAN-code van de elektriciteitsaansluiting van de aanvrager die een scan heeft laten uitvoeren;
  • b. 
    De SBI-code van de aanvrager;
  • c. 
    Het gecontracteerd transportvermogen voor elektriciteit en, voor zo ver aanwezig, aardgas en andere modaliteiten, zoals warmte en waterstof, alsmede een beschrijving van wijzigingen van deze overeenkomsten als deze reeds gepland zijn;
  • d. 
    Het energieverbruik in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag van alle modaliteiten; en
  • e. 
    Het aantal uren per jaar dat de aanvrager in bedrijf is en een weergave van de reguliere bedrijfstijden op weekbasis.
  • 2. 
    De flexibiliteitsscan bevat een beschrijving van de congestieproblematiek en de behoefte aan flexibiliteit in het congestiegebied waar het bedrijf is gevestigd. Daarvoor wordt in ieder geval geraadpleegd:
  • a. 
    De capaciteitskaart die netbeheerders gezamenlijk opstellen; en
  • b. 
    Indien beschikbaar, het meest recente congestierapport van het congestiegebied waarin het bedrijf actief is.
  • 3. 
    De flexibiliteitsscan bevat een beschrijving van de hoofdprocessen van het bedrijf en, indien aanwezig, een beschrijving van de eigen energie-opwek of -conversie en het vermogen dat hiermee wordt geleverd.
  • 4. 
    De flexibiliteitsscan geeft inzicht in en beschrijft het energievraagprofiel van elektriciteit, aardgas en warmte van het bedrijf op het niveau van de aansluiting. Dit profiel bevat:
  • a. 
    Wat betreft elektriciteit:
  • i. 
    Het jaarprofiel, maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel op kwartierbasis van een recent en representatief jaar;
  • ii. 
    Een analyse van de pieken en dalen van het profiel;
  • iii. 
    Een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met toelichting op de wijziging in vermogen, profiel en afnamehoeveelheid.
  • b. 
    Voor zover aanwezig, wat betreft aardgas, warmte en overige modaliteiten:
  • i. 
    Het energievraagprofiel op basis van een recent en representatief jaar;
  • ii. 
    Indien beschikbaar het maand-, week- en dagprofiel;
  • iii. 
    Een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met toelichting op de wijziging in vermogen, profiel en afnamehoeveelheid.
  • 5. 
    De flexibiliteitsscan bevat een kwalitatieve omschrijving van alle realistische flexibiliteitsmaatregelen die het bedrijf zou kunnen treffen, en een kwantitatieve inschatting voor elk voor elk van deze maatregelen van:
  • a. 
    Het flexibel vermogen (MW);
  • b. 
    De flexibele hoeveelheid energie (MWh per jaar);
  • c. 
    Tijdsduur van flexibiliteit;
  • d. 
    Tijdsprofiel waarop flexibiliteit kan worden ingezet.
  • 6. 
    Opregel- en afregelprocedure.

De flexibiliteitsscan bevat een financiële analyse bestaande uit:

  • a. 
    Een inschatting van de investeringskosten per kansrijke flexibiliteitsmaatregel; en
  • b. 
    Een inschatting van de kosten van flexibiliteit per MW in de operatie van de kansrijke flexibiliteitsmaatregelen.
  • 7. 
    De flexibiliteitsscan bevat een selectie van de te prefereren flexibiliteitsmaatregelen op basis van de voordelen en nadelen van implementatie van flexibiliteitsmaatregelen voor het bedrijf. Dit resulteert in een conclusie over de meest kansrijke flexibiliteitsmaatregel.
  • 8. 
    De flexibiliteitsscan bevat een uitvoeringsplan waarin in ieder geval wordt opgenomen:
  • a. 
    Een indicatie van de benodigde realisatietijd per maatregel;
  • b. 
    Een uitwerking van waar en hoe besluitvorming over investeringen voor de flexibiliteitsmaatregelen plaatsvindt;
  • c. 
    Een verkenning van mogelijke contractvormen voor elektriciteitslevering bij gerealiseerde flexibiliteit.

Bijlage 4.11.2. behorende bij artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies

Een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen als bedoeld in artikel 4.11.2, eerste lid, onderdeel b, maakt tenminste de informatie inzichtelijk die in deze bijlage is beschreven.

Daarnaast dient de adviseur die de haalbaarheidsstudie opstelt tenminste één bezoek te hebben gebracht aan de locatie waar de haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd. De adviseur maakt in het rapport gebruik van gegevens of conclusies uit eerder uitgevoerde onderzoeken die inzicht geven in het potentiële flexibele vermogen van de aanvrager, zoals een EED-audit, een energietransitie-plan, elektrificatieplan of verduurzamingsplan.

  • 1. 
    De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen bevat tenminste de volgende bedrijfsgegevens:
  • a. 
    De EAN-code van de elektriciteitsaansluiting(en) van de aanvrager die een scan heeft laten uitvoeren;
  • b. 
    De SBI-code van de aanvrager;
  • c. 
    Het gecontracteerd transportvermogen voor elektriciteit en, voor zo ver aanwezig, aardgas en andere modaliteiten, zoals warmte en waterstof, alsmede een beschrijving van wijzigingen van deze overeenkomsten als deze reeds gepland zijn;
  • d. 
    Het energieverbruik in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag van alle modaliteiten; en
  • e. 
    Het aantal uren per jaar dat de aanvrager in bedrijf is en een weergave van de reguliere bedrijfstijden op weekbasis.
  • 2. 
    De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen bevat een beschrijving van de congestieproblematiek en de behoefte aan flexibiliteit in het congestiegebied waar het bedrijf is gevestigd. Daarvoor wordt een intakegesprek met een netbeheerder gehouden waarin het type flexibiliteit waar in de regio behoefte aan is wordt besproken, en wordt in ieder geval geraadpleegd:
  • a. 
    De capaciteitskaart die netbeheerders gezamenlijk opstellen; en
  • b. 
    Indien beschikbaar, het meest recente congestierapport van het congestiegebied waarin het bedrijf actief is.
  • 3. 
    De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen bevat een beschrijving van de hoofdprocessen van het bedrijf en, indien aanwezig, een beschrijving van de eigen energie-opwek of -conversie en het vermogen dat hiermee wordt geleverd.
  • 4. 
    De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen geeft inzicht in en beschrijft het energievraagprofiel van elektriciteit, aardgas en warmte van het bedrijf op het niveau van de aansluiting. Dit profiel bevat:
  • a. 
    Wat betreft elektriciteit:
  • i. 
    Het jaarprofiel, maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel op kwartierbasis van een recent en representatief jaar;
  • ii. 
    Een analyse van de pieken en dalen van het profiel;
  • iii. 
    Een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met toelichting op de wijziging in vermogen, profiel en afnamehoeveelheid.
  • b. 
    Voor zover aanwezig, wat betreft aardgas, warmte en overige modaliteiten:
  • i. 
    Het energievraagprofiel op basis van een recent en representatief jaar;
  • ii. 
    Indien beschikbaar het maand-, week- en dagprofiel;
  • iii. 
    Een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met toelichting op de wijziging in vermogen, profiel en afnamehoeveelheid
  • 5. 
    De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen bevat een kwalitatieve omschrijving van alle realistische flexibiliteitsmaatregelen die het bedrijf zou kunnen treffen, en een kwantitatieve inschatting voor elk van deze maatregelen van:
  • a. 
    Het flexibel vermogen (MW);
  • b. 
    De flexibele hoeveelheid energie (MWh per jaar);
  • c. 
    De tijdsduur van flexibiliteit;
  • d. 
    Het tijdsprofiel waarop flexibiliteit kan worden ingezet;
  • e. 
    De opregel- en afregelprocedure.
  • 6. 
    De adviseur bespreekt de verschillende flexibiliteitsmaatregelen met de netbeheerder en gaat daarbij na of deze maatregelen het flexibiliteitsprofiel zodanig beïnvloeden dat deze kunnen bijdragen aan de vermindering van netcongestie Ook wordt onderzocht wat de realisatie van deze flexibiliteitsmaatregelen financieel zou kunnen opleveren. In de haalbaarheidsstudie worden de resultaten van dit overleg gebruikt ter onderbouwing van de voorgestelde flexibiliteitsmaatregelen.
  • 7. 
    De haalbaarheidsstudie bevat een overzicht van:
  • a. 
    De investeringskosten per maatregel of combinatie van maatregelen;
  • b. 
    De operationele uitgaven per maatregel of combinatie van maatregelen;
  • c. 
    De eenvoudige terugverdientijd (ETVT) per maatregel of combinatie van maatregelen indien de opbrengsten in te schatten zijn (te bepalen in overleg met de netbeheerder).
  • 8. 
    De haalbaarheidsstudie geeft inzicht in de voor- en nadelen van de flexibiliteitsmaatregelen door de invloed van de flexibiliteitsmaatregelen op de onderstaande aspecten te beschrijven.
  • a. 
    De kwaliteit van het eindproduct;
  • b. 
    Het vermogen en profiel van de flexibiliteit die het bedrijf kan leveren en de impact daarvan op energieprofiel;
  • c. 
    De verdiencapaciteit;
  • d. 
    De implementeerbaarheid (de termijn waarop de maatregelen geïmplementeerd kunnen worden en de mate waarin de maatregel past in huidige bedrijfsvoering);
  • e. 
    De veiligheid.

Op basis van een analyse van deze aspecten wordt beargumenteerd welke (combinatie

van) flexibiliteitsmaatregelen geselecteerd worden voor verdere uitwerking in een

conceptueel-technisch ontwerp.

  • 9. 
    Op basis van de afweging onder punt 8 wordt er een verdere uitwerking, in de vorm van een conceptueel-technisch ontwerp, opgesteld van de geselecteerde maatregelen. Die uitwerking bevat:
  • a. 
    Een berekening van het vermogen en de energiehoeveelheid per maatregel;
  • b. 
    Een beschrijving van de technische oplossing per geselecteerde maatregel (min. V A4 per maatregel);
  • c. 
    De verwachte impact op de bedrijfsvoering, waaronder het effect op het proces en op de geleverde producten.

Indien van toepassing, bevat deze uitwerking tevens:

  • d. 
    Een beschrijving van de regeltechnische aanpassingen, aan de hand van een blokschema, regeltechnische omschrijving en/of een beschrijving van de benodigde instrumentatie en hardware daarvoor.
  • e. 
    Een Proces Flow Diagram (PFD) van de aanpassingen die de flexibiliteitsmaatregel doorvoert op deelproces-niveau.
  • f. 
    Een Single Line Diagram (SLD: een elektrotechnisch diagram) van de aanpassingen die de flexibiliteitsmaatregel doorvoert op de deelproces-niveau.
  • g. 
    Een plot plan dat een 2D-bovenaanzicht geeft van de mogelijke plaatsing van de maatregelen in bestaande installaties.
  • 10. 
    Er wordt een uitvoeringsplan gemaakt voor de voorgestelde maatregelen met daarin een beschrijving van hoe de besluitvorming van de voorgestelde maatregelen zal plaatsvinden. Dit uitvoeringsplan bevat ten minste per maatregel een omschrijving van:
  • a. 
    De fasering
  • b. 
    De planning
  • c. 
    De maakbaarheid
  • d. 
    Inpasbaarheid
  • e. 
    De benodigde financiering
  • f. 
    De benodigde deskundigheid
  • g. 
    De organisatorische aanpassingen
  • h. 
    De impact op bedrijfsvoering
  • i. 
    De mogelijk aangepaste contractvorm voor elektriciteitslevering bij gerealiseerde flexibiliteit.

Artikel II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 wordt na de laatste rij van titel 4.10 een rij ingevoegd luidende:

 

Titel 4.11:

Subsidieregeling

Flexibel

elektriciteitsverbruik

(Flex-e)

4.11.2, eerste lid, onderdeel a

Flexibiliteitsscan

01-04-2025 t/m 15-10-2025

€ 13.625.000

 

4.11.2, eerste lid, onderdeel b

Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen

01-04-2025 t/m 15-10-2025

€ 10.000.000

 

4.11.2, eerste lid, onderdeel c

Flexibiliteitsmaatregelen

01-04-2024 t/m 15-10-2025

€ 6.750.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. 's-Gravenhage,

Sophie Hermans

Minister van Klimaat en Groene Groei,

TOELICHTING

Algemeen

  • 1. 
    Aanleiding

Met het amendement van Silvio Erkens c.s. van 12 oktober 20231 is EUR 55 miljoen vrijgemaakt voor het snel vrijspelen van ruimte op het stroomnet. Deze ruimte is nodig om ervoor te zorgen dat er meer woningen gebouwd kunnen worden, de economie in verschillende provincies weer meer ruimte krijgt en dat de energietransitie niet stagneert. In het amendement waren drie verschillende sporen beschreven om middelen op in te zetten:

  • • 
    Spoor 1 stimuleren van energiehubs/verlichten van congestie op bedrijventerreinen;
  • • 
    Spoor 2 opzetten van een competitie voor innovatieve oplossingen;
  • • 
    Spoor 3 subsidie om de onrendabele top voor flexibele capaciteit te kunnen subsidiëren.

Deze subsidieregeling is opgezet om invulling te geven aan de doelstelling van bovenstaand amendement. Op basis van het amendement is er een analyse gemaakt van de lopende acties op het gebied van verlichten van netcongestie. Er is gekeken naar waar nog behoefte is aan ondersteuning. Deze analyse is uitgevoerd in samenwerking met onder andere netbeheerders, brancheverenigingen zoals VNO-NCW, EnergieNL, VEMW en FEDEC. Op basis van deze analyse is besloten om de focus te leggen op afnamecongestie en in te zetten op 1) het vergroten van inzicht in flexibel elektriciteitsverbruik bij grootverbruikers, 2) de realisatie van flexibel vermogen en 3) een aansprakelijkheidsfonds voor energiehubs.2 Deze subsidieregeling geeft uitwerking aan het vergroten van inzicht in flexibiliteit (Spoor 1) en de realisatie van flexibiliteit (Spoor 2).

  • 2. 
    Doel van de regeling

Grootverbruikers kunnen vanwege netcongestie veelal geen (additionele) transportcapaciteit krijgen en komen op een wachtlijst terecht indien ze een verzoek hiervoor doen bij de netbeheerder. Hierdoor kunnen deze bedrijven niet groeien, verduurzamen of zich vestigen op een nieuwe locatie.

Er is bij een groot deel van de grootverbruikers onvoldoende bewustzijn over de problematiek van netcongestie en de mogelijkheden op bij te dragen aan congestiemanagement door flexibel vermogen aan te bieden. Er is een gebrek aan kennis en inzicht in de mogelijkheden en kosten voor inzet en het vrijmaken van flexibiliteit bij bedrijven en de opbrengsten die hiermee behaald kunnen worden, aangezien deze problematiek nieuw is en de focus tot op heden doorgaans lag op continuïteit en stabiliteit in de bedrijfsvoering.

De maatschappelijke impact van afnamecongestie is groter dan die van invoedingscongestie.3 Daarnaast wordt congestiemanagement bij invoeding vaker in de praktijk toegepast en is hier een standaardprijsformule voor ontwikkeld. Congestiemanagement voor afname ontwikkelt zich moeizaam. Daarom ligt de focus van deze regeling op afnamecongestie.

De specifieke doelstelling van deze regeling is om het beschikbare flexibel vermogen van grootverbruikers te vergroten en daarmee de effecten van netcongestie voor afname te verminderen. Dit flexibele vermogen kan ingezet worden ten behoeve van congestiemanagement of om de groei of verduurzaming van grootverbruikers in een congestiegebied mogelijk te maken.

Om deze doelstelling te bereiken is deze subsidieregeling opgezet, waarbij de verschillende onderdelen:

  • • 
    Inzicht geven in het huidige en toekomstige energieprofiel;
  • • 
    Inzicht geven in de flexibiliteit die bedrijven en instellingen hebben en hoe ze deze flexibiliteit kunnen inzetten;

Inzicht geven in de flexibiliteit die bedrijven en instellingen kunnen creëren en hoe ze dit technisch kunnen realiseren;

Financiële ondersteuning te bieden om de flexibiliteit te realiseren.

Onder deze regeling vallen drie verschillende subsidiabele activiteiten, die hieronder worden toegelicht.

  • A) 
    Flexibiliteitsscan
  • B) 
    Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen
  • C) 
    Realiseren van flexibiliteitsmaatregelen
  • 3. 
    Uitwerking
  • A. 
    Flexibiliteitsscan

Een flexibiliteitsscan biedt maatwerkadvies aan een aanvrager over kansrijke flexibiliteitsmaatregelen die genomen kunnen worden. Gezien het maatwerk-karakter van het advies moet de adviseur die de scan uitvoert minimaal één keer bij de aanvrager op bedrijfsbezoek en moet het advies worden toegespitst op de omstandigheden van de aanvrager, zoals de ruimte op het terrein, het type processen en de personeelsplanning.

In de flexibiliteitsscan wordt inzichtelijk gemaakt hoe verschillende flexibiliteitsmaatregelen het elektriciteitsprofiel kunnen beïnvloeden. Dit maakt inzichtelijk hoe de aanvrager kan groeien binnen het gecontracteerd vermogen, het gecontracteerde vermogen kan uitbreiden met een flexibel contract of hoe ze flexibiliteit kunnen aanbieden aan hun netbeheerder.

De adviseur moet zowel de flexibiliteitsmogelijkheden van bestaande assets en processen in kaart brengen als inzicht bieden in de kansrijke nieuwe flexibiliteitsmaatregelen. Voorbeelden van bestaande assets die flexibiliteit kunnen opleveren zijn onder andere koelcellen, warmtebuffers, batch-processen die kunnen schuiven in de tijd en e-boilers. Daarnaast kan het zijn dat het plaatsen van nieuwe assets flexibiliteit oplevert, bijvoorbeeld het plaatsen van een batterij, een warmtebuffer naast een e-boiler, of het aanpassen van de procesbesturing.

Het beoogde resultaat van deze activiteit is een rapport waarin een maatwerkadvies is opgenomen over kansrijke flexibiliteitsmaatregelen op een specifieke bedrijfslocatie dat voldoet aan de minimale inhoudseisen die zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling.

  • B. 
    Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen

Het startpunt van de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen is dat de aanvrager al weet dat er flexibiliteit in het proces of de installatie te realiseren is en deze wil ontsluiten indien dat financieel en technisch haalbaar is. In deze studie wordt een conceptueel-technisch ontwerp gemaakt van maatregelen die kunnen leiden tot flexibiliteit. Een conceptueel-technisch ontwerp (of basic design inclusief kostenraming) zal in het algemeen een vervolg zijn op een verkennende studie (zoals de flexibiliteitsscan van onderdeel A). Meestal wordt een conceptueel-technisch ontwerp verder uitgewerkt in een detailontwerp (detailed design inclusief kostenraming), dat vervolgens de basis kan vormen voor het nemen van een investeringsbesluit (final investment decision (FID)). Een dergelijk detailontwerp valt niet onder deze subsidieregeling.

Om te beginnen worden, net als bij de flexibiliteitsscan, ook voor deze studie het (toekomstige) energieprofiel en de kansrijke flexibiliteitsmaatregelen in kaart gebracht. Daarbij kan ook gedacht worden aan kansrijke combinaties van flexibiliteitsmaatregelen. Op basis van een afweging wordt een flexibiliteitsmaatregel of een combinatie van flexibiliteitsmaatregelen geselecteerd en uitgewerkt in een conceptueel-technisch ontwerp. Dit ontwerp is het zwaartepunt van de opdracht, waarbij de specificaties van de flexibiliteitmaatregelen worden uitgewerkt en inzichtelijk wordt gemaakt hoe die inpasbaar zijn in de huidige bedrijfsvoering.

Het beoogde resultaat van deze activiteit is een conceptueel-technisch ontwerp dat voldoet aan de minimale inhoudseisen die zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling. Dit ontwerp geeft de aanvrager inzicht in de technische en financiële haalbaarheid van de flexibiliteitsmaatregel(en).

  • C. 
    Realiseren van fiexibiiiteitsmaatregeien

In dit onderdeel van de regeling kan er subsidie worden aangevraagd voor investeringskosten die flexibiliteit realiseren. investeringskosten betreffen kosten voor ontwikkeling of levering en installatie van niet-verbruikbare onderdelen van een product of systeem.

Er kan voor verschillende categorieën van flexibiliteitsmaatregelen subsidie worden aangevraagd:

  • • 
    Procesbesturing. Sommige processen kunnen worden aangestuurd op een manier dat ze meer of minder stroom gebruiken op bepaalde momenten. In veel gevallen zijn er sensoren en actuatoren nodig om die besturing mogelijk te maken.
  • • 
    Energieopslag. Door energie op te slaan is het mogelijk om de stroomafname van het net te verplaatsen naar andere momenten. Hierbij wordt gedoeld op opslag van energie in een brede zin, dus zowel opslag van elektriciteit, als ook de opslag van warmte, koude, kinetische energie of andere vormen van energie.
  • • 
    Energieconversie. Energieconversie is een techniek waarbij een bepaalde energievorm wordt omgezet in een andere energievorm. Zo kan warmte worden omgezet in kinetische energie via stoom. Door energieconversie in te zetten, kan energie in de gewenste vorm worden opgeslagen of ingezet waardoor een proces niet continue elektriciteit nodig heeft.
  • • 
    Opslag of buffercapaciteit. In sommige processen is het mogelijk om producten, of halffabricaten op te slaan of te bufferen. Dit maakt het mogelijk om op bepaalde momenten minder productie te draaien en vanuit de buffer de productie aan te vullen.
  • • 
    De subsidie kan ook worden aangevraagd voor een combinatie van deze maatregelen die gezamenlijk flexibiliteit vrijmaken.

Gezien de urgentie van netcongestie ligt de focus op oplossingen die in relatief korte termijn gerealiseerd kunnen worden. De flexibiliteitsmaatregelen dienen daarom binnen anderhalf jaar na subsidieverstrekking operationeel te zijn en minimaal gedurende vier jaar operationeel te blijven.

De aanvrager van deze subsidie moet bij aanvraag aantonen wat het huidige elektriciteitsprofiel is en een verslag aanleveren waarin het verwachte effect van de voorgestelde maatregel op het energievraagprofiel van de aanvrager beschreven wordt.

Om ervoor te zorgen dat de gerealiseerde flexibiliteit niet wordt ingezet op een manier die congestie verergert is de aanvrager verplicht om bij aanvraag van deze subsidie bewijs aan te leveren dat er met de netbeheerder een contractuele afspraak gemaakt is over de inzet van de aansluiting zolang er sprake is van afnamecongestie in het gebied. Dit kunnen contracten zijn zoals een capaciteitsbeperkend contract of een tijdsblok-gebonden contract, waarin afspraken worden gemaakt over het maximale toegestane verbruik op de momenten dat congestie wordt verwacht. Voor deze contracten zijn de afgelopen jaren standaardcontracten ontwikkeld door netbeheerders en marktpartijen.

Er wordt geen subsidie verstrekt voor duurzaamheidsmaatregelen die primair zijn gericht op het creëren van een laadpunt voor elektrische voertuigen, energiebesparing of duurzame energie opwek aangezien hier reeds andere subsidies voor beschikbaar zijn of er een verplichting bestaat om deze maatregelen uit te voeren. Er wordt ook geen subsidie verstrekt om fossiele opwek of conversie met fossiele grondstoffen te realiseren.

Het beoogde resultaat van dit onderdeel is realisatie van operationele flexibiliteit die wordt ingezet ten behoeve van congestiemanagement in de periode dat er sprake is van netcongestie in het gebied.

Samenhang met andere regelingen

Onderdeel A (Flexibiliteitsscan) overlapt deels met regionale regelingen, zoals de "Flex Scan" regeling in Rotterdam.

Onderdeel B "(Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen) overlapt deels met regionale regelingen zoals "subsidie oplossingen netcongestie" van de provincie Flevoland4 waarbij haalbaarheidsstudies voor flexibele oplossingen worden gesubsidieerd.

Deze regionale regelingen dekken echter niet alle congestiegebieden, waardoor deze landelijke regeling een geografische uitbreiding is van regionale initiatieven. Stapeling met deze regionale regelingen is niet toegestaan. Als een aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze regionale subsidieregelingen, kan hij geen subsidie ontvangen voor de flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie van deze subsidiemodule. Er zijn geen andere nationale regelingen die inzicht in flexibiliteit van het elektriciteitsverbruik ondersteunen.

Het type investeringskosten waarvoor met onderdeel C van deze regeling (Realiseren van flexibiliteitsmaatregelen) subsidie kan worden ontvangen, overlapt deels met de SDE++ en VEKI-subsidieregelingen. Echter, vanwege de voorwaarde dat de aanvrager een flexibel contract moet afsluiten met de netbeheerder voorafgaand aan de subsidieaanvraag is de inzet en het doel van de gesubsidieerde activiteit anders dan in de SDE++ en VEKI. Stapeling met deze regelingen is niet toegestaan. Daarnaast is er overlap met de Energie-investeringsaftrek (EIA).

  • 4. 
    Openstelling en subsidieplafond

Het budget voor de subsidieregeling komt deels vanuit de middelen die vrijgemaakt zijn vanuit het Amendement Erkens (40,75 miljoen) en het Klimaatfonds (20 miljoen). Het budget vanuit het Klimaatfonds is bedoeld voor het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en gaat daarom geheel naar onderdeel B van deze regeling. Voor onderdeel A is het streven om minimaal 2.725 scans te kunnen subsidiëren om hiermee minimaal 25% van de doelgroep te bedienen. Hiermee komt het budget voor dit onderdeel van de subsidie op 27,25 miljoen. Het resterende bedrag (13,5 miljoen) is toegewezen aan onderdeel C van de regeling. Hiermee kan slechts een deel van de doelgroep worden bereikt. Deze eerste openstelling draagt bij aan het creëren van inzicht in welke oplossingen in de praktijk effectief en doelmatig zijn om flexibiliteit te realiseren. Dit inzicht kan gebruikt worden voor continuering van de regeling.

Het grotere bedrag voor onderdelen A en B sluit ook aan bij de huidige status van congestiemanagement en flexibel vermogen. Veel bedrijven en instellingen zitten nog in een verkennende fase waarin het inzicht in het eigen energieprofiel en kansrijke flexibiliteitsmaatregelen nog ontbreekt.

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de budgetten over de verschillende onderdelen van de regeling en de jaren weer.

 
 
  • A. 
    Flexibiliteitsscan
  • B. 
    Haalbaarheidsstudie

voor

flexibiliteitsmaatregelen

  • C. 
    Realisatie flexibiliteitsmaatregelen

Totaal budget

27,25 mln

20 mln

13,5 mln

Openstelling in 2025

13,625 mln

10 mln

6,75 mln

Openstelling in 2026

13,625 mln

10 mln

6,75 mln

Subsidie-percentage

50%

50%

35%

Maximaal

subsidiebedrag per aanvraag

10.000 euro

125.000 euro

300.000 euro

De regeling wordt opengesteld in twee openstellingsrondes. Eén ronde in 2025 (1 april - 15 oktober) en één in 2026 (1 januari - 15 oktober), waarbij in ieder jaar 50% van het budget per onderdeel beschikbaar komt.

Indien er na sluiting van de openstelling in 2025 budget over is, dan kan dit budget vanuit de verschillende onderdelen van de regeling worden opgeteld en worden overgeheveld naar de openstelling in 2026. Hierbij kan de verdeling over de subsidieonderdelen worden aangepast.

  • 5. 
    Doelgroep

De congestieproblematiek raakt aangeslotenen met een aansluiting voor grootverbruik die willen groeien en/of verduurzamen middels elektrificatie, maar dat niet kunnen binnen hun huidig gecontracteerd transportvermogen. In regio's waar sprake is van afnamecongestie is staat de netbeheerder dit namelijk niet toe.

De doelgroep is afgebakend tot:

  • • 
    Aangeslotenen met een aansluiting op een netvlak met midden- of hoogspanning en een gecontracteerd transportvermogen voor afname vanaf 100 kW.
  • • 
    Aangeslotenen met een aansluiting in een postcodegebied liggen waar congestie voor afname is afgekondigd door de netbeheerder.

Er is voor gekozen om aangeslotenen op het laagspanningsnet uit te sluiten en een ondergrens te stellen voor het gecontracteerd transportvermogen om de effectiviteit en doelmatigheid van de maatregel te vergroten. Aangeslotenen die zijn aangesloten op het laagspanningsnet, net als aangeslotenen op middenspanning met een laag gecontracteerd transportvermogen, kunnen slechts in beperkte mate flexibel vermogen realiseren. De ondergrens van 100 kW sluit aan bij de afbakening die op GOPACS wordt gehanteerd voor het aanbieden van congestiediensten aan de netbeheerder. Er is geen maximumgrens voor de aansluitingsgrootte van de aanvrager.

De regeling is alleen beschikbaar in gebieden waar sprake is van afnamecongestie. Congestie wordt afgekondigd door de netbeheerder conform de eisen uit de netcode Elektriciteit. De actuele status van congestiegebieden staat gepubliceerd op de capaciteitskaart van Netbeheer Nederland5. Door deze voorwaarde wordt gestimuleerd dat flexibel vermogen wordt ontsloten op de locaties waar bedrijven en instellingen beperkt worden in groei en/of verduurzaming middels elektrificatie.

Groepen van bedrijven kunnen gebruik maken van de regeling door ieder afzonderlijk een individuele aanvraag te doen. Het is aan de groepen van bedrijven zelf om afspraken te maken met de adviseur over het te leveren groepsenergieprofiel.

Uitgezonderd van deelname aan deze regeling zijn aanvragers waarbij de primaire activiteiten van de aanvrager energie-opwek, energieopslag- of balanceringsdiensten betreffen. Wanneer dit de primaire activiteit betreft, dan is er reeds sprake van flexibele inzet van het beschikbare vermogen en is er daarom geen reden tot additionele stimulans vanuit deze subsidieregeling.

  • 6. 
    Aanvraagvereisten en subsidieverplichtingen

Algemeen

De aanvrager van subsidie dient voor de beoordeling van zijn aanvraag enkele gegevens te delen. Hiervoor stelt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een formulier beschikbaar, waarvan de aanvrager gebruik dient te maken.

De aanvrager kan per openstellingsperiode een aanvraag indienen per onderdeel van de subsidieregeling. Een aanvrager die voor meerdere onderdelen subsidie wil aanvragen, dient eerst de voorgaande activiteit te hebben afgerond. De verschillende onderdelen van de regeling kennen namelijk een logische volgordelijkheid.

Het uitvoeren van een flexibiliteitsscan (A) is op zichzelf geen vereiste voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen (B). Idem geldt ook voor onderdeel C dat het niet verplicht is om eerst via deze subsidie onderdeel A of B uitgevoerd te hebben.

5Capaciteitskaart Netbeheer Nederland

Voor ieder subsidieonderdeel moet een offerte worden aangeleverd voor de subsidieaanvraag. Deze offerte moet minimaal laten zien welke partij(en) de opdracht uitvoeren, welke economische activiteiten er worden uitgevoerd en tegen welke kosten.

  • A. 
    Flexibiliteitsscan

Subsidieaanvraag en vaststelling

Er geldt dat er in principe één contactmoment is tussen de aanvrager en RVO. De aanvrager dient een getekende offerte voor de uitvoering van de flexibiliteitsscan in bij de aanvraag van de subsidie. Op basis van deze offerte wordt, indien aan de voorwaarden wordt voldaan, de subsidie verleend en wordt 100% van het subsidiebedrag als voorschot uitgekeerd voorafgaande aan de start van het project.

Vereisten

De flexibiliteitsscan is een verkennende studie die op basis van een analyse van de specifieke situatie van de aanvrager aangeeft welke kansrijke flexibiliteitsmaatregelen er zijn. Om te borgen dat de scan maatwerk biedt en nuttige praktijkinzichten bevat, geldt voor de scan het volgende:

  • • 
    De scan wordt uitgevoerd op basis van representatieve energieverbruiksgegevens van de aanvrager;
  • • 
    De scan neemt de verduurzamings- en groeiplannen van de aanvrager in de komende 5 jaar mee in de analyse;
  • • 
    De adviseur legt minimaal één locatiebezoek af;
  • • 
    De flexibiliteitsmaatregelen die worden voorgesteld moeten zowel ruimtelijk passen, technisch bij het bedrijf aansluiten (zoals energieopslag in de juiste vorm) en realistisch gezien ingepast kunnen worden in de bedrijfsvoering (het moet bijvoorbeeld wel veilig zijn om een proces af te regelen en geen significante impact hebben op de productkwaliteit).

De specifieke vereisten waar de flexibiliteitsscan aan moet voldoen zijn opgenomen in Bijlage 4.11.1.

Evaluatie en informatieverplichting na project

RVO zal steekproefsgewijs de resultaten van flexibiliteitsscan opvragen om te de kwaliteit van de scans te controleren (scan moet inhoudelijk voldoen aan de vereiste in bijlage 4.11.1 van de regeling). Na het afronden van de flexibiliteitsscan worden niet-bedrijfsgevoelige gegevens opgevraagd op SBI-code niveau voor beleidsontwikkeling.

  • B. 
    Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen

Subsidieaanvraag en vaststelling <25.000 EU

Voor subsidieaanvragen onder de 25.000 EU geldt dezelfde procedure als hierboven geschetst voor de flexibiliteitsscan. De verlening vindt plaats op hetzelfde moment op basis van de getekende offerte voor de studie en leidt tot een voorschot van 100% van het subsidiebedrag bij subsidieverlening. De studie moet voldoen aan de inhoudseisen gegeven in bijlage 4.11.2. De resultaten worden steekproefsgewijs opgevraagd door RVO voor een kwaliteitscontrole en niet-bedrijfsgevoelige gegevens worden opgevraagd voor beleidsdoeleinden na afronding van de studie.

>25.000 EU Subsidieaanvraag

De aanvrager dient een getekende offerte in tijdens de subsidieaanvraag voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen. Op basis van de offerte wordt de subsidie verleend en wordt een voorschot van 90% van het subsidiebedrag uitgekeerd.

Vereisten

De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen is een uitgebreidere studie dan de flexibiliteitsscan. In de haalbaarheidsstudie worden kansrijke flexibiliteitsmaatregelen uitgewerkt in een conceptueel-technisch ontwerp.

Daarnaast gaat de adviseur en/of aanvrager in gesprek met de netbeheerder om te verkennen:

  • • 
    Hoe de flexibiliteitsmaatregelen die worden uitgewerkt, aansluiten bij flexibele contractvormen.
  • • 
    Er wordt in kaart gebracht hoe de aangeslotene kan groeien/verduurzamen ten tijde van congestie en/of deel kan nemen aan congestiemanagement.
  • • 
    Er wordt inzicht gegeven in de toegevoegde waarde en mogelijke vergoedingen die gerealiseerd kunnen worden met deze flexibiliteit. Dit helpt bij het verkennen van de financiële haalbaarheid van het project.

De specifieke vereisten waar de haalbaarheidsstudie aan moet voldoen zijn opgenomen in Bijlage 4.11.2.

Vaststelling

Na afronding van haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen, dient de aanvrager het rapport in bij de aanvraag tot subsidievaststelling. De studie moet hierbij voldoen aan de inhoudseisen die zijn gegeven in bijlage 4.11.2 van de regeling. Tijdens het indienen van het rapport worden een aantal niet-bedrijfsgevoelige gegevens opgevraagd op SBI-code niveau voor beleidsontwikkelingen, deze zijn verplicht in te vullen. Na inhoudelijke controle en goedkeuring van het eindproduct wordt de subsidie vastgesteld en de resterende 10% van het subsidiebedrag uitgekeerd.

  • C. 
    Realisatie van flexibiliteitsmaatregelen

Subsidieaanvraag

De aanvrager is verplicht een contractuele afspraak te maken met de netbeheerder over het gebruik van de aansluiting. Dit betreft een additionele afspraak naast de huidige aansluit- en transportovereenkomst (ATO). Deze afspraak wordt aangeleverd bij aanvraag van de subsidie.

Er is geen verplichting om de huidige ATO aan te passen om aanspraak te kunnen maken op dit onderdeel van de subsidieregeling.

De aanvrager dient een de-minimisverklaring in bij de aanvraag. Om subsidie te krijgen moet de aanvrager verklaren dat de aanvrager in afgelopen 3 jaar tijd niet meer dan € 300.000 heeft ontvangen vanuit andere subsidies binnen de de-minimis vrijstelling (inclusief de gevraagde subsidie voor realisatie van flexibiliteit).

Tijdens de subsidie-aanvraag moet de onderstaande informatie worden aangeleverd:

  • • 
    Rapportage die inzicht geeft in het energieprofiel van de aanvrager en hoe de flexibiliteitsmaatregel hier effect op zal hebben;
  • • 
    Offerte van de flexibiliteitsmaatregel die wordt aangeschaft met de subsidie.
  • • 
    Flexibel contract wat is afgesloten met de netbeheerder;
  • • 
    De-minimisverklaring.

Op basis van deze aangeleverde informatie wordt beoordeeld of er subsidie wordt verleend en indien dit positief wordt beoordeeld wordt een voorschot van 90% van het subsidiebedrag uitgekeerd.

Vereisten

De flexibiliteitsmaatregelen dienen binnen anderhalf jaar gerealiseerd te worden. De assets die zijn gerealiseerd op basis van de subsidieverstrekking moeten minimaal de duur van netcongestie, of 4 jaar indien die periode korter is, vanaf het moment van ingebruikname, operationeel blijven en flexibiliteit kunnen leveren gedurende deze periode.

Vaststelling

Voor vaststelling van de subsidie onder C moet de aanvrager binnen anderhalf jaar bewijzen dat de subsidiabele activiteit is uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld via foto's van de geïnstalleerde assets waarop de serienummers van de assets duidelijk te zien zijn. Na een positieve beoordeling van deze bewijslast zal de subsidie worden vastgesteld en wordt de resterende 10% van het subsidiebedrag uitgekeerd.

  • 7. 
    Adviseurs

De verantwoordelijkheid van de selectie van een adviseur of leverancier ligt bij de aanvrager zelf. Daarbij dient de aanvrager na te gaan of de adviseur een advies kan opleveren dat voldoet aan de minimale eisen die worden gesteld in deze subsidieregeling. De RVO deelt op zijn website enkele selectiecriteria die de aanvrager kunnen helpen bij deze beoordeling.

Voor onderdeel "A flexibiliteitsscan" is het niet toegestaan dat een leverancier van flexibiliteitmaatregelen de flexibiliteitsscan uitvoert, zoals een batterij leverancier of een leverancier van e-boilers. Dit omdat in een flexibiliteitsscan een breed scala aan flexibiliteitsmaatregelen verkend worden en niet alleen één specifieke flexibiliteitsmaatregel.

Voor onderdeel "B haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen" is het niet toegestaan om een leverancier van flexibiliteitmaatregelen de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen volledig uit te laten voeren, zoals een batterij leverancier of een leverancier van e-boilers. Echter, het kan zijn dat in het uitwerken van de geselecteerde flexibiliteitsmaatregel een leverancier specialistische kennis heeft die benodigd is voor het opstellen van een conceptueel-technisch ontwerp. Daarom is het wel voor de adviseur toegestaan om leveranciers te betrekken bij de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen en de daarvoor te maken kosten in de offerte op te nemen.

  • 8. 
    Staatssteun

De subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule Flexibel Elektriciteitsverbruik bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door:

  • • 
    artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening indien het onderdeel A, flexibiliteitsscan, betreft;
  • • 
    artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening indien het onderdeel B, haalbaarheidsstudies naar flexibiliteitsmaatregelen, betreft;
  • • 
    De algemene de-minimisverordening en, in voorkomend geval, de landbouw of visserij de-minimisverordening, indien het onderdeel C, de realisatie van flexibiliteit, betreft.

Artikel 49 omvat studies of consultancydiensten inzake milieubescherming en energiethema's die rechtstreeks verband houden met deel 7 (steun voor milieubescherming) van de AGVV. Dit artikel is van toepassing op de flexibiliteitsscan omdat de flexibiliteitsmaatregelen die geadviseerd worden kunnen leiden tot een hogere mate van energie-efficiëntie, de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen of bijdragen aan decarbonisatie van de bedrijfsvoering.

Artikel 49 kan niet toegepast worden op ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector. Deze ondernemingen kunnen dus geen subsidieaanvraag doen voor onderdeel A van deze regeling.

Artikel 25 omvat steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten waar haalbaarheidsstudies onderdeel van uitmaken. De haalbaarheidsstudies onder deze regeling leiden tot flexibiliteitsmaatregelen die worden inzet ten tijde van congestie. Conventionele oplossingen zijn vaak niet toereikend om congestieproblematiek op te lossen. Daarom zijn innovatievere oplossingen nodig waarvoor een haalbaarheidsstudie vereist is.

De de-minimisverordening is van toepassing bij onderdeel C omdat het om beperkte investeringen gaat waardoor de interne markt niet wordt verstoord.

Ondernemingen die actief zijn in de landbouw kennen een eigen deminimis verordening met een

maximumbedrag van €50.000,- en kunnen daarmee tot €50.000,- subsidie aanvragen voor onderdeel C van deze regeling.

Onderneming die actief zijn in de visserij- en aquacultuur kennen een eigen deminimis verordening met een maximumbedrag van €30.000,- en kunnen daarmee tot €30.000,- subsidie aanvragen voor onderdeel C van deze regeling.

De subsidieregeling is hiermee verenigbaar met de maximale steunpercentages en voorwaarden van de voormelde artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening. Voor steun die wordt verleend op gronde van de de-minimisverordening geldt een steunintensiteit van 35%. Hierdoor wordt een stimulans geboden, terwijl de aanvrager ook een aanzienlijk deel van de kosten voor rekening neemt.

De openstelling van subsidiemodule Flexibel Elektriciteitsgebruik zal ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodule wordt verleend, staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • • 
    de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en
  • • 
    de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 100.000.
  • 9. 
    Uitvoering en handhaving

De subsidieaanvragen zullen beoordeeld worden op grond van de eisen die in deze module zelf zijn gesteld, en de eisen uit het Kaderbesluit. Het subsidieplafond wordt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen verdeeld. De uitvoering van deze subsidiemodule is in handen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO), onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken. RVO kan steekproeven uitvoeren om te controleren of aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan.

Deze regeling wordt door RVO uitvoerbaar en handhaafbaar geacht. De aanvraag voor deze subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld via de website van RVO middels het E-loket.

  • 10. 
    Regeldruk en administratieve lasten

De openstelling van de module Subsidie Flexibel Elektriciteitsverbruik heeft gevolgen voor de regeldruk. Het betreft regeldruk voor aanvragers die subsidie aanvragen en die subsidie ontvangen. Alle aanvragers van subsidie moeten een aanvraagformulier invullen en daarbij enkele bewijsstukken delen om aan te tonen dat ze vallen binnen de doelgroep en voldoen aan de voorwaarden van de regeling. Alle ontvangers van subsidie zijn daarnaast met de gebruikelijke verplichtingen belast, die onder meer terug te vinden zijn in de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies en het Kaderbesluit. Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en standaardformulieren die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo hoeven er geen voorschotaanvragen te worden ingediend, omdat voorschotten automatisch worden uitgekeerd. Voor de controleverklaring zijn uniforme formulieren opgesteld.

De administratieve lasten van de subsidiemodule bestaan onder andere uit lasten voor het indienen van de aanvragen, eindverantwoording (voor de subsidievaststelling) en verplichtingen om deel te nemen aan mogelijke evaluatie van de regeling. Deze lasten die voortvloeien uit de eisen van de module zelf en op grond van het Kaderbesluit zijn verschillend voor aanvragen voor subsidiebedragen tot 25.000 euro en daarboven. Bij aanvragen tot 25.000 is enkel sprake van aanvraag van de subsidie en geen sprake van eindverantwoording voor de vaststelling. De subsidieverstrekking wordt ambtshalve vastgesteld. Bij aanvragen boven de 25.000 euro is wel sprake van eindverantwoording. De totale en relatieve hoogte van de regeldrukeffecten zijn daarmee verschillend voor de drie onderdelen, omdat het afhankelijk is van welk onderdeel van de module het betreft, hoeveel aanvragen worden verwacht, hoeveel aanvragen worden verwacht te worden toegewezen en wat het subsidieplafond is.

Voor de openstelling van het onderdeel A (Flexibiliteitsscan) van deze module worden in totaal circa 3.500 - 4.000 aanvragen verwacht, waarvan naar verwachting voor 2.700 - 3.500 aanvragen subsidie verleend zal worden. De regeldrukkosten voor dit onderdeel worden geschat op in totaal € 720.000,-. Dat is 2,64% van het totaal beschikbare subsidieplafond voor dit onderdeel van € 27.250.000.

Voor de openstelling van het onderdeel B (Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen) van deze module worden in totaal circa 400 aanvragen verwacht, waarvan naar verwachting voor circa 300 tot 350 aanvragen subsidie verleend zal worden. De regeldrukkosten voor dit onderdeel worden geschat op in totaal € 14.000.-. Dat is 0,57% van het totaal beschikbare subsidieplafond voor dit onderdeel van € 20.000.000.

Voor de openstelling van het onderdeel C (Realiseren van flexibiliteitsmaatregelen) van deze module worden in totaal circa 500 aanvragen verwacht, waarvan naar verwachting voor 200 - 300 aanvragen subsidie verleend zal worden. De regeldrukkosten voor dit onderdeel worden geschat op in totaal € 417.000,-. Dat is 3,09% van het totaal beschikbare subsidieplafond voor dit onderdeel van € 13.500.000.

  • 11. 
    Communicatie en afstemming met veld

11.1 Marktconsultatie

De regeling is ontwikkeld vanuit het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). Bij dit programma zijn diverse maatschappelijke partners aangesloten. De maatschappelijke partners waarvoor deze regeling van belang is (o.a. brancheverenigingen en netbeheerders), zijn betrokken bij het opstellen van de regeling middels een informele consultatieronde in het najaar van 2024. De doelstelling van deze consultatieronde was om de noodzaak van een dergelijke subsidieregeling en de gestelde voorwaarden te toetsen bij de doelgroep en belanghebbenden. Op basis van de marktconsultatie is de doelgroep van de regeling bijgesteld. In eerste instantie was de ondergrens gesteld op aangeslotenen met een gecontracteerd vermogen vanaf 500 kW, in de definitieve regeling is dit teruggebracht naar een ondergrens van 100 kW.

In de marktconsultatie is de doelstelling van de regeling onderschreven en is er aangegeven dat de drie verschillende onderdelen van de regeling een samenhangend geheel vormen om grootverbruikers te ondersteunen bij het realiseren van flexibel vermogen.

Er is vanwege de uitvoerige gesprekken met deze stakeholders geen MKB-toets uitgevoerd aangezien de doelgroep reeds betrokken is bij de totstandkoming van deze regeling.

  • 12. 
    Evaluatie

Er wordt maandelijks gemonitord of er voldoende aanvragen zijn om het budget aan het eind van de looptijd uit te putten. Tussentijds zal de regeling worden geëvalueerd en indien nodig worden gewijzigd.

Naast de tussentijdse evaluaties en eventuele aanpassingen aan de regeling, zal de doeltreffendheid, doelmatigheid en de effectiviteit van de regeling geëvalueerd worden. Dit gebeurt mede om basis van monitoring van de niet-bedrijfsgevoelige informatie die voortkomt uit de resultaten vanuit onderdeel A, B en C en evaluatiegesprekken met aanvragers. Op basis van deze evaluatie wordt bezien of de regeling - al dan niet in aangepaste vorm - wordt voortgezet.

  • 13. 
    Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op 1 april 2024 en wordt op datzelfde moment opengesteld. Dat is twee maanden na de datum van de uitgifte van de Staatscourant. Die tijd wordt voldoende geacht voor potentiële aanvragers om kennis van de module te kunnen nemen en voor de voorbereiding door RVO. Die termijn sluit ook aan bij de gedachte achter de systematiek van de vaste verandermomenten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met dit artikel wordt een nieuwe titel, titel 4.11 Flexibel elektriciteitsgebruik, toegevoegd aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: de RNES).

Artikel 4.11.1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die in titel 4.11 worden gebruikt.

Artikel 4.11.2 Subsidieverstrekking

Op grond van dit artikel kan de minister subsidie verstrekken aan een aanvrager voor drie verschillende activiteiten: een (verkennende) flexibiliteitsscan, een (meer diepgaande) haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen en het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen.

Het eerste lid, onderdeel c, bevat een limitatieve lijst van verschillende flexibiliteitsmaatregelen. Onder het twee subonderdeel (energieopslag) vallen verschillende modaliteiten, waaronder warmte, elektriciteit en opslag in het proces.

Artikel 4.11.3 Hoogte subsidie

Dit artikel regelt het bedrag dat de aanvrager aan subsidie kan ontvangen. De steunpercentages van onderdelen a en b zijn de maximaal toegestane steunpercentages onder het Europese staatssteunkader. Voor onderdeel b is een minimumbedrag van 10.000 EU vastgesteld. Daarmee is er een duidelijk onderscheid tussen de flexibiliteitsscan (onderdeel a) en de haalbaarheidsstudie (onderdeel b). Tevens is de inschatting dat voor een lager bedrag geen haalbaarheidsstudie kan worden opgesteld die voldoet aan de eisen die deze subsidiemodule daaraan stelt. Voor onderdeel c is het minimumbedrag vastgesteld op 25.000 EU. Daarmee is verzekerd dat, in lijn met het Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS-kader), voor de vaststelling van de subsidie bewijs kan worden opgevraagd dat de activiteit gerealiseerd is.

Artikel 4.11.4 Subsidiabele kosten

Dit artikel regelt welke kosten in aanmerking komen voor subsidie. Voor onderdelen a en b zijn dat de kosten van de studie, zoals wordt bepaald door respectievelijk artikel 49, tweede lid, en artikel 25, vierde lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De kosten van de studie zijn de kosten die de adviseur in rekening brengt voor het uitvoeren van de flexibiliteitsscan of de haalbaarheidsstudie, en het opstellen van het rapport. Eventuele kosten die bij de aanvrager in rekening worden gebracht die daar niet direct mee zijn verbonden, vallen niet onder de subsidiabele kosten. Voor onderdeel c zijn subsidiabel de kosten van de aanschaf van de asset en de kosten van de installatie daarvan. Voor alle onderdelen geldt dat de kosten van eigen personeel, alsmede reguliere exploitatiekosten, waaronder beheer- en onderhoudskosten, niet subsidiabel zijn. Daarnaast gelden de algemene regels omtrent subsidiabele kosten uit het Kaderbesluit.

Artikel 4.11.5 Verdeling subsidieplafond

Het subsidieplafond dat voor deze subsidiemodule beschikbaar is wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, dan wordt, op grond van artikel 27, derde lid, van het Kaderbesluit, de volgorde van die aanvragen vastgesteld op basis van loting.

Artikel 4.11.6 Realisatietermijn

Een aanvrager dient binnen 1 jaar na verlening van de subsidie de flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen afgerond te hebben. Een flexibiliteitsmaatregel dient binnen 1,5 jaar na verlening van subsidie geïnstalleerd en operationeel te zijn. Indien de aanvrager niet, of niet tijdig aan deze subsidieverplichting kan voldoen, dient dit schriftelijk te worden meegedeeld aan de RVO, zoals vastgelegd in artikel 36a van het Kaderbesluit.

Artikel 4.11.7 Afwijzingsgronden

In dit artikel zijn gronden opgenomen op basis waarvan de minister een aanvraag afwijst. Niet hierin opgenomen is de eis dat een aanvrager onder de doelgroep valt, bedoeld in artikel 4.11.2, derde lid. In dat geval is er namelijk überhaupt geen grond om subsidie verleend te krijgen.

Artikel 4.11.8 Verplichtingen subsidieontvanger

Dit artikel bevat verplichtingen voor ieder aan wie subsidie op grond van deze titel is verstrekt. Het eerste lid bevat een instandhoudingsverplichting voor gerealiseerde flexibiliteitsmaatregelen. Die dienen tenminste voor de duur van de netcongestie in de regio waarin de betreffende aansluiting zich bevindt, of tenminste vier jaar, operationeel te zijn. Het tweede lid regelt dat iedere subsidieontvanger meewerkt aan de evaluatie van de subsidiemodule, voor zo ver dat geen onredelijke last met zich meebrengt.

Artikel 4.11.9 Informatieverplichtingen

Op grond van dit artikel wordt informatie opgevraagd die nodig is om te bepalen of de aanvrager in aanmerking komt voor verstrekking van de subsidie. Hiervoor stelt de RVO een format ter beschikking. Een aanvrager dient gebruik te maken van dit format, conform artikel 19, eerste lid, en artikel 50, tweede lid, van het Kaderbesluit.

Aanvragers voor subsidieonderdeel C dienen op grond van het derde lid, onderdeel b, in hun aanvraag een kopie van een overeenkomst met een netbeheerder op te nemen waarin nadere afspraken worden gemaakt over het elektriciteitsverbruik van de aangeslotene over verschillende momenten. Daaronder valt niet de reguliere aansluit- en transportovereenkomst (ATO) die een aangeslotene met een netbeheerder sluit. Het moet gaan om een overeenkomst waarin de afname van elektriciteitsgebruik door de aangeslotene op verschillende momenten in de tijd nader wordt bepaald. Dit kan zijn een redispatch product als bedoeld in bijlage 11. bij artikel 9.1, tweede lid, van de Netcode elektriciteit, of een capaciteitsbeperking product als bedoeld in bijlage 12. bij artikel 9.1, eerste lid, van de Netcode elektriciteit.

De aanvrager neemt in de aanvraag de EAN-code op van de aansluiting waar hij de subsidie-activiteit wil uitvoeren. Dit betekent dat een onderneming met meerdere vestigingen voor één vestiging een aanvraag kan doen.

Artikel 4.11.10 Aanvraag subsidievaststelling

Op grond van dit artikel wordt informatie opgevraagd die nodig is om te bepalen of de aanvrager in aanmerking komt voor vaststelling van de subsidie. Omdat voor subsidieaanvragen tot € 25.000 de subsidieverlening tevens de vaststelling inhoudt, zijn hierin alleen verplichtingen opgenomen voor aanvragen vanaf dat bedrag.

Artikel 4.11.11 Staatssteun

Dit artikel geeft aan op grond van welke bepaling de staatssteun die met deze subsidieregeling gegeven wordt, is gerechtvaardigd. Voor een nadere duiding van de staatssteunaspecten van de regeling, zie paragraaf 8 van het algemeen deel van de toelichting.

Artikel 4.11.12 Vervaltermijn

Dit artikel regelt de vervaltermijn van deze titel.

Sophie Hermans

Minister van Klimaat en Groene Groei,

22

1

   Kamerstukken II 2023/2024, 36410 XIII, nr. 20

2

   Zie de kamerbrief 'Voortgang aanpak netcongestie' (Kamerstukken II 2023/2024, 29023, nr. 515)

3

   Maatschappelijke kostprijs van netcongestie (Onderzoeksrapport van Ecorys van 29 april 2024, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat).

4

Nadere regels Oplossingen voor netcongestie voor bedrijven en gebouwde omgeving 2024 - 2030 Provincie Flevoland.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.