Inbreukenpakket voor juni: voornaamste beslissingen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 9 juni 2021.

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook sluit de Commissie 239 zaken waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Zie de vragen en antwoorden (Q&A) voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure. Zie het register van inbreukbeslissingen voor meer details over alle beslissingen.

  • 1. 
    Milieu en visserij

(meer informatie: Vivian Loonela - tel. +32 229-66712, Daniela Stoycheva - tel. +32 229-53664)

Aanmaningsbrieven

Natuur: Commissie verzoekt POLEN nodige stappen te zetten voor bescherming en beheer Natura 2000-netwerken

De Commissie verzoekt Polen maatregelen te nemen met het oog op de bescherming en het beheer van zijn Natura 2000-gebieden om de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (de habitatrichtlijn) en Richtlijn 2009/147/EG (de vogelrichtlijn) inzake het behoud van de vogelstand na te komen. Krachtens de habitatrichtlijn moeten de lidstaten EU-gebieden van communautair belang (GCB's) voorstellen, die vervolgens worden toegevoegd aan de biogeografische lijsten van de EU. Binnen zes jaar na opneming in deze lijsten moeten de lidstaten GCB's aanwijzen als speciale beschermingszones (SBZ's) en instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vaststellen om de in de gebieden aanwezige beschermde soorten en habitats in stand te houden of te herstellen, teneinde een gunstige staat van instandhouding op nationaal biogeografisch niveau te bereiken. Polen heeft 655 (van de 845) gebieden van communautair belang nog niet aangewezen als SBZ en heeft voor geen van zijn gebieden gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vastgesteld. De termijn voor het voltooien van deze stappen voor 845 gebieden in Polen is reeds lang verstreken. Bovendien moeten de lidstaten krachtens de vogelrichtlijn speciale beschermingszones aanwijzen en voor elk van deze zones speciale beschermingsmaatregelen en -doelstellingen vaststellen. Polen heeft de vaststelling van speciale beschermingsmaatregelen voor 50 (van de 145 aangewezen) SBZ's niet voltooid en heeft voor alle overige SBZ's geen beschermingsmaatregelen gebaseerd op de gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen. Dit zijn essentiële vereisten voor de bescherming van de biodiversiteit in de EU. Zowel in de Europese Green Deal als in de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat de EU haar biodiversiteitsverlies een halt toeroept door onze natuurgebieden te beschermen en beschadigde ecosystemen in een goede ecologische toestand te herstellen. Om de hierboven genoemde redenen heeft de Commissie besloten Polen een aanmaningsbrief te sturen. Polen heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuur: Commissie vraagt ESTLAND om verbetering van regels inzake milieubeoordelingen

De Commissie verzoekt Estland zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de habitatrichtlijn van de EU (Richtlijn 92/43/EEG) en de richtlijn strategische milieubeoordeling (Richtlijn 2001/42/EG), met name met betrekking tot de houtkap in Natura 2000-gebieden. Naleving van de EU-natuurwetgeving is van cruciaal belang voor het behoud en herstel van natuur en biodiversiteit. De habitatrichtlijn draagt bij tot deze doelstelling door te eisen dat alle activiteiten met mogelijk significante effecten voor een Natura 2000-gebied aan een passende beoordeling worden onderworpen en slechts worden toegestaan voor zover zij geen significante effecten hebben voor het betrokken gebied. Daarnaast moet een strategische milieubeoordeling worden uitgevoerd van plannen en programma's die significante effecten kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied. Zowel in de Europese Green Deal als in de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat de EU haar biodiversiteitsverlies een halt toeroept door onze natuurgebieden te beschermen en beschadigde ecosystemen in een goede ecologische toestand te herstellen. De milieubeoordelingsvereisten van het EU-recht zijn in het Estse rechtsstelsel niet volledig ten uitvoer gelegd. Economische activiteiten die een negatief effect kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, zoals houtkap, worden binnen het Estse recht niet aan een passende beoordeling onderworpen. De wetshandelingen met betrekking tot Estse Natura 2000-gebieden, de zogenoemde beschermingsregels, bevatten vaak bepalingen over houtkap en andere economische activiteiten die het beschermde gebied nadelig kunnen beïnvloeden en derhalve aan de bepalingen van zowel de habitatrichtlijn als de richtlijn strategische milieubeoordeling onderworpen moeten zijn. De Commissie heeft echter vastgesteld dat 217 reeksen gebiedsspecifieke beschermingsregels zonder de op grond van het EU-recht vereiste milieubeoordeling zijn vastgesteld. Daarom stuurt de Commissie Estland een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuur: Commissie verzoekt CYPRUS nodige stappen te zetten voor bescherming en beheer Natura 2000-netwerken

De Commissie roept Cyprus op maatregelen te nemen om zijn Natura 2000-gebieden te beschermen en te beheren, en aldus zijn verplichtingen uit hoofde van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) na te komen. Krachtens de habitatrichtlijn moeten de lidstaten EU-gebieden van communautair belang (GCB's) voorstellen, die vervolgens worden toegevoegd aan de biogeografische lijsten van de EU. Binnen zes jaar na opneming in deze lijsten moeten de lidstaten GCB's aanwijzen als speciale beschermingszones (SBZ's) en instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vaststellen om de in de gebieden aanwezige beschermde soorten en habitats in stand te houden of te herstellen, teneinde een gunstige staat van instandhouding op nationaal biogeografisch niveau te bereiken. Dit zijn essentiële vereisten voor de bescherming van de biodiversiteit in de EU. Zowel in de Europese Green Deal als in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt aangegeven dat het voor de EU essentieel is haar biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen door onze natuurgebieden te beschermen en beschadigde ecosystemen weer in een gunstige staat van instandhouding te brengen. Van de 37 GCB's heeft Cyprus er drie niet als SBZ aangewezen. Bovendien zijn er voor drie speciale beschermingszones geen instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld en voldoen de voor de overige 34 SBZ's vastgestelde doelstellingen niet aan de vereisten van de richtlijn, bijvoorbeeld omdat zij te vaag zijn of niet correct aangeven voor welke soorten en welke habitats zij bestemd zijn. Cyprus heeft voor 33 SBZ's ook geen instandhoudingsmaatregelen vastgesteld, terwijl de vastgestelde maatregelen voor vier SBZ's te algemeen zijn om te waarborgen dat soorten en habitats adequaat worden beschermd. Daarom heeft de Commissie besloten Cyprus een aanmaningsbrief te sturen. Cyprus heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Natuur: Commissie verzoekt SLOVENIË speciale mariene beschermingszones en beschermingszones voor vogels aan te wijzen

De Commissie roept Slovenië op de vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG) correct toe te passen, op grond waarvan de lidstaten speciale beschermingszones (SBZ's) moeten aanwijzen met het oog op de bescherming van in het wild levende vogels. In de Europese Green Deal en de Europese biodiversiteitsstrategie wordt aangegeven dat het van cruciaal belang is dat de EU het biodiversiteitsverlies een halt toeroept door de biodiversiteit te beschermen en te herstellen. In 2016 is de Commissie een dialoog aangegaan met alle lidstaten, met inbegrip van Slovenië, om de resterende lacunes in de aanwijzing van SBZ's in het mariene milieu aan te pakken. Beschermde mariene gebieden, zoals die welke in het kader van de vogelrichtlijn zijn aangewezen, beschermen belangrijke broed-, foerageer- of migratiegebieden voor zeevogels en spelen een belangrijke rol bij het waarborgen van hun goede toestand in EU-wateren. De Sloveense autoriteiten hebben echter nog steeds niet alle noodzakelijke SBZ's aangewezen voor de “mediterrane aalscholver”, een van de zeevogels die krachtens de richtlijn worden beschermd, en komen dus hun verplichtingen uit hoofde van de vogelrichtlijn niet na. De Commissie heeft daarom besloten Slovenië een aanmaningsbrief te sturen. Slovenië heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Natuur: Commissie verzoekt ITALIË te voldoen aan EU-natuurwetgeving

De Commissie roept Italië op te zorgen voor adequate bescherming van habitats en soorten uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (de habitatrichtlijn) en Richtlijn 2009/147/EG (de vogelrichtlijn). In het kader van de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn zijn de lidstaten overeengekomen een coherent Europees Natura 2000-netwerk te ontwikkelen door geschikte gebieden van communautair belang (GCB's) voor te stellen en speciale beschermingszones (SBZ's) aan te wijzen. Dit zijn essentiële vereisten voor de bescherming van de biodiversiteit in de EU. Zowel in de Europese Green Deal als in de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat de EU haar biodiversiteitsverlies een halt toeroept door onze natuurgebieden te beschermen en beschadigde ecosystemen in een goede ecologische toestand te herstellen. Het huidige Italiaanse Natura 2000-netwerk bestrijkt niet voldoende de verschillende habitattypen en soorten die bescherming behoeven. De ernstigste leemten hebben betrekking op mariene soorten, zoals de mediterrane monniksrob, de valse karetschildpad en de tuimelaar, en op mariene habitats, zoals riffen. De aanwijzing van mariene gebieden ontbreekt ook voor verschillende zeevogelsoorten, zoals Scopoli's pijlstormvogel en de Yelkouanpijlstormvogel. Om de hierboven genoemde redenen heeft de Commissie besloten Italië een aanmaningsbrief te sturen. Italië heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Biodiversiteit: Commissie verzoekt 18 lidstaten milieu te beschermen tegen invasieve uitheemse soorten

De Commissie verzoekt België, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië om uitvoering te geven aan diverse bepalingen van Verordening (EU) nr. 1143/2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten. Zowel in de Europese Green Deal als in de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat de EU haar biodiversiteitsverlies een halt toeroept door onze natuurgebieden te beschermen en beschadigde ecosystemen in een goede ecologische toestand te herstellen. Invasieve uitheemse soorten zijn planten en dieren die zich als gevolg van menselijk ingrijpen vestigen in gebieden buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied, die zich snel verspreiden en inheemse soorten verdringen, met ernstige gevolgen voor het milieu en de economie. Alle 18 lidstaten hebben nagelaten een actieplan (of een reeks actieplannen) op te stellen, uit te voeren en naar de Commissie te zenden om de belangrijkste routes van onopzettelijke introductie en verspreiding van voor de EU zorgwekkende invasieve uitheemse soorten aan te pakken. Bovendien hebben Bulgarije, Griekenland en Roemenië geen surveillancesysteem voor voor de EU zorgwekkende invasieve uitheemse soorten opgezet of in hun bestaande systeem opgenomen. Griekenland en Roemenië hebben verzuimd volledig functionerende structuren op te zetten om de officiële controles uit te voeren die nodig zijn om de opzettelijke introductie van zorgwekkende soorten in de EU te voorkomen. Portugal heeft geen uitvoeringsverslag ingediend. Daarom heeft de Commissie besloten al die lidstaten een aanmaningsbrief te sturen en hun twee maanden de tijd te geven om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Preventie van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken: Commissie verzoekt POLEN, SLOVENIË en TSJECHIË hun nationale regels te verbeteren

De Commissie verzoekt Polen, Slovenië en Tsjechië hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (de Seveso III-richtlijn). De richtlijn is van toepassing op meer dan 12 000 industriële installaties in de Europese Unie en stelt regels vast om zware industriële ongevallen te voorkomen en de schadelijke gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu tot een minimum te beperken. Zij geldt voor sectoren zoals de chemische en de petrochemische industrie, en de groothandel in en opslag van brandstoffen. Afhankelijk van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen gelden verschillende veiligheidsregelingen, met strengere wettelijke voorschriften voor installaties die grote hoeveelheden hanteren. In de Europese Green Deal is voor de EU de ambitie vastgesteld om vervuiling tot nul terug te brengen, wat ten goede komt aan de volksgezondheid, het milieu en het streven naar klimaatneutraliteit. Ook wordt hierin aangegeven dat de vastgestelde milieuvoorschriften doeltreffend moeten worden toegepast om de verwachte resultaten te behalen. De Commissie heeft vastgesteld dat Tsjechië in 54 gevallen de richtlijn niet juist toepast. Tsjechië heeft bepaalde definities (nieuwe inrichting, gevaar en betrokken publiek), de verplichting om bepaalde informatie aan de bevoegde autoriteiten mee te delen, noch de inhoud van het veiligheidsrapport of de noodplannen correct omgezet. Tsjechië heeft evenmin afdoende wetgeving inzake publieke raadpleging en participatie in de besluitvorming ingevoerd, zoals vereist door de richtlijn, en heeft de bepalingen inzake inspecties, toegang tot informatie en toegang tot de rechter niet omgezet. De Commissie heeft vastgesteld dat Polen in 48 gevallen de richtlijn niet juist toepast, bijvoorbeeld met betrekking tot de verplichtingen van de exploitant, bepalingen met betrekking tot veiligheidsrapporten, noodplannen, ruimtelijke ordening, informatie voor het publiek, openbare raadpleging en participatie in de besluitvorming, stappen die de bevoegde autoriteiten moeten nemen na een zwaar ongeval, alsmede bepalingen inzake inspecties. Polen heeft ook een aantal definities niet in overeenstemming met de richtlijn omgezet (installatie, exploitant, gevaarlijke stof, zwaar ongeval). Slovenië heeft nagelaten de correcte omzetting te waarborgen van bepaalde definities uit de Seveso III-richtlijn, de verplichting om een preventiebeleid voor zware ongevallen op te stellen of het veiligheidsrapport voor nieuwe inrichtingen binnen een redelijke termijn vóór de aanvang van de activiteiten toe te zenden, en de verplichtingen met betrekking tot het recht van het publiek om opmerkingen en meningen kenbaar te maken aan de bevoegde autoriteit voordat een besluit over een specifiek individueel project wordt genomen, met behoorlijke inachtneming van de resultaten van de raadplegingen bij het nemen van een besluit. Dit belemmert de correcte tenuitvoerlegging van de richtlijn. Milieugovernance speelt een sleutelrol bij het mogelijk maken van de goede werking van verschillende sectorale milieuvoorschriften en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. Om de hierboven genoemde redenen heeft de Commissie besloten Polen, Slovenië en Tsjechië aanmaningsbrieven te sturen. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om op de brieven te reageren en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen uit te brengen.

Milieueffectbeoordeling: Commissie verzoekt DUITSLAND bij verlenen van toestemming voor vervoersinfrastructuurprojecten toegang tot rechter te waarborgen

De Commissie roept Duitsland op om het publiek passende toegang tot de rechter te bieden wanneer bij wetgevingshandelingen toestemming wordt verleend voor vervoersinfrastructuurprojecten waarvoor een milieueffectbeoordeling vereist is, overeenkomstig de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (Richtlijn 2011/92/EU). In de richtlijn is toegestaan dat dergelijke projecten middels een nationale wetgevingshandeling worden goedgekeurd, en dus kunnen zij worden vrijgesteld van de bepalingen inzake openbare raadpleging. In de richtlijn is echter eveneens bepaald dat een juridische toetsing van de vergunning voor een project door een rechtbank mogelijk moet blijven. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. In maart 2020 heeft het Duitse parlement een wet aangenomen waarin specifiek verschillende vervoersinfrastructuurprojecten zijn opgesomd die middels een federale wet kunnen worden goedgekeurd in plaats van via de gewone administratieve procedure. Het verlenen van toestemming voor infrastructuurprojecten bij een federale wet beperkt evenwel aanzienlijk de toegang tot de rechter voor particulieren en ngo's, aangezien federale wetten in Duitsland alleen door het Bundesverfassungsgericht (federaal grondwettelijk hof) kunnen worden ingetrokken. Particulieren, en met name ngo's, die door dergelijke projecten nadelige gevolgen ondervinden, hebben slechts beperkte mogelijkheden om zaken rechtstreeks bij het grondwettelijk hof aanhangig te maken. Volgens de Commissie zijn er in de nationale wetgeving geen andere regelingen die ervoor zorgen dat het betrokken publiek, met inbegrip van ngo's, in ieder geval kan verzoeken om een juridische beoordeling van projecten waarvoor een milieueffectbeoordeling vereist is en die door de federale wetgeving zijn goedgekeurd. Daarom stuurt de Commissie Duitsland een aanmaningsbrief. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Verontreiniging: Commissie roept TSJECHIË op nationale regels inzake verontreiniging door industriële activiteiten te verbeteren

De Commissie verzoekt Tsjechië zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn inzake industriële emissies (Richtlijn 2010/75/EU). Industriële activiteiten hebben een aanzienlijke impact op het milieu. Middels de richtlijn zijn regels vastgesteld voor activiteiten die de preventie of vermindering van emissies in lucht, water en bodem en de preventie van afvalproductie omvatten. In de Europese Green Deal is voor de EU de ambitie vastgesteld om verontreiniging tot nul terug te dringen, waarbij de nadruk ligt op het terugdringen van luchtverontreiniging, een van de belangrijkste factoren die van invloed zijn op de menselijke gezondheid. Volledige toepassing van de in de EU-wetgeving vastgelegde luchtkwaliteitsnormen is cruciaal om de menselijke gezondheid en het natuurlijk milieu doeltreffend te beschermen. Tsjechië heeft een aantal bepalingen van de richtlijn niet of niet correct omgezet. Onder meer de definities van “het betrokken publiek” of “residu” zijn niet omgezet in nationale wetgeving. Bovendien zijn bepaalde regels voor de exploitatie van afvalverbrandingsinstallaties of afvalmeeverbrandingsinstallaties niet correct omgezet, en zijn de bepalingen betreffende de toegang van particulieren tot informatie en tot de rechter dubbelzinnig. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Tsjechië een aanmaningsbrief te sturen waarin zij het land twee maanden de tijd geeft om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Luchtkwaliteit: Commissie roept POLEN op nationale voorschriften tegen luchtverontreiniging te verbeteren

De Commissie verzoekt Polen om alle voorschriften van Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen (“de NEC-richtlijn”) correct om te zetten in nationale wetgeving. De NEC-richtlijn draagt bij aan het bereiken van luchtkwaliteitsniveaus die geen aanzienlijke negatieve effecten op en risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu met zich meebrengen. De richtlijn bevat met name nationale emissiereductieverbintenissen voor de lidstaten voor vijf belangrijke luchtverontreinigende stoffen (stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (NMVOS), zwaveldioxide (SO2), ammoniak (NH3) en fijnstof (PM2.5). Die luchtverontreinigende stoffen leiden alle tot aanzienlijke negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid, zoals ademhalingsproblemen, hart- en vaatziekten en kanker, en brengen schade toe aan ecosystemen. In de Europese Green Deal is voor de EU de ambitie vastgesteld om vervuiling tot nul terug te brengen, wat ten goede komt aan de volksgezondheid, het milieu en het streven naar klimaatneutraliteit. Polen heeft verzuimd om onder meer de verplichting van de richtlijn om in de nationale programma's ter beheersing van de luchtverontreiniging verplichte emissiereductiemaatregelen op te nemen, in nationaal recht om te zetten. Bovendien heeft Polen de verplichting om grensoverschrijdend overleg te plegen over de nationale programma's ter beperking van de luchtverontreiniging niet omgezet. Tot slot voorziet de Poolse wetgeving evenmin in sancties voor inbreuken op de richtlijn. Om de hierboven genoemde redenen heeft de Commissie besloten Polen een aanmaningsbrief te sturen. Polen heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Aanvullende aanmaningsbrief

Verdrag van Aarhus: Commissie verzoekt OOSTENRIJK wetgeving betreffende inspraak van publiek in besluitvorming en toegang tot rechter inzake milieuaangelegenheden te verbeteren

De Commissie verzoekt Oostenrijk alle vereisten van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Verdrag van Aarhus) correct in nationale wetgeving om te zetten. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. In 2014 heeft de Commissie een inbreukprocedure tegen Oostenrijk ingeleid omdat het niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en natuurlijke personen geen procesbevoegdheid verleende om besluiten of nalatigheden die in strijd met de EU-milieuwetgeving zijn, aan te vechten. Naar aanleiding van het arrest van het Hof in een verwante zaak in 2017 is Oostenrijk begonnen met de integratie van het Verdrag van Aarhus in de nationale wetgeving waarmee uitvoering wordt gegeven aan het milieurecht van de EU. Deze omzetting duurde zeer lang omdat een groot aantal rechtshandelingen moest worden gewijzigd, zowel op federaal niveau als op het niveau van de deelstaten. Hoewel de maatregelen die Oostenrijk in 2018-2020 heeft genomen een stap in de goede richting zijn, heeft de Commissie een aantal resterende en bijkomende tekortkomingen vastgesteld. Met name waarborgt de Oostenrijkse wetgeving in een aantal belangrijke gevallen niet het recht van het publiek op rechterlijke toetsing van besluiten die mogelijk in strijd zijn met het milieurecht. Bovendien is de rechterlijke toetsing in beginsel beperkt tot individuele besluiten en omvat zij geen administratieve handelingen van regelgevende aard. Ten slotte zijn individuen in veel gevallen volledig uitgesloten van dit recht. De goede werking van de toegang tot nationale rechtbanken en de effectieve rechterlijke toetsing in milieuaangelegenheden die door EU-regels worden geregeld, maken deel uit van het milieubeheer van de EU. Samen met de maatregelen van de lidstaten zijn de goede werking van het milieubeheer en de particuliere handhaving onontbeerlijk voor de verwezenlijking van de Europese Green Deal in het echte leven. Om de hierboven genoemde redenen heeft de Commissie besloten Oostenrijk een aanvullende aanmaningsbrief te sturen. Oostenrijk heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Aanmaningsbrief uit hoofde van artikel 260 VWEU

Stedelijk afvalwater: Commissie vraagt GRIEKENLAND te zorgen voor correcte behandeling van stedelijk afvalwater

De Commissie roept Griekenland op te voldoen aan de voorschriften van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG). De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat agglomeraties (gemeenten, steden en woongebieden) hun afvalwater naar behoren opvangen en behandelen, zodat alle ongewenste effecten ervan worden geëlimineerd of beperkt. In de Europese Green Deal en het onlangs aangenomen actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen is de ambitie vastgesteld om vervuiling in de EU tot nul terug te brengen, wat zowel de volksgezondheid als het milieu ten goede komt en bijdraagt aan het streven naar klimaatneutraliteit. In 2011 heeft de Commissie een inbreukprocedure tegen Griekenland ingeleid wegens niet-nakoming van zijn verplichting om te zorgen dat agglomeraties (gemeenten, steden en woongebieden) hun afvalwater naar behoren opvangen en behandelen, zodat alle ongewenste effecten ervan worden geëlimineerd of beperkt. De Commissie stuurt Griekenland nu een aanvullende aanmaningsbrief wegens niet-naleving van het arrest van het Hof van Justitie van 14 september 2017 (C-320/15). In dit arrest stelde het Hof vast dat Griekenland in vijf agglomeraties niet had gezorgd voor een behoorlijke opvang en behandeling van stedelijk afvalwater. De Commissie heeft vastgesteld dat de inbreuk voor twee agglomeraties (Prosotsani en Doxato) blijft bestaan. De Commissie heeft besloten Griekenland vandaag een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van het arrest van het Hof. Dit is een inbreukprocedure op basis van artikel 260, lid 2, VWEU, wat betekent dat de Commissie de zaak opnieuw voor het Hof kan brengen en om financiële sancties kan verzoeken, na Griekenland in de gelegenheid te hebben gesteld om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen.

Met redenen omklede adviezen

Verontreiniging: Commissie dringt bij BULGARIJE aan op verbetering van regels inzake verontreiniging door industriële activiteiten

De Commissie stuurt Bulgarije een met redenen omkleed advies omdat het land niet alle elementen van de richtlijn inzake industriële emissies (Richtlijn 2010/75/EU) correct in zijn nationale wetgeving heeft omgezet. Industriële activiteiten hebben een aanzienlijke impact op het milieu. Middels de richtlijn zijn regels vastgesteld voor activiteiten die de preventie of vermindering van emissies in lucht, water en bodem en de preventie van afvalproductie omvatten. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. Hoewel Bulgarije de meeste bepalingen van de richtlijn correct heeft omgezet, zijn er bepaalde aspecten die niet correct zijn weergegeven. Het gaat onder meer om de expliciete vereiste om de emissieafwijking voor minder strenge emissiegrenswaarden opnieuw te beoordelen telkens wanneer een vergunning wordt herzien, en om zo snel mogelijk in plaats van binnen 30 dagen inspecties uit te voeren om ernstige milieuklachten, ongevallen, incidenten en gevallen van niet-naleving te onderzoeken. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Bulgarije een met redenen omkleed advies te sturen. Bulgarije heeft twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Stedelijk afvalwater: Commissie roept BELGIË op correcte behandeling van stedelijk afvalwater te waarborgen

De Commissie dringt er bij België op aan te voldoen aan de vereisten van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG - “de afvalwaterrichtlijn”). De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat agglomeraties (gemeenten, steden en woongebieden) hun afvalwater naar behoren opvangen en behandelen, zodat alle ongewenste effecten ervan worden geëlimineerd of beperkt. In overeenstemming met de Europese Green Deal, waarin voor de EU de ambitie is vastgesteld om met het oog op de volksgezondheid, het milieu en het streven naar klimaatneutraliteit de verontreiniging tot nul terug te dringen, heeft de Commissie derhalve besloten België een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-naleving van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. België had sinds 2005 volledig aan de eisen van de afvalwaterrichtlijn moeten voldoen. Hoewel de Belgische autoriteiten toezichtgegevens hebben gedeeld om aan te tonen dat aan de eisen van de richtlijn is voldaan, zijn voor drie agglomeraties de nodige monsters over een regelmatige periode niet verstrekt. Dit brengt de Commissie tot de conclusie dat de autoriteiten het vereiste bewijsmateriaal voor de vermeende naleving van die agglomeraties niet hebben verstrekt. Van de twaalf agglomeraties die de Commissie in haar eerste aanmaningsbrief heeft behandeld, wordt er nu slechts één geacht aan alle vereisten van de richtlijn te voldoen. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten België een met redenen omkleed advies te sturen. België heeft twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Afval: Commissie dringt er bij 7 lidstaten op aan nieuwe EU-regels inzake afvalstromen volledig in nationale wetgeving om te zetten

De Commissie verzoekt België, Finland, Griekenland, Kroatië, Luxemburg, Malta en Slowakije hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de wijzigingen die zijn opgenomen in Richtlijn 2018/849 tot wijziging van de Richtlijnen 2000/53/EG betreffende autowrakken (“de autowrakkenrichtlijn”), 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's (“de batterijenrichtlijn”), en 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (“de AEEA-richtlijn”). De autowrakkenrichtlijn heeft tot doel afval van voertuigen te voorkomen, het hergebruik, de recycling en de nuttige toepassing van materialen te verbeteren en de milieuprestaties van de ondernemingen die betrokken zijn bij de levenscyclus van voertuigen te verbeteren. Met de batterijenrichtlijn wordt gestreefd naar verbetering van de milieuprestatie van batterijen en accu's alsmede van de activiteiten van alle ondernemingen die betrokken zijn bij de levenscyclus van batterijen en accu's. Het doel van de AEEA-richtlijn is bij te dragen tot duurzame productie en consumptie door de preventie van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en het hergebruik, de recycling en de nuttige toepassing daarvan, en de milieuprestaties van alle bij de levenscyclus van dergelijke afvalstromen betrokken marktdeelnemers te verbeteren. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie heeft de 7 hierboven genoemde lidstaten in oktober 2020 aanmaningsbrieven gestuurd. De Commissie heeft nu besloten dezelfde lidstaten met redenen omklede adviezen te sturen. De betrokken landen hebben twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kunnen de zaken aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie.

Afval: Commissie dringt er bij 13 lidstaten op aan nieuwe EU-regels betreffende storten van afvalstoffen volledig in nationale wetgeving om te zetten

De Commissie dringt er bij België, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Kroatië, Letland, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Roemenië, Slowakije en Tsjechië op aan hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de wijzigingen van Richtlijn 2018/850 betreffende het storten van afvalstoffen. De richtlijn voert vanaf 2030 beperkingen in op het storten van alle afval dat geschikt is voor recycling of energieterugwinning. Ook wordt ernaar gestreefd het aandeel van het stedelijk afval dat wordt gestort uiterlijk in 2035 tot 10 % terug te brengen, en worden regels ingevoerd voor de berekening van de manier waarop de doelstellingen voor stedelijk afval worden gehaald. Bovendien moeten de EU-landen zorgen voor een doeltreffend systeem voor kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van gestort stedelijk afval. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie heeft de 13 hierboven genoemde lidstaten in oktober 2020 aanmaningsbrieven gestuurd. De Commissie heeft nu besloten dezelfde lidstaten met redenen omklede adviezen te sturen. De betrokken landen hebben twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kunnen de zaken aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie.

Afval: Commissie dringt er bij 17 lidstaten op aan nieuwe EU-regels inzake afvalbeheer volledig in nationale wetgeving om te zetten

De Commissie dringt er bij België, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië op aan hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de wijzigingen van Richtlijn (EU) 2018/851 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen. Bij de richtlijn zijn minimale operationele vereisten vastgesteld voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en zijn de regels inzake afvalpreventie versterkt. Ook zijn nieuwe doelstellingen voor de recycling van stedelijk afval vastgesteld, waarbij is bepaald dat tegen 2025 minimaal 55 gewichtsprocent van het stedelijk afval moet worden gerecycleerd. Dit streefcijfer wordt verhoogd tot 60 % tegen 2030 en tot 65 % tegen 2035. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie heeft de 17 hierboven genoemde lidstaten in oktober 2020 aanmaningsbrieven gestuurd. De Commissie heeft nu besloten dezelfde lidstaten met redenen omklede adviezen te sturen. De betrokken landen hebben twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kunnen de zaken aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie.

Afval: Commissie dringt er bij 13 lidstaten op aan nieuwe EU-regels inzake voorkomen van verpakkingsafval volledig in nationale wetgeving om te zetten

De Commissie dringt er bij Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Kroatië, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië en Spanje op aan hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de wijzigingen van Richtlijn 2018/852 betreffende verpakking en verpakkingsafval. De richtlijn verplicht de EU-landen maatregelen te nemen om te voorkomen dat verpakkingsafval wordt gegenereerd en om de milieueffecten van verpakkingen tot een minimum te beperken. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie heeft de 13 hierboven genoemde lidstaten in oktober 2020 aanmaningsbrieven gestuurd. De Commissie heeft nu besloten dezelfde lidstaten met redenen omklede adviezen te sturen. De betrokken landen hebben twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kunnen de zaken aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie.

Afval: Commissie verzoekt GRIEKENLAND nodige stappen te zetten voor adequaat afvalbeheer

De Commissie verzoekt Griekenland zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG) en de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (Richtlijn 1999/31/EG). De kaderrichtlijn afvalstoffen stelt een rangorde vast, de zogeheten “afvalhiërarchie”, die moet worden toegepast bij het opstellen van wetgeving en beleidsinitiatieven voor afvalpreventie en -beheer. In de “afvalhiërarchie” is afvalpreventie een topprioriteit en wordt aan recycling voorrang gegeven boven energieterugwinning of verwijdering. Dit betekent, in combinatie met de doelstellingen van de afvalstortrichtlijn, dat de lidstaten maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat afval wordt ingezameld en behandeld op een wijze die zowel de menselijke gezondheid als het milieu beschermt. In de Europese Green Deal en het onlangs aangenomen actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen is de ambitie vastgesteld om vervuiling in de EU tot nul terug te brengen, wat zowel de volksgezondheid als het milieu ten goede komt en bijdraagt aan het streven naar klimaatneutraliteit. De laatste tien jaar functioneert de stortplaats in Mykonos slecht, zoals blijkt uit verschillende inspecties door de Griekse inspectiedienst. Er is weliswaar enige vooruitgang geboekt, maar de stortplaats blijft het milieu vervuilen en blijft een risico voor de menselijke gezondheid. Zo wordt het grondwater vervuild door percolaat, wordt biogas niet opgevangen en behandeld, maar rechtstreeks in de atmosfeer uitgestoten, en kan buiten de stortplaats afval worden aangetroffen. Griekenland moet ervoor zorgen dat er passende maatregelen worden genomen zodat de stortplaats kan functioneren op een wijze die geen risico vormt voor de menselijke gezondheid en het milieu. Daarom heeft de Commissie besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Overstromingen: Commissie verzoekt SPANJE om toetsing voorlopige overstromingsrisicobeoordeling

De Commissie verzoekt Spanje te voldoen aan de voorschriften van de overstromingsrichtlijn (Richtlijn 2007/60/EG). Krachtens deze richtlijn moeten de lidstaten overstromingsrisico's verminderen en beheren door een voorlopige overstromingsrisicobeoordeling uit te voeren om te bepalen welke gebieden overstromingsrisico lopen, en om de opstelling van een deugdelijk overstromingsrisicobeheersplan mogelijk te maken. De eerste voorlopige overstromingsrisicobeoordeling moest uiterlijk in 2011 worden opgesteld. De lidstaten moesten uiterlijk op 22 maart 2019 informatie verstrekken over de toetsing van hun voorlopige overstromingsrisicobeoordelingen. Het toetsen en bijwerken zijn belangrijk om zowel het publiek als de Commissie op de hoogte te stellen van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van overstromingsrisico's. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken. In oktober 2020 heeft de Commissie Spanje een aanmaningsbrief gestuurd wegens niet-nakoming van deze verplichting in het stroomgebiedsdistrict van de Balearen. Daarom heeft de Commissie nu besloten Spanje vandaag een met redenen omkleed advies te sturen. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Natuur: Commissie verzoekt LETLAND om naleving EU-wetgeving inzake natuurbescherming

De Commissie roept Letland op maatregelen te nemen om zijn Natura 2000-gebieden te beschermen en te beheren, en aldus zijn verplichtingen uit hoofde van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) na te komen. Krachtens de habitatrichtlijn moeten de lidstaten EU-gebieden van communautair belang (GCB's) voorstellen, die vervolgens worden toegevoegd aan de biogeografische lijsten van de EU. Binnen zes jaar na opneming in deze lijsten moeten de lidstaten GCB's aanwijzen als speciale beschermingszones (SBZ's) en instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vaststellen om de in de gebieden aanwezige beschermde soorten en habitats in stand te houden of te herstellen, teneinde een gunstige staat van instandhouding op nationaal biogeografisch niveau te bereiken. Dit zijn essentiële vereisten voor de bescherming van de biodiversiteit in de EU. Zowel in de Europese Green Deal als in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt aangegeven dat het voor de EU essentieel is haar biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen door onze natuurgebieden te beschermen en beschadigde ecosystemen weer in een goede ecologische toestand te brengen. Alle 328 GCB's waarop deze zaak betrekking heeft zijn door Letland weliswaar als SBZ aangewezen, maar de aanwijzing is over het algemeen en voortdurend niet naar behoren geschied. Daarnaast heeft Letland verzuimd gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen en de nodige instandhoudingsmaatregelen vast te stellen om een doeltreffende bescherming en herstel van de aangewezen SBZ's te waarborgen. Daarom heeft de Commissie besloten Letland een met redenen omkleed advies te sturen. Letland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Natuur: Commissie verzoekt MALTA om stopzetting van praktijken waar beschermde wilde vogels onder lijden

De Commissie roept Malta op de vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG) correct toe te passen en zijn praktijk om het vangen van vinkachtigen toe te staan, stop te zetten. De vogelrichtlijn vereist een algemeen stelsel van bescherming van in het wild levende vogels en staat afwijkingen voor de jacht en het vangen van vogels slechts onder strikte voorwaarden toe. Dit zijn essentiële vereisten voor de bescherming van de biodiversiteit in de EU. Zowel in de Europese Green Deal als in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt aangegeven dat het voor de EU essentieel is haar biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen door onze natuurgebieden te beschermen en beschadigde ecosystemen weer in een goede ecologische toestand te brengen. Na een aantal jaren de vinkenvangst voor recreatieve doeleinden te hebben toegestaan, heeft Malta de vinkenvangst onlangs ook voor onderzoeksdoeleinden toegestaan, wat door het Hof van Justitie in strijd is bevonden met de vogelrichtlijn. De Commissie is met name van mening dat met de nieuwe, in oktober 2020 vastgestelde afwijkingsregeling waarbij de vinkenvangst voor onderzoeksdoeleinden wordt toegestaan, de uitspraak van het Hof van Justitie wordt omzeild, doordat die vangst in vergelijkbare omstandigheden als vóór deze uitspraak wordt toegestaan, zij het in het kader van een andere regeling. Het antwoord van de Maltese autoriteiten op de aanmaningsbrief was onbevredigend, zodat de Commissie besloten heeft Malta een met redenen omkleed advies te sturen. Malta heeft nu een maand de tijd om de situatie te verhelpen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie. Met een kortere termijn wordt beoogd ernstige en onomkeerbare schade aan het milieu te voorkomen indien de Republiek Malta van plan zou zijn nog een vangstseizoen te openen.

Milieueffectbeoordeling: Commissie dringt bij BULGARIJE aan op verbetering van nationale regels inzake milieueffecten van openbare en particuliere projecten

De Commissie dringt er bij Bulgarije op aan de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (Richtlijn 2011/92/EU) op correcte wijze in nationaal recht om te zetten. In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen te verwezenlijken, onder meer door milieuoverwegingen standaard in besluitvormingsprocessen te integreren. De Commissie heeft Bulgarije in maart 2019 een aanmaningsbrief gestuurd omdat het land de richtlijn niet correct had omgezet. Bulgarije heeft enkele van de in de brief uiteengezette grieven rechtgezet, maar aan andere is nog niets gedaan. Zo stelt Bulgarije bepaalde elementen van de effectbeoordeling nog steeds niet ter beschikking van het publiek, wat een vereiste van de richtlijn is. De richtlijn schrijft ook voor dat de opdrachtgever de resultaten van andere bestaande beoordelingen moet opnemen in het effectbeoordelingsverslag, waar Bulgarije niet voor zorgt. Daarom heeft de Commissie besloten Bulgarije een met redenen omkleed advies te sturen. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Aanvullende met redenen omklede adviezen

Stedelijk afvalwater: Commissie vraagt SPANJE om waarborging correcte behandeling stedelijk afvalwater

De Commissie roept Spanje op te voldoen aan de voorschriften van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG). De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat agglomeraties (gemeenten, steden en woongebieden) hun afvalwater naar behoren opvangen en behandelen, zodat alle ongewenste effecten ervan worden geëlimineerd of beperkt. In de Europese Green Deal en het onlangs aangenomen actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen is de ambitie vastgesteld om vervuiling in de EU tot nul terug te brengen, wat zowel de volksgezondheid als het milieu ten goede komt en bijdraagt aan het streven naar klimaatneutraliteit. Spanje had sinds 2005 volledig aan de eisen van de afvalwaterrichtlijn moeten voldoen. Na een aanmaningsbrief in 2012 en een eerste met redenen omkleed advies in 2015 voldoet Spanje in totaal voor 332 agglomeraties nog steeds niet aan zijn verplichtingen met betrekking tot de opvang en behandeling. 30 agglomeraties hebben geen of te weinig opvangsystemen voor hun stedelijk afvalwater en zijn voor de behandeling van afvalwater grotendeels of volledig afhankelijk van afzonderlijke passende systemen. Spanje heeft niet uitgelegd waarom het op grond van de richtlijn gerechtvaardigd zou zijn om geen opvangsysteem aan te leggen. Bovendien is uit het onderzoek van de eerder vermelde afzonderlijke passende systemen gebleken dat zij niet dezelfde graad van milieubescherming kunnen bereiken als een opvangsysteem, wat een vereiste van de richtlijn is. Deze 30 agglomeraties beschikken dus niet over een systeem waarmee al hun stedelijk afvalwater overeenkomstig de richtlijn kan worden opgevangen en behandeld. Bovendien voldoen de 302 andere agglomeraties ook niet aan de eisen van de richtlijn, doordat afvalwater niet in de opvangsystemen voor stedelijk afvalwater terechtkomt en/of niet correct wordt behandeld en niet voldoet aan de normen voor nabehandeling. Op basis van de destijds beschikbare informatie heeft de Commissie Spanje in februari 2015 een eerste met redenen omkleed advies gestuurd, dat betrekking had op 606 agglomeraties. Sindsdien is het aantal agglomeraties dat naar het oordeel van de Commissie niet aan de richtlijn voldoet, verminderd. De Commissie heeft vandaag besloten Spanje een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen voor de resterende agglomeraties. Spanje heeft twee maanden de tijd om te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Drinkwater: Commissie besluit ITALIË voor Hof van Justitie te dagen wegens onveilig drinkwater

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Italië voor het Hof van Justitie te dagen wegens niet-naleving van de vereisten van de drinkwaterrichtlijn (Richtlijn 98/83/EG). De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon is. Op grond van de richtlijn moet drinkwater vrij zijn van micro-organismen en parasieten en van stoffen die een potentieel gevaar voor de menselijke gezondheid kunnen vormen. Onder impuls van de Europese Green Deal heeft de EU de ambitie om verontreiniging tot nul terug te dringen. Volledige toepassing van de in de EU-wetgeving vastgelegde normen is belangrijk om de menselijke gezondheid en het milieu doeltreffend te beschermen. De Commissie daagt Italië voor het Hof van Justitie, aangezien in sommige gebieden van de provincie Viterbo van de regio Lazio de arseen- en fluoride-niveaus in drinkwater de parameterwaarden van de drinkwaterrichtlijn sinds lange tijd overschrijden. Deze overschrijding kan schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid, en met name voor de gezondheid van kinderen. In zes gebieden worden de veilige niveaus van arseen in drinkwater nog steeds overschreden: Bagnoregio, Civitella d'Agliano, Fabrica di Roma, Farnese, Ronciglione en Tuscania. In de gebieden Bagnoregio en Fabrica di Roma zijn ook de veilige niveaus van fluoride overschreden. Hoewel de Commissie verheugd is over het feit dat Italië maatregelen heeft genomen om de watervoorziening in de betrokken gebieden te verbieden of te beperken en de consumenten op de hoogte heeft gesteld van de situatie, voldoen zes watervoorzieningszones nog steeds niet volledig aan de richtlijn. Daarom daagt zij Italië voor het Hof van Justitie. Zie voor meer informatie het persbericht.

Stedelijk afvalwater: Commissie daagt HONGARIJE voor Hof van Justitie wegens behandeling van afvalwater

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Hongarije voor het Hof van Justitie te dagen wegens niet-naleving van de vereisten van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG). De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat agglomeraties (gemeenten, steden en woongebieden) hun afvalwater naar behoren opvangen en behandelen, zodat alle ongewenste effecten ervan worden geëlimineerd of beperkt. Onder impuls van de Europese Green Deal heeft de EU de ambitie om verontreiniging tot nul terug te dringen. Volledige toepassing van de in de EU-wetgeving vastgelegde normen is belangrijk om de menselijke gezondheid en het milieu doeltreffend te beschermen. In Hongarije voldoen 22 agglomeraties nog steeds niet aan de richtlijn, aangezien deze agglomeraties niet aan al hun inwoners een opvangsysteem voor stedelijk afvalwater of een alternatief met hetzelfde niveau van milieubescherming verschaffen. Aangezien het afvalwater niet naar behoren wordt opgevangen, kan het niet worden behandeld zoals vereist door de EU-wetgeving. Bovendien is Hongarije er niet in geslaagd te zorgen voor een strengere behandeling in vijf andere agglomeraties. Hoewel de Hongaarse autoriteiten nauw hebben samengewerkt met de Commissie, heeft de Commissie op basis van de verhouding tussen het lage aantal aansluitingen op reeds aangelegde opvangsystemen en het hoge aantal afzonderlijke of passende systemen geconcludeerd dat de autoriteiten er niet voor hebben gezorgd dat de bovengenoemde agglomeraties aan de voorschriften voldoen. Daarom daagt de Commissie Hongarije voor het Hof van Justitie. Zie voor meer informatie het persbericht.

Stedelijk afvalwater: Commissie daagt FRANKRIJK voor Hof van Justitie wegens behandeling van afvalwater

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Frankrijk voor het Hof van Justitie te dagen wegens niet-naleving van de vereisten van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG). De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat agglomeraties (gemeenten, steden en woongebieden) hun afvalwater naar behoren opvangen en behandelen, zodat alle ongewenste effecten ervan worden geëlimineerd of beperkt. Onder impuls van de Europese Green Deal heeft de EU de ambitie om verontreiniging tot nul terug te dringen. Volledige toepassing van de in de EU-wetgeving vastgelegde normen is belangrijk om de menselijke gezondheid en het milieu doeltreffend te beschermen. Frankrijk had sinds 2005 volledig moeten voldoen aan de vereisten van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. Meer dan 100 agglomeraties met meer dan 2000 inwoners voldoen echter niet aan die vereisten, omdat stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt niet aan het passende niveau van behandeling wordt onderworpen voordat het wordt geloosd, of omdat - zelfs als het passende niveau wordt toegepast - het gezuiverd afvalwater niet voldoet aan de eisen van de richtlijn. Vijftien van deze agglomeraties voldoen ook niet aan aanvullende eisen van de richtlijn met betrekking tot de bescherming van kwetsbare gebieden tegen nutriënten. Hoewel de Franse autoriteiten toezichtgegevens hebben gedeeld om aan te tonen dat voor sommige van de oorspronkelijk geïdentificeerde agglomeraties aan de vereisten van de richtlijn is voldaan, is de Commissie op basis van de vastgestelde tekortkomingen en lacunes tot de conclusie gekomen dat de autoriteiten er niet voor hebben gezorgd dat de bovengenoemde agglomeraties aan de voorschriften voldoen. Daarom daagt de Commissie Frankrijk voor het Hof van Justitie. Zie voor meer informatie het persbericht.

Visserij

Aanmaningsbrief

Gemeenschappelijk visserijbeleid: Commissie verzoekt Frankrijk zijn vloot conform te maken

De Commissie verzoekt Frankrijk onder meer de controleverordening (Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad) en de verordening inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (de IOO-verordening, Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad) na te leven. Bij de controleverordening is een EU-regeling voor controle op de visserij vastgesteld om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) correct worden toegepast, zodat de visserijactiviteiten ecologisch, economisch en sociaal duurzaam zijn en een bron van gezond voedsel voor EU-burgers kunnen vormen. Visserijvoorschriften en controleregelingen worden door de lidstaten via hun nationale controlesystemen ten uitvoer gelegd. Tot de controlemaatregelen behoren onder meer het toezicht op en de registratie van vangsten die door de EU-vissersvloot uit de zeeën en oceanen worden gewonnen. Krachtens de IOO-verordening mogen zeevisserijproducten alleen in de EU worden ingevoerd als ze vergezeld gaan van vangstcertificaten die door de bevoegde vlaggenstaat zijn gevalideerd. De Europese Green Deal ondersteunt het streven naar duurzame visserij en een nultolerantiebeleid ten aanzien van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij. Frankrijk heeft niet gezorgd voor een doeltreffend toezicht en doeltreffende controle op de Franse externe vloot noch voor handhaving van de regels inzake vangstaangiften, d.w.z. de zogeheten tolerantiemarge van 10 % per individuele vissoort en de indiening van verkoopdocumenten binnen 48 uur na de eerste verkoop en van logboekdeclaraties en aanlandingsaangiften. Bovendien zorgt Frankrijk niet voor de automatische en systematische documentencontroles die nodig zijn om toezicht te houden op de visserijactiviteiten van die Franse vissersvaartuigen, wat leidt tot inconsistenties tussen gegevens die bij verschillende gelegenheden zijn opgegeven. Dit gebrek aan behoorlijke controle van de activiteiten van de Franse vloot kan leiden tot niet-naleving van de vangstquota en tot overbevissing, met alle gevolgen van dien voor de duurzaamheid van de betrokken visbestanden. De Commissie heeft daarom besloten Frankrijk een aanmaningsbrief te sturen. Frankrijk heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren en de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

  • 2. 
    Interne markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en kleinbedrijf

(meer informatie: Sonya Gospodinova - tel. +32 229-66953; Federica Miccoli - tel. +32 229-58300; Célia Dejond - tel. +32 229-88199)

Aanmaningsbrieven en verwijzingen naar het Hof van Justitie

Overheidsopdrachten: Commissie verzoekt POLEN en SLOVENIË aan EU-voorschriften te voldoen

De Commissie heeft vandaag besloten Polen en Slovenië aan te spreken over de overeenstemming van hun nationale wetgeving met de EU-voorschriften inzake overheidsopdrachten en concessies. De voorschriften (Richtlijn 2014/24/EU, Richtlijn 2014/25/EU en Richtlijn 2014/23/EU) hadden door de lidstaten uiterlijk op 18 april 2016 in nationaal recht moeten zijn omgezet. Na de nalevingscontrole door de Commissie bestaat er twijfel of de omgezette nationale regels in overeenstemming zijn met de EU-richtlijnen. De Commissie heeft ook besloten Polen voor het Hof van Justitie te dagen omdat zij van oordeel is dat de Poolse wetgeving tot omzetting van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten nog steeds niet volledig met de EU-wetgeving in overeenstemming is. Zie ook dit persbericht over dit besluit van de Commissie. De Commissie heeft ook besloten Slovenië een aanmaningsbrief te sturen. Slovenië heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren, anders kan de Commissie besluiten de procedure voort te zetten met een met redenen omkleed advies.

Overheidsopdrachten: Commissie verzoekt OOSTENRIJK aan EU-voorschriften te voldoen

De Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek de EU-regels inzake overheidsopdrachten na te leven. Onlangs heeft Oostenrijk diensten voor het drukken van veiligheidsdocumenten zoals identiteitskaarten aanbesteed op een manier die lijkt te zijn ontworpen om precies en alleen te passen voor de vorige dienstverlener Österreichische Staatsdruckerei. Als dit inderdaad zo zou zijn, zou deze aanbesteding de mededinging belemmeren en niet in overeenstemming met zijn de bepalingen inzake overheidsopdrachten. In 2018 had het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak C-187/16 reeds geoordeeld dat een wettelijk monopolie van Österreichische Staatsdruckerei in strijd was met de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten. Oostenrijk heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Diensten: Commissie verzoekt FRANKRIJK te voldoen aan EU-voorschriften op het gebied van veterinaire diensten

De Commissie heeft besloten Frankrijk een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek zijn nationale wetgeving op het gebied van veterinaire diensten in overeenstemming te brengen met de EU-voorschriften inzake diensten. In de aanmaningsbrief wijst de Commissie op de schendingen van de deelnemingsvereisten en de reclameregels die voortvloeien uit de EU-dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De dienstenrichtlijn heeft als doel het volledige potentieel van dienstenmarkten in Europa te benutten door juridische en administratieve belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel weg te nemen, maar tegelijkertijd nationale beschermingsmaatregelen toe te staan als die gerechtvaardigd zijn (bijvoorbeeld uit hoofde van de openbare veiligheid of de volksgezondheid) en in verhouding staan tot het nagestreefde doel. In de aanmaningsbrief wordt ingegaan op het ongerechtvaardigde en onevenredige karakter van de Franse regeling met betrekking tot de deelnemingsvereisten en de beheersstructuur in combinatie met het verplichte lidmaatschap van de Franse orde van dierenartsen. Bijgevolg hebben veterinaire bedrijven slechts een beperkte keuze om zichzelf intern te organiseren en worden veterinaire bedrijven uit andere lidstaten in een nadelige positie geplaatst. De inbreuk betreft ook de regels inzake commerciële communicatie, met name het totale verbod op vergelijkende reclame en reclame op basis van verklaringen van derden. Frankrijk heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Betalingsachterstanden bij overheidsopdrachten: Commissie verzoekt ITALIË en SPANJE ervoor te zorgen dat bedrijven tijdig worden betaald

De Commissie heeft vandaag besloten Italië een aanmaningsbrief en Spanje een met redenen omkleed advies te sturen omdat hun nationale wetgeving niet in overeenstemming is met de richtlijn betalingsachterstand (Richtlijn 2011/7/EU). Betalingsachterstanden hebben negatieve gevolgen voor bedrijven, aangezien zij hun liquiditeit verminderen, hen beletten te groeien, en hun veerkracht en hun vermogen om groener en digitaler te worden, belemmeren. In de huidige economische context zijn bedrijven en kmo's meer dan voorheen afhankelijk van regelmatige betalingen om actief te zijn en werkgelegenheid te behouden. De richtlijn betalingsachterstand verplicht overheidsinstanties hun facturen binnen 30 dagen (of 60 dagen voor openbare ziekenhuizen) te betalen. Op grond van de richtlijn betalingsachterstand hebben overheidsinstanties een “bijzondere verplichting” om hun leveranciers tijdig te betalen en het goede voorbeeld te geven in de strijd tegen slechte betaalcultuur in het ondernemingsklimaat. De Commissie zet zich ten volle in voor de bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties en heeft reeds inbreukprocedures ingeleid tegen lidstaten waarvan de overheidsdiensten hun leveranciers niet op tijd betalen.

De Commissie heeft vandaag besloten Italië een aanmaningsbrief te sturen, aangezien de nationale regelgeving inzake de kosten van gerechtelijke instanties de huur van afluisterapparatuur in strafrechtelijke onderzoeken uitsluit van het toepassingsgebied van de richtlijn. De Commissie is van mening dat het uitsluiten van dergelijke transacties van het toepassingsgebied van de richtlijn een inbreuk vormt op de richtlijn zelf, aangezien de verhuurders hierdoor geen gebruik kunnen maken van de rechten waarin de richtlijn voorziet. Italië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de brief en de nodige maatregelen te nemen. Doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen. De Commissie neemt ook verdere stappen tegen Spanje om ervoor te zorgen dat de richtlijn betalingsachterstand (Richtlijn 2011/7/EU) correct wordt toegepast en om verliezen voor bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, in dat land te voorkomen. De Commissie stuurt Spanje een met redenen omkleed advies in het kader van de inbreukprocedure die in 2015 is ingeleid wegens buitensporige betalingstermijnen van zijn overheidsinstanties. De Commissie erkent de inspanningen die Spanje de afgelopen zes jaar heeft geleverd om de betalingsprestaties van zijn overheidssector te verbeteren. Hoewel de centrale autoriteiten in die periode zeer goede vorderingen hebben gemaakt, is de Commissie bezorgd over de aanhoudende vertragingen van de regionale en lokale autoriteiten, aangezien hun betalingsprestaties nog steeds niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de richtlijn. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie Spanje voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Met redenen omkleed advies

Overheidsopdrachten: Commissie verzoekt NEDERLAND om aan EU-voorschriften te voldoen

De Commissie heeft vandaag besloten Nederland een met redenen omkleed advies te sturen met betrekking tot zijn regels inzake woningcorporaties. In de Nederlandse wetgeving worden woningcorporaties niet als aanbestedende dienst aangemerkt, en zij houden zich daarom niet aan de EU-voorschriften inzake overheidsopdrachten. Zij worden echter als publiekrechtelijke instellingen beschouwd die binnen het toepassingsgebied van de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen en moeten de bepalingen van die richtlijnen toepassen. Daarom is de Commissie van oordeel dat Nederland de EU-wetgeving (Richtlijn 2014/23/EU en Richtlijn 2014/24/EU) heeft geschonden, met name de transparantieverplichting op grond waarvan woningcorporaties hun aanbestedingen moeten publiceren teneinde gelijke kansen voor bedrijven mogelijk te maken en bij hun aankopen de beste prijs-kwaliteitverhouding te krijgen. De Commissie heeft in december 2017 een eerste aanmaningsbrief gestuurd, gevolgd door een aanvullende aanmaningsbrief in januari 2019. Na analyse van de antwoorden heeft de Commissie besloten een met redenen omkleed advies uit te brengen. Nederland heeft nu twee maanden de tijd om de nodige stappen te ondernemen om aan de EU-voorschriften te voldoen. Anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie.

  • 3. 
    Migratie, Binnenlandse Zaken en Veiligheidsunie

(meer informatie: Adalbert Jahnz - tel. + 32 229-53156; Laura Bérard - tel. + 32 229-55721; Ciara Bottomley - tel. + 32 229-69971)

Aanmaningsbrieven

Terrorismebestrijding: Commissie dringt bij BULGARIJE, DUITSLAND, POLEN en PORTUGAL aan op correcte omzetting van EU-voorschriften inzake terrorismebestrijding

De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Bulgarije, Duitsland, Polen en Portugal een aanmaningsbrief te sturen wegens de onjuiste omzetting van bepaalde elementen van de EU-voorschriften inzake terrorismebestrijding (Richtlijn (EU) 2017/541), met name inzake de definitie van terroristische misdrijven en de rechten van terrorismeslachtoffers. De richtlijn inzake terrorismebestrijding is een essentieel onderdeel van de EU-agenda inzake terrorismebestrijding en bevat bepalingen die met terrorisme samenhangende misdrijven strafbaar stellen en bestraffen, zoals het reizen naar het buitenland om een terroristisch misdrijf te plegen, het terugkeren naar of reizen binnen de EU voor dergelijke activiteiten, het ontvangen van training voor terroristische doeleinden en het financieren van terrorisme. Daarnaast omvatten de EU-regels speciale bepalingen om ervoor te zorgen dat slachtoffers van terrorisme toegang hebben tot betrouwbare informatie en tot professionele en gespecialiseerde ondersteunende diensten, onmiddellijk na een aanslag en zolang dit nodig is. De lidstaten hadden uiterlijk tot 8 september 2018 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten. Bulgarije, Duitsland, Polen en Portugal hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Bestrijding van cybercriminaliteit: Commissie verzoekt , BELGIË, ESTLAND, LUXEMBURG, OOSTENRIJK, POLEN, TSJECHIË en ZWEDEN de EU-richtlijn inzake cyberaanvallen na te leven

De Commissie heeft vandaag besloten inbreukprocedures in te leiden door België, Estland, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Tsjechië en Zweden aanmaningsbrieven te sturen wegens de onjuiste uitvoering van de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen (Richtlijn 2013/40/EU). De richtlijn is een essentieel onderdeel van het rechtskader van de EU in de strijd tegen cybercriminaliteit en vereist dat de lidstaten hun nationale wetgeving inzake cybercriminaliteit versterken en strengere strafrechtelijke sancties invoeren, onder meer voor grootschalige cyberaanvallen. Om de samenwerking tussen de nationale autoriteiten te verbeteren, zijn de lidstaten ook verplicht contactpunten aan te wijzen die 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar zijn. De Commissie is van mening dat België, Estland, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Tsjechië en Zweden de in de richtlijn vervatte maatregelen onjuist hebben omgezet in hun nationale wetgeving, met name wat betreft de bepalingen inzake de vereiste strafmaat, illegale onderschepping en de strafbaarstelling van de productie en het gebruik van bepaalde instrumenten om de in de richtlijn genoemde strafbare feiten te plegen. België, Estland, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Tsjechië en Zweden hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Legale migratie: Commissie dringt bij LITOUWEN, MALTA en SLOVENIË aan op correcte omzetting van EU-voorschriften inzake langdurig ingezetenen

De Commissie heeft vandaag besloten Litouwen en Slovenië aanmaningsbrieven en Malta een aanvullende aanmaningsbrief te sturen omdat zij de richtlijn langdurig ingezetenen (Richtlijn 2003/109/EG) niet correct hebben omgezet. In de richtlijn worden de voorwaarden vastgesteld waaronder onderdanen van derde landen de status van langdurig ingezetene kunnen verkrijgen en wordt hun recht op gelijke behandeling ter ondersteuning van hun integratie vastgesteld. Krachtens de richtlijn moeten de lidstaten de status van langdurig ingezetene toekennen aan onderdanen van derde landen die legaal en ononderbroken op hun grondgebied verblijven gedurende vijf jaar onmiddellijk voorafgaand aan hun aanvraag. De Litouwse wetgeving beschouwt alleen verblijf op basis van een “tijdelijke verblijfsvergunning” als relevant voor de toekenning van deze status en sluit personen met een visum voor verblijf van langere duur uit. Elke periode van legaal en ononderbroken verblijf moet echter in aanmerking worden genomen voor de periode van vijf jaar uit hoofde van de richtlijn, tenzij uit dit verblijf geen voornemen blijkt om zich op lange termijn op het grondgebied van de betrokken lidstaat te vestigen. De Sloveense wetgeving inzake de toegang van niet-Sloveense burgers tot onroerend goed bevat een aantal voorwaarden die langdurig ingezetenen uitsluiten indien zij er niet aan voldoen. De richtlijn langdurig ingezetenen staat echter geen afwijking van de gelijke behandeling op basis van dergelijke voorwaarden toe. Ten slotte beschikken de lidstaten over een zekere beoordelingsmarge om integratievoorwaarden vast te stellen, zij het binnen de grenzen van het evenredigheidsbeginsel. Volgens de Maltese wetgeving moeten aanvragers van een langdurig verblijf een zekere kennis van de Maltese taal aantonen, terwijl aanvragers van het Maltese staatsburgerschap door naturalisatie de keuze hebben om bewijs te leveren van hun Maltese of Engelse taalvaardigheid. De aanvullende taaleis voor langdurig ingezetenen is niet in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Deze aanvullende aanmaningsbrief breidt het toepassingsgebied van de op 2 juli 2020 ingeleide oorspronkelijke inbreukprocedure uit. Litouwen, Malta en Slovenië hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie in elk geval besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Asiel: Commissie verzoekt HONGARIJE uitspraak van Hof van Justitie inzake procedures voor verlenen van internationale bescherming en terugkeer ten uitvoer te leggen

De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de uitspraak van het Hof van Justitie van 17 december 2020. Die inbreukprocedure is gebaseerd op artikel 260, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wat betekent dat de Commissie de zaak naar het Hof kan verwijzen en om financiële sancties kan verzoeken, na de lidstaat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn zienswijze toe te lichten. In zijn uitspraak heeft het Hof vastgesteld dat Hongarije zijn procedurele verplichtingen uit hoofde van het EU-recht met betrekking tot het verlenen van internationale bescherming en de terugkeer van niet-EU-onderdanen die niet het recht hebben om in de EU te blijven, niet is nagekomen. De Commissie is van oordeel dat Hongarije niet de nodige maatregelen heeft genomen om aan het arrest te voldoen, met name wat betreft de schending van de relevante bepalingen van de richtlijn asielprocedures, de richtlijn opvangvoorzieningen en de terugkeerrichtlijn. Derhalve heeft de Commissie vandaag besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen om er bij het land op aan te dringen alle maatregelen te nemen en uit te voeren die nodig zijn om de toestand te verhelpen. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren. Doet het dat niet, dan kan de Commissie de zaak opnieuw aanhangig maken bij het Hof van Justitie en om financiële sancties verzoeken.

Aanmaningsbrieven en een met redenen omkleed advies

Asiel: Commissie verzoekt HONGARIJE richtlijn asielprocedures volledig ten uitvoer te leggen

De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een met redenen omkleed advies en een aanmaningsbrief te sturen omdat het de richtlijn asielprocedures, die voorziet in gemeenschappelijke procedurele waarborgen voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming in de hele EU, niet volledig heeft omgezet. Het met redenen omkleed advies volgt op de aanmaningsbrief die de Commissie in september 2015 heeft verzonden en die bepalingen betreft over het persoonlijk onderhoud, het medisch onderzoek en de waarborgen voor niet-begeleide kinderen en tieners. En de aanmaningsbrief betreft aanvullende bepalingen over de asielbehandelingsprocedure die in een later stadium moesten worden omgezet. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de richtlijn volledig om te zetten. Indien een bevredigend antwoord uitblijft, kan de Commissie de zaak wat het eerste deel betreft naar het Hof van Justitie verwijzen, en voor de overige nog ten uitvoer te leggen bepalingen een met redenen omkleed advies sturen.

Verwijzing naar het Hof van Justitie

Criminaliteitsbestrijding: Commissie besluit LUXEMBURG voor Hof van Justitie te dagen wegens niet-omzetting van EU-regels inzake inbeslagname van winsten van criminelen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Luxemburg voor het Hof van Justitie te dagen en het Hof te verzoeken om betaling van financiële sancties te gelasten wegens niet-mededeling van alle nationale maatregelen die nodig zijn voor de omzetting van de EU-regels inzake de bevriezing en confiscatie van opbrengsten van misdrijven (Richtlijn 2014/42/EU). Die regels maken het voor de autoriteiten van de lidstaten gemakkelijker om de winsten terug te vorderen die criminelen maken uit zware en georganiseerde misdrijven. Het bevriezen en confisqueren van inkomsten en voorwerpen die middels een strafbaar feit zijn verworven, berooft criminelen van hun illegaal verworven vermogen. Het is een cruciaal instrument om de bedrijfsmodellen van criminelen te doorbreken en georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Het is ook een manier om een einde te maken aan het witwassen van de opbrengsten van misdrijven en het herinvesteren daarvan in legale of illegale zakelijke activiteiten. Het helpt de economie tegen criminele infiltratie en corruptie te beschermen en criminele winsten terug te leiden naar overheidsinstanties die diensten verlenen aan burgers. De richtlijn introduceert tevens specifieke waarborgen en rechtsmiddelen om de grondrechten van betrokken personen te waarborgen. De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 4 oktober 2016 hebben omgezet. De Commissie heeft in november 2016 de inbreukprocedure tegen Luxemburg ingeleid en in maart 2019 een met redenen omkleed advies uitgebracht. Luxemburg heeft de Commissie er tot op heden nog steeds niet van op de hoogte gebracht dat het de richtlijn volledig in nationaal recht heeft omgezet. Een volledig persbericht is online beschikbaar.

  • 4. 
    Justitie

(meer informatie: Christian Wigand - tel. + 32 229-62253; Katarzyna Kolanko - tel. + 32 229-63444; Jordis Ferroli - tel. + 32 229-92729)

Aanmaningsbrieven

Voorrang van EU-recht: Commissie stuurt DUITSLAND aanmaningsbrief over schending fundamentele beginselen EU-recht

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen wegens schending van fundamentele beginselen van het EU-recht, met name de beginselen van autonomie, voorrang, doeltreffendheid en uniforme toepassing van het recht van de Unie, alsmede de eerbiediging van de bevoegdheid van het Europees Hof van Justitie op grond van artikel 267 VWEU. Op 5 mei 2020 heeft het Duitse Bundesverfassungsgericht (federaal grondwettelijk hof) een arrest gewezen waarin werd gesteld dat de Europese Centrale Bank (ECB) met het aankoopprogramma voor de overheidssector (PSPP, Public Sector Purchase Programme) van de Europese Centrale Bank (ECB) zijn bevoegdheid had overschreden. In hetzelfde arrest heeft het Bundesverfassungsgericht ook gesteld dat het Hof van Justitie met het arrest Heinrich Weiss e.a. zijn bevoegdheid heeft overschreden - zonder de zaak evenwel opnieuw aan het Hof van Justitie voor te leggen. Dit betekent dat het Duitse Hof een arrest van het Europees Hof van Justitie zijn rechtskracht in Duitsland heeft ontnomen, wat een schending is van het beginsel van voorrang van het EU-recht. Dit is de reden om nu deze inbreukprocedure in te leiden. Bij beschikking van 29 april 2021 heeft het Duitse Grondwettelijk Hof twee verzoeken om verlof tot tenuitvoerlegging van het arrest van 5 mei 2020 afgewezen. In de beschikking van 29 april 2021 van het Duitse Grondwettelijk Hof worden de schendingen van het beginsel van voorrang van het Unierecht echter niet ongedaan gemaakt. De Commissie is van mening dat het arrest van het Bundesverfassungsgericht een ernstig precedent vormt, zowel voor de toekomstige praktijk van het Bundesverfassungsgericht zelf als voor de hoogste en constitutionele hoven en rechtbanken van andere lidstaten. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren.

Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat: Commissie verzoekt GRIEKENLAND, NEDERLAND en LITOUWEN EU-wetgeving tot strafbaarstelling van haatuitingen en haatmisdrijven volledig om te zetten

Vandaag heeft de Commissie besloten Griekenland, Nederland en Litouwen aanmaningsbrieven te sturen omdat de EU-regels inzake de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht (Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad) niet volledig of nauwkeurig in hun nationale wetgeving zijn omgezet. Doel van dit kaderbesluit is ervoor te zorgen dat ernstige uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, zoals het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat, in aanmerking komen voor doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties. De specifieke vormen van haatuitingen die in het kaderbesluit worden genoemd, namelijk het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van internationale misdrijven en de Holocaust, zijn in het Nederlandse rechtsstelsel nog steeds niet strafbaar gesteld. Het Litouwse rechtskader wijkt op verschillende manieren af van de EU-regels voor de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat. Met name worden haatuitingen en haatmisdrijven op grond van etnische afkomst en/of huidskleur nog steeds niet strafbaar gesteld. Bovendien stelt Litouwen het vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van internationale misdrijven en de Holocaust alleen strafbaar wanneer de openbare orde wordt verstoord. Ten slotte worden deze gedragingen met betrekking tot de Holocaust in het Litouwse rechtskader alleen strafbaar gesteld wanneer zij op het grondgebied van Litouwen of tegen Litouwse burgers worden gepleegd. In het Griekse rechtsstelsel zijn haatuitlatingen alleen strafbaar wanneer publiekelijk aanzetten tot geweld of haat de openbare orde in gevaar brengt of een bedreiging vormt voor het leven, de vrijheid of de fysieke integriteit van personen. Griekenland, Nederland en Litouwen hebben twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de volgende stap in de inbreukprocedure te zetten door een met redenen omkleed advies te sturen. De Commissie heeft tegen zeven lidstaten reeds inbreukprocedures met betrekking tot dit instrument ingeleid en blijft de omzetting van dit kaderbesluit in andere lidstaten beoordelen in het kader van haar versterkte inspanningen om racisme en vreemdelingenhaat aan te pakken. Klik hier voor meer informatie over de maatregelen ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat.

Non-discriminatie: Commissie verzoekt HONGARIJE zijn wetgeving ter bestraffing van discriminatie in onderwijs en beroepsopleiding te wijzigen

Vandaag heeft de Commissie besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen omdat zijn nationale wetgeving niet volledig in overeenstemming is met de EU-regels die discriminatie op grond van ras of etnische afstamming verbieden. Volgens de Commissie voldoet de Hongaarse wetgeving niet aan de richtlijn rassengelijkheid (Richtlijn 2000/43/EG) en de richtlijn gelijke behandeling in arbeid en beroep (Richtlijn 2000/78/EG). De twee richtlijnen vereisen dat de lidstaten voor discriminatie op grond van ras of etnische afstamming doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vaststellen. Zij bevatten ook een non-regressieclausule, wat betekent dat het beschermingsniveau van slachtoffers van discriminatie niet mag achteruitgaan bij de tenuitvoerlegging van de richtlijnen. In juli 2020 wijzigde Hongarije het nationale sanctieregime, waarbij de rechter verplicht werd voor discriminatie in onderwijs en beroepsopleiding een morele schadevergoeding toe te kennen, zij het alleen in de vorm van opleidings- of onderwijsdiensten en niet in de vorm van een eenmalige betaling. Voor schendingen op andere gebieden wordt nog steeds een morele schadevergoeding toegekend in de vorm van een eenmalige betaling. De Commissie is van mening dat de nieuwe sanctieregeling niet voldoet aan de vereisten van de richtlijnen en heeft besloten een inbreukprocedure tegen Hongarije in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen. Hongarije heeft twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de volgende stap in de inbreukprocedure te zetten door een met redenen omkleed advies te sturen.

Europees aanhoudingsbevel: Commissie leidt tegen vijf EU-landen inbreukprocedure in wegens onvolledige of onjuiste omzetting van kaderbesluit

Vandaag heeft de Europese Commissie besloten België, Griekenland, Hongarije, Nederland en Spanje een aanmaningsbrief te sturen omdat zij de omzetting van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (2002/584/JBZ) niet hebben voltooid. Met het Europees aanhoudingsbevel worden de grensoverschrijdende gerechtelijke procedures voor overlevering gestroomlijnd: een door een rechter of magistraat van een lidstaat uitgevaardigd bevel tot aanhouding en vrijheidsbeneming van een verdachte van een ernstig misdrijf is op het gehele grondgebied van de EU geldig. Het aanhoudingsbevel bestaat sinds 1 januari 2004 en is in de plaats gekomen van de eerdere langdurige uitleveringsprocedures tussen de EU-lidstaten. Met het oog op het correct functioneren van het Europees aanhoudingsbevel is het van essentieel belang dat alle lidstaten alle bepalingen van het kaderbesluit volledig en correct in nationaal recht omzetten. Na afronding van haar analyse van de omzetting van het kaderbesluit in België, Griekenland, Hongarije, Nederland en Spanje heeft de Commissie verschillende conformiteitsproblemen vastgesteld. Zij betreffen de niet-omzetting of niet-conformiteit van sommige artikelen, met name onjuiste omzetting op grond van niet-uitvoering. De vijf lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om duidelijkheid te verschaffen over de maatregelen die zijn genomen om de correcte en volledige tenuitvoerlegging van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel te waarborgen. Anders kan de Commissie besluiten hun een met redenen omkleed advies te sturen. De Commissie heeft Estland, Ierland, Italië, Litouwen, Oostenrijk, Polen en Tsjechië met betrekking tot dit instrument in oktober en december 2020 aanmaningsbrieven gestuurd, en Cyprus, Duitsland en Zweden op 18 februari 2021. Deze zaken zijn nog niet afgesloten. De Commissie blijft de omzetting van dit kaderbesluit in andere lidstaten beoordelen. Meer informatie over het Europees aanhoudingsbevel is hier te vinden.

Gegevensbescherming: Commissie leidt inbreukprocedure in tegen BELGIË over onafhankelijkheid van zijn gegevensbeschermingsautoriteit

Vandaag heeft de Europese Commissie besloten België een aanmaningsbrief te sturen wegens schending van artikel 52 van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) (Verordening (EU) 2016/679), waarin is vastgesteld dat de toezichthoudende autoriteit op het gebied van gegevensbescherming bij de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden onafhankelijk moet optreden De onafhankelijkheid van gegevensbeschermingsautoriteiten vereist dat zij vrij blijven van al dan niet rechtstreekse externe invloed die hun beslissingen kan beïnvloeden. In maart 2021 heeft Didier Reynders, commissaris voor Justitie, de Belgische autoriteiten een brief gestuurd waarin hij zijn bezorgdheid uitte over het feit dat de Belgische gegevensbeschermingsautoriteit niet onafhankelijk was. Sommige leden daarvan kunnen niet als vrij van externe invloed worden beschouwd, omdat zij verslag uitbrengen aan een beheerscomité dat afhankelijk is van de Belgische regering, deelnemen aan overheidsprojecten voor het traceren van contacten met COVID-19 of lid zijn van het Comité voor informatiebeveiliging. De informatie die de Belgische autoriteiten in hun antwoord van april 2021 hebben verstrekt, heeft deze bezwaren niet weggenomen. België heeft nu twee maanden de tijd om duidelijkheid te verschaffen over de maatregelen die zijn genomen om de volledige onafhankelijkheid van de gegevensbeschermingsautoriteit te waarborgen. Anders kan de Commissie besluiten België een met redenen omkleed advies te sturen. Online vindt u meer informatie over de EU-regels voor gegevensbescherming.

Aanvullende aanmaningsbrief en met redenen omkleed advies

Burgerschapsregelingen voor investeerders: Europese Commissie dringt er bij CYPRUS en MALTA op aan te stoppen met “verkoop” van EU-burgerschap

De Europese Commissie heeft vandaag besloten verdere stappen te ondernemen in de inbreukprocedures tegen Cyprus en Malta met betrekking tot hun burgerschapsregelingen voor investeerders, ook wel “gouden paspoort”-regelingen genoemd. De Commissie is van mening dat deze twee lidstaten, door burgerschapsregelingen voor investeerders in te voeren en toe te passen die burgerschap bieden in ruil voor vooraf bepaalde betalingen en investeringen, hun verplichtingen uit hoofde van het beginsel van loyale samenwerking (artikel 4, lid 3, VEU) en de definitie van het burgerschap van de Unie zoals vastgelegd in de Verdragen (artikel 20 VWEU) niet nakomen. Hoewel Cyprus en Malta verantwoordelijk blijven om te beslissen wie Cyprioot of Maltees kan worden, heeft het Hof van Justitie herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat de regels inzake de verwerving van de nationaliteit van een lidstaat daarvoor moeten instaan “met inachtneming van het EU-recht”. De Commissie heeft deze inbreukprocedures tegen Cyprus en Malta ingeleid door in oktober 2020 aanmaningsbrieven te sturen. Cyprus heeft zijn regeling ingetrokken en heeft sedert 1 november 2020 geen nieuwe aanvragen meer aanvaard, maar gaat door met de behandeling van hangende aanvragen. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten de volgende stap in de procedure tegen Cyprus te zetten door een met redenen omkleed advies uit te brengen. De Commissie is van mening dat Cyprus de in de aanmaningsbrief uiteengezette punten van zorg niet heeft aangepakt. De Commissie heeft ook besloten verdere stappen te ondernemen tegen Malta. Hoewel de vorige burgerschapsregeling voor investeerders niet langer van kracht is, heeft Malta eind 2020 een nieuwe regeling ingevoerd. De Commissie heeft vandaag besloten een aanvullende aanmaningsbrief te sturen om de in de aanmaningsbrief uiteengezette punten van zorg uit te breiden naar de nieuwe regeling die door Malta wordt toegepast. Beide lidstaten hebben nu 2 maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de punten van zorg van de Commissie aan te pakken. In het geval van Cyprus kan de Commissie, indien het antwoord niet bevredigend is, de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie. In het geval van Malta kan de Commissie, indien het antwoord niet bevredigend is, de volgende stap nemen en hierover een met redenen omkleed advies uitbrengen.

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Kiesrecht van EU-burgers: Commissie daagt POLEN en TSJECHIË voor Hof van Justitie van de EU

Vandaag heeft de Europese Commissie besloten Polen en Tsjechië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen, omdat EU-burgers in deze twee lidstaten geen lid mogen worden van een binnenlandse politieke partij. Als gevolg van deze beperking kunnen burgers uit andere EU-lidstaten die in Polen of Tsjechië verblijven hun passief kiesrecht bij lokale verkiezingen en verkiezingen voor het Europees Parlement niet volledig uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als onderdanen van die landen. Polen en Tsjechië zijn de enige twee lidstaten waar een dergelijk verbod van kracht blijft. De Commissie heeft de inbreukprocedure tegen Tsjechië in 2012 ingeleid en die tegen Polen in 2013, gevolgd door met redenen omklede adviezen voor beide landen in april 2014. Zowel Polen als Tsjechië hebben geantwoord dat hun respectieve wetgeving in overeenstemming is met het EU-recht. Kort geleden nog, op 2 december 2020, heeft de Commissie zowel Polen als Tsjechië een politiek schrijven gestuurd met het verzoek om binnen twee maanden op de hoogte te worden gehouden van eventuele veranderingen in de wetgeving. Polen heeft hierop geantwoord en zijn eerdere standpunt herhaald, maar de Commissie heeft geen antwoord ontvangen van Tsjechië; verder is geen melding gemaakt van enige ontwikkeling in de wetgeving met betrekking tot deze kwestie. De Commissie blijft van mening dat de beperkingen die het niet-Poolse en niet-Tsjechische EU-burgers in respectievelijk Polen en Tsjechië beletten zich bij een politieke partij aan te sluiten, in strijd zijn met het EU-recht, aangezien zij in strijd zijn met artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit. Het volledige persbericht is online beschikbaar.

Terugbetaling van geannuleerde reizen tijdens de pandemie: Europese Commissie daagt SLOWAKIJE voor Hof van Justitie van de EU

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Slowakije voor het Europees Hof van Justitie te dagen omdat zijn nationale regels in strijd zijn met de EU-wetgeving inzake pakketreizen (Richtlijn (EU) 2015/2302). Hoewel Slowakije aanvankelijk een wijziging van zijn tijdelijke bepaling had aangekondigd die in maart 2021 zou worden aangenomen, heeft het land de Commissie vervolgens laten weten dat het ontwerp niet was aangenomen en dat een nieuwe wetgevingsprocedure zou worden gestart. Dit betekent dat de in mei 2020 vastgestelde bepalingen voor de terugbetaling van pakketreizen die wegens COVID-19 zijn geannuleerd, van kracht blijven. In juli 2020 heeft de Commissie tegen Slowakije (en negen andere lidstaten) een inbreukprocedure ingeleid in verband met zijn regels inzake pakketreizen, die in strijd waren met de EU-richtlijn pakketreizen. In oktober 2020 ging de Commissie over tot de volgende fase van de inbreukprocedure en stuurde zij Slowakije een met redenen omkleed advies. In zijn antwoord op het met redenen omklede advies deelde Slowakije een ontwerp-wetswijziging mee. De wijziging zou in maart 2021 worden aangenomen en op 1 mei 2021 in werking treden. Eind maart 2021 hebben de Slowaakse autoriteiten de Europese Commissie meegedeeld dat de ontwerpwijziging niet was goedgekeurd en dat een nieuwe wetgevingsprocedure zou worden gestart. Aangezien Slowakije zijn wetgeving nog niet heeft gewijzigd, heeft de Commissie vandaag besloten Slowakije voor het Hof van Justitie van de EU te dagen om ervoor te zorgen dat dit belangrijke consumentenrecht met betrekking tot pakketreizen weer een realiteit wordt in de Slowaakse wetgeving. Het volledige persbericht is online beschikbaar.

  • 5. 
    Energie en klimaat

(meer informatie: Tim McPhie - tel. + 32 229-58602; Ana Crespo Parrondo - tel. + 32 229-81325)

Aanmaningsbrieven en met redenen omklede adviezen

Basisveiligheidsnormen: Commissie verzoekt BELGIË, DUITSLAND, GRIEKENLAND, OOSTENRIJK en SPANJE EU-wetgeving inzake stralingsbescherming om te zetten

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland en Griekenland een aanmaningsbrief en België, Oostenrijk en Spanje een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek de herziene richtlijn basisveiligheidsnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad) correct en volledig in nationaal recht om te zetten. De lidstaten waren verplicht de richtlijn uiterlijk op 6 februari 2018 om te zetten, maar de Commissie is van mening dat Griekenland niet aan bepaalde voorschriften ervan heeft voldaan en dat België, Duitsland, Oostenrijk en Spanje de richtlijn niet volledig hebben omgezet. De richtlijn, waarmee de EU-wetgeving inzake stralingsbescherming wordt gemoderniseerd en geconsolideerd, stelt basisveiligheidsnormen vast om de bevolking, werknemers en patiënten te beschermen tegen de gevaren die samenhangen met de blootstelling aan ioniserende straling. De richtlijn bevat ook bepalingen voor de voorbereiding en reactie op noodsituaties, die naar aanleiding van het nucleaire ongeval in Fukushima werden aangescherpt. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten Duitsland en Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen en België, Oostenrijk en Spanje voor het Hof van Justitie te dagen.

Energie-efficiëntie: Commissie dringt bij GRIEKENLAND en HONGARIJE aan op naleving van EU-wetgeving

De Commissie heeft vandaag besloten Griekenland en Hongarije met redenen omklede adviezen te sturen met het verzoek om de EU-voorschriften inzake energie-efficiëntie (energie-efficiëntierichtlijn, Richtlijn 2012/27/EU) correct toe te passen. Deze richtlijn stelt een gemeenschappelijk kader vast met maatregelen voor het bevorderen van de energie-efficiëntie in de EU om ervoor te zorgen dat de energie-efficiëntiestreefcijfers van de Unie worden gehaald en de weg wordt vrijgemaakt voor verdere verbeteringen op dit gebied. De richtlijn heeft ook tot doel belemmeringen weg te nemen en tekortkomingen van de markt te verhelpen die een efficiënte voorziening en een efficiënt gebruik van energie in de weg staan. Er zijn tekortkomingen vastgesteld, voornamelijk wat betreft gebouwen van overheidsinstanties, de berekening van besparingen op het eindverbruik van energie, verwarming en koeling en bepalingen inzake gesplitste stimulansen. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Radioactief afval: Commissie verzoekt DENEMARKEN en LETLAND EU-wetgeving inzake beheer van radioactief afval om te zetten

De Commissie heeft besloten Denemarken en Letland met redenen omklede adviezen te sturen omdat zij bepaalde voorschriften van de richtlijn betreffende verbruikte splijtstof en radioactief afval (Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad) niet correct hebben omgezet. Radioactief afval ontstaat bij de productie van elektriciteit in kerncentrales of bij niet aan elektriciteitsproductie gerelateerd gebruik van radioactieve stoffen voor medische, industriële, agrarische en onderzoeksdoeleinden. Dit betekent dat alle EU-lidstaten radioactief afval produceren. De richtlijn stelt een communautair kader vast voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval om een hoog niveau van veiligheid te waarborgen en te voorkomen dat toekomstige generaties onnodige lasten worden opgelegd. De richtlijn vereist met name dat de lidstaten nationale programma's opstellen en uitvoeren voor het beheer van alle verbruikte splijtstof en radioactief afval die op hun grondgebied worden geproduceerd, van productie tot berging. Het doel is werknemers en de bevolking te beschermen tegen de gevaren van ioniserende straling. De lidstaten moesten de richtlijn uiterlijk op 23 augustus 2013 hebben omgezet en hun nationale programma's uiterlijk op 23 augustus 2015 voor het eerst aan de Commissie melden. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie.

Interne energiemarkt: Commissie verzoekt OOSTENRIJK om volledige omzetting van richtlijn tot wijziging van gasrichtlijn

De Commissie heeft besloten Oostenrijk een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-omzetting van de richtlijn tot wijziging van de gasrichtlijn (Richtlijn (EU) 2019/692) in nationaal recht. De wijzigingsrichtlijn heeft tot doel obstakels voor de voltooiing van de interne markt voor aardgas, die het gevolg zijn van de niet-toepassing van de marktregels van de Unie op gastransmissieleidingen van en naar derde landen, weg te nemen. De lidstaten moesten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 24 februari 2020 aan deze richtlijn te voldoen. Oostenrijk heeft de Commissie niet in kennis gesteld van de bepalingen om aan de richtlijn te voldoen. Daarom heeft de Commissie in mei 2020 een aanmaningsbrief verstuurd. Blijkens een beoordeling van de antwoorden op die brieven zijn er nog steeds geen omzettingsmaatregelen vastgesteld; in ieder geval is de Commissie daarvan niet formeel in kennis gesteld. Als de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij Oostenrijk voor het Hof van Justitie dagen.

  • 6. 
    Belastingen en Douane-unie

(meer informatie: Daniel Ferrie - tel. +32 229-86500, Nerea Artamendi Erro - tel. +32 229-90964)

Aanmaningsbrieven

Belastingen: Commissie neemt maatregelen tegen GRIEKENLAND wegens niet-naleving van EU-btw-voorschriften voor postdiensten

De Europese Commissie heeft besloten Griekenland een aanmaningsbrief te sturen omdat het de EU-voorschriften inzake de btw-vrijstelling voor postdiensten niet correct toepast. Volgens het Hof van Justitie is de vrijstelling waarin de btw-richtlijn voorziet (artikel 132, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad) bedoeld om specifieke activiteiten van algemeen belang te bevorderen. Deze algemene doelstelling bestaat erin in de postsector postdiensten aan te bieden die aan de essentiële behoeften van de bevolking voldoen, tegen lagere kosten. Hieruit volgt dat postdiensten die worden aangeboden door de universele dienstverlener, de Griekse Post (ΕΛΤΑ') waarover afzonderlijk is onderhandeld (zoals bulkpost, speciale kortingen, commerciële overeenkomsten met specifieke organisaties) en andere diensten die geen deel uitmaken van de universele postdienst, geen activiteiten van algemeen belang zijn, aangezien deze diensten naar hun aard beantwoorden aan de bijzondere behoeften van de betrokken gebruikers. Het Hof van Justitie heeft duidelijk geoordeeld dat de mogelijkheid om individueel met klanten te onderhandelen, in beginsel niet verenigbaar is met het begrip universele dienstverlening. Daarom komen dergelijke diensten niet in aanmerking voor de btw-vrijstelling. Bijgevolg is Griekenland, door alle postdiensten van de Griekse Post vrij te stellen (met inbegrip van de diensten die niet voorzien in de essentiële behoeften van de betrokken gebruikers), de krachtens Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde op hem rustende verplichtingen niet nagekomen. Griekenland heeft twee maanden de tijd om de in deze aanmaningsbrief vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als Griekenland zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Belastingen: Commissie verzoekt BULGARIJE de vrijstelling voor onderbelaste dochterondernemingen af te schaffen

De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije een aanmaningsbrief te sturen waarin zij de aandacht vestigt op de fiscale behandeling van onderbelaste dochterondernemingen. De belasting van dergelijke vennootschappen is verplicht op grond van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad. Op grond van de anti-ontwijkingsregels mag de lidstaat waar een moedermaatschappij is gevestigd, niet alleen de winst van die moedermaatschappij belasten, maar ook de winst van haar dochterondernemingen die in hun rechtsgebied van vestiging niet voldoende vennootschapsbelasting (of geen belasting) betalen. De huidige wetgeving tot omzetting van deze richtlijn in Bulgarije voorziet in een onterechte vrijstelling voor dochterondernemingen (ook bekend als gecontroleerde buitenlandse vennootschappen), die onderworpen zijn aan “alternatieve vormen van belastingheffing”. Een dergelijke vrijstelling is volgens de richtlijn niet toegestaan. De Commissie is daarom van oordeel dat de onterechte vrijstelling van dochterondernemingen die onderworpen zijn aan “alternatieve vormen van belastingheffing” een inbreuk vormt op de richtlijn bestrijding belastingontwijking. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken; daarna kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Aanvullende aanmaningsbrief

Belastingen: Commissie verzoekt ZWEDEN om wijziging van voorschriften die fiscale aftrekbaarheid van rentebetalingen aan in andere EU/EER-landen gevestigde verbonden ondernemingen beperken

De Commissie heeft vandaag besloten Zweden een aanvullende aanmaningsbrief te sturen waarin zij er de aandacht op vestigt dat de Zweedse wettelijke regeling ter beperking van de fiscale aftrekbaarheid van grensoverschrijdende rentebetalingen binnen een concern in strijd is met het recht van de Unie. In het kader van die wettelijke regeling wordt renteaftrek in verband met kredietregelingen tussen binnen de EU/EER gevestigde verbonden ondernemingen geweigerd, ongeacht of de voorwaarden van die regelingen marktconform zijn of niet. In zijn arrest Lexel van 20 januari 2021 (zaak C-484/19) heeft het Hof van Justitie verklaard dat de wettelijke regeling een ongerechtvaardigde belemmering van de in artikel 49 VWEU vastgelegde vrijheid van vestiging vormt. Hoewel Zweden de betrokken voorschriften sinds 2019 op een aantal punten heeft gewijzigd, blijft de algemene opzet ervan dezelfde en moet de inbreuk nog worden verholpen. De Commissie had in 2014 een aanmaningsbrief verstuurd. Zweden heeft nu twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken; daarna kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Met redenen omklede adviezen

Belastingen: Commissie dringt bij DUITSLAND aan op mededeling van alle maatregelen ter uitvoering van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken die rechtstreeks van invloed zijn op werking van eengemaakte markt en van regels betreffende hybridemismatches met derde landen in EU

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land geen mededeling heeft gedaan van alle nationale maatregelen die zijn vereist voor de volledige uitvoering van de exitheffingsregels van artikel 5 van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken die rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de eengemaakte markt (ATAD1). Duitsland heeft evenmin mededeling gedaan van alle nationale maatregelen die zijn vereist voor de uitvoering van Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 (ATAD1) wat betreft hybridemismatches met derde landen (ATAD2). De maatregelen hadden uiterlijk op 31 december 2019 moeten worden meegedeeld. Als niet alle nationale uitvoeringsmaatregelen volledig worden meegedeeld, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

Belastingheffing op auto's: Commissie dringt bij MALTA aan op wijziging van wettelijke voorschriften inzake belastingheffing op auto's

De Commissie heeft vandaag besloten Malta een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land zijn voorschriften inzake belastingheffing op auto's niet heeft gewijzigd. De Commissie is van oordeel dat de Maltese wettelijke voorschriften niet verenigbaar zijn met artikel 110 VWEU, dat discriminatie van ingevoerde producten verbiedt, aangezien uit andere lidstaten ingevoerde auto's zwaarder worden belast dan binnenlandse auto's. Op grond van de thans geldende nationale voorschriften moet voor auto's die vanaf 1 januari 2009 voor het eerst in Malta worden geregistreerd, over het algemeen een hogere jaarlijkse motorrijtuigenbelasting worden betaald dan voor auto's die vóór die datum zijn geregistreerd, wegens een verschillende berekeningswijze voor de belasting. In het Maltese autobelastingstelsel wordt geen rekening gehouden met de datum van eerste registratie van het voertuig wanneer de registratie in een andere lidstaat heeft plaatsgevonden. Bijgevolg heeft het Maltese autobelastingstelsel discriminerende gevolgen voor motorvoertuigen uit andere lidstaten. Als Malta binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

  • 7. 
    Mobiliteit en Vervoer

(meer informatie: Stefan de Keersmaecker - tel. +32 229-84680, Stephan Meder - tel. +32 229-13917)

Aanmaningsbrieven

Vrijheid van dienstverrichting: Commissie verzoekt DENEMARKEN haar interpretatie van tijdelijke cabotage in autobus- en touringcarvervoersdiensten in te trekken

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken een aanmaningsbrief te sturen over zijn interpretatie van het begrip “tijdelijke cabotage” in het personenvervoer per bus en touringcar, als beperkt tot “zeven opeenvolgende dagen binnen één kalendermaand”. Volgens de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie moet, voordat het tijdelijke karakter van cabotagevervoer kan worden gedefinieerd, rekening worden gehouden met alle elementen en omstandigheden van een bepaalde verrichting, en met name met de duur, frequentie, periodiciteit en continuïteit ervan. De Deense interpretatie zou ervoor zorgen dat cabotagevervoer tijdelijk is. De strikte, geïsoleerde en automatische toepassing ervan zou echter kunnen leiden tot een situatie waarin cabotagevervoer van tijdelijke aard is, door de Deense autoriteiten niet als zodanig wordt behandeld - bijvoorbeeld wanneer de cabotagedienst gedurende één maand in één jaar wordt verricht. Hieruit volgt dat Denemarken zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 15, onder b), van Verordening (EG) nr. 1073/2009 niet is nagekomen. Denemarken heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

Vervoer per spoor: Commissie verzoekt DENEMARKEN en NEDERLAND om correcte omzetting van EU-voorschriften voor marktopenstelling en infrastructuurbeheer

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken en Nederland een aanmaningsbrief te sturen in verband met de onjuiste omzetting van Richtlijn (EU) 2016/2370. Deze richtlijn wijzigt Richtlijn 2012/34/EU, met betrekking tot de openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor en het beheer van de spoorweginfrastructuur. De richtlijn voorziet in een algemeen recht voor spoorwegondernemingen die in één lidstaat zijn gevestigd om overal in de EU alle soorten passagiersdiensten te exploiteren, en versterkt de voorschriften inzake de onpartijdigheid van infrastructuurbeheerders. Denemarken en Nederland hebben nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

Zeevervoer: Commissie verzoekt NEDERLAND EU-voorschriften inzake minimumopleidingsniveau voor zeevarenden na te leven

De Commissie heeft vandaag besloten Nederland een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de EU-voorschriften inzake het minimumopleidingsniveau voor zeevarenden (Richtlijn 2008/106/EG, zoals gewijzigd). Doel van deze voorschriften is ervoor te zorgen dat de opleidingsnormen in de hele EU worden geëerbiedigd en in overeenstemming zijn met de reeds op internationaal niveau overeengekomen normen. De Commissie is van oordeel dat Nederland zijn verplichtingen met betrekking tot de diplomering van zeevarenden en de vereisten daarvoor, de verlenging en bekrachtiging van vaarbevoegdheidsbewijzen, de verstrekking van informatie aan de Commissie en de monitoring en evaluatie van opleiding en beoordeling door de maritieme overheid niet is nagekomen. Nederlands heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Havens: Commissie verzoekt ITALIË, KROATIË, en SLOVENIË aan kennisgevingsverplichtingen te voldoen

De Commissie heeft vandaag besloten Italië, Kroatië en Slovenië aanmaningsbrieven te sturen wegens niet-naleving van bepaalde kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2017/352 (de verordening inzake havendiensten). Met de verordening wordt beoogd een gelijk speelveld in de havensector te creëren, havenexploitanten rechtszekerheid te bieden en een gunstiger klimaat voor efficiënte openbare en particuliere investeringen te scheppen. De verordening verplicht de lidstaten te voorzien in een doeltreffende procedure voor het behandelen van klachten en ervoor te zorgen dat de havengebruikers en belanghebbenden worden geïnformeerd over welke instantie verantwoordelijk is. De lidstaten zijn ook verplicht voorschriften vast te stellen inzake sancties voor inbreuken op de verordening. Geen van de drie lidstaten heeft volledig aan zijn kennisgevingsverplichtingen voldaan. Italië, Kroatië en Slovenië hebben nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt LITOUWEN naar behoren uitvoering te geven aan EU-voorschriften betreffende maximaal toegestane gewichten en afmetingen van bepaalde wegvoertuigen

De Commissie heeft vandaag besloten Litouwen een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek de geactualiseerde Europese voorschriften betreffende de maximaal toegestane gewichten en afmetingen van bepaalde wegvoertuigen (Richtlijn (EU) 2015/719) correct in nationale wetgeving om te zetten. Deze voorschriften, die betrekking hebben op het internationale verkeer, spelen een belangrijke rol bij de werking van de interne markt en het vrije verkeer van goederen in Europa. Naast andere maatregelen voorziet de richtlijn in afwijkingen voor zware vrachtwagens die op alternatieve brandstoffen rijden of die betrokken zijn bij intermodaal vervoer. De afwijkingen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat schonere voertuigen niet worden benadeeld als ze langer of zwaarder zijn dan conventionele voertuigen, en om intermodale vervoersverrichtingen aan te moedigen. De uiterste datum voor de omzetting van deze richtlijn was 7 mei 2017. Litouwen heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

Luchtvervoer: Commissie verzoekt DENEMARKEN om correcte uitvoering van EU-wetgeving inzake in buitenland geregistreerde luchtvaartuigen

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken een aanmaningsbrief te sturen met betrekking tot bepaalde onderdelen van zijn nationale wetgeving die het vrij verrichten van diensten en het vrij verkeer van goederen belemmeren. Luchtvaartuigexploitanten zijn op grond van de Deense luchtvaartnavigatiewet verplicht in Denemarken gestationeerde luchtvaartuigen aldaar te registreren. Deze verplichting ondergraaft het vrij verrichten van diensten dat is verankerd in artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), alsook het in artikel 34 VWEU verankerde vrij verkeer van goederen. De door Denemarken opgelegde verplichting betekent voor de eigenaars van in het buitenland geregistreerde luchtvaartuigen een forse last en weerhoudt hen in feite ervan om hun luchtvaartuigen in Denemarken te stationeren en er diensten te ontvangen. De door Denemarken opgelegde verplichting is een op grond van artikel 34 VWEU verboden maatregel van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen. Het Hof heeft geoordeeld dat wanneer de wetgeving op het niveau van de Unie reeds volledig is geharmoniseerd, zoals het geval is op het gebied van de burgerluchtvaart, de lidstaten maatregelen die het vrij verkeer van goederen beperken niet kunnen rechtvaardigen met een beroep op artikel 36 VWEU. Denemarken heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Eén Europese spoorwegruimte: Commissie dringt bij DENEMARKEN aan op correcte uitvoering van EU-regels

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken een aanmaningsbrief te sturen wegens de onjuiste uitvoering van de EU-regels inzake één Europese spoorwegruimte. Die regels zijn vastgelegd in Richtlijn 2012/34/EU, waarmee wordt beoogd één Europese spoorwegruimte tot stand te brengen, met name op het gebied van de mededinging, het toezicht op naleving van de regelgeving en de financiële architectuur van de spoorwegsector, de bevoegdheid van de nationale regelgevende instanties, een verbeterd kader voor investeringen in het spoorvervoer en eerlijke en niet-discriminerende toegang tot spoorweginfrastructuur en spoorweggerelateerde diensten. Denemarken heeft de bepalingen van de richtlijn niet volledig omgezet, en het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Met redenen omklede adviezen

Luchtvaartveiligheid: Europese Commissie dringt er bij Cyprus, Griekenland en Oostenrijk op aan om “cultuur van billijkheid” in de luchtvaart volledig in te voeren

De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen naar Cyprus, Griekenland en Oostenrijk, aangezien deze lidstaten geen “orgaan voor cultuur van billijkheid" hebben aangewezen, zoals vereist in artikel 16, lid 12, van de Europese verordening inzake de melding, analyse en follow-up van voorvallen in de burgerluchtvaart (Verordening (EU) nr. 376/2014). De lidstaten moeten een dergelijke entiteit aanwijzen om ervoor te zorgen dat personen die veiligheidsgerelateerde incidenten en ongevallen melden, niet ten onrechte worden gestraft door hun werkgever of de autoriteiten van hun lidstaat. De instantie is ook verantwoordelijk voor de herziening van de interne regels van burgerluchtvaartorganisaties waarin de toepassing van de beginselen van een cultuur van billijkheid binnen de organisatie wordt uiteengezet. De lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten die de Commissie heeft aangevoerd; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Passagiersvervoer per spoor: Commissie verzoekt LUXEMBURG om volledige omzetting van nieuwe regels inzake noodplannen

De Commissie heeft vandaag besloten Luxemburg een met redenen omkleed advies te sturen over de omzetting van Richtlijn (EU) 2016/2370 inzake de openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor en het beheer van de spoorweginfrastructuur. Overeenkomstig artikel 13 bis, lid 3, van deze richtlijn verplichten de lidstaten spoorwegondernemingen die passagiersdiensten exploiteren ertoe om noodplannen in te voeren, en zien zij erop toe dat deze noodplannen deugdelijk worden gecoördineerd teneinde bij een ernstige verstoring van de dienstverlening bijstand te verlenen aan passagiers in de zin van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1371/2007. Luxemburg heeft geen nationale maatregelen ter omzetting van dit artikel meegedeeld. De Commissie onderneemt vandaag stappen tegen Luxemburg om ervoor te zorgen dat de nationale omzettingsmaatregelen de volledige reikwijdte van de beheersrichtlijn bestrijken. Luxemburg heeft nu twee maanden de tijd om te reageren. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten de zaak voor het Hof van Justitie te brengen.

Havens: Commissie dringt bij BELGIË, CYPRUS en PORTUGAL aan op nakoming van kennisgevingsverplichtingen

De Commissie heeft vandaag besloten België, Cyprus en Portugal met redenen omklede adviezen te sturen omdat deze landen niet volledig voldoen aan bepaalde kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2017/352 (verordening inzake havendiensten). Met de verordening wordt beoogd een gelijk speelveld in de havensector te creëren, havenexploitanten rechtszekerheid te bieden en een gunstiger klimaat voor efficiënte openbare en particuliere investeringen te scheppen. De verordening verplicht de lidstaten te voorzien in een doeltreffende procedure voor het behandelen van klachten en ervoor te zorgen dat de havengebruikers en belanghebbenden worden geïnformeerd over welke instantie verantwoordelijk is. De lidstaten zijn ook verplicht voorschriften vast te stellen inzake sancties voor inbreuken op de verordening. Geen van de drie lidstaten heeft volledig aan zijn kennisgevingsverplichtingen voldaan. Zij hebben nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie hen voor het Hof van Justitie dagen.

Verzoeken aan het Hof van Justitie

Commissie daagt DENEMARKEN voor Hof van Justitie in verband met 25-urige parkeerlimiet voor vrachtwagens

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken voor het Hof van Justitie te dagen omdat het land zijn beperkingen op het parkeren van vrachtwagens niet heeft opgeheven. Denemarken heeft de periode waarin vrachtwagens in openbare rustgebieden mogen parkeren, beperkt tot een maximum van 25 uur. De Deense maatregel beperkt het vrij verrichten van diensten zoals gewaarborgd door de EU-wetgeving inzake wegvervoer (Verordening (EG) nr. 1072/2009), doordat zij belemmeringen opwerpt voor buitenlandse vervoerders die internationaal actief zijn. Aangezien deze vervoerders in Denemarken niet beschikken over een operationele vestiging, hebben zij parkeerruimte nodig om hun activiteiten uit te voeren en de EU-verplichtingen op het gebied van rij- en rusttijden na te leven. De Commissie is van mening dat de regel niet passend, noodzakelijk of evenredig aan de doelstellingen is en heeft daarom een inbreukprocedure tegen Denemarken ingeleid met het verzoek om de limiet van 25 uur op te heffen. Meer informatie vindt u in het persbericht.

  • 8. 
    Werkgelegenheid en sociale rechten

(meer informatie: Marta Wieczorek - tel. +32 229-58197; Flora Matthaes - tel. +32 229-83951)

Aanmaningsbrieven

Gezondheid en veiligheid op het werk: Commissie verzoekt DUITSLAND om opheldering over zijn wetgeving ter omzetting van EU-wetgeving ter bescherming van gezondheid en veiligheid van werknemers op bouwplaatsen

De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Duitsland een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek om verduidelijking van zijn nationale regels tot omzetting van EU-wetgeving ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers op bouwplaatsen (Richtlijn 92/57/EEG van de Raad). Deze richtlijn stelt minimumvoorschriften vast inzake veiligheid en gezondheid voor werknemers op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. De huidige Duitse wetgeving zou de bescherming van werknemers in deze risicosector kunnen verminderen door het aantal gevallen waarin een veiligheids- en gezondheidsplan vereist is, te beperken. De Duitse voorschriften lijken dergelijke plannen alleen te verlangen wanneer werknemers van verschillende werkgevers op een bouwplaats aanwezig zijn, terwijl de richtlijn deze in beginsel voorschrijft voor alle locaties, ongeacht het aantal werkgevers. De Commissie wenst ook uitleg te krijgen over andere voorwaarden die in de Duitse wetgeving zijn vastgesteld om een veiligheids- en gezondheidsplan op te stellen. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Sociaal beleid: Commissie verzoekt CYPRUS om mededeling van nationale maatregelen tot omzetting van EU-regels inzake bescherming van werknemers in zeevisserij

De Commissie heeft Cyprus verzocht om inlichtingen over de omzetting van de richtlijn van de Raad tot uitvoering van de Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Richtlijn (EU) 2017/159) in nationaal recht. De richtlijn heeft tot doel degelijke arbeidsomstandigheden voor vissers aan boord van vissersvaartuigen te waarborgen wat betreft minimumvereisten inzake werk aan boord, dienstverleningsvoorwaarden, accommodatie en voedsel, bescherming van de veiligheid en de gezondheid op het werk, medische verzorging en sociale zekerheid. De richtlijn geeft uitvoering aan de door de Europese sociale partners gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007. De lidstaten moesten uiterlijk op 15 november 2019 deze richtlijn hebben omgezet en de nationale omzettingsmaatregelen aan de Commissie hebben meegedeeld. De Cypriotische autoriteiten hebben de gevraagde inlichtingen niet binnen de gestelde termijn verstrekt, ook niet nadat de Commissie op 24 januari 2020 een aanmaningsbrief had gezonden. Derhalve heeft de Commissie besloten de inbreukprocedure voort te zetten en een met redenen omkleed advies uit te brengen. Als de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie.

Detachering van werknemers: Commissie verzoekt OOSTENRIJK en SLOVENIË te voldoen aan gewijzigde EU-regels om situatie van ter beschikking gestelde werknemers te verbeteren en gelijk speelveld voor werkgevers te waarborgen

De Commissie heeft Oostenrijk en Slovenië met redenen omklede adviezen gestuurd omdat zij geen informatie hebben verstrekt over de omzetting van de herziene EU-regels inzake de terbeschikkingstelling van werknemers in hun nationale wetgeving. Richtlijn (EU) 2018/957 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers wijzigt Richtlijn 96/71/EG. De richtlijn heeft tot doel de bescherming van gedetacheerde werknemers te waarborgen en te zorgen voor een gelijk speelveld voor werkgevers op de interne markt. Volgens de nieuwe regels zijn alle verplichte beloningscomponenten voor plaatselijke werknemers, zoals - maar niet beperkt tot - minimumlonen en vergoedingen voor overwerk, ook van toepassing op ter beschikking gestelde werknemers. De richtlijn is op 29 juli 2018 in werking getreden. De lidstaten hadden uiterlijk tot 30 juli 2020 de tijd om de richtlijn om te zetten en de nationale omzettingsmaatregelen aan de Commissie mee te delen. Oostenrijk en Slovenië moeten nog voldoen aan hun verplichting om hun nationale wetgeving tot omzetting van de richtlijn mee te delen. Zij hebben twee maanden de tijd om op de met redenen omklede adviezen te reageren en de nodige maatregelen te nemen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

  • 9. 
    Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie

(meer informatie: Daniel Ferrie - tel. +32 229-86500, Aikaterini Apostola - tel. +32 229-87624)

Aanmaningsbrieven

Hypothecair krediet: Commissie verzoekt ITALIË richtlijn hypothecair krediet volledig om te zetten en markt open te stellen voor kredietbemiddelaars

De Commissie heeft besloten Italië een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek te voldoen aan de verplichting om alle bepalingen van de richtlijn hypothecair krediet (Richtlijn 2014/17/EU) ten uitvoer te leggen. De Commissie verzoekt Italië met name de bepalingen over de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van diensten van kredietbemiddelaars, en over het toezicht daarop, vast te stellen en mee te delen. Het doel van de richtlijn hypothecair krediet is de consumentenbescherming bij hypothecaire leningen te verbeteren en de concurrentie te bevorderen door onder meer de nationale markten open te stellen voor kredietbemiddelaars. Meer concurrentie moet de consument ten goede komen doordat de keuze toeneemt en de kosten lager worden. Italië heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te antwoorden. Indien de nationale autoriteiten binnen deze termijn geen bevredigend antwoord geven, kan de Commissie besluiten Italië een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Rapportage van bedrijven: Commissie verzoekt CYPRUS ervoor te zorgen dat boekhoudbescheiden van bedrijven tijdig toegankelijk zijn via nationaal ondernemingsregister

Vandaag heeft de Commissie Cyprus een met redenen omkleed advies gestuurd wegens onjuiste omzetting van EU-voorschriften inzake de bekendmaking van jaarrekeningen, bestuursverslagen en auditverslagen van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid n (Richtlijn 2013/34/EU “jaarrekeningrichtlijn”, in samenhang met Richtlijn (EU) 2017/1132 “vennootschapsrechtrichtlijn”). Het met redenen omkleed advies heeft betrekking op de verplichting voor Cyprus om ervoor te zorgen dat de boekhoudbescheiden van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid binnen een redelijke termijn (d.w.z. uiterlijk 12 maanden na afloop van hun boekjaar) in het nationale ondernemingsregister worden gepubliceerd. Dit is een belangrijk onderdeel van de EU-regels, aangezien bekendmaking binnen deze termijn het publiek tijdig toegang verschaft tot informatie van bedrijven. Cyprus heeft twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde kwestie te verhelpen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie.

Bestrijding van witwassen van geld: Commissie verzoekt HONGARIJE, NEDERLAND en POLEN omzetting van vijfde antiwitwasrichtlijn te voltooien

De Commissie heeft Hongarije, Nederland en Polen met redenen omklede adviezen gestuurd wegens onvolledige omzetting van de vijfde antiwitwasrichtlijn in nationaal recht. De Commissie heeft vastgesteld dat de omzetting door Hongarije, Nederland en Polen onvolledig is. Hongarije heeft bepaalde EU-regels met betrekking tot bijvoorbeeld anonieme rekeningen, doeltreffende sancties, toegang tot informatie over uiteindelijk begunstigden en voorwaarden voor de uitwisseling van informatie tussen relevante autoriteiten niet omgezet. De door Nederland vastgestelde wettelijke maatregelen hebben geen betrekking op anonieme rekeningen, recht op bestuurlijke toetsing, noodzakelijke transparantie over de uiteindelijk begunstigden van trusts of soortgelijke juridische constructies, of adequate toegang tot informatie door de financiële-inlichtingeneenheden. Polen heeft verzuimd regels om te zetten in verband met bijvoorbeeld de handel in kunstwerken, het gebruik van anonieme prepaidkaarten die in derde landen zijn uitgegeven, verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen die moeten worden toegepast met betrekking tot zakelijke relaties of transacties waarbij derde landen met een hoog risico zijn betrokken, en regels betreffende het vereiste niveau van transparantie bij de uiteindelijke begunstigden van trusts of soortgelijke juridische constructies. De doeltreffende strijd tegen witwaspraktijken is een van de speerpunten van de benadering van de EU voor de bestrijding van de criminaliteit in Europa. De door de nieuwe richtlijn teweeggebrachte wijzigingen zijn belangrijk voor de extra transparantie en regels om de integriteit van het financiële stelsel van de EU te waarborgen. Daarom zal de Commissie vasthouden aan haar vastberaden handhavingsaanpak om ervoor te zorgen dat de regels tijdig en correct worden toegepast. De handhaving van de huidige regels is en blijft relevant, ook in het licht van het komende voorstel inzake de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Alle lidstaten moesten de voorschriften van de vijfde antiwitwasrichtlijn uiterlijk op 10 januari 2020 hebben omgezet. Als Hongarije, Nederland en Polen hun nationale wetgeving niet binnen twee maanden in overeenstemming met het EU-recht brengen, kan de Commissie de zaken voorleggen aan het Hof van Justitie.

  • 10. 
    Digitale economie

(meer informatie: Johannes Bahrke — tel.: +32 229-58615, Charles Manoury - tel.: +32 229-13917)

Aanmaningsbrieven

Mediavrijheid: Commissie start inbreukprocedure tegen HONGARIJE wegens niet-naleving van EU-voorschriften voor elektronische communicatie

De Commissie heeft vandaag een inbreukprocedure tegen Hongarije ingeleid naar aanleiding van de besluiten van de Hongaarse Mediaraad om de aanvraag van Klubradio voor het gebruik van een radiofrequentie om zeer twijfelachtige redenen af te wijzen. De voorwaarden voor het gebruik van een radiofrequentie en de procedures voor het verlenen, verlengen, vernieuwen of intrekken van deze rechten zijn onderworpen aan EU-telecomregels, zoals vastgelegd in het Europees wetboek voor elektronische communicatie (Richtlijn (EU) 2018/1972). De belangrijkste elementen van deze regels zijn de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie. De Commissie is van mening dat de besluiten van de Hongaarse Mediaraad om verlenging van de rechten van Klubradio te weigeren onevenredig en ondoorzichtig waren en dus in strijd waren met het EU-recht. De Commissie is ook van mening dat de Hongaarse nationale mediawetgeving in dit specifieke geval op discriminerende wijze is toegepast. Daarom heeft de Commissie besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen, waarin het land twee maanden de tijd krijgt om op de argumenten van de Commissie te reageren. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten verdere stappen te zetten in de inbreukprocedure en een met redenen omkleed advies uitbrengen.

  • 11. 
    Personele middelen

(meer informatie: Balazs Ujvari - tel. +32 229-54578, Claire Joawn - tel. +32 229-56859)

Aanmaningsbrieven

Europese scholen: Commissie verzoekt DENEMARKEN en DUITSLAND gelijkwaardigheidstabellen voor Europees baccalaureaat op te stellen overeenkomstig Verdrag inzake de Europese Scholen

De Europese Commissie heeft besloten Denemarken en Duitsland een aanmaningsbrief te sturen omdat die landen een omzettingsmethode voor resultaten van het Europees baccalaureaat toepassen die naar het oordeel van de Commissie in strijd is met het Verdrag inzake de Europese scholen. In het huidige systeem bevinden houders van een Europees baccalaureaatsdiploma zich in een minder gunstige positie dan houders van nationale schooldiploma's met gelijkwaardige kwalificaties als ze toegang willen krijgen tot respectievelijk Deense en Duitse universiteiten. De Commissie verzoekt Denemarken en Duitsland verdere maatregelen te nemen om overeenkomstig artikel 5, lid 2, van het Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen gelijkwaardigheidstabellen op te stellen om de resultaten van het Europees baccalaureaat in de nationale stelsels om te zetten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de houders van het Europees baccalaureaat dezelfde voordelen genieten als de houders van de nationale diploma's en dat zij het recht hebben om op het grondgebied van elke lidstaat bij elke universiteit om toelating te verzoeken onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat met gelijkwaardige kwalificaties. Denemarken en Duitsland hebben twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden.