Toekomst van onze kinderen

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, gepubliceerd op zondag 5 december 2021, 13:44.
  • Er komt meer financiële ruimte voor gezinnen. Belastingen en toeslagen worden gezinsvriendelijker, het kindgebonden budget voor paren (500 miljoen euro per jaar) en de kinderbijslag (250 miljoen euro per jaar) gaan omhoog. We gaan daarmee de groeiende kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners tegen: modale eenverdieners met kinderen gaan er het meest op vooruit van alle groepen.
  • De belasting op arbeid gaat met miljarden omlaag, waardoor gezinnen met een middeninkomen meer overhouden van hun inkomen uit werk.
  • We investeren 1,4 miljard euro per jaar in onderwijs voor iedereen. Dat geld gaat bijvoorbeeld naar een salarisverhoging van docenten in het basisonderwijs en het tegengaan van werkdruk. Beginnen aan een studie wordt betaalbaarder: het collegegeld wordt het eerste jaar gehalveerd, voor pabo-studenten wordt het collegegeld ook het tweede jaar gehalveerd, waarmee we ook in de toekomst van het basisonderwijs investeren.
  • De toeslag voor kleine scholen wordt uitgebreid, zodat kleinere scholen met een sterke identiteit open kunnen blijven.
  • Jongeren kunnen kiezen voor een maatschappelijke diensttijd, waarmee ze zes maanden een bijdrage leveren aan de samenleving. Als bewijs van het invullen van deze diensttijd, krijgen zij een getuigschrift, dat hen onder meer voorrang oplevert bij sollicitaties bij de overheid.
  • De financiering van zorg op school voor kinderen met een ernstig meervoudige beperking wordt eenvoudiger. Er komt extra geld voor de tegemoetkoming van studenten die door een chronische ziekte of handicap langer over hun studie doen.
  • We investeren in vakmanschap door een extra impuls van 100 miljoen euro voor technisch vmbo.
  • In sociale wijkteams en de jeugdgezondheidszorg krijgen vroegtijdige signalering en open gesprekken over vermoedens van kindermishandeling meer aandacht. De forensische kennis op gebied van kindermishandeling wordt versterkt.
  • Het kabinet zet in op preventie van vechtscheidingen en trekt daar 5 miljoen euro extra voor uit. Er komt landelijk beleid om schade uit echtscheidingen te voorkomen, waarbij het belang van het kind voorop staat.
  • Er komen minder verplichte toetsen in het basis- en voortgezet onderwijs: toetsen zijn een hulpmiddel voor docenten, geen dwangbuis. De eindtoets wordt vervroegd (of het eindadvies verlaat) zodat de docent dit kan meenemen in het schooladvies.
  • Bij de beoordeling van scholen wordt meer rekening gehouden met het aantal zorgleerlingen.
  • Ziektevervanging wordt uitgezonderd van de ketenbepaling Wet werk en zekerheid: het wordt gemakkelijker voor een school om invalleerkrachten in te zetten.