Amendement Beckerman over het stellen van termijnen en het opleggen van een dwangsom - Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

Dit amendement i is onder nr. 40 toegevoegd aan wetsvoorstel 35603 - Versterking van gebouwen in de provincie Groningen i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen; Amendement; Amendement van het lid Beckerman over het stellen van termijnen en het opleggen van een dwangsom
Document­datum 23-02-2021
Publicatie­datum 23-02-2021
Nummer KST3560340
Kenmerk 35603, nr. 40
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020-

2021

35 603

Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

Nr. 40

AMENDEMENT VAN HET LID BECKERMAN

Ontvangen 23 februari 2021

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het tweede lid wordt «binnen een door het Instituut gestelde termijn die ten hoogste zes maanden na de aanwijzing van de deskundige bedraagt» vervangen door «binnen zes weken na het opnemen van de schade».
  • 2. 
    In het derde lid wordt «met ten hoogste zes maanden» vervangen door «met ten hoogste zes weken».
  • 3. 
    In het vierde lid wordt na «artikel 13» ingevoegd «, eerste lid».

II

Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Na onderdeel 1 worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

la.    In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt «8 weken» vervangen door «zes weken».

lb.    In het eerste lid (nieuw), onderdeel b, wordt «12 weken» vervangen door «zes weken».

  • 2. 
    In de aanhef van onderdeel 2 wordt «wordt een lid» vervangen door «worden twee leden».

kst-35603-40 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021

  • 3. 
    In onderdeel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 3. 
    Uiterlijk binnen drie werkdagen nadat een besluit tot toekenning van een schadevergoeding onherroepelijk is geworden keert het Instituut de schadevergoeding uit.

III

In artikel I, onderdeel F, wordt na artikel 13g een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13ga

  • 1. 
    Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties draagt er zorg voor dat de eigenaar van een gebouw die een verzoek, als bedoeld in artikel 13g, zesde lid, doet:
  • a. 
    de resultaten van dit onderzoek binnen zes weken ontvangt;
  • b. 
    indien uit dit onderzoek blijkt dat het gebouw mogelijk versterking behoeft, na dit onderzoek binnen zes weken een beoordeling als bedoeld in artikel 13i, tweede of derde lid, ontvangt;
  • c. 
    na een beoordeling als bedoeld in artikel 13i, derde lid, binnen zes weken een versterkingsbesluit ontvangt of, als dat eerder is, binnen achttien weken na het verzoek, bedoeld in artikel 13g, zesde lid.
  • 2. 
    Indien de eigenaar bedenkingen heeft ingediend als bedoeld in artikel 13i, vijfde lid, ontvangt de eigenaar het besluit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, binnen de termijn genoemd in artikel 13i, zesde lid, eerste volzin.
  • 3. 
    Binnen twee weken nadat het versterkingsbesluit onherroepelijk is geworden, wordt een begin gemaakt met de uitvoering van de maatregelen.
  • 4. 
    Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan de termijnen, genoemd in het tweede en derde lid, met instemming van de eigenaar eenmaal verlengen met een termijn van zes weken indien Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als gevolg van het grote aantal ontvangen of verwachte verzoeken voor een onderzoek, als bedoeld in het eerste lid, niet in staat is de aanvragen binnen die termijnen af te handelen.
  • 5. 
    Op verzoek van de eigenaar kunnen de termijnen, genoemd in het tweede en derde lid met een door hem voorgestelde termijn worden verlengd, tenzij daardoor de belangen van gebruikers of derde belanghebbenden worden geschaad.
  • 6. 
    Indien Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op grond van het vierde lid de termijn verlengt, deelt hij aan de eigenaar voor de afloop van de termijn, bedoeld in het eerste of tweede lid, schriftelijk mee met welke termijn de termijn, bedoeld in het eerste of tweede lid, verlengd wordt.

IV

In artikel I, onderdeel F, wordt na artikel 13j een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13ja

Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op een besluit als bedoeld in artikel 13ga, eerste lid, onderdeel c, artikel 13i, zesde lid, en artikel 13j, eerste lid, met dien verstande dat:

  • a. 
    in artikel 4:17, eerste lid, voor «beschikking op aanvraag» gelezen wordt «besluit als bedoeld in artikel 13ga, eerste lid, onderdeel c, artikel 13i, zesde lid, of artikel 13j, eerste lid,» en voor «aanvrager» gelezen wordt «eigenaar»;
  • b. 
    in artikel 4:17, derde lid, voor «beschikking» gelezen wordt «besluit als bedoeld in artikel 13ga, eerste lid, onderdeel c, artikel 13i, zesde lid, of artikel 13j, eerste lid,»;
  • c. 
    artikel 4:17, vierde lid, niet van toepassing is;
  • d. 
    in artikel 4:17, vijfde lid, voor «de beschikking» gelezen wordt «het besluit als bedoeld in artikel 13ga, eerste lid, onderdeel c, artikel 13i, zesde lid, of artikel 13j, eerste lid,»;
  • e. 
    in artikel 4:17, zesde lid, onderdeel b, voor «aanvrager» gelezen wordt «eigenaar»
  • f. 
    artikel 4:17, zesde lid, onderdeel c, niet van toepassing is;
  • g. 
    in artikel 4:17, zevende lid voor «aanvrager» gelezen wordt «eigenaar» en voor «aanvragers» gelezen wordt «eigenaren»;
  • h. 
    in 4:19, eerste lid, voor «de beschikking op de aanvraag» gelezen wordt «het besluit als bedoeld in artikel 13ga, eerste lid, onderdeel c, artikel 13i, zesde lid, of artikel 13j, eerste lid,».

Toelichting

De indieners willen via dit amendement regelen dat alle instanties die geld uit moeten keren aan gedupeerden of moeten handelen namens de gedupeerden, dat binnen een bepaalde termijn doen.

Gedupeerden van de aardbevingen als gevolg van de gaswinning, wachten soms al erg lang op herstel van schade of versterking van onveilig pand. Door complexiteit duurt het soms lang voordat beslissingen worden genomen.

Het lange wachten moet stoppen, de overheid moet verplicht worden haast te maken. En doet de overheid dat niet, dan volgt er een dwangsom.

In dit amendement zijn de volgende termijnen geregeld:

Voor schade geldt: Na schademelding wordt binnen zes weken een besluit genomen over de aanvraag van de schadevergoeding. Als er een deskundige wordt ingeschakeld, moet deze binnen zes weken na de aanwijzing van deze deskundige advies uitbrengen. Het Instituut neemt dan binnen zes weken na de ontvangst van dat advies een besluit. Vervolgens keert het Instituut binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het besluit de schadevergoeding uit.

Voor versterking gelden de volgen termijnen:

Wanneer een pand onderzocht is, volgt binnen zes weken een onderzoeksrapport. Vervolgens is er binnen zes weken een beoordeling, waarna binnen zes weken een versterkingsbesluit dient te volgen. Dit amendement zorgt ervoor dat het traject maximaal achttien weken duurt. Vervolgens zal binnen 2 weken nadat het besluit onherroepelijk is geworden een begin met de uitvoering worden gemaakt.

Deze termijnen kunnen alleen op verzoek of met instemming van de eigenaar verlengd worden. Wanneer de instantie zich bij besluiten niet aan gestelde termijnen houdt, volgt een dwangsom.

Beckerman

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 603, nr. 40 3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.