Besluit 2024/1651 - Standpunt EU in het toetredingscomité van de Internationale Suikerraad inzake de voorwaarden voor de toetreding van Koeweit tot de Internationale Suikerovereenkomst 1992 - Hoofdinhoud

officiële titel

officiële Engelstalige titel

 

Rechtsinstrument	Besluit
Wetgevingsnummer	Besluit 2024/1651
Regdoc-nummer	ST(2024)9544
Origineel voorstel	COM(2024)168
Celex-nummer i	32024D1651

NL

L-serie

Publicatieblad van de Europese Unie

2024/1651

7.6.2024

BESLUIT (EU) 2024/1651 VAN DE RAAD van 30 mei 2024 over het namens de Europese Unie in het toetredingscomite van de Internationale Suikerraad in te nemen standpunt inzake de voorwaarden voor de toetreding van de staat Koeweit tot de Internationale Suikerovereenkomst 1992

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

• (1) 

  De Internationale Suikerovereenkomst 1992 (de “overeenkomst”) is bij Besluit 92/580/EEG van de Raad (¹) door de Unie gesloten en is op 1 januari 1993 in werking getreden.

• (2) 

  Op grond van artikel 45, lid 2, van de overeenkomst kan de Internationale Suikerraad (de “ISR”) de overeenkomst verlengen met opeenvolgende termijnen van telkens maximaal twee jaar. Sinds de sluiting ervan is de overeenkomst regelmatig verlengd. De overeenkomst is voor het laatst verlengd op 27 november 2023 en blijft tot en met 31 december 2024 van kracht.

• (3) 

  In artikel 41 van de overeenkomst is bepaald dat regeringen van alle staten tot de overeenkomst kunnen toetreden onder de door de ISR vastgestelde voorwaarden. Op zijn eerste bijeenkomst in 1993 heeft de ISR een toetredingscomite ingesteld dat belast is met de behandeling van toetredingsaanvragen tot de overeenkomst van staten die niet in de bijlage ervan zijn vermeld. De Unie is lid van het toetredingscomite.

• (4) 

  De regering van de staat Koeweit heeft formeel kenbaar gemaakt dat het zou willen toetreden tot de overeenkomst. Aangezien de staat Koeweit niet in de bijlage bij de overeenkomst is vermeld, moeten de voorwaarden voor zijn toetreding worden vastgesteld. Daarom is het toetredingscomite verzocht om door middel van correspondentie een besluit te nemen over de vaststelling van de toetredingsvoorwaarden voor de staat Koeweit tot de overeenkomst. Die voorwaarden betreffen het aantal stemmen, de betaling van een jaarlijkse bijdrage en de rapportageverplichtingen jegens de ISR.

• (5) 

  Gezien de positie van de staat Koeweit als significante regionale importeur van suiker en als vaste uitvoerbestemming van in de Unie geproduceerde suiker is het in het belang van de Unie dat op basis van de door de ISR vastgestelde aanpak wordt ingestemd met de toetredingsvoorwaarden voor de staat Koeweit.

• (6) 

  Overeenkomstig artikel 25, lid 4, van de overeenkomst bepaalt de ISR, wanneer een staat na de inwerkingtreding tot de overeenkomst toetreedt en niet in de bijlage ervan is vermeld, het aantal stemmen dat aan die staat wordt toegewezen. Toetreding van de staat Koeweit tot de overeenkomst is derhalve van invloed op de verhouding van de besluitvorming binnen de ISR.

• (7) 

  Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het toetredingscomite,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het toetredingscomite van de Internationale Suikerraad, is dat wordt ingestemd met de voorwaarden voor de toetreding van de staat Koeweit tot de Internationale Suikerovereenkomst 1992 (de “overeenkomst”), en dat ervoor wordt gezorgd dat het aantal aan de staat Koeweit toe te wijzen stemmen wordt berekend overeenkomstig artikel 25, lid 4, van de overeenkomst.

• (¹) 

  Besluit 92/580/EEG van de Raad van 13 november 1992 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Internationale

  Suikerovereenkomst, 1992 (PB L 379 van 23.12.1992, blz. 15).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

• H. 

  LAHBIB

2/2

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1651/oj

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.