Ruard Ganzevoort gaat namens Eerste Kamer anti-discriminatiewetten onderzoeken

Met dank overgenomen van GroenLinks (GL) i, gepubliceerd op vrijdag 26 maart 2021.

GroenLinks-senator Ruard Ganzevoort is deze week benoemd tot voorzitter van een parlementaire onderzoekscommissie naar de effectiviteit van anti-discriminatiewetgeving. Het onderzoek zal zich richten op de sectoren onderwijs, arbeidsmarkt, sociale zekerheid en politie en kijkt naar verschillende discriminatiegronden zoals leeftijd, beperkingen, ras/etniciteit, geslacht en/of seksuele gerichtheid, en levensovertuiging.

Ruard Ganzevoort @ruardganzevoort

Eerste Kamerlid

Gefeliciteerd met het voorzitterschap. Het is zeldzaam dat de Eerste Kamer dit doet.

,,Het is inderdaad slechts enkele keren gebeurd. Tijdens de algemene politieke beschouwingen eind oktober maakte discriminatie een belangrijk onderdeel uit van de bijdrage van GroenLinks. We zagen in Nederland en internationaal de schokkende voorbeelden van discriminatie en racisme. Paul Rosenmöller (GroenLinks) heeft met Annemarie Jorritsma (VVD) per motie gevraagd om een parlementair onderzoek en de Kamer heeft dat omarmd. Ik heb deze winter een voorbereidingscommissie geleid die het onderzoeksvoorstel heeft uitgewerkt. In dezelfde tijd liet de toeslagenaffaire pijnlijk zien hoe serieus het probleem is in Nederland. Nu heeft de Kamer het voorstel overgenomen en ben ik als voorzitter van de commissie benoemd. Een grote eer en een mooie taak.”

Waarom is gekozen om specifiek naar wetgeving te kijken en niet breder?

,,De taak van de Eerste Kamer is om wetten te toetsen op de kwaliteit. Daarbij kijken we onder andere naar rechtmatigheid, proportionaliteit en ook effectiviteit. En precies bij dat laatste wringt de schonen. Er blijkt een kloof te zijn tussen de wet op papier en de praktijk. Als Kamer gaan we nu zoeken naar de oorzaken en mogelijke oplossingen voor dit verschil. Bij zowel de oorzaken als de oplossingen gaat het in het bijzonder om de rol die het parlement speelt of kan spelen, zowel in het wetgevingsproces als bij de controle van het beleid van de regering.”

Hoe zijn jullie tot de afbakening van onderwijs, arbeidsmarkt, sociale zekerheid en politie gekomen?

,,We gaan vier sectoren onderzoeken waar de overheid zelf diensten aanbiedt of sectoren die sterk door de overheid gereguleerd zijn en waar ondanks evident anti-discriminatoire wetgeving duidelijk sprake is van (ervaringen van) discriminatie. Discriminatie tussen burgers onderling onderzoeken we dus niet. De Eerste Kamer blijft met het onderzoek dus dicht bij de wetgevende en controlerende taak van de Kamer en bij de samenhang tussen de schakels in het ketenmodel.”

Wat bedoel je met het ketenmodel?

,,In een ketenmodel gaat het om de schakels tussen de Grondwet en internationale verdragen, vervolgens de gewone wetten die die principes moeten uitwerken maar dat misschien niet altijd doen. Als derde komt het beleid van verschillende overheden en maatschappelijke actoren en toezichthouders. Dat moet in lijn zijn met de wet, maar soms heeft het beleid toch discriminerende effecten. Daarbij kunnen bijvoorbeeld gebruikte algoritmes een rol spelen. En tenslotte kunnen mensen (subjectief) discriminatie ervaren, waardoor het vertrouwen in instituties geschaad wordt. Ons onderzoek gaat om de verbinding tussen die schakels met speciale aandacht voor de rol van de wetgeving.

Zitten die onbedoeld discriminerende elementen dan in de wet, in de ambtelijke beleidsregels of vooral in de uitvoering?

,,Dat gaan we nu juist onderzoeken. Bij de arbeidsmarkt is de overheid het minst betrokken, terwijl bij de politie de overheid zowel wetgever, beleidsmaker als uitvoerder is. We proberen zo te achterhalen wat precies de rol van de overheid is in het bestrijden of juist in stand houden van discriminatie.”

Wat hoop je dat dit onderzoek uiteindelijk oplevert?

,,We hopen dat we met dit onderzoek beter zicht krijgen op de patronen en factoren waardoor discriminatie ondanks Artikel 1 toch zo omvangrijk blijft. Dat inzicht kunnen regering en parlement dan gebruiken om bij nieuwe wetten of bij evaluaties heel scherp te kijken naar mogelijk discriminerende effecten. Zo’n wetgevingsonderzoek is misschien niet heel sexy, maar draagt wel bij aan betere en meer effectieve wetgeving en indirect dus aan een betere praktijk. En hopelijk dus aan een vermindering van discriminatie in Nederland.”