Inbreng Klaas Dijkhoff tijdens Algemene Politieke Beschouwingen

Met dank overgenomen van Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) i, gepubliceerd op woensdag 16 september 2020.

Fractievoorzitter Klaas Dijkhoff:

2020.

Wat is dit een raar jaar zeg.

Die zagen we niet aankomen.

Een wereldwijd razende ziekte en een zware economische crisis.

Als ik vorig jaar had gezegd dat je een paar maanden niet naar school kon, of wekenlang doorbetaald thuis mocht zitten, dan had je waarschijnlijk staan te juichen.

Maar toen het echt zo bleek, was het toch een stuk minder leuk.

Je kon je ouders, je opa en oma niet knuffelen.

Je kon eerst niet eens sporten.

Mensen werden ziek, sommige mensen werden heel erg ziek.

En heel veel mensen zijn helaas ook overleden.

Tegen de jongeren zou ik willen zeggen: als je hier een beetje van in de war bent: dat is niet erg.

De meeste volwassenen, die zijn ook in de war.

Ik denk dat de meeste van jullie zoiets ergs eigenlijk nog nooit hadden meegemaakt.

Ik heb zelf nog nooit iets meegemaakt dat zo lang, zo erg was, elke dag.

Dat alle normale dingen ineens totaal anders waren.

Dat is echt voor niemand leuk.

En je wil nu misschien weten: wanneer is het klaar? Hoe gaat het nu verder?

Maar om heel eerlijk te zijn: wij weten het hier ook allemaal niet precies.

We weten niet wanneer het over is, we weten niet of het eerst nog veel erger wordt.

En als we dan straks van Corona af zijn, en een vaccin hebben.

Dan is het nog steeds niet normaal.

Dan kun je wel gewoon weer naar school, naar je werk, sporten, knuffelen en andere dingen die je nog van plan bent.

Maar dan moeten we nog beginnen om de schade te repareren.

De bedrijven die nu failliet zijn, de mensen die werkloos zijn.

De economische crisis blijft helaas nog wel een tijdje duren.

Maar, gelukkig, er is ook goed nieuws.

Er is één ding.

Uiteindelijk, komt het allemaal goed.

En het gekke is, niemand weet nog precies hoe, maar dat het goed komt, daar ben ik van overtuigd.

Omdat ik ook heb gezien dat we het samen deden, dat we elkaar steunden toen het moeilijk werd.

Dat jullie met een kind in je nek thuis hebben doorgewerkt.

Of les kregen van je leraar via het scherm.

En dat jullie voor het raam van opa en oma stonden te zingen, omdat je niet naar binnen kon.

Of kaarten of cadeautjes stuurden.

Dat we de winkeliers in de buurt hielpen door extra veel daar te kopen.

Dat was heel mooi om te zien.

Dat was heel erg sterk.

Dat was kracht.

Dat is veerkracht.

En die kracht, die zorgt ervoor dat het allemaal goed komt.

Dat we ons hier samen uitknokken.

Dat we nu nog even moeten doorworstelen, maar dan echt weer bovenkomen.

En hoger dan ooit tevoren.

En hoe gaan we dat dan doen?

In elk geval samen en met geduld.

Van ons hier in Den Haag mogen jullie verwachten dat wij daarbij voorop lopen.

Jullie mogen verwachten dat we hier niet blijven hangen in moeilijke discussies over ‘de rol van markt en overheid’, maar aan het einde van het debat ook laten zien wat we kiezen.

Wat doen we om elkaar nu, in het midden van de crisis, te helpen.

Wat doen we om jullie toekomst er goed uit te laten zien?

Als jullie pech hebben, dan lukt ons dat niet.

Dan zie je ons hier twee dagen bekvechten.

Dan gaan we elkaar alleen maar verwijten maken en mensen tegen elkaar opzetten.

Dan heb je daarna het gevoel ‘ik denk dat we het zelf maar moeten gaan regelen, want van die lui in Den Haag, daar moet ik het niet van hebben’.

En ook als wij ons werk hier wel goed doen, hoor je nog steeds grote verschillen.

We kijken niet allemaal hetzelfde naar de wereld,

dat doen jullie ook niet.

Dan zie je ons met onze vuist op tafel slaan voor waar we in geloven, maar elkaar ook opzoeken als we het eens kunnen worden.

Dan merk je ook dat we elkaars sterke kanten benadrukken.

Ik zal daar een voorbeeld van geven.

Als liberaal, als VVD’er, zeg ik tegen jullie:

We kunnen in dit mooie land niet zonder een sterke overheid.

We kunnen niet zonder agenten die ons veilig houden,

niet zonder militairen die ons beschermen,

niet zonder verpleegkundigen die ons verzorgen,

niet zonder leraren die ons slimmer maken.

En dat zijn natuurlijk niet allemaal vrijwilligers.

Mensen die dat werk doen moeten een goede boterham kunnen verdienen.

Daarom hebben wij hier in de Kamer ook zo vaak ruzie over geld.

Terwijl het natuurlijk veel ingewikkelder is.

Ik snap best dat partijen heel fanatiek zeggen dat er meer geld moet naar de zorg, leraren, politie en militairen.

Ik ben daar ook voor, maar ik ben wel voorzichtiger in hoeveel geld er nu extra bij moet, dat zal ik er eerlijk bij zeggen.

Maar goed, dat is dan nog het leukere deel.

Geld uitgeven.

Je kunt de hele dag dromen en praten over geld uitgeven, maar dan moet je het wel eerst verdienen.

Dan moeten we samen zorgen dat mensen met een eigen bedrijf of die daar werken, de ruimte hebben om dat geld bij elkaar te werken.

In deze Corona-crisis moeten we ook geld uitgeven om de ondernemers erdoorheen te helpen.

Om proberen te zorgen dat meer mensen hun baan kunnen houden.

Dat bedrijven niet failliet gaan en jullie er straks kunnen werken als je wilt.

Om te zorgen dat je straks meer kans hebben geld te verdienen.

Niet omdat geld nou zo belangrijk is, maar omdat je dat dan weer uit kunt geven aan dingen die voor jou belangrijk zijn.

Aan je gezin, een eigen huis, en aan eten.

Aan je eigen dromen en geluk.

Maar ook samen aan onze gezondheid, aan onze veiligheid en onze slimheid.

Ok, dat laatste heet natuurlijk gewoon belasting.

Niet zo’n heel slim woord, het klinkt meteen al niet prettig.

Belasting.

Maar op het moment dat je het terugkrijgt in de vorm van een diploma, bescherming of genezing dan voelt het als een beloning.

Maar goed, dat is allemaal voor straks.

Nu is het crisis, nu zijn we allemaal een beetje in de war.

En het ging net eindelijk weer een beetje lekker.

Als dat het gevoel is dat je nu hebt,

kan ik me dat goed voorstellen.

Toen ik zelf opgroeide leek het paradijs aangebroken.

Ok, toen ik werd geboren in 1981 was er ook een diepe crisis, maar als je baby bent en je hebt een lieve moeder en vader, dan merk je daar helemaal niks van.

1988, fantastisch, ik was 7 en Nederland won het EK voetbal.

Dat was nu in 2020 ook het plan.

En in 1988 won PSV de Europa Cup.

Die kennen we nu als Champions League.

Echt ja, PSV won de Champions League. Echt waar.

Ik zei toch dat het wel leek of het paradijs was aangebroken.

Toen kwam 1989, we sloegen de Berlijnse muur kapot, het IJzeren gordijn viel.

De koude oorlog was afgelopen.

Een dreiging van geweld viel van ons in het Westen af.

In Oost-Europa kregen ze vrijheid waar ze tot dan toe alleen over hadden kunnen dromen.

De jaren erna, de jaren ‘90 waren heel vrolijk.

De wereld werd steeds vrijer.

De wereld werd steeds rijker.

Mobiele telefoons, computers, internet.

Elk jaar kassa, meer werk en elk jaar gave nieuwe dingen.

Voor mij ook.

Ik had een krantenwijk en kocht een stereotoren.

Ik ging daarna schoonmaken en toen kocht ik computeronderdelen.

Daar bouwde ik dan zelf een computer van.

Daar was ik best goed in al zeg ik het zelf.

Ja, ok, behalve die ene keer toen de computer in de fik vloog.

Ik had een kabeltje verkeerd aangesloten, kan gebeuren.

Er kwam bij ons ook een modem in huis (28k8 voor de liefhebber) en na veel gepiep en gebliep kon je dan langzaam contacten leggen met andere mensen over de hele wereld.

In teksten en pixels. Internet dus.

1998, midden in de geweldige jaren.

Ik was 17, deed eindexamen en had een mobiele telefoon.

Een Philips Fizz. Die deelde ik met m’n vader.

Niemand weet meer waarom dat toen een goed idee leek, zeker niet toen er een meisje belde op een dag dat mijn vader die telefoon had.

Heb ik ook nooit meer iets van gehoord.

Ik ging studeren en stapte voor het eerst op een vliegtuig.

Helemaal naar Schotland, maar toch.

Daarna naar Amerika om een tijdje te studeren in Hartford.

Nee, Hart-ford. Niet Harvard. Hoe ik praat merk je het verschil gelukkig niet.

Elk jaar werd de wereld vrijer, groter en rijker.

Fantastisch, het liep lekker, niks meer aan doen.

Eind jaren ‘90, de jaren waarin Hans Teeuwen zong

“Met mij gaat het goed, ik heb niets te klagen;

Dus zeik niet aan mijn kop met allemaal moeilijke vragen;

Met mij gaat het uitstekend, het gaat me voor de wind;

Ik heb alles wat ik wil, ik ben een zondagskind.”

En toen werd ik 20.

Dan komt het einde van je jeugd toch wel in zicht.

Maar in dat jaar hield het helaas ook op met het grote optimisme in de wereld.

Aan de zorgeloosheid van mijn generatie kwam in 1 klap een einde op 11 september 2001.

Voor wie er nog aan twijfelde volgde het jaar erna, 2002, de moord, de aanslag op Pim Fortuyn.

En nog een klap in 2004 met de moord, de aanslag op Theo Van Gogh.

Ik kan jullie vertellen, ik was toen ook een tijdje goed in de war.

En de meeste volwassenen ook.

Voor velen was het toen ook de ergste klap die we ooit hadden meegemaakt.

Het ging allemaal net zo lekker.

En Bam, in 1 klap wisten we het allemaal niet meer precies.

Wat we nu met corona meemaken is op heel veel manieren anders.

Toen kon ik nog wel mijn opa en oma knuffelen.

Toen werd het praktische dagelijks leven niet zo op z’n kop gezet als nu.

Maar ik voel wel een zelfde soort verwarring en schok.

Ook toen had ik het gevoel dat het erna niet meer hetzelfde zou zijn als ervoor.

Maar dat ook niemand precies wist hoe.

En hoe stelliger iemand riep dat hij het wel precies wist, des te minder ik het vertrouwde.

Ik weet nu dus ook niet precies hoe dingen straks anders zijn dan ze waren.

Ik kan jullie ook niet uitleggen wat we precies gaan doen

en hoe het er straks precies uitziet.

Ik heb geen scherpe foto van de toekomst, maar wel een idee.

Een idee van dingen die anders, en ook best beter zouden kunnen zijn.

Gewone bescheiden mensen noemen dat een idee, hier in Den Haag noemen ze dat visie.

Hoe je het noemt maakt mij niks uit, als je er maar aan werkt.

Ik wil graag drie dingen bespreken waarvan ik hoop dat we ze beter kunnen maken.

Dat jullie later zeggen ‘ja, dit werkt, dit helpt en daar zijn ze toen in 2020 mee begonnen.’

Eerlijke handel, een sterke overheid en minder afhankelijkheid.

Met ‘eerlijke handel’ bedoel ik het opkomen voor onze eigen ondernemers.

Zorgen dat je een eerlijke kans hebt als je een bedrijf begint.

Dat je niet kapot gaat doordat een ander vals speelt.

Omdat jouw spullen goedgekeurd en veilig moeten zijn maar je klanten online bij een ander onveilige troep bestellen omdat het zo lekker goedkoop is.

Of dat straks lokale krantjes en websites eigenlijk niet meer kunnen bestaan.

Omdat er niemand op adverteert.

Omdat je eigenlijk alleen nog kunt kiezen tussen Facebook of Google.

Dat moet beter.

Als je hier geld verdient, moet je hier ook belasting betalen.

En je aan onze regels houden.

Als je zo groot bent dat er geen plek is voor anderen

moet je ruimte maken.

Als onze bedrijven niet in een ander land geld mogen verdienen, mag het andersom hier ook niet.

Dat zal niet vanzelf gaan.

Daar heb je het tweede punt voor nodig wat ik wil noemen.

Een sterke overheid.

Een sterke overheid is moeilijker dan het klinkt.

Een grote overheid is heel makkelijk.

Hoge belasting, veel ambtenaren, veel formulieren, veel plannen, veel gedoe.

Een grote overheid werkt dan een beetje zoals Candy Crush of Tetris.

Er gebeurt iets en dat probeer je dan zo te proppen dat het netjes op een lijntje past dat je vooraf hebt bedacht en verdwijnt.

Een sterke overheid niet.

Die gaat niet uit van een vast systeem of levels.

Die probeert niet een probleem in een van de bestaande oplossingen te duwen.

Die snapt dat de mogelijkheden eindeloos zijn.

Een sterke overheid lijkt meer op Minecraft.

Een spel waarin je niet iets per se moet doen om verder te komen.

Maar waarbij je samen met anderen kunt bedenken wat je wil maken en dan bedenkt hoe je dat het beste doet.

Dan ga je dus uit van wat je als resultaat wilt en niet wat de regeltjes die er nu eenmaal zijn je dwingen te doen.

Een sterke overheid werkt ook zo.

Die snapt dat mensen en situaties eigenlijk nooit hetzelfde zijn.

Die vindt verschillen niet zo erg, als de uitkomst per persoon maar eerlijk is.

In plaats dat ie iedereen in een hokje duwt en op dezelfde manier tekort doet.

Zo’n sterke overheid is dus ook vooral bezig met uitvoering.

Met het oplossen van het probleem dat je voor je neus ziet.

Met vrijheid voor de speler, de ambtenaar, om het probleem creatief op te lossen.

Zo’n sterke overheid heeft ook wel regels, net als elk spel.

Maar ze zijn niet dominant.

Ze zijn niet het eerste dat je gebruikt om iets te bereiken.

Er zijn veel meer manieren om iets gedaan te krijgen.

We zien nu met Corona bestrijding.

Als ik 2 stukken tape op de grond plak met anderhalve meter ertussen, dan ga je daar gewoon op staan. Dat werkt beter dan wanneer ik steeds met regels en preken aan kom zetten.

Mensen die games maken en wetenschappers weten dat allang.

Als je wil dat iemand iets doet, maak het dan makkelijk om te doen.

Een gevoel van beloning bij het goede doen is sterker dan een regel die dreigt met straf als je het verkeerde doet.

Dat hebben ze bij Tetris en Candy Crush dan wel weer goed begrepen.

Mochten jullie je nu trouwens afvragen of ik zelf veel Minecraft speel en wat dan mijn username is.. helaas, ik speel het nooit.

Ik word eerlijk gezegd nerveus van open wereld-games.

Als ik game wil ik graag overzicht en een duidelijke missie.

Ik hou het dus bij Assassin’s Creed.

Ik kan nu een heel verhaal houden over de prachtige historische en culturele vormgeving van het spel.

Dat je door de hoogtijdagen van het oude Griekenland, Rome, Florence, Parijs, Londen, Egypte kunt dwalen, kunt inzoomen op prachtige kunstwerken en met Machiavelli kunt praten.

Dat is ook allemaal waar.

Maar ik zal eerlijk zijn.

Na een lange week Haags gedoe met die collega’s hier heb ik af en toe gewoon behoefte om een vijand in de pan te hakken.

Assassin’s Creed is een reeks games die je meeneemt naar de hardere kant van de geschiedenis en de mens.

Die harde kant zal er helaas in de toekomst ook nog zijn.

En dat brengt me bij het derde punt dat anders moet.

Ik wil dat we minder afhankelijk in de wereld staan.

Minder afhankelijk van Amerika als beschermer.

In Europa zullen we onze eigen legers moeten versterken.

Minder afhankelijk van China en India die nu nog bijna alle medicijnen en beschermingsmiddelen voor ons maken.

Maak cruciale dingen in Europa en zorg dat je andere dingen snel zelf kunt maken als er iets misgaat, zoals nu met Corona.

Minder afhankelijk in de technologie die we elke dag gebruiken.

Ik wil niet dat die technologie steeds ontworpen is in landen die anders tegen bv privacy aankijken dan wij.

We moeten zelf investeren in technologie die onze toekomst bepaalt.

Zodat onze waarden bepalen hoe die eruit ziet.

Minder afhankelijk van het Midden Oosten en Rusland waar we nu onze energie kopen.

Ik wil dat we veel meer onze eigen energie maken.

Die moet dan natuurlijk duurzaam zijn.

Met wind, zon, groene waterstof en zeker ook kernenergie.

Ik hoop eigenlijk dat we op dit onderwerp uit de politieke loopgraven kunnen komen.

Het is niet kernenergie vs wind of zon. Je hebt het allemaal nodig.

Het gaat anders niet passen, letterlijk niet passen in ons kleine land. Zonder kernenergie is schone stroom in 2050 niet realistisch.

Ik dien er morgen een motie over in, ik hoop dat de kamer het kabinet de opdracht wil geven een stap verder te gaan en actief te onderzoeken wat er nodig is om partijen te verleiden in Nederland meer eigen schone kernenergie op te gaan wekken.

Dat mag ook geld kosten.

Liever dat, dan bakken met geld blijven sturen naar Arabische landen en Rusland.

Dit zijn 3 ideeën die ik heb om dingen beter te maken.

Eerlijke handel, zodat er voor jullie straks kansen zijn op een baan of een eigen bedrijf.

Een sterke overheid, die voor eerlijkheid zorgt en naar jou en je probleem kijkt in plaats van regels en het systeem.

En minder afhankelijkheid, zodat we later samen kunnen beslissen over de plek van Nederland en Europa in de wereld en niet Amerika, China, Rusland of het Midden Oosten ons aan een touwtje hebben.

Ik hoop dat deze ideeën jullie bevallen.

Het maakt vandaag en morgen niet minder verwarrend.

Maar ik hoop dat het je het gevoel geeft dat het straks ook beter kan zijn.

Dat je later terugkijkt en denkt tussen al die ellende zijn ze ook aan iets goeds begonnen.

En echt, wat we nu doen, het is nog maar een start.

Het duurt nog wel een tijdje voor het beter is.

Ik heb vertrouwen in onze veerkracht.

Ik heb vertrouwen dat het goedkomt.

Maar dat is niet hetzelfde als denken dat het nu wel meevalt.

De komende tijd blijft nog spannend, grillig en verwarrend.

Het blijft een tijd waarin we het allemaal even niet meer zo zeker weten.

Sommige mensen gaan daardoor twijfelen.

Andere mensen gaan juist heel hard en stellig zijn.

Sommige mensen richten zich op het geluk dichtbij.

Andere mensen worden boos op de hele wereld en gaan in protest.

En heel veel mensen voelen een beetje van alles.

Ik heb mooie dingen gezien in deze Corona-ellende.

Dingen waar ik trots op ben.

We zijn dingen gaan waarderen als bijzonder die eerst vanzelfsprekend leken.

Ik hoop dat we daar veel van kunnen vasthouden en zo weinig mogelijk terugvallen in gezever en gezeur.

Je kunt echt van heel veel dingen ongelukkig worden.

Daar kun je je helemaal op richten.

En je kunt soms ook met heel weinig gelukkig zijn.

We kunnen elkaar nu niet omhelzen, maar wel omzien naar elkaar.

We kunnen nu niet achterover leunen, maar wel samen bouwen aan een toekomst die sterker is.

We kunnen ellende niet wegtoveren, maar wel beschermen wat ons dierbaar is.

Echt, niemand heeft dit veroorzaakt, niemand heeft dit gewild.

We kunnen elkaar nu helemaal gek maken en verwijten maken in boosheid en frustratie.

Maar we kunnen ook met dezelfde kracht zorgen dat we sterker worden.

Ik hoop dat het ons hier in de zaal lukt daarin voorop te lopen.

Het goede van politiek en democratie aan jullie te laten zien.

Dat zijn we aan jullie verplicht.

Het zijn verwarrende tijden, maar het komt echt goed.