Inge van Dijk over 'Blind voor Mens en Recht'

Met dank overgenomen van Christen-Democratisch Appèl (CDA) i, gepubliceerd op donderdag 25 april 2024.

De Tweede Kamer debatteerde op 23 en 25 april twee dagen lang over het rapport van de parlementaire enquêtecommssie Fraudebeleid en Dienstverlening. Inge van Dijk: "Het rapport is een glasheldere spiegel die laat zien wat er misgaat op het moment dat wij onze inwoners niet voldoende dienen en beschermen, wanneer we regels boven mensen stellen en handelen vanuit wantrouwen in plaats van vertrouwen. Juist het systeem van sociale zekerheid en toeslagen, dat bedoeld is als schild om mensen in kwetsbare posities te beschermen en ondersteunen, heeft diezelfde mensen de vernieling in geholpen." Tijdens het debat deed Inge vier voorstellen ter aanvulling op het rapport om ervoor te zorgen dat inwoners beter worden beschermd.

Ten eerste het vergisrecht. Vergissen is menselijk, dus moeten we het recht daarop vastleggen in de wet. Want een verkeerd vinkje zetten, mag niet betekenen dat je als fraudeur wordt aangepakt. Ten tweede, goede fiscale rechtsbescherming voor inwoners. Deze is niet op orde en afhankelijk van waar je woont. Er wordt mede door inzet van het CDA een fiscale belangenbehartiger opgezet voor belastingbetalers en toeslagontvangers. Daar moeten mensen dít jaar nog terechtkunnen. Ten derde een noodfonds. De commissie concludeert dat het morgen weer kan gebeuren. Als het misgaat, moeten we niet weer te snel slechtdoordachte maatregelen treffen. Met een noodfonds krijgen gedupeerden de steun die zij nodig hebben terwijl een goede oplossing wordt uitgewerkt. Ten vierde praktijktafels. Het gaat te vaak mis in de uitvoering omdat het tekentafeldenken niet werkt in de praktijk. De mensen die een wet moeten uitvoeren in de praktijk moeten daarom aan tafel worden gezet bij het maken ervan. De mensen op de werkvloer, niet de bestuurders.

Lees de hele inbreng van Inge in de eerste termijn van het debat met de Parlementaire enquêtecommissie hieronder:

Voorzitter. Allereerst inderdaad heel veel dank voor de tijd en energie die deze parlementaire commissie heeft gestoken in dit rapport, maar vooral in de indrukwekkende gesprekken. Het zijn namelijk heftige gesprekken met mensen die een kant van de overheid hebben gezien die geen mens zou mogen ervaren. Het rapport is een glasheldere spiegel die laat zien wat er misgaat op het moment dat wij onze inwoners niet voldoende dienen en beschermen, wanneer we regels boven mensen stellen en handelen vanuit wantrouwen in plaats van vertrouwen. Juist het systeem van sociale zekerheid en toeslagen, dat bedoeld is als schild om mensen in kwetsbare posities te beschermen en ondersteunen, heeft diezelfde mensen de vernieling in geholpen.

Voorzitter. De commissie concludeert dat de wetgever onvoldoende bereidwillig is geweest om problemen die hij zelf heeft veroorzaakt, op te lossen. Met andere woorden: de wetgever is onvoldoende dienstbaar richting inwoners, zelfs op de momenten dat allang en breed duidelijk was dat dit gigantisch fout ging. De wetgever, dat zijn inderdaad ook wij in de Tweede Kamer. Daarin heeft de commissie gelijk. Inderdaad, collega's hier zeiden ook: dé Tweede Kamer bestaat niet. Hulde dan ook aan de doorbijters, die verder zijn gegaan dan het indienen van een motie en die vervolgens delen op social media, en die zijn blijven agenderen en blijven doorvragen.

Het veroorzaakte probleem oplossen lukt ons vervolgens heel matig. We overbeloven keer op keer, maar leveren te vaak te weinig of te laat en stellen daardoor onze inwoners weer net zo hard teleur. Ja, onze stelsels zijn complex, regelgeving zit in de weg en onze ICT is verouderd, maar laten we dat niet als excuus gebruiken, maar juist als een aansporing om meer tijd en energie te steken in het debat over de toekomst van deze stelsels en de wetten die ervoor nodig zijn om die voor inwoners te verbeteren. Dat levert misschien wel oersaaie debatten op, waarbij er geen mooie quotes voor de pers gegeven worden, maar oplossingen voor problemen. Dat zijn debatten waarin keuzes worden gemaakt om problemen op te lossen in het algemeen belang zonder te verzanden in het uitvergroten van tegenstellingen, waardoor de oplossing verder uit zicht raakt.

Voorzitter. De tragiek van de democratie is dat zolang het met het overgrote deel van de bevolking goed gaat, we niet zo bezig zijn met solidariteit en gemeenschapszin. Het wegkijken stopt pas als het cement van de samenleving zo ver is weggesleten dat muren ter bescherming van mensen het begeven. Dat is precies wat we hierbij hebben zien gebeuren. Het is wat ons betreft dan ook hard nodig om het inhoudelijke debat over gemeenschapszin te voeren en over hoe we weer stappen zetten naar een verantwoordelijke samenleving. Daarbij hebben wij de overtuiging dat het in een verantwoordelijke samenleving nodig is dat de overheid kiest voor samenwerking en dialoog voor het vinden van de oplossingen voor onze maatschappelijke uitdagingen. Daarbij moeten alle partijen betrokken worden: bestuur, markt, praktijk, wetenschap, en de burger en zijn gemeenschappen. De focus moet worden verschoven van de korte termijn naar de lange termijn. We hebben de afgelopen decennia gezien — dat leert ook het rapport van de parlementaire enquête ons — dat de dagkoersen van politieke partijen geen basis kunnen zijn voor constructief beleid en problemen in de uitvoering, en dat machtspolitiek en het hijgerig achter het electoraat aanhollen geen oplossing bieden voor deze problemen. We moeten niet alleen afspraken maken over deze manier van samenwerken tussen overheid, markt en gemeenschap, maar ook over een duidelijke ondergrens, waarop je als burger recht hebt. Onze samenleving is gelukkig aan het terugkomen op het principe van schaalvergrotingen als antwoord op veel problemen, want die schaalvergrotingen hebben ook veel vervreemding en eenzaamheid gebracht. Kortom, een verantwoordelijke samenleving waarin de menselijke maat en het gemeenschapsdenken weer de norm zijn. Mijn vraag aan de commissie is: hoe ziet zij dit na de vele waardevolle inzichten die ze in de afgelopen tijd heeft opgedaan?

Voorzitter. Als je basis niet op orde is en de dijken water doorlaten, dan moet je — dat weten Nederlanders als geen ander — de Deltawerken verstevigen om ervoor te zorgen dat onze inwoners toch voldoende beschermd zijn en niet verzuipen. Bedankt voor de waardevolle dammen die de commissie voorstelt. Wij zouden daar nog vier aan toe willen voegen, omdat wij denken en hopen dat deze goed aansluiten bij de aanbevelingen van de commissie.

Ook wij pleiten ervoor om de definitie van fraude grondig te herzien. Een onopzettelijke of onbewuste overtreding van de huidige inlichtingenplicht maakt iemand nog geen fraudeur. Vergissen is immers menselijk. Om inwoners te beschermen wordt het tijd om het vergisrecht te omarmen. Daarom willen wij het vergisrecht als codificatie in de Algemene wet bestuursrecht. De kern van dit voorstel is enerzijds het toekennen van het recht aan inwoners dat bepaalde vergissingen worden hersteld en anderzijds de verplichting voor bestuursorganen om burgervriendelijk te reageren door een aanvraag alsnog inhoudelijk te behandelen in plaats van die toch af te wijzen of een bestuurlijke sanctie op te leggen. Het belangrijkste verschil met de nu voorliggende alternatieven is dat je met het vergisrecht voorkomt dat mensen in juridische procedures terechtkomen en dat je ervoor zorgt dat je tijdens de besluitvormingsfase het probleem oplost. Dat is menselijk en hard nodig.

Voorzitter. Bescherming van inwoners is ook voldoende rechtsbescherming. Het rapport gaat daar uitgebreid op in met betrekking tot de sociale advocatuur. Het CDA heeft zich in de afgelopen jaren ingezet voor betere fiscale rechtsbescherming, omdat we weten dat die er nu niet is. Sterker nog, die is vaak ook nog afhankelijk van waar je woont in Nederland. In sommige delen van Nederland moet je letterlijk vele tientallen kilometers reizen om überhaupt een loket te vinden dat je kan helpen bij fiscale problemen. Daarom hebben we gepleit voor het opzetten van een fiscale belangenbehartiger naar Amerikaans bijvoorbeeld om de checks-and-balances binnen de machtige overheid te versterken. Ik doel op een onafhankelijk tweede paar ogen dat meekijkt in belastingen- en toeslagendossiers die vastlopen. Deze belangenbehartiger moet naast ogen ook tanden krijgen — oftewel: doorzettingsmacht — zodat mensen niet bij de rechter hun gelijk moeten gaan halen. Dan kunnen we problemen veel sneller maar vooral ook menselijker oplossen. Wat ons betreft moet de inrichting van deze fiscale rechtshulp, waar een kwartiermaker nu stappen voor aan het zetten is, doorgang vinden en voor het einde van het jaar operationeel zijn, demissionair kabinet of niet.

Voorzitter. Een van de waarschuwingen uit het rapport is dat dit morgen weer kan gebeuren. De overheid is nog steeds blind voor mens en recht. Als het weer gebeurt, zal weer herstel geboden moeten worden. Laten we dan niet meteen datgene doen wat we compleet verkeerd hebben gedaan in de hersteloperatie van de kinderopvangtoeslag, namelijk meteen gaan rennen en beloven, en met grootse gebaren weer nieuwe problemen creëren. Laten we dan de tijd nemen om met de gedupeerden een hersteloperatie uit te werken die werkt. Daarvoor hebben we tijd nodig, tijd die sommige gedupeerden vaak niet hebben omdat ze financieel aan de grond zitten. Het CDA pleit dan ook voor een noodfonds, samen met de kaderwet waar NSC al een voorstel voor heeft ingediend, om gedupeerden in de denk- en uitwerktijd hulp te kunnen bieden die gebaseerd is op maatwerk. We moeten de hoogste nood alvast oplossen totdat de hersteloperatie op een goede manier met de ouders is ingericht.

Voorzitter. Wetten moeten meer toegespitst zijn op de praktijksituatie van mensen in plaats van op de tekentafelwerkelijkheid. Iedere wet die inwoners massaal raakt, moet voorbesproken worden met de praktijk, met mensen uit de uitvoering niet zijnde de manager maar de mensen op de werkvloer, met de mensen die ermee te maken krijgen niet zijnde de happy few in Nederland die de middelen hebben om zich te laten adviseren. En ja, we hebben internetconsultaties, maar die zijn soms meer een lobbymechanisme dan een beschermingsmechanisme. Daarom willen we dat er gewerkt gaat worden met praktijktafels naast de internetconsultaties en dat de verslagen van deze gesprekken bij de aanbieding van wetten aan de Kamer meegezonden worden. Hoe kijkt de commissie naar deze vier extra dammen om onze inwoners te beschermen?

Tot slot. De patronen die ten grondslag liggen aan de vraag waarom het allemaal heeft kunnen gebeuren, zijn tot op de dag van vandaag niet doorbroken. In ongeveer ieder rapport dat ik de afgelopen jaren gelezen heb, wordt gesproken over het belang van het terugbrengen van de menselijke maat. Het verdrietige is dat we iets kwijt zijn waarvan we niet meer precies weten wat het is. Dat maakt het ingewikkeld zoeken.