Antwoorden op Kamervragen over coalitieakkoord - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Antwoorden op Kamervragen over coalitieakkoord |
---|---|
Documentdatum | 14-01-2022 |
Publicatiedatum | 14-01-2022 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
2509 LV Den Haag
Parnassusplein 5
T 070 333 44 44
www.rijksoverheid.nl
Onze referentie
2022-0000010271
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Prinses Irenestraat 6
2595 BD Den Haag
2595BD6
Datum
14 januari 2022
Betreft
Beantwoording Kamervragen over het coalitieakkoord
Hierbij zenden wij u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Van der Lee
(GroenLinks), Nijboer (PvdA), Azarkan (DENK), Van der Plas (BBB), Van Raan
(PvdD), Omtzigt (Omtzigt), Stoffer (SGP), Van Haga (Groep Van Haga), Tony van
Dijck (PVV), Den Haan (Fractie Den Haan) en Dassen (Volt) en de antwoorden op
de Kamervragen van het lid van Kent (SP) over het coalitieakkoord. Deze vragen
zijn gesteld op donderdag 23 december 2021 en woensdag 5 januari 2022 en
hebben de kenmerken 2021Z24165 en 2022Z00065.
De Minister van Sociale Zaken De Minister voor Armoedebeleid,
en Werkgelegenheid, Participatie en Pensioenen,
C.E.G. van Gennip C.J. Schouten
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Vragen van de leden Van der Lee (GroenLinks), Nijboer (PvdA), Azarkan (DENK),
Van der Plas (BBB), Van Raan (PvdD), Omtzigt (Omtzigt), Stoffer (SGP), Van Haga
(Groep Van Haga), Tony van Dijck (PVV), Den Haan (Fractie Den Haan) en Dassen
(Volt) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het
coalitieakkoord (ingezonden op 23 december 2021 met het kenmerk
2021Z24165).
Vraag 1
Kunt u onderstaande vragen behandelen als feitelijke vragen, waarbij de gestelde
vragen doorgaans niet van alle bovengenoemde fracties het standpunt
vertegenwoordigen?
Antwoord vraag 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u onderstaande (feitelijke) vragen, voorafgaand aan het debat over de
regeringsverklaring, een voor een beantwoorden of, indien een antwoord op een
bepaalde vraag nog niet beschikbaar is, aangeven op welke datum het antwoord
op deze vraag wel beschikbaar is?
Antwoord vraag 2
Ja, waar dit al bekend is, is dit aangegeven.
Vraag 3
Is de verhoging van het minimumloon voorwaardelijk aan de vereenvoudiging van
de huurtoeslag of wordt het minimumloon sowieso met 7,5% verhoogd ongeacht
wat er gebeurt met de huurtoeslag?
Antwoord vraag 3
De verhoging van het wettelijk minimumloon geeft inkomensruimte om de
huurtoeslag te hervormen. Het ligt voor de hand om de verhoging van het
wettelijk minimumloon en de hervorming van de huurtoeslag in samenhang te
bezien. De uitvoering wordt nader vormgegeven door het kabinet.
Vraag 4
Wat is het verschil tussen het nieuwe voorstel van directe financiering aan
kinderopvanginstellingen en het oude voorstel dat tijdens het kabinet Rutte-II is
gestrand? Welke inhoudelijke bezwaren waren er destijds die nu zijn
weggenomen?
Antwoord vraag 4
Een verschil is dat bij het huidige voorstel tegelijkertijd ook de grondslagen
worden vereenvoudigd, namelijk een inkomensonafhankelijke vergoeding van
95% voor alle werkende ouders en het loslaten van het criterium koppeling
gewerkte uren. De precieze vormgeving van dit stelsel zal de komende periode
nader uitgewerkt worden. Hiervoor zal ook gekeken worden naar de ervaringen
van het oude voorstel voor directe financiering.
Vraag 5
Is er een inschatting gemaakt van wat de kinderopvangtoeslagverruiming gaat
doen met de uurprijs van de kinderopvang? Als dit niet het geval is waarom niet?
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Kan er uitgesloten worden dat deze extra investering vanuit publieke middelen
niet via winsten wegstroomt?
Antwoord vraag 5
Bij de raming van deze beleidsvoornemens is uitgegaan van de huidige maximum
uurprijzen en tarieven, zie ook antwoord 24. Het is op voorhand lastig te
voorspellen wat de effecten van de stelselwijziging op de tariefontwikkeling en
winstgevendheid precies zullen zijn. Dit is een aandachtspunt in de verdere
uitwerking.
Vraag 6
Kunt u aangeven voor welk doeleinde de €500 miljoen Arbeidsmarkt enveloppe is
gereserveerd? Welke doelstelling hoort bij dat budget, en wat is de verdeling
tussen hervormen arbeidsmarkt, re-integratie en het aanpakken armoede en
schulden?
Antwoord vraag 6
U wordt hierover geïnformeerd aan de hand van de uitwerking van de
toepasselijke thema’s uit het coalitieakkoord.
Vraag 7
Klopt het dat de kinderopvangtoeslag voor lage inkomens al voor 96% wordt
vergoed? Kunt u de inkomenseffecten weergeven van het plan om de vergoeding
alleen voor werkende ouders te verhogen naar 95%? Klopt het dat dit een
denivellerende maatregel is?
Antwoord vraag 7
De laagste inkomens ontvangen nu een toeslag van 96%. Onderstaande tabel
toont het geïsoleerde mediane inkomenseffect (van de hele groep en KOT-
ontvangers binnen de groep) indien het vergoedingspercentage voor alle KOT-
ontvangers in 2025 95% wordt.
Groep
KOT-
ontvangers
Omvang groep
(dzd)
W.v. KOT-
ontvangers (dzd)
1e (<=111% WML)
0,0%
-0,2%
1.549
39
2e (111-177% WML)
0,0%
0,1%
1.549
35
3e (177-273% WML)
0,0%
0,8%
1.549
93
4e (273-406% WML)
0,0%
1,5%
1.549
179
5e (>406% WML)
0,0%
2,8%
1.548
191
Inkomensbron
Werkenden
0,0%
1,4%
4.872
522
Uitkeringsgerechtigden
0,0%
-0,1%
657
13
Gepensioneerden
0,0%
xxx
2.066
xxx
Huishoudtype
Tweeverdieners
0,0%
1,6%
3.845
458
Alleenstaanden
0,0%
-0,1%
3.570
76
Alleenverdieners
0,0%
xxx
328
xxx
Kinderen
Huishoudens met kinderen
0,0%
1,4%
1.685
537
Huishoudens zonder kinderen
0,0%
xxx
4.008
xxx
Alle huishoudens
0,0%
1,4%
7.744
537
Bron: SZW-berekeningen
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Deze maatregel verlaagt de eigen bijdrage voor een groot deel van de ouders fors.
Met name huishoudens met een hoog inkomen profiteren het meest van het
verhogen van de vergoeding. Voor de laagste inkomensgroep (met een
gezamenlijk toetsingsinkomen tot € 27.437 neemt de eigen bijdrage toe. De
aanpassing van het vergoedingspercentage binnen de KOT is echter slechts één
maatregel uit het coalitieakkoord dat meer maatregelen bevat die relevant zijn
voor de ontwikkeling van het huishoudinkomen. Het invoeren van een
inkomensonafhankelijke eigen bijdrage is een onderdeel van de hervorming van
de kinderopvangtoeslag en betreft een vereenvoudiging van het stelsel. Het aantal
terugvorderingen en nabetalingen neemt hierdoor af.
Vraag 8
Klopt het dat het Algemene Ouderdomswet (AOW)-gat van Surinaamse
Nederlanders wel is opgenomen in het coalitieakkoord maar er geen geld voor is
uitgetrokken in de budgettaire bijlage? Hoeveel geld is er nodig voor deze
maatregel? Komt dit geld alsnog beschikbaar?
Antwoord vraag 8
Er is in de budgettaire bijlage van het coalitieakkoord geen specifieke reservering
gedaan voor dit dossier. Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en
besluitvorming van het kabinet. U wordt hierover geïnformeerd nadat
besluitvorming binnen het kabinet heeft plaatsgevonden.
Vraag 9
Zijn de plannen in dit coalitieakkoord voldoende om de doelstelling op
kinderarmoede (halvering in 2025) te bereiken? Kunt u dit kwantitatief
onderbouwen?
Antwoord vraag 9
De beantwoording van deze vraag zal plaatsvinden bij de verdere uitwerking van
de maatregelen, die in hun effecten nu nader worden geanalyseerd.
Vraag 10
Wat is uw doelstelling in 2025 voor het aantal werkenden in een kwetsbare
arbeidsmarktpositie?
Antwoord vraag 10
In het coalitieakkoord is geen doelstelling opgenomen voor het aantal werkenden
in een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Het coalitieakkoord bevat wel, met name in
hoofdstuk 4 Bestaanszekerheid en kansengelijkheid, een breed pakket aan
maatregelen om de arbeidsmarktpositie van zowel kwetsbare werkenden, als
werkzoekenden, waaronder jongeren, te verbeteren. Ook wordt het minimumloon
stapsgewijs verhoogd. Deze maatregelen zullen komende periode verder worden
uitgewerkt. Het eindrapport van de commissie Regulering van Werk (commissie-
Borstlap) en het hoofdstuk “Arbeidsmarkt, inkomensverdeling en gelijke kansen”
uit het SER MLT-advies vormen de leidraad voor hoe de inrichting van de
arbeidsmarkt van de toekomst er uit komt te zien.
Vraag 11
Wat is uw doelstelling in 2025 voor de loonkloof tussen mannen en vrouwen?
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Antwoord vraag 11
De minister van SZW hecht veel waarde aan het sneller verder dichten van de
loonkloof en streeft naar gelijke beloning voor mannen en vrouwen. Het doel is
dan ook om beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen aan te pakken en te
verkleinen. In het coalitieakkoord is opgenomen dat gewerkt wordt aan de
gendergelijkheid op de arbeidsmarkt. Daaronder valt ook het verder tegengaan
van loonverschillen tussen mannen en vrouwen, door beter te controleren op
loonverschillen. Op dit moment wordt het Europese Richtlijnvoorstel over
loontransparantie ter bevordering van gelijke beloning van mannen en vrouwen in
Europa behandeld. Dit voorstel heeft tot doel om gelijke beloning te bevorderen
door het verbeteren van loontransparantie. Tijdens de Sociale Raad van 6
december 2021 is een algemene oriëntatie bereikt door de lidstaten op dit
richtlijnvoorstel. Nederland heeft daar ingestemd met de tekst van het
richtlijnvoorstel. De onderhandelingen over dit voorstel tussen het Europees
Parlement en de Raad moeten nog starten. Wanneer het richtlijnvoorstel
uiteindelijk zal worden aangenomen moet deze door de lidstaten worden omgezet
en geïmplementeerd in nationale wetgeving. Ik zal u daar te zijner tijd over
informeren.
Vraag 12
Hoe gaan overheids- en uitvoeringsorganisaties het goede voorbeeld geven bij het
aanpakken van institutioneel racisme?
Antwoord vraag 12
Ter uitvoering van de moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s. zijn departementen
momenteel bezig met het inventariseren, beoordelen en opruimen van
onrechtmatige of oneigenlijke verwerkingen van afkomst gerelateerde indicatoren
in risicoprofielen. Ook het gebruik van nationaliteit en etniciteit in risicoprofielen
wordt meegenomen in de uitvoering van deze moties. Het College voor de
Rechten van de Mens heeft een toetsingskader ontwikkeld met juridische
maatstaven om te bepalen wanneer risicoprofielen leiden tot discriminatie op
grond van ras (waaronder etniciteit valt) of nationaliteit. Dit toetsingskader zal
worden betrokken bij de nog lopende inventarisatie en toetsing bij
uitvoeringsorganisaties. Ook heeft de voormalige minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijkrelaties inzet toegezegd voor de verdere verspreiding en toepassing
van het toetsingskader en andere waarborgen tegen etnisch profileren door de
overheid.
Verder wordt een Staatscommissie ingesteld die tot taak zal hebben om op
langjarige basis onderzoek te doen naar de stand van racisme in Nederland,
voorstellen te doen en effecten van beleid te monitoren. Ook zijn andere
belangrijke stappen gezet. In navolging op de Black Lives Matter demonstraties en
Catshuisgesprekken die daaromtrent zijn gevoerd, is er een interdepartementaal
traject (SZW, BZK, OCW, JenV, VWS) gestart om de aanpak van racisme en
discriminatie in samenwerking met verschillende stakeholders bottom-up te
bezien. Ter versterking de algehele aanpak tegen discriminatie en racisme is de
Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme aangesteld. In 2022 zal hij
een Nationaal Actieprogramma presenteren dat in samenwerking met
verschillende stakeholders wordt ontwikkeld. En er is nadrukkelijker een brede
discriminatietoets aan de voorkant gekomen voor wetgeving en beleid, onder
meer in de constitutionele toets, de invoeringstoets, het Integraal Afwegingskader
(IAK) en de data protection impact assessment (DPIA). Deze instrumenten gelden
ook als een risicoprofiel wordt opgesteld.
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Uitvoeringsorganisaties zetten in op bewustwording en bestrijding van
discriminerende effecten en gedrag door ambtelijke organisaties. Dit gebeurt via
het voorkomen van (onbewuste) discriminatie jegens klanten, bijvoorbeeld bij SVB
waar het Ethics Center sessies organiseert gericht op bewustwording van
onbewuste vooroordelen bij medewerkers, en inclusief werkgeverschap.Bij
inclusief werkgeverschap is het doel een evenwichtige verhouding in het
personeelsbestand met diversiteit in alle lagen. .
Ook wordt er ingezet op het voorkomen van discriminerende algoritmen. Zo is
UWV bezig met het oprichten van een Commissie Data Ethiek om het gebruik van
algoritmes tegen het licht te houden en specifieke algoritmes te beoordelen. In het
coalitieakkoord is opgenomen dat we wettelijk willen regelen dat algoritmes
worden gecontroleerd op transparantie, discriminatie en willekeur. Een
algoritmetoezichthouder moet dit bewaken.
Vraag 13
Wat wordt bedoeld met het ‘zorgvuldig’ uitvoeren van het Regenboogakkoord met
initiatiefwetgeving en beleid? Wordt het hele Regenboogakkoord uitgevoerd zoals
afgesproken?
Antwoord vraag 13
Zie antwoord op vraag 14.
Vraag 14
Kunt u punt voor punt aangeven welke onderdelen van het Regenboogakkoord
uitgevoerd worden? Wat gebeurt er met het meerouderschap?
Antwoord vraag 14
Voor het antwoord op de vragen 13 en 14 verwijs ik u naar het antwoord van de
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op de vraag over het integraal
overnemen van de maatregelen uit het Regenboogakkoord (vraag 7). Hierin staat
dat het Regenboog Stembusakkoord door een grote meerderheid van de Tweede
Kamerfracties is ondertekend. In het coalitieakkoord staat dat we blijven werken
aan de acceptatie, veiligheid en emancipatie van de LHBTQI+ gemeenschap en
dat het Regenboogakkoord hiervoor de basis is. Het nieuwe kabinet zal dit in de
komende tijd uitwerken en een voorstel aan uw Kamer doen.
Vraag 15
Wat zijn de gevolgen van het niet-invoeren van het loonkostenvoordeel voor
jongeren, onder meer voor werkgevers en deze jongeren?
Antwoord vraag 15
Het loonkostenvoordeel voor jongeren (verder: LKV jongeren) zou de opvolger zijn
van het Lage inkomensvoordeel (LIV), dat per 2025 wordt afgeschaft. De
bedoeling was dat werkgevers dit loonkostenvoordeel zouden ontvangen voor
jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt die werken in een
substantiële baan rondom het wettelijk minimum(jeugd)loon. De hoogte van het
LKV jongeren stond nog niet vast, maar zou maximaal € 1,01 per verloond uur
met een maximum van ongeveer € 2.000 per jaar bedragen. Werkgevers die
jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktpositie in dienst hebben zullen hiervoor
nu niet deze financiële compensatie krijgen. Wel zal met de resterende LIV-gelden
het loonkostenvoordeel voor de doelgroep banenafspraak structureel worden
gemaakt.
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Het LKV jongeren zou het voor werkgevers aantrekkelijker maken jongeren met
een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Jongeren kunnen
niet meer van dit verwachte effect profiteren. Het verwachte
werkgelegenheidseffect van het LKV jongeren is niet doorgerekend. Hoe groot het
effect van het niet invoeren van dit loonkostenvoordeel is, is daarom niet aan te
geven.
Vraag 16
Wat is het toekomstige kabinet van plan met het kindgebonden budget en de
kinderbijslag? Is zij bereid het voornemen tot niet-indexering van de kinderbijslag
in 2022, 2023 en deels 2024 te herzien?
Antwoord vraag 16
Over het kindgebonden budget zijn in het coalitieakkoord geen concrete
voorstellen opgenomen. Wel is de ambitie opgenomen om de toeslagen op termijn
af te schaffen. Deze kabinetsperiode worden daartoe de eerste stappen gezet. Het
kabinet zal hiertoe met voorstellen te komen. In de tussentijd wordt verder
gegaan met verbeteringen in het huidige toeslagenstelsel (Kamerstuk 31066, nr.
898). Over de kinderbijslag zijn in het coalitieakkoord geen voorstellen
opgenomen. Het wetsvoorstel niet indexering kinderbijslag (35 845) ligt in de
Eerste Kamer ter behandeling. Op 17 december jl. heeft de toenmalige
staatssecretaris de Eerste Kamer geïnformeerd dat reactie op het voorlopig
verslag, door middel van een memorie van antwoord, niet voor de door de
commissie gevraagde termijn kan worden gegeven. Dit betekent dat de beoogde
inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel, 1 januari 2022, niet haalbaar is
gebleken. De basiskinderbijslagbedragen en het extra bedrag aan kinderbijslag
zijn daarom met ingang van 1 januari 2022 geïndexeerd conform de huidige wet.
Het kabinet zal de beantwoording op de vragen van de Eerste Kamer ter hand
nemen en daarin ook ingaan op wat dit betekent voor (de inwerkingtredingsdatum
van) het wetsvoorstel.
Vraag 17
Hoe wordt de verhoging van het wettelijk minimumloon gedekt, en wat gaat dit
ondernemers kosten?
Antwoord vraag 17
Bij de vaststelling van het coalitieakkoord voor het kabinet Rutte IV is gekozen
voor een verhoging van het WML, tezamen met andere extra investeringen,
ombuigingen, en ook aanpassingen aan de lastenkant van de begroting.
Daarnaast wordt een minimumuurloon geïntroduceerd op basis van een 36-urige
werkweek. Dit heeft gevolgen voor de overheidsuitgaven doordat verschillende
regelingen, waaronder de bijstand, gekoppeld zijn aan de hoogte van het WML.
Deze uitgaven zijn niet expliciet gekoppeld aan specifieke ombuigingen of
lastenverzwaring elders, maar zijn ingepast binnen de nieuw vastgestelde ex ante
uitgaven- en lastenplafonds, zoals gebruikelijk is bij een nieuw coalitieakkoord.
De loonkosten voor werkgevers zullen toenemen. Zeker voor werkgevers die
relatief veel werknemers hebben op het WML-niveau of in sectoren waarin
minimumloonverdieners meer dan 36 uur per week werken zullen de loonkosten
stijgen. Het wettelijk minimumloon stijgt gedurende de kabinetsperiode
stapsgewijs met in totaal 7,5 procent bovenop de reguliere indexatie.
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
De precieze doorwerking op de loonkosten is onzeker. Zo is het mogelijk dat lonen
net boven het WML verhoogd worden doordat het hogere WML doorwerkt op
andere salarisniveaus via bijvoorbeeld cao-afspraken. De verhoging van het WML
heeft dus mogelijk gevolgen voor het loongebouw. De precieze gevolgen zullen
mede afhankelijk zijn van cao-afspraken.
Vraag 18
Is er budget beschikbaar om de hardheden in de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIA)-wetgeving weg te nemen?
Antwoord vraag 18
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 19
Is er budget beschikbaar indien uit de herijking van het sociaal minimum blijkt dat
het sociaal minimum voor bepaalde groepen omhoog moet (bijvoorbeeld voor een
18-jarige die minimumloon verdient en volgens het Nibud op geen enkele wijze
kan rondkomen)?
Antwoord vraag 19
Dit kabinet heeft 1,4 miljard gereserveerd voor een stapsgewijze verhoging van
het minimumloon inclusief koppeling met de bijstand. In het coalitieakkoord staat
opgenomen dat het sociaal minimum elke vier jaar wordt herijkt om vast te stellen
of dit toereikend is om van te leven en mee te doen in de samenleving. Een
volgende herijking is aan een nieuw kabinet. Jaarlijks wordt bekeken of de
koopkracht evenredig is verdeeld.
Vraag 20
Wat gebeurt er concreet met de koopkracht van mensen met alleen een AOW-
uitkering?
Antwoord vraag 20
Zie antwoord vraag 23.
Vraag 21
Kunt u de €1,4 miljard voor het verhogen van het minimumloon en het
vereenvoudigen van de huurtoeslag nader uitsplitsen?
Antwoord vraag 21
Het CPB heeft in de doorrekening van het coalitieakkoord een uitsplitsing gegeven
van het huurtoeslagpakket. Er is nog geen uitsplitsing gemaakt van de verhoging
van het wettelijk minimumloon. Een dergelijke uitsplitsing volgt in de nadere
uitwerking door het kabinet.
Vraag 22
Door het loskoppelen van de AOW en het minimumloon stijgt de AOW niet
automatisch mee met het minimumloon, waarom kiest u voor het loskoppelen van
de AOW?
Antwoord vraag 22
Zie antwoord vraag 23.
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Vraag 23
In hoeverre worden AOW‘ers gecompenseerd en met welk bedrag?
Antwoord vraag 23
De incidentele verhoging van het WML, zoals afgesproken in het coalitieakkoord,
werkt nu niet door in de hoogte van de AOW-uitkering. De halfjaarlijkse reguliere
koppeling tussen AOW en de contractlonen via het WML blijft behoudens deze
extra verhoging van het WML in stand. Hier hebben alle AOW-gerechtigden profijt
van. Ook na deze voorgenomen verhoging van het WML ligt de AOW hoger dan
het sociaal minimum voor huishoudens onder de AOW-gerechtigde leeftijd en is
het risico op armoede voor gepensioneerden relatief laag. Daarnaast wordt de
ouderenkorting verhoogd, hier hebben gepensioneerden met aanvullend pensioen
baat bij.
Vraag 24
Op basis van welke cijfers en aannames zijn de uitgaven á €2,2 miljard
(structureel) voor de maatregel kinderopvang voor werkenden geraamd?
Antwoord vraag 24
Een deel van de extra kosten betreft het directe effect van huidige gebruikers die
een hogere vergoeding ontvangen. Onder de huidige regelgeving krijgen ouders
gemiddeld circa 71,5% van de kosten van kinderopvang vergoed (tot aan de
maximum uurprijs). De tegemoetkoming gaat naar 95% en dit gaat gepaard met
meerkosten van structureel € 1,2 miljard. In de raming is uitgegaan van de
huidige tarieven en maximum uurprijzen (zie ook het antwoord op vraag 5).
Daarnaast is aangenomen dat de vraag naar kinderopvang structureel met circa
21% stijgt als gevolg van de inkomensonafhankelijke vergoeding van 95% en het
loslaten van de koppeling gewerkte uren. Deze ingeschatte gedragseffecten zijn
onder meer gebaseerd op bestaand onderzoek naar de te verwachten
gedragsreacties bij een daling van de eigen bijdrage. Bij een stelselwijziging van
een dergelijke omvang zijn de gedragseffecten inherent zeer onzeker. De
verwachte meerkosten op basis van het hogere gebruik worden ingeschat op
structureel € 1,0 miljard. Tot slot is er rekening gehouden met minder oninbare
terugvorderingen en hogere uitvoeringskosten als gevolg van directe financiering.
Daarnaast stijgen de uitvoeringskosten als gevolg van het hogere gebruik van
kinderopvang. Genoemde effecten vallen naar inschatting ongeveer tegen elkaar
weg.
Vraag 25
Kunt u de maatregel kinderopvang voor werkenden nader toelichten qua concrete
invulling en effectiviteit van de maatregel?
Antwoord vraag 25
Komende jaren zal de kinderopvangtoeslag fundamenteel herzien worden door de
vergoeding te verhogen tot 95% voor alle werkende ouders en het criterium
koppeling gewerkte uren los te laten. Ook zal de vergoeding rechtstreeks
uitgekeerd worden aan kinderopvangorganisaties. Deze stappen zorgen voor een
vereenvoudiging van de regeling en een flinke reductie van het aantal
nabetalingen en terugvorderingen bij ouders. Ook wordt door deze maatregelen
kinderopvang toegankelijker voor de meeste ouders, wat het combineren van
arbeid en zorg vereenvoudigt. De komende periode zullen de voornemens nader
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
uitgewerkt worden, waarbij ook naar de verwachte effecten op verschillende
doelstellingen wordt gekeken.
Vraag 26
Hoe wordt de maatregel arbeidsmarkt, armoede en schulden concreet ingevuld
c.q. waaraan wordt (structureel) gereserveerde €500 miljoen besteed?
Antwoord vraag 26
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Kamervragen van het lid van Kent (SP) over het onlangs gesloten coalitieakkoord
(Hoofdstuk arbeidsmarkt en inkomen) (ingezonden op woensdag 5 januari 2022
met het kenmerk 2022Z00065).
Vraag 1
Kunt u onderstaande vragen voorafgaand aan het debat over de
regeringsverklaring en een voor een beantwoorden of, indien een antwoord op een
bepaalde vraag nog niet beschikbaar is, aangeven op welke datum het antwoord
op deze vraag wel beschikbaar is?
Antwoord vraag 1
Ja, waar dit al bekend was, is dit aangegeven.
Vraag 2
Op welke manier vormen het eindrapport van de commissie Regulering van Werk
(commissie-Borstlap) en het hoofdstuk 'Arbeidsmarkt, inkomensverdeling en
gelijke kansen' uit het middellangetermijn-advies (MLT-advies) van de Sociaal-
Economische Raad (SER) een leidraad voor dit akkoord? Kunt u per advies uit
beide akkoorden toelichten op welke wijze de regering dit overneemt?
Antwoord vraag 2
Dat het kabinet het eindrapport van de commissie Regulering van Werk
(commissie- Borstlap) en het middellangetermijn-advies (MLT-advies) van de
Sociaal-Economische Raad (SER) als leidraad hanteert betekent dat het kabinet in
het algemeen positief is over de adviezen van de commissie Borstlap en MLT van
de SER en de doelstellingen daarvan onderschrijft. Op veel punten zijn deze
adviezen op hoofdlijnen, vergen ze keuzes in vormgeving en nader onderzoek
naar bijvoorbeeld arbeidsmarkteffecten, inkomenseffecten, budgettaire gevolgen
en (termijn van) uitvoerbaarheid. In het coalitieakkoord wordt op een aantal
punten specifieker gesproken over voorstellen in lijn met deze adviezen. Een
voorbeeld hiervan is de regulering van oproep-, uitzend-, en tijdelijke contracten.
Als er meer bekend is over de uitwerking van het coalitieakkoord wordt u hierover
geïnformeerd.
Vraag 3
Worden alle voorstellen uit het MLT-advies van de SER rondom de regulering van
oproep-, uitzend- en tijdelijke arbeidscontracten overgenomen? Zo nee, welke
niet?
Antwoord vraag 3
Zoals bij het antwoord bij vraag 2 gegeven zijn de adviezen op veel punten op
hoofdlijnen, vergt dit keuzes van het kabinet en nader onderzoek naar
bijvoorbeeld arbeidsmarkteffecten, inkomenseffecten, budgettaire gevolgen en
(termijn van) uitvoerbaarheid. Als er meer bekend is over de uitwerking van het
coalitieakkoord wordt u hierover geïnformeerd.
Vraag 4
Worden de uitzonderingen voor studenten, scholieren en seizoensarbeid ook
overgenomen? Zo nee, welke niet?
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Antwoord vraag 4
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe het voorstel rondom de budgettair neutrale deeltijd-WW
(Werkloosheidswet) uit het coalitieakkoord zich verhoudt met het voorstel uit het
MLT-advies? Op welke manieren wijken deze van elkaar af? Waarom is hiervoor
gekozen?
Antwoord vraag 5
Het antwoord op deze vraag vergt tevens nadere uitwerking en besluitvorming
van het kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 6
Kunt aangeven waarom ervoor is gekozen de meeste adviezen rondom het
terugdringen van schijnzelfstandigheid uit zowel het MLT-advies van de SER als uit
het advies van de de commissie Regulering van Werk niet in het coalitieakkoord
op te nemen? Waarom wordt er niet gekozen voor het 'werknemer-tenzij'-
principe?
Antwoord vraag 6
Zoals bij het antwoord bij vraag 2 gegeven zijn de adviezen op veel punten op
hoofdlijnen en vergt dit keuzes van het kabinet over vormgeving en nader
onderzoek naar bijvoorbeeld arbeidsmarkteffecten, inkomenseffecten, budgettaire
gevolgen en (termijn van) uitvoerbaarheid. Als er meer bekend is over de
uitwerking van het coalitieakkoord wordt u hierover geïnformeerd.
Vraag 7
Wordt het advies van de SER om de drempel in de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIAdrempel) te verlagen naar 15% overgenomen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord vraag 7
Het antwoord op deze vraag vergt tevens nadere uitwerking en besluitvorming
van het kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 8
Is het kabinet voornemens de WW-duur te verkorten naar 12 maanden?
Antwoord vraag 8
Een verkorting van de WW-duur naar 12 maanden staat niet in het regeerakkoord
en daarmee is er geen concreet voornemen om de WW-duur zodanig te verkorten.
De commissie Regulering van Werk schrijft in haar eindrapport (p. 82) dat
aanpassingen in de hoogte en duur van de WW-uitkering mogelijk onderdeel
kunnen zijn van een breed pakket aan maatregelen om te komen tot een
activerende en inclusievere arbeidsmarkt. In mijn antwoord op vragen 2 licht ik
toe hoe dit kabinet aankijkt tegen het advies van de commissie en de verdere
uitwerking daarvan.
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom er pas in 2024 500 miljoen euro vrijgemaakt voor de
hervorming van de arbeidsmarkt, re-integratie en het aanpakken van armoede en
schulden?
Antwoord vraag 9
Een verkorting van de WW-duur naar 12 maanden staat niet in het regeerakkoord
en daarmee is er geen concreet voornemen om de WW-duur zodanig te verkorten.
De commissie Regulering van Werk schrijft in haar eindrapport (p. 82) dat
aanpassingen in de hoogte en duur van de WW-uitkering mogelijk onderdeel
kunnen zijn van een breed pakket aan maatregelen om te komen tot een
activerende en inclusievere arbeidsmarkt. Volgens de commissie past hierbij een
“WW-uitkering met een uitkeringshoogte die voorkomt dat tijdens werkloosheid
het inkomen ver terugvalt en een uitkeringsduur die prikkelt om snel weer aan het
werk te gaan.” De commissie spreekt echter niet specifiek over een duur van 12
maanden. Zoals ik eerder aangaf geldt het advies van de commissie als leidraad
voor het arbeidsmarktbeleid van dit kabinet en zullen dergelijke maatregelen in
samenhang verder bekeken moeten worden. In mijn antwoord op vraag 2 licht ik
verder toe hoe dit kabinet aankijkt tegen het advies van de commissie en de
verdere uitwerking daarvan.
Vraag 10
Kunt u toelichten hoe de voorgenomen hogere ouderenkorting er exact uit gaat
zien? Welke inkomensgroepen hebben hier geen profijt van? Welke
inkomensgroepen hebben er wel profijt van? Kunt u toelichten hoe die in
combinatie met de voorgenomen loskoppeling tussen de Algemene Ouderdomswet
(AOW) en het minimumloon financieel uitpakt voor verschillende inkomens,
startend vanaf eenpersoonshuishoudens die afhankelijk zijn van alleen de AOW?
Antwoord vraag 10
In de koopkrachtberekeningen is een technische aanname voor de invulling van de
ouderenkorting gehanteerd. Deze staat ook in de doorrekening van het
coalitieakkoord door het CPB. Ouderen met alleen een AOW-uitkering zullen deze
ouderenkorting niet kunnen verzilveren en hebben hier dus geen profijt van.
Ouderen met voldoende aanvullend pensioen hebben profijt van de verhoging van
de ouderenkorting.
Vraag 11
Is het kabinet voornemens om de AOW alleen los te koppelen van de
voorgenomen extra verhoging van het wettelijk minimumloon (WML)? Zo nee, is
de regering voornemens om de AOW volledig los te koppelen van de WML-stijging
en voor welke periode?
Antwoord vraag 11
Het kabinet is voornemens om de AOW alleen los te koppelen van de
voorgenomen extra verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). De
koppeling tussen AOW en de contractlonen via het WML blijft behoudens de extra
verhoging van het WML in stand.
Vraag 12
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Welke maatregelen worden er genomen om de arbeidsparticipatie en positie van
arbeidsongeschikten te verbeteren? Kan dit worden gespecificeerd?
Antwoord vraag 12
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 13
Welke maatregelen worden er genomen om het aantal kinderen dat in armoede
opgroeit in vier jaar tijd te halveren? Kan dit worden gespecificeerd?
14 januari 2022
Onze referentie
2022-0000010271
Antwoord vraag 13
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 14
Waaraan zal de structurele 60 miljoen voor de bescherming van arbeidsmigranten
worden besteed? Welke afspraken zijn er gemaakt over de uitvoering van het
rapport van de commissie-Roemer? Op welke termijn moeten de adviezen van de
commissie zijn omgezet in beleid?
Antwoord vraag 14
In het coalitieakkoord is afgesproken om de aanbevelingen uit het rapport van het
Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie Roemer) uit te voeren.
In de bijlage bij de brief aan uw Kamer van 17 december 2021 over de
jaarrapportage arbeidsmigranten 2021 (Bijlage 1 – Voortgang uitvoering motie
Van Kent c.s.) is uiteengezet waar budgettaire vraagstukken liggen en politieke
keuzes nodig zijn in de nadere uitwerking van een aantal aanbevelingen van het
Aanjaagteam. Het nieuwe kabinet gaat hiermee aan de slag en betrekt hierbij de
besteding van de structurele € 60 miljoen.
Uitgangspunt in de huidige werkwijze is dat ministeries zelf verantwoordelijk zijn
voor de implementatie van de aanbevelingen op het eigen beleidsterrein en
daartoe ook de contacten onderhouden met de relevante stakeholders. De
voortgang van de implementatie wordt gemonitord door het Interdepartementaal
Projectteam Arbeidsmigranten (IPA). Het IPA rapporteert jaarlijks over de
voortgang van de implementatie van de aanbevelingen door middel van de
jaarrapportage. De jaarrapportage arbeidsmigranten 2021 is met bovengenoemde
brief van 17 december 2021 aan uw Kamer aangeboden.
Vraag 15
Waarom zijn de sociaal-ontwikkelbedrijven niet opgenomen in het coalitieakkoord?
Zijn er door de coalitie afspraken gemaakt over de herinvesteringen in de sociaal-
ontwikkelbedrijven? Zo ja, wat zijn deze afspraken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 15
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 16
Zijn er afspraken gemaakt over het verbeteren en/of het hervormen van het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)? Zo ja, welke? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord vraag 16
De voornemens ten aanzien van UWV betreffen de maatregelen uit het
coalitieakkoord die door het UWV zullen worden uitgevoerd, alsmede de acties die
eerder ingezet zijn voortvloeiend uit de overheidsbrede beweging Werken aan
Uitvoering.