Discrimineren? Een-derde meer straf

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, gepubliceerd op vrijdag 5 februari 2021, 14:46.

Vandaag kondigt Wopke Hoekstra aan werk te willen maken van een betere strafrechtelijke aanpak van anti-homogeweld. Het is mooi om de lijsttrekker van het CDA daarin aan onze zijde te vinden.

Wie discrimineert moet een zwaardere straf krijgen. Als een dader iemand in elkaar slaat omdat hij homo is, of als een dader iemand zijn zaak vernielt omdat hij Jood is, moet de straf met een derde verhoogd worden. Dat is de kern van de initiatiefwet die ik heb ingediend, samen met Kathalijne Buitenweg van GroenLinks.

Onbegrijpelijk vond ik het. Vier jonge gasten vielen uit het niets twee mannen aan, die in Arnhem op de Nelson Mandelabrug hand in hand liepen. Ze werden zwaar mishandeld met een betonschaar. De daders werd alleen openlijke geweldpleging verweten, van homohaat zou geen sprake zijn.

Of nog niet zo lang geleden in Amsterdam. De ruiten van het kosher restaurant HaCarmel waren stuk voor stuk verbrijzeld. De Israëlische vlag werd weggegrist. Iedereen voelde aan: dit is geen willekeurige aanval op een willekeurig restaurant. En toch werd de dader alleen veroordeeld voor vernieling en diefstal.

Met ons wetsvoorstel brengen we hier verandering in. Dit is een belangrijke stap, zo blijkt ook uit onderzoek. Allereerst maken we hiermee heel duidelijk: discriminatie accepteren we niet. Als jij wordt aangevallen vanuit een racistisch, antisemitisch of homofoob motief, raakt dat jou als slachtoffer. Maar de dreiging raakt ook de hele groep waar de dader jou toe rekent. Als iemand jou aanvalt vanwege je geloof, raakt dat ook jouw geloofsgenoten. Als jij wordt aangevallen omdat je homo bent, raakt dat ook andere homo’s. Dit soort ‘hatecrimes’ raken daarmee de hele samenleving. Dan is een hogere straf op zijn plaats.

Met deze initiatiefwet dwingen wij daarnaast ook de officier van justitie en de rechter het aspect van discriminatie een plek te geven in de strafvervolging. Nu zien we dat deze kant van de zaak tijdens het strafproces vaak uit beeld verdwijnt. Dat levert twee grote problemen op: het geeft geen genoegdoening aan slachtoffers en de groep waartoe de dader hen rekent. En we laten na om een norm te bevestigen dat discriminatie niet aanvaardbaar is.

Een bijzonder ‘verwijt’ bij het schrijven van dit wetsvoorstel kwam van een hoogleraar die stelde dat dit slechts ‘politiek voor de bühne was’. Het klinkt als een verwijt, maar gek genoeg ben ik het nog met hem eens ook. Met dit wetsvoorstel onderstrepen wij een hele duidelijke en publieke norm: discriminatie is onacceptabel. En ik hoop dat iedereen het hoort! Daarbij vul ik de geachte hoogleraar op één punt graag aan: ik hoop vooral dat de zwaardere straf voor een discriminatoir motief recht doet aan slachtoffers en hen erkenning geeft voor wat hen is aangedaan.