Vijf mythes over vermogensongelijkheid

Met dank overgenomen van GroenLinks (GL) i, gepubliceerd op woensdag 30 maart 2022.

We zijn allemaal opgegroeid met de gedachte dat we in een land leven waarin de sterkste schouders de zwaarste lastten dragen. Een land waarin de ongelijkheid lang niet zo groot is als in andere landen. Maar is dat wel zo? Wetenschappelijk Bureau GroenLinks deed onderzoek. En wat blijkt? Ons belastingstelsel is ontzettend oneerlijk en onrechtvaardig. In dit artikel prikken we vijf mythes over deze ongelijkheid door.

Mythe 1: “Wij zijn een land dat in de kern diep socialistisch is”

Premier Mark Rutte deed deze opzienbarende uitspraak in een Kamerdebat over de coronacrisis. Maar klopt dit wel? Als je kijkt naar de cijfers in elk geval niet.

De vermogensongelijkheid is ontzettend groot in Nederland. Een kleine groep rijken bezitten bijna de helft van het totale vermogen. De rijkste 10 procent van Nederland bezit 43 procent van al het spaargeld, 78 procent van alle tweede woningen, vakantiehuizen en beleggingen, 85 procent van alle aandelen en obligaties en bijna 100 procent van al het vermogen dat onder het belastingtarief box 2 valt.

De rijkste 20 procent bezit meer dan de helft van al het vermogen dat is opgebouwd in pensioenfondsen.

Als Nederland 'diep socialistisch' zou zijn, zouden deze vermogens natuurlijk nooit zo oneerlijk verdeeld zijn.

Mythe 2: “Hard werken loont”

Nederland is het enige land van Europa waar inkomen uit vermogen wordt gesubsidieerd in plaats van belast, terwijl je tot wel 50 procent belasting kwijt bent over je inkomen uit arbeid.

Hoe hard je ook werkt, je legt het dus altijd af tegen degenen die al grote vermogens hebben.

Mythe 3: “De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”

Deze uitspraak is haast een cliché. En clichés zijn altijd waar, toch? Nou - dit cliché niet.

In Nederland krijgen de sterkste schouders (de mensen met het meeste vermogen) juist allerlei belastingkortingen waardoor anderen de rekening betalen. Drie voorbeelden:

  • Een werknemer met een vast salaris betaalt 37 procent tot 50 procent inkomensbelasting, terwijl een partner bij een kantoor op de Zuidas jaarlijk tienduizenden euro’s belasting kan ontwijken dankzij slimme trucjes in box 2.
  • Iemand met eeb bijstandsuitkering mag geen schenking (bijvoorbeeld boodschappen) ontvangen van vrienden of familie. Een kind van vermogende ouders een belastingvrije schenking tot 100.000 euro mogen ontvangen - het zogeheten 'jubelton'.
  • Een huurder betaalt 37 procent tot 50 procent belasting over inkomen uit werk, bouwt geen vermogen op en betaalt vaak zo'n 30 procent van het besteedbaar inkomen aan woonlasten. Terwijl een bandjesbaas geen directe belasting betaalt over huurinkomsten, geen directe belasting betaalt over waardestijging van het huis én met geleend geld belasting kan ontwijken in box 3.

Mythe 4: “Vorige kabinetten hebben het probleem van vermogensongelijkheid al opgelost”

Je kunt beter het tegenovergestelde zeggen. Het belastingstelsel is de afgelopen twintig jaar alleen maar schever geworden.

De belastingen op arbeid zijn met 15 miljard euro gestegen, terwijl de belastingen op kapitaal met 2,5 miljard zijn afgenomen.

Mythe 5: “Dit kabinet gaat de problemen van vermogensongelijkheid wél oplossen”

Als je kijkt naar de verkiezingsprogramma's van de vier coalitiepartijen - VVD, D66, CDA en ChristenUnie - zou dat zo moeten zijn. Alle vier beloofden ze voor de landelijke verkiezingen van 2021 de belastingen op vermogen en winst te verhogen. Maar het tegengestelde gebeurde: in het regeerakkoord dook ineens een belastingverláging op vermogens en winst op.

Het is eigenlijk heel vreemd dat dit in het regeerakkoord belandde. Want D66 beloofde in z'n programma 15,3 miljard euro, de ChristenUnie 8 miljard, de VVD 3,6 miljard en het CDA 2,7 miljard aan belastingverhogingen op kapitaal. En wat staat er in het regeerakkoord? 0,1 miljard euro belastingverlaging.

Dit kabinet gaat de problemen dus niet oplossen.

Onze oplossingen

We verdelen de vermogens eerlijk en rechtvaardig door:

  • de inkomstenbelasting te verlagen voor werkenden met lage en middeninkomens en te verhogen voor de rijksten;
  • dezelfde tarieven te hanteren voor box 1, 2 en 3;
  • kleine spaarders geen belasting te laten betalen over hun spaargeld;
  • verhuurders in de vrije sector evenveel belasting te laten betalen als inkomsten uit werk;
  • een nieuwe vermogensbelasting in te voeren. Vermogens van één miljoen euro worden met 1% belast en vermogens vanaf twee miljoen met 2%;
  • het onmogelijk te maken voor miljonairs en directeur-grootaandeelhouders om belastingen te ontwijken;
  • de erfbelasting af te schaffen voor gemiddelde erfenissen, grote erfenissen zwaarder te belasten en de bedrijfsopvolgingsregeling te herzien zodat er geen misbruik van gemaakt kan worden;
  • voor grote bedrijvende winstbelasting te verhogen en het aantal aftrekposten te verlagen;
  • de hypotheekrenteaftrek versneld af te bouwen;
  • bedrijven die winst maken in een ander land, belasting te laten betalen in datzelfde land;
  • een harde aanpak op belastingontwijking.