Politieke beschouwingen: Vier vrijheden en meer zekerheid in onzekere tijden

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, gepubliceerd op woensdag 21 september 2022, 22:55.

Het is een wat onbekend deel van mijn leven dat ik niet alleen 15 jaar in Friesland heb gewoond, maar ook in het buitenland heb geleefd. Ik heb een jaar in de Verenigde Staten gewoond, in Washington DC. Een prachtige stad waar vrijheid en democratie in ere worden gehouden met herdenkingsplaatsen en indrukwekkende musea. Maar ook een stad waarin zichtbaar is, zichtbaar werd, dat woorden en filmpjes die zijn opgenomen, dat die ook hun uitwerking hebben. En dan heb ik uiteraard over de bestorming van het Capitool. Dus dat ook woorden en filmpjes die hier worden opgenomen en hier worden uitgesproken, dat die ook betekenis hebben en dat het van belang is om de grenzen van vrijheid te verdedigen en daar zal ik straks ook nog wat meer over zeggen.

In die stad stond ik voor het Memorial van Franklin Delano Roosevelt. Oud-president, nazaat van Zeeuwse migranten.

Op dat Memorial staan de beroemde vier vrijheden vermeld uit zijn State of the Union van 1941. Midden in de oorlog en juist in tijden dat het heel donker was en dat een oorlog aanstaande was voor de Verenigde Staten. Toen formuleerde hij waar het echt op aan kwam. Vier vitale waarden, vier vrijheden van een beschaafde samenleving. Van elke beschaafde samenleving.

  • Freedom from want, vrij zijn van gebrek.
  • Freedom from fear, vrij zijn van angst.
  • Freedom of speech, de vrijheid van meningsuiting.
  • Freedom of worship, de vrijheid van godsdienst.

Vier vrijheden die ook voor ons hier en nu ankers kunnen zijn in hele woelige tijden. In tijden van polarisatie, van politieke verdeeldheid, een tijd van omgekeerde vlaggen. Tijden van een grootschalige oorlog op ons continent en tijden van grote economische onzekerheid, waarin veel mensen zeggen: ik red het niet meer. We hebben ankers nodig omdat ook wij in stormachtige tijden leven. En dat doen we al een tijd.

We hebben een bankencrisis gehad, een financiële crisis, een economische crisis, een asielcrisis, een coronacrisis.

We hebben al langer een klimaatcrisis, nu ook een stikstofcrisis. We hebben een oorlog in Oekraïne, een bestaanszekerheidcrisis, een crisis in de opvang van vluchtelingen.

En politiek en bestuurlijk hebben we een vertrouwenscrisis.

Die crises zijn ons niet alleen overkomen, ze zijn óók onze eigen schuld. Oorlog, vluchtelingenstromen, pandemieën: dat hebben we niet zelf in de hand. Maar het bieden van zekerheid, een overheid die vertrouwen geeft, die handelt vanuit een visie, vanuit een richting: dat is een keuze.

Het bestuur van ons land krijgt steeds meer het karakter van crisismanagement en dat is zowel het gevolg als deels ook de oorzaak van die crises.

Met de overheid als ‘crisismanager’ springen we van ijsschots naar ijsschots, met het bange gevoel dat dat niet eindeloos goed kan blijven gaan. We hebben een crisisstructuur in en rond het kabinet, oververhitte debatten in deze Kamer, polarisatie in het maatschappelijke debat en in de samenleving gevoelens van onbehagen, onzekerheid en richtingloosheid.

Als we nu iets nodig hebben, is dat wel een helder ideaal, een visie zou ik tegen de minister-president willen zeggen. En dan niet alleen van de oogarts, maar op basis van je diepste overtuiging. Een groter verhaal over wat we belangrijk vinden voor Nederland.

De vier vrijheden van Franklin Roosevelt kunnen ons daarbij helpen. Als waarden waarop we ons richten juist ook als het stormt.

Freedom from want, vrij zijn van gebrek

Het tegenovergestelde van deze vrijheid is het beklemmende tekort dat veel Nederlanders nu aan het eind van de maand hebben en het begin van een heel onzekere winter.

Als mensen het niet meer redden, dan hebben we een overheid nodig die werk maakt van bestaanszekerheid. Wat dan nodig is, is de heldere geruststelling dat we niemand in dit land financieel aan zijn lot overlaten.

En ik zie dat het kabinet dat ook probeert te doen. Zelfs deze week nog meer dan in augustus is afgesproken. Wat mij betreft zegt de premier dat ook luid en duidelijk, zoals dat in het begin van de coronacrisis luid en duidelijk klonk. ‘We laten u niet in de steek, wat het ook moge kosten. We laten u niet aan uw lot over.’

Een land waarin mensen gevrijwaard zijn van gebrek is een andere samenleving dan die van de laatste decennia. En een andere overheid dan die van de jaren negentig die vooral concurrentie wilde aanjagen en de markt zijn werk wilde laten doen. Daarom is onze energiemarkt geliberaliseerd en hebben we nu zestig aanbieders. Daarom moesten we genadebrood eten toen we aanschoven en zeiden: zou er alsjeblieft een prijsplafond kunnen komen?

Ik vind dat we meer regie moeten krijgen over onze energievoorziening. Dat we moeten terugkeren op onze neoliberale schreden.

Zoals we dat al doen op het gebied van de woningmarkt, wat steeds meer volkshuisvesting wordt. Zoals we de regie over ruimtelijke ordening weer naar ons toetrekken. Zo moet ook het publieke belang van de energievoorziening meer in handen van de overheid komen te liggen. Met meer zeggenschap en meer toezicht.

Nu was het omdat de Europese Commissie er de ruimte voor gaf en omdat de grote energieleveranciers wilden meewerken, maar anders was het prijsplafond voor de energierekening alleen maar een mooi plan gebleven.

Ik ben blij dat ‘ie er alsnog komt en ik dank de fracties van PvdA en GroenLinks ook voor hun inbreng hierbij. Maar de vragen over de hoogte van het gekozen prijspeil leven ook bij mij. Kan ik ervan uitgaan dat het kabinet ervoor zorgt dat dit écht meer zekerheid biedt? Want zeker bij elektriciteit lijkt die prijs mij vrij hoog, omdat die hoger is dan de huidige prijs.

De uitgangspunten van het neoliberalisme doen nog steeds hun werk en niet alleen als het om onze energie gaat.

Met veel marktwerking en veel concurrentie en te weinig zekerheid van een overheid, vragen we het meeste van mensen die het minst weerbaar zijn. En dat is niet rechtvaardig.

Mensen met de laagste inkomens hebben vaak de minste zekerheid in hun werk, worden eruit gedrukt op een overspannen woningmarkt en leven gemiddeld korter dan anderen.

Nieuwkomers in dit land moesten hun eigen inburgering inkopen en bleven zo op grote afstand staan van onze samenleving.

En boeren werden de fuik ingedreven van investeringen, van schulden, van intensivering, grootschaligheid en horen nu eerder iets over de opkoop van hun boerderij, dan hoe ze geholpen kunnen worden om de omslag te maken naar kringlooplandbouw. Dat is niet rechtvaardig.

Met de mond hebben we afscheid genomen van het neoliberalisme, al een paar jaar hier ook in debatten klinkt dat iedere keer weer. Maar we zullen er ook in ons beleid nog veel meer afscheid van moeten nemen.

Wat we nu nodig hebben is een overheid die weer bestaanszekerheid biedt, die de bodem optilt, die de menselijke maat hanteert. En we hebben een samenleving nodig van noaberschap, van omzien naar elkaar.

Freedom from fear, vrijheid van angst

Met een brute oorlog van Rusland tegen en in Oekraïne is er reden voor angst. Angst voor Russische agressie, zoals we nog steeds de dreiging hebben van jihadisme.

We kunnen die angst alleen beteugelen als we in staat zijn onszelf en onze vrijheid te verdedigen. En dit kabinet gaat eindelijk doen wat we al heel lang geleden hebben beloofd: we gaan 2% van ons inkomen besteden aan onze krijgsmacht.

Eindelijk. En dat is een bittere noodzaak. Want Oekraïne laat zien dat Europa niet in staat is zichzelf te verdedigen. Mijn vraag aan het kabinet is wel, dat als we nu voldoen aan onze internationale verplichting om de NAVO-norm te halen, of het dan ook niet de hoogste tijd is om opnieuw te voldoen aan die andere internationale verplichting, namelijk om 0,7% van ons inkomen te besteden aan de hulp aan de allerarmsten?

Er is ook alle reden om angst te hebben voor de gevolgen van klimaatverandering. Opwarming van de aarde. Van op de ene plek en het ene moment veel te veel regen en dan weer van totale droogte. Vooral jongeren hebben die angst. En dat is zeer begrijpelijk, want het gaat om hun toekomst.

Als we mensen zoveel als mogelijk willen vrijwaren van angst, dan moeten we minder uitstoten, minder vervuilen, minder verspillen, minder afhankelijk zijn van gas uit Rusland en olie uit Golfstaten. Meer inzetten op een duurzame economie, op onze eigen, schone energie en op een leven waarin we niet meer verslaafd zijn aan meer, maar genieten van genoeg. En ik moedig het kabinet aan om door te gaan op deze weg en werk te maken van rentmeesterschap en zo deze angst tegen te gaan.

Freedom of speech, vrijheid van meningsuiting

De vrijheid van meningsuiting is bedoeld om de waarheid te kunnen zeggen, om het vrije debat te kunnen voeren, maar hij wordt gebruikt voor beledigingen, bedreigingen, racisme, antisemitisme. Zelfs hier in dit huis ontspoort het vrije woord geregeld.

Je mag in dit land gelukkig bijna alles zeggen. Maar ik kan niet begrijpen waarom misbruik van deze vrijheid nog steeds zo vaak onbestraft blijft en antisemitisme nog zoveel ruimte heeft. Antisemitische fabels en cartoons op Twitter en spreekkoren bij wedstrijden. Bedreigingen van Joodse jongeren op Joodse scholen en op universiteiten. Wat is de extra stap die het kabinet wil zetten in het tegengaan van misbruik van deze vrijheid?

Freedom of worship, vrijheid van godsdienst

Deze vrijheid geeft het vertrouwen aan de samenleving, aan mensen om hun hart te laten spreken en te leven op grond van hun diepste overtuiging. En deze vrijheid is het moeilijkst voor een meerderheid die niet gelooft wat een minderheid gelooft.

Want dan moet je ruimte bieden aan iets wat haaks staat op je eigen overtuiging, terwijl je als meerderheid de macht hebt om de minderheid jouw wil op te leggen.

En te vaak kijkt een meerderheid in ons land naar minderheden als mensen die nog niet zo ver zijn als zijzelf. Als een soort laatste Gallische stammen zijn die nog onderworpen moeten worden, die nog bereikt moeten worden met de verlichting. Het is tegen deze achtergrond dat we ook steeds weer de vrijheid voor onderwijs moeten verdedigen.

Ik vond om eerlijk te zijn zelf de stemming voor de zomer over christelijke zorgverzekeraar ProLife een pijnlijke. Hier in deze Kamer. Controle van een kleine zorgverzekeraar die anders is dan de rest, maar zich zou moeten aanpassen aan een meerderheid. En het erge is, het werkt nog ook. ProLife heeft zich inmiddels aangepast, meer dan nodig. Het laat zien hoe lastig het is om minderheden ruimte te geven en om minderheden te zijn en te blijven.

Het neoliberalisme beloofde meer vrijheid; ‘vrije’ markt, ‘vrijheid’ van het individu. Maar als we zien hoe dat heeft uitgepakt, dan zie ik dat die belofte niet is waargemaakt. En ik leg er de vier vrijheden van Roosevelt naast, dan is er nog een wereld te winnen in het bieden van de vrijheid van geen gebrek, de vrijheid van geen angst, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst.

Ik zal daar steeds voor staan. Voor zekerheid. Voor noaberschap, gemeenschapszin. Voor ruimte voor elkaar. En ik hoop dat ook het kabinet daar steeds voor zal staan.

Ik begon mijn bijdrage in Washington DC. Waar ik voor het monument stond van Franklin Roosevelt. Als je van daar een stukje doorloopt kom je bij een museum voor Afrikaans-Amerikaanse geschiedenis. Indrukwekkend museum. Als je dat museum door bent gelopen en bent gelopen langs de beladen geschiedenis van de zwarte Amerikanen, dan kom je helemaal aan het eind in een hal waar het water naar beneden stroomt en waar de spreuk van Martin Luther King op de muur hangt: ‘We are determined to work and fight until justice rolls down like water and righteousness like a mighty stream.’

‘We zijn vastbesloten om te werken en te vechten totdat het recht neerdaalt als water en gerechtigheid als een machtige stroom.’

Dat wens ik het kabinet toe, dat wens ik ons allen toe. En als ik dan gebruik mag maken van mijn eigen vrijheid van godsdienst dan wens ik u ook allen de zegen van God toe.