Begrotingsbehandeling migratie

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op maandag 7 november 2022.

De Tweede Kamer sprak over migratie en asiel. Dit was mijn bijdrage:

“De grenzen van mijn taal, betekenen de grenzen van mijn wereld.” Dat zei de Oostenrijkse filosoof Wittgenstein. Veel problemen in de filosofie zouden ontstaan door vergissingen in het spreken en schrijven over de wereld. Wat hem tot de conclusie brengt dat “waarover je niet kunt spreken, daarover moet je zwijgen.” Door het woord krijgen de dingen betekenis, komt er letterlijk leven in. Het is bijna toveren. In het Aramees zegt men ‘Abacadabra’, ik schep terwijl ik spreek. Taal beschrijft in die zin geen werkelijkheid. Taal creëert een werkelijkheid. Ook daarom is de discussie over asiel zo’n lastige en dikwijls emotionele. We begrijpen elkaar oprecht niet. We luisteren naar de woorden van de ander met de levende beelden die we zelf scheppen tussen onze eigen oren. En we vragen ons hardop af. “Hoe kan die man zo naïef zijn, hij ziet toch dat er geen huizen zijn voor al die mensen.” Of, “Waarom is die vrouw zo harteloos, ze ziet toch de ellende van mensen?” En vervolgens trekken we ons terug in de loopgraven van ons eigen gelijk. Om elkaar van daaruit te bestoken met juridische en morele argumenten. En de integriteit val elkaar en elkaars intenties hardop in twijfel te trekken.

Erg productief is dat niet. Wie tegen een bezorgde burger die plotseling een groot asielzoekerscentrum in zijn achtertuin krijgt, zegt dat in Libanon relatief en absoluut veel meer vluchtelingen opgevangen worden, heeft technisch gezien gelijk.

Wie tegen een bewoner in een oude wijk zegt dat de woningnood in ons land niet zozeer door vluchtelingen komt, maar komt door arbeidsmigranten en mede zo groot is omdat men nergens in Europa zoveel vierkante meters per persoon in gebruik heeft, heeft technisch gezien gelijk.

Wie tegen een bewoner van een dorp dat geterroriseerd wordt door halve en hele criminele ‘veilige landers’ zegt dat het aantal overlastgevende asielzoekers procentueel ongelofelijk klein is, heeft technisch gezien gelijk.

En wie tegen iemand die zich afvraagt of er überhaupt een grens zit aan het aantal asielzoekers dat ons land kan herbergen, zegt dat er nu eenmaal verdragen zijn en juridische regels waar wij ons aan zullen moeten houden, heeft misschien zelfs ook gelijk.

Voorzitter, gelijk bestaat in verschillende vormen. Maar ik denk dat de meeste mensen wel begrijpen dat dit soort antwoorden op reële vragen en zorgen van concrete mensen op zijn best niet in vruchtbare aarde zullen vallen. Zeker niet wanneer ze gepaard gaan met een verwijzing naar hoge idealen. “Ik heb idealen. En daarom mag jij niet klagen.” Dat is niet alleen het ontkennen van terechte zorgen. Het is een ontkenning van mensen met terechte zorgen.

Want, voorzitter,

Want weet u wat het is met idealen. Ze moeten al te vaak waargemaakt worden op (en ten) kostte van een ander.

Aan de andere kant voorzitter,

Wie gewezen wordt op het leed van mensen van vlees en bloed en antwoord geeft in termen van ‘eigen volk eerst’, criminele gelukszoekers, dobbernegers, ‘een invasie van hordes strijdbare mannen’, verkrachters, moordenaars, vrouwen besnijders en voortuin poepers, enzovoorts enzovoorts, die wekt op zijn zachtst gezegd niet de indruk hard te willen werken aan een oplossing. Die ontkent weer andere mensen met even terechte zorgen. Die wil polariseren, opjuinen, hitsen en, vooruit dan, stemmen halen. Die wil zich profileren over de rug van weer andere mensen. En draagt evenmin bij aan reële oplossingen voor concrete problemen van echte mensen.

Voorzitter,

Het is wel mogelijk serieuze problemen te bespreken zonder het gebruik van oorlogstaal, racistische platitudes, of complottheorieën. Taal creëert werkelijkheid. Het is niet goed wanneer we de werkelijkheid slechts bezien door een roze bril. Maar zeker ook niet wanneer de bril waardoor we onze medemens beschouwen bruine glazen heeft. Die weg mogen we niet op. Daar komt ellende van. Maar we moeten de serieuze problemen wel serieus bekijken. En niet net doen of ze niet bestaan. Of wegduiken achter juridische woorden en ‘hoge idealen’.

Voorzitter,

Asielzoekers zijn mensen zoals u en ik. Gewoon geschapen om te proberen er het beste van te maken in deze gebroken wereld. En een mooie toekomst op te bouwen voor zichzelf en hun kinderen. Mensen zijn in beginsel niet zielig maar sterk en initiatiefrijk. Asielzoekers verdienen het om serieus genomen te worden. En het zelfde geldt voor mensen die al in ons land wonen. Niet meer en niet minder.

Voorzitter,

Ik vraag aandacht voor een tiental punten.

Ten eerste. Als land zouden we zelf moeten uitmaken welke mensen we willen helpen en hoeveel dat er zijn. Zolang we asiel blijven definiëren als een recht waar door het ontvangende land niet onderuit is te komen, houden we bovendien actief een verdienmodel van een crimineel netwerk van mensensmokkelaars in stand, die tegen betaling van een fors bedrag relatief welvarende asielzoekers deze kant op willen brengen. Dat is slecht voor het ontvangende land. Een instroom zonder rem maken we maatschappelijk gezien gewoon niet waar. Dat is slecht voor asielzoekers waar op grove wijze misbruik van wordt gemaakt. En dat is ook slecht voor de landen van herkomst. We ‘helpen’ op deze manier slechts een fractie van de mensen in nood. En tegen veel hogere kosten dan dat hulp daar zou kosten. Die kosten halen we vervolgens uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking, zodat er nog minder geld is om mensen in echte nood te helpen. Hoe dom is dat.

Ten tweede de onderkenning dat we in dit land geen oneindige instroom aan asielzoekers kunnen opvangen. Dat is niet eens per se een kwestie van niet willen. Dat gaat gewoon niet. Een instroom van 1500 asielzoekers per week betekent de opening van drie AZC’s per week. En de bouw van een stad ter grootte van Kampen om deze mensen definitief te huisvesten. Jaar in naar uit. Dat houden we uiteindelijk niet vol. Niet maatschappelijk, niet qua draagvlak en niet in de fysieke ruimte. De instroom moet dus drastisch omlaag. Is de staatssecretaris het daar mee eens? Is de staatssecretaris bereid tot een maatschappelijk debat over de vraag hoeveel en welke mensen we in ons land zouden willen helpen? En is de staatssecretaris bereid dit debat te verbreden met een discussie over arbeidsmigranten. Want ook op die groep hebben we geen grip. Dankzij vrij verkeer van mensen en goederen kan iedere ondernemer hier werknemers naar toe laten komen. Ongeacht de werksoort en de eventuele toegevoegde waarde aan de Nederlandse samenleving. De maatschappelijke kosten zijn enorm. De werknemers worden niet zelfde naar onze maatstaven schandalig behandeld. En het land van herkomst is zijn beste werknemers kwijt. Dat is ook dom.

Ten derde, als de asielinstroom drastisch naar beneden moet is het de vraag hoe we dat bereiken. En, nogmaals, we hebben niet de luxe om te zeggen dat het allemaal juridisch niet kan. We moeten kijken wat wel kan en links en rechts ook al gebeurt. Wat kunnen we bijvoorbeeld leren van Canada. Een land dat jaarlijks vaststelt hoeveel en welke vluchtelingen ze op kunnen vangen en hen ook op een veilige en legale manier binnen laat komen. Wat kunnen wij doen om ons asielbeleid aan te scherpen binnen de internationale verdragen die er zijn? Wat kunnen we leren van andere landen? Op welke punten zouden we moeten werken aan aangepaste wetgeving of aangepaste verdragen als we met de huidige regels geen grip op instroom kunnen krijgen. Graag een concreet antwoord van de staatssecretaris.

Ten vierde. Kunnen we landen niet langer definiëren als onveilig tenzij maar als veilig mits. De terugkeer van asielzoekers waarvan we democratisch hebben vastgesteld dat ze hier niet mogen zijn verloopt, hoe zal ik het zeggen, nogal moeizaam. Het helpt niet dat de lijst van landen waarnaar we mensen niet mogen terugsturen nogal groot is. Zou het niet helpen als er geen “veilige landen” lijst maar een onveilige landen lijst zou zijn. En de criteria voor onveilige landen realistischer waren. Er moet goed overwogen worden wanneer een land weer veilig genoeg is om mensen terug te laten keren. Hier moeten we ook actief op inzetten. Veel landen waar recent een conflict geweest is, zijn inmiddels weer stabiel genoeg om een toekomst op te bouwen.

Ten vijfde. Voor een goede afhandeling en een menswaardige opvang van de asielinstroom, zijn een goed functionerende COA en een IND nodig. In dat opzicht zijn we in ons land pennywise en pound foolish geweest. Twee jaar minder instroom van asielzoekers en we bouwen een pas opgetuigd systeem even vlot weer af. Dat was dom. En we plukken er nu de wrange vruchten van. Al onze goede bedoelingen en zeker ook die van de staatssecretaris staan en vallen met een goede uitvoering. Wat is nodig om die duurzaam op orde te krijgen?

Ten zesde. De Dublin akkoorden werken niet of niet voldoende. Als ze zouden werken zou geen enkele eerste aanvraag in ons land kunnen plaatsvinden. Dat gebeurt nu massaal. Mensen komen in Italië Europa binnen en staan binnen vierentwintig uur in Ter Apel. Hoe gaan we Griekenland, Italië en Spanje helpen de opvang onder controle te krijgen en hoe maken we een eerste aanvraag in ons land van mensen die overduidelijk via België of Duitsland zijn binnengekomen gewoon onmogelijk. Die akkoorden zijn er tenslotte niet voor niets.

Ten zevende. Opvang moet in de regio plaatsvinden. En kom me niet aan met de mededeling dat dat al op grote schaal gebeurt in bijvoorbeeld Libanon. Dat weet ik. Maar ik wil niet dat Nederland een soort Libanon wordt. Het is niet realistisch dat iedereen die vlucht voor conflict binnen een land op bijvoorbeeld het Afrikaanse continent hier in Europa of Nederland opgevangen zou worden. Onderweg reizen deze mensen langs veilige landen waar zij kunnen verblijven. Die landen moeten geholpen worden hun verantwoordelijkheid te nemen en mensen in nood uit naburige landen op te vangen. Asielaanvragen uit landen die niet aan Europa grenzen zouden dan ook slechts op individuele basis toegekend moeten worden. Maar landen rondom conflict gebieden zouden veel sterker dan nu geholpen moeten worden om mensen op te vangen. En ja, wat het CDA betreft mag en moet daar fors in worden geïnvesteerd.

Ten achtste. Mensen waarvan we hebben vastgesteld dat ze hier niet mogen zijn, moeten meewerken met terugkeer. Niet meewerken zou strafbaar moeten zijn. Hoe staat het daarmee. Hoeveel criminele veilige landers zijn bijvoorbeeld opgepakt voor zakkenrollen in Amsterdam en zitten nu vast omdat ze niet willen meewerken aan hun uitzetting? Zou het zinvol kunnen zijn de bestuursrechtelijke ongewenst verklaring door de IND te verruimen. En bij de eerste veroordeling van een derdelander die niet over een asielstatus beschikt over te gaan tot een ongewenst verklaring.

Ten negende. Echte integratie begint met meedoen. Asielzoekers zijn sterke, initiatiefrijke mensen. Mensen die hier heen komen om iets van hun leven te maken. Door hen een uitkering te geven neem je ze iets af. Hun kracht, hun eigen waarde. Waarom geven we hen geen garantie op werk als ze dat zelf niet kunnen vinden. Dat lijkt me veel beter dan hen een huis en een bank te geven om op te zitten en verder in hun sop te laten gaarkoken en te zien hoe het fout gaat. Neem bijvoorbeeld het initiatief van de NS Dat er in slaagt asielzoekers in te zetten bij het onderhoud van treinen.

En tenslotte. Het CDA wil een asielketen die duurzaam op orde is en niet op en afschaalt wanneer er meer of minder vluchtelingen komen. Voldoende professionals, regionale kleinschalige opvang, korte procedures en snelle duidelijkheid voor iedereen. Echte integratie. Geen uitkering maar een baangarantie. Hoe gaat de staatssecretaris dat organiseren.

Voorzitter

Abracadabra. Ik schep terwijl ik spreek. Niet omdat ik een toverstokje heb. Maar omdat woorden leven geven aan de dingen die we waarnemen. Het CDA wil een rechtvaardige behandeling van ieder mens. Een politiek van eerlijk delen. Van regio’s in staat stellen mensen te helpen. Van rechtvaardigheid voor asielzoekers en voor mensen in wijken en dorpen die, als we niet uitkijken de prijs betalen voor onze idealen. Tot zover.