Voorlopig verslag - Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers

Dit voorlopig verslag is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 35594 - Wijziging Elektriciteitswet en Wet belastingen op milieugrondslag i.v.m. de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers; Voorlopig verslag
Document­datum 22-03-2023
Publicatie­datum 22-03-2023
Nummer KST35594B
Kenmerk 35594, nr. B
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2023

Vergaderjaar 2022-

35 594

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers

VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEITi

Vastgesteld 21 maart 2023

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het goede nieuws is dat reeds 2 miljoen huishoudens gebruik maken van zonne-energie dankzij de zonnepanelen op hun huis. Dat is een mooie bijdrage aan de noodzakelijke doelstellingen om het energieverbruik te verlagen. Toch zal met dit wetsvoorstel één van de stimuli om mensen te motiveren zonnepanelen te installeren, namelijk de salderingsregeling, worden afgebouwd. De regeling is zo'n succes met als gevolg dat de eigenaren van zonnepanelen minder voor hun energie hoeven te betalen ten koste van de eigenaren / huurders zonder zonnepanelen. Dit kan jaarlijks ca gemiddeld 250,- euro bedragen. De leden van de fracties van de SP en de PvdD sluiten zich graag aan bij de vragen van de CDA-fractie.

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben gezamenlijk een aantal vragen. De leden van de PvdD-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de fracties van GroenLinks en de PvdA.

1 Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), vacant (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

kst-35594-B ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel, maar hebben daarover nog een enkele vraag.

De leden van de Fractie-Nanninga hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben daarover een aantal vragen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling het wetsvoorstel gelezen en hebben nog een enkele vraag.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Volgens de leden van de CDA-fractie hebben veel mensen ervoor gekozen om zonnepanelen aan te schaffen, wat voor menig huishouden toch een stevige investering is, vanuit de gedachte dit in de komende jaren terug te verdienen. De uitvoerbaarheid van een wet is afhankelijk van acceptatie van de wet en van vertrouwen. In dat kader vragen deze leden de regering met welke heldere en toegankelijke informatie er wordt gecommuniceerd over dit wetsvoorstel? Het lijkt volgens deze leden namelijk op het wijzigen van de regels tijdens de wedstrijd. Heeft de regering overwogen om dit wetsvoorstel voor nieuwe investeringen te laten gelden? Zo niet, dan ontvangen zij graag een toelichting op dit punt.

De leden van de CDA-fractie benadrukken dat wind- en zonne-energie van groot belang zijn bij het realiseren van de klimaatdoelstellingen en spreken de verwachting uit dat de regering er alles aan doet om dit gebruik verder te stimuleren. Daarbij kan gedacht worden aan extra impulsen voor de woningbezitter met de wat kleinere beurs en het extra stimuleren van de woningcorporaties. Het is deze leden nog steeds niet volledig helder waarom deze succesvolle regeling nu wordt gestopt.

Welke overweging heeft nu geprevaleerd: de kosten voor het rijk of het feit dat de niet-zonnepaneelhouders nu meer moeten betalen dan de zonnepaneelhouders? Een andere overweging had volgens hen kunnen zijn om het juist voor de woningbezitters met de kleinere beurs meer aantrekkelijk te maken om te investeren in zonnepanelen. Graag ontvangen zij een uitgebreide toelichting op dit punt.

Voor een beter gebruik van de opgewekte zonne-energie zijn batterijen voor thuis- en of buurtgebruik van belang, aldus deze leden. Kan de regering aangeven wat de stand van de ontwikkeling en implementatie is van dergelijke batterijen? Heeft de regering overwogen om de afbouw van deze salderingsregeling in lijn te brengen met een beter gebruik van de thuis opgewekte energie?

Aangegeven wordt dat het kabinet verwacht dat de prijs van zonnepanelen zal dalen.1 Dit wetsvoorstel is van enige jaren geleden. In hoeverre is die aanname nu nog realistisch gezien de gewijzigde geopolitieke omstandigheden (oorlog in Oekraïne, spanning met China) en de signalen uit de markt? In dat kader vragen de leden van de CDA-fractie een gemotiveerde toelichting op de impact van de Btw-vrijstelling per 1 januari 2023.

In het onderzoek van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO)2 wordt aangegeven dat op basis van enige aannames (zoals ontwikkeling elektriciteitsprijs, meest kostenefficiënte zonnepanelen en gunstige ligging op het dak) ook zonder de salderingsregeling de terugverdientijd gemiddeld tussen de 7 en 9 jaar bedraagt. Gemiddelden kunnen als risico hebben dat op basis van twee uitersten er een redelijk gemiddeld uit komt. Kan de regering inzicht geven in enkele zeer verschillende scenario's qua kosten van zonnepalen en van elektriciteit? Geldt in al die gevallen nog steeds een terugver-dientijd van 7 è 9 jaar? Hoe blijft de regering het gebruik van zonnepanelen stimuleren zonder de huidige salderingsregeling op basis van redelijk betrouwbare schattingen? Wat is het verhaal naar de burger, met name naar de huiseigenaren die nog geen zonnepanelen hebben? Graag ontvangen deze leden inzicht in enige rekensommen, die de niet-zonnepaneelhouders kunnen overtuigen van het belang van zonnepanelen. Het grote doel om te komen tot minder respectievelijk ander energieverbruik is immers nog steeds de opdracht, aldus deze leden.

De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat wordt verwacht dat een deel van de woningcorporaties, ondanks de afbouw van de salderingsregeling zal blijven investeren in zonnepanelen, als onderdeel van hun totale aanpak inzake duurzaamheid.3 Een deel, dus een ander deel niet zo constateren deze leden. Welke acties onderneemt de regering om alle woningcorporaties te stimuleren om in te zetten op zonne-energie? Voorts lezen deze leden dat huurders toestemming moeten geven om zonnepanelen te plaatsen. Gezien het belang van het realiseren van klimaat- en energiedoelstellingen vragen zij in hoeverre een enkele huurder de plaatsing van zonnepanelen kan frustreren en of daar wat aan te doen is?

De afbouw van de salderingsregeling heeft ook consequenties voor huurders, aldus deze leden. Immers het wegvallen van de salderingsregeling leidt wel tot meer lasten, hierbij kan gedacht worden aan huur- of servicekostenverhoging, maar niet tot lusten. Neemt de regering maatregelen in deze? De leden van de CDA-fractie ontvangen graag een toelichting op deze vraag.

In het kader van betrouwbaarheid is consistentie van beleid een belangrijke voorwaarde. In dat kader valt het de leden van de CDA-fractie op dat de regering meer subsidies heeft verstrekt voor grote commerciële zonneweides, als extra projecten in RES en via de SDE++ regeling. Zij ontvangen graag een toelichting hoe dit vanuit het perspectief van de burger begrijpelijk is.

Volgens de diverse gegevens hebben juist huiseigenaren met een laag tot gemiddeld inkomen nog niet de overstap kunnen maken naar zonnepanelen, ondanks bijvoorbeeld een Warmtefonds. Waarbij er volgens deze leden sprake is van een extra barrière, namelijk dat het aanvragen van dergelijke financiële hulp ingewikkeld is. Is de regering voornemens op dit punt extra ondersteuning aan te bieden? Zo niet, waarom niet? Zo ja, welke plannen heeft de regering?

Het eigen energiegebruik met behulp van zonnepanelen bedraagt nu 30 procent.4 Netwerkbeheerders geven aan dat zij de invoeding van elektriciteit in de zonnige maanden (bijna) niet aankunnen. Zij pleiten ervoor dat elk huishouden meer bewust energie gebruikt en bijvoorbeeld de was doen als de zon schijnt. Toch, heel praktisch stellen deze leden dat je ook in de winter de was moet kunnen doen en men niet altijd kan wachten tot er een zonnetje is. Welke mogelijkheden ziet de regering om huishoudens te stimuleren meer energiebewust te leven, maar wel binnen het redelijke en welke acties neemt de regering om dit over het voetlicht te brengen?

Tot slot vragen deze leden of zij het goed hebben begrepen dat de terugleververgoeding altijd 80 procent van het kale leveringstarief bedraagt tot en met 2027. Kan de burger daarop vertrouwen? De termen als «uitzonderlijk», «acuut» etc. in het nader gewijzigd amendement van het lid Erkens c.s.5 roept namelijk vraagtekens op bij de leden van de CDA-fractie en zij ontvangen op dit punt graag een nadere toelichting.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA benadrukken dat zonnestroom van daken een van de pijlers van het beleid is om duurzame energie op te wekken. Heeft de regering inmiddels, ook conform het verzoek van de Raad van State6 onderzocht welke gevolgen de afbouw van de saldering voor de groei van zonnestroom op daken zal hebben? Welke doelstellingen heeft de regering hiervoor en worden die nog wel gehaald? Kan de regering aangeven hoe de groei van zonnestroom op daken de laatste jaren is verdeeld over inkomensgroepen?

Is de indruk van deze leden juist dat door de lagere prijzen van zonnepanelen, de daling van de investeringskosten en de stijging van de energieprijzen, juist de (lage) middengroepen en niet meer alleen de hoge inkomens, zonnepanelen laten installeren? Klopt het dat deze doelgroep niet extra geraakt wordt door afschaffing van de saldering? Wordt bij hen het vertrouwen in een voorspelbare overheid geschaad, omdat zij minder buffers hebben en zelfs (bank)leningen hebben moeten afsluiten?

Hoe zal de regering garanderen dat ook deze mensen een maximale terugverdientijd van 7 jaar zullen hebben? Betekent dit dat de jaarlijkse saldering zal meeschommelen met de beweging van marktprijzen: bij hogere prijzen minder terugleververgoeding en vice versa? Geeft dit niet heel veel onzekerheid waar mensen weinig vertrouwen in hebben, omdat ieder kabinet het kan beperken? Betekent dit ook dat mensen met hybride-en warmtepompen extra geraakt worden? En zo ja, wat gaat de regering daar aan doen? Kan het kabinet instemmen met voorstellen van de Consumentenbond, de Vereniging Eigen Huis en Aedes om een in hun ogen redelijke terugleververgoeding van minimaal 80 procent van het kale levertarief wettelijk vast te leggen, exclusief belastingen, zodat iedereen kan blijven profiteren van zelf opgewekte stroom? Het nader gewijzigd amendement van het lid Erkens c.s.7 voorziet hierin weliswaar tijdelijk tot 2027, maar biedt geen langjarige zekerheid. Ook ontbreekt volgens de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA de concrete invulling. Gesproken wordt over 80 procent van het leverancierstarief van de afnemer, begrijpen deze leden het goed dat daarmee de individuele afnemer is bedoeld en verandert de vergoeding dus mee met wijzigingen in het leverancierstarief en ook bij het wisselen van leverancier? Hoe verhoudt dit zich tot het in het hiervoor genoemde amendement van het lid Erkens c.s. vaststellen door de Minister van de minimale hoogte en de berekeningswijze van de redelijke vergoeding? Is dat wel een landelijk uniform getal en kan dit voor individuele afnemers uitkomen onder de beoogde 80 procent? Waarom wordt dit tweejaarlijks gedaan? Is dan de investeringszekerheid voor burgers niet te kort?

De regering is voornemens een absoluut maximum terugleververgoeding te introduceren voor in extreme situaties ter bescherming van energieleveranciers. Kan zij hierover meer helderheid geven? In welke concrete situatie is er sprake van een «extreme situatie» en over wat voor een maximum hebben we het? Voorkomen moet worden, volgens deze leden, dat door dit maximum de 80 procent minimum vergoeding in de praktijk vaak zal worden overruled.

Hoeveel zal de teruglevering dalen door deze korting van 20 procent en het vervallen van de teruggave van de belasting en de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE)? Kan de regering door middel van enkele cijfervoorbeelden aangeven hoe de terugverdientijden veranderen ten opzichte van de gemiddelde energiegebruiker met verschillende hoeveelheden teruglevering? Hoe is het macro-budgettaire effect veranderd door dit amendement van het lid Erkens c.s., en hoe verandert de balans tussen burgers met en zonder panelen, zowel wat betreft de belastingen als de vergoeding die leveranciersbedrijven nu toch moeten geven? Is het amendement van het lid Erkens c.s. uitvoerbaar met de private energiebedrijven, er bestaat immers geen uniform markttarief? Dit amendement laat ook in stand dat na afschaffing van de saldering burgers geheel afhankelijk blijven van de terugleververgoeding conform actuele marktprijzen. Het amendement ziet namelijk alleen op 80 procent van het leverancierstarief, maar mag dit over de seizoenen, en van maand tot maand, van dag tot dag en zelfs van uur tot uur verschillen? Is het dan ook mogelijk dat de markt zelfs kan vragen dat je moet betalen om stroom op het elektriciteitsnet te leveren als er een zonnepiek en overschot is, bijvoorbeeld in de zomer en nu ook steeds vaker op andere momenten gedurende het jaar of is dit nu door het amendement van het lid Omtzigt c.s.8 uitgesloten? Wordt met dit amendement ook onmogelijk gemaakt dat energiebedrijven dit door een middeling met de niet-piekperiodes toch doen? Wordt aan marktpartijen in alle vrijheid toegestaan om bij de levering af te stappen van de huidige afrekening op jaarbasis? Welke wettelijke bescherming gaat de regering bieden voor burgers en wanneer is die van kracht? Kunnen bedrijven deze marktprijs ook kunstmatig laag houden, bijvoorbeeld door te spelen met extra (fossiele) inzet en opslag, waardoor ze «overschotten» van zonnestroom kunstmatig creëren en zo minder hoeven te betalen aan kleinverbruikers? Volgens de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA is er immers een imperfecte markt met oligopolistische kenmerken.

Tegelijk staat tegenover deze vrijheid van marktpartijen nog geen enkel recht, integendeel zelfs een verbod, voor burgers om elkaar onderling stroom te leveren, zo constateren deze leden. Een burger mag ook niet zomaar overtollige zonnestroom leveren aan een bedrijf (bijvoorbeeld een supermarkt) verderop in de straat. Bovendien zijn er volgens deze leden nog veel belemmeringen voor verenigingen van eigenaren, coöperaties en andere samenwerkingsverbanden om samen stroom op te slaan in (buurt) accu's. Klopt het dat de Europese regelgeving, bijvoorbeeld de Clean Energy Package,9 veel meer mogelijkheden biedt voor decentrale samenwerking van opwekking, levering en opslag van stroom dan in de Nederlandse wetgeving? Indien dit klopt is de regering bereid zo spoedig mogelijk dit ook in Nederland te regelen en in afwachting daarvan de saldering niet te beperken? De motie van de leden Boucke en Grinwis c.s.10 roept weliswaar op tot peer-to-peerlevering, maar kan de regering deze motie tijdig concretiseren en een wettelijke grondslag geven?

Welke bijzondere voorzieningen worden getroffen om meer mogelijkheden te bieden voor huurders van corporaties en particuliere verhuurders om meer zonnestroom te installeren? Zij hebben een ander kostenpatroon en terugverdienmogelijkheden met hun huurders en lopen, mede daardoor, achter bij de koopsector waardoor huurders relatief een hogere energierekening hebben, aldus deze leden. Is de regering bereid hiertoe aanvullende financiering te regelen?

Kan de regering schetsen hoe burgers zelf kunnen voorkomen dat ze te weinig krijgen dan wel te veel moeten betalen voor het leveren van hun zonnestroom aan het elektriciteitsnet? Hoe ziet dat er praktisch gezien uit? De meeste mensen zullen immers overdag bezigheden elders hebben en hun zonnestroom niet zomaar van het elektriciteitsnet kunnen houden, aldus deze leden. Zijn er al rendabele opties om in het eigen huis batterijen in te zetten of zijn die structureel zeer onrendabel, gelet op de hoge investering en beperkte aantal uren dat ze kunnen worden ingezet? Hoe werkt het aanzetten van apparaten als bijvoorbeeld wasmachines als de zon schijnt? Hoe gaat dat in de praktijk, zijn er al betaalbare regelsystemen?

Is het gelet op al deze onzekerheden niet beter om de saldering niet te beperken voordat de nieuwe Elektriciteitswet deze problemen oplost en deze wetgeving is afgerond?

Ten slotte vragen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA of het afbouwen van een succesvolle stimuleringsmaatregel van zonne-energie in deze tijden van klimaatcrisis en de voortdurende fiscale voordelen van fossiele energieproducenten rechtvaardig is en de betrokkenheid van burgers bij de klimaatpolitiek niet langdurig zal schaden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Volgens de leden van de D66-fractie zijn het vooral huurhuizen in de sociale sector die achterblijven als het gaat om het plaatsen van zonnepanelen. Juist deze bewoners zouden volgens hen moeten kunnen profiteren van zonne-energie en de bijhorende saldering. Op welke wijze wil de regering het plaatsen van zonnepanelen in de sociale sector versterken en welke middelen stelt de regering daarvoor beschikbaar?

Deze leden vernemen graag een toelichting van de regering op de vraag waarom de minimale prijs die energiemaatschappijen moeten betalen aan de eigenaren van zonnepanelen niet wettelijk is vastgelegd. Hoe wil de regering hiermee omgaan en op welke wijze wordt gegarandeerd dat zonne-energie rendabel blijft?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie-Nanninga

Volgens onderzoek van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) zorgt de huidige salderingsre-geling voor een terugverdientijd van iets minder dan vijf jaar.11 De Minister kwalificeert dit als «overstimulering». Het is de leden van de Fractie-Nanninga niet helder waarom een snelle terugverdientijd onwenselijk is. Kan de regering dit toelichten en voorts een definitie geven van «overstimulering»? Kan de regering reflecteren op de «overstimulering» van windenergie door daar jaren en jarenlang enorme subsidies aan toe te kennen?

Tegelijkertijd concludeert de Stichting Economisch Onderzoek (SEO)12 dat de afbouw van de salderingsregeling zou leiden tot negatieve gevolgen voor het draagvlak voor de energietransitie. Kan de regering aangeven waarom zij het in tijden van energiearmoede en stijgende gasprijzen juist nu belangrijk vindt om werk te maken van de afschaffing?

Volgens Netbeheer Nederland gebruiken de twee miljoen zonnepaneelbe-zitters in Nederland op dit moment gemiddeld 30-40 procent van de opgewekte stroom zelf.13 De rest wordt teruggeleverd via het elektriciteitsnet dat daarmee als het ware gebruikt wordt als een grote batterij. Als 60-70 procent van de door zonnepanelen opgewekte elektriciteit alleen nog maar gratis mag worden teruggeleverd, moeten de leden van Fractie-Nanninga dan concluderen dat zonnepaneelbezitters eerst een afweging hebben gemaakt om in zonnepanelen te investeren op basis van een subsidieregeling die nu wordt afgeschaft en dat door de afbouw ook nog eens wordt gevraagd dat zonnepaneelbezitters energiemaatschappijen subsidiëren? Wordt impliciet verwacht dat zonnepaneelbezitters ook een batterij moeten aanschaffen om hun opgewekte elektriciteit op te slaan, omdat ze anders gedwongen worden gratis aan het elektriciteitsnet te moeten terugleveren? Indien dit niet wordt verwacht van de zonnepaneelbezitters, moeten zonnepanelen dan worden uitgeschakeld als ze meer elektriciteit leveren dan de zonnepaneelbezitter op dat moment gebruikt? En betekent dit dan dat 70 procent van de productiecapaciteit van de nu geplaatste zonnepanelen achteraf zinloos zijn en een slechte investering blijken aangespoord door een onbetrouwbare overheid?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

In hoeverre heeft het plaatsen van zonnepanelen invloed op de hoogte van de WOZ-waarde van een woning? In het geval dat het de waarde laat stijgen, is dat dan meegenomen in de berekening van de terugverdientijd van de investering?

De leden van de PVV-fractie lezen dat middels dit wetsvoorstel overstimu-lering wordt voorkomen. Staat dit in relatie met de overbelasting van het elektriciteitsnet? Voorts lezen zij in de memorie van toelichting dat «Kleinverbruikers die na begin 2021 een meetinrichting aangeboden krijgen die aan de gestelde eisen voldoet zijn verplicht deze te accepteren, waardoor iedereen begin 2023 over een meetinrichting zal beschikken die de afname en invoeding afzonderlijk kan meten. In het geval van overtreding van de verplichting kan Agentschap Telecom handhavend optreden en een last onder dwangsom opleggen.« Is deze meetinrichting, zo vragen deze leden, verplicht voor alle gebruikers en dus ook als men niet zelf elektriciteit invoedt op het net? Kan de regering inzichtelijk maken om welke orde van grootte het bij deze dwangsom gaat?

In de nota naar aanleiding van het verslag van 16 september 202114 lezen de leden van de PVV-fractie dat de Staatssecretaris van Financiën het voornemen heeft aangekondigd om de beschreven dubbele heffing van energiebelasting per 1 januari 2022 weg te nemen.15 Is dat reeds gebeurd? Zo niet, kan de regering aangeven wat daar de reden van is?

Voorts lezen deze leden in de nota naar aanleiding van het verslag van 16 september 2021 dat:16 «Uit het rapport van PWC uit 201617 blijkt dat huishoudens in de regel bereid zijn te investeren in zonnepanelen als de terugverdientijd maximaal 9 jaar is. Omdat zonnepanelen een gemiddelde levensduur hebben van 25 jaar, hebben huishoudens na het verstrijken van de terugverdientijd nog lange tijd plezier van hun investering in de vorm van een lagere energierekening. Dit draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de investering voor huishoudens van alle inkomensgroepen.» De opbrengst van zonnepanelen neemt in de loop der tijd af, zo constateren deze leden. Graag ontvangen zij een overzicht van de levensduur van zonnepanelen met de bijbehorende capaciteit afgezet in jaren van gebruik.

In het wetsvoorstel is opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur een minimum kan worden vastgesteld voor de redelijke vergoeding van de terug geleverde elektriciteit door de energieleveranciers. In de nota naar aanleiding van het verslag van 16 september 202118 lezen deze leden dat de ondergrens in principe niet flexibel is. Hieruit zou de conclusie kunnen worden getrokken dat de ondergrens wel flexibel is. Daarbij komt dat deze niet hard opgenomen wordt in de wet, maar in een bij algemene maatregel van bestuur. Is de conclusie van deze leden juist?

Tot slot merken deze leden op dat het voornemen bestaat om het wettelijke minimum van het leveringstarief vast te stellen op 80 procent. Kan de regering aangeven hoe hard dit voornemen is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de fractie van de ChristenUnie begrijpen de wens van de regering om de denivellerende salderingsregeling af te bouwen. Het is de verwachting dat de terugverdientijd van zonnepanelen, ondanks de voorgenomen afschaffing van de salderingsregeling rond de 7 jaar blijft. Voor eigenaren van koopwoningen lijkt de stimulans om te investeren in zonne-energie daarmee gewaarborgd. Hoe monitort de regering de terugverdientermijn en welke maatregelen kan de regering nemen, mocht een onverhoopt langere terugverdientermijn leiden tot een stagnatie van de toename van zonnepanelen?

Waarom verwacht de regering dat er voor huurders en verhuurders een stimulans blijft om over te gaan op zonnepanelen, nu de salderingsregeling op termijn wordt afgeschaft? Staat het financiële voordeel voor de huurders nog in verhouding tot hun permanent hoger blijvende lasten vanwege de aangelegde zonnepanelen? Welke maatregelen biedt deze wet het kabinet om in te grijpen wanneer met name in de sociale woningbouw geen voortgang (meer) wordt geboekt met de energietran-sitie?

Hoe beoordeelt de regering de suggestie, gedaan door enkele woonorganisaties, om verhuurders en huiseigenaren met een kleine beurs een investeringssubsidie aan te bieden voor de aanleg van zonnepanelen tijdens en na de afbouw van de salderingsregeling, om zo de voortgang van de energietransitie te waarborgen? De leden van de fractie van de ChristenUnie ontvangen op dit punt graag een toelichting.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 7 april 2023.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

L.P. van der Linden

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Boer

Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 35 594, B 8

1

   Kamerstukken II 2020/21,35 594, nr. 3.

2

   TNO rapport update effect afbouw salderingsregeling op de terugverdientijd van investeringen in zonnepanelen, 2020, pdf (overheid.nl).

3

   Kamerstukken II 2020/21,35 594, nr. 3, p. 5-6.

4

   TNO rapport update effect afbouw salderingsregeling op de terugverdientijd van investeringen in zonnepanelen, 2020, pdf (overheid.nl), p. 14.

5

   Kamerstukken II 2022/23, 35 594, nr. 29.

6

   Kamerstukken II 2022/23, 35 594, nr. 4.

7

   Kamerstukken II 2022/23, 35 594, nr. 29.

8

   Kamerstukken II 2022/23, 35 594, nr. 16.

9

   Clean energy for all Europeans package (europa.eu)

10

   Kamerstukken II 2022/23, 35 594, nr. 42.

11

   TNO rapport update effect afbouw salderingsregeling op de terugverdientijd van investeringen in zonnepanelen, 2020, pdf (overheid.nl).

12

   2020-48-Second-opinion-onderzoeksrapporten-salderingsregeling.pdf (seo.nl)

13

   Stimuleer eigen gebruik van zelf opgewekte stroom - Netbeheer Nederland

14

   Kamerstukken II 2020/21,35 594, nr. 8.

15

   Kamerstukken II 2020/21,31 239, nr. 330.

16

   Kamerstukken II 2020/21,35 594, nr. 8.

17

   De historische impact van salderen (PwC, 2016) Microsoft PowerPoint - 20161215 De historische impact salderen PwC FINAL STC.pptx (officielebekendmakingen.nl) en De toekomstige impact van salderen (PwC, 2016) Microsoft PowerPoint - 20161227 Toekomstige impact salderen PwC STC.pptx (officielebekendmakingen.nl).

18

Kamerstukken II 2020/21,35 594, nr. 8, p. 35.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.