Brief van de minister van BZK over de reactie op de aanbevelingen uit de vierde cyclus van de Universal Periodic Review (UPR) - Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. L toegevoegd aan wetsvoorstel 35741 - Initiatiefvoorstel tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond in de Grondwet (tweede lezing) i en wetsvoorstel 36200 IV - Vaststelling begroting Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2023.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023; Brief van de minister van BZK over de reactie op de aanbevelingen uit de vierde cyclus van de Universal Periodic Review (UPR) |
---|---|
Documentdatum | 22-02-2023 |
Publicatiedatum | 13-04-2023 |
Nummer | KST36200IVL |
Kenmerk | 36200 IV; 35741, nr. L |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-2023
36 200 IV |
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023 |
35 741 |
Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond |
L1 |
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 februari 2023 Op 15 november jongstleden vond in Genève de vierde Universal Periodic Review (UPR) van het Koninkrijk der Nederlanden plaats. Tijdens de UPR ontving het Koninkrijk der Nederlanden van 100 verschillende VN-lidstaten in totaal 255 aanbevelingen over de binnenlandse mensenrechtensituatie. Deze aanbevelingen ontving uw Kamer reeds als bijlage bij mijn brief van 30 december jongstleden.2 In maart 2023 zal de VN-Mensenrechtenraad tijdens zijn 52e zitting het UPR-rapport over het Koninkrijk der Nederlanden officieel aannemen. Hierbij dient ook een reactie van maximaal 2.675 woorden op de aanbevelingen gevoegd te worden, waarin het Koninkrijk per aanbeveling aangeeft of het deze accepteert («to support») of slechts ter kennisgeving aanneemt («to note»). Zoals toegezegd in de bovengenoemde brief, stuur ik uw Kamer hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid, een afschrift van deze reactie. Het doel van de reactie is om kenbaar te maken met welke aanbevelingen het land dat ze ontvangen heeft de komende jaren aan de slag zal gaan. Het is dan ook de verwachting dat het Koninkrijk bij zijn volgende UPR in 2027 rapporteert over de voortgang die het geboekt heeft bij de opvolging van de geaccepteerde aanbevelingen. Dat neemt overigens niet weg dat ook de aanbevelingen waarvan slechts kennis is genomen in de toekomst mede aanleiding kunnen zijn voor nieuwe initiatieven tot het verder verbeteren van de mensenrechtensituatie. |
1 De letter L heeft alleen betrekking op 36 200 IV. 2 Kamerstukken I 2022-23, 36 200 IV, nr. H. |
kst-36200-IV-L ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023 |
Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 IV, L 1 |
In voorbereiding op deze reactie heeft op 19 januari jongstleden een stakeholdersbijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst zijn ambtenaren van verschillende departementen met achttien verschillende maatschappelijke organisaties in gesprek gegaan, om vanuit uiteenlopende perspectieven te reflecteren op de UPR-aanbevelingen. Deze gesprekken zijn als nuttig ervaren en hebben inspiratie geboden voor de reactie op de aanbevelingen.
De officiële reactie die is ingediend bij het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten (OHCHR) bevat in verband met de woordlimiet slechts de nummers en niet de tekst van de individuele aanbevelingen. Omwille van de leesbaarheid stuur ik uw Kamer daarom ook een aparte tabel waarin de tekst van de aanbevelingen en de reactie erop duidelijker aangegeven staan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 IV, L