Bijdrage begrotingsbehandeling VWS

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op donderdag 3 december 2020.

Opvoeden is meer dan te eten geven. En zorgen is meer dan voorzien in primaire levensbehoeften. Opvoeden en zorgen is ten diepste relationeel. Niet voor niets vergelijkt de Vlaamse ethicus LinusVanlaere zorg met schaken. Niet in de zin van stukken die verschoven moeten worden. Niet in de zin van voor en tegenstanders. En al helemaal niet in de zin van winst en verlies. Maar als een subtiel samenspel tussen twee mensen. Zorg gaat om deze relatie. En de rest zou aan deze relatie ondergeschikt moeten zijn. Of in elk geval de relatie centraal moeten stellen.

Een gezonde relatie is gelijkwaardig. En bij een zorgrelatie is dat geen vanzelfsprekendheid. Iemand die afhankelijk is van zorg, is dat in zekere zin ook van de zorgverlener. Een klein kind laat al merken dat het daar in principe niet van is gediend. En wil het zelf doen. Dat geldt, ondanks handicap, ziekte of gesteldheid voor iedereen.

Voor het CDA gaat zorgen om de relatie. En een gezonde relatie gaat ook om zelfbeschikking. Van de zorgbehoevende en van de zorgverlener. In dit licht mijn bijdrage. Die zich richt op vier zaken: wonen, welzijn, zingeving en gemeenschapszin. En tenslotte nog een aantal vragen.

Naast eten en drinken, heeft een mens een dak boven zijn hoofd nodig. Begrijpelijkerwijs willen mensen graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen. En, wanneer dat niet meer kan, hebben we als gemeenschap te zorgen voor woonruimte in combinatie met zorg. En daar, voorzitter, wringt de schoen. Klopt het beeld, vraag ik aan de minister, dat er een groot gebrek is aan woonruimte in combinatie met zorg en, op middellange en lange termijn zeker, aan plaatsen in verpleeghuizen?

Waarom wordt er niet veel meer gedaan om gemeenten er toe te bewegen meer te bouwen? En waarom zorgen we er niet in een razend tempo voor dat tenminste een deel van het probleem dat we aan zien komen wordt opgelost door de bouw van meer verpleeghuisplaatsen? En klopt mijn conclusie voorzitter, dat dit probleem als we in dit tempo doorgaan op de weg die we aan het bewandelen zijn, gierend uit de klauwen gaat lopen? Ook omdat we naast de woonruimte gewoon niet meer aan het personeel zullen kunnen komen.

Is de minister het met het CDA eens dat er dus ook volop ingezet zal moeten worden op burgerinitiatieven op het gebied van wonen, welzijn en zorg. En op technologische en organisatorische innovatie? Niet alleen uit wens. Maar uit pure noodzaak. En wat gaat de minister dan doen?

Een tijd geleden geleden was ik op werkbezoek in een zogenaamd hofje. Een oud concept. Maar uiterst modern in deze vorm. Mensen wonen goedkoop en helpen zichzelf en elkaar. De bewoners zelf zijn ook vrijwilliger. “Ik kan niet goed lopen zei een man. Maar zien kan ik nog wel. Ik lees hier iedere ochtend de krant voor.” Natuurlijk, professionele ondersteuning is er. Maar niet als norm. Niet als individueel recht, maar als aanvulling op de noden van de gemeenschap. Ziet de minister deze ouderwetse, moderne vorm van zorg als een richting die we onherroepelijk op zullen gaan? En zo ja, hoe anticipeert hij op deze beweging?

Ouders die dat kunnen helpen hun kinderen een handje wanneer ze de vleugels uitslaan. Daar zijn mogelijkheden voor. Maar andersom kan ook. Zou het niet interessant zijn te onderzoeken welke maatregelen mogelijk zouden zijn om kinderen te stimuleren hun ouders te ondersteunen bij de aanschaf van een appartement bijvoorbeeld. Is de minister bereid dat in beeld te brengen?

Maar zelfs als we elkaar meer gaan zien. Als we alle mensen als wezenlijk onderdeel van de gemeenschap beschouwen. Als we de ruimte bieden aan professionals en burgerinitiatieven, dan nog is dat niet genoeg. We zullen ook gebruik moeten maken van innovaties. Van techniek. Niet als een kille vervanger van mensenhanden. Niet op de manier waarop de lopende band de arbeider heeft ontlast en tegelijkertijd van de ziel van zijn arbeid heeft verlost. Maar als ondersteuning van het wezenlijke van hulpverlenen. Zorgmedewerkers zullen betrokken moeten zijn bij de ontwikkeling en implementatie van innovaties. En net zo met de cliënten en de cirkel om hen heen. Waar zouden zij behoefte aan hebben? En hoe betrekken we hen oprecht?

Als zorg daadwerkelijk relationeel is, dan is een mens zeker meer dan zijn diagnose of zijn indicatie. Toch zijn indicaties in ons systeem noodzakelijk. Maar wat mij betreft een noodzakelijk kwaad waar we zo min mogelijk last van zouden moeten hebben. Binnen de zorgverzekeringswet en met name bij de wijkverpleging en de intensieve medische kindzorg, wordt er elk jaar om een nieuwe indicatie gevraagd. Waarom? Genezen bijvoorbeeld dergelijke kinderen? Helaas niet. Waarom stoppen we hier niet mee? En dit is geen stelling. Dit is een echte vraag voorzitter. Waarom niet?

Zorg is relationeel. Een zorgverlener kent zijn cliënt. Wanneer je een nieuwe zorgvraag moet doen, vraagt men bij gemeenten, UWV, zorgverzekeringswet enz. steeds alle informatie opnieuw op. Waarom niet alleen vragen wat er veranderd is? Dat scheelt een boel tijd en frustratie. Ook dit is geen stelling voorzitter, maar een oprechte vraag. Waarom niet? Als het gaat om het houden van grip op de werkelijkheid, kunnen we dan niet beter aan zorgverleners en cliënten vragen hoe zij denken dat ze kunnen aantonen dat ze kwaliteit tegen een goede prijs vragen en leveren? Voorzitter, indiceren kun je afleren. Maar niet gemakkelijk. Dat is een hele klus. Hoe ziet de minister dat?

We hebben als Tweede Kamer een rondetafelgesprek gehad over de handreiking kindzorg. Ik ben daar van geschrokken voorzitter. Er was overduidelijk een vertrouwensbreuk tussen alle partijen. En dat terwijl het maar over zo’n relatief geringe groep ouders met kinderen gaat. Over relationele zorg gesproken. wat gaat de minister doen om deze vertrouwensbreuk tussen verpleging, ouders, medische zorg en zorgverzekeraars onderling te herstellen. Of het heft zelf in hand te nemen. In het belang van deze ouders en hun kinderen. Er is een nieuwe versie van de handreiking gekomen, lees ik. En de klachten zijn zeker niet verholpen. En nu?

Als er een vorm van zorg bij uitstek relationeel is, dan is het de huisartsenzorg. De huisarts kent zijn of haar patiënten van haver tot gort en bijna van de wieg tot het graf. Toch blijkt het in een aantal gevallen nog bijzonder ingewikkeld zo niet onmogelijk om een huisarts te nemen. Volgens televisieprogramma RADAR willen huisartsen geen in huis genomen moeder als patiënt. En cliënten met een WLZ indicatie die weer buiten een instelling gaan wonen hebben vaak hetzelfde probleem. Herkent de minister dit? En ook dat dit probleem niet nieuw maar behoorlijk hardnekkig is. En hoe gaat de minister er voor zorgen dat huisartsenzorg voor iedereen beschikbaar is of komt?

Met betrekking tot de medisch-generalistische zorg zien we dat er voor de ouderenzorg op landelijk niveau (in sommige regio’s wel) weinig vooruitgang waarneembaar is;

Dat is jammer en de CDA-fractie betreurt dat. Vorig jaar heeft bij de begrotingsbehandeling van VWS mijn collega Slootweg daarvoor toen ook aandacht gevraagd;

Onlangs hebben we ook op TV weer kunnen zien waar dat toe kan leiden, zoals bijvoorbeeld een oudere vrouw, die door haar dochter in huis is genomen, die geen huisartsenzorg kan krijgen en daarmee ook geen recept voor haar medicijnen. Daar moeten we nu echt vanaf;

We hebben gezien hoe goed partijen onder regie van de VGN tot praktische en werkbare afspraken zijn gekomen voor medisch-generalistische zorg in de gehandicaptenzorg. Daarvoor past een compliment aan de partijen die hun verantwoordelijkheid hebben genomen;

Goed voorbeeld doet goed volgen, zou ik willen zeggen. Ik verwijs in dat kader ook naar het rapport van de NZa van juli van dit jaar waarin ook wordt aangedrongen op het tot stand komen van soortgelijke afspraken over medisch-generalistische zorg in de ouderenzorg;

In december 2019 ontving de TK een brief waarin werd gezegd dat Actiz de regie zou pakken om tot die afspraken te komen. Wij constateren helaas nu een impasse tussen partijen;

Wij vragen de minister om actie want op korte termijn moet ook voor ouderen medisch-generalistische zorg te allen tijde beschikbaar zijn;

Zorg gaat bij uitstek om relaties. Een mens is niet geholpen wanneer er voor eten en drinken en een dak boven het hoofd is gezorgd. Een mens is geen individu. Het is een persoon in relatie tot de ander. Dat is ook zo wanneer je er niet in gelooft. Laten we in die geest handelen.