Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
               
               Den Haag, 7 november 2023
               
               Conform het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat van 17 september
                  2021 (2021Z15315/2021D33994) informeer ik u hierbij omtrent de stand van zaken van het verloop van de onderhandelingen
                  over de richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD).
               
               
               De EPBD-onderhandelingen bevinden zich op dit moment in de triloogfase. Het Spaans
                  voorzitterschap toont de ambitie om de herziening van de EPBD in het begin van volgend
                  jaar af te kunnen ronden. Nederland zet met gelijkgezinde lidstaten in op een zo snel
                  mogelijke afronding. De kabinetsinzet is onveranderd t.o.v. de in eerdere brieven
                  aan uw Kamer gecommuniceerde positie. In essentie richt het kabinet zich op behoud
                  van het ambitieniveau en het creëren van voldoende flexibiliteit voor lidstaten om
                  zelf te kunnen bepalen welke maatregelen nodig zijn, gelet op de nationale context.
               
               
               In de vorige stand van zaken brief1 (dd. 7 juni 2023) is uw Kamer geïnformeerd over de start van de triloogfase. Begin
                  juni kwam het Europees Parlement (EP) en de Raad o.l.v. het Zweeds voorzitterschap
                  bijeen voor de eerste triloog. Hier is voorlopige overeenstemming bereikt ten aanzien
                  van drie onderdelen: de inspecties van verwarmings-, ventilatie- en airconditioningsystemen,
                  certificering van gebouwprofessionals en onafhankelijke controlesystemen voor energielabels.
               
               
               Na de eerste triloog in juni is het Spaans voorzitterschap in juli voortvarend aan
                  de slag gegaan. Er is een aantal technische besprekingen geweest, evenals een tweede
                  triloog op 31 augustus en een derde triloog op 12 oktober. Dit heeft geleid tot voorlopige
                  overeenstemming over onder meer de energielabelsystematiek2, de zero emission building (ZEB) standaard, duurzame mobiliteit en infrastructuur, financiële instrumenten en
                  zonne-energie-eisen voor nieuwbouw en ingrijpende renovaties. Over het algemeen is
                  het kabinet tevreden met de tussentijdse resultaten. De Nederlandse prioriteiten zijn
                  grotendeels overgenomen of behouden gebleven, waardoor deze goed aansluiten op de
                  nationale context.
               
               
               Verder is er tijdens de trilogen gesproken over twee andere onderdelen. Hierover is
                  nog geen volledige overeenstemming bereikt. Het gaat ten eerste om de minimale energieprestatiestandaarden
                  (MEPS) voor bestaande woningen. Er is een voorlopig compromis bereikt in de trilogen
                  over de architectuur van de MEPS. Het voorstel betekent dat er de facto géén eisen
                  volgen voor individuele woningeigenaren, maar dat er energiebesparingsdoelstellingen
                  op lidstaatniveau volgen voor de gehele woningvoorraad. Dit onderhandelingsresultaat
                  is in lijn met het kabinetsstandpunt. In de volgende triloog wordt gezocht naar een
                  compromis ten aanzien van het ambitieniveau van de doelstellingen en prioritering
                  van de renovatie van de slechtst presterende woningen.
               
               
               Ten tweede is er nog geen overeenstemming bereikt over zonne-energie-eisen voor bestaande,
                  grote publieke gebouwen en utiliteitsgebouwen. Dit raakt aan het eigendomsrecht en
                  er is discussie over de proportionaliteit van de voorgestelde eisen.
               
               
               De volgende triloog vindt nog dit jaar plaats. Ik zal u over de voortgang blijven
                  informeren.
               
               
               De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge