Geld verdienen met zorg 2

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op donderdag 29 oktober 2020.

Met (jeugd)zorg valt vrij gemakkelijk veel geld te verdienen. Gisteren legde ik uit hoe sommige aanbieders van ‘gespecialiseerde jeugdzorg’ rijk kunnen worden terwijl andere aanbieders die op papier vergelijkbare zorg verlenen aan de rand van de afgrond komen te staan. Vandaag deel twee in de serie ‘hoe verdien ik geld met zorg?’

Gemeenschapsgeld moet verantwoord worden uitgegeven. Alleen mensen die zorg echt nodig hebben krijgen zorg. Dat is tenminste het idee. Om te bepalen of iemand recht heeft op zorg, worden door gemeenten zogenaamde indicaties verleent. En dikwijls is zo’n indicatie gebaseerd op een door een professional gestelde diagnose. Een diagnose geeft recht op door de gemeente betaalde hulp. En een diagnose is dus geld waard. Zeker omdat gemeenten vaak niet de mogelijkheid zien om grenzen te stellen aan hulpvragen. Vooral niet als er een diagnose in het spel is.

Zorgondernemers die oplossingen verkopen moeten op zoek naar problemen. Ondernemers kunnen die vinden via online advertenties. Google maar eens op een willekeurig probleem dat een kind zou kunnen hebben en de oplossingen van commerciële aanbieders ploppen als vanzelf naar boven. En afhankelijk van de locatie waarvandaan je zoekt zijn het de lokale aanbieders ook nog. Slimme marketing zorgt voor meer klanten. En een diagnose stellen hoeft niet zo moeilijk te zijn. Dat er een duidelijke prikkel is om snelheid voor zorgvuldigheid te laten gaan blijkt wel uit de ontploffing van het aantal kinderen met bijvoorbeeld ADHD, dyslexie en stoornissen in het autistisch spectrum. Veel meer kinderen hebben een diagnose dan zelfs de grootste pessimist wetenschappelijk gezien voor mogelijk zou houden.

Nog slimmere ondernemers die wachten niet tot mensen thuis achter de computer zoektermen gaan invullen. Die nemen salesmanagers in dienst, gaan naar scholen en zorgen dat ze daar in samenspraak met het onderwijs een ‘professionele zorgstructuur’ op poten mogen zetten. Of ze bieden gratis een screening aan van alle leerlingen op veelvoorkomende problemen. Om vervolgens uiteraard de diagnoses zelf te stellen en de behandeling zelf te starten. Geheel op kosten van de gemeente uiteraard. In antwoord op mijn kamervragen stelde de minister overigens dat het niet zo bijzonder is dat aanbieders zelf screenen, diagnostiseren en behandelen. Ik denk daar in zo’n geval echt anders over.

Nu is het gemakkelijk om te wijzen naar gemeenten die wat beter zouden kunnen nadenken over grenzen aan de jeugdzorg, die wat slimmer zouden kunnen contracteren of de toegang tot zorg beter zouden kunnen organiseren. Het is ook gemakkelijk om te wijzen op het feit dat zorg geen commerciële activiteit zou moeten zijn. We zouden scholen op hun verantwoordelijkheden kunnen wijzen. Niet iedere (leer)moeilijkheid hoeft afgeschoven te worden op de jeugdzorg en door de gemeente als individueel zorgtraject te worden vergoed. We zouden naar ouders kunnen kijken die misschien wel al te gemakkelijk vragen om een stempeltje en dus om wat extra zorg en faciliteiten voor hun kind. We zouden het ook allemaal kunnen en moeten doen. Deze weg is doodlopend, onwenselijk en vooral ook onbetaalbaar.