Pak slavernij aan via wetgeving; op vrijwillige basis lukt het niet

Met dank overgenomen van J.S. (Joël) Voordewind i, gepubliceerd op woensdag 2 december 2020, 10:32.

Vandaag is het de Internationale Dag voor de Afschaffing van de Slavernij. Slavernij lijkt iets uit een ver verleden. Je denkt misschien aan de Gouden Eeuw, aan slavenplantages in Zuid- of Latijns-Amerika, aan grote slavenschepen. Toch is vandaag de dag de slavernij groter dan het ooit in de zeventiende of achttiende eeuw is geweest. Schattingen geven aan dat meer dan veertig miljoen mannen, vrouwen en kinderen vastzitten in moderne slavernij. Meer dan ooit is het nodig om internationaal een vuist te maken tegen dit hemeltergende onrecht. Meer actie is nodig, ook door Nederland.

Wat is het gezicht van slavernij anno 2020? Het is het gezicht van een Ghanese tienjarige jongen, door familie aan het werk gezet in de visindustrie van het Voltameer. Zijn kleine vingers zijn helaas uitermate geschikt om de verstrikte visnetten te ontwarren. Tijdens het duiken loopt hij het gevaar dat hij vast komen te zitten, met de verdrinkingsdood tot gevolg.

Het zijn de bestofte gezichten van een Indiaas gezin - vader, moeder, kinderen - dat wordt gedwongen om te werken in één van de vele steengroeves van het land. Ooit heeft het gezin bij de eigenaar van de groeve een woekerlening afgesloten, maar het loon is niet eens voldoende om de hoge rente te betalen. Ze kunnen geen kant op.

Slavernij in 2020 is het gezicht van een negenjarig meisje op de Filipijnen. Door haar moeder is ze voor de camera gezet voor cyberseks. Westerse mannen zijn haar klanten, voor wie ze de meest verschrikkelijke handelingen moet uitvoeren. Inmiddels is zelfs haar broertje van nog geen elf maanden slachtoffer van deze verschrikkelijke vorm van seksueel misbruik. Wereldwijd zijn naar schatting twee miljoen kinderen het slachtoffer van deze en andere vormen van kinderprostitutie.

Maar het zijn ook de kinderen die in de mijnen moeten werken voor de mineralen in onze smartphone. Het zijn de vrouwen die onze spijkerbroek naaien. Ook Nederlandse bedrijven zijn - vaak zonder dat ze het zelf (willen) weten - betrokken bij dit mensonterende kwaad.

En zoals tweehonderd jaar geleden een dappere groep mensen niet stil bleef bij dit verschrikkelijke onrecht, mogen wij ook nu niet zwijgen. We kunnen het voorbeeld nemen van iemand als de Engelse politicus William Wilberforce, die begin negentiende eeuw zijn stem liet horen voor de verdrukten. Het was een strijd van de lange adem, maar uiteindelijk was er succes. Zo mogen we ook vandaag de meest kwetsbaren niet aan hun lot overlaten.

Slavernij kent in de eenentwintigste eeuw vele gezichten. Op al die fronten moeten we slavernij bestrijden. Vandaag spreekt de Tweede Kamer over ontwikkelingssamenwerking. Ik dien een voorstel in om de Nederlandse bestrijding van kinderprostitutie te blijven voortzetten. Nu is er namelijk nog geld, maar dat is er enkel en alleen nog voor 2021. Met mijn voorstel is er ook na dat jaar nog financiering. We moeten kinderprostitutie immers blijven bestrijden, totdat elk kind is bevrijd. Daarnaast kom ik, nog voor Kerst, met een wetsvoorstel om de moderne slavernij in Nederlandse productieketens aan te pakken. De ketens zijn vaak zo opgeknipt, dat het niet eens altijd duidelijk is of er met slavenhanden gewerkt is aan een spijkerbroek. En dat moet veranderen.

Tot nu toe zijn er slechts vrijwillige maatregelen. Bedrijven hebben in convenanten afspraken gemaakt om ernstige mensenrechtenschendingen aan te pakken, maar die hebben onvoldoende geholpen. Slechts 35 procent van de grote bedrijven in Nederland onderschrijft vandaag de OESO-richtlijnen over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het doel voor 2023 is 90 procent. Er moet dus nog veel gebeuren.

Daarom is het tijd voor wetgeving. Op die manier verplichten we straks élk bedrijf om verantwoordelijk te zijn voor wat er gebeurt in de eigen productieketens. Alle Nederlandse ondernemingen moeten dan onderzoeken of er in hun ketens zaken als slavernij, kinderarbeid of milieuvervuiling plaatsvinden. En als ze die vinden, moeten ze die uitbannen.

Zo steunen we ook bedrijven die wel willen, maar tegen concurrentie van andere bedrijven oplopen die er geen werk van maken. Dit zijn twee voorbeelden van de rol die Nederland moet pakken om moderne slavernij te bestrijden. We zetten zo een belangrijke stap naar een wereld zonder dit mensonterende onrecht. Het is de hoogste tijd dat slavernij eindelijk écht tot het verleden behoort.

Dit opiniestuk verscheen eerder in het Nederlands Dagblad.