Bijdrage aan het notaoverleg VWS

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op donderdag 26 november 2020.

Bijdrage aan het notaoverleg VWS, over verpleeghuiszorg, langdurige zorg, gehandicaptenbeleid en doelgroepenbeleid. (4 min spreektijd)

Toen mijn moeder zwanger was van mij, bouwde mijn vader een babykamertje. Een kamertje dat hij verbouwde tot een jongenskamertje in de kleuren Rood en Wit, de kleuren van Top Oss en PSV. Toen ik een jaar of vijftien was, mocht ik mijn kamer opnieuw inrichten en schilderen. En toen ik op mijn achttiende op kamers ging, regelde ik dat uiteraard zelf. Het samenwonen met mijn vrouw, daarna, werd dat qua inboedel een fusie van twee studentenkamertjes. Waarna ik de cirkel verder rond maakte bij de babykamer van onze Mies. Wat ik zeggen wil, voorzitter, is dat de mens geschapen is om zelfstandig door het leven te gaan, te zorgen voor elkaar en dat het menselijk leven zich volgens een voorspelbaar patroon voltrekt. Meestal althans. We worden geboren en groeien van babykamer, via kinderkamer naar zelfstandigheid. De zelfstandigheid geven we door aan onze kinderen. En als we ouder worden dan hebben we meer hulp nodig. Dat overkomt ons niet. Dat zien we jaren van tevoren aankomen. Al kijken we liever weg. Waarom ondernemen we geen actie?

Een nieuw thuis op onze oude dag. Dat is de titel van een mooie reportage in de Trouw van afgelopen zaterdag. Waar word ik oud? Als het thuis niet meer gaat, waar kun je dan heen? Terecht stelt men dat er om verschillende redenen een flink gat geslagen is tussen thuis wonen en het verpleeghuis. En dat is niet alleen maar goed. Niet voor iedereen in elk geval. Wachtlijsten die er nu al zijn en die in de toekomst bij gelijkblijvend beleid alleen maar zullen toenemen. Personeelstekort dat door de vergrijzing al groeit zal blijven groeien en de kosten zullen toenemen. Voorzitter, wie kan tellen weet het. Dit is een ongeluk in slow motion. Voorlopig is de vergrijzing nog een zegen. Want er is bij wijze van spreken geen gezin dat draait zonder hulp van opa en oma. Het verenigingsleven draait grotendeels op gepensioneerde vrijwilligers. Het zelfde geldt voor mantelzorgers. Maar dat blijft niet duren. Geen woonplek, geen personeel, minder mantelzorgers.

In Oijen bij Oss, ligt een voormalig klooster en bejaardentehuis. Lokale ondernemer en voorzitter van de voetbalclub, heeft het klooster overgenomen en er goedkope woningen voor mensen uit Oijen van gemaakt. Zorg is beschikbaar. En de gemeenschappelijke ruimte is een buurthuis voor de hele gemeenschap. Verhuizen naar het grote Oss is niet nodig. Men blijft deel uitmaken van de gemeenschap. Mijn vraag aan de minister, voorzitter, hoe kunnen we stimuleren dat dit soort initiatieven, maar ook hofjes en woongroepen, als paddestoelen uit de grond zullen schieten? En als we weten dat er een groot tekort aan verpleeghuisplekken dreigt, waarom bouwen we niet? Wat hindert? Kan het Rijk of de provincie niet meer regie nemen? Doorzettingsmacht regelen zelfs? Graag een reactie van de minister.

We hebben alles in ons land gruwelijk ingewikkeld georganiseerd. WMO, WLZ, ziektekostenverzekering, wonen, welzijn, zorg, inkomen, we hebben het georganiseerd maar los van elkaar. Met de nodige financiële prikkels die niet altijd meewerken om de juiste beslissingen te nemen.

Het CDA is positief over de laatste brief van de minister. Met name dat zorgkantoren meer ruimte moeten krijgen om aan voorzorg (preventieve initiatieven) bij te dragen. De minister stelt dat hij het wenselijk vindt dat zorgkantoren onder bepaalde voorwaarden financieel kunnen bijdragen. Aan welke voorwaarden denkt de minister nu? Want of een financiële injectie van een zorgkantoor bijdraagt om ouderen langer thuis te houden, wordt mede bepaalt door het lokale, regionale aanbod dat zorgverzekeraars en gemeenten ontwikkelt hebben. Deelt de minister dit uitgangspunt en wil hij dit meenemen bij bepalen randvoorwaarden..

Waarom geven we niet ruim baan aan gebiedsgerichte financiering? Als de zorgverzekering gemeenten kan helpen met middelen en kennis waardoor mensen langer thuis kunnen wonen. Als het verpleeghuis zijn kennis rondom valpreventie in kan zetten bij mensen thuis. En de woningbouwcorporatie collectief aanpassingen kan doen, betaald door de WMO. Als het lokale ziekenhuis een rol kan spelen in positieve gezondheid. In het langer gezond houden van mensen. Als de woningbouwcorporatie samenwerkt met de afdeling Werk & Inkomen, waardoor mensen uit de bijstand in ruil voor vrijwilligerswerk goedkoper kunnen wonen. Als de baten van innovatie gebruikt kunnen worden om de kosten te dekken. Als we gemeenschappen de absolute ruimte geven om een lerend systeem te bouwen. Voorzitter, ik begrijp dat dit niet overal en direct ingevoerd kan worden. Maar op sommige plaatsen wel. En de schotten en wetten hinderen. Toch moeten we eerlijk zijn. We zien het mijlenver aankomen. Individueel (we worden ouder en mogen er over nadenken hoe we dat zelf willen organiseren). Maar ook als gemeenschap. Individueel gerichte zorg is duur, arbeidsintensief en de vraag is of we het op termijn op deze manier volhouden. En als we ouder worden dan hebben we meer hulp nodig. Dat overkomt ons niet. Dat zien we jaren van tevoren aankomen. Al kijken we liever weg. Waarom ondernemen we geen actie?

Op zich is het CDA een voorstander van het scheiden van wonen zorg, ook in het geval van fokus wonen waar er toch sprake is van gedwongen winkelnering en met name bij zware zorgvragen dit niet altijd goed op elkaar aansluit. In de brief van de minister wordt enerzijds aangegeven dat de overheveling van de zorg buiten de deur (de Overgang Wlz-indiceerbaren) nu zorgvuldig verloopt. Dat is goed om te horen maar volgens cliënten is het allemaal een stuk ingewikkelder geworden. Het is nu eind november en de indicaties zijn gesteld. Maar alles ligt nu ter beoordeling bij de zorgverzekeraars. Dat duurt al met al erg lang. Is alles dan wel per 1 december geregeld? Ik hoor dat uitloop wellicht mogelijk maar ik twijfel of dat genoeg is. Kan de minister duidelijkheid en zekerheid verschaffen over de continuering van de zorg. Want deze mensen krijgen het behoorlijk warm kan ik u zeggen. En heeft iemand deze zeer kleine groep met naam en rugnummer in beeld zodat op gepaste wijze actie ondernomen kan worden.

Hierover heb ik een motie:

De kamer gehoord de beraadslagingen,

  • Constaterende dat de minister aangeeft dat de overgang van WLZ-indiceerbaren zorgvuldig verloopt,
  • Constaterende dat indicaties inmiddels gesteld zijn, maar nu ter beoordeling bij de zorgverzekeraars liggen,
  • Constaterende dat een en ander per 1 december geregeld zou moeten zijn om de continuïteit van zorg te garanderen en het maar de vraag is of dit lukt,
  • Verzoekt de regering de continuïteit van zorg te alle tijden te garanderen en de clienten hierover te informeren

En gaat over tot de orde van de dag