Vragen en antwoorden over de EU-certificering van koolstofverwijderingen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 30 november 2022.
  • 1. 
    Wat zijn koolstofverwijderingen en waarom zijn ze belangrijk voor het klimaat?

De EU heeft zich ertoe verbonden tegen 2050 klimaatneutraal te zijn om zo een leefbare toekomst op ons continent en onze planeet te waarborgen. De eerste en meest dringende prioriteit is de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in de EU. Tegelijkertijd moet de EU de residuele emissies die niet kunnen worden geëlimineerd, compenseren door de koolstofverwijdering op te schalen — met andere woorden door koolstofdioxide (CO2) uit de atmosfeer te verwijderen. Het voorstel van vandaag voor de certificering van koolstofverwijderingen is een belangrijk instrument om dit doel te bereiken.

Het zal steeds noodzakelijker worden jaarlijks honderden miljoenen ton CO2 uit de atmosfeer te verwijderen. Er zijn drie algemene manieren om koolstof te verwijderen en op te slaan:

  • permanente opslag: met industriële technologieën (bijvoorbeeld BECCS (Bio-Energy with Carbon Capture and Storage) of DACCS (Direct Air Capture with Capture and Storage)) wordt koolstof indirect (door de verwerking van biomassa in het geval van BECCS) of direct (in het geval van DACCS) afgevangen en in stabiele vorm opgeslagen;
  • koolstoflandbouw: koolstof kan op natuurlijke wijze op het land worden opgeslagen via activiteiten die de koolstofafvang in bodems en bossen bevorderen (bijvoorbeeld agrobosbouw, bosherstel en beter bodembeheer) en/of het vrijzetten van koolstof uit de bodem in de atmosfeer reduceren (bijvoorbeeld het herstel van veengebieden). Koolstoflandbouw draagt bij tot de verwezenlijking van de ambitieuze doelstelling van de EU om netto 310 Mt CO2 te verwijderen in de sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF);
  • koolstofopslag in producten: atmosferische koolstof die door bomen of industriële technologieën wordt afgevangen, kan ook worden gebruikt en opgeslagen in duurzame producten en materialen, zoals bouwmaterialen op basis van hout of waarin koolstof is gebonden.

Het voorstel van de Commissie heeft geen betrekking op het afvangen van fossiele koolstof voor opslag (CCS) of gebruik (CCU). Deze technologieën helpen fossiele CO2-emissies te recyclen of op te slaan, maar ze verwijderen geen koolstof uit de atmosfeer.

  • 2. 
    Wat stelt de Commissie voor met dit initiatief?

Het voorstel beoogt de uitrol van hoogwaardige koolstofverwijderingen te versnellen, vertrouwen met belanghebbenden en de industrie op te bouwen door greenwashing tegen te gaan, en een breed scala aan financieringsmogelijkheden mogelijk te maken. Om deze doelstellingen te bereiken, stelt de Commissie voor het eerst een vrijwillig EU-certificeringskader voor koolstofverwijderingen voor. Het voorstel van vandaag stelt voorschriften vast voor de verificatie en certificering van koolstofverwijderingen door derden, het beheer van certificeringen en het functioneren van registers. Deze bepalingen zullen de transparantie en de geloofwaardigheid van het certificeringsproces vergroten.

Dankzij dit voorstel kunnen en moeten koolstofverwijderingen duidelijke voordelen voor het klimaat opleveren en ook andere milieudoelstellingen vrijwaren of aanscherpen. Met name moeten de activiteiten ter verwijdering van koolstof aan vier KW.A.L.ITEITs-criteria voldoen:

  • KWantificatie: de activiteiten ter verwijdering van koolstof moeten nauwkeurig worden gemeten en duidelijke voordelen opleveren. De extra koolstofverwijderingen van een activiteit (vergeleken met het basisscenario) moeten groter zijn dan de geproduceerde broeikasgasemissies als gevolg van de uitvoering van die activiteit gedurende de gehele levenscyclus ervan. Het “voordeel in termen van nettokoolstofverwijdering” moet solide en nauwkeurig worden gekwantificeerd.

Bij koolstoflandbouw kan het voordeel in termen van nettokoolstofverwijdering kosteneffectief worden gekwantificeerd door gebruik te maken van empirische gegevens, teledetectietechnologieën (bijvoorbeeld Copernicus) en zeer nauwkeurige modellen op basis van machine learning en kunstmatige intelligentie. Klimaatrelevante gegevens die met elektronische kaarten compatibel zijn, zullen ook aanzienlijk bijdragen tot kwalitatief betere nationale inventarissen van broeikasgassen voor de LULUCF-sector (landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw) en tot een hoogwaardigere bosmonitoring in overeenstemming met het toekomstige voorstel voor een verordening betreffende bosmonitoring.

  • Additionaliteit: de activiteiten ter verwijdering van koolstof moeten verder gaan dan de standaardpraktijken en wat wettelijk vereist is. Additionaliteit kan het best worden aangetoond door een “gestandaardiseerd” basisscenario vast te stellen dat de standaardpraktijken en het regelgevingskader en de marktomstandigheden weergeeft waarin de activiteit plaatsvindt. Met een gestandaardiseerd basisscenario kan de additionaliteit gemakkelijker kosteneffectief en objectief worden aangetoond en is het mogelijk de vroege inspanningen van landbeheerders en bedrijfstakken die in het verleden reeds op het gebied van koolstofverwijdering actief waren, te erkennen. Om ervoor te zorgen dat de ambitieuze doelstellingen gehandhaafd blijven, moet het gestandaardiseerd basisscenario periodiek worden bijgewerkt.
  • Langetermijnopslag: bij de activiteiten ter verwijdering van koolstof is het zaak de verwijderde koolstof zo lang mogelijk op te slaan en het risico op het vrijkomen van koolstof tot een minimum te beperken. In de certificaten wordt duidelijk rekenschap van de duur van de koolstofopslag gegeven en een onderscheid tussen permanente en tijdelijke opslag gemaakt.

Het risico op het vrijkomen van koolstof verschilt van activiteit tot activiteit. Het risico moet daarom worden gemonitord en beperkt en de exploitanten moeten via specifieke mechanismen aansprakelijk worden gesteld als koolstof vrijkomt. In de certificaten moet ook op transparante wijze een vervaldatum worden vermeld die afhankelijk is van het voor elk type koolstofverwijdering kenmerkende risico op het vrijkomen van koolstof. Zo wordt in het voorstel een onderscheid gemaakt tussen technologieën voor de permanente opslag van koolstof (waarvoor geen vervaldatum geldt) en voor tijdelijke koolstofverwijderingen (bijvoorbeeld bij koolstoflandbouw en koolstofopslag in producten). Dankzij deze regels gelden voor wie voor tijdelijke koolstofverwijderingen zorgt, realistischere verbintenissen die de uitrol niet belemmeren. Tegelijkertijd worden de betrokkenen gestimuleerd hun activiteiten ter verwijdering van koolstof voort te zetten om opnieuw gecertificeerd te worden.

  • SustainabilITEIT (duurzaamheid): de activiteiten ter verwijdering van koolstof moeten een neutraal effect hebben op of een nevenvoordeel opleveren voor andere milieudoelstellingen, zoals de bevordering van de biodiversiteit, de aanpassing aan de klimaatverandering, de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, de verbetering van de waterkwaliteit, de nulverontreiniging of de circulaire economie. Industriële oplossingen (bijvoorbeeld BECCS) mogen bijvoorbeeld niet leiden tot een niet-duurzame vraag naar biomassa. De Commissie zal prioriteit verlenen aan de ontwikkeling van op maat gesneden certificeringsmethoden voor activiteiten op het gebied van koolstoflandbouw die aanzienlijke nevenvoordelen voor de biodiversiteit opleveren. Tegelijkertijd mogen praktijken die schadelijke gevolgen voor de biodiversiteit (bijvoorbeeld monocultuurbossen) hebben, niet voor certificering in aanmerking komen.

Met het oog op het bovenstaande moeten alle activiteiten ter verwijdering van koolstof voldoen aan minimale duurzaamheidseisen, die in de methoden zullen worden vastgesteld. Daarnaast moeten de certificeringsmethoden zo veel mogelijk nevenvoordelen (vooral met betrekking tot de biodiversiteit en de ecosystemen) opleveren die verder gaan dan de minimale duurzaamheidseisen. Deze extra nevenvoordelen zullen de gecertificeerde koolstofverwijderingen meer economische waarde verlenen, de exploitanten hogere inkomsten opleveren en aantrekkelijker voor investeerders zijn.

Het voorstel beschrijft het proces op basis waarvan de Commissie met de steun van een groep deskundigen deze kwaliteitscriteria zal omzetten in gedetailleerde certificeringsmethoden die zijn afgestemd op de uiteenlopende kenmerken van de verschillende activiteiten voor koolstofverwijdering.

  • 3. 
    Hoe zal dit voorstel de koolstoflandbouw en de biodiversiteit ondersteunen?

Koolstoflandbouw omvat die landbouwpraktijken die CO2 uit de atmosfeer verwijderen en bijdragen tot de doelstelling van klimaatneutraliteit. Dankzij de certificering kan koolstoflandbouw doeltreffender worden beloond via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) of andere particuliere of overheidsinitiatieven.

Koolstoflandbouw verhoogt de koolstofvastlegging en levert vaak belangrijke nevenvoordelen op voor de biodiversiteit en andere ecosysteemdiensten. Een illustratief voorbeeld is de vernatting van veengebieden: het verhogen van het grondwaterpeil heeft meerdere voordelen: de CO2-uitstoot neemt af, de biodiversiteit wordt gevrijwaard, er worden ecosysteemdiensten met betrekking tot waterzuivering verleend en overstromingen en droogte worden voorkomen. Tegelijkertijd kunnen de trade-offs als gevolg van het verlies van landbouwgrond worden aangepakt door de paludicultuur (landbouw onder natte omstandigheden) te ondersteunen.

Andere voorbeelden van koolstoflandbouw:

  • bebossing en herbebossing met inachtneming van ecologische beginselen die gunstig zijn voor de biodiversiteit en een beter duurzaam bosbeheer, met inbegrip van biodiversiteitsvriendelijke praktijken en de aanpassing van bossen aan de klimaatverandering;
  • agrobosbouw en andere vormen van gemengde landbouw waarbij op dezelfde grond een houtachtige vegetatie (bomen of struiken) wordt gecombineerd met plantaardige en/of dierlijke productiesystemen;
  • gebruik van vanggewassen, dekgewassen, conserverende grondbewerking en meer landschapselementen: bodembescherming, vermindering van bodemverlies door erosie en verhoging van de organische koolstof in de bodem op aangetaste landbouwgrond;
  • gerichte omschakeling van akkerland naar braakland of van braakgelegde grond naar blijvend grasland;

Dankzij de certificering in overeenstemming met het voorstel van vandaag kan de koolstoflandbouw een nieuwe bron van inkomsten zijn voor landbouwers, bosbouwers en landbeheerders. Activiteiten ter verwijdering van koolstof hebben een groot potentieel voor win-winoplossingen op het gebied van duurzaamheid.

  • 4. 
    Hoe kunnen certificaten voor koolstofverwijdering worden gebruikt?

De certificaten voor koolstofverwijdering kunnen worden gebruikt voor op resultaten gebaseerde beloningen uit particuliere of overheidsbronnen. Enkele voorbeelden:

  • Levensmiddelenbedrijven kunnen landbouwers belonen voor hogere koolstofverwijderingen als gevolg van meer koolstofopslag in bodems of andere klimaatvriendelijke praktijken (bijboorbeeld agrobosbouw). De landbouwers profiteren van extra inkomsten en de levensmiddelenbedrijven kunnen hun koolstofvoetafdruk op geloofwaardige wijze documenteren. Dankzij geharmoniseerde certificeringsregels zal het voor consumenten en investeerders gemakkelijker zijn om de klimaatclaims van levensmiddelenbedrijven te vergelijken.
  • Overheidsinstanties of particuliere investeerders die innovatieve projecten voor koolstofverwijdering willen financieren of koolstofverwijderingen willen aankopen (bijvoorbeeld door middel van omgekeerde openbare veilingen of aankoopgaranties), kunnen de certificeringsregels gebruiken om de aanbiedingen beter te vergelijken en de projecten te belonen op basis van de hoeveelheid gecertificeerde verwijderingen.
  • Regionale overheden kunnen de oprichting of de uitbreiding van natuurparken via de verkoop van certificaten voor koolstofverwijdering financieren, waarbij de voordelen voor het klimaat en de biodiversiteit worden gemonetiseerd.
  • Bouwbedrijven of eigenaren van onroerend goed die investeren in het langetermijngebruik van duurzamere bouwmaterialen die koolstof verwijderen en opslaan (bijvoorbeeld bouwmaterialen op basis van hout), kunnen extra inkomsten genereren via de verkoop van kredieten voor koolstofverwijdering. Ook etiketteringsprogramma's voor duurzame bouwmaterialen zouden baat kunnen hebben bij geharmoniseerde certificeringsregels.
  • De certificaten voor koolstofverwijdering kunnen worden gebruikt voor op resultaten gebaseerde financiering in het kader van EU-programma's (bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid of het innovatiefonds) of regelingen voor staatssteun door de lidstaten.
  • De certificaten kunnen ook de transparantie op particuliere markten vergroten, bijvoorbeeld in het kader van het Corsia-mechanisme (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation) voor de compensatie van emissies in de internationale luchtvaart.
  • De certificaten voor koolstofverwijdering kunnen particuliere en overheidsorganisaties ook helpen geloofwaardige claims over koolstofverwijdering te onderbouwen en aan de hoge verwachtingen van belanghebbenden te voldoen dat koolstofverwijderingen niet voor greenwashing worden gebruikt, conform de richtlijn maatschappelijk verantwoord ondernemen en de daarmee verband houdende standaarden voor duurzaamheidsrapportage.

Het voorstel zal dus nieuwe potentiële inkomsten creëren voor bedrijfstakken die technologieën voor de verwijdering van koolstof toepassen of producten voor de langdurige opslag van koolstof ontwikkelen, en voor landbeheerders die innovatieve praktijken in de koolstoflandbouw toepassen. Het zal echter niet mogelijk zijn om de gecertificeerde koolstofverwijderingen te gebruiken om aan het EU-systeem voor de handel in emissierechten te voldoen.

  • 5. 
    Hoe zullen de certificeringsmethoden worden ontwikkeld?

Aangezien de activiteiten ter verwijdering van koolstof verschillende voordelen en risico's meebrengen, kan er geen uniforme certificeringsmethode voor alle activiteiten zijn. De Commissie zal daarom geleidelijk certificeringsmethoden ontwikkelen die zijn toegesneden op de verschillende activiteiten ter verwijdering van koolstof. Deze activiteiten ter verwijdering van koolstof zullen worden gekozen op basis van het mitigatiepotentieel, het vermogen om nevenvoordelen voor het milieu te genereren, de technische paraatheid en/of de robuustheid van de bestaande monitoring- en rapportagemethoden.

De ontwikkeling van de certificeringsmethoden zal grondig worden voorbereid op basis van de ervaringen met bestaande certificeringsprotocollen en in nauw overleg met een nieuwe groep deskundigen op het gebied van koolstofverwijdering en alle belanghebbende partijen. Deze groep zal bestaan uit deskundigen op het gebied van koolstofverwijdering en vertegenwoordigers van de academische wereld, het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en andere overheidsentiteiten. De groep zal ongeveer 70 leden tellen en ten minste tweemaal per jaar bijeenkomen. De eerste bijeenkomst is gepland in het eerste kwartaal van 2023.

  • 6. 
    Hoe zal de vrijwillige certificering van koolstofverwijderingen in de praktijk functioneren?

Het voorstel bepaalt dat een derde partij moet verifiëren of en certificeren dat de koolstofverwijderingen aan de KW.A.L.ITEITs-criteria en de daarmee verband houdende certificeringsmethoden voldoen. In de praktijk moeten de volgende stappen worden gezet:

  • een exploitant doet een beroep op een door de Commissie goedgekeurde certificeringsregeling;
  • een onafhankelijk certificeringsorgaan onderwerpt de activiteit ter verwijdering van koolstof aan periodieke audits om na te gaan of aan de kwaliteitscriteria is voldaan. Als aan de criteria is voldaan, geeft dit orgaan een conformiteitscertificaat af.
  • de certificeringsregeling registreert het certificaat en het gecertificeerde “voordeel in termen van nettokoolstofverwijdering” als gevolg van de activiteit ter verwijdering van koolstof in een openbaar register.

Het voorstel bepaalt dat alle relevante informatie over de gecertificeerde verwijderingen openbaar toegankelijk moet zijn. Dit zal het risico van dubbeltelling en fraude helpen voorkomen en de toegang van aanbieders van koolstofverwijderingen tot verschillende soorten financiering vergemakkelijken.

  • 7. 
    Wat is het verschil tussen koolstofcompensaties en de in het kader van het EU-kader afgegeven certificaten voor koolstofverwijdering?

Er is sprake van compensatie wanneer organisaties hun broeikasgasemissies compenseren door koolstofkredieten te kopen om emissiereducties of koolstofverwijderingen elders te financieren. De overgrote meerderheid van de momenteel verhandelde koolstofkredieten is echter afkomstig van emissiereducties en niet van koolstofverwijderingen.

Een certificaat voor koolstofverwijdering erkent echter dat een activiteit hoogwaardige koolstofverwijderingen oplevert in overeenstemming met de in het voorstel van vandaag vastgestelde kwaliteitscriteria en certificeringsprocedure. Daarom zijn compensaties slechts één van de mogelijke toepassingen van de certificaten voor koolstofverwijdering.

Toekomstige EU-wetgeving zal betrekking hebben op het specifieke gebruik van compensaties. Zo zal in de EU-standaarden voor duurzaamheidsrapportage worden vastgesteld hoe organisaties verslag kunnen uitbrengen over klimaatdoelstellingen en -prestaties.

  • 8. 
    Wat zijn de volgende stappen?

Het wetgevingsvoorstel moet door beide medewetgevers - het Europees Parlement en de Raad - worden goedgekeurd volgens de gewone wetgevingsprocedure.

Tegelijkertijd zal de Commissie de groep deskundigen oprichten om technisch advies te verlenen over de ontwikkeling van certificeringsmethoden voor koolstofverwijderingen. Een eerste bijeenkomst van de groep is gepland in het eerste kwartaal van 2023.

Na de formele vaststelling van deze verordening en de inwerkingtreding ervan zal de Commissie de secundaire wetgeving vaststellen om de verordening operationeel te maken. Het gaat onder meer om:

  • gedelegeerde handelingen tot vaststelling van technische certificeringsmethoden voor de verschillende activiteiten ter verwijdering van koolstof;
  • uitvoeringshandelingen tot vaststelling van geharmoniseerde regels met betrekking tot de certificeringsmodaliteiten en -procedures en de erkenning van certificeringsregelingen.

Het EU-certificeringskader voor koolstofverwijderingen zal volledig operationeel zijn zodra de Commissie de eerste certificeringsmethode heeft vastgesteld en de eerste certificeringsregeling heeft erkend.

Meer informatie

Persbericht over de certificering van koolstofverwijderingen

Factsheet over de certificering van koolstofverwijderingen