Brief van de minister van BZK over de nationale rapportage voor de Universal Periodic Review (UPR) 2022 en het verslag van de UPR-hoorzitting (vierde cyclus) - Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. H toegevoegd aan wetsvoorstel 35741 - Initiatiefvoorstel tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond in de Grondwet (tweede lezing) i en wetsvoorstel 36200 IV - Vaststelling begroting Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2023.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023; Brief van de minister van BZK over de nationale rapportage voor de Universal Periodic Review (UPR) 2022 en het verslag van de UPR-hoorzitting (vierde cyclus) |
---|---|
Documentdatum | 20-01-2023 |
Publicatiedatum | 27-03-2023 |
Nummer | KST36200IVH |
Kenmerk | 36200 IV; 35741, nr. H |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 202236 200 IV
35 741
H1
2023
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 30 december 2022
Op 20 december jl. kwam tijdens het debat over het initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop de Universal Periodic Review (UPR) ter sprake. Zoals besproken tijdens het debat zal het Koninkrijk der Nederlanden een reactierapportage moeten schrijven naar aanleiding van de aanbevelingen die tijdens de UPR-hoorzitting van 15 november jl. gedaan zijn. Zoals toegezegd zal ik deze rapportage te zijner tijd zowel naar de Eerste Kamer als naar de Tweede Kamer sturen.
Volledigsheidshalve stuur ik uw Kamer hierbij ook alsnog een afschrift van mijn brief aan de Tweede Kamer over de nationale rapportage die het Koninkrijk in het kader van de vierde cyclus van de UPR afgelopen zomer ingediend heeft bij het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR). Tevens stuur ik u een afschrift van mijn brief aan de Tweede Kamer over de UPR-hoorzitting die 15 november jl. plaatsgevonden heeft in Genève.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
1 De letter H heeft alleen betrekking op 36 200 IV.
kst-36200-IV-H ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 30 december 2022
Op 3 oktober jl. ontving uw Kamer een kopie van de rapportage van het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de vierde cyclus van de Universal Periodic Review (UPR).2 De behandeling van deze rapportage vond op 15 november jl. plaats in het Palais des Nations in Genève, onder auspiciën van de VN-Mensenrechtenraad. Zoals toegezegd in de aanbiedingsbrief bij het rapport, informeer ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid, over de aanbevelingen die tijdens deze sessie zijn gedaan en over het verdere vervolg van het UPR-proces.
Tijdens de hoorzitting hebben 100 VN-lidstaten het woord genomen en in totaal 255 aanbevelingen gedaan over de nationale mensenrechtensituatie in het Koninkrijk der Nederlanden. De aanbevelingen bestrijken een groot aantal thema's, waaronder de ratificatie van internationale mensenrechteninstrumenten, discriminatie en racisme, hate speech, mediavrijheid en de veiligheid van journalisten, mensenhandel, het klimaat, de loonkloof, geweld tegen vrouwen, kinderrechten, rechten van LHBTIQ+ personen, en rechten van migranten en asielzoekers.
Het Koninkrijk der Nederlanden mocht tijdens de sessie mondeling al een eerste korte reactie geven op de aanbevelingen die gedaan werden. Elk van de vier landen van ons Koninkrijk werd hiervoor vertegenwoordigd door een Minister.
Een kopie van het conceptverslag van de gehele zitting is als bijlage bij deze brief gevoegd. Deze niet-definitieve versie wordt nog persklaar gemaakt door het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR). Verdere wijzigingen zullen echter niet inhoudelijk van aard zijn, waardoor ik u deze versie wel al ter informatie toestuur.
De aanbevelingen staan in paragraaf 147 van het conceptverslag en zijn precies weergegeven zoals deze tijdens de sessie zijn uitgesproken. De rest van het verslag is enigszins beknopt door de strenge woordlimieten die gelden voor VN-rapporten. Wel is de gehele sessie online terug te kijken op https://media.un.org/en/asset/k17/k17e8egg57.
In maart 2023 zal het verslag officieel ter goedkeuring aan de VN-Mensenrechtenraad worden voorgelegd. Het Koninkrijk der Nederlanden zal dan tevens per aanbeveling moeten aangeven of het deze accepteert of slechts ter kennisgeving aanneemt. Uw Kamer zal een afschrift van deze reactie ontvangen. Voordat het Koninkrijk deze standpuntbepaling vaststelt, zal er in Nederland nog een stakeholdersbij-eenkomst plaatsvinden, waarbij er van gedachten gewisseld zal worden met maatschappelijke organisaties en het College voor de Rechten van de Mens over de opvolging van de aanbevelingen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
2 Kamerstukken II 2022-23, 26 150, nr. 201.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 IV, H 2