Debat over de doorstroomtoets

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op woensdag 30 juni 2021.

Vandaag sprak de Tweede Kamer over de doorstroom van leerlingen uit het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Dit is mijn bijdrage:

Om te kunnen leren heeft een kind genoeg uitdaging en een veilige plek nodig. Het leerdoel moet bereikbaar zijn als hij op zijn tenen gaat staan. Het is een veelgemaakte denkfout dat onderwijs op de eerste plaats leuk moet zijn. Nee het onderwijs leert je dingen die je voorheen niet kon. En dat is leuk. De kunst van het lukken. Dat geeft zelfvertrouwen en dat biedt uitdaging. Dat maakt je wereld groter. Goed onderwijs kan kansenongelijkheid niet opheffen Maar het verheft wel mensen. En legt de basis voor een prettig leven. Andersom klopt het ook. Slecht onderwijs, gebrek aan uitdaging of juist onbereikbaar hoge doelen, beroerde lessen of een slecht pedagogisch klimaat, dat sloopt kinderen. Dat levert letterlijk schoolpijn op. Een passende doorstroom van kinderen naar het voortgezet onderwijs is van groot belang. Net als een warme overdracht, die wat mij betreft niet stopt bij de overdracht van een dossier of de inschrijving op een nieuwe school. Wat mij betreft is het belangrijk dat de mentoren gedurende het eerste schooljaar contact met elkaar houden. Zit Jantje nu inderdaad op de goede plek? Waarom hebben we Emre niet op een ander niveau geplaatst? Hoe kunnen we Aisha beter helpen? Waarom blijken de schooladviezen van de Augustinusschool achteraf altijd perfect passend en die van de Regenboog juist niet? Of andersom. Waarom zijn ouders van de Vlieger altijd zeer tevreden? En waarom van de Klimop weer niet? Of andersom.

Het doel is passende plaatsing. En ongeacht de wet, zouden scholen veel meer van elkaar kunnen leren dan nu vaak het geval is. Ook hier weer. Hoe creëren we een lerende cultuur? Hoe zorgen we ervoor dat het ieder jaar een beetje beter gaat?

Vandaag bespreken we een wetsvoorstel dat een volgende stap zet in het verbeteren van het proces rondom het doorstromen van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Dat is mooi. Maar zelfs zonder dit voorstel is er voldoende ruimte voor verbetering. Die ruimte is er om ingenomen te worden. Graag een reactie van de minister. Wat ligt er in zijn mogelijkheden om ook hier een lerend proces op gang te brengen.

Over advisering en doorstroming is veel te zeggen. En afhankelijk van de pet die je opzet zou je tot verschillende conclusies kunnen komen. Goede basisschool docenten weten perfect passend te adviseren. Hun advies zou ten allen tijden leidend moeten zijn. Een doorstroomtoets als momentopname is in zo’n geval onnodig en soms contraproductief. Aan de andere kant zijn er ook docenten die er een potje van maken. In zo’n geval zou je willen dat een doorstroomtoets gebruikt zou worden om een niet passend advies te compenseren. Je wilt scholen voor het voortgezet onderwijs enige tijd geven hun formatie rond te breien. Aan de andere kant wil je de tijd die kinderen na afloop van de eindtoets op school vakantie vieren zo klein mogelijk maken. En dan schijnen er nog scholen voor voortgezet onderwijs te zijn die ieder advies in de wind lijken te slaan en gewoon bruut plaatsen op basis van de doorstroomtoets.

Deze wetswijziging zet een volgende stap in een passende plaatsing van leerlingen. Het is een mooi midden tussen de verschillende afwegingen. Het is een verbetering wat ons betreft, maar we zijn er nog niet.

Nog niet zo erg lang geleden was ik afdelingsleider voor de onderbouw van het VMBO in Oss. Het is vast erger geworden allemaal. Maar ook toen was er spraken van wat we noemen ‘opwaartse druk’. Van ouders die hun kind een havo of een vwo advies gunden. En voor wie VMBO eigenlijk onbespreekbaar was. Los van de plaatsing was dat laatste na een gesprek en een kijkje in de school vrijwel nooit meer het geval. Het beeld paste niet bij de werkelijkheid. Het is goed in dat beeld te investeren. Het VMBO was en is een prachtige opleiding waarin kinderen tot bloei kunnen komen. Deze kinderen worden de vakmensen van de toekomst. Alle aandacht voor kansenongelijkheid is mooi. Hard nodig ook. Maar het moet er niet toe leiden dat het VMBO nog meer dan nu in de beeldvorming al het geval is een opleiding is waar je niet moet wezen. Dat is onterecht, en oprecht schadelijk voor de scholen, de leerkrachten en de kinderen.

Voorzitter,

Zoals we in de schriftelijke ronde al hebben aangegeven, wij steunen dit wetsvoorstel. Al onder Rutte II hebben wij ons er samen met D66 voor ingezet om de professionaliteit van de leerkracht weer voorop te stellen en de eindtoets te gebruiken waar hij ooit voor bedoeld is. De docent geeft een advies op basis van leervorderingen uit het leerlingvolgsysteem, de motivatie, intelligentie en andere persoonskenmerken van het kind, de wens van de ouders en eventuele andere gegevens en omstandigheden. Een eindtoets voegt daar als momentopname feitelijk weinig meer aan toe. Hooguit om onbewuste onderadvisering aan het licht te brengen en te corrigeren. Late correctie en bijstelling van het schooladvies kon er toe leiden dat scholen of afdelingen vol waren. Mooi is dat. Dan heb je een hoger schooladvies, plaatsen ze je alsnog niet omdat de het algemene inschrijfmoment te ver voor de eindtoets ligt. Dit knelpunt wordt opgelost door alle leerlingen vanaf medio tot eind januari een voorlopig schooladvies te geven. Daarna volgt begin tot medio februari de afname van de eindtoets en na de uitslag van de eindtoets komt het definitieve schooladvies (eventueel aangepast aan een hogere toets-score). Hierdoor schrijven alle kinderen zich tegelijkertijd in voor hun middelbare school.

Deze volgorde leidt tot de beste kans voor kinderen op het meest passende niveau terecht te komen. Maar het maakt de tijd dat kinderen op school niets meer doen wel erg groot. Hoe ziet de minister dat? Ziet ook hij het risico dat scholen na de eindtoets eigenlijk niet meer serieus les geven? En is hij het met het CDA eens dat kinderen in die tijd dingen afleren in plaats van leren? En dat dit vooral geldt voor leerlingen die dat net niet hebben kunnen. Als afdelingsleider vroeg ik voor leerlingen Leerweg Ondersteunende gelden aan. Daarvoor moest je onder andere leerachterstanden in beeld brengen. Sommige kinderen hadden voor de zomer net niet genoeg achterstand om in aanmerking te komen. Maar bleken na de zomer maanden leerachterstanden extra te hebben. Herkent de minister dit beeld en is er in overleg met het VO niet aan gedacht zowel de inschrijving als het advies en de eindtoets verder naar achteren te schuiven. Formatie op een VO is ook geen rocket science. En het kan veel broodnodige en effectieve lestijd schelen als dat mogelijk zou zijn. Graag een reactie van de minister.

Wij zijn er geen voorstander van om de eindtoets weer een prominentere positie te geven bij de advisering dan het schooladvies en de volgorde om te draaien om een aantal redenen. De motivatie voor het weer vooropstellen van het belang van het schooladvies kwam juist voort uit de onvrede die er was over het grote belang van de momentopname van de eindtoets en de druk die dit op kinderen legde, in plaats van te

kijken naar de meerjarige ontwikkeling van kinderen; de film tov de foto. Daarbij is de CITO toets niet gemaakt om aan te geven naar welk schoolniveau een kind hoort te gaan, het is alleen geschikt als tweede objectieve gegeven naast het schooladvies om mogelijk onbewuste onder-advisering inzichtelijk te maken die vooral kinderen van laagopgeleide ouders treft en we willen tegengaan.

Onze belangrijkste reden is dat, ondanks wat veel partijen beweren, voorrang geven aan de eindtoets weer opnieuw zal leiden tot vergroten van de kansenongelijkheid. Immers wat gebeurde er voor 2014 en komt nu veel minder voor? Toets-training om een zo hoog mogelijke score te halen op de eindtoets. Afgezien van het feit of het in het belang van het kind is om alleen op basis van een momentopname een school te kiezen, zagen we dat vooral kinderen van ouders die het konden betalen op toets-training zaten. Zij hadden daarmee meer kans op een hogere score dan kinderen van laagopgeleide ouders die een dergelijke training niet konden betalen. Deze situatie komt weer terug als we de eindtoets, of doorstroomtoets zoals die voortaan wordt genoemd, weer voorrang geven boven het schooladvies. Het CDA is van mening dat de combinatie van schooladvies en eindtoets en de volgorde die er nu is de beste kans bieden op kansengelijkheid in het kiezen van een schoolniveau voor kinderen. Dit blijkt ook uit onderzoek zo bleek uit beantwoording van onze vragen in de nota nav het verslag.

Graag een reactie van de minister.

Het CDA vindt het van groot belang dat de afgelopen jaren een kwaliteitsslag is gemaakt ten aanzien van de professionalisering van de advisering en er op scholen een bewustwordingscampagne is geweest inzake de effecten van onder-advisering en de bewuste en onbewuste mechanismen die hieraan ten grondslag liggen. Uit de beantwoording van onze vragen in hoeverre (onder)advisering aan de orde komt op de Pabo, blijkt dat dit niet het geval is bij alle Pabo‘s maar alleen bij Pabo’s die de specialisatie voor het oudere kind aanbieden en Pabo’s die advisering binnen een andere specialisatie aanbieden. In het belang van de verdere professionalisering en betere voorspellende waarde van advisering vraagt het CDA de minister om in gesprek met de Pabo’s te bewerkstelligen dat op alle Pabo’s (onder)advisering in voldoende mate aan de orde komt.

Naar aanleiding van onze vragen in het verslag geeft de minister aan dat evaluatie van de terugkoppeling van VO-scholen richting basisscholen over de voorspellende waarde van hun schooladviezen helpen bij het professionaliseren van de advisering. Dat is ook zo natuurlijk. Is er enig zicht op of dit ook effect heeft? Passen scholen inderdaad hun advisering aan wanneer daar een trendmatige aanleiding voor is? Graag een reactie van de minister. Ik overweeg een motie in tweede termijn op dit punt.

Het CDA is tevreden dat mede naar aanleiding van onze vragen in het verslag in de eerste nota van wijzigingen is opgenomen dat het bevoegd gezag een actieve informatieplicht heeft om ouders te informeren over de procedure en verdere gang van zaken rondom het schooladvies. Het is belangrijk dat ouders weten wat ze wanneer kunnen verwachten, maar ook wat ze kunnen doen als ze het niet eens zijn met het schooladvies.

Tijdens de begrotingsbehandeling heeft de minister naar aanleiding van onze vragen over de doorstroom van kinderen op middelbare scholen aangegeven te kijken in hoeverre scholen nog steeds risicomijdend gedrag vertonen. Het was altijd al erg om een kind kansen te ontnemen om de school beter te doen lijken. Maar nu sinds 2016 het toezichtskader van de inspectie zo is aangepast dat een kind dat TL/HAVO advies heeft gekregen, gestart is op de HAVO maar uiteindelijk in de derde klas op TL terecht komt niet langer als negatief maar als neutraal beoordeeld wordt, is er al helemaal geen reden meer voor. Kan de minister een stand van zaken doorgeven?

We houden enige zorgen over de concentratie van taken bij de CvTE en de positie van stichting CITO en CITO BV. In antwoord op onze vragen stelt de minister dat het college voor toetsing en examens beter in staat gesteld wordt om de concentratie van taken uit te voeren. Experts van het CITO kunnen ondersteunen en bovendien blijft de minister eindverantwoordelijk. Hoe gaat dat er in de praktijk uitzien dan? Kan de minister daar nadere toelichting op geven. Ik denk een grijs gebied te zien maar misschien vergis ik me. En zorgt een concentratie van taken en bevoegdheden niet via aan omweg toch voor ongewenste eenvormigheid? Bijvoorbeeld vanwege gewenste vergelijkbaarheid van toetsen?

Nog even over de eindtoets. Dat mogen er nu meer zijn. Maar hoe bewaken we de kwaliteit van al die toetsen? Daar hebben we een college voor. En als die nu concluderen dat een toets niet deugt. Kunnen ze die dan verbieden? Hebben ze die bevoegdheid? Of moet de inspectie dat regelen? Moet dat via de rechter? Grijpt de minister in? Ik kan er langs gelezen hebben voorzitter, maar dat staat niet in de wet. En ik zie een grijs gebied. Wil de minister de uitwerking van de concentratie van taken en bevoegdheden bij het CvTE uitwerken in AmvB’s met voorhang bij de kamer. En zou de Expertgroep PO en toetsen nog een rol houden als onafhankelijke expertgroep naast stichting CITO?

Om te kunnen leren heeft een kind genoeg uitdaging en een veilige plek nodig. Het leerdoel moet bereikbaar zijn als hij op zijn tenen gaat staan. Het is een veelgemaakte denkfout dat onderwijs op de eerste plaats leuk moet zijn. Nee het onderwijs leert je dingen die je voorheen niet kon. En dat is leuk. De kunst van het lukken. Dat geeft zelfvertrouwen en dat biedt uitdaging. Dat maakt je wereld groter. Goed onderwijs kan kansengelijkheid niet opheffen. Maar het verheft wel mensen.

En daar gaat het om

[1]