Laurens Dassen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen

Met dank overgenomen van Volt Nederland (Volt) i, gepubliceerd op woensdag 22 september 2021.

De woensdag en donderdag na Prinsjesdag debatteert de Tweede Kamer over de plannen van het kabinet. Fractievoorzitter Laurens Dassen voerde namens Volt het woord. Hieronder lees je de bijdrage die hij woensdagavond laat heeft gegeven. Hij sprak over klimaat, toenemende sociale ongelijkheid, en migratie. Ook sprak hij over grote uitdagingen als digitalisering en de nieuwe economie. Laurens deed een oproep om plannen te maken voor het Europees herstelfonds en snel maatregelen te nemen voor de woningmarkt en het leenstelsel.

Natuurlijk kan ik het nu hebben over de nog altijd vernieuwing behoevende bestuurscultuur, of over de krakende formatie. Er is genoeg te vertellen over de Haagse waan van de dag. En als je me vraagt: Hoe staan we ervoor? Dan kan ik ook eerlijk zijn: het moet beter. In Europa. In Nederland, en zeker hier in Den Haag.

Maar we bezwijken hier al gauw onder die feedbackloop van ophef en persoonlijke rivaliteiten. Laat ik dus eerst maar met iets positiefs beginnen.

Een nieuwe generatie

De afgelopen maanden zie ik dat er Kamerleden zijn die hard werken voor beter onderwijs, sociale advocatuur en een goed functionerende rechtsstaat. Het is voor ons, drie nieuwe Kamerleden van Volt, dus ook een eer om vandaag aan de algemene politieke beschouwingen te mogen deelnemen.

Ik sta hier in een Tweede Kamer met leden als Kati Piri en Derk Boswijk bij wie ik grote betrokkenheid zie in de debatten over Afghanistan. Met Sophie Hermans en Rob Jetten, die het wel lukte om samen een akkoord op hoofdlijnen te schrijven. Of Silvio Erkens, die het taboe op kernenergie doorbreekt.

In de politiek vergroten we conflicten vaak uit, maar als ik kijk naar het werk dat zij hier verzetten zie ik dat we kunnen samenwerken. Ik zie een nieuwe generatie het voortouw nemen. Zij doen wat er van ons verwacht wordt: bruggen bouwen en oplossingen vinden.

Dan kom ik terug op mijn vraag: “Hoe staan we ervoor?” Het hangt ervan af wie je het vraagt. Als je het aan de premier vraagt dan blaakt hij van trots en zegt hij, zoals gister bij de NOS: “Wij VVD’ers zijn niet zo negatief”. Mooi. Dat ben ik ook niet. Ik ben een optimist en het enthousiasme van de premier werkte tot voor kort nog wel een beetje aanstekelijk.

Ik ben vooral optimistisch als ik kijk naar wat Nederlanders en Europeanen zelf bereiken. En daar kom ik zo dan ook graag nog op terug.

Sociale ongelijkheid

Ik ben een stuk minder positief als ik zie wat wij er in Den Haag tot nu toe van bakken. Als ik de Miljoennennota lees dan zie ik dat de achterstanden in het onderwijs twee keer zo groot zijn bij kinderen uit lagere inkomensgroepen. We zien een verdubbeling van het aantal daklozen vergeleken met tien jaar geleden. We zien dat het aantal flexcontracten in vijftien jaar tijd is verdubbeld en twee en een half keer vaker voorkomt bij praktisch geschoolden. We zien dat jonge mensen niet gaan studeren vanwege het leenstelsel. En als je zulke schulden moet afbetalen kan je op deze absurde markt zonder geld van je ouders geen huis kopen.

Over die huizenprijzen gesproken: we hebben niet voor niets gezien hoe duizenden twintigers, dertigers, veertigers tien dagen geleden in Amsterdam stonden om te protesteren voor hun grondrecht: een dak boven het hoofd. Want die huizenprijzen, die zijn sinds de coronacrisis met maar liefst 20% gestegen. U weet waar ik heen wil. Hoeveel voorbeelden hebben we nog nodig om te laten zien dat de ongelijkheid toeneemt? En dat de overheid onvoldoende doet om dit tegen te gaan?

Klimaat

Hoe staan we ervoor? Als je ziet hoe Nederlanders, Duitsers en Belgen deze zomer halsoverkop hun huizen moesten verlaten door grote overstromingen. Dan zou je zelfs de grootste klimaatscepticus nog overtuigen dat klimaatverandering een gigantisch probleem is, waarvoor alle opties op tafel moeten komen. Tegelijkertijd zien we dat Nederland achterloopt op de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs.

Deze week was het groot nieuws dat het kabinet 6,8 miljard euro investeert in de energietransitie. Een mooie stap, maar lang niet genoeg. En vooral: ik zou zo graag zien dat hier ook flink wat politieke wil achter zat, maar die 6,8 miljard is opgelegd door de rechter, om aan het Urgenda-vonnis te voldoen. Dan vraag ik me af, en ik vraag het aan de premier: “Waar is de ambitie die zo hard nodig is?”

Europa heeft aanstaande winter namelijk een energietekort. De energieprijzen lopen op. Tegelijkertijd lees ik in de Miljoenennota dat er al 650.000 huishoudens in energiearmoede leven!

Migratie

Hoe staan we er voor? Laten we bij het beantwoorden van die vraag het moeilijke vraagstuk rondom migratie niet uit de weg gaan. Iedereen in de wereld die in nood verkeert heeft recht asiel aan te vragen. Zeker in Europa, het continent waarvan de koning dinsdag in de troonrede nog zei dat het een waardengemeenschap is.

Europa laat zich voorstaan op mensenrechten. Hoe heeft het dan toch zo ver kunnen komen dat we rederijen toestaan om bootjes terug de Middellandse Zee op te duwen? Dit heeft al voor vele duizenden doden gezorgd. Hoe hebben we door deze morele ondergrens kunnen zakken? En waarom duurt het inmiddels anderhalf jaar voordat je, in de asielprocedure in Nederland, je eerste gehoor hebt gekregen? Is dit nou wat er bedoeld wordt met ‘het beschermen van onze manier van leven?’

Digitalisering

Als ik vraag ‘hoe staan we ervoor?’, dan kijk ik naar uitdagingen als klimaat, de toenemende sociale ongelijkheid, en migratie. En dan kijk ik ook naar die andere grote uitdagingen: de digitalisering en de nieuwe economie.

Ik ben zelf opgegroeid onder de rook van Philips, waar de heer Dijkhoff het twee jaar geleden op deze plek al over had, en waar de heer Segers vorig jaar nog naar verwees. Philips is een van die bedrijven waar Nederland trots op is: en terecht! Het bedrijf dat de wereld veroverde met de gloeilamp, radio’s en televisies, werd kort geleden nog uitgeroepen tot innovatiefste bedrijf ter wereld op het gebied van gezondheidstechnologie. Nederland, en dan moet u het me vergeven dat ik me nu even op Brabant focus, is innovatief. Kijk maar naar bedrijven als ASML en Lightyear.

Maar doen we wel genoeg om dat innovatieve karakter voor de toekomst te behouden? Als Nederland spraken we in 2010 af dat we 3% van ons BBP aan Onderzoek en Ontwikkeling zouden besteden. Dat hebben we nooit gehaald. En ook komend jaar blijven we steken op een magere 2%. Het gaat mij hier niet om het percentage. Het gaat me hier om de noodzaak te blijven investeren in de economie van de toekomst.

We staan aan de vooravond van een nieuwe economie die zich in andere landen razendsnel ontwikkelt. We zien dat China ons inhaalt op het gebied van kunstmatige intelligentie. En daardoor Europa economisch en strategisch naar de kroon steekt.

Nederland moet niet alleen in onderzoek investeren, maar ook met een strategie komen. Het is aan de overheid om duidelijker richting te geven aan de impact van digitalisering op de samenleving. Wat is de visie van de premier? Wordt er in het kabinet eigenlijk wel over deze ontwikkelingen gesproken? De Cyber Security Raad adviseert om 833 miljoen euro te investeren om de cyberveiligheid op orde te brengen. Worden deze signalen wel serieus genomen?

Laten we de premier en de broodnodige minister van Digitale Zaken naar Brussel sturen, zodat zij er daar, samen met hun collega’s voor zorgen dat we strategische economische sectoren, zoals chipproducenten, naar Europa halen. Zo geven we niet alleen een boost aan onze economie, maar zorgen we er ook voor dat we minder afhankelijk worden van landen als China.

Aan de slag

Ik weet dat we een demissionair kabinet hebben. En daarom hebben we te maken met een beleidsluwe Miljoennennota. Allemaal waar... Ik hoop dus ook van harte dat we snel een nieuw kabinet hebben om met de grote uitdagingen aan de slag te gaan.

Sophie Hermans heeft een miljard te verdelen. Dat is een leuk bedrag, maar we moeten zorgen dat het niet afleidt van waar het nou eigenlijk om gaat: het zorgen voor structurele veranderingen, en laten we niet vergeten: we kunnen niet snel genoeg beginnen met het verdelen van de 5,8 miljard uit het Europees herstelfonds. Daar kom ik zo nog op, voorzitter.

Want ik blijf nog even bij de vraag: ‘Hoe staan we er voor?’ We beleven een moment van politieke windstilte. We wachten af en stellen uit. Die politiek van uitstellen is echt niet pas in januari begonnen toen het kabinet demissionair werd.

In verhouding tot de grote uitdagingen waar we voor staan is het kabinet al jaren demissionair. Dat gaat inmiddels zo ver dat het vertrouwen van burgers in de politiek in rap tempo daalt.

Vertrouwen

Deze week bleek uit twee verschillende onderzoeken dat steeds meer Nederlanders onze instituties wantrouwen. Het vertrouwen in de rechtsstaat neemt af. En daar maak ik me zorgen over. Juist op een moment dat we voor zulke grote uitdagingen staan is het nodig dat we iedereen meenemen.

De koning sprak deze week in de troonrede over de polariserende toon van het debat die steeds meer in de weg is komen te staan van oplossingen. Hij heeft gelijk dat het kabinet de hand in eigen boezem moet steken. Van het verkeerd of te laat informeren van de Kamer en het handhaven van dubieuze dubbelfuncties, tot het overstappen van ministers naar lobbybedrijven, steeds vaker neemt dit kabinet een loopje met de rechtsstaat.

We moeten aan de slag om die rechtsstaat te versterken. Dat de Kamer vorige week een motie aannam voor een afkoelperiode van twee jaar voor bewindspersonen is een mooie eerste stap. Maar we zijn er nog lang niet.

De oorzaak van het wantrouwen ligt bovendien dieper. Het lukt de politiek maar niet om de grote crises aan te pakken. De coronacrisis, stikstofcrisis, wooncrisis, klimaatcrisis, ze vragen om duidelijke keuzes. Om lef en leiderschap. In plaats daarvan zien we een politiek van afschuiven. En hoe kan dat ook anders als je maar niet los wil komen uit die nationale zuil? Als je denkt dat je alle problemen in Nederland zelf wel kan oplossen?

Generatieoverstijgende uitdagingen vragen om generatieoverstijgende oplossingen. Grensoverschrijdende uitdagingen, als klimaat en digitalisering, vragen om grensoverschrijdende oplossingen. Sectoroverstijgende en verlammende uitdagingen als het stikstofvraagstuk vragen om een sectoroverstijgende aanpak.

Voor al deze uitdagingen moet de politiek de bal niet futloos een beetje vooruit schoppen. Nee, het is tijd om doelen te stellen, missies te formuleren en aan de slag te gaan.

De samenleving is al verder

De politiek kan een voorbeeld nemen aan de samenleving, die bij het oplossen van de grote uitdagingen laat zien al veel verder te zijn, voorzitter. Terwijl Den Haag wacht met het maken van plannen, gaan Nederlanders aan de slag. Zoals in Steendam, een dorp in Groningen, met 200 inwoners. De leefbaarheidsenquête gaf enkele jaren geleden duidelijk de prioriteit van bewoners aan: snel internet! En dus lag er een jaar later glasvezel in het hele dorp. Zelf, door de bewoners, georganiseerd en aangelegd.

Met dat succes op zak, pakken de inwoners door met een plan om Steendam van het gas af te halen. Binnen een paar jaar willen ze zelf duurzame energie opwekken, geheel CO2-neutraal.

In Helmond bezocht ik een bedrijf dat gerund wordt door studenten, die een jaar lang hun studie stilleggen. Ondanks het leenstelsel. De tekorten in studentenhuisvesting. Of de zorgen om de kwaliteit van het onderwijs. Omdat ze zich vastbijten in een missie. Met als doel om binnen twee jaar een elektrische auto net zo snel op te laden, als dat je nu een dieselauto voltankt: in een paar minuten!

Ze studeren straks een jaar later af. Omdat ze een doorbraak in de energietransitie willen forceren. Maar het is ze dan wel mooi gelukt.

Op basisschool de Globetrotter in Rotterdam geven leraren niet alleen het aantal uren dat ze moeten, ze gaan er elke week overheen. Tien uur per week geven ze extra lessen aan theater, filosofie, en sport. Zo werken ze leerachterstanden van kinderen weg. Ze zetten zich ondanks de problemen die er dagelijks zijn in om een hoger doel te bereiken.

Dit zijn stuk voor stuk mensen die zelf voor positieve verandering zorgen. Laten we kijken wat we als politiek van hen kunnen leren!

Europees herstelfonds

We kunnen daar al vrij eenvoudig mee beginnen. Laten we op de begroting van het kabinet een post toevoegen van 5,8 miljard euro. Deze komt niet uit de hoge hoed, maar gewoon uit eigen zak: het Europees herstelfonds! Er is in totaal 750 miljard waarmee de Europese Unie ervoor wil zorgen dat lidstaten de economie een boost geven.

Voor ieder land, en dus ook voor Nederland, ligt dat geld er gewoon. Geld waarmee we de economie mogen vergroenen, dat we kunnen investeren in onderzoek en innovatie. Niet gek dus dat zesentwintig lidstaten al plannen hebben gemaakt.

Spanje investeert miljarden in elektrische laadpalen en in betaalbare en duurzame huurwoningen. Italië investeert miljarden in hogesnelheidslijnen. En Slovenië steekt honderden miljoenen euro’s in klimaatadaptatie. Alleen Nederland heeft nog geen plannen op papier. En dat terwijl een Kamermeerderheid het kabinet al in juni vroeg om hiermee aan de slag te gaan.

Missies

Waar wachten we nog op? Het is tijd om verder te kijken! Ik besef dat we hier te weinig tijd hebben voor een pleidooi voor een overheid die richting geeft. Een politiek waarin de overheid zelf grote doelen formuleert als: “We maken Nederland al in 2040 klimaatneutraal.” En: “We investeren in onderzoek naar kunstmatige intelligentie zodat we over dertig jaar slimmere en betere zorg kunnen geven.”

Maar ik ga hier ook niet weg zonder te zeggen dat het tijd is voor een overheid die leiding neemt door mensen bij elkaar te brengen. Een overheid die richting geeft en vervolgens met het bedrijfsleven, ngo’s en burgers om de tafel gaat zitten. Een overheid die burgerfora organiseert, zodat bewoners en deskundigen samen kunnen bepalen hoe we de grote uitdagingen aan kunnen gaan. Daar hoef ik nu niet over uit te wijden, want daar zal ik me het hele politieke jaar voor inzetten.

Voorstellen

We praten hier over de begroting van het kabinet. We kunnen nu al snel dingen doen om wonen betaalbaarder te maken: we schaffen de jubelton en de verhuurdersheffing af. De liberalisatiegrens naar 1000 euro. Wat ons betreft gaat er 833 miljoen naar achterstallig onderhoud in de cyberveiligheid. Zoals voorgesteld door de Cyber Security Raad. Laten we meer investeren om de klimaatdoelen te halen, bijvoorbeeld in het verzwaren van energienetten. En het stoppen van subsidies aan de fossiele industrie. Steek 3% van het BBP in fundamenteel onderzoek.

En niet te vergeten, schaf het leenstelsel af, voer de basisbeurs in, en schaf het collegegeld af. Kijk daarvoor naar Denemarken en Zweden. Wat ons betreft kunnen we niet snel genoeg beginnen.

Toekomst

Het is tijd om de vraag te beantwoorden: “Hoe staat Nederland ervoor?” Het kan beter. Niet omdat het alleen maar slecht gaat. Maar juist omdat er enorme potentie en creatieve energie in de samenleving zit. Nederlanders verlangen dit nu ook van de politiek. Ze verwachten dat de politiek weer richting geeft aan de grote uitdagingen. Dat we lef durven tonen. Als we daarbij fouten maken, dan is dat oké, zolang de juiste ambitie er is. Zolang we verantwoordelijkheid nemen en van onze fouten leren. Ik denk dat dat nodig is. En ik geloof dat we het kunnen.

Als we dat aandurven, is er geen grens aan wat we met elkaar kunnen bereiken. Dan bouwen we aan een sterk Nederland in een Europa dat voor iedereen werkt. Waarin we onze diversiteit vieren als een manier van leven, waar de rest van de wereld zich door laat inspireren. Aan een Europa waar we genieten van de verscheidenheid aan cultuur en prachtige natuurgebieden, naast florerende steden. Waar je mag houden van wie je wil. Waar mensenrechten worden beschermd, en de economie floreert. Dank u wel.