Advies van het Europees Comité van de Regio's — Europese klimaatwet: een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit vaststellen

1.

Tekst

1.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 324/58

 

Advies van het Europees Comité van de Regio's — Europese klimaatwet: een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit vaststellen

(2020/C 324/10)

 

Rapporteur:

Juan Manuel MORENO BONILLA (ES/EVP), minister-president van Andalusië

Referentiedocument:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)

COM(2020) 80 final

  • I. 
    AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Overweging 5

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(5)

Met het klimaatbeleid van de Unie en de lidstaten moet ernaar worden gestreefd de bevolking, de planeet, het welzijn, de welvaart, de gezondheid, de voedselsystemen, de integriteit van ecosystemen en de biodiversiteit te beschermen tegen de dreiging van de klimaatverandering, in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. Het klimaatbeleid moet eveneens de welvaart maximaliseren binnen de grenzen van onze planeet, de veerkracht vergroten en de kwetsbaarheid van de samenleving voor de klimaatverandering verminderen.

(5)

Met het klimaatbeleid van de Unie, de lidstaten en regionale en lokale overheden moet ernaar worden gestreefd de bevolking, de planeet, het welzijn, de welvaart, de gezondheid, de voedselsystemen, de integriteit van ecosystemen en de biodiversiteit te beschermen tegen de dreiging van de klimaatverandering, in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. Het klimaatbeleid moet eveneens de welvaart maximaliseren binnen de grenzen van onze planeet, de veerkracht vergroten en de kwetsbaarheid van de samenleving voor de klimaatverandering verminderen.

Motivering

Regionale en lokale actie is van cruciaal belang voor het bereiken van de doelstelling van klimaatneutraliteit, zoals vastgelegd in de Overeenkomst van Parijs en volledig in overeenstemming met de in de overweging genoemde doelstellingen. Als zodanig is het een onachtzaamheid om regionale en lokale overheden niet in de overweging op te nemen.

Wijzigingsvoorstel 2

Overweging 14

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(14)

Aanpassing is een essentieel onderdeel van het mondiale antwoord op de klimaatverandering op lange termijn. De lidstaten en de Unie moeten dus hun aanpassingsvermogen vergroten, hun veerkracht versterken en hun kwetsbaarheid voor de klimaatverandering verminderen, zoals bepaald in artikel 7 van de Overeenkomst van Parijs, en de gemeenschappelijke baten met andere milieubeleidsinstrumenten en milieuwetgeving maximaliseren. De lidstaten moeten uitgebreide nationale aanpassingsstrategieën en -plannen vaststellen.

(14)

Aanpassing is een essentieel onderdeel van het mondiale antwoord op de klimaatverandering op lange termijn. De lidstaten en de Unie moeten dus hun aanpassingsvermogen vergroten, hun veerkracht versterken en hun kwetsbaarheid voor de klimaatverandering verminderen, zoals bepaald in artikel 7 van de Overeenkomst van Parijs, en de gemeenschappelijke baten met andere milieubeleidsinstrumenten en milieuwetgeving maximaliseren. De lidstaten moeten uitgebreide nationale aanpassingsstrategieën en -plannen vaststellen waarin rekening wordt gehouden met de economische, sociale en geografische diversiteit in Europa en het specifieke karakter van zijn ultraperifere regio’s .

Motivering

Territoriale factoren spelen een cruciale rol bij het maken van de juiste beleidskeuzes om het herstel- en aanpassingsvermogen te versterken. Geografische, sociale, economische en klimaatoverwegingen zijn van fundamenteel belang voor het beoordelen van kwetsbaarheden, het beheren van risico’s en het vaststellen van toekomstige scenario’s voor klimaatvariabelen. De ontwikkeling van instrumenten voor het voorspellen van klimaatverandering met het oog op de aanpassing aan de klimaatverandering en de bevordering van het herstelvermogen die kunnen worden aangepast aan de verschillende regionale en lokale realiteiten zou een belangrijke stap in de uitwerking van die strategieën zijn.

Wijzigingsvoorstel 3

Overweging 17

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(17)

De Commissie heeft in haar mededeling “De Europese Green Deal” aangekondigd voornemens te zijn een beoordeling te maken van de broeikasgasemissiereductiedoelen van de Unie voor 2030, en voorstellen te doen om dat streefdoel te verhogen, teneinde de overeenstemming met de doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050 te waarborgen. In die mededeling benadrukte de Commissie ook dat alle beleidsinstrumenten van de EU moeten bijdragen aan de doelstelling inzake klimaatneutraliteit, en dat alle sectoren hun steentje moeten bijdragen. Tegen september 2020 moet de Commissie, op basis van een uitgebreide effectbeoordeling en rekening houdend met haar analyse van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen die overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (1) bij de Commissie zijn ingediend, de 2030-streefcijfers van de Unie inzake het klimaat evalueren en mogelijkheden onderzoeken om de emissiereductiedoelen voor 2030 te verhogen zodat emissies tegen die tijd 50 tot 55 % minder zijn dan in 1990. Als de Commissie het nodig acht om het doel van de Unie voor 2030 te wijzigen, moet zij een voorstel doen aan het Europees Parlement en de Raad doen om deze verordening waar nodig te wijzigen. Daarnaast moet de Commissie uiterlijk op 30 juni 2021 beoordelen hoe de Uniewetgeving ter uitvoering van die doelstelling gewijzigd zou moeten worden om emissies te bereiken die 50 tot 55 % minder zijn dan in 1990.

(17)

In die mededeling benadrukte de Commissie ook dat alle beleidsinstrumenten van de EU moeten bijdragen aan de doelstelling inzake klimaatneutraliteit, en dat alle sectoren hun steentje moeten bijdragen. Zo snel mogelijk en uiterlijk begin september 2020 moet de Commissie, op basis van een uitgebreide effectbeoordeling en rekening houdend met haar analyse van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen die overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (1) bij de Commissie zijn ingediend, de 2030-streefcijfers van de Unie inzake het klimaat evalueren en mogelijkheden onderzoeken om de emissiereductiedoelen voor 2030 te verhogen zodat emissies tegen die tijd minstens 55 % minder zijn dan in 1990. Als de Commissie het nodig acht om het doel van de Unie voor 2030 te wijzigen, moet zij een voorstel doen aan het Europees Parlement en de Raad doen om deze verordening waar nodig te wijzigen. Daarnaast moet de Commissie uiterlijk op 30 juni 2021 beoordelen hoe de Uniewetgeving ter uitvoering van die doelstelling gewijzigd zou moeten worden om emissies te bereiken die minstens 55 % minder zijn dan in 1990.

Motivering

Om voor een groen Europees herstelplan te zorgen en er zeker van te zijn dat de investeringen van vandaag leiden tot het bereiken van de doelen voor 2030 en uiteindelijk van die voor 2050, moet de effectbeoordeling van het wetgevingskader voor 2030 ambitieus zijn en zo snel mogelijk worden gepubliceerd.

Wijzigingsvoorstel 4

Overweging 18

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(18)

Om ervoor te zorgen dat de Unie en de lidstaten op koers blijven om de doelstelling inzake klimaatneutraliteit te verwezenlijken en vooruitgang te boeken op het gebied van aanpassing aan de klimaatverandering, moet de Commissie regelmatig de vooruitgang beoordelen. Indien de collectieve vooruitgang van de lidstaten met betrekking tot klimaatneutraliteit of aanpassing aan de klimaatverandering onvoldoende is, of indien maatregelen van de Unie onverenigbaar zijn met de doelstelling inzake klimaatneutraliteit of ontoereikend zijn om het vermogen tot aanpassing te vergroten, de veerkracht te versterken of de kwetsbaarheid te verminderen, moet de Commissie overeenkomstig de Verdragen de nodige maatregelen nemen. De Commissie moet ook regelmatig de relevante nationale maatregelen beoordelen, en aanbevelingen doen indien zij vaststelt dat de maatregelen van een lidstaat onverenigbaar zijn met de doelstelling inzake klimaatneutraliteit of ontoereikend zijn om het vermogen tot aanpassing te vergroten, de veerkracht te versterken en de kwetsbaarheid voor de klimaatverandering te verminderen.

(18)

Om ervoor te zorgen dat de Unie en de lidstaten op koers blijven om de doelstelling inzake klimaatneutraliteit te verwezenlijken en vooruitgang te boeken op het gebied van aanpassing aan de klimaatverandering, moet de Commissie regelmatig de vooruitgang meten en beoordelen en alle relevante feiten beschikbaar stellen voor het publiek . Indien de collectieve vooruitgang van de lidstaten met betrekking tot klimaatneutraliteit of aanpassing aan de klimaatverandering onvoldoende is (omdat de doelstellingen niet op tijd of niet in kwantitatieve zin worden gehaald) , of indien maatregelen van de Unie onverenigbaar zijn met de doelstelling inzake klimaatneutraliteit voor 2050 of ontoereikend zijn om het vermogen tot aanpassing te vergroten, de veerkracht te versterken of de kwetsbaarheid te verminderen, moet de Commissie overeenkomstig de Verdragen de nodige maatregelen nemen. De Commissie moet ook regelmatig de relevante nationale maatregelen beoordelen, en aanbevelingen doen indien zij vaststelt dat de maatregelen van een lidstaat onverenigbaar zijn met de doelstelling inzake klimaatneutraliteit of ontoereikend zijn om het vermogen tot aanpassing te vergroten, de veerkracht te versterken en de kwetsbaarheid voor de klimaatverandering te verminderen.

Motivering

Een doeltreffende monitoring van de geboekte vooruitgang kan goed zijn voor de zichtbaarheid en de transparantie van en het nemen van verantwoordelijkheid voor de inspanningen om klimaatneutraliteit te bereiken. Daartoe moeten de verkregen feiten te allen tijde beschikbaar zijn, en niet alleen in periodieke verslagen. Ook het tijdschema moet hier specifiek worden vermeld.

Wijzigingsvoorstel 5

Overweging 20

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(20)

Aangezien burgers en gemeenschappen een belangrijke rol spelen in het aansturen van de transitie naar klimaatneutraliteit, moet een krachtig publiekelijk en maatschappelijk engagement voor klimaatactie worden bevorderd. De Commissie moet daarom met alle geledingen van de samenleving in gesprek gaan, teneinde iedereen de mogelijkheid en de gelegenheid te geven om actie te ondernemen met het oog op een klimaatneutrale en klimaatbestendige samenleving, onder meer door een Europees klimaatpact te lanceren.

(20)

Aangezien burgers en gemeenschappen een belangrijke rol spelen in het aansturen van de transitie naar klimaatneutraliteit, moet een krachtig publiekelijk en maatschappelijk engagement voor klimaatactie worden bevorderd. De Commissie moet daarom met alle geledingen van de samenleving in gesprek gaan, teneinde de samenwerking in beide richtingen, uitwisseling van informatie en gezamenlijke inspanningen voor bewustwording te bevorderen met het oog op een klimaatneutrale en klimaatbestendige samenleving, onder meer door het Europees klimaatpact te lanceren als een innovatief bestuursinstrument om zowel de lokale en regionale overheden als het maatschappelijk middenveld en de burgers in het algemeen bij een en ander te betrekken .

Motivering

De totstandbrenging van een klimaatneutrale en -bestendige samenleving moet beginnen bij de uitwisseling van informatie en maatschappelijke bewustwording. De versterking van deze instrumenten kan door de Commissie worden gestuurd via het ontwerp en de uitvoering van haar algemene, transversale beleid, terwijl de voorgestelde acties juist moeten zijn toegesneden op het sectorale beleid dat overheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau, in voorkomend geval, willen uitvoeren.

Wijzigingsvoorstel 6

Overweging 21

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(21)

Om te zorgen voor vertrouwen en voorspelbaarheid voor alle economische actoren, met inbegrip van ondernemingen, werknemers, investeerders en consumenten, om te waarborgen dat de transitie naar klimaatneutraliteit onomkeerbaar is, om te zorgen voor een geleidelijke vermindering van emissies, en om te helpen bij de beoordeling van de samenhang van de maatregelen en van de vooruitgang met betrekking tot de doelstelling inzake klimaatneutraliteit, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om een traject af te bakenen aan de hand waarvan tegen 2050 klimaatneutraliteit in de Unie tot stand wordt gebracht. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(21)

Om te zorgen voor vertrouwen en voorspelbaarheid voor alle economische actoren, met inbegrip van ondernemingen, werknemers, investeerders en consumenten, om te waarborgen dat de transitie naar klimaatneutraliteit onomkeerbaar is, om te zorgen voor een geleidelijke vermindering van emissies, en om te helpen bij de beoordeling van de samenhang van de maatregelen en van de vooruitgang met betrekking tot de doelstelling inzake klimaatneutraliteit, stelt de Europese Commissie een traject voor aan de hand waarvan tegen 2050 klimaatneutraliteit in de Unie tot stand wordt gebracht. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij het formuleren van haar voorstel tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau en met de overheden van de lidstaten, waaronder de regionale en lokale overheden .

Motivering

Er moet overal worden geschrapt dat het traject door middel van gedelegeerde handelingen wordt afgebakend. De Commissie moet zich ertoe beperken om het traject voor te stellen en de vorderingen te beoordelen.

Wijzigingsvoorstel 7

Artikel 2, lid 2

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

  • 2. 
    De relevante instellingen van de Unie en de lidstaten nemen de nodige maatregelen, respectievelijk op het niveau van de Unie en op nationaal niveau, om de collectieve verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstelling inzake klimaatneutraliteit mogelijk te maken, rekening houdend met het belang van de bevordering van rechtvaardigheid en solidariteit tussen de lidstaten.
  • 2. 
    De relevante instellingen van de Unie en de lidstaten nemen de nodige maatregelen, respectievelijk op het niveau van de Unie en op nationaal niveau, om de collectieve tenuitvoerlegging van de in lid 1 genoemde doelstelling inzake klimaatneutraliteit in Europese steden en regio's mogelijk te maken, rekening houdend met het belang van de bevordering van rechtvaardigheid en solidariteit tussen de lidstaten.

Motivering

De tenuitvoerlegging van de klimaatwetgeving leunt vooral op Europese steden en regio’s. Daarom is het raadzaam de formulering te wijzigen.

Wijzigingsvoorstel 8

Artikel 2, lid 3

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

  • 3. 
    Tegen september 2020 beoordeelt de Commissie in artikel 2, lid 11, van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde 2030-streefcijfers voor klimaat en energie van de Unie in het licht van de in artikel 2, lid 1, bedoelde doelstelling inzake klimaatneutraliteit, en onderzoekt zij de mogelijkheden voor nieuwe emissiereductiedoelen voor 2030 om emissies te bereiken die 50 tot 55 % minder zijn dan in 1990. Indien de Commissie van mening is dat het noodzakelijk is de betreffende streefcijfers te wijzigen, doet zij waar passend voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 3. 
    Zo snel mogelijk, en uiterlijk begin september 2020 beoordeelt de Commissie in artikel 2, lid 11, van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde 2030-streefcijfers voor klimaat en energie van de Unie in het licht van de in artikel 2, lid 1, bedoelde doelstelling inzake klimaatneutraliteit, en onderzoekt zij de mogelijkheden voor nieuwe emissiereductiedoelen voor 2030 om emissies te bereiken die ten minste 55 % minder zijn dan in 1990. Indien de Commissie van mening is dat het noodzakelijk is de betreffende streefcijfers te wijzigen, doet zij waar passend voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad.

Motivering

Voor dit wijzigingsvoorstel gelden dezelfde argumenten als voor het wijzigingsvoorstel m.b.t. overweging 17.

Wijzigingsvoorstel 9

Artikel 3

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Traject naar klimaatneutraliteit

Traject naar klimaatneutraliteit

  • 1. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 9 gedelegeerde handelingen vast te stellen in aanvulling op deze verordening , om een traject af te bakenen op het niveau van de Unie , teneinde de in artikel 2, lid 1, genoemde doelstelling inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 te bereiken. Uiterlijk zes maanden na elke algemene inventarisatie als bedoeld in artikel 14 van de Overeenkomst van Parijs, beoordeelt de Commissie het traject .
  • 1. 
    De Commissie is bevoegd veranderingen van deze verordening voor te stellen door op het niveau van de Unie een traject voor te stellen om de in artikel 2, lid 1, genoemde doelstelling inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 te bereiken. Uiterlijk zes maanden na elke algemene inventarisatie als bedoeld in artikel 14 van de Overeenkomst van Parijs, beoordeelt de Commissie de vorderingen die bij het nastreven van de doelstelling inzake klimaatneutraliteit zijn gemaakt .
  • 2. 
    Het traject begint met de in artikel 2, lid 3, bedoelde 2030-streefcijfers voor klimaat van de Unie.
  • 2. 
    Het traject begint met de in artikel 2, lid 3, bedoelde 2030-streefcijfers voor klimaat van de Unie.
  • 3. 
    Wanneer de Commissie overeenkomstig lid 1 een traject afbakent , houdt zij rekening met het volgende:
  • 3. 
    Wanneer de Commissie overeenkomstig lid 1 een traject voorstelt , houdt zij rekening met het volgende:

Motivering

Er moet overal worden geschrapt dat het traject door middel van gedelegeerde handelingen wordt afgebakend. De Commissie moet zich ertoe beperken om het traject voor te stellen en de vorderingen te beoordelen.

Wijzigingsvoorstel 10

Artikel 3, lid 3, onder e)

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

e)

rechtvaardigheid en solidariteit tussen en binnen de lidstaten;

e)

rechtvaardigheid en solidariteit tussen en binnen de lidstaten , ten volle rekening houdend met de territoriale cohesie in de EU ;

Motivering

In de criteria voor het afbakenen van een traject naar klimaatneutraliteit zou op ondubbelzinnige wijze rekening moeten worden gehouden met de regionale cohesie in de EU.

Wijzigingsvoorstel 11

Artikel 3, lid 3, onder k) en l) (nieuw)

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

k)

de ambitie om wereldwijd leiderschap te tonen op het gebied van klimaatneutraliteit;

 

l)

de koolstof-, water- en biodiversiteitsvoetafdruk in handelsbetrekkingen met derde landen, alsook de verbintenissen van de EU krachtens internationale verdragen.

Motivering

De Europese Unie wil een vooraanstaande en invloedrijke rol op het internationale toneel spelen en een voorbeeldfunctie uitoefenen in de transitie naar een groene, rechtvaardige en solidaire samenleving die staten en regio’s tot stand zullen moeten brengen om de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 te bereiken en daarbij niemand in de kou te laten staan. Gegeven het mondiale karakter van de klimaatverandering en de sociaaleconomische gevolgen daarvan, die grensoverschrijdend zijn, hebben we nu de kans om dit vaste voornemen van de Europese Unie te verankeren door in de onderhavige verordening, in de afbakening van het traject naar neutraliteit, vast te leggen dat de beginselen die ten grondslag liggen aan deze verordening moeten worden opgenomen in alle beleidslijnen en -acties van de Unie die verband houden met de na te komen verbintenissen met “niet-Unie”-landen en -regio’s waarmee betrekkingen in welke vorm dan ook worden onderhouden.

Tevens is het opportuun dat de Europese Unie de koolstof- en watervoetafdruk van uit derde landen afkomstige producten in aanmerking neemt, want op deze manier wordt niet alleen het concurrentievermogen van onze economie ondersteund, maar ook, door aan te sturen op mondiale normen, de leidende rol van de Unie op het gebied van klimaatneutraliteit versterkt.

Wijzigingsvoorstel 12

Artikel 4, lid 2

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

  • 2. 
    De lidstaten ontwikkelen aanpassingsstrategieën en -plannen en voeren deze uit, met inbegrip van brede kaders voor risicobeheer, op basis van robuuste referentiescenario’s met betrekking tot klimaat en kwetsbaarheid, en voortgangsbeoordelingen.
  • 2. 
    De lidstaten ontwikkelen aanpassingsstrategieën en -plannen en voeren deze uit, met inbegrip van brede kaders voor risicobeheer, op basis van robuuste referentiescenario’s met betrekking tot klimaat en kwetsbaarheid, en voortgangsbeoordelingen.

De lidstaten waarborgen de integratie van het regionale, lokale en ultraperifere perspectief in de ontwikkeling en toepassing van hun aanpassingsstrategieën en -plannen.

Motivering

De effecten van klimaatverandering zijn ongelijk verdeeld over de verschillende gebieden en manifesteren zich op verschillende manieren, afhankelijk van de diverse factoren die in het spel zijn. De wijze waarop die effecten zich voordoen is afhankelijk van de geografische en sociaaleconomische situatie van een gebied, waardoor ook de gevaarlijkheid ervan, de blootstelling eraan en de kwetsbaarheid ervoor uiteenloopt.

Dit vertaalt zich in de noodzaak om bij het beoordelen van de risico’s van klimaatverandering onderscheid te maken tussen regionale of zelfs lokale effecten, aan de hand van geografische en sociaaleconomische factoren. Daarom moet de aanpassing, ondanks het mondiale karakter van het klimaatprobleem, worden toegesneden op de specifieke kenmerken van elk gebied op basis van de aard van de klimaateffecten. Dit vormt geen beletsel voor de ontwikkeling van beleid dat wordt gestructureerd rond gemeenschappelijke strategieën op hoger niveau, waarnaar de lagere niveaus zich verplicht dienen te voegen.

Wijzigingsvoorstel 13

Artikel 5, lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

2 bis.     De in de leden 1 en 2 bedoelde beoordelingen worden uitgevoerd aan de hand van een gemeenschappelijk informatiesysteem voor de hele Unie, dat toegankelijk is voor het publiek en waarin alle informatie wordt opgenomen die wordt aangeleverd door de verschillende partijen die betrokken zijn bij de verwezenlijking van de doelstelling van klimaatneutraliteit en aanpassing aan klimaatverandering. Vereisten aan de standaardisering en homogeniteit van de informatie moeten waarborgen dat de gegevens in het informatiesysteem gemakkelijk te vinden, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn. Dit systeem zorgt ervoor dat de kansen die voortvloeien uit de digitalisering en nieuwe technologieën kunnen worden benut.

Motivering

Om de deelname van de hele samenleving aan het bereiken van de doelstellingen van de Europese klimaatwet te bevorderen, is het essentieel dat de samenleving kan beschikken over kwalitatief hoogwaardige en met elkaar vergelijkbare informatie die kan dienen als grondslag voor de vaststelling van adequaat beleid en toereikende maatregelen. Daarom is het belangrijk om goede praktijken op het gebied van de verzameling en overdracht van informatie vast te stellen en de behandeling ervan te standaardiseren en te homogeniseren. Ook zou die informatie voortdurend moeten worden verbeterd en zou gebruik moeten worden gemaakt van potentieel nieuwe technologieën om de uitwisseling van gegevens tussen de betrokken partijen te vergemakkelijken, zodat mogelijke synergieën kunnen worden benut en het gebruik van middelen kan worden geoptimaliseerd.

Wijzigingsvoorstel 14

Artikel 5, lid 3

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

  • 3. 
    Indien de Commissie op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde beoordeling tot de vaststelling komt dat de maatregelen van de Unie niet in overeenstemming zijn met de in artikel 2, lid 1, bedoelde doelstelling inzake klimaatneutraliteit, of ontoereikend zijn om de in artikel 4 bedoelde vooruitgang op het gebied van de aanpassing aan de klimaatverandering te verzekeren, of dat te weinig vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot de doelstelling inzake klimaatneutraliteit of de aanpassing aan de klimaatverandering, als bedoeld in artikel 4, neemt zij, gelijktijdig met de beoordeling van het in artikel 3, lid 1, bedoelde traject, de nodige maatregelen overeenkomstig de Verdragen.
  • 3. 
    Indien de Commissie op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde beoordelingen tot de vaststelling komt dat de maatregelen van de Unie niet in overeenstemming zijn met de in artikel 2, lid 1, bedoelde doelstelling inzake klimaatneutraliteit, of ontoereikend zijn om de in artikel 4 bedoelde vooruitgang op het gebied van de aanpassing aan de klimaatverandering te verzekeren, of dat te weinig vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot de doelstelling inzake klimaatneutraliteit of de aanpassing aan de klimaatverandering, als bedoeld in artikel 4, neemt zij, gelijktijdig met de beoordeling van het in artikel 3, lid 1, bedoelde traject, de nodige maatregelen overeenkomstig de Verdragen.

Motivering

Om de consistentie van de tekst te vergroten door de verwijzingen naar de desbetreffende leden van het artikel preciezer te maken.

Wijzigingsvoorstel 15

Artikel 6, lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

2 bis.     Het in artikel 5, lid 2 bis, bedoelde informatiesysteem heeft een onderdeel waarin strategieën, maatregelen en goede praktijken worden verzameld met het oogmerk om de afstemming van de maatregelen van de lidstaten op de aanbevelingen van de Commissie te vergemakkelijken.

Motivering

Om de aanneming van de aanbevelingen van de Commissie door de lidstaten zo eenvoudig mogelijk te maken, wordt het nodig geacht dat de lidstaten beschikken over kwalitatief hoogwaardige en met elkaar vergelijkbare informatie die kan dienen als grondslag voor de vaststelling van adequaat beleid en toereikende maatregelen. De kennisbasis moet worden uitgebreid, de communicatie over innovatieve initiatieven en strategieën moet worden verbeterd en de uitwisseling van goede praktijken op het niveau van de Unie moet worden versterkt, zodat de solidariteit tussen de lidstaten wordt bevorderd, mogelijke synergieën worden benut en het gebruik van middelen wordt geoptimaliseerd.

Wijzigingsvoorstel 16

Artikel 7, lid 1, onder f) (nieuw)

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

f)

aanvullende informatie van regionale en lokale overheden over de voortgang en de territoriale effecten.

Motivering

Gezien de cruciale rol die Europese regio’s en steden spelen bij de uitvoering van beleid in het kader van het klimaatrecht, moet bij het evalueren van het traject naar klimaatneutraliteit ook rekening worden gehouden met de opvattingen van regionale en lokale overheden.

Wijzigingsvoorstel 17

Artikel 7, lid 1, onder e)

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

e)

eventuele aanvullende informatie over ecologisch duurzame beleggingen door de Unie en de lidstaten, met inbegrip van, indien beschikbaar, beleggingen in overeenstemming met Verordening (EU) 2020/… [taxonomieverordening].

e)

eventuele aanvullende informatie over ecologisch duurzame beleggingen door de Unie, de lidstaten en lokale en regionale overheden , met inbegrip van, indien beschikbaar, beleggingen in overeenstemming met Verordening (EU) 2020/… [taxonomieverordening].

Motivering

Hoewel de investeringen van lokale en regionale overheden niet de omvang hebben van die van de Unie en de lidstaten, waarborgt het in aanmerking nemen van die investeringen de volledige eerbiediging van de territoriale diversiteit van de Europese Unie bij elke evaluatie van het traject naar klimaatneutraliteit. Bovendien zijn Europese regio’s en steden vaak knooppunten van innovatie op het gebied van duurzaamheid en zou daar in de toekomst terdege rekening mee moeten worden gehouden bij het vaststellen van ambitieuze doelstellingen.

Wijzigingsvoorstel 18

Artikel 8

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie gaat met alle geledingen van de samenleving in gesprek, teneinde iedereen de mogelijkheid en de gelegenheid te geven om actie te ondernemen met het oog op een klimaatneutrale en klimaatbestendige samenleving. De Commissie bevordert een inclusief en toegankelijk proces op alle niveaus, ook op nationaal, regionaal en lokaal niveau, alsook met de sociale partners, de burgers en het maatschappelijk middenveld, om beste praktijken uit te wisselen en acties in kaart te brengen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening. Daarnaast kan de Commissie ook voortbouwen op de door de lidstaten overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2018/1999 opgezette klimaat- en energiedialogen op verschillende niveaus.

De Commissie gaat met alle geledingen van de samenleving in gesprek, teneinde iedereen de mogelijkheid te geven om uitgebreide maatregelen te nemen met het oog op een klimaatneutrale en klimaatbestendige samenleving. De Commissie bevordert een inclusief en toegankelijk proces op alle niveaus, ook op nationaal, regionaal en lokaal niveau, alsook met de sociale partners, de burgers en het maatschappelijk middenveld, om beste praktijken uit te wisselen en acties in kaart te brengen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Verordening (EU) 2018/1999. Vooral in de herstelfase na de COVID-19-crisis moet de Commissie een beroep doen op en ondersteuning bieden aan de rechtstreekse band tussen burgers, lokale bedrijven en hun lokale en regionale overheden, aangezien deze band bepalend is voor de totstandbrenging van een klimaatbestendige samenleving en het waarborgen van de steun van de gemeenschappen. Daarnaast kan de Commissie ook voortbouwen op de door de lidstaten overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2018/1999 opgezette klimaat- en energiedialogen op verschillende niveaus , evenals op de activiteiten uit hoofde van het klimaatpact .

Motivering

De totstandbrenging van een klimaatneutrale en -bestendige samenleving moet beginnen bij de uitwisseling van informatie en maatschappelijke bewustwording. De versterking van deze instrumenten kan door de Commissie worden gestuurd via het ontwerp en de uitvoering van haar algemene, transversale beleid, terwijl de voorgestelde acties juist moeten zijn toegesneden op het sectorale beleid dat overheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau, in voorkomend geval, willen uitvoeren. Er is een “groen” herstel nodig. Om dit te verwezenlijken moeten Europese burgers en bedrijven echter wel achter het project staan. Daarom spelen lokale en regionale overheden een belangrijke rol.

Wijzigingsvoorstel 19

Artikel 9

 

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De in artikel 3, lid 1, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 3, lid 1, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van … [PB: de datum van inwerkingtreding van deze verordening].
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een overeenkomstig artikel 3 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
 

Motivering

Het gebruik van gedelegeerde handelingen door de Europese Commissie om de doelstellingen te herzien is onverenigbaar met artikel 290 VWEU.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

 
 

1.

stelt vast dat de Europese Green Deal een van de vlaggenschipinitiatieven van de EU is, maar wijst erop dat de nieuwe groeistrategie voor het Europees project en de onlangs gepubliceerde mededeling van de Europese Commissie over de EU-begroting het herstelplan versterken om te zorgen voor een snel en volledig herstel na de huidige economische en gezondheidscrisis. Het belangrijkste doel van de Green Deal moet zijn dat in 2050 de overgang naar klimaatneutraliteit een feit is, terwijl tegelijkertijd moet worden ingezet op snel en duurzaam economisch herstel, waarbij wordt erkend dat deze transitie nieuwe kansen met zich meebrengt voor Europa en zijn burgers en leidt tot een veerkrachtiger samenleving en economie.

 
 

2.

Het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) is er voorstander van dat klimaatneutraliteit door middel van een passend wettelijk bindend streefdoel wordt verankerd als langetermijndoelstelling van de EU; dat is immers een noodzakelijke stap om het Europese project koers te helpen zetten richting onomkeerbare klimaatneutraliteit tegen 2050. Die verankering is nodig om de positie van de Europese Unie als koploper op het gebied van klimaatactie, en als uitdrager van de grote ambitie om broeikasgasneutraliteit te bereiken, te consolideren, terwijl daarnaast de absorptie van deze gassen moet worden opgevoerd; ook moet burgers, bedrijven en het maatschappelijk middenveld het vertrouwen worden gegeven dat nodig is om van de verwezenlijking van die ambitie een inclusieve en gezamenlijke inspanning te maken. In dit verband kan het ook raadzaam zijn om nu al te kijken naar het beleid dat nodig is na 2050, wanneer een duurzaam systeem van negatieve emissies waarschijnlijk noodzakelijk blijft. Tevens is het belangrijk om het concept intergenerationele klimaatrechtvaardigheid uit te werken en daar rekening mee te houden in de huidige en toekomstige besluitvorming.

 
 

3.

De huidige volksgezondheidscrisis maakt duidelijk dat het de hoogste tijd is om de stap te zetten naar een meer duurzame en weerbare samenleving en economie, aangezien het blijven negeren van de klimaatverandering nog veel ernstigere gevolgen op mondiale schaal zou kunnen hebben. Deze transitie zou rechtvaardig en permanent moeten zijn en geleidelijk moeten verlopen, aangezien oplossingen die op korte termijn niet duurzaam zijn eerder negatief dan positief zouden kunnen uitpakken voor het bereiken van klimaatneutraliteit.

 
 

4.

De Europese klimaatwet moet er ook voor zorgen dat de maatregelen die worden genomen om broeikasgasneutraliteit te bereiken, andere prioritaire milieudoelstellingen — zoals de bescherming van biodiversiteit of het beheer van beschermde gebieden — versterken en niet in het gedrang brengen.

 
 

5.

Het CvdR verzoekt de Commissie om zich te buigen over de gevolgen van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU voor het bereiken van klimaatneutraliteit en eventuele tussentijdse doelstellingen. Het Verenigd Koninkrijk is momenteel de op een na grootste producent van CO2 in de EU en streeft naar een reductie daarvan, nu en in de toekomst, die nog ver boven het EU-gemiddelde ligt, met een wettelijk bindend nationaal klimaatstreefdoel van ongeveer 57 % tegen 2030 (1).

 
 

6.

Er moet rekening worden gehouden met de recentelijk aangenomen verklaring over “de rol van lokale en regionale overheden in de Europese respons op de COVID-19-crisis” en met de noodzaak om van de Europese Green Deal een fundamenteel onderdeel van het herstelplan van de Unie te maken, zodat de crisis wordt benut om klimaatverandering met spoed aan te pakken en de economische, sociale en territoriale samenhang in de EU te versterken.

 
 

7.

Het CvdR is van mening dat het noodzakelijk is om alle relevante subnationale overheden te betrekken bij het opstellen van de nationale energie- en klimaatplannen (NEKP’s) en langetermijnmaatregelen op basis van een echte meerlagige participatieve dialoog en bestaande regionale en lokale ervaringen, en vindt het derhalve een goede zaak dat de meerlagige klimaat- en energiedialoog wordt opgenomen in het Europees klimaatwetgevingskader. Wel moeten de regionale en lokale overheden op meer systematische wijze worden betrokken bij zowel het Europese besluitvormingsproces als bij de internationale onderhandelingen over de transitie naar klimaatneutraliteit. Daarom hamert het CvdR er bij de lidstaten en de Europese Commissie nogmaals op een permanent multilevel platform voor energiedialoog op te richten ter bevordering van de actieve deelname van regionale en lokale overheden, organisaties van het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en andere relevante belanghebbenden aan het beheer van de energietransitie (2).

 
 

8.

De deelname van burgers is van fundamenteel belang om betekenisvolle vooruitgang op weg naar klimaatneutraliteit te boeken. Initiatieven die terugkoppeling van onderop mogelijk maken en de uitwisseling van informatie en basiseducatie ondersteunen, zijn daarom van onschatbare waarde voor het slagen van de Europese Green Deal. In dit verband stelt het CvdR voor om het Europese klimaatpact te verankeren in een Europese klimaatwet. Het pact zou een innovatief bestuursinstrument moeten worden dat tweerichtingscommunicatie, samenwerking en informatie-uitwisseling tussen niveaus, sectoren en regio's mogelijk maakt om het klimaatbeleid van de EU doeltreffender te maken en meer legitimiteit te geven. Indien de samenleving en andere belanghebbende partijen op de juiste manier worden betrokken, zal dit waarschijnlijk niet alleen meer draagvlak voor het beleid creëren, maar ook het op uitgebreide schaal en op transparante wijze meten van de voortgang vergemakkelijken en daardoor de lokale bevolking en organisaties een tastbaarder gevoel van autonomie geven in het transformatieproces.

 
 

9.

Een “one-size-fits-all”-benadering is in dit geval niet de juiste benadering voor de bestrijding van klimaatverandering, gegeven de diversiteit van de Europese regio’s wat betreft klimaat, milieu, landschap, mobiliteit en economische en sociale structuur. De Europese klimaatwet is de kaderverordening die ervoor zal zorgen dat de klimaatdoelstelling wordt opgenomen in alle afzonderlijke beleidsonderdelen; het succes daarvan zal in belangrijke mate afhangen van de regionale en lokale overheden. Deze spelen ook een belangrijke rol, als het niveau dat het dichtst bij de burgers staat, in het beheer van de gedecentraliseerde productie van energie door middel van zelfverbruik, plaatselijke elektriciteitsopwekking en slimme netten, de bevordering van investeringen en het koppelen van energie- en klimaatbeleid aan maatregelen op het gebied van huisvesting, energiearmoede en vervoer.

 
 

10.

De Europese klimaatwet moet, als centrale pijler van de Europese Green Deal en het kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit, waarborgen dat alle maatregelen van de Unie voldoen aan het beginsel dat ze niet schadelijk zijn, en dat in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel alle overheidsniveaus ten volle worden erkend als deelnemers aan het Europese besluitvormingsproces, en niet als belanghebbende partijen.

 
 

11.

Fundamentele besluiten over de verwezenlijking van de klimaatbeschermingsdoelstellingen zouden niet in de vorm van gedelegeerde handelingen moeten worden genomen, aangezien dit de medebeslissingsbevoegdheden van regionale en lokale overheden zou beknotten. Het voor het bereiken van klimaatneutraliteit te bepalen traject is wat dit betreft zo’n fundamenteel besluit.

 
 

12.

Voor het bereiken van de doelstellingen van de Europese klimaatwet is het van essentieel belang dat de samenleving kan beschikken over kwalitatief hoogwaardige en met elkaar vergelijkbare informatie die kan dienen als grondslag voor de vaststelling van adequaat beleid en toereikende maatregelen. De effecten van klimaatverandering doen zich voor op territoriaal niveau en regio’s en gemeenten ondervinden er rechtstreeks de gevolgen van. De nationale overheden van de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het opstellen en doorgeven van de nationale inventarissen. Om de kwaliteit van de metingen te verbeteren, is het belangrijk om via samenwerking tussen de EU, de lidstaten en het lokale en regionale niveau methoden te ontwikkelen waardoor gemeenten en regio's hun inventarissen kunnen opstellen aan de hand van dezelfde criteria op basis van een territoriale benadering. Deze informatie zou het mogelijk maken om specifieke scenario’s voor de uitstoot van broeikasgasemissies te ontwikkelen, waardoor het mogelijk wordt om actieplannen op te stellen die zijn afgestemd op de sociaaleconomische realiteit en de milieusituatie in elke regio, alsmede op concrete sectorale doelstellingen. Daarenboven maakt monitoring vanuit een lokaal en regionaal perspectief het mogelijk om alle eventuele afwijkingen van de in de plannen vastgestelde trajecten en de benodigde corrigerende maatregelen te analyseren.

 
 

13.

Een doeltreffende monitoring van de geboekte vooruitgang kan positieve effecten hebben op de zichtbaarheid en transparantie van de inspanningen om klimaatneutraliteit te bereiken en kan het gevoel van verantwoordelijkheid hiervoor vergroten. Om die effecten te bereiken, zouden de gegevens voor de monitoring van de voortgang in het kader van het Europees klimaatrecht, waar nodig, op regionaal niveau moeten worden verzameld in plaats van op nationaal niveau. De verzamelde gegevens zouden vervolgens permanent ter beschikking moeten worden gesteld van het publiek, dat er eenvoudig toegang toe zou moeten hebben, en niet alleen via periodieke verslagen, aangezien de deelname van de belanghebbende partijen aan de monitoring een essentieel element kan blijken voor het aanhouden van een realistische en voor het publiek aanvaardbare koers op weg naar het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050.

 
 

14.

Het zou goed zijn om in de governanceverordening bepalingen op te nemen die waarborgen dat de op nationaal niveau bepaalde bijdragen (NDC, de Engelse afkorting) een opsplitsing van regionaal en lokaal bepaalde bijdragen omvatten, zodat de rol van subnationale overheden bij het verwezenlijken van de internationale klimaatverbintenissen wordt erkend: “Klimaatgovernance na 2020: een Europees en mondiaal perspectief — Bijdrage aan de COP24 van het UNFCCC” van Andrew Varah Cooper.

 
 

15.

Het opnemen van regionale en lokale doelstellingen zou niet alleen de transparantie vergroten en de kwaliteit en finetuning van de algemene monitoring van de voortgang verbeteren, maar ook de samenwerking en de synergieën tussen alle bestuursniveaus zeer ten goede komen, zowel bij het vaststellen van concrete maatregelen als bij het toewijzen van begrotingsmiddelen. Dit zou het risico dat individueel beleid in het kader van het Europees klimaatrecht potentieel schadelijke effecten heeft op de regionale cohesie in Europa in hoge mate verminderen.

 
 

16.

Een op maat gesneden rechtstreekse toewijzing van middelen voor lokaal en regionaal gerichte maatregelen, overeenkomstig de specifieke doelstellingen op het desbetreffende niveau, zou niet alleen een sterk conjunctureel effect hebben, maar ook de betrokkenheid van de samenleving bij de participatiestructuren bevorderen.

 
 

17.

Mogelijk kan in de conclusies van de beoordeling van nationale maatregelen, en in het verslag over de staat van de energie-unie, een lokaal en regionaal hoofdstuk worden opgenomen om de monitoring van de voortgang in de hele Europese Unie transparanter en meer gedetailleerd te maken. Het CvdR ondersteunt het idee om een dergelijk hoofdstuk op te nemen.

 
 

18.

Het CvdR herhaalt zijn oproep om een Europese waarnemingspost voor klimaatneutraliteit op te richten die kan bijdragen tot het nakomen van de nationale rapportageverplichtingen in het kader van de governance van de energie-unie. Deze moet de besluitvormers en het grote publiek onafhankelijk en publiekelijk voorzien van actuele informatie over het wetenschappelijk inzicht in de klimaatverandering en de scenario's om deze te beperken. Tegelijkertijd moet er een update van de EU-vaardigheden in het kader van het “EU Skills Panorama” plaatsvinden. De waarnemingspost kan helpen bij het in kaart brengen en toezicht houden op de specifieke kenmerken en kwetsbaarheden van Europese regio's, om afwijzing van het transitieproces te voorkomen. De Europese Green Deal is de nieuwe groeistrategie van de Unie, en moet een centrale pijler van de EU-strategie voor duurzaam herstel na de COVID-19-pandemie zijn, en daarom is koppeling van het beleid aan nieuwe bevoegdheden essentieel, zowel voor het ontwerpen van toekomstbestendig beleid als voor een rechtvaardige samenleving en een stabiele, groeiende economie.

 
 

19.

De doeltreffendheid van publieke participatie is niet alleen afhankelijk van de verzameling van informatie van alle geledingen van de samenleving, maar ook van het verstrekken van adequate informatie over het effect van hun bijdrage. Duurzame oplossingen vereisen samenwerking tussen de belanghebbende partijen, niet alleen met het oog op een goede werking en instandhouding van systemen, maar ook in de besluitvorming. Daarom is publieke participatie in de vorm van eenrichtingsverkeer onvoldoende om gedragsverandering tot stand te brengen.

 
 

20.

Op weg naar de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen zou duurzame energie moeten worden gebruikt. Het CvdR beschouwt kernenergie niet als een duurzame technologie voor de toekomst en is tegen het toenemende gebruik ervan.

 
 

21.

Regionale en lokale overheden in Europa maken deel uit van de rijke en gevarieerde bestuurlijke en democratische structuur van de Unie en zouden als zodanig moeten worden behandeld. Daarom zou de betrokkenheid van regionale en lokale overheden niet mogen worden geschaard onder publieke participatie en zich niet mogen beperken tot bepaalde onderdelen; regionale en lokale overheden zouden systematisch moeten kunnen bijdragen aan de hele beleidsvormingscyclus, evenals aan de evaluatie en bijsturing van de bestaande wetgevende organen. In de Overeenkomst van Parijs wordt namelijk erkend dat multilevel governance op het gebied van klimaatbeleid belangrijk is en dat er moet worden samengewerkt met regio’s en steden. In artikel 2 van de Overeenkomst van Parijs hebben partijen zich ertoe verbonden de publieke en particuliere geldstromen in overeenstemming te brengen met de doelstellingen van de Overeenkomst en met klimaatbestendige ontwikkeling. In het kader van de klimaatwet moeten de reeds bestaande en nieuwe rapportage- en herzieningsprocedures de basis vormen voor een volledige afstemming van de geldstromen op de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs op EU- en nationaal niveau.

 
 

22.

Kernenergie kampt met een groot duurzaamheidsprobleem (zowel in verband met grondstoffen als wat het onopgeloste kernafvalprobleem betreft). Daarom zou de weg naar het realiseren van de klimaatdoelstellingen volgens het Comité vooral moeten worden bewandeld met behulp van hernieuwbare energiebronnen en niet door middel van een toegenomen gebruik van kernenergie, overeenkomstig artikel 194 VWEU.

Brussel, 2 juli 2020.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Apostolos TZITZIKOSTAS

 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
  • (1) 
    Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
  • (1) 
    Climate Neutrality as Long-term Strategy: The EU’s Net Zero Target and Its Consequences for Member States, O., Geden, F., Schenuit, augustus 2019.
  • (2) 
    Dit standpunt is verdedigd in diverse adviezen van het CvdR, waaronder “Governance van de energie-unie en schone energie” van Bruno Hranić (HR/EVP), “Een schone planeet voor iedereen — Een Europese strategische langetermijnvisie voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie” van Michele Emiliano (IT/PSE), “Klimaatgovernance na 2020: een Europees en mondiaal perspectief — bijdrage aan de COP24 van het UNFCCC” van Andrew Varah Cooper (UK/EA) en de resolutie van het CvdR over de Green Deal die in december 2019 werd aangenomen.
 

 
 

2.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.