Advies inzake het wetsvoorstel Wet opheffing verpandingsverboden - Wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het opheffen van bedingen in het handelsverkeer die ertoe strekken vervreemding dan wel verpanding van geldvorderingen op naam tegen te gaan (Wet opheffing verpandingsverboden)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Advies inzake het wetsvoorstel Wet opheffing verpandingsverboden (35482)
Document­datum 11-03-2024
Publicatie­datum 11-03-2024
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten "Ge n era a I

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

t, 29

2024

3etreft, advies inzake het wetsvoorstel Wet opheffing verpandingsverboden

G

eachte voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de vaste Kamercom m issie van Justitie en Veiligheid van 30juni 2023 stuur ik u hierbij het advies van de Commissie insolventierecht over het wetsvoorstel Wet opheffing verpand ingsverboden (35482). E en kopie van dit advies zal worden gestuurd aan de Minister voor Rechts bescherming.

Hoo

g ac hte n d,

Plf. mr. P.M. Veder

Vloorz itter Commissie insolventierecht

1

Co

m m issie insolventierecht

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten "Ge n era a I

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Zijne Excellentie

De H eer F . M . Weerwind

Minister voor Rechtsbescherming

M i n i ster i e van Justitie en Veiligheid

t, 29

2024

Betreft, advies inzake het wetsvoorstel Wet opheffing ver pa n d i n g s v er bo d en

Vo o r z

I n I e i d i n g

1.1. Op 30 a u g u stu s 2023 bracht de Minister voor Rechtsbescherming aan de Commissie insolventierecht

(hierna: 'de Commissie') het verzoek van de Tweede Kamer^ over^, om te adviseren over het wetsvoorstel Wet opheffing v er pa n d i n g s v er bo d e n (35482)^ (lllCfflci! llCt wetsvoorstel ). De Commissie heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel en de parlementaire stukken daarover, laatstelijk de brief van 13 juni 2023 van de Minister aan de Tweede Kamer.^ In deze brief

beantwoordde de IV publicatie van prof.

linister een viertal vragen van de vaste kamercommissie naar aanleiding van een Wibier in hetWPNR.5

1 . 2. De Commissie gee ft het navolgende advies in het licht van haar competentie en taak — advisering over

wetgeving op het terrein van het insolventierecht, op basis van de expertise en de ervaring van de leden

an de Co

m m iss i e.

1.3. H et wets voor st el beoogt de kredi etr uimte voor met name MKB "ondernem ingen te vergroten. Uat kan

leiden tot groei voor het MKB en verruiming van de mogelijkheden om bij tegenwind extra wer k k a p itaa I f i n a n c i er i n g te verkrijgen. Daar staat tegenover dat het wetsvoorstel zal leiden tot een

Brief van 30 augustus 2023, Nota van de Directie Wetgex

rJu

Wetsv oorstel aang

4 TK 2022-2023, 35

5 R.M W,b,er, 'We

 

m et ken r

nerk

mg en J,

j ri d i ■

jstitie en

Ve,

i de Twe

 

en (iden

tl ek)

   

aken aan de Minis

op 28jun, 2023

■ b,j KB van 29 m

sr voor Rechtsbes weergegeven in d

2020, vergade rj a

,d', WPNR2023/7410, g,P„bh

hermmg, van 31 augustus 2023, kenmerk 4844457, Het besluit Bnef Tweede Kamer met kenmerk 2 02 3 Z1 07 3 6/20 2 3 D2 9485

r TK 2019-2020, 35 482, nr. 1 2023

15 <

2

6

verdere vermindering van het vrije boedelactief in faillissementen en daarmee tot een vergroting van de legeboedel problem at iek.^

1.4. De Commissie neemt geen standpunt in over de noodzaak of de wenselijkheid van het wets v o o rste I,

o mdat aanvaarding of verwerping ervan een rechts politieke keuze behelst. Het vraagt om een af weg i n g van de voordelen die zijn verbonden aan het verruimen van de krediet mogelijkheden voor ondernemingen en de nadelen die het wetsvoorstel heeft gelet op de I eg e bo ed e I pro b I e m at i e k . De Commissie acht zich niet geëquipeerd om een dergelijke rechtspolitieke keuze te maken. De Commissie belicht in dit advies wel de invalshoek van het insolventierecht, omdat dat tot haar competentie behoort. In de conclusie van dit advies zal blijken dat zij in het insolventierecht geen aanleiding ziette adviseren het wets voor st el op te schorten of in te trekken, maar dat zij wel advisee rt om met urgentie te komen met een structurele en integrale oplossing van de legeboedelproblematiek.

H

et wetsvoorstel

2.1.

net wetsvoorstel behelst dat een handelsvordering niet langer door middel van een beding tussen de schuldeiser (zoals een leverancier of een dienstverlener) en de schuldenaar (zoals de afnemer) onoverdraagbaar of onverpandbaar kan worden gemaakt, zoals nu nog mogelijk is op grond van artikel 3:83 Md 2 BW. De strekking van het wetsvoorstel is een belemmering voor de kredietverlening aan het bedrijfsleven weg te nemen.^ De Minister heeft in de Nota naar aanleiding van het verslag toegelicht wat hieronder wordt verstaan in verband met het wetsvoorstel, (i) verruiming van de

mogelijkheden voor M KB-ondernemingen om incassorisico's te beperken door cessie van

handelsvorderingen aan f a cto r m aatsch a p p ij en , en (ii) verruiming van de mogelijkheden om krediette

9

verkrijgen met handelsvorderingen als onderpand.

Het tweede element van het wetsvoorstel betreft de invoering van een sch r i fte I ij k h e i d s v ere iste voor de mededeling aan de schuldenaar voor de (openbare) cessie of verpanding van de bedoelde handelsvorderingen,^ In het huidige recht is de mededeling aan de schuldenaar nog vormvrij. De strekking van deze wijziging is de schuldenaar meer bescherming te bieden vanuit de gedachte dat, ingeval de mededeling niet schriftelijk wordt gedaan, deze eenvoudig over het hoofd kan worden gezien.

2.3. In de publicatie van prof. Wibier wordt een aantal bezwaren tegen het wetsvoorstel verwoord. Deze

bezwaren zijn ook eerder, zowel in de consult at iefa se als bij de behandeling van het wets voor st el, naar voren gebracht, en bediscussieerd in de parlementaire stukken.

2.2.

2.4. D

e geuite bezwaren laten zich als volgt samenv atten .

  • 1. 
    De contractsvrijheid wordt ingeperkt waar het de overdraagbaarheid en de v er pa n d ba ar h e i d van een vordering betreft, ten opzichte van de thans bestaande vrijheid om hierover afspraken te maken op basis van artikel 3:83 Md 2 BW.
  • 2. 
    Een beding dat de overdraagbaarheid of de v er pa n d ba ar h e i d van een vordering beperkt, beschermt de schuldenaar van die vordering tegen h et risico dat aan een verkeerde schuldeiser wordt betaald. Een gerei at eerde legitieme reden voor de schuldenaar om aan te dringen op een

rletvrije boedelactief is het gedeelte van het vermogen van de fa ill iet waarop geen zekerheidsrechten rus te n en daardoor beschikbaar is om de kosten van het faillissement, waaronder het salaris van de cu ra tor, te voldoen,

Dit is het probleem dat vaak geen vrij actief beschikbaar is voor vergoeding van de kosten die de curator moet maken b ij de uitoefening van zij n/haa r wette lijke taken en de uitbetaling van een salaris aan de curator, zie § 4,1,

^ Zie de considerans b ij het voorstel van wet, nr, 2, Zie verder ook de MvT, p, 1, het Nader rapport d.d, 20 mei 2020 (nr, 4), p, 2 en 3, en de Nota naar aanleiding van hetverslag (nr. 6), p. 1, 2, 6 en 9.

Nota naar aanleiding van hetverslag, van 1 december 2022, TK 2022"2023, 35 482, nr, 6, p, 2 in antwoord op vragen van de Chris te nUnie_fractie, p, 6 i n a n tw oord op vragen van de C DA"f ra ctie, en p, 8 in antwoord op vragen van de D66"fractie, alsmede op p, 9 en p, 16, Het wetsvoorstel is op dit punt aangepast met de nota van wijzigingen, van 1 december 2022, nr, 7,

3

beperking van de overdraagbaarheid of de v er pa n d baar h e i d is bovendien een reductie van de administratieve lasten voor de schuldenaar die moet bijhouden of een mededeling van cessie of verpanding is ontvangen.

Er is onvoldoende feitelijke onderbouwing dat het wets voor st el leidt tot verruiming van de kredietruimte met een bedrag van 1 miljard euro.

Het wetsvoorstel resulteert in een verbetering van de positie van banken en andere financiers ten opzichte van andere schuldeisers in geval van failli et verklaring van de kredi et nemer.

H et wets voor st el vergroot h et risico dat in geval van fa illi et verklaring geen activa beschikbaar zijn waaruit het salaris en de kosten van de faillissementscurator betaald kunnen worden. Het betreft de zogenaamde I eg e bo e d e I pro b I e m at i e k .

2.5. Dit advies ziet niet op de eerstetwee bezwaren, die vragen van algemeen vermogensrecht betreffen en

bovendien reeds zijn besproken in de nOta'S en brieven van de Minister aan de Tweede Kamer.11 Bij de overige bezwaren heeft de Commissie enige nadere observaties, nu zij raken aan het f a i I I isse m entsrecht en de faillissementsrechtspraktijk.

  • 3. 
    O bservaties wat k r e d i et r u i m te betreft

3.1. Door de Minister is gesteld dat vergroting van de kredietruimte voor met name het MKB ,e i dt tot

verkleining van h et risico dat een onderneming insolvent wordt. HetgaathierbiJ in hetperspectiefvan de Minister^ enerzijds om verkleining van het i n casso r i s i co op h a n d e I s d e b iteu r en doordat de betreffende handelsvorderingen kunnen worden overgedragen aan een f actor m a atsc h a p p ij in het kader van een transactie waarbij handelsvorderingen worden overgedragen tegen onmiddellijke verschaffing van liquiditeit in de vorm van een koopprijs of een kortdurende lening. Anderzijds gaat het om extra krediet dat kan worden verschaft op basis van de handelsvorderingen als onderpand. Hierbij gaat het dan meestal niet om algemeen onderpand, maar specifiek om onderpand voor een wer k k a p itaa I f i n a n c i er i n g in de vorm van een re k en i n g co u r a nt k red i et, ook wel borrowing base facility genoemd. Kenmerkend hiervoor is dat de totale waarde van de vorderingen, en soms ook voorraden, op enig moment bepalend is voor de omvang van het krediet dat op dat moment kan worden opgenomen, mits de vorderingen en de voorraden zijn verpand en binnen zekere bandbreedtes en voorwaarden.

3.2. Wat de verruiming van de kredi etr u i m te betreft, het bedrag van 1 miljard euro extra kredi et ruimte, dat

is berekend op basis van gegevens uit het Jaar 201613, ziet kennelijk op de bedragen die extra aan krediet worden verschaft door enerzijds banken en anderzijds f acto r m a atsc h a p p ij e n . Factor m aatsc h a p p ij en zijn van oudsher gelieerd aan banken maar in toenemende mate zijn ook andere partijen actief als financier op basis van handelsvorderingen en/of handelsvoorraden. Bij gebreke van beschikbare gegevens spreekt de Commissie zich niet uit over de vraag of het genoemde bedrag

11 De Comm,ss,e h eeft nog gesproken over de regels die naar verluidt in Duitsland gelden, Deze regels zouden de schuldenaar in staat stellen zelfs na een mededeling van de cessie of de verpanding bevrijdend te betalen aan de cedent respectievelijk pandgever, Een dergel ij k stelsel roept ech te r b re de re vermogens re ch te I ij ke problemen op, zoals de toepasselijkheid van de rechtsfiguur van een afgescheiden vermogen, Bovendien zou de vraag rijzen wat

nog de functie van de mededeling zou zijn, W.H.B.K. N i e u we ste e g, 'Verdeel de nadelen van het opheffen van verpandingsverboden', l4/PA//?2021/7347,

p, 893, verwijst voor het Duitse recht naar §354a van het Handelsgesetzbuch (HGB),

12 Z,e Nota naar aanle,d, ng van het verslag, van 1 december 2022, TK 2022-2023, 35 482, n r, 6, p , 6 e n p , 8,

13 In de MvT, p, 1-2, wordt vermeld dat het bedrag is genoemd in een publicatie in het Financiële Dagblad, van 8 februari 2018, p, 6, op basis van schattingen van de Nederland se Vere niging van Banken (NVB) en van de Factoring & Asset Based Financing Association Nether I a nc >s (FAAN) L een notitie van NVB en FAAN gezamenlijk van 13 februari 2015 is vermeld dat uit globaal onderzoek destijds is gebleken dat het wat financieringen door factormaatschappijen betreft ging om EUR 160 m i Ij oen perjaar en wat financieringen door banken betreft om een veelvoud van dit bed ra g, In de Nota naar aanleiding van het verslag, van 1 december 2022, TK 2022"2023, 35 482, nr, 6, op p, 5"6, wordt vermeld, zonder verwij zing naar de publicatie

n net FD u,t 2018, dat de geschatte verru,m,ng van de k re d , e tr u , m te m et g ro f we g één miljard euro afkomstig is van berekeningen van de NVB en de FAAN u,t 2016, en dat NVB en FAAN er da arbij vanuit zijn gegaan dat factormaatschappijen 300 miljoen euro extra aan krediet zullen verscha f f e n e n de banken 900 miljoen euro,

4

plausibel is. We I merkt de Commissie op dat v erg rot ing van de kredi etr uimte weliswaar een bijdrage kan leveren aan de groei van M K B_o n d er n e m i n g en , maar dat, voor zover de Commissie bekend is, geen verband is aangetoond tussen enerzijds de v er g r ot ing van de kredi et ruimte van een onderneming en anderzijds (verkleining van) h et risico d at een onderneming insolvent geraakt.

De Commissie merkt v o orts op dat bij de beoordeling van de financiële effecten van h et wets v o o rste I niet alleen naar de mogelijke extra kredietruimte gekeken moet worden. De thans nog bestaande wette MJke mogelijkheid om een handelsvordering onoverdraagbaar of onverpandbaar te maken, heeft ook invloed op ten eerste detransactiekosten voor ondernemingen en de verdiscontering van risico s en ten tweede op de kosten van procedures, zoals hierna wordt uitgewerkt.

Van belang is dat de enkele mogelijkheid datsommige vorderingen onoverdraagbaar of onverpandbaar

zijn gemaakt door partijen, de risico's en de kosten VOOr alle transacties met betrekking tot alle

handelsvorderingen beïnvloeden. De bank of de f acto r m aatsc h a p p ij zal zich genoodzaakt zien voor elke te financieren vordering te onderzoeken of deze vordering verpandbaar of overdraagbaar is. Dat kan door middel van uitvoerige due diligence op de handelscontracten en de toepasselijke algemene voorwaarden, maar dergelijk onderzoek is kostbaar en de kosten worden doorberekend aan de

kred ietnem er. Deze kostenfactor, die in de rechtseconomie als 'transactiekosten' wordt aangedu id,

treft in beginsel alle financieringstransacties op basis van handelsvorderingen, ook al komen beperkingen van de overdraagbaarheid en de v er pa n d baa r h e i d slechts sporadisch voor. Het belang van sommige schuldenaren bij o n v er pa n d baar h e i d leidt dus tot significante kosten voor alle MKB-bedrijven die gebruik maken van deze vorm van wer k k a p itaa I f i n a n c i er i n g , ook MKB "bedrijven die nietactiefzijn in de sect oren van de economie waarin overdraagbaarheidsbeperkingen voorkomen.

Hetzelfde geldt voor de kosten die besloten liggen in de gebruikelijke r i s i co ~o ps I a g en . In de praktijk wordt het boekenonderzoek naar o v er d ra ag baa r h e i d s be per k i n g en soms achterwege gelaten of slechts beperkt uitgevoerd. Het risico dat financiering wordt verschaft op een vordering die later onverpandbaar b I ij kt te zijn geweest, vertaalt zich dan in een verdiscontering van dit risico in de prijs. De 'prijs' is dan de rente die betaald moet worden op de g et rokken bedragen onder een leningsfaciliteit en de korting die wordt berekend op de koopprijs voor handelsvorderingen bij verkoop aan een f acto r m aatsch a p p ij . Ook in dit opzicht doen de financiële gevolgen van beperkingen van overdraagbaarheid en v er pa n d baar h e i d zich voor over de volle breedte van alle ondernemingen die van dergel ij ke kredi etf ac iliteiten gebruik willen maken. Voor zover de Commissie bekend is, zijn geen gegevens voorhanden omtrent de hoogte van deze kosten.

Er is nog een type ma atsc h appel ij ke k oste n dat in ogenschouw genomen kan worden bij de beoordeling van het Wetsvoorstel, proceskosten. De huidige wettelijke regeling biedt aanknopingspunten voor procedures over de bedoelingen van partijen in de gevallen waarin onduidelijke bewoordingen zijn gekozen voor de formulering van een beperking op de overdraagbaarheid of de v er pa n d ba ar h e i d van een vordering. Het Wetsvoorstel heeft als neveneffect dat er minder aanknopingspunten zijn voor dergel ij ke procedures. Dit leidt tot reduct ie van de daaruit voort vloeiende maatschappelijke k oste n .

De Commissie merkt in verband hiermee tenslotte op dat f a cto r i n gf ac i I ite iten en kredietfaciliteiten waarbij de omvang van het krediet wordt bepaald door de som van de overgedragen of verpande vorderingen, vormen van wer k k a p itaa I f i n a n c i er i n g zijn die Juist voor ondernemingen met I i q u i d ite its k ra pte enige extra ruimte bieden.

wbservatieswatde legeboedelproblem atiek betreft

De zogenaamde I eg e bo ed e I pr o b I e m at i e k behelst het probleem dat het in faillissementen regelmatig voorkomt dat er in het geheel geen vrij actief beschikbaar is voor vergoeding van de kosten die de curator moet maken bij de uitoefening van zijn/haar wette I ij ke taken en de u itbeta ling van een salaris

5

aan de curator. Het ontbreken van vrij actief kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld — al dan niet frauduleuze — onttrekking van actief voorafgaande aan de faillietverklaring, maar ook doordat de opbreng st van h et wel beschikbare a ctief toevalt aan een schuldeiser m et een zekerheidsrecht.

4.2. De I eg e bo ed e I pro b I e m at i e k is te onderscheiden van wat het verdelingsvraagstuk is genoemd. Dit betreft de constatering dat in veel faillissementen geen uitkering aan concurrente schuldeisers kan worden gedaan, doordat de opbrengst van het actief geheel gaat naar bo e d e I sc h u I d e i sers (waaronder de curator), schuldeisers met een voorrecht of schuldeisers met een zekerheidsrecht. Het verdelingsvraagstuk betreft in de kern de herverdeling van de opbrengst van boedelactief dat resteert na betaling van de bo ed e I sch u I d e i sers, tussen enerzijds preferente schuldeisers en anderzijds concurrente schuldeisers.

4.3. Doordat voor vorderingen thans nog een beperking van de v er pa n d baar h e i d of de overdraagbaarheid

14 |_|

kan bestaan, blijft de opbrengst van die vorderingen als vrij actief beschikbaar in de boedel. I let

wets v o orstel neemt voor handelsvorderingen dergel ij ke beperkingen weg, waardoor ei--in de gevallen

waarin de ondernem ing die heeft geprofiteerd van het wegvallen van de beperking uiteindelijk failleert — minder vrij actief in de boedel zal zijn, zodat meer boedels onvoldoende actief omvatten om het salaris en de kosten van de curator en de f a i I I isse m ents pr o eed u re te vergoeden. In de gevallen waarin geldige ver pa n d i n g s be per k i n g en zijn overeengekomen, kan de I eg e bo ed e I pro b I e m at i e k dustoenemen. M ochthetgaan om grote bedragen, dan zou het wets v oo rste I ook ertoe kunnen leiden d at een uitkering aan concurrente schuldeisers komtte vervallen, maar in de prakt ij k is hiervan vrijwel nooit sprake.

4.4. De Commissie acht het van belang dat zorgvuldig onderscheid wordt gemaakt tussen de I eg e bo ed e I pr o b I e m at i e k en het verdelingsvraagstuk, omdat beleidsmatige keuzen en mogelijke oplossingen ook heel verschillend zijn. Wat een analyse van mogelijke oplossingen voor het verdelingsvraagstuk betreft, wordt verwezen naar het WODC rapport dat is opgesteld binnen de Juridische faculteit in Groningen,^ Het rapport maakt duidelijk dat het vraag st uk complex is. In ieder geval dient het verdelingsvraagstuk te worden beoordeeld in het bredere kader van de herijking van het fa i I I isse m entsrecht. Een uitkering aan concurrente schuldeisers komt pas in beeld nadat alle bo e d e I sc h u I d e i sers, inclusief de curator, en preferente schuldeisers zijn voldaan. In de praktijk ontvangen concurrente schuldeisers nu reeds in de grote meerderheid van de faillissementen geen uitkering. De Commissie acht het aannemelijk dat het wetsvoorstel de facto niet zal leiden tot verkleining van de kans dat een uitkering kan worden gedaan aan concurrente schuldeisers in een faillissement, tenzij het (bij de vorderingen waarvoor een geldig overdraagbaarheids- of v er pa n d i n g s v er bo d is overeengekomen) gaat om grote bedragen (zie hiervoor onder 4.3).

4.5. H et wetsvoorstel zal wel invloed hebben op de I eg e boed e I pr o b I e m at i e k . Met is onmiskenbaar zo dat in sommige faillissementen een beperking van de overdraagbaarheid of de v er pa n d ba ar h e i d van handelsvorderingen ertoe leidt dat de boedel enig vrij actief omvat, waarmee het salaris van de curator en de eventuele kosten van de procedure kunnen worden voldaan. Of deze situatie zich in een concreet geval voordoet, is echter afhankelijk van vele (andere) omstandigheden,^ Tegelijkertijd is de i n sc h att ing van de Com m issie dat bij lang niet alle lege boedels sprake is van handelsvorderingen met

een beperking. De I eg e bo e d e I pro b I e m at i e k is veel breder en omvat een veel groter aantal

17

faillissementen, waarvoor het wetsvoorstel geen enkele betekenis zal hebben.

14 r

Qen deel van de rechtspraak over verpandingsbeperkingen betreft reeds betaalde vorderingen, waarbij de curator de aanspraak van de bank op het geïnde achteraf ter discussie stelt, Het ging dan om stil verpande of gecedeerde vorderingen, waarbij de schuldenaar gewoon heeft betaald aan de wederpartij, Bescherming van de schuldenaar is dan helemaal niet aan de orde, het gaat dan om de gerechtigdheid tot de opbrengst, waarbij de curator het be ta aide bedrag, dat door de bank in rekening~courant is verrekend, terugvordert,

15 Rapport aan het WODC uitgebracht door de Rijksuniversiteit Groningen, 'De positie van concurrente schuldeisers in faillissement - Een verkennend

onderzoek naar de positie van concur re n te (mkb")schuldeisers in faillissement en de mogelijkheden deze te ve r beteren , 2021.

16 p

Oedachtkan worden aan de omstandigheid datergeen ander vrij actiefis waaruit de kosten en hetsalaris kunnen worden voldaan en de omstandigheid dat geen boedelkrediet wordt verscha ft dooreen bank ofeen andere financier, waaruit de kosten en hetsalaris geheel often dele kunnen worden voldaan,

17 n

LJe invloed van de opheffing van overdraagbaarheids- en verpandingsverboden op de legeboedelproblematiek zal onder meer afhankelijk zijn van de ma te waarin in een bepaalde bedrijfstak gebruik wordt gemaakt van dergelijke bedingen, Zo zal de curator van een bedrijf dat levert aan alle grote supermark te n op dit momentonverpandbare vorderingen in zijn boedel kunnen aantre f f e n (vrij actief), omdat dergelijke partijen in de prakt ij k veelvuldig bedingen dat vorderingen van hun leveranciers niet overdraagbaar of verpandbaar zijn, De curator van een productiebedrijf of een bedrijf in de

6

4.6. De Commissie acht de I eg e bo e d e I pro b I e m at i e k prangend en urgent. De wet kent aan een

faillissementscurator bijzondere taken en bevoegdheden toe, die uitg eo ef e nd worden in het algemeen

belang, ter ordentelijke afwikkeling van failliete boedels. Hetgaatom sem i_publ ieke taken waarvoor

een curator passend beloond moet worden, althans waarvoor decuratortenminste een basissalaris moet

krijgen. Voor de I eg e boe d e I pro b I e m at i e k zijn verschillende oplossingen denkbaar, die reeds in de

18 |_|

doctrine in kaart zijn gebracht. I let wetsvoorstel biedt in dezen geen soelaas.

4.7. Wellicht zou de toevoeging aan het wetsvoorstel van een zekere correctie op de toename van de I eg e bo ed e I pr o b I e m at i e k kunnen worden overwogen door bijvoorbeeld te voorzien in een verplichting tot afdracht aan de boedel van een bepaald percentage van betalingen op verpande en gecedeerde vorderingen die plaatsvinden op of na de dag van de faillietverklaring. De vraag is of een dergelijke oplossing niet wat arbitrair en gefragmenteerd is. Bovendien is de vraag of deze oplossing recht doet aan het zojuist geformuleerde meeromvattende karakter van de I eg e boe d e I pr o b I e m at i e k . De Commissie geeft de voorkeur aan een integrale, evenwichtige en structurele oplossing voor de I eg e bo ed e I pr o b I e m at i e k . Ook zou als oplossingsrichting kunnen worden gedacht aan het aanhouden van dit wetsvoorstel in afwachting van voorstellen die de I eg e bo e d e I pr o b I e m at i e k (in algemene zin) adresseren. Het nadeel van een dergelijke benadering zou zijn dat de positieve effecten van het wetsvoorstel — de verwachte vergroting van de kredietruimte voor in het bijzonder MKB-ondernemingen — niet op kortetermijn kunnen worden gerealiseerd.

. O. Lr is een WODC onderzoek gaande, dat de omvang van de legeboedelproblematiek alsmede mogelijke

19 7

oplossingen in kaart brengt. Londer vooruitte willen lopen op de publicatie van de bevindingen van dit onderzoek, advisee rt de Commissie in ieder geval nu reeds g rote prioriteit te geven aan voor st ellen die de legeboedelproblematiek in algemene zin kunnen adresseren op een wijze die evenwichtig is, gestructureerd, adequaat en doelmatig. De thans bestaande beperkingen op de overdraagbaarheid en de v er pa n d baa r h e i d zijn te incidenteel om een structurele oplossing te zijn voor de legeboedel proble matiek .

Co

nclusie en aanbeveling

5.1. De Commissie ziet in hetfaillissementsrechten de insolventierech ts prakt ij k derhalve geen aanleiding te adviseren het wets v o o rste I op te schorten of in te trekken, om de volgende twee redenen.

  • a. 
    De mate waarin het opheffen van overdraagbaarheids- en v er pa n d i n g s be per k i n g e n een negatief effect zal hebben op de legeboedelproblematiek is afhankelijk van veel verschillende (andere) o mstand igheden.
  • b. 
    De (veronderstelde) vergroting van de beschikbaarheid van werkkapitaal door verbetering van de Juridische randvoorwaarden, in het bijzonder de overdraagbaarheid en de verpandbaarheid van handelsvorderingen, zal kunnen leiden tot groei voor M K B_o n d er n e m i n g e n .

5.2. Aanvaarding of verwerping van het wetsvoorstel behelst een rechtspolitieke keuze. Het vraagt om een afweging van de voordelen die zijn verbonden aan het verruimen van de krediet mogelijkheden voor ondernemingen en de nadelen die het wetsvoorstel kan hebben voor de legeboedelproblematiek. De Commissie acht zich ni et geëquipeerd om een dergel ij ke rechts politieke keuze te maken.

dienstensector waar doorgaans geen onoverdraagbaarheidsbedingen worden afgesproken, zal op dit moment geen of nauwelijks vorderingen als vrij actief aa ntre f f e n in zijn of haar boedel, zodat de opheffing van overdraagbaarheids- en verpandingsverboden geen of nauwelijks invloed zal hebben, 18Zie o.a., M.J.M. Franken (red.), /'A'SC'LAD Ra p p o rt Ba 1 o nl n g Curatoren, 2008, waa ro ve r o o k W.A.H. MeÜSSBn & R. MuldeT, 'Beloning CUratOreTl en

lege boedels; stand van zaken, wat wordt van curatoren verlangd?', TC 2009/32; T T, van Zanten, 'De o ifant in het insolventierecht , TC 2022/6, p,

37-41; V.G.M. Leferink en M, Moeliker, 'De taak van de curator en de legeboedelproblematiek', FIP 2023/43, p, 7"14. Zie ook A.L. Jonkers,

'Ongelijkwaardig speelveld in WHOA en door Wetsvoorstel Opheffing Verpandingsverboden', 7W2021/2, oP P. 14-16,

https,//www,wodc, nl/ onderzoek" n ~ u itvoeri nq/we k~onderzoek"doen~we/3365---fi nancieri nq"curator Het rapport wordt medio 2024 verwacht,

7

5.3. De Commissie adviseert in het kader van het proces van herijking van het f a i I I isse m entsrecht grote

prioriteit te geven aan voorstellen die de I eg e bo e d e I pro b I e m at i e k gestructureerd en alomvattend adresseren, zodat de curator in een faillissement altijd voldoende middelen zal hebben om de aan de curator in de wet opgedragen taken naar behoren te vervullen. Naar het oordeel van de Commissie is het mogelijk hiervoor een voorstel te formuleren zodra kennis kan worden genomen van de resultaten van h et WODC onderzoek. Uit kan zonder een voorschotte nemen op eventuele andere aanpassingen in het fa i I I isse m entsrecht op basis van de resultaten van het proces ter herijking van het inso Iventierecht.

8


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.