Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35570 XVI - Vaststelling begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 15-09-2020
Publicatie­datum 15-09-2020
Nummer KST35570XVI2
Kenmerk 35570 XVI, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020

2021

35 570 XVI

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Ontvangen 15 september 2020

INHOUDSOPGAVE

Geraamde uitgaven en ontvangsten    3

2.1    Beleidsprioriteiten    6

2.2    Belangrijkste beleidsmatige mutaties    25

2.3    Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven    30

2.4    Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen    32

2.5    Overzicht risicoregelingen    39

3.1    Artikel 1 Volksgezondheid    43

3.2    Artikel 2 Curatieve zorg    57

3.3    Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning    71

3.4    Artikel 4 Zorgbreed beleid    84

3.5    Artikel 5 Jeugd    97

3.6    Artikel 6 Sport en bewegen    105

3.7    Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II    113

3.8    Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten    120

4.1    Artikel 9 Algemeen    123

4.2    Artikel 10 Apparaat Kerndepartement    128

4.4    Artikel 11 Nog onverdeeld    135

5.1    College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)    136

5.2    Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

(CIBG)    143

5.3    Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu    (RIVM) 147

6.1    Inleiding    152

6.2    Zorguitgaven in vogelvlucht    153

6.3    Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven    en    -

ontvangsten    166

6.4    Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven    en -

ontvangsten    188

6.5    Financiering van de zorguitgaven    195

7    Bijlagen    212

Bijlage 1: ZBO's en RWT's    212

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk    214

Bijlage 3: Moties en toezeggingen    221

Bijlage 4: Subsidieoverzicht    328

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek    332

Bijlage 6: Lijst van afkortingen    337

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 25.886,8

  • 1. 
    Volksgezondheid

169,8

  • 2. 
    Curatieve zorg

3.389,0

  • 3. 
    Langdurige zorg en ondersteuning
  • 4. 
    Zorgbreed beleid

11.389,1

  • 5. 
    Jeugd 1174
  • 6. 
    Sport en bewegen

7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II 8. Tegemoetkoming specifieke kosten

  • 9. 
    Algemeen 10. Apparaatsuitgaven

380,5

241,1

5.625,7

35,9

I 371,7

76

  • 11. 
    Nog onverdeeld

0    2.500    5.000    7500    10.000 12.500

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 204,7

  • I. 
    Volksgezondheid
  • 2. 
    Curatieve zorg
  • 3. 
    Langdurige zorg en ondersteuning
  • 4. 
    Zorgbreed beleid
  • 5. 
    Jeugd
  • 6. 
    Sport en bewegen

7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

  • 8. 
    Tegemoetkoming specifieke kosten
  • 9. 
    Algemeen
  • 10. 
    Apparaatsuitgaven

II.    Nog onverdeeld

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

  • 1. 
     LeeswijzerInleiding

Voor u ligt de begroting 2021 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen:

  • • 
    Beleidsagenda
  • • 
    Beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen
  • • 
    Begroting agentschappen
  • • 
    Financieel Beeld Zorg
  • • 
    Diverse bijlagen

De budgettaire verwerking van de beleidsprioriteiten met betrekking tot de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg worden vermeld in het Financieel Beeld Zorg.

Groeiparagraaf

De VWS-monitor wordt naar aanleiding van het wetgevingsoverleg d.d.

18 juni 2019 over het jaarverslag 2018 van VWS separaat aan de Tweede Kamer verzonden tegelijk met de ontwerpbegroting van VWS. Voorts wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Van den Berg en Kerstens uit datzelfde wetgevingsoverleg. Met de indicatoren die in de beleidsagenda en de beleidsartikelen zijn toegevoegd voldoen wij aan het verzoek om de begroting 2021 conform het verzoek van de vaste Kamercommissie VWS van 2015 op te stellen.

Toelichting Budgettaire tabel

Afzonderlijke posten in de budgettaire tabellen in de beleidsartikelen worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag voor de uitgaven en ontvangsten hoger is dan € 2,5 miljoen. Daar waar het kleinere bedragen betreft worden deze alleen toegelicht indien deze politiek relevant zijn.

COVID-19

De begroting 2021 heeft in de beleidsagenda een overzicht met uitgaven voor COVID-19. De uitgaven hebben betrekking op zowel 2020 als 2021.

  • 2. 
    Beleidsagenda

2.1  BeleidsprioriteitenHoofdstuk 1: Inleiding

De coronacrisis heeft ons allen hard geraakt. Mensen hebben afscheid moeten nemen van hun geliefden of kampen zelf tot de op de dag van vandaag nog met de vaak langdurige gevolgen van het virus. De maatregelen, die we in de eerste helft van het jaar hebben moeten nemen, waren ingrijpend. Voor de economie en voor de samenleving. Voor mensen die ziekenhuiszorg nodig hadden, mensen in zorginstellingen, mensen met een beperking of chronische ziekte, ouderen thuis, (kwetsbare) jongeren en mantelzorgers. Zorg en ondersteuning werden vaak afgeschaald en mensen durfden thuis niet altijd zorgmedewerkers toe te laten. Een belangrijke voorziening als dagbesteding kon vaak niet meer (op de gebruikelijke manier) plaatsvinden. De impact op de gezondheidszorg was en is groot. De coronacrisis heeft de zorg zwaar op de proef gesteld en doet dat nog steeds. Dat geldt in de eerste plaats voor de zorgprofessionals en hun collega's, die samen een prestatie van formaat hebben geleverd. Dat geldt ook voor de manier waarop we onze zorg en ondersteuning organiseren: samenwerking, coördinatie en regie bleken hard nodig.

Zolang het coronavirus onder ons is, zetten we alles op alles om de verspreiding van het virus te beheersen. Met het dashboard coronavirus kunnen we tijdig lokale brandhaarden signaleren, analyseren en gericht ingrijpen, lokaal als het kan, nationaal als het moet. Om goed zicht te krijgen op het virus verzoeken we mensen met (milde) klachten zich te laten testen. Indien nodig wordt er dan bron- en contactonderzoek gedaan en verzoeken we mensen dringend om in thuisquarantaine te gaan. Ook wordt nagegaan hoe digitale ondersteuning kan bijdragen bij contactopsporing en zelfmo-nitoring. Daarbij is het belangrijk dat de mogelijke introductie van digitale middelen zorgvuldig verloopt en voldoet aan harde eisen op het gebied van informatieveiligheid, privacy, grondrechten, nationale veiligheid en het gebruik ervan moet vrijwillig zijn. Het kabinet heeft in Europees verband de krachten gebundeld om de ontwikkeling en productie van een vaccin tegen corona veilig te stellen. Zolang er geen vaccin of effectief medicijn beschikbaar is, blijven we testen, traceren en monitoren zodat lokale uitbraken en (clusters) met besmettingen kunnen worden opgespoord en ingedamd. Hoe beter we daartoe in staat zijn, hoe kleiner de kans dat we tot algemene maatregelen moeten besluiten, met alle economische en sociale nadelen van dien.

Afgelopen zomer zijn we in gesprek gegaan met experts om te horen wat zij zien als de belangrijkste lessen uit de eerste fase van de aanpak van de coronacrisis. In totaal zijn meer dan honderd experts benaderd zoals medische professionals, patiëntvertegenwoordigers, bestuurders, hoogleraren, professionals uit andere sectoren, ervaringsdeskundigen, aangevuld met expertise vanuit onder andere de Nza, GGD'en en gemeenten. Ook uit deze gesprekken kwam naar voren dat we met onze kennis en data zo precies en snel als mogelijk moeten ingrijpen bij (lokale) brandhaarden. Om de kwetsbare mensen te beschermen en het virus maximaal te beheersen. Daarbij moeten we steeds oog houden voor de balans tussen het medische noodzakelijke en het menselijk wenselijke. Vanuit deze balans kan de reguliere zorg worden gecontinueerd voor mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, kan personeel worden opgeleid en behouden blijven in de zorg en is er (domein overstijgende) samenwerking en regie op lokaal, regionaal en landelijk beleid. De geleerde lessen en wat het kabinet hiermee doet op dit moment, en met het oog op een eventuele tweede golf, zijn begin september in een aparte brief aan de Tweede Kamer verzonden.

Wegwijzers voor de toekomst

De coronacrisis heeft in verschillende opzichten de kracht van onze zorg opnieuw aangetoond. We hebben veel professionele en betrokken medewerkers en bestuurders gezien die zo goed mogelijk deden wat nodig was om coronapatiënten op te vangen en te verplegen, binnen en buiten het ziekenhuis. Digitaal ondersteunde zorg en e-health toepassingen werden omarmd en zijn op grote schaal ingevoerd voor reguliere vormen van zorg, die na een periode van uitval weer teruggeschaald werden. Er kwamen veel maatschappelijke initiatieven van de grond om de gevolgen van de crisis en de genomen maatregelen te verzachten, bijvoorbeeld voor kwetsbare mensen thuis of mensen die geen bezoek meer konden krijgen in het verpleeghuis. De samenwerking tussen zorgorganisaties kreeg een sterke impuls: partijen konden de crisis veelal niet alleen aan, hadden elkaar nodig om de crisis het hoofd te bieden en zochten elkaar op in informele netwerken en formele verbanden. Dat gebeurde in de regio én domeino-verstijgend. Inkopende partijen (zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten) waren nauw betrokken en er werden goede financiële afspraken gemaakt om de zorgcapaciteit, niet alleen nu, maar ook in de toekomst in stand te houden. Het organiserend en aanpassingsvermogen van (de partijen in) de sector is van grote waarde gebleken.

Deze ontwikkelingen zijn belangrijk om vast te houden naar de toekomst. De vraag naar zorg zal onder druk van de dubbele vergrijzing, de groei van het aantal mensen met chronisch en leefstijlgerelateerde ziekten en steeds meer medische mogelijkheden, sterk toenemen. De groei van de beroepsbevolking en het aantal mantelzorgers blijft sterk achter om langs die weg aan de vraag te voldoen. Op dit moment werkt al 1 op de 7 mensen in zorg en bij ongewijzigd beleid kan dit toe bewegen naar 1 op de 4 in 2040. Een beroep op de arbeidsmarkt van deze omvang is niet realistisch. Als we willen voorkomen dat we de aanspraken op zorg aanzienlijk moeten verminderen of de eigen betalingen substantieel moeten verhogen, dan is het belangrijk andere oplossingen te vinden om de zorg beter organi-seerbaar en betaalbaar te maken. De groeiende schaarste aan mensen en voor een deel ook aan middelen laat zich nu reeds voelen en vraagt de komende jaren nog meer van ons allen en van ons stelsel. De coronacrisis liet zich op een aantal cruciale onderdelen van de zorg kenmerken door een abrupte en grote schaarste en leert ons ons daarmee ook zien wat er nodig kan zijn naar de toekomst toe. In die context van schaarste werkte de reguliere aanpak niet meer, was de samenwerking in de regio vaak ontoereikend en bleken coördinatie en regie noodzakelijk. Dat gold in het bijzonder voor de spreiding van IC-patiënten (Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding, LCPS), de inkoop en verdeling van persoonlijke beschermingsmiddelen (Landelijk Consortium voor Hulpmiddelen, LCH), de vergaring van testmateriaal en de opbouw van testcapaciteit (Landelijk Coördinatiestructuur Testcapaciteit, LCT), en de benutting van innovatieve mogelijkheden als de Coronamelder. Kenmerkend voor deze initiatieven is dat ze op enig moment, en soms langer, een zichtbare hand van de overheid vereisten. Dat gold voor de sturing op deze initiatieven, maar ook voor de financiering hiervan. Daarnaast heeft het kabinet vroegtijdig met inkopende partijen afspraken gemaakt over meerkosten en de financiering van zorgcontinuïteit.

De coronacrisis heeft ons allereerst laten zien dat gezondheid, sociaal contact en welbevinden basisbehoeften zijn voor iedere Nederlander. Samengenomen wijzen ook de bovengenoemde ervaringen tijdens de coronacrisis, samen met alle andere praktische en bestuurlijke ervaringen in de beweging naar juiste zorg op de juiste plek, de weg hoe we de zorg beter kunnen organiseren, daarop beter te sturen en zorg toekomstbe-stendig te maken. Daarbij behouden we het goede en verbeteren we het noodzakelijke. Dat is ook de insteek van de nota Contouren voor een gezonde toekomst. De insteek van de nota is drieledig: (1) we zetten in op preventie en gezondheid, (2) sturen op samenwerking, coördinatie en regie en (3) bieden ruimte voor vernieuwing en werkplezier voor professionals. De consultatieversie van de nota wordt voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer gestuurd.

Zorg is en blijft mensenwerk

Zonder de mensen die het werk doen in de zorg, is er geen zorg. Zij zijn ongelooflijk belangrijk. Zorgverleners hebben de afgelopen maanden dag en nacht gewerkt om goede zorg te blijven bieden, onder soms moeilijke omstandigheden. Ook de infectieziektebestrijders en vele vrijwilligers hebben keihard gewerkt om de pandemie onder controle te krijgen. Zorgverleners in de langdurige zorg en ondersteuning hebben een maximale inspanning geleverd om de meest kwetsbare mensen zo goed mogelijk te beschermen, om de juiste zorg te bieden aan coronapatiënten en de noodzakelijke zorg en ondersteuning te blijven bieden aan de andere cliënten. Daar zijn wij heel trots op, want de druk was enorm. Om onze dankbaarheid en waardering uit te drukken, heeft het kabinet besloten tot een bonus van netto duizend euro in 2020 en van netto vijfhonderd euro in 2021. Daarnaast blijven we inzetten om mensen aan te trekken, te motiveren en te behouden voor de zorg. Voor het aantrekkelijker maken van werken in de zorg wordt structureel 130 miljoen uitgetrokken.

Flexibel en/of extra personeel kunnen inzetten is van groot belang. Het initiatief Extra handen voor de zorg is een voorbeeld van hoe dit in de afgelopen periode is opgepakt. Mensen die niet meer werkzaam waren in de zorg hebben zich weer gemeld en konden aan de slag, maar ook de belangstelling en erkenning van het beroep is door de coronacrisis toegenomen. Dit willen we vasthouden. Want de vergrijzing legt druk op de arbeidsmarkt. Deze ontwikkeling vraagt wat van de opleidingen van de huidige en toekomstige zorgprofessionals. Vernieuwend opleiden, met het oog op een veranderende zorgvraag, blijft nodig en vraagt gezamenlijke inzet en intensieve samenwerking tussen betrokken partijen in de zorg.

Het is belangrijk dat zorgprofessionals medezeggenschap hebben en kunnen meepraten over nieuwe initiatieven en uitdagingen in crisistijd (en daarbuiten).

Het is van groot belang dat mensen in de zorg willen en blijven werken. Dit vraagt om een prettige en veilige werkomgeving met veel aandacht voor onder meer goede sfeer in het team, flexibele werkroosters, mogelijkheden voor (loopbaan)ontwikkeling en tijd voor persoonlijk contact met cliënten en patiënten. Goed werkgeverschap is hiervoor een cruciale voorwaarde, maar ook het merkbaar verminderen van de ervaren regeldruk voor professional én patiënt. Ook de inzet van technologie is een waardevolle aanvulling gebleken. Met verzekeraars en andere financiers werken we daarom aan het vastleggen van digitale zorg in de contractering van zorg. In 2021 wordt de kaderwet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg aangeboden aan het parlement. Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg is belangrijk om goede zorg te kunnen leveren. Een zorgverlener moet op het juiste moment over de juiste informatie beschikken om te weten wat er speelt en welke behandeling een patiënt eerder heeft gehad. Tijd die een verpleegkundige of arts aan een patiënt kan besteden en waarmee het werkplezier kan worden vergroot. Het kabinet zet zich daarom in voor een brede toepassing van e-health en digitaal ondersteunende zorg.

Leeswijzer

Het vervolg van deze beleidsagenda staat in het teken van de beweging die we op gang hebben gebracht en die we nog verder zullen brengen: preventie en publieke gezondheid (hoofdstuk 2), de beweging van de juiste zorg op de juiste plek (hoofdstuk 3) en naar een sterker sociaal domein (hoofdstuk 4). Dit sluit aan bij de contourennota waarin de bewegwijzering van de toekomst van de gezondheidszorg wordt beschreven. Hier beschrijven we wat er in onze visie nodig is om de gezondheidszorg organi-seerbaar en betaalbaar te houden en hoe dat in verschillende scenario's kan worden gerealiseerd. In 'De contouren voor een gezonde toekomst' staan drie aandachtsvelden centraal: (1) meer preventie om de gezondheid en het welbevinden van mensen waar nodig te stimuleren, (2) meer samenwerking, coördinatie en regie zodat de samenhang van het zorgstelsel verbetert en de verschillende verantwoordelijkheden helder zijn en (3) meer ruimte voor vernieuwing, bijvoorbeeld voor digitale ondersteuning, om ook bij te dragen aan het werkplezier van de zorgprofessionals. Want dat is en blijft de missie waar we als kabinet voor staan: een kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg. Zodat iedereen de zorg en ondersteuning krijgt, nu en in de toekomst.

Hoofdstuk 2: Preventie en publieke gezondheid

Het voorkomen dat mensen ziek worden en het beschermen van de gezondheid van mensen, doen we al jaren met verschillende bevolkingsonderzoeken en het Rijksvaccinatieprogramma. De coronacrisis heeft laten zien hoe belangrijk het is om ons waar mogelijk te beschermen tegen gezondheidsbedreigingen zoals infecties. Dat doen we door ons stelsel van infectieziektebestrijding te verstevigen en door, waar mogelijk, ons te beschermen tegen infecties met vaccins. Daar gaan we natuurlijk mee door. Zo wordt in 2021 bijvoorbeeld het HPV-vaccin (humaan papillomavirus) aan alle kinderen van 9 jaar aangeboden. Ook krijgen jongeren de kans om de prik alsnog te halen wanneer ze 14 of tussen de 16 en 17 jaar oud zijn. Dit vaccin is belangrijk omdat het de kans op baarmoederhalskanker verkleint.

Indicator - Gezondheidsbescherming

We spannen ons in om de vaccinatiegraad te bevorderen. Uit het Vaccinatiegraadrapport 2020 blijkt dat de vaccinatiegraad is gestegen. Van de kinderen die in 2016 geboren zijn, heeft in 2020 90,8% vóór het bereiken van de tweejarige leeftijd alle vaccinaties volgens het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) ontvangen. In 2018 en 2019 was dat 90,2%. Ten opzichte van 2017 is nog wel sprake van een daling.

De veiligheid van voedingsmiddelen is gestegen. In 2018 vond 68% van de consumenten dat voedingsmiddelen over het algemeen veilig zijn ten opzichte van 61% in 2015.

 
 

0-meting

Actuele stand

Vaccinatiegraad1

91,2%

90,8%

 

(2017)

(2020)

Aantal verloren gezonde levensjaren ten

4.200

4.200 (2019)

gevolge van voedselinfecties

(2017)

 

Voedselvertrouwen2

61% (2015)

68% (2018)

1    Betreft (in afwijking van de wijze van rapporteren in de begroting 2020) het percentage in het verslagjaar over het jaar daaraan voorafgaand, conform de wijze waarop hierover gerapporteerd wordt in de Staat van Volksgezondheid en Zorg.

2    Bron: NVWA consumentenmonitor 2018

We weten dat leefstijl grote invloed heeft op de gezondheid van mensen. Wie ongezond leeft, loopt een groter risico op het krijgen van ziekten als kanker, COPD en hartfalen. Bovendien blijkt dat het coronavirus vaak ernstige gevolgen heeft voor mensen met leefstijlgerelateerde aandoeningen. Een gezonde leefstijl en een gezonde omgeving leidt tot een betere gezondheid, voor iedereen. Tegelijkertijd helpt het om het zorgstelsel te ontlasten (voorkomen van onnodige medicalisering, minder dure zorg) en de sociaaleconomische gezondheidsverschillen te verkleinen.

Afgelopen jaren heeft het kabinet flinke stappen gezet om de leefstijl van mensen te verbeteren. Dat er groot draagvlak voor is in de samenleving laat het Nationaal Preventieakkoord zien. Ruim 70 partijen hebben samen stevige ambities geformuleerd en er worden meer dan 200 acties uitgevoerd om roken, problematisch alcoholgebruik en overgewicht terug te dringen. We streven met elkaar naar een rookvrije generatie. In 2021 treden meerdere maatregelen in werking die in het Nationaal Preventieakkoord zijn afgesproken. Voor de aanpak van roken mag er bijvoorbeeld per 1 januari 2021 in speciaalzaken geen reclame meer worden gemaakt en is gevelreclame evenmin toegestaan. Het uitstalverbod dat nu al geldt voor supermarkten zal per 1 januari 2021 ook voor andere verkooppunten gaan gelden1. Daarnaast is wetgeving in voorbereiding waarmee rookruimtes in (semi-)publieke en openbare gebouwen per 1 juli 2021 verboden worden. Ook werken we aan mogelijkheden om het aantal verkooppunten van tabak te verminderen en gaan we op grond van de nieuwste inzichten de aantrekkelijkheid van e-sigaretten verminderen. Nederland organiseert samen met de WHO-Framework Convention on Tobacco Control ook een grote mondiale conferentie om op politiek niveau afspraken te maken om tabaksgebruik verder tegen te gaan. In verband met de coronacrisis is deze conventie verplaatst van eind 2020 naar eind 2021.

De strijd tegen overgewicht en obesitas is een complex vraagstuk. Eten moeten we allemaal, maar je eetgedrag aanpassen en gezonde keuzes volhouden is niet makkelijk. Voldoende beweging speelt een grote rol, net als onze leefomgeving waarin we dagelijks verleid worden tot ongezond gedrag. Overal waar je komt zijn snacks te koop, de lift is beter zichtbaar dan de trap en lang niet iedereen voelt zich veilig om in de buurt te gaan hardlopen.

Op het gebied van voeding werken we aan productverbetering samen met de industrie. Zo is er de Richtlijn Gezondere Eetomgevingen van het Voedingscentrum, gebaseerd op de Schijf van Vijf. Ook bereiden wij in Nederland de lancering van het voedselkeuze logo (Nutri-Score) medio 2021 voor. Dit doen we door Nederlandse regelgeving aan te passen, zodat bij introductie van het logo, deze is toegestaan op grond van de Nederlandse regelgeving. Met het logo kunnen consumenten in één oogopslag een gezondere keuze maken en kunnen ze soortgelijke producten vergelijken. Dit maakt de gezonde keuze makkelijker. We blijven ook overgewicht bij kinderen bestrijden door kinderhelden niet meer op de verpakking van ongezonde producten toe te staan. Dat maakt ze minder aantrekkelijk.

De aanpak tegen overgewicht en obesitas vraagt om actief beleid van Rijk en gemeenten. Niet alleen de acties uit het Nationaal Preventieakkoord, maar juist ook de lokale akkoorden leveren een belangrijke bijdrage. Lokale akkoorden die worden ondersteund door de VNG en waar ook de link wordt gelegd met het sportakkoord. Deze lokale aanpak is ook belangrijk voor de implementatie van de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) en het programma 2DiaBeat. Wanneer alle partijen goed samenwerken ontstaat er een breed gedragen integrale aanpak om obesitas en diabetes type 2 terug te dringen.

Indicator - Preventie

Eind 2018 is het Nationaal Preventieakkoord gesloten. Doel is om een zichtbare bijdrage te leveren aan de afname van het percentage rokers, het problematisch alcoholgebruik en mensen met overgewicht en obesitas. Het gaat om gedragsveranderingen waarbij het enige tijd vergt voordat de effecten van beleid zich materialiseren. Daarom zijn er doelstellingen voor de langere termijn gesteld. Daarnaast is in het kader van het missiegedreven topsectorenbeleid de volgende missie geformuleerd: In 2040 leven alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid, en zijn de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaal-economische groepen met 30% afgenomen.

 

1

0-meting

Actuele stand

Doelstelling

Roken (volwassenen)

23%

(2017)

22% (2019)

< 5% (2040)

Roken (jongeren)

8% (2017)

8% (2019

0% (2040)

Roken (zwangere vrouwen)

9% (2017)

7% (2018)

0% (2040)

Overmatig drinken (volwassenen)

9% (2017)

9% (2019)

5% (2040)

Overgewicht (volwassenen)

49%

(2017)

50% (2019)

< 38% (2040)

Overgewicht (jongeren)

14%

(2017)

13% (2019)

< 9,1% (2040)

Levensverwachting in goed ervaren gezondheid bij geboorte

64,4 jaar (2017)

65 jaar (2019)

  • 5 jaar (2040)

Verschil in levensverwachting in goed ervaren gezondheid tussen hoge en lage SES

14,7 jaar (2015-2018)

 
  • 30% (2040)

1 Alle indicatoren zijn opgenomen in de Staat van VenZ; de indicatoren die betrekking hebben op jongeren en zwangere vrouwen zijn ook in de VWS-monitor opgenomen.

Overmatig alcoholgebruik is van grote invloed op de gezondheid van mensen. In het Nationaal Preventieakkoord hebben we de ambitie geuit om het percentage zware en overmatige drinkers daarom flink te verlagen. We willen toewerken naar een samenleving waarin kinderen en zwangere vrouwen niet drinken. Waarin volwassenen zich bewust zijn van de risico's van alcohol. En waarin er minder probleemdrinkers zijn. Tegelijk is drinken in een sociale setting nog te vaak de geldende norm. Daarom blijven we in 2021 inzetten op het werken aan een nieuwe gedragsnormering, waarin niet drinken normaal is. We gaan daartoe door met de acties uit het Nationaal Preventieakkoord en monitoren de effecten van deze acties. In 2021 treedt naar verwachting de nieuwe Alcoholwet in werking die de wederver-strekking strafbaar stelt. Oftewel: het doorgeven van alcoholhoudende drank van 18-plussers aan 18-minners in de openbare ruimte wordt daarmee strafbaar, ook als het een familierelatie betreft.

Naast het Preventieakkoord zetten we in op het tegengaan van drugsgebruik. Zo willen we lachgas op de lijst II van de Opiumwet plaatsen en alleen de eigenlijke toepassingen van lachgas hiervan uitzonderen. De gezondheidsrisico's door het recreatief gebruik van lachgas worden steeds zichtbaarder in onze samenleving. Daarnaast veroorzaakt dit op lokaal niveau ook overlast en leidt recreatief gebruik van lachgas in het verkeer tot onveilige situaties. Het streven is het verbod de eerste helft van 2021 in werking te laten treden. Met het verbod wordt deze situatie aangepakt en is het straks bijvoorbeeld in alle gevallen verboden om gasflessen gevuld met lachgas aan particulieren te verkopen.

Juist tijdens de coronacrisis merken we hoe belangrijk een gezonde leefstijl is. Voldoende beweging en sport zijn belangrijk voor ons welbevinden en we realiseren ons des te meer dat sport ook een groot sociaal aspect heeft. De coronacrisis heeft ook een grote impact op de sportsector. Om samen onze sportinfrastructuur gezond te houden helpen we lokale sportverenigingen met financiële steun om bijvoorbeeld hun gebouwen te blijven beheren. Ook in 2021 gaan we voortvarend aan de slag met het sportbeleid en het Sportakkoord en willen we de gevolgen van de coronacrisis voor de sportsector zoveel mogelijk beperken.

Indicator - Sport en bewegen

We willen dat iedereen een leven lang met plezier kan sporten en bewegen. Belemmeringen die mensen ervaren nemen we weg, bijvoorbeeld door de inzet van buurtsportcoaches. Onze doelstelling is het aantal buurtsportcoaches te verhogen van 2.900 fte in 2016 naar 3.665 fte in 2021. Op 7 juli 2020 lag het aantal op 3.600 fte, 98% van de doelstelling van 2021.

Daarnaast willen we dat het aandeel van de bevolking dat sport toeneemt, dat meer wordt voldaan aan de beweegrichtlijn, dat er voldoende sportfaciliteiten in de buurt zijn en het aandeel dat actief is als vrijwilliger in de sport verhogen.

In 2019 deed 54% van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder wekelijks aan sport en voldeed 49% van de Nederlanders aan de beweegrichtlijn. Beide percentages zijn relatief stabiel. Daarnaast was in 2018 86% van de personen van 12 jaar en ouder tevreden met het sport- en beweegaanbod in hun omgeving. Ook is 9% maandelijks of vaker actief als vrijwilliger in de sport. Deze percentages zijn vrijwel gelijk aan de nulmeting (uit 2016).

 
 

0-meting

Actuele stand

Doelstelling

Aantal buurtsportcoaches (fte)1

2.900

(2016)

3.600 (2020)

3.665 (2021)

Sporten wekelijks

55%

(2017)

54% (2019)

-

Voldoet aan beweegrichtlijn

47%

(2017)

49% (2019)

75% (2040)

Tevreden met sportfaciliteiten in de buurt

86%

(2016)

86% (2018)

-

Vrijwilligers in de sport2

10%

(2016)

9% (2018)

-

1    Bron: https://www.volksgezondheidenzorg.info/sport/sportopdekaart/beleid-gemeente-wijk-en-buurt#! node-buurtsportcoaches-en-combinatiefunctionarissen-gemeente

2    Bron:https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/vrijwilligerswerk

Meer werk maken van gezondheidsbevordering via leefstijl en sport is cruciaal. Niet alleen in de samenleving via het Nationaal Preventieakkoord, ook in de zorg valt nog veel winst te behalen door de omslag te maken van ziekte en genezen naar voorkomen en gezond leven. Dat is belangrijk voor mensen persoonlijk en voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van het zorgstelsel. Samenwerking tussen de financiers van zorg is nodig om de werkzaamheden van professionals uit de verschillende domeinen goed op elkaar af te stemmen en de overgang van zorg en ondersteuning van het ene naar het andere domein vlekkeloos te laten verlopen, zodat de juiste zorg en ondersteuning tijdig wordt geboden en duurdere zorg wordt voorkomen.

Hoofdstuk 3: De beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek

De zorg in Nederland is van een kwalitatief hoog niveau, voor iedereen goed toegankelijk en op solidaire wijze gefinancierd. Uit internationale vergelijkingen blijkt dat onze gezondheidszorg op veel dimensies relatief goed presteert. We zijn koploper als het gaat om het bestrijden van antibiotica-resistentie, de nieuwe donorwet is in werking getreden en we zorgen er met het geneesmiddelenbeleid voor dat deze beschikbaar blijven tegen betaalbare prijzen. Maar we zijn nog niet klaar voor de toekomst waarin door de vergrijzing en toename van chronische ziekte en krapte op de arbeidsmarkt de druk zal toenemen. Daarom werken we verder aan verbetering. Dat doen we onder meer vanuit de afgesloten hoofdlijnenakkoorden en de beweging naar de Juiste Zorg op de Juiste Plek, het stimuleren van gepast gebruik en onderbouwde gezondheidszorg en het ontwikkelen van uitkomstindicatoren.

Het besef dat verandering in de zorg nodig is, dringt steeds meer door. Krapte op de arbeidsmarkt en stijgende zorgkosten maken dat we wel moeten overgaan naar een nieuwe manier van kijken naar de zorg en hoe we hieraan (samen)werken en als kabinet de regie pakken om deze noodzakelijke transitie mogelijk te maken.

Indicator - Werken in de zorg

Het verwachte personeelstekort in 2022 is op basis van de meest actuele prognoses lager en het aantal werknemers stijgt sinds de start van het actieprogramma Werken in de Zorg. Een visuele weergave van alle kernindicatoren van het actieprogramma is te vinden op https:// dashboards.cbs.nl/v1/AZWDashboard/ onder het kopje 'Werken in de Zorg'. Om een nog actueler beeld te krijgen van de uitstroom, verzuim en belastbaarheid van zorgmedewerkers wordt daarnaast een arbeids-marktdashboard ingericht dat hier inzicht in moet bieden.

 
 

0-meting

Actuele stand

Verwachte personeelstekort in 2022

100-125 dzd (2018)

80 dzd. (2019)

Aantal werknemers, seizoensgecorrigeerd

1.172 dzd. (Q4 2017)

1.250 dzd. (Q4 2019)

Percentage medewerkers binnen zorg en welzijn dat (zeer) tevreden is1

67%

(2017)2

78% (2019, 2e meting)

Percentage medewerkers binnen zorg en welzijn dat vindt dat ze goed toegerust zijn1

89%

(2017)2

87% (2019, 2e meting)

Zij-instromers

31.800

(Q4-2017)

42.230

(Q4-2019)

Herintreders

33.710

(Q4-2017)

40.320

(Q4-2019)

Ziekteverzuim

5,1%

(Q2-2017)

5,9 % (Q4-2019)

1    Door een andere methode van meten zijn de waarden vanaf 2019 niet helemaal vergelijkbaar met die in 2017 De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/20/ voortgangsrapportage-werken-in-de-zorg.

2    inclusief kinderopvang bij de 0-meting.

Een gezonde bevolking en excellente zorg bereiken we niet alleen in de huisartsenpraktijk, het ziekenhuis of het verpleeghuis. Het vraagt samenwerking, coördinatie en regie tussen heel veel partijen. Ook in het sociaal domein, want je kunt letterlijk en figuurlijk ziek worden van schulden, eenzaamheid en andere sociale problemen, of als kind starten met een achterstand. Om de samenwerking te verstevigen werkt het zorgveld al een aantal jaar aan de beweging van De Juiste Zorg op de Juiste Plek; over de verschillende zorgdomeinen heen. Het rapport van de Taskforce Juiste Zorg op de Juiste Plek vormt hiervoor de basis.

Uitgangspunten zijn het voorkomen van duurdere zorg, verplaatsen van zorg (dichtbij de mensen) en vervangen van zorg door meer innovatieve zorgvormen. Dit zien we terugkomen in veel initiatieven in de zorg en in de programma's die door VWS worden gefaciliteerd.

Indicator - De beweging naar de Juiste Zorg Op de Juiste Plek

We willen dat mensen de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek krijgen. Als het kan in de eigen omgeving. Het liefst gewoon thuis.

We willen dat in 2030 zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) wordt georganiseerd, samen met het netwerk van mensen.

 

0-meting Doelstelling

Zorg meer (of vaker) in de eigen

  • + 50% (2030

leefomgeving (in plaats van in

 

zorginstellingen) 1

 

1In het kader van het vernieuwde Topsectorenbeleid heeft het ministerie van VWS in samenwerking met andere departementen en stakeholders missies opgesteld op het gebied van Gezondheid en Zorg. Deze missies geven richting aan de activiteiten van de Topsectoren in de komende jaren, en richten zich specifiek op een aantal terreinen waar VWS een meerwaarde ziet voor de Topsectoren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld (kst-33009-82). Hoewel de missies oorspronkelijk bedoeld zijn voor het Topsectorenbeleid, hebben ze betekenis voor het beleid van VWS in de volle breedte.

De centrale missie is: In 2040 leven alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid, en zijn de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaal-economische groepen met 30% afgenomen.

Daaronder vallen vier missies die elk bijdragen aan de realisatie van de centrale missie: Missie 1: In 2040 is de ziektelast als gevolg van een ongezonde leefstijl en ongezonde leefomgeving met 30% afgenomen;

Missie 2: In 2030 wordt zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) georganiseerd, samen met het netwerk rond mensen;

Missie 3: In 2030 is het aantal mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% toegenomen; Missie 4: In 2030 is de kwaliteit van leven van mensen met dementie met 25% toegenomen.

Om deze beweging in de praktijk mogelijk te maken, is onder meer afgesproken dat er per regio een beeld komt van de sociale en gezondheidssituatie, inclusief voorspellingen over de ontwikkelingen de komende jaren. Zo kan een gezamenlijke veranderaanpak worden gerealiseerd. De regiobeelden zijn inmiddels beschikbaar op de website.

De beweging moet gezondheid bevorderen en de kwaliteit van leven vergroten. Daarvoor is het noodzakelijk om samen met betrokken zorgpar-tijen ook de zorgopleidingen te vernieuwen. Daar wordt al aan gewerkt, bijvoorbeeld in het herziene raamplan voor de geneeskundeopleiding. Daarin is veel meer aandacht voor de rol van de arts in het bevorderen en beschermen van gezondheid. Zo wordt in het meerjarige project Opleiden 2025, waar de Federatie van Medisch Specialisten het voortouw heeft, de beweging van de Juiste Zorg Op de Juiste Plek opgenomen in de medisch-specialistische vervolgopleidingen. De komende jaren blijft vernieuwing in deze en andere zorgopleidingen van groot belang om gelijke tred te houden met ontwikkelingen in de samenleving.

Meer dan ooit worden e-health en technologie toegepast om Nederland gezond te maken en houden. De koudwatervrees voor beeldbellen en andere technologische toepassingen lijkt grotendeels weggenomen, al blijft voor sommige groepen rechtstreeks contact van groot belang. Preventie is actueler dan ooit en bij het opstarten van de reguliere zorg na de eerste golf van de coronacrisis wordt nagedacht over wat zinnige zorg is en hoe hiermee wachtlijsten kunnen worden verminderd.

In de komende periode moeten we mede aan de hand van zinnige zorg in de reguliere zorg een nieuwe, gerichte stap zetten met deze beweging. Lag in de afgelopen periode de nadruk op pionieren en enthousiasmeren, in 2021 willen we de opstartfase van het verzamelen van goede voorbeelden gaan inruilen voor een duurzame transformatie in de praktijk. De ambitie is samen met veldpartijen te komen tot een collectieve regioaanpak met aandacht voor de personele vraagstukken voor de zorg. Waarin regiobeelden, kennis, kunde en (financiële) instrumenten rondom de Juiste Zorg op de Juiste Plek worden verbonden. Ook willen we knelpunten inventariseren en opruimen, zodat we ook kunnen verwachten dat veldpartijen domeinoverstijgend gaan samenwerken en zich organiseren in de regio.

De Juiste Zorg op de Juiste Plek is ook een belangrijke pijler in de bestuurlijke akkoorden en afspraken die met vijf sectoren3 in de curatieve zorg voor 2019-2022 gesloten zijn. De concrete financiële afspraken die in de verschillende sectoren zijn gemaakt om het gedachtegoed van de Juiste Zorg op de Juiste Plek uit te voeren staan daarmee niet op zichzelf, maar zorgen voor gezamenlijk (bestuurlijk) commitment in de curatieve zorg voor de gewenste beweging en de bijbehorende financiële afspraken. De akkoorden leveren daarmee tot en met 2022 een belangrijke bijdrage aan het beheersen van de zorguitgaven. In 2021 mag het volume van medisch-specialistische zorg met maximaal 0,3% toenemen en in de geestelijke gezondheidszorg met maximaal 0,9%. Daar staat tegenover dat het volume in de huisartsenzorg in 2021 met 3% mag groeien en in de wijkverpleging met 2,4%, om de verplaatsing van zorg naar de eerste lijn mogelijk te maken.

De afspraken uit de akkoorden staan nog steeds overeind. Ongeacht de effecten van de coronacrisis op de inhoudelijke en financiële resultaten, die nog nader in beeld moeten worden gebracht. We zijn in 2021 halverwege de looptijd van de akkoorden. Het merendeel van de ambities voor de eerste periode van de akkoorden is in uitvoering gekomen4. Partijen spannen zich actief in om met elkaar stappen vooruit te zetten en resultaten te boeken. Het is zaak dit voor de tweede helft van de looptijd van de akkoorden met volle kracht voort te zetten.

Indicator - De betaalbaarheid van de zorg onder druk

De directe, beïnvloedbare indicator voor de betaalbaarheid is de plafondtoets voor de zorg, omdat die aangeeft of de zorguitgaven binnen het door het kabinet gestelde maximum blijven. Zoals in het Financieel Beeld Zorg (VWS-begroting 2021) beschreven blijven de netto-zorguitgaven jaarlijks meer dan € 1 miljard onder dat gestelde plafond. Daarmee wordt dus ruimschoots voldaan aan de doelstelling. Twee bredere relevante indicatoren voor de betaalbaarheid van de zorg betreffen het aandeel van het BBP dat wordt besteed aan zorg en de gemiddelde lasten per volwassene. Voor 2020 en 2021 is dit percentage nog niet bekend, maar wordt een lichte stijging verwacht omdat de groei van de zorguitgaven hoger wordt verondersteld dan de economische groei (zie Financieel Beeld Zorg, paragraaf :

Financieel beeld op hoofdlijnen). De lasten per volwassene stijgen van € 5.178 in 2018 naar € 5.939 in 2021.

 
 

2018

2019

2020

2021

Plafond zorguitgaven (€ mld.)1

72,52

71,2

74,7

76,5

Zorguitgaven onder plafond (€ mld.)

71

69,7

73,5

75,3

Zorguitgaven brede definitie (€ mld.)1

78,7

84,4

93,1

92,73

% BBP besteed aan zorg

10,0%

10,0%

-

-

Zorglasten per volwassene

€ 5.178

€ 5.438

€ 5.630

€ 5.939

1    bron: FBZ

2    bovenste twee indicatoren zijn niet gecorrigeerd voor de overheveling van Wmo/jeugd-budgetten per 2019. Dat verklaart de schijnbare daling van de uitgaven in 2019 ten opzichte van 2018.

3    In de brede definitie van zorg worden de uitgaven inclusief uitgaven in het gemeentelijk sociaal domein meegenomen. Door de extra uitgaven op de VWS-begroting in 2020 vanwege de coronacrisis stijgen de zorguitgaven in 2021 ten opzichte van 2020 niet.

Hoofdstuk 4: Naar een sterker sociaal domein

Vanaf het begin van de corona-uitbraak in Nederland treden Rijk en medeoverheden als één overheid op om de economische en sociale gevolgen van de crisis te beheersen en waar mogelijk te bestrijden. Alle overheden hebben hun verantwoordelijkheid genomen. Zij hebben bijgedragen aan de uitvoering van noodzakelijke maatregelen om corona zoveel mogelijk de kop in te drukken en de gevolgen van de pandemie op te vangen. Gemeenten zijn het eerste vangnet als mensen in de bijstand raken, zorg of maatschappelijke ondersteuning nodig hebben.

De coronamaatregelen hebben veel impact op het leven van kinderen, jongeren, ouders en ouderen. De afgelopen maanden hebben (pleeg)ouders, professionals, aanbieders, scholen, kinderopvang, gemeenten en Rijk zich enorm ingespannen om de gevolgen voor jeugdigen en gezinnen zo goed mogelijk op te vangen. Bijzondere aandacht is nodig voor kwetsbare groepen. Zij moeten, net als andere mensen, kunnen (blijven) deelnemen aan de samenleving.

Indicator - Leven met een beperking

We willen een merkbare verbetering realiseren voor mensen met een beperking. We willen dit realiseren door mensen met een beperking die een complexe zorgvraag hebben, beter passende zorg en ondersteuning te bieden en de maatschappelijke participatie van personen met een beperking of chronische ziekte te verhogen. In de voortgangsrapportages van de programma's Volwaardig Leven en Onbeperkt Meedoen! is dit verder geoperationaliseerd. In onderstaande tabel is een aantal kernindicatoren uit die rapportages opgenomen. Een volgende meting van deze cijfers komt beschikbaar met de voortgangsrapportage van het programma Onbeperkt Meedoen, die in het najaar van 2020 verschijnt. Met betrekking tot volwaardig leven is in 2019 cliëntondersteuning geregeld voor een derde van het aantal naasten en mensen met een beperking dat we ons voor 2021 ten doel hebben gesteld. Onbeperkt Meedoen! laat zien dat steeds meer gemeenten werken met een lokaal inclusieplan en dat er met betrekking tot openbaar vervoer en werk flinke progressie wordt geboekt richting de doelstellingen op die terreinen.

Daarnaast is in het kader van het missiegedreven topsectorenbeleid als missie geformuleerd dat in 2030 van de mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking het deel dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% is toegenomen.

 
 

0-meting

AcDoeMstelling stand

Aantal deelnemers pilots cliëntondersteuning volwaardig leven1

0(2017)

430 (juni 450 2020)(2021)

Gemeenten die werken aan/met een lokaal inclusieplan2

26%

(2018)

35,5%    -

(2019)

Treinreizigers die van of naar een toegankelijk station reizen3

39% 53%(2018)    90%

(2016) (2021)

Aantal banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak4

97.7337.135(20182 00.179 (2016)    (2025)

Mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking die naar wens en vermogen kunnen meedoen in de samenleving

 
  • + 25% (2030)

1    https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gehandicaptenzorg/documenten/rapporten/2019/09/30/ voortgangsrapportage-volwaardig-leven

2    https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rechten-van-mensen-met-een-handicap/documenten/ rapporten/2019/06/06/voortgangsrapportage-2019-onbeperkt-meedoen

3    https://www.rivm.nl/sites/default/files/2019-12/CijferOverzichtOnbeperktMeedoen_toegankelijke %20versie_DEFpdf

4    https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/07/04/brief-tweede-kamer-resultaten-banenafspraak-2018

In de afgelopen jaren is het stelsel voor de jeugdzorg flink gewijzigd. Gemeenten zijn nu primair verantwoordelijk voor goede zorg voor de jeugd. Het is gebleken dat de gewenste transformatie van de jeugdzorg nog onvoldoende gerealiseerd is. Om de zorg aan kinderen en gezinnen met complexe problemen te verbeteren is meer samenwerking en regie in het jeugdstelsel nodig. Het kabinet dient daartoe in 2021 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in om de organisatie van de jeugdzorg te verbeteren.

Daarnaast wil het kabinet samen met gemeenten, zorgaanbieders, professionals en cliënten de zorg aan kinderen en gezinnen merkbaar en meetbaar verbeteren. Dat gebeurt met het Programma Zorg voor de Jeugd. Jongeren die te maken hebben met meervoudige en complexe problematiek moeten kunnen rekenen op de beste hulp. Het huidige aanbod is te veel gericht op enkelvoudige hulp, zoals de behandeling op één deelaspect van de problematiek. Meervoudige problematiek vraagt om een integrale benadering, behandeling van meerdere aspecten en onderliggende problematiek. Het kabinet geeft invulling aan het amendement van de leden Westerveld en Klaver door in 2021 structureel € 26 miljoen extra beschikbaar te stellen voor gespecialiseerde regionale expertisecentra voor kinderen en jongeren met weinig voorkomende ernstige psychiatrische of anderszins complexe problemen.

Indicator - Jeugd en gezin

We willen dat alle kinderen een goede start maken en dat jongeren en gezinnen zich in de jeugdhulp merkbaar beter ondersteund voelen.

Van de pasgeboren kinderen had in 2018 rond de 16% geen goede start door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een combinatie daarvan. Onder andere om dit percentage terug te dringen zetten we in op lokale coalities. Per juli 2020 hebben 275 gemeenten zich aangemeld om lokale coalities te vormen. In het kader van het programma 'Zorg voor de Jeugd' willen we dat meer kinderen en ouders weten waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben en sneller geholpen geworden.

 
 

0-meting

Actuele stand

% kinderen vroeggeboorte en/of

15,6%

15,6 %

laaggeboortegewicht (BIG2)

(2017)1

(2018)

Aantal lokale coalities Kansrijke Start2

0(2017)

275 (juli 2020)

Ik weet waar ik terecht kan als ik hulp nodig heb3

87%

(2017)

87% (2018)

Ik ben snel geholpen3

65%

(2017)

64% (2018)

Passende jeugdhulp (Traject eenzijdig door cliënt beëindigd)3

3,4%

(2017)

3,5% (2019)

% herhaald beroep bij start traject4

25%

(2017)

23% (2019)

% medewerkers binnen jeugdzorg dat (zeer) tevreden is

69%

(2017)

78% (2019)

1    In de begroting 2020 stond een 0-meting van 16,5% in 2017 Door verdere validering van de methode van berekening en de dynamische aard van de dataset is dit percentage bijgewerkt naar 15,6%.

2    Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/07/08/kansrijke-start-derde-voortgangsrapportage-juli-2020

3    Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/05/31/vierde-voortgangsrapportage-actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd

4    Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/06/17/jeugdhulp-2019

Volgens schattingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telt ons land bijna 40.000 dak- en thuislozen. Elke dakloze heeft een eigen verhaal, maar bij allemaal is er sprake is van veel persoonlijk leed. Het kabinet heeft € 200 miljoen extra beschikbaar gesteld voor preventie, vernieuwing van de opvang en het wonen met begeleiding. De aanpak is erop gericht de instroom in de opvang zoveel mogelijk te beperken, de door-en uitstroom te bevorderen en gemeenten in staat te stellen voor dakloze mensen de omslag te maken van opvang naar wonen met begeleiding.

Indicator - Psychische kwetsbaarheid

We willen dat zorg en ondersteuning voor personen met psychische problemen tijdig en zoveel mogelijk in de eigen omgeving plaatsvindt. Een steeds groter deel van de ggz-uitgaven betreft daarom zorg zonder verblijf.

De gemiddelde wachttijd in de curatieve ggz lag eind 2018 in de basis ggz onder en in de gespecialiseerde ggz rond de Treeknorm van 14 weken. In 2019 zijn deze gemiddelde wachttijden nauwelijks veranderd. Het aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz, langer dan de Treeknorm en zonder overbruggingszorg, is stabiel. Er is door het kabinet actie ondernomen om in samenwerking met het veld overschrijdingen van de Treeknorm terug te dringen. Eind 2020 komt via de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein meer informatie beschikbaar over de wachttijden in het Wmo-domein beschermd wonen.

Uiteindelijk willen we dat meer mensen zich gezond voelen. Ruim één op de tien personen van 12 jaar of ouder heeft helaas psychische problemen.

 
 

0-meting

Actuele stand

Uitgaven ggz zonder verblijf als percentage van totale ggz-uitgaven[1]1

51%

(2015-2017)

53%

(2018-2019)

Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken

2

9 (nov. 2018)

8 (sept. 2019)

Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken2

13 (nov. 2018)

14 (sept. 2019)

Aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz3

2 (oktober 2017)

21 (april 2020)

% personen dat zich psychisch ongezond voelt

11,0%

(2017)

11,5% (2019)

1    Betreft de uitgaven binnen de Zvw

2    Het onderscheid tussen instellingen en vrijgevestigden dat in de begroting 2020 was opgenomen wordt in de informatiekaart van de NZa niet langer gemaakt.

3    https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachtenden-op-wlz-gefinancierde-zorg

Met het programma Geweld Hoort Nergens Thuis zet het kabinet stevig in op het eerder signaleren en het duurzaam oplossen van geweld in afhankelijkheidsrelaties, waar ook kindermishandeling vaak aan de orde is. De aanpak van huiselijk geweld is er nadrukkelijk één van de lange adem. We moeten met elkaar een veilig netwerk vormen rondom de slachtoffers, (potentiële) plegers en hun sociale omgeving. Organisaties zoals Veilig Thuis, de vrouwenopvang en de centra seksueel geweld spelen hierin een belangrijke rol. Het kabinet heeft structureel extra middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld, waaronder jaarlijks € 38,6 miljoen voor Veilig Thuis, € 14 miljoen voor het creëren van extra opvangplekken in de vrouwenopvang en € 1,5 miljoen voor de centra seksueel geweld. Voor de aanpak van Schadelijke Praktijken krijgen gemeenten zowel in 2020 en 2021 € 5 miljoen.

In Nederland kun je je eigen leven inrichten zoals je wilt, mag je houden van wie je wilt, kun je trouwen met wie je wilt en ben je de baas over je eigen lichaam. Haaks daarop staan praktijken als eergerelateerd geweld, gedwongen huwelijken en vrouwelijke genitale verminking. Het zijn praktijken die niet passen bij de normen en waarden die wij als samenleving met elkaar delen. Naast de bestaande inzet om slachtoffers tegen dit soort fenomenen te beschermen, waaronder de aangepaste wetgeving strafbaarstelling van huwelijksdwang en vrouwelijke genitale verminking en de Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandelingen, zet het kabinet extra stappen om de problematiek eerder in beeld te krijgen en duurzaam te stoppen. Mede namens de ministers van SZW, OCW en BZ zal het kabinet in 2021 verder uitvoering geven aan de Actieagenda schadelijke praktijken.

De Nederlandse bevolking is geleidelijk aan het vergrijzen. Ouderen willen langer zelfstandig thuis blijven wonen, maar de zorg, ondersteuning en de woningen zijn hier nog onvoldoende op ingericht. Ook is eenzaamheid een groot probleem. Het kabinet werkt aan een verdere invulling van een brede visie op ouderenzorg. In 2021 zullen de aangekondigde maatregelen een eerste uitwerking krijgen.

Indicator - Waardig ouder worden

We willen dat er meer tijd en aandacht is voor bewoners van verpleeghuizen en dat er voldoende, gemotiveerde en deskundige zorgverleners zijn. Dit meten we onder andere aan de hand van cijfers over cliënttevredenheid en medewerkerstevredenheid. De cliënttevre-denheid is in 2019 gestegen ten opzichte van de nulmeting in 2017, het is maar de vraag of dit als gevolg van de coronacrisis ook voor 2020 en verder geldt. Daarnaast is in de voortgangsrapportage van het programma Thuis in het Verpleeghuis gemeld dat in 2019 76% van de medewerkers in de verpleeghuiszorg (zeer) tevreden was met het werk dat ze doen, aanmerkelijk meer dan in 2017

Ook willen we dat het aandeel ouderen dat zich eenzaam voelt (in 2016: 55%, waarvan 12% ernstig) afneemt en dat zij een goede kwaliteit van leven ervaren. Een actuele stand met betrekking tot deze indicator is nog niet beschikbaar. Daarnaast rapporteert het RIVM in de Monitor Langer thuis dat het percentage 75-plussers dat een goede kwaliteit van leven ervaart in 2020 68% bedroeg.

 
 

0-meting

Actuele stand

Cliënttevredenheid verpleeghuiszorg

7,9 (2017)1

8,3 (2019)

Medewerkerstevredenheid verpleeghuiszorg2

59%

(2017)

76% (2019)

% 75-plussers dat zich eenzaam voelt

55%

(2016)

-

% 75-plussers met een goede kwaliteit van leven3

65%

(2014-2019)

68% (2020)

1    In de begroting 2020 stond een 0-meting van 83% in 2017, o.b.v. de jaarlijkse cijfers van het Zorginstituut. Per 2019 wordt er gebruik gemaakt van de tweejaarlijkse medewerkersenquête van ZorgkaartNederland, die ook voor eerdere jaren beschikbaar is. Daarom is de 0-meting 2017 aangepast.

2    De actuele stand is niet goed te vergelijken met de 0-meting door een breuk in de meetmethode. De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/12/derde-voortgangsrapportage-thuis-in-het-verpleeghuis

3    https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/07/03/monitor-langer-thuis-2020

De afgelopen periode hebben veel zorgaanbieders, cliënten en hun naasten de toegevoegde waarde van digitale zorg ervaren. Veel zorgaanbieders en hun cliënten zullen blijvend behoefte hebben aan de technologische mogelijkheden voor zorg op afstand. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheden van beeldschermzorg, indicatiestelling via een app en medicijndis-pensers. Het kabinet zet daarom ook in 2021 stevig in op ondersteuning en zorg op afstand via digitale toepassingen zoals de Stimuleringsregeling E-Health Thuis (SET) voor zorgaanbieders.

Veel van bovenstaande opgaven pakken gemeenten, Rijk en andere medeoverheden samen aan. Om dit te kunnen doen is het van belang dat de financiële positie van gemeenten toereikend is. Naast de genomen maatregelen ter compensatie van medeoverheden vindt het kabinet het in deze tijd belangrijk de schommelingen in het budget voor medeoverheden te dempen. In overleg met de VNG en het IPO is daarom besloten om de stand van het accres zoals gepresenteerd in de Voorjaarsnota 2020 te bevriezen voor de jaren 2020 en 2021. Als er zich grote onverwachte wijzigingen voordoen, zal het kabinet hierover met de VNG en het IPO in gesprek gaan.

Overzicht coronamaatregelen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht op aggregatieniveau van de maatregelen die op de begroting van VWS zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfi-nancien.nl/corona-visual.

 

Tabel 1 Coronamaatregelen op begroting in

duizenden euro's

 

Maatregel

Bedrag 20201

Bedrag 2021

Bedrag 2022

  • 1) 
    Onderzoek inzake COVID-19

42

25

 
  • 2) 
    Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen

1.589

  • 60
 
  • 3) 
    Testcapaciteit RIVM en GGD

300

   
  • 4) 
    Vaccinontwikkeling en medicatie

455

300

 
  • 5) 
    Zorgbonus

1.327

834

 
  • 6) 
    Ondersteuning zorgpersoneel

33

3

 
  • 7) 
    Ondersteuning sportsector

146

   
  • 8) 
    Zorgkosten Caribisch Nederland

57

13

 
  • 9) 
    GGD'en veiligheidsregio's

511

459

 
  • 10) 
    IC-capaciteit

118

167

20

  • 11) 
    Overige maatregelen

17

111

 
  • 12) 
    Meerkosten Corona Wlz (UPZ)

190

   
  • 13) 
    Diversen (UPZ)

16

45

 
 

Totaal

4.801

1.897

20

1 2019/20, 35450 XVI, nr. 1, Kamerstukken II 2019/20.

, 34493, nr. 1, kamerstukken II 2019/20, 35493,

nr. 5, nr. ISB

2 volgt

Voor een uitputtend overzicht verwijs ik u naar de eerste suppletoire en eerste en tweede incidentele begrotingen van VWS. In de ontwerpbegroting is gekozen om een meer geaggregeerd overzicht te presenteren. Voor wat betreft de uitgaven in 2021 is bij de artikelen waar de uitgaven neerslaan eveneens een toelichting opgenomen.

Onderzoek inzake COVID-19

In 2020 en 2021 zijn er middelen beschikbaar gesteld om noodzakelijk onderzoek te doen naar COVID-19, waaronder rioolonderzoek. Het onderzoek wordt uitgevoerd door ZonMW, RIVM, GGD en derden.

Aanschaf en distributie medische beschermingsmaterialen

De totale uitgaven aan medische beschermingsmaterialen worden in 2020 geraamd op € 1,5 miljard. Dit zijn zowel uitgaven die door VWS zijn gedaan voor persoonlijke beschermingsmaterialen als de verleende bevoor-schotting aan het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). Met de verleende bevoorschotting heeft het LCH persoonlijke beschermingsmaterialen ingekocht. Voor de uitlevering van medische hulpmiddelen aan zorginstellingen in 2020 is bij de eerste suppletoire wet 2020 en eerste incidentele suppletoire begrotingswet 2020 een ontvangstenbudget van in totaal € 470 miljoen begroot. Dit ontvangstenbudget voor 2020 wordt volledig afgeraamd, omdat de ontvangsten naar verwachting na 2020 met het LCH worden afgerekend.

Testcapaciteit

Vanaf 1 juni kan iedereen met milde klachten getest worden op COVID-19, hiervoor is een uitbreiding van de testcapaciteit nodig. De test wordt uitgevoerd door de GGD'en.

Vaccinontwikkeling en medicatie

Door de EU worden overeenkomsten gesloten om de beschikbaarheid van vaccins veilig te stellen. Hieruit volgen ook financiële verplichtingen voor de lidstaten om vaccins af te nemen. Het kan daarbij gaan om zowel aanschaf- als productie- en ontwikkelkosten. Door het ontbreken van definitieve informatie over prijzen en volumina (dat komt pas na afronding overeenkomsten EU) is besloten een deel van de middelen te schuiven naar 2021. Tevens is € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor onderzoek voor CEPI.

Zorgbonus

Naar aanleiding van de motie van het lid Van Kooten-Arissen heeft het kabinet een bonusregeling voor zorgprofessionals uitgewerkt, van € 1.000,-(netto) per betrokken zorgprofessional. De verwachte uitgaven voor de bonus bedragen 800 miljoen euro (netto), plus de aanvulling voor de eindheffing loonbelasting (640 miljoen euro). In 2021 is aanvullend een bonus van € 500,- (netto) met de bijbehorende aanvulling voor de loonbelasting is dit € 720 miljoen.

Ondersteuning zorgpersoneel

Naast de zorgbonus zijn er ook ondersteunende maatregelen genomen zodat personeel dat beschikbaar wilde zijn tijdens de coronacrisis geregistreerd kon worden en een aangepaste opleiding kon volgen. (Her)registratie is ook in 2021 nog mogelijk.

Digitale ondersteuning

Er worden kosten gemaakt voor het opzetten van een app, een nieuw digitaal registratiesysteem voor de testen, en een klantencontactcentrum om digitale gegevensuitwisseling mogelijk te maken.

Ondersteuning Sportsector

Voor de sportsector (sportbonden, sportverenigingen en sportaanbieders) worden extra middelen beschikbaar gesteld als aanvullende compensatie voor het waarborgen van de continuïteit van de sportinfrastructuur.

Ondersteuning Koninkrijkslanden

Het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt op basis van het Koninkrijks-statuut ondersteund in de coronacrisis. Conform OMT adviezen wordt de zorgcapaciteit op deze eilanden opgebouwd. VWS helpt bij de tijdelijke uitbreiding van de IC capaciteit, versterken van de publieke gezondheid, extra capaciteit medische evacuaties, en het zorgen voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen.

GGD'en en veiligheidsregio's

De GGD'en en Veiligheidsregio's vervullen een belangrijke rol tijdens de Coronacrisis. De extra middelen zijn benodigd zodat deze partijen hun rol blijven vervullen. Zo maken GGD'en kosten voor het opzetten, bemensen en uitvoeren van het bron- en contactonderzoek en het opzetten van teststraten. Daarnaast zijn er middelen nodig voor bemonstering en uitgestelde dienstverlening. Voor de veiligheidsregio's zijn middelen beschikbaar gesteld voor de extra kosten die gemaakt worden voor onder andere de coronacentra, distributie beschermingsmiddelen en crisiscommunicatie.

IC-capaciteit

Op basis van het opschalingplan van het Landelijk Netwerk Acute Zorg worden voor het beschikbaar maken en houden van capaciteit in het kader van de opschaling naar 1350 IC-bedden, de flexibele verdere opschaling naar 1700 IC-bedden en de daarmee corresponderende uitbreiding van het aantal klinische bedden middelen gereserveerd in 2020 en 2021. Daarnaast worden er middelen beschikbaar gesteld voor kosten van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit.

Overige maatregelen

Er zijn meerdere kleine maatregelen, waaronder een vergoeding voor JGZ-instellingen, middelen voor de campagne Samen Sterk en bijdragen aan het Landelijk Coördinatiecentrum Patienten Spreiding.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

 

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)

 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand begroting 2020 (inclusief NvW)

 

18.846.295

19.992.357

23.154.479

24.271.979

24.832.799

24.832.799

Belangrijkste mutaties

Ter dekking van problematiek op de begroting wordt een meerjarige korting verwerkt van structureel € 100 miljoen op diverse beleidsartikelen.

1

  • 8.480
  • 6.502
  • 5.119
  • 5.439
  • 4.967
  • 4.967

Een verdubbeling van het aantal daklozen in tien jaar vraagt een tijdelijke impuls (van € 73 miljoen in 2020 en van €123 miljoen in 2021) om het aantal dak- en thuislozen te verminderen.

1

73.000

123.000

0

0

0

0

Het budget is verhoogd als gevolg van de toedeling van de loonbijstelling.

1

5.865

5.313

3.898

4.132

3.670

3.625

Extra middelen voor 21 centrumgemeenten (€ 67,5 miljoen) en alle regiogemeenten (€ 10 miljoen) in verband met brede aanpak dak- en thuisloosheid.

1

  • 73.000
  • 77.500

0

0

0

0

Door de coronacrisis zijn ZonMw-programma's vertraagd. De kaseffecten schuiven door naar latere jaren (€ 19 miljoen voor 2021).

1

  • 76.000

19.000

19.000

19.000

19.000

0

Voor COVID-onderzoek is in 2020 € 23 miljoen beschikbaar gesteld. Dit betreffen echter meerjarige onderzoeken waardoor een deel van de kaseffecten in latere jaren plaatsvindt.

1

  • 13.350

6.043

4.247

1.540

1.520

0

Voortzetting van uitvoering lokale en regionale preventieakkoorden in het kader van het Nationaal Preventie akkoord.

1

0

8.000

10.000

10.000

0

0

Start wetenschappelijk onderzoek 13-wekenecho als gevolg van het onafhankelijke advies van de

Gezondheidsraad (motie Bergkamp en Tellegen).

1

0

10.150

20.300

20.300

20.300

20.300

Uitbreiding HPV-vaccinatie naar jongens en naar kinderen boven negenjarige leeftijd, naar aanleiding van rapport

Gezondheidsraad.

1

0

64.600

39.200

14.800

14.800

0

Het programma Corona Data, dat als doelstelling heeft om met behulp van data sneller op uitbraken te reageren, lokaal en nationaal, en de virusontwikkeling in

Nederland zo dicht mogelijk te kunnen volgen. Nu de besmettingen weer toenemen zien we de aandacht voor de functionaliteit en de inhoud van het dashboard nog meer toenemen.

1

8.800

8.800

0

0

0

0

Voor het beschikbaar maken en houden van capaciteit in het kader van de opschaling naar 1.350 IC-bedden, de flexibele verdere opschaling naar 1.700 IC-bedden en de daarmee corresponderende uitbreiding van het aantal klinische bedden worden middelen gereserveerd.

1

80.100

93.900

0

0

0

0

Er is in 2021 € 300 miljoen nodig voor de vaccinontwikkeling.

1

0

300.000

0

0

0

0

Meerkosten voor de GGD GHOR. Deze maakt kosten voor ondere andere het opzetten van een app, nieuw digitiaal registratiesysteem voor de testen, klantencontactcentrum en bron- en contactonderzoek.

1

126.000

100.000

0

0

0

0

Deze middelen zijn bedoeld voor het op de middellangetermijn beheersen van het coronavirus. Dit kan onderverdeeld worden

1

0

73.500

0

0

0

0

 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

in de thema's Ondersteuning lokale aanpak bestrijding brandhaarden en Implementatie/ verspreiding vaccin en ontwikkeling innovatieve behandeling.

             

Deze middelen zijn nodig voor het rioolonderzoek dat wordt opgezet door het RIVM.

1

15.000

21.000

0

0

0

0

Vergoeding van de meerkosten die Veiligheidsregio's maken voor COVID-19.

1

15.400

9.200

0

0

0

0

Meerkosten voor de GGD'en. Deze maken kosten voor bron- en contactonderzoek en bemonstering en uitgestelde dienstverlening.

1

350.000

350.000

0

0

0

0

             

Overheveling orgaancentrum NTS van premiesector MSZ naar VWS-begroting (budgetneutraal). De kosten van de NTS worden per 2021 niet langer deels door zorgverzekeraars gefinancierd maar vanuit de begroting.

2

0

5.200

5.200

5.200

5.200

5.200

Ondersteuning bij implementatie nieuwe richtlijn medicatieoverdracht ter vermindering vermijdbare medicatiefouten.

2

8.309

22.550

37.175

27.083

15.850

850

Technische overheveling uit sector HLA Wijkverpleging naar VWS-begroting. Als onderdeel van afspraken met veldpartijen die afgelopen voorjaar zijn gemaakt om de onderschrijding wijkverpleging in te zetten voor overschrijding Wlz.

2

0

60.000

60.000

0

0

0

Kostenstijging CIBG in verband met meerkosten shared service centra.

2

5.373

5.373

5.373

5.373

5.373

5.373

Toename aantal personen dat beroep doet op subsidieregeling Onverzekerde personen door wijziging regelingsvoorwaarden (vervallen eis verzekeringsplicht en vergoeding alle zorg).

2

31.000

30.300

29.600

29.600

29.600

29.600

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage 18- naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB.

2

0

  • 64.400
  • 92.400
  • 162.500
  • 177.900
  • 104.200

Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) ontvangt in 2020 en 2021 meer bevoorschotting vanuit VWS om additioneel voldoende medische beschermingsmiddelen aan te schaffen en te distribueren. Het betreft voor 2020 een aanvullend bedrag van € 166,5 miljoen en voor 2021 € 25 miljoen.

2

166.500

25.000

0

0

0

0

             
             

De Stimuleringsregeling E-Health (SET) wordt uitgebreid met een corona-clausule, waardoor technologie die het gedurende de coronacrisis mogelijk maakt om zorg op afstand te verlenen kan worden gesubsidieerd. Het subsidieplafond is in

2020 verhoogd.

3

19.000

  • 7.000
  • 6.000
  • 6.000

0

0

Aanpassing kasritme met betrekkking tot subsidieregeling InZicht.

3

0

  • 20.000

19.000

0

0

0

Gedeeltelijke doorschuiving van budget naar 2021 voor voortzetting van het programma Waardigheid en trots als onderdeel van programma Thuis in het Verpleeghuis.

3

  • 19.386

19.386

0

0

0

0

Overheveling van uitgavenplafond zorg naar begroting ten behoeve van aardbevingsbestendig maken van zorggebouwen in Groningen.

3

6.200

6.200

6.200

6.200

6.200

6.200

 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage WLZ naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB.

3

2.833.400

3.310.000

2.695.100

3.338.000

4.523.000

5.624.400

Kosten beheer en communicatie ten behoeve van PGB 2.0-systeem.

3

11.758

9.940

0

0

0

0

Meerkosten CIZ- uitvoeringstoets Wet zorg en dwang in verband met toename aanvragen Wlz-indicatie, uitvoeringstoets van Wzd en van ggz in de Wlz.

3

0

8.397

8.192

8.806

8.704

8.704

Meerkosten CIZ - regulier en groei in verband met toename aanvragen Wlz-indicatie, uitvoeringstoets van Wzd en van ggz in de Wlz.

3

2.894

7.766

8.905

10.238

11.774

13.515

Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage BIKK naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB.

3

  • 20.300

14.200

20.600

9.900

38.200

46.900

Voor de verdeling van de exploitatiekosten is met de verstrekkers afgesproken dat wordt uitgegaan van het aantal actieve zorgovereenkomsten per wet als 'costdriver'. Op grond van de overeengekomen verdeling tussen de wetten wordt 24,3 miljoen overgeheveld vanuit het gemeentefonds ten behoeve van de uitvoering van het pgb trekkingsrecht voor het gemeentelijk domein.

3

0

24.264

0

0

0

0

Ter dekking van problematiek op de begroting wordt een meerjarige korting verwerkt van structureel € 100 miljoen op diverse beleidsartikelen

4

  • 11.376
  • 9.485
  • 9.485
  • 9.485
  • 9.485
  • 9.485

Vanwege onderrealisatie is het kasritme van Regioplus aangepast. Op basis van de aanvragen voor het volgende tijdvakken is de verwachting dat het gehele bedrag (€ 62 miljoen) in de latere jaren wordt uitgegeven (€ 20 miljoen voor 2021).

4

  • 62.197

20.000

42.197

0

0

0

Overheveling G39 Maatschappelijke diensttijd.

4

0

90.620

94.255

94.655

94.955

94.955

Herschikking van middelen tussen de jaren 2020 t/m 2023 om de budgetten voor de programma's en actieonderzoek Innovatieve zorg en Zorg voor innoveren 2020 en 2021 aan te laten sluiten bij de liquiditeitsbehoefte van ZonMw.

4

  • 5.000

5.000

0

0

0

0

Bevordering digitaal ondersteunende zorg voor onder andere kennisdeling en ondersteuning mkb-innovatoren.

4

2.800

7.500

5.500

4.800

4.800

4.800

Verdere ontwikkeling authenticatie in de zorg, onder andere voor toegang patiënt tot medisch dossier.

4

5.242

6.906

9.509

9.509

9.509

9.509

Om uitvoering te geven aan de zorgbonus is besloten om de uitvoering van de subsidieregeling van het stagefonds in 2021 te laten plaatsvinden in plaats van in het najaar van 2020.

4

  • 112.623

112.623

0

0

0

0

Aruba, Sint Maarten en Curagao hebben Nederland om bijstand gevraagd op de COVID-19 crisis op basis van het Koninkrijksstatuut. In het MCCb is besloten om deze verzoeken in te willigen en de zorgcapaciteit, mede naar aanleiding van de OMT adviezen, op deze eilanden op te bouwen. Daarnaast is VWS direct verantwoordelijke voor de zorg voor de inwoners van Caribisch Nederland en daarmee ook voor de extra zorg als gevolg van COVID-19. VWS helpt bij tijdelijke uitbreiding IC-capaciteit, versterken van de publieke gezondheid, extra capaciteit

4

25.600

12.900

0

0

0

0

 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

medische evacuaties, en het zorgen voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen.

             

Voor kosten van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit worden middelen beschikbaar gesteld.

4

37.700

73.000

20.000

0

0

0

Zorgbonus 2021.

4

0

720.000

0

0

0

0

Meer kortdurende opleidingstrajecten op maat.

4

0

10.000

63.000

113.000

113.000

113.000

Meer loopbaancoaching.

4

0

5.000

11.000

11.000

11.000

11.000

Amendement expertisecentra voor gespecialiseerde jeugdzorg.

5

11.500

26.000

26.000

26.000

26.000

26.000

Verdere ontwikkeling Jeugdautoriteit ten behoeve van continuïteit jeugdhulp en verbeterprogramma's.

5

7.000

10.000

10.000

4.000

4.000

4.000

Ter dekking van problematiek op de begroting wordt een meerjarige korting verwerkt van structureel € 100 miljoen op diverse beleidsartikelen

6

  • 10.453
  • 7.863
  • 8.511
  • 8.543
  • 8.793
  • 8.793

Middelen ten behoeve van artikel 6 Sport en Bewegen ter invulling van Bestuurlijke afspraken Brede Regeling

Combinatiefuncties.

6

  • 62.300
  • 62.300
  • 62.300

0

0

0

Tegemoetkoming Indische gemeenschap naar aanleiding van de motie Van Gerven en Kersten (11-2-2020). De behoefte zal in overleg worden vastgesteld.

7

2.400

14.650

2.567

700

700

700

Bijstelling raming tegemoetkomingen van (dalend aantal) verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

7

  • 8.455
  • 8.586
  • 8.180
  • 8.190
  • 5.880
  • 6.017

Het budget is verhoogd als gevolg van de toedeling van de loonbijstelling.

7

7.089

6.552

6.097

5.617

5.085

5.023

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB.

8

247.900

  • 53.000
  • 137.000
  • 359.000
  • 547.700
  • 874.400

Structurle bijstelling ten behoeve van hogere uitgaven voor de Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten.

8

17.000

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

Bijstelling Zorgtoeslag als gevolg van Verhoging heffingsvrij vermogen in het Belastingplan.

8

0

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

De coronacrisis vraagt om extra ambtelijke capaciteit.

10

1.700

5.000

0

0

0

0

Het budget is verhoogd als gevolg van de toedeling van de loonbijstelling.

11

30.654

28.790

27.725

25.023

25.092

25.142

Amendement expertisecentra voor gespecialiseerde jeugdzorg.

11

  • 7.644
  • 8.280
  • 7.667
  • 7.532
  • 8.182
  • 8.182

Resterende taakstelling voor amendement expertisecentra voor gespecialiseerde jeugdzorg.

11

0

  • 14.432
  • 14.993
  • 15.184
  • 15.086
  • 15.086

Structurele kosten voor expertisecentra voor jongeren met meervoudige problemen (naar aanleiding van motie Westerveld en Klaver uit 2020).

11

0

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

Overige mutaties.

 

4.121.482

301.194

209.788

89.092

67.918

519.132

Stand ontwerpbegroting 2021

 

26.632.397

25.886.826

26.359.452

27.620.674

29.157.056

30.416.597

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)

 
 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand begroting 2020 (inclusief NvW)

 

133.631

114.719

105.622

105.622

105.622

105.622

Belangrijkste mutaties

Door CAK geraamde opbrengst ontvangsten aanpak wanbetalers en onverzekerden.

2

1.300

5.000

7.500

7.500

7.500

7.500

Voor de verkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen vanuit het LCH aan zorginstellingen is bij de eerste suppletoire begroting 2020 en eerste incidentele suppletoire begroting 2020 een ontvangst begroot van in totaal € 470 miljoen. Hierbij is vooruit gelopen op de afrekening van de voorschotten die VWS aan het LCH heeft verstrekt. Naar alle waarschijnlijkheid zal afrekening van de verstrekte voorschotten pas in 2021 plaats vinden. Daarom wordt in 2021 een ontvangst geraamd.

0    85.000    0

 

Overige mutaties

38.461

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

173.392

204.719

113.122

113.122

113.122

113.122

Tabel 4 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x €1.000)

Art. Naam artikel (totale uitgaven artikel)    Juridisch verplichte    Niet-juridische    Bestemming van de niet-juridisch uitgaven    verplichte uitgaven    verplichte uitgaven

1 Volksgezondheid (€ 2.169.805)    € 1.559.705 (71,7%)    € 610.100 (28,1%)    Subsidieregeling Preventiecoalities

(€ 1.000)

Subsidieregeling Nader onderzoek naar de doodsoorzaak van kinderen (NODOK) (€ 500)

Kansrijke start (€ 1.000)

Intensivering productveiligheid (€ 2.100)

Voedselveiligheid en productveiligheid (€ 500)

ZonMw programma's Maatschappelijke Diensttijd en Topzorg (€ 7.000)

Tijdelijke impuls om het aantal daken thuislozen te verminderen (€ 45.500)

Uitvoering van het Preventieakkoord (€ 11.700)

Bevorderen van de seksuele gezondheid en de preventie en ondersteuning bij onbedoelde (tiener) zwangerschappen (€ 1.300) Douane toezicht tabak (€ 500) COVID-19 Ontwikkeling en aankoop van vaccins (€ 300.000)

Overige COVID-activiteiten (€ 238.500)

 

2 Curatieve zorg (€ 3.389.319)

€ 3.389.319 (100%)

   
       

3 Langdurige zorg en ondersteuning (€ 11.389.116)

€11.380.561 (99,9%)

€8.555 (0,1%)

Subsidies (€1.283)

     

Opdrachten (€7.272)

4 Zorgbreed beleid (€ 1.158.939)    € 2.154.939 (99,8%)    € 4.000 (0,3%)    Subsidie (€ 2.000)

Transparantie kwaliteit van zorg Samenwerking, verbinding zorgveld Opdrachten (€ 2.000)

Arbeidsmarkt beroepen en opleidingen

Samenwerking, verbinding zorgveld

5 Jeugd (€ 117.426)    € 114.451 (97,5%)    € 2.975 (2,5%)    Subsidie (€153)

Zorg voor de Jeugd Opdrachten (€ 2.822)

Zorg voor de Jeugd

Professionalisering

Vakmanschap

Kennis en informatiebeleid

Kindermishandeling

Kinderrechten

Gepaste zorg

6 Sport en bewegen (€ 380.487)    € 372.887 (98%)    € 7.600 (2%)    Subsidie (€ 5.700)

Sportakkoord

Art. Naam artikel (totale uitgaven artikel)    Juridisch verplichte Niet-juridische    Bestemming van de niet-juridisch uitgaven    verplichte uitgaven verplichte uitgaven

Sportevenementen Kennis en Innovatie Opdrachten (€ 1.900) Sportakkoord Sportevenementen Kennis en Innovatie

7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII (€ 241.085)    € 237.307 (98,4%)    € 3.778 (1,6%)    Subsidie en Opdrachten (€ 3.529)

Projecten toekomst Herinnering WOII Verhoging instellingssubsidie Nationaal Comite 4 en 5 mei

€ 637.008

Totaal aan niet verplichte uitgaven

2.4 Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

Opzet Strategische Evaluatie Agenda van VWS

De minister van Financiën heeft in april van dit jaar aan de Kamer gemeld dat elk departement in de begroting 2021 invulling zal geven aan een Strategische Evaluatie Agenda (SEA).5 Het doel is om met de SEA te komen tot betere en meer bruikbare inzichten in de maatschappelijke toegevoegde waarde op belangrijke beleidsthema's, het meer benutten van dit inzicht en daarmee uiteindelijk hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid.

In 2018 heeft VWS een vernieuwende opzet van de evaluatieagenda geïntroduceerd als onderdeel van de pilot Lerend evalueren. Deze programmering ondersteunt de ontwikkeling van VWS als lerende organisatie. Enkele belangrijke resultaten vanuit de pilot zijn6:

  • • 
    De aandacht voor evalueren komt steeds eerder in het beleidsproces van VWS te liggen. Dit blijkt onder andere uit verschillende ex ante en ex durante onderzoeken die de afgelopen periode zijn uitgevoerd. Dit verstevigt het evalueren als onderdeel van de beleidscyclus.
  • • 
    Een samenhangend beleidsonderwerp - ongeacht financieringsbron en begrotingsartikel - zorgt voor meer integraal evaluatieonderzoek. Dat vergroot de bruikbaarheid van de resultaten van de evaluatie.
  • • 
    De zorg is van en voor ons allemaal en daarom is het belangrijk om in de evaluaties de leerlessen op een begrijpelijke wijze te communiceren door 'te tellen en te vertellen'. Door het betrekken van de praktijk bij de evaluaties worden ervaringen van mensen ('leefwereld') gekoppeld aan de regelgeving van het zorgstelsel ('systeemwereld').

De SEA biedt de mogelijkheid om een volgende stap te zetten met de evalu-atieprogrammering in vervolg op de goede ervaringen met de pilot Lerend evalueren, te weten: kort-cyclisch leren, reflecteren en verantwoording afleggen met en in de praktijk, en experimenteren met verschillende de onderzoeksmethoden. In de SEA 2021-2023 wordt de doorontwikkeling van de evaluatiefunctie van VWS zichtbaar. Belangrijke nieuwe elementen hierbij zijn:

  • 1. 
    Versteviging evaluatieagenda en -functie door het samenbrengen van belangrijke evaluaties in de SEA en voor de ondersteuning hiervan wordt het Expertise Centrum Evaluaties (ECE) opgericht.
  • 2. 
    Meer aandacht in de evaluaties van de wetten van het zorgstelsel voor de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk.
  • 3. 
    Verbreding van de evaluatieagenda met beleidsevaluaties op het gebied van informatievoorziening, innovatie en zorgvernieuwing.
  • 4. 
    Verbreding van de evaluatieagenda door toevoeging van onder meer interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO's) en trajecten zoals Zorgkeuzes in Kaart (ZiK) en Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH).
  • 5. 
    Versterking van de verbinding tussen kennis, beleid en uitvoering door toevoegen van lerende evaluaties van de verschillende concernorgani-saties van VWS.
  • 6. 
    Opname van de belangrijke monitors van de werking van het zorgstelsel om zo gebruik hiervan bij beleidsontwikkeling in de praktijk (ex durante) te bevorderen.

Ad 1. Verstevigen evaluatieagenda en -functie

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) bevat evaluaties op het gebied van beleid en wetgeving van het zorgstelsel: van volksgezondheid, jeugd en maatschappelijke ondersteuning, curatieve zorg, langdurige zorg, zowel sectoraal als domeinoverstijgend. Nieuw in de SEA is dat evaluaties en monitors van de (stelsel)wetten, beleidsonderwerpen en VWS-concernor-ganisatie zijn opgenomen en geordend per beleidsthema worden samengebracht. Tevens is in de programmering aangegeven wanneer de meest recente (synthese-)evaluatie per beleidsthema is gepubliceerd. Dit ondersteunt de ontwikkeling van VWS als lerende organisatie, omdat de onderlinge kennisuitwisseling wordt vergemakkelijkt. Verder wordt de Review Board gecontinueerd en wordt aanvullend het Expertise Centrum Evaluaties (ECE) binnen VWS opgericht. Het ECE zal bestaan uit een team van beleids- en kennismedewerkers van VWS die in wisselende samenstelling meedenken over onder meer de taakopdrachten en onderzoeksmethodes. Gestreefd wordt naar een situatie waarbij leren en evalueren een vanzelfsprekendheid is in de beleidscyclus.

Ad 2. Evaluaties wetten gezondheidzorgstelsel

Het zorgstelsel in Nederland wordt geregeld met vier zorgstelselwetten: de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. Daarnaast spelen ook de Wet publieke gezondheid (Wpg), de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en enkele andere kwaliteits- en zorgwetten een belangrijke rol in de werking van het stelsel. De evaluaties van deze wetten maken voortaan onderdeel uit van de SEA.7 In de uitvoering van deze wetseva-luaties zal waar mogelijk, naast aandacht voor juridische aspecten en sociaal-maatschappelijke effecten, ook de mate van doeltreffendheid en doelmatigheid op een lerende wijze worden onderzocht. Voor 2021 staat de evaluatie van de Wet publieke gezondheid ingepland. Deze wet is een belangrijk instrument bij de aanpak van de coronacrisis. Deze evaluatie vervangt de eerder aangekondigde evaluatie Samenhang Wpg, Wmo 2015 en Jeugdwet.

Ad 3. Nieuwe beleidsevaluaties VWS

De SEA wordt jaarlijks in de begroting van VWS opgenomen met een planning voor het komende jaar en een indicatieve vooruitblik van de evaluatieonderzoeken in de daaropvolgende jaren. Er is sprake van flexibiliteit. Er kunnen evaluaties worden toegevoegd of aangepast naar aanleiding van de actualiteit of politieke wensen. Deze dynamische opzet heeft er onder andere toe geleid dat een aantal evaluaties aan deze SEA zijn toegevoegd. Op het gebied van Maatschappelijke ondersteuning zijn dit de evaluatie van het VN-verdrag Handicap (2021) en evaluatie AMvB reële prijs Wmo 2015 (2020). Voor de langdurige zorg zijn de evaluaties van de beleidsprogramma's Thuis in het verpleeghuis en Waardigheid en trots op locatie opgenomen, evenals de evaluatie Kennisinfrastructuur langdurige zorg en de evaluatie van de Wet verplichte ggz en de Wet zorg en dwang. Ook zijn enkele VWS-brede thema's toegevoegd. Zo wordt de evaluatie van het programma Innovatie en Zorgvernieuwing in 2021 uitgevoerd en de resultaten aan uw Kamer aangeboden. De evaluatie van het informatiebeleid staat voor 2023 gepland.

De afgelopen maanden is VWS samen met alle betrokkenen intensief aan de slag met de aanpak van de coronacrisis. Voor een versnelde kennisontwikkeling voor de vervolgaanpak zijn en worden de komende periode verschillende evaluaties uitgevoerd. Naast de evaluatie van de Wpg zijn dit de evaluatie Lessons Learned COVID-19 (uitvoering van de motie van het lid Kuzu8), de narratieve reconstructie Aanpak coronavirus VWS door het NSOB en de aanpak Coronacrisis door de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Ad 4. (Inter)departementale beleidsonderzoeken

Ook interdepartementaal is de onderzoeks- en evaluatiefunctie volop in ontwikkeling. In interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO's) en in trajecten als de brede maatschappelijke heroverwegingen en Zorgkeuzes in Kaart worden beleidsvraagstukken geanalyseerd en beleidsopties in beeld gebracht. Dit geldt ook voor externe onderzoeken op het terrein van de zorg door adviesraden en planbureaus, zoals Houdbare zorg (WRR), Betaalbaarheid zorg (SER), de programma's Zorg en ondersteuning, Gezondheid en Welzijn (SCP) en de Commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen. Het toevoegen van dergelijke onderzoeken aan de SEA levert een goede programmering van de SEA op.

Ad 5. Evaluaties organisaties VWS-concern

Voor de werking van het zorgstelsel vervult een aantal organisaties een belangrijke rol. Belangrijke kennis-, stelsel-, en uitvoeringorganisaties zijn: RIVM, NVWA, ZonMw, NZa, Zorginstituut, CIBG, aCBG, CAK en CIZ. Deze organisaties worden veelal geëvalueerd op basis van de Kaderwet. VWS hecht er als opdrachtgever veel belang aan om in de uitvoering van de evaluaties actief de praktijk te betrekken. De bruikbaarheid van het resultaat van het evaluatieonderzoek is gebaat bij kwantitatieve gegevens ('tellen'), maar ook bij het tot leven brengen van cijfers met (nadrukkelijk) exemplarische kwalitatieve duidingen ('vertellen'). Tellen en vertellen bieden beide mogelijkheden om het burgerperspectief inzichtelijk te maken. De opgedane praktijkervaringen zoals uit de Kaderwetevaluatie CIZ 'Lerend evalueren: verantwoorden én leren' (gestart in 2020) zullen worden meegenomen in aankomende doorlichtingen. Voor 2021 staat de lerende evaluatie van het RIVM geprogrammeerd.

Ad 6. Monitors gezondheidszorgstelsel

De belangrijke kerncijfers voor het VWS-beleid zijn gebundeld in enkele overzichtelijke (digitale) producten. De belangrijkste zijn De Staat van Volksgezondheid en Zorg, Volksgezondheid en Zorg, Monitor Sociaal Domein, Monitors NZa en Zorginstituut en Monitor Langdurige Zorg.

Bij de opzet en uitvoering van ex ante en ex durante evaluaties spelen deze monitors een steeds prominentere rol om de effecten van het beleid goed te kunnen volgen en op basis daarvan waar nodig tussentijds bij te sturen. Aan de andere kant kunnen nieuw ontwikkelde indicatoren uit evaluaties weer worden opgenomen in de betreffende monitor zodat deze verder wordt verbeterd. Om deze wisselwerking te ondersteunen zijn ter informatie de belangrijkste monitors in de SEA opgenomen.

Dit alles bij elkaar maakt dat de Strategische Evaluatie Agenda 2021-2023 van VWS er als volgt uitziet:

 

Tabel 5 Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

Beleidsthema voor evaluatie

Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) looptijd

2021

2022

2023

Volksgezondheid

Monitor Staat van Volksgezondheid

De Staat van Volksgezondheid en Zorg

continu

ED

ED

ED

Wet publieke gezondheid

Evaluatie Wet publieke gezondheid

2020-2021

EP1

   

RIVM

Doorlichting / lerende evaluatie RIVM

2014, 2021

EP

   

Gezondheidsbeleid

Nationaal Preventieakkoord

2019-2022

ED

EP

 

Ziektepreventie

Adviseren over vaccinaties (GR), Rijksvaccinatieprogramma

2020, 2022

 

EP

 

Gezondheidsbevordering

Alles is gezondheid ...

2018-2022

EP

   

Sport en bewegen

Buurtsportcoach

2020-2022

ED

EP

 

Sport en bewegen

Topsport

2020-2021

EP

   

NVWA

Kostentoerekening en doelmatigheid van de NVWA

2020

     

Ethiek

Onderzoek: snijvlak van ethiek en gezondheid (GR)

2020

     

Jeugd en Maatschappelijke ondersteuning

 

Monitor Jeugd

Jeugdmonitor

continu

ED

ED

ED

Jeugdwet

Evaluatie Programma Zorg voor de Jeugd

2022

 

EP

 

Jeugdwet

Eerste evaluatie Jeugdwet

2017-2018

     

Jeugdstelsel

Evaluatie Transitie Autoriteit Jeugd

20192

     

Jeugdstelsel

Onderzoek naar structureel benodigd budget jeugdzorg

2020

     

Nederlandse jeugd

Programma SCP: Opgroeien en leren

2020

     

Jeugdpreventie

Evaluaties jeugdpreventie

2019

     

Jeugd-GGZ

De Jeugd-GGZ na de Jeugdwet

2018-2019

     
 

Monitor sociaal domein

CAK: Wmo-monitor

continu

ED

ED

ED

Monitor sociaal domein

CBS: gemeentelijke monitor Sociaal Domein

continu

ED

ED

ED

Monitor sociaal domein

Waar staat je gemeente?

2017-2018

ED

ED

ED

Maatschappelijke diensttijd

MDT: Inzicht in de werkzame elementen

2018-2022

ED

EP

 

Maatschappelijke ondersteuning

Rapportage VN-Verdrag Handicap

2018-2022

ED

EP

 

Maatschappelijke ondersteuning

Eén tegen eenzaamheid

2019-20213

ED

EP

 

Maatschappelijke ondersteuning

(Onafhankelijke) cliëntondersteuning

2019-2021

EP

   

Sociaal domein

SCP: overall rapportage Sociaal Domein

2018,2021

ED

   

Wet maatschappelijke ondersteuning

Zicht op de Wmo 2015 & Wmo 2015 in de praktijk

2017,2018

     

Wet maatschappelijke ondersteuning

Evaluatie besluit reële prijs

2020

     

Maatschappelijke ondersteuning

Programma SCP: Zorg & ondersteuning, Gezondh. Welzijn,

2020

     
 

Curatieve zorg

Monitors curatieve zorg

Monitors en Markscans NZa

jaarlijks

ED

ED

ED

Governance

Juiste zorg op de juiste plek (JZOJP)

2020-20224

ED

EP

 

Governance

Bestuurlijke afspraken zorg (HLA's)

2020-2021

EP

   

Geneesmiddelen

Evaluatie Geneesmiddelenvisie 2016-2018

2019-2021

 

EP

 

aCBG

Doorlichting College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

2020-2021

EP

   

CAK

Evaluatie CAK 2013-2018

2020

     

Zorgverzekeringswet

Evaluatie Zorgverzekeringswet (KPMG Plexus)

2014

     

Zorgverzekeringswet

Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (ZiNL)

2019

     

Zorgverzekeringswet

Wanbetalers Zvw-premie

20195

     

Beleidsthema voor evaluatie

Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) looptijd

2021

2022

2023

Persoonsgebonden budget

Evaluatie Zvw-pgb 2017

2018

     

Eerstelijnszorg

Onderzoek kwaliteit eerstelijnsverblijf

2018

     

Eerstelijnszorg

In één keer goed!

2018

     

Wijkverpleging

Evaluatie van de wijkverpleging

2017

     

GGZ

Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheid (ARK)

2017

     
 

Langdurige zorg

Monitor langdurige zorg

Monitor langdurige zorg

continu

ED

ED

ED

Ouderenzorg

Langer thuiswonende ouderen

2018-2022

 

EP

 

Ouderenzorg

Thuis in het verpleeghuis / Waardigheid en trots op locatie

2020-2022

 

ED/EP

 

Ouderenzorg

Commissie Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen

2019-2020

     

Informatievoorziening zorg

Kennisinfrastructuur langdurige zorg

2021-2022

 

ED

 

Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang

Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang

2020-2021

EP

   

Wet langdurige zorg

Evaluatie hervorming langdurige zorg

2018-2019

     

Wet langdurige zorg

Experimenten persoonsvolgende zorg

2018-2019

     

CIZ

Kaderwetevaluatie CIZ

2020

     

Zorg en ondersteuning

Programma SCP: Zorg en ondersteuning

2020

     

Gehandicaptenzorg

Groei in de langdurige verstandelijk gehandicaptenzorg

2016-2017

     
 

VWS-breed

Monitor Nederlandse gezondheidszorg

VWS-monitor - kerncijfers gezondheidszorg halfjaarlijks

ED

ED

ED

E-health

Monitor RIVM

2020-2023

ED

ED

ED

Governance

Goed bestuur

2020-2021

EP

   

Kwaliteit

Uitkomstgerichte zorg

2019-2022

ED

EP

 

Innovatie en Zorgvernieuwing

Evaluatie programma Innovatie en Zorgvernieuwing

2021

EP

   

Informatiebeleid

Evaluatie informatiebeleid

2022-2023

   

EP

VWS als lerende organisatie

Kennisfunctie VWS

2020-2021

EP

   

VWS als lerende organisatie

pilot Lerend evalueren

2019-2022

ED

EP

 

Arbeidsmarkt en opleiden

Actieprogramma werken in de zorg

2020-2021

ED

   

Arbeidsmarkt en opleiden

Evaluatie Stagefond Zorg

2020

     

Kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

2019-2021

EP

   

Wet marktordening gezondheidszorg

Commissie Borstlap - evaluatie Wmg

2014-2015

     

Subsidies

Evaluatie subsidies

2019

     

NZa

Evaluatie Nederlandse Zorgautoriteit 2014-2017

2017-2018

   

EP

CIBG

Doorlichting CIBG

2012, 2020

     

Zorginstituut Nederland

Kaderwetevaluatie Zorginstituut

2019-2020

     

ZonMw

Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

2017-2019

     

Brede Maatschappelijke heroverweging

o.a. Naar een toekomstig bestendigzorgstelsel

2019-2020

     

Zorgkeuzes in Kaart

Zorgkeuzes in Kaart 2020

2019-2020

     

Visiedocument

Contourennota VWS

2019-2020

     

Houdbare zorg

Maatschappelijk, Financieel-economisch advies

2018-2020

     

Betaalbaarheid zorg

Verkenningsaanvraag 'Betaalbaarheid zorg'

2018-2020

     

n.a.v. coronacrisis

'Sturen in de mist' (narratieve reconstructie - NSOB)

2020

     

n.a.v. coronacrisis

Lessons learned COVID-19

2020

     

Interdepartementaal en -nationaal

Aanpak Coronacrisis (Onderzoeksraad voor Veiligheid)

n.a.v. coronacrisis

Monitor internationale zorgstelsels

Nederlandse zorgstelsel in internationaal perspectief

periodiek

ED    ED    ED

Welzijn

Interdepartementaal beleidsonderzoek

Interdepartementaal beleidsonderzoek

Programma SCP: Maats.Participatie & Duurzame samenleving Vernieuwing in de zorg, zorg voor implementatie

Mensen met een licht verstandelijke beperking

2020

2016-2017

2018-2019

1    EA = Ex ante, ED = Ex durante, EP = Ex post

2    TK 2020D00908, Evaluatie Transitie Autoriteit Jeugd.

3    TK 2020D00963, Rapportage eerste fase ex durante evaluatie programma Eén tegen Eenzaamheid.

4    TK 2020Z12367, Bijlage - Lerende Evaluatie Juiste Zorg Op de Juiste Plek, Plan van aanpak op hoofdlijnen.

5    Kamerstukken II 2019/20, 33077, nr. 23, Rapport evaluatie wanbetalersregeling.

Voortgang evaluatieonderzoeken 2020-2021

Ex durante evaluatie Maatschappelijke Diensttijd (MDT)

Met onderzoeksfase 5 bereikt MDT een kantelpunt in het ex durante onderzoek. Terwijl eerst de focus lag op wat werkt in de praktijk verschuift deze nu naar wat de (potentiële) waarde is van MDT. Daarmee wordt uitgestegen boven de waan van de dag en wordt de waarde van MDT als geheel centraal gesteld (uitgesplitst naar de drie doelstellingen). Daarin wordt ook het perspectief op MDT verbreed: onderzocht wordt niet alleen hoe jongeren en MDT-organisaties tegen MDT aankijken, maar ook wordt het perspectief van bijvoorbeeld scholen, bedrijven, gastorganisaties, fondsen, het Rijk en gemeenten meegenomen. Onderzocht wordt waar MDT als geheel nu staat, hoe het ontwerp vorm krijgt in de praktijk, waar MDT naartoe kan en zou moeten groeien en doen we aanbevelingen over wat er moet gebeuren om daar te komen. Doel van het onderzoek is drieledig: inzicht in de voortgang van MDT, inzicht in de mate waarin de drie doelstellingen worden bereikt, met daarbij een focus op de ervaring van jongeren en inzicht in de (potentiële) waarde van MDT.

Ex post evaluatie Goed bestuur

Omdat VWS het van groot belang vindt dat de evaluatie een directe verbinding heeft met het werkveld, is ervoor gekozen om sub-evaluaties uit te laten voeren door de branche- en beroepsverenigingen die de verschillende maatregelen van de agenda Goed bestuur binnen de sector uitrollen. Er zijn drie onderzoeken in het kader van de sub-evaluaties gestart, namelijk: bijdrage Governancecode Zorg aan professionalisering van bestuur en toezicht in de zorg, bijdrage accreditatie zorgbestuurders aan professionalisering van bestuur en toezicht in de zorg, en wat heeft het programma Goed Toezicht opgeleverd ten behoeve van de professionalisering van raden van toezicht. Deze evaluaties zijn input voor de evaluatie Goed bestuur. Zodra de sub-evaluaties zijn afgerond wordt de taakopdracht voor de evaluatie Goed bestuur opgesteld en naar de Tweede Kamer verzonden.

Ex durante pilot

In deze evaluatie wordt onderzocht in hoeverre met de pilot Lerend evalueren het inzicht in doeltreffendheid en doelmatigheid is verbeterd en de resultaten van de evaluaties daadwerkelijk worden gebruikt om het beleid te verbeteren. Deze evaluatie levert ook inzicht in de werking van de pilot en waar deze eventueel kan worden verbeterd. De taakopdracht van deze evaluatie wordt aan de Tweede Kamer verzonden.

Vervolg

VWS zal de komende periode voor de belangrijke beleidsthema's de stand van het huidige inzicht en de behoefte aan inzicht verder uitbouwen, mede op basis van de verwachte belangrijke besluitvormingsmomenten. Deze analyse zal als input worden gebruikt voor de SEA voor de begroting van 2022.

2.5 Overzicht risicoregelingen

In reactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen heeft het kabinet in 2013 voor nieuwe en bestaande risicoregelingen een garantie-kader opgesteld (Kamerstukken II 2013/14, 33750, nr. 13). In lijn met het kabinetsbeleid gaat VWS terughoudend om met het gebruik van risicoregelingen. Conform de afspraken binnen het kabinet worden in deze paragraaf de garanties en achterborgstelling van VWS uitgebreid toegelicht.

 

Tabel 6 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

o.g.v.

Uitstaande Geraamd te Geraamd te Uitstaande Geraamd te Geraamd te Uitstaande

Garantie plafond

Totaal plafond

     

Garanties

verlenen

vervallen

garanties

verlenen

vervallen

Garanties

     

2019

2020

2020

2020

2021

2021

2021

 

Voorzieningen

                   

2

tbv De Hoogstraat

Begrotingswet

  • 8.043
 

833

7.210

 

833

6.377

 

7.210

2

Voorzieningen tbv Ziekenhuizen

Regeling

1958

167626

 

27.057

140.569

 

24.372

116.197

 

140.569

 

Voorzieningen

                   

3

tbv

Verpleeghuizen

Financiering

7.012

 

1.558

5.454

 

898

4.556

 

5.454

 

Voorzieningen

                   

3

tbv

Psychiatrische instellingen

Regeling

1958

15.888

 

2.480

13.408

 

2.480

10.928

 

13.408

 

Voorzieningen

                   

3

tbv

Zwakzinnigen inrichtingen

Regeling

1958

3.260

 

713

2.547

 

621

1.926

 

2.547

3

Voorzieningen tbv Overige instellingen

Regeling

1958

151

 

43

108

 

43

65

 

108

3

Voorzieningen tbv Instellingen gehandicapten

Regeling

1958

12.706

 

1.765

10.941

 

1.765

9.176

 

10.941

 

Voorzieningen

                   

3

tbv

Zwakzinnigen inrichtingen

Rijksregeling

3.391

 

400

2.991

 

400

2.591

 

2.991

 

Voorzieningen

                   

3

tbv instellingen gehandicapten

Rijksregeling

44.847

180

4.615

40.412

 

4.132

36.280

 

40.412

2

Voorzieningen tbv Ziekenhuizen

Rijksregeling

201

 

34

167

 

33

134

 

167

3

Niet sedentaire personen

 

463

 

127

336

 

127

209

 

336

2

Garantie NRG Petten1

 

22.624

 

0

22.624

 

0

22.624

 

22.624

2

Garantie NVZA

 

0

20.400

20.400

0

 

0

0

 

0

2

Garantie LCH/ Mediq

 

0

 

0

0

 

0

0

 

0

 
 

Totaal

 

286.212

20.580

60.025

246.767

 

35.704

211.063

 

246.767

1 Betreft geen nieuwe verlening per 2019 maar een gedeeltelijke overheveling van een bestaande garantie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Toelichting

Doel en werking garantieregeling

De in de tabel vermelde verstrekte garanties komen grotendeels voort uit drie aparte regelingen: de Garantieregeling inrichtingen voor gezondheidszorg 1958, de Rijksregeling Dagverblijven voor gehandicapten inzake erkenning, subsidiëring, verlening van garanties en toezicht uit 1971 en de Rijksregeling Gezinsvervangende Tehuizen voor gehandicapten, ook uit 1971. De betreffende regelingen dateren uit een tijd dat de overheid een expliciete verantwoordelijkheid had voor bouw en spreiding van intramurale zorgvoorzieningen. Door het afgeven van de garanties was het voor zorginstellingen eenvoudiger om via institutionele beleggers, en in latere jaren door banken, financiering te krijgen voor investeringen in hun vastgoed.

Beheersing risico's en versobering

De Rijksgarantieregelingen zijn rond de eeuwwisseling gesloten voor nieuwe gevallen waardoor het financiële risico van het ministerie van VWS door reguliere en vervroegde aflossing van de uitstaande leningen geleidelijk wordt afgebouwd. De laatste rijksgegarandeerde lening loopt af in 2043. Het monitoren van de instellingen aan wie een rijksgarantie verstrekt is, alsmede van de leningen, wordt sinds 2004 in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) namens de minister van VWS (Besluit van 17 december 2003, Stcrt. 2004, nr. 7, blz. 11).

Instellingen die financieel in de gevarenzone dreigen te komen, worden door het WFZ onder verscherpte bewaking gesteld waarbij onder meer frequent informatie wordt ingewonnen. Indien een zorginstelling met een geborgde lening niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen dan neemt het ministerie van VWS in een dergelijk geval de betalingsverplichting van de zorginstelling over. Dit betekent dat een schade niet ineens hoeft te worden uitgekeerd, maar ook verspreid over de resterende looptijd van de lening kan worden betaald.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor de afgegeven garanties worden geen risicopremies doorberekend en dit is op basis van de afgesloten contracten ook niet mogelijk.

 

Tabel 7 Overzicht verstrekte garantie Go Cure (bedragen x € 1.000)

Artikel Omschrijving

Uitstaande

Garanties

2019

Geraamd te verlenen 2020

Geraamd te vervallen 2020

Uitstaande garanties

2020

Geraamd te verlenen 2021

Geraamd te vervallen 2021

Uitstaande

Garanties

2021

Garantie plafond

Totaal plafond

2    Go Cure

1.633

0

1.633

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Garantie ondernemingsfinanciering cure

De tijdelijke regeling Garantie Ondernemingsfinanciering Curatieve Zorg (GO Cure) is in het kader van de kredietcrisis ingesteld om de bouw in de curatieve gezondheidszorg te stimuleren. Ziekenhuizen, categorale instellingen, geestelijke gezondheidszorg en zelfstandige behandelcentra hebben tot en met 2012 gebruik kunnen maken van de regeling. Bij de GO Cure heeft de overheid garanties verstrekt voor 50% van een nieuwe banklening vanaf € 1,5 tot € 50 miljoen, met een maximale looptijd van 8 jaar. De verstrekte garanties zijn in 2020 komen te vervallen.

De GO Cure maakt deel uit van de bredere Garantieregeling Ondernemingsfinanciering (GO) die wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken.

 

Tabel 8 Overzicht achterborgstellingen (bedragen x € 1 mln.)

Omschrijving

2019

2020

2021

Achterborgstelling

6.705,9

6.390,2

6.130,4

Bufferkapitaal

291,3

295,3

299,6

Obligo

202,3

191,2

183,4

Toelichting

Doel en werking garantieregeling

De bovenstaande tabel is gebaseerd op gegevens van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het WFZ verstrekt garanties aan financiële instellingen voor leningen van de bij het WFZ aangesloten leden. De Staat is achterborg voor het WFZ. Het WFZ is voortgekomen uit de financieringsproblemen voor zorginstellingen die ontstonden begin jaren '90 van de vorige eeuw. Het WFZ is door de koepels in de sector opgericht om de financiering voor zorginstellingen te vergemakkelijken en daarmee de continuïteit van de zorg veilig te stellen. Het totaalbedrag aan uitstaande verplichtingen is volgens de raming van het WFZ € 6,1 miljard in 2021.

Beheersing risico's en versobering

De risico's voor het ministerie van VWS van de achterborg worden beperkt door een aantal maatregelen. Allereerst kent het WFZ een selectieve toelating. Voor deelname aan het WFZ moeten zorginstellingen hun financiële situatie voldoende op orde hebben. Daarnaast worden garanties alleen verstrekt aan vertrouwenwekkende investeringen. Te risicovolle projecten worden niet geborgd. Verder zijn aangesloten leden gebonden aan het reglement van het WFZ en de daarin omschreven risicobeperkende bepalingen. Een deelnemer mag bijvoorbeeld niet zonder toestemming van het WFZ gebruik maken van rentederivaten. In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het WFZ plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. Het WFZ, met het Rijk als achterborg, speelt kortom nog steeds een waardevolle rol bij de financierbaarheid van investeringen in zorgvastgoed.

Premiestelling en kostendekkendheid

Het ministerie van VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. Zorginstellingen betalen een eenmalige premie (disagio) voor de garantstelling aan het WFZ. Hiermee bouwt het WFZ een risicovermogen op waarmee eventuele claims kunnen worden gedekt. Als dit risicovermogen onvoldoende zou zijn om eventuele schades te dekken, kunnen de deelnemers aan het WFZ via de zogenaamde obligo worden verplicht een financiële bijdrage te leveren van maximaal 3% van de uitstaande garanties van de instelling. Als het risicovermogen van het WFZ en de obligover-plichting van de deelnemers tezamen niet voldoende zijn voor het WFZ om aan zijn verplichtingen richting geldverstrekkers te kunnen voldoen, kan het WFZ zich richting VWS beroepen op de achterborg. Dit houdt in dat op dat moment VWS het WFZ van een lening zal voorzien zodat het WFZ aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het WFZ heeft nog nooit een beroep hoeven doen op de obligoverplichting van de WFZ-deelnemers.

Begrotingsreserve

Het is nog nooit nodig geweest voor het WFZ om de achterborg van het Rijk in te roepen. Niettemin is besloten om in het kader van de verdere beperking van de risico's vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Deze begrotingsreserve is opgenomen onder artikel 9.

  • 3. 
    Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1 Volksgezondheid

A. Algemene doelstelling

Een goede volksgezondheid, waarbij mensen zo min mogelijk blootstaan aan bedreigingen van hun gezondheid én zij in gezondheid leven.

 
 

1981

2005

2010

2016

2017

2018

2019

  • 1. 
    Absolute levensverwachting in jaren:1
  • mannen

72,7

77,2

78,8

79,9

80,1

80,2

80,52

  • vrouwen

79,3

81,6

82,7

83,1

83,3

83,3

83,62

 
  • 2. 
    Waarvan jaren in goed ervaren gezondheid:3
  • mannen

59,9

62,5

63,9

64,9

65,0

64,2

64,8

  • vrouwen

62,4

61,8

63,0

63,3

63,8

62,7

63,2

1    Staat van Volksgezondheid en Zorg De levensverwachting van in Nederland geboren vrouwen in 2018 bedroeg 83,3 jaar. Dat is 3,1 jaar hoger dan die van mannen (80,2 jaar). Sinds 1981 is het verschil in levensverwachting tussen de seksen kleiner geworden. Mannen boekten vanaf 1981 een winst van 7,5 jaar, vrouwen zijn gemiddeld 4 jaar ouder geworden.

2    Voorlopige cijfers.

3    Staat van Volksgezondheid en Zorg Voor het berekenen van levensverwachting in goed ervaren gezondheid is het aantal «gezonde» jaren bepaald op basis van een vraag naar de ervaren gezondheid. In de loop der jaren is de vraag naar de ervaren gezondheid op twee (vrijwel identieke) manieren gesteld, namelijk: 1. Hoe is het over het algemeen met uw gezondheid? 2. Hoe is over het algemeen de gezondheidstoestand van de onderzochte persoon? Mensen die deze vraag beantwoorden met «goed» of «zeer goed» worden gezond genoemd.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

Een belangrijke beleidsopgave voor de minister is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers. Mensen zijn in eerste instantie echter wel zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid en dienen zichzelf -indien mogelijk - te beschermen tegen gezondheidsrisico's.

De minister vervult de volgende rollen:

Stimuleren: van het maken van gezonde keuzes, van de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over gezonde keuzes, en van een gezonder aanbod van voeding.

Financieren: van (bevolkings)onderzoeken/screeningen, van diverse nationale programma's, projecten en organisaties die zich bezig houden met de bescherming en bevordering van de gezondheid van burgers en preventie van ziekten.

Regisseren: het opstellen van wettelijke kaders voor verschillende manieren om burgers te beschermen tegen gezondheidsrisico's.

C.    Beleidswijzigingen 13-wekenecho

De 13-wekenecho wordt in de tweede helft van 2021 in de prenatale screening opgenomen. Zwangere vrouwen kunnen van dit aanbod gebruik maken als zij dat willen. Met de 13-wekenecho krijgen zwangere vrouwen eerder dan nu met de 20-wekenecho (die eveneens blijft aangeboden), informatie over eventuele ernstige structurele afwijkingen bij de foetus. Het betreft in eerste instantie een tijdelijke uitbreiding die gepaard gaat met een vierjarig landelijk wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek zal leiden tot inzichten op welke wijze de uitvoering van de 13-wekenecho kan gaan plaatsvinden. Deze inzichten worden meegenomen bij een eventuele definitieve implementatie.

HPV vaccinatie

Conform het advies van de Gezondheidsraad (Kamerstukken II 2018/19, 32793, nr. 392) worden vanaf 2021 ook jongens gevaccineerd tegen HPV. Verder wordt de leeftijdsgrens voor de eerste oproep verlaagd van 13-14 jaar naar 9-10 jaar, en degenen die het vaccin hebben gemist krijgen nogmaals de kans om de prik te halen na hun 14e. Ook komt er een inhaal-mogelijkheid voor spijtoptanten van 18 tot en met 26 jaar (Kamerstukken II 2019/20, 32793, nr. 446).

Nationaal Preventieakkoord

Het Nationaal Preventieakkoord heeft als doel om roken, overgewicht en overmatig alcoholgebruik onder de Nederlandse samenleving terug te dringen. In 2019 is de al dalende trend van het aantal rokenden in Nederland doorgezet naar 22%. De ambitie is dat maximaal 5% van de Nederlanders nog rookt in 2040, momenteel is ongeveer de helft van de Nederlanders te zwaar. Het akkoord wil dit percentage terugdringen naar onder de 40% in 2040. In 2019 dronk 9% van de Nederlanders overmatig of zwaar, de ambitie is om dit terug te brengen naar 5%. In 2019, het eerste jaar, is het grootste deel van alle programma's in de voorbereidende of uitvoerende fase gebracht. Om een versnelling aan te brengen in het realiseren van de ambities uit het Nationaal Preventieakkoord is, in lijn met de sportak-koorden, besloten om ook voor de uitvoering van maatregelen uit lokale en regionale preventieakkoorden een bijdrage voor gemeenten beschikbaar te stellen. Om zodoende gemeenten te stimuleren om met de lokale partners afspraken te maken over de inzet op preventie en een gezonde leefstijl.

Voedselkeuzelogo

Er wordt een nieuw voedselkeuzelogo geïntroduceerd. Er zijn drie soorten voedselkeuzelogo's met elkaar vergeleken en Nutri-Score bleek het beste te helpen bij het maken van gezonde keuzes. Hoewel het logo goed werkt, wijst onderzoek van het RIVM en het Voedingscentrum uit dat bepaalde onderdelen nog niet helemaal aansluiten op de Nederlandse voedingsricht-lijnen. Dit zal eerst verbeterd worden, voordat het logo in gebruik wordt genomen. De verwachting is dat dit logo na evaluatie in 2021 een wettelijk toegelaten logo is (Kamerstukken II 2019/20, 32793, nr. 459).

Experiment gesloten coffeeshopketen

Het Experiment gesloten coffeeshopketen is in 2020 gestart met de voorbereidingsfase. De telers kunnen zich aanmelden en zullen in 2021 worden aangewezen. Zodra de telers een bestendige productie met voldoende kwaliteit en diversiteit produceren en aan de randvoorwaarden van een gesloten coffeeshopketen wordt voldaan zal de overgangsfase en aansluitend de experimentfase worden gestart. Voor de cannabisgebruiker betekent dit dat vanaf de overgangsfase in de 10 deelnemende gemeenten cannabis gekocht kan worden die in het kader van het experiment geteeld is. Vanaf dat moment levert de teler de cannabis aan de deelnemende coffeeshops.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

1.484.927

2.142.921

1.860.039

828.471

799.646

921.165

961.816

 

Uitgaven

980.201

2.340.855

2.169.805

1.074.460

1.043.027

1.012.829

961.816

waarvan juridisch verplicht

   

71,7%,

       
 
  • 1. 
    Gezondheidsbeleid

Subsidies (regelingen)

231.270

25.381

24.693

22.494

18.313

18.313

18.308

(Lokaal) gezondheidsbeleid

14.329

24.881

24.325

22.231

18.050

18.050

18.045

Overige

216.941

500

368

263

263

263

263

Opdrachten

1.878

2.765

3.225

2.711

2.710

2.711

2.711

(Lokaal) gezondheidsbeleid

1.878

2.765

3.225

2.711

2.710

2.711

2.711

Bijdrage aan agentschappen

111.032

123.957

118.310

115.532

115.034

114.098

114.068

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

87.264

94.594

96.954

96.178

96.177

96.180

96.156

RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed

23.533

29.170

20.605

18.613

18.102

17.163

17.157

Overige

235

193

751

741

755

755

755

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

226.858

236.071

374.855

246.410

243.342

218.728

181.529

ZonMw: programmering

226.858

236.071

374.855

246.410

243.342

218.728

181.529

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

0

15

8.133

30.662

30.662

20.663

20.657

Aanpak Gezondheidsachterstanden

0

0

8.000

30.529

30.529

20.530

20.524

Overige

0

15

133

133

133

133

133

 
  • 2. 
    Ziektepreventie

Subsidies (regelingen)

50.314

216.098

224.369

225.472

224.103

224.808

224.364

Ziektepreventie

34.716

21.161

18.951

8.964

8.964

8.964

7.962

Bevolkingsonderzoeken

15.598

145.228

153.568

162.081

159.975

160.135

160.525

Vaccinaties

0

49.709

51.850

54.427

55.164

55.709

55.877

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

655

618.599

586.778

10.574

11.121

11.115

11.460

Ziektepreventie

655

618.599

586.778

10.574

11.121

11.115

11.460

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

255.202

577.214

316.236

269.561

247.637

253.537

240.404

RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra

255.202

458.585

112.014

85.326

85.843

91.218

91.193

RIVM: Bevolkingsonderzoeken

0

37.362

40.795

44.511

45.411

45.411

45.923

RIVM: Vaccinaties

0

81.254

163.414

139.711

116.370

116.895

103.275

Overige

0

13

13

13

13

13

13

Bijdrage aan medeoverheden

919

371.277

359.227

28

28

28

27

Overige

919

371.277

359.227

28

28

28

27

 
  • 3. 
    Gezondheidsbevordering

Subsidies (regelingen)

58.985

117.645

105.028

101.852

101.191

99.689

99.153

Preventie van schadelijk middelengebruik

19.755

22.925

17.075

15.382

15.647

15.423

14.912

Gezonde leefstijl en gezond gewicht

24.111

30.619

23.864

17.851

17.650

17.552

17.548

Letselpreventie

4.552

4.677

4.414

4.459

4.604

4.459

4.458

Bevordering van seksuele gezondheid

5.917

58.422

58.787

62.983

62.113

61.096

61.076

Overige

4.650

1.002

888

1.177

1.177

1.159

1.159

Opdrachten

6.463

8.127

6.266

5.350

5.350

5.351

5.350

Gezondheidsbevordering

6.463

8.127

6.266

5.350

5.350

5.351

5.350

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

60

0

1.452

1.174

1.003

993

993

Overige

60

0

1.452

1.174

1.003

993

993

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

117

134

767

767

767

767

Overige

0

117

134

767

767

767

767

Bijdrage aan medeoverheden

13.779

14.364

14.785

15.557

15.450

15.698

15.693

Heroïnebehandeling op medisch voorschrift

13.779

14.364

14.785

15.557

15.450

15.698

15.693

Overige

0

0

0

0

0

0

0

 
  • 4. 
    Ethiek

Subsidies (regelingen)

20.613

25.831

23.729

23.731

23.731

23.733

23.735

Abortusklinieken

18.162

17.878

17.881

17.881

17.881

17.883

17.887

Medische Ethiek

2.451

7.953

5.848

5.850

5.850

5.850

5.848

Opdrachten

523

785

353

353

353

353

353

Medische Ethiek

523

785

353

353

353

353

353

Bijdrage aan agentschappen

1.650

2.609

2.232

2.232

2.232

2.244

2.244

CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek

1.650

2.609

2.232

2.232

2.232

2.244

2.244

 

Ontvangsten

23.488

23.903

13.903

13.903

13.903

13.903

13.903

Overige

23.488

23.903

13.903

13.903

13.903

13.903

13.903

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 377,8 miljoen is 95,6% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van de aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, de beleidsregels subsidiëring regionale centra prenatale screening én de Subsidieregelingen publieke gezondheid, NIPT, Kunstmatige inseminatie donorkinderen en Abortusklinieken.

Opdrachten

Van het budget voor 2021 van € 596,6 miljoen is 37,9% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van de aangegane verplichtingen.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget betreft de financiering van de opdrachtverlening voor 2021 aan het RIVM, de NVWA en het CIBG. Op basis van het offertetraject is het budget 2021 van € 438,2 miljoen voor 99,9% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Dit betreft de financiering van projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg via ZonMw en de Afgifte van Schengenver-klaringen via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het budget voor 2021 van € 375,0 miljoen is voor 86,0% juridisch verplicht.

Bijdragen aan medeoverheden

Dit betreft de heroïneverstrekking door gemeenten op medisch voorschrift via een toevoeging aan het gemeentefonds, de bijdrage aan het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB). Het budget voor 2021 van € 382,1 miljoen is voor 52,8% juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 1. 
    Gezondheidsbeleid

Subsidies

(Lokaal) gezondheidsbeleid

In 2021 geven wij verdere uitwerking aan de voornemens die zijn opgenomen in de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024 (Kamerstukken II 2019/20, 32793, nr. 481). De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid die vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg) iedere vier jaar wordt opgesteld9 beschrijft de landelijke prioriteiten op het gebied van publieke gezondheid en is richtinggevend voor het lokale gezondheidsbeleid van gemeenten. In totaal is hiervoor in 2021 € 24,3 miljoen beschikbaar.

Om dit te bereiken worden onder andere de volgende uitgaven gedaan:

Alles is gezondheid ....

Het programmabureau Alles is Gezondheid stimuleert samenwerking tussen bedrijfsleven, burgerinitiatieven, maatschappelijke organisaties en politiek. Deze partijen werken met elkaar samen vanuit hun eigen invalshoek, maar pogen hetzelfde doel te bereiken, namelijk de samenleving vitaler maken. Via dit bureau worden maatschappelijke initiatieven gestimuleerd die bijdragen aan een gezonder Nederland en aansluiten bij de gestelde doelen in het Nationaal Programma Preventie. Maatschappelijke organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor het resultaat. Netwerkvorming en kennisdeling worden daarbij benut om het bereik en de impact van deze initiatieven te vergroten. Hier is € 3 miljoen voor beschikbaar.

Preventiecoalities

Dit betreft het faciliteren van samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars door middel van bijdragen in de kosten van de procescoördinatie. Hiermee ondersteunen we effectieve preventieactiviteiten voor risicogroepen met als doel de gezondheid van deze risicogroepen te verbeteren. Hier is € 1,6 miljoen voor beschikbaar.

Bevordering van kwaliteit en toegankelijkheid van zorg De Stichting Pharos ontvangt als kennis- en adviescentrum subsidie voor het stimuleren van de toepassing van kennis in de praktijk om de kwaliteit en effectiviteit van de zorg voor migranten en mensen met beperkte gezond-heidsvaardigheden te verbeteren. Het gaat daarbij om mensen die minder vaardig zijn in het verkrijgen, begrijpen en gebruiken van informatie over (hun) gezondheid bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Verder worden gemeenten geactiveerd om lokale gezondheidsachter-standen structureel aan te pakken. Vanuit de Stichting Pharos en platform 31 wordt kennis van werkzame interventies, goede voorbeelden en ervaringen samengebracht en gedeeld (Kamerstukken II 2016/17, 32793, nr. 267). Hier gaat € 4,7 miljoen naartoe.

Kansrijke start

Met het programma Kansrijke Start willen we ervoor zorgen dat kinderen een stevige basis krijgen tijdens de cruciale eerste 1.000 dagen van het leven. Dat doen we door voorlichting en passende begeleiding te geven aan risicogroepen tijdens de zwangerschap. Daarvoor moeten de professionals in de geboortezorg, de jeugdgezondheidszorg en de jeugdzorg goed met elkaar samenwerken (Kamerstukken II 2017/18, 32279, nr. 124). Het actieprogramma zet vanaf het begin in op het bouwen en versterken van lokale coalities en doet dat op twee manieren: via een financiële impuls en via een stimuleringsprogramma voor gemeenten. Op dit moment werken 275 gemeenten mee aan het bouwen en versterken van een lokale coalitie Kansrijke Start. Hier gaat € 4,7 miljoen naartoe.

Veenkoloniën

Het amendement Wolbert (Kamerstukken II 2014/15, 34000, nr. 43) vraagt om een regionale aanpak van gezondheidsachterstanden in de Veenkoloniën waar meerdere gemeenten en regionale (zorg)organisaties bij betrokken zijn. VWS financiert deze regionale aanpak. Het programma besteedt nadrukkelijk aandacht aan de wensen, behoefte en participatie van bewoners. Hier is € 1,3 miljoen voor beschikbaar.

Lifelines

Het doel van Lifelines is om mensen in de toekomst gezonder oud te laten worden. Dit proberen ze te bereiken door van een grote groep deelnemers allerlei gegevens en lichaamsmaterialen zoals urine, bloed en haar te verzamelen en dit beschikbaar te stellen aan onderzoekers. Hiervoor is €4 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) is opdrachtgever van het agentschap Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA heeft als toezichthouder een centrale rol bij het bewaken van de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten op grond van wettelijke normen. Hiervoor is in 2021 € 96,9 miljoen beschikbaar.

Het toezicht voor productveiligheid zal in 2021 verder worden uitgebreid doordat er meer capaciteit beschikbaar is voor onder andere controles.

Het gaat hier om meer risicogericht toezicht, herinspecties en afhandeling meldingen. In het Nationaal Preventieakkoord zijn daarnaast afspraken gemaakt die tot nieuwe toezichtstaken van de NVWA leiden. Deze nieuwe toezichtstaken zijn onderdeel van de wetswijziging van de Drank- en Horecawet en de Tabaks- en rookwarenwet.

De voortgang van de aanpak om voedselinfecties te voorkomen, wordt door het RIVM gemonitord via de vaststelling van zogenoemde DALYs (disability adjusted life year). In onderstaande tabel is weergegeven hoe het aantal verloren levensjaren door voedselinfecties, veroorzaakt door de verschillende pathogenen, zich ontwikkelt.

Tabel 10 Kengetallen voedselveiligheid: Aantal verloren gezonde levensjaren ten gevolge van voedselinfecties door ziekteverwekkende micro-organismen in voedsel in Nederland gegevens 2012-2019

Micro-organismen    Aantal verloren gezonde levensjaren (DALY=Disability Adjusted Life Year)1

 
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Campylobacter

1.951

1.917

1.869

1.691

1.501

1.291

1.345

1.387

STEC O157

61

61

61

61

61

61

61

61

  • L. 
    monocytogenes

94

68

191

165

310

191

181

126

Salmonella

1.486

670

649

643

757

675

617

600

  • B. 
    cereus toxine

28

28

28

28

28

29

29

29

  • C. 
    perfringens toxine

176

176

177

177

177

178

179

180

  • S. 
    aureus toxine

194

194

193

192

192

192

193

193

Hepatitis-A virus

7

7

6

5

5

6

8

8

Hepatitis-E virus

3

3

3

3

3

70

71

63

Norovirus

297

286

285

301

375

269

324

308

Rotavirus

161

186

78

165

88

143

154

145

  • C. 
    parvum

6

11

11

19

22

14

19

15

  • G. 
    lamblia

29

29

29

29

29

29

28

29

T gondii

1.093

1.068

1.088

1.063

1.062

1.062

1.064

1.042

Totaal

5.588

4.705

4.668

4.542

4.609

4.209

4.270

4.186

1 De getallen over 2012 t/m 2015 zijn enigszins afwijkend van de getallen die in eerdere begrotingen zijn gerapporteerd dit vanwege: a) nieuwere incidentie schattingen voor hepatitis-E virus, Cryptosporidium spp. and Giaria spp.; en b) noodzakelijke modelaanpassingen (zoals m.n. het gebruik van nieuwe «disability weights» afkomstig uit een recente Europeese studie waarbij : >30,000 mensen waren betrokken (Bron: Haagsma et al. 2015; Popul Health Metr.)). Meer details zijn te vinden in Mangen et al., 2017 RIVM Letter Report 2017-0097 (http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2017-0097pdf). Deze noodzakelijke modelaanpassingen hebben er toe geleid dat de ranking veranderd is ten opzichte van vroegere berekeningen.

RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed

Het RIVM heeft de wettelijke taak periodiek te rapporteren over de toestand en de toekomstige ontwikkeling van de volksgezondheid. Het RIVM vormt voorts samen met een zevental kennisinstellingen een consortium, dat verantwoordelijk is voor de Staat van Volksgezondheid en Zorg. De Staat van Volksgezondheid en Zorg bevat kerncijfers voor het zorgbeleid. Via deze webportal worden actuele en eenduidige cijfers beschikbaar gesteld over de domeinen van het ministerie van VWS. De kerncijfer, zoals opgenomen in de Staat, vormen een belangrijke basis voor de VWS-monitor. Verder voert het RIVM opdrachten uit op terrein van sport, geneesmiddelen en medische technologie en risicoschatting en -beoordeling voor beleid. In totaal is voor het RIVM voor deze taken in 2021 € 20,6 miljoen beschikbaar. De verwachting is dat al deze taken worden uitgevoerd naast de extra werkzaamheden door corona.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

ZonMw: Uitvoeren van projecten en onderzoek

ZonMw is een intermediaire organisatie die op programmatische wijze projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laat uitvoeren. ZonMw bewaakt daarbij de kwaliteit, relevantie en samenhang. In onderstaande tabel zijn de activiteiten uitgesplitst naar de verschillende beleidsterreinen waarop de programma's bij ZonMw betrekking hebben:

Tabel 11 Overzichtstabel geraamde programma-uitgaven ZonMw 2021-2025 (Bedragen x € 1 mln.)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

           

Totaal ZonMw

374,9

246,4

243,3

218,7

182,8

Artikel 1 Volksgezondheid: onder andere programma's Preventie, Infectieziektebestrijding, Jeugdgezondheidszorg, Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap, Pluripotent stamcelonderzoek en COVID-19 onderzoek

48,9

44,6

40,6

39,9

30,3

Artikel 2 Curatieve zorg: onder andere programma's

147,2

122,9

154,3

131,4

114,6

Doelmatigheidsonderzoek, Goed Gebruik Geneesmiddelen,

Citrienfonds, Mensen met verward gedrag, Zwangerschap en geboorte, Expertisefunctie Zintuigelijk Gehandicapten,

Translationeel Onderzoek, Personalized medicine, Oncode,

Kwaliteitsrichtlijnen wijkverpleging, Kwaliteitsgelden,

Topspecialistische Zorg en onderzoek, Goed Gebruik Hulpmiddelenzorg en onderzoeksprogramma GGZ

Artikel 3 Maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg:    92,4    37,9    25,1    26,4    22,8

onder andere programma's Palliantie, Meer dan Zorg, Memorabel,

Academische werkplaatsen ter versterking kennisinfrastructuur

langdurige zorg, Langdurige Zorg en ondersteuning, Academische werkplaatsen Verstandelijke beperking en Zingeving en Geestelijke verzorging

 

Artikel 4 Zorgbreed beleid: Maatschappeljike diensttijd, Juiste zorg op de juiste plek, Zorgevaluatie en gepast gebruik en Voor elkaar!

71,8

30,2

17,4

14,2

11,1

Artikel 5 Jeugd: onder andere programma's Wat werkt voor de jeugd, Geweld hoort nergens thuis en Regionale

Kenniswerkplaatsen Jeugd

4,5

4,6

4,8

5,9

3,4

Artikel 6 Sport en bewegen: onder andere programma's, Kennis- en innovatieagenda sport, Topteam sport, Sportimpuls en het onderzoeksprogramma Sport en Bewegen

10,0

6,3

1,1

0,9

0,6

Bijdragen aan medeoverheden

Aanpak gezondheidsachterstanden

Vanuit deze bijdrage wordt in de financiering van het programma Gezond in de Stad (GIDS) (Kamerstukken II 2016/17, 32793, nr. 267) voorzien. GIDS heeft als doel om gemeenten te bewegen hun taken zo in te vullen dat zij lokale gezondheidsverschillen kunnen terugdringen. Het beschikbare budget van jaarlijks € 20 miljoen is voor de periode 2018 tot en met 2021 overgeheveld naar het gemeentefonds en wordt via een decentralisatie-uitkering aan de gemeenten beschikbaar gesteld. Voor de periode 2019-2021 is dit budget verhoogd met jaarlijks € 3 miljoen en voor de periode 2020-2022 nogmaals met jaarlijks € 1,7 miljoen voor de financiering van gemeenten die een lokale coalitie willen vormen rondom de eerste 1.000 dagen van kinderen, als onderdeel van het programma Kansrijke start.

Om een versnelling aan te brengen in het realiseren van de ambities uit het Nationaal Preventieakkoord is, in lijn met de sportakkoorden, besloten om ook voor de uitvoering van maatregelen uit lokale en regionale preven-tieakkoorden een bijdrage voor gemeenten beschikbaar te stellen. Om zodoende gemeenten te stimuleren om met de lokale partners afspraken te maken over de inzet op preventie en een gezonde leefstijl (€ 8 miljoen).

  • 2. 
    Ziektepreventie

Tabel 12 Kengetallen Deelname aan vaccinatieprogramma, bevolkingsonderzoeken en screeningen in procenten

 

1

2005

2010

2015

2016

2017

2018

2019

Percentage deelname aan Rijksvaccinatieprogramma

95,8%

95,0%

94,8%

93,1%

91,2%

90,2%

90,2%2

Percentage deelname aan Nationaal Programma Grieppreventie

76,9%

68,9%

50,1%

53,5%

49,9%

51,3%3

n.n.b.

Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek borstkanker

81,7%

80,7%

77,6%

77,3%

76,8%

76,6%4

n.n.b.

Percentage deelname aan

Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker

65,5%

64,3%

64,4%

60,3%

56,9%

57,6%.5

n.n.b.

Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek darmkanker

-

-

73,0%

73,0%

72,7%

72,7%6

n.n.b.

Percentage deelname aan hielprik

99,6%

99,7%

99,3%

99,2%

99,2%

99,1%7

n.n.b.

Percentage deelname aan NIPT

-

-

-

-

39,2%

43,9%8

n.n.b.

1    In de tabel zijn de meest actuele kengetallen uit de staat van Volksgezondheid en Zorg opgenomen. Deze worden jaarlijks geactualiseerd.

2    Staat van Volksgezondheid en Zorg Voor het verslagjaar 2019 (betreft alle vaccinaties gegeven t/m 2018) is dit percentage 90,2%. Dit betreft het percentage kinderen geboren in 2015 dat alle vaccinaties volgens het RVP-schema toegediend heeft gekregen vóór het bereiken van de leeftijd van 2 jaar. Zie ook de brief Verder met vaccineren van

19 november 2018 (Kamerstukken II 2018/2019, 32793, nr. 338) voor actielijnen om de vaccinatiebereidheid te vergroten.

3    Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage gevaccineerde personen in de groep patiënten die conform het advies van de Gezondheidsraad in aanmerking komen voor vaccinatie tegen influenza. Zie ook de brief Maatregelen griep van 10 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/2019, 32793, nr. 332) en Verder met vaccineren van 19 november 2018 (Kamerstukken II 2018/2019, 32793, nr. 338).

4    Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De doelgroep van het bevolkingsonderzoek bestaat uit vrouwen van 50 tot 75 jaar.

5    Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De doelgroep van dit bevolkingsonderzoek bestaat uit 30-60 jarige vrouwen.

6    Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage personen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek dikke darmkanker.

7    Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage pasgeborenen dat gescreend is.

8    Staat van Volksgezondheid en Zorg Deelname NIPT vanaf april 2017 Dit kerncijfer betreft het percentage zwangere vrouwen dat deelneemt aan de NIPT ter bepaling van een eventuele verhoogde kans op een kind met het downsyndroom, edwardssyndroom of patausyndroom.

Deze cijfers geven een goede indicatie van de ontwikkelingen op de beleidsterreinen met dien verstande dat de nadruk op geïnformeerde keuze voor deelname ligt en niet op een zo hoog mogelijk percentage. Hierbij moet in acht worden genomen dat de beschermingsgraad in de praktijk hoger ligt bijvoorbeeld voor het Rijksvaccinatieprogramma dan het met het deelnamepercentage weergegeven cijfer in verband met bijvoorbeeld de groeps-immuniteit.

Subsidies

Ziektepreventie

De minister zorgt op het terrein van de ziektepreventie subsidies (€ 10,7 miljoen) voor een goede bescherming tegen infectieziekten, preventie van chronische ziekten en de jeugdgezondheidszorg (JGZ) door onder andere te zorgen voor:

  • een goede landelijke structuur om bekende en onbekende infectieziek-tedreigingen inclusief zoönosen en vectorgebonden (o.a. teken, invasieve exotische muggen) aandoeningen snel te kunnen signaleren en bestrijden.
  • het internationaal uitwisselen van informatie en afstemmen van voorbe-reidings- en bestrijdingsmaatregelen.
  • subsidiëring van het Nederlands Lymeziekte-expertisecentrum dat zich inzet om de preventie, diagnostiek en behandeling van de ziekte van Lyme te verbeteren, waarbij alle betrokken partijen hun eigen inbreng leveren.
  • subsidiëring van de stichting Q-support om patiënten, die na de Q-koorts-epidemie te maken hebben met langdurige klachten, te ondersteunen, te adviseren en te begeleiden.
  • financiering van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) voor activiteiten gericht op het ondersteunen van de JGZ-organisaties en de professionals bij het invoeren van vernieuwingen en verbeteringen in de praktijk.
  • financiering van Lareb, het Nederlandse meld- en kenniscentrum voor bijwerkingen van geneesmiddelen, waaronder vaccins.

COVID-19

Voor de nazorg van COVID-19 patiënten zal Q-support - met de ervaringen voor de Q-koortspatiënt als basis - een C-support inrichten (€ 2,4 miljoen) inrichten.

Verder is € 4,5 miljoen beschikbaar voor de vergoeding van meerkosten van Jeugdgezondheidszorg-instellingen niet vallend onder een GGD.

Bevolkingsonderzoeken

Onder deze post vallen: (1) het financieren, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de landelijke bevolkingsonderzoeken naar borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker, (2) het financieren van de Regionale centra prenatale screening, (3) het financieren van de niet-invasieve prenatale test (NIPT) en (4) het financieren van de 13-weken echo. In totaal gaat het hierbij om € 153,5 miljoen.

Vaccinaties

Doel van dit programma is om kwetsbare groepen (alle 60-plussers en mensen onder de 60 jaar met een risico-indicatie, zoals longziekten, hart- of nieraandoeningen en diabetes mellitus) te beschermen tegen (de ernstige gevolgen van) griep. Tevens worden 60-plussers vanaf 2020 gevaccineerd tegen pneunokokken (Kamerstukken II 2018/19, 32793, nr. 331) om hen te beschermen. Bij het beschikbaar komen van een vaccin tegen het coronavirus zal begonnen worden met het vaccineren van de kwetsbare groepen. Ook worden rotavirusvaccinatie aangeboden aan kinderen die te vroeg zijn geboren, een laag geboortegewicht hebben of een andere medische indicatie (Kamerstukken II 2018/19, 32793, nr. 389). In totaal gaat het hierbij om € 51,9 miljoen.

Opdrachten

Ziektepreventie

Er is in totaal € 7,4 miljoen gereserveerd voor vaccinonderzoek (circa € 5,8 miljoen) en onderzoek naar alternatieven voor dierproeven (circa € 1,7 miljoen). Voorts is € 3,2 miljoen beschikbaar voor onder andere de voorbereiding van de uitbreiding van vaccinaties en preventieve medicatie.

COVID-19

In het kader van de bestrijding van (de gevolgen van) COVID-19 zijn de volgende middelen beschikbaar voor:

  • de ontwikkeling en aankoop van vaccins (€ 300 miljoen);
  • het beschikbaar maken en houden van voldoende IC-bedden en klinische bedden (€ 93,9 miljoen in 2021);
  • de uitvoering van opdrachten door GGD GHOR (€ 100 miljoen). Deze maakt kosten voor onder andere de digitale ondersteuning van de testprocessen, het bron- en contactonderzoek, het uitvoeren van de landelijke en regionale corona-organisatie en in stand houden van een klant contact center;
  • de beheersing van het coronavirus (€ 73,5 miljoen) door ondersteuning lokale aanpak bestrijding brandhaarden en implementatie/verspreiding vaccin en ontwikkeling innovatieve behandelingen;
  • het programma Corona Data (€ 8,8 miljoen) dat als doelstelling heeft om met behulp van data sneller op uitbraken te reageren, lokaal en nationaal, en de virusontwikkeling in Nederland zo dicht mogelijk te kunnen volgen.

Bijdrage aan agentschappen

RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra

Het RIVM stelt zich tot doel om de gezondheid van de Nederlandse bevolking te beschermen en te bevorderen. Het RIVM doet dit door middel van het (doen) uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en advisering op het terrein van volksgezondheid en het voeren van de regie op diverse terreinen van de publieke gezondheid. Binnen het RIVM zijn hiertoe verschillende centra actief, zoals:

  • het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) ontvangt financiële middelen voor het vervullen van zijn taken ten aanzien van de preventie en bestrijding van infectieziekten. Daarbij is specifiek aandacht voor antimi-crobiële resistentie, het bevorderen van seksuele gezondheid door de ondersteuning van professionals bij een goede uitvoering en taken op het gebied van vaccinologie.
  • het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CVB) ontvangt financiële middelen voor het uitvoeren van zijn coördinerende taken gericht op de voorlichting over bevolkingsonderzoeken, het Nationaal Programma Grieppreventie en pre- en neonatale screeningen en de kwaliteit van de uitvoering en monitoring ervan. Mensen die tot de betreffende doelgroep behoren, kunnen vrijwillig aan de bevolkingsonderzoeken deelnemen.
  • het Centrum Gezondheid en Milieu (CGM) ontvangt financiële middelen om het ministerie van VWS en de regio's bij te staan met gezondheids-kundige advisering, advisering over het uitvoeren van gezondheidsonderzoek en risicoanalyses over mogelijke gezondheidseffecten en over psychosociale nazorg. Vragen over gezondheid en veiligheid in relatie tot milieu en het voorkomen van incidenten en rampen komen samen bij het CGM. Het CGM is erop gericht deze kennis waar nodig te ontwikkelen, te borgen en te ontsluiten voor professionals en bestuurders.
  • de Dienst Vaccinatievoorzieningen en Preventieprogramma's (DVP) zorgt ervoor dat er voldoende goede en betaalbare vaccins, antisera en slecht verkrijgbare medicijnen beschikbaar zijn voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) en calamiteiten.
  • het Centrum Gezond Leven (CGL) ontvangt financiële middelen met als doel samenhangende en effectieve lokale gezondheidsbevordering te faciliteren. Het CGL bevordert het gebruik van erkende leefstijlinter-venties, onder meer door beschikbare interventies overzichtelijk te presenteren en te beoordelen op kwaliteit en samenhang en het versterken van gezondheidsbeleid via diverse handreikingen. Daarnaast voert het CGL het programma 'Structurele versterking Gezonde-school.nl' uit.

In het totaal gaat het hierbij om € 91 miljoen.

COVID - 19

Voor de opschaling van de COVID-19 afvalwatersurveillance in Nederland is in 2021 € 21 miljoen beschikbaar. Rioolwatersurveillance wordt beschouwd als een zeer kansrijke vroegsignaleringsindicator voor het in ontwikkeling zijnde dashboard coronavirus, mede vanwege de goede ervaringen op het gebied van antibioticaresistentie en poliovirus.

RIVM: Bevolkingsonderzoeken

Betreft de uitvoering van de prenatale screening infectieziekten en erytro-cytenimmunisatie (PSIE) en de neonatale hielprikscreening. In totaal gaat het hierbij om € 40,8 miljoen.

RIVM: Vaccinaties

Het RIVM draagt onder andere door de aanschaf van vaccins en medicatie zorg voor een goede uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma, de HPV-vaccinatie, het Nationaal Programma Grieppreventie, de Pneumokkokken-vaccinatie en de Maternale kinkhoestvaccinatie. In totaal gaat het hierbij om € 98,8 miljoen. Voor de inhaalcampagne HPV is in 2021 € 64,6 miljoen beschikbaar.

Bijdrage aan Medeoverheden

Ziektepreventie

COVID-19

Voor de vergoeding van de meerkosten die GGD'en en veiligheidsregio's als gevolg van de uitbraak van COVID-19 is € 359,2 miljoen beschikbaar.

  • 3. 
    Gezondheidsbevordering

Subsidies

Preventie van schadelijk middelengebruik (alcohol, drugs en tabak)

In 2021 worden diverse subsidies verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op preventie van (schadelijk) alcohol-, tabaks- en drugsgebruik. In het kader van het Nationaal Preventieakkoord zijn maatregelen afgesproken voor een rookvrije generatie en het tegengaan van problematisch alcoholgebruik. Voor 2021 gaat het om projectsubsidies van circa € 10 miljoen en bij de instellingssubsidies gaat het in totaal om circa € 7 miljoen.

Een van de organisaties die uit deze middelen wordt gesubsidieerd is het Trimbos-instituut. Trimbos zet zich in om wetenschappelijk onderbouwde, onafhankelijke informatie te geven aan professionals en burgers. Voorbeelden zijn de uitvoering van de Nationale Drug Monitor (NDM), het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), het Nationaal Expertisecentrum Tabak (NET) en de infolijnen.

Gezonde leefstijl en gezond gewicht

De inzet op gezonde leefstijl, gezonde voeding en een gezond gewicht krijgt ook in 2021 extra aandacht via het Nationaal Preventieakkoord. Hierbij sluiten wij zo veel mogelijk aan bij effectieve en bestaande programmalijnen.

Er worden diverse subsidies verstrekt onder andere:

  • subsidie aan het Voedingscentrum om te voorzien in de juiste informatie over gezonde en veilige voeding voor burgers en professionals.
  • subsidie aan de Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) om in gemeenten een gezonde(re) omgeving te creëren en in te zetten op een stijging van het aantal jongeren op een gezond gewicht. Hierbij werkt de stichting samen met diverse partijen: overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
  • de brede programma's Gezonde School en Gezonde Kinderopvang. Hierin worden in nauwe samenwerking met de ministeries van OCW, LNV en SZW de kinderen in voorschoolse voorzieningen, het basis- en voortgezet onderwijs en mbo gestimuleerd tot een gezonde leefstijl. Onderdeel daarvan is het streven dat alle schoolkantines beschikken over een gezond aanbod volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum. Specifiek op het domein van voeding is een intensieve samenwerking met het programma Jong Leren Eten van het ministerie van LNV.

In totaal gaat het om € 23,5 miljoen.

Letselpreventie

Voor letselpreventie is in 2021 € 4,4 miljoen beschikbaar voor onder andere een instellingssubsidie aan de Stichting VeiligheidNL voor het uitvoeren en monitoren van haar activiteiten die zijn gericht op letselpreventie. Zij doen dit door middel van het ontwikkelen van interventies en programma's voor bijvoorbeeld jongeren en ouderen.

Bevordering van de seksuele gezondheid

In 2021 geven wij verdere uitwerking aan de voornemens die zijn opgenomen in de beleidsbrief seksuele gezondheid (Kamerstukken II 2018/19, 32 239, nr. 8). Het gaat hierbij om de voortzetting van het zeven-puntenplan onbedoelde zwangerschappen (Kamerstukken II 2017/18, 32279, nr. 123). Thema's die in dit plan onder andere worden benoemd zijn: preventie op scholen, keuzehulpgesprekken, campagnes, kennisontwikkeling en specifiek beleid op hoogrisicogroepen.

Om de seksuele gezondheid te bevorderen worden subsidies verstrekt aan diverse instellingen die zich bezighouden met gezondheidsbevordering. Dit betreft onder andere FIOM, Rutgers, Soa-Aids Nederland, Stichting hiv-monitoring en de hiv-vereniging Nederland.

Tevens wordt soa-onderzoek, aanvullende seksuele gezondheidszorg, het aanbieden van hiv-remmers, Pre Expositie Profylaxe (PrEP) aan de hoogri-sicogroep van mannen die seks hebben met mannen (MSM), gefinancierd. In totaal gaat het hierbij om € 61,3 miljoen.

Opdrachten

Gezondheidsbevordering

Er worden in 2021 diverse opdrachten verstrekt in het kader van gezondheidsbevordering (de medicatie voor de medische heroïnebehandeling), de preventie van alcohol, drugs en tabak, letselpreventie en gezonde leefstijl, gezonde voeding en een gezond gewicht.

De geraamde kosten voor de medicatie voor de medische heroïnebehandeling zijn € 2,7 miljoen. Daarnaast is er € 3,5 miljoen beschikbaar voor de diverse opdrachten.

Bijdragen aan medeoverheden

Heroïnebehandeling op medisch voorschrift

Er wordt een financiële bijdrage van circa € 14 miljoen verstrekt aan gemeenten voor het binnen een gesloten systeem aanbieden van een behandeling van een beperkte groep langdurige opiaatverslaafden, waarbij naast methadon, medicinale heroïne wordt verstrekt.

  • 4. 
    Ethiek

Subsidies

Abortusklinieken

Sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurige zorg vindt de subsidiëring van de abortusklinieken plaats via een subsidieregeling. In totaal gaat het hierbij om € 17,9 miljoen.

Medische Ethiek

Voor de uitvoering van de subsidieregeling Kunstmatige inseminatie met donorsemen (KID) is € 5 miljoen beschikbaar en voor de overige subsi-dieactiviteiten € 0,8 miljoen.

Bijdragen aan agentschappen

CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek

Het CIBG verzorgt het secretariaat van de stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting. In totaal gaat het hierbij om € 2,2 miljoen.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO)

CCMO is een bij wet (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Embryowet) ingestelde commissie en deze waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk onderzoek, via toetsing aan de daarvoor vastgestelde wettelijke bepalingen en met inachtneming van de voortgang van de medische wetenschap. Vanwege de implementatie van EU-verordening 536/2014 i voor klinisch geneesmiddelenonderzoek krijgt de CCMO een aantal extra taken en bevoegdheden. De daarmee samenhangende middelen staan geraamd op artikel 10 onder Personele en materiële uitgaven SCP en raden.

Overige

De secretariaten van de regionale toetsingscommissies euthanasie en de beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen zijn bij een uitvoeringseenheid van het Ministerie van VWS ondergebracht. De daarmee samenhangende middelen staan geraamd op artikel 10 onder Personele en materiële uitgaven kerndepartement.

Ontvangsten

In het kader van haar handhavingsbeleid schrijft de NVWA bestuurlijke boetes uit. Hieruit vloeien ontvangsten voort. Deze worden voor 2021 geraamd op € 5,3 miljoen. Verder worden ontvangsten geraamd als gevolg van in eerdere jaren te hoog verstrekte (subsidie)voorschotten (€ 8,6 miljoen).

3.2 Artikel 2 Curatieve zorg

A.    Algemene doelstelling

Een kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar aanbod voor curatieve zorg.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister voor Medische Zorg is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor de curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) de wettelijke basis van dit stelsel. Vanuit deze verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:

Stimuleren: van het bevorderen van kwaliteit, veiligheid en innovatie in de curatieve zorg, van het bevorderen van de beschikking over de benodigde materialen, van het ondersteunen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve zorg, van het bevorderen van de werking van het zorgverzekeringsstelsel en van het beschikken over de juiste informatie over het zorgverzekeringsstelsel.

Financieren: van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar, van diverse onderzoeken en initiatieven binnen de curatieve zorg, van initiatieven op gebied van ICT-infrastructuur en van de risicoverevening binnen het stelsel.

Regisseren: het onderhouden van wet- en regelgeving op gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen, bloedvoor-ziening en registers.

C.    Beleidswijzigingen Juiste Zorg op de Juiste Plek

Het voorkomen van (duurdere) zorg, verplaatsen van zorg (dichterbij mensen thuis als het kan, verder weg als het moet) en het vervangen van zorg (door andere zorg zoals e-health) zijn belangrijke elementen van het nog beter laten functioneren en betaalbaar houden van ons zorgstelsel. In het rapport van de Taskforce Juiste Zorg op de Juiste Plek zijn deze thema's benoemd en uitgewerkt (Kamerstukken II 2017/18, 29689, nr. 896). Met de hoofdlijnenakkoorden hebben de partijen in het veld zich gecommitteerd aan de gewenste beweging naar de Juiste Zorg op de Juiste Plek.

De bedoeling van de beweging is om de focus te verleggen van het verlenen van zorg door afzonderlijke behandelaren naar integrale zorg in de regio, over de muren van de zorgdomeinen heen en ondersteund door technologie. Daarnaast moet zorg waar mogelijk worden voorkomen en wordt niet effectieve zorg niet meer geleverd.

De beweging om de juiste zorg op de juiste plek te organiseren was al gaande, maar krijgt steeds meer aanhang en navolging. Om deze beweging op gang te brengen en te houden, is extra aandacht, inzet en expertise noodzakelijk. Op basis van de input uit het veld is in 2019 door VWS een breed ondersteuningsaanbod opgezet (Kamerstukken II 2018/19, 29689, nr. 995).

Dit ondersteuningsaanbod bestaat onder meer uit het ontwikkelen van een subsidieregeling Juiste Zorg Op de Juiste Plek bij ZonMW. Deze biedt financiële ondersteuning aan startende- en bestaande regionale samenwerkingsverbanden die een integraal en op de behoeften van hulpvragers aansluitend zorg-, welzijns- en ondersteuningsaanbod en daarmee samenhangende nieuwe werkwijzen willen ontwikkelen, onder andere via regiobeelden. Omdat deze regeling wordt verbreed en er onder andere extra focus komt voor digitalisering/innovatie zijn extra middelen beschikbaar gesteld. Dit aanvullende budget is gevonden binnen de middelen die vanuit het regeerakkoord bestemd waren voor digitaal ondersteunde zorg omdat dit tegelijkertijd een van de speerpunten is van De Juiste Zorg op de Juiste Plek. Het totaal beschikbare budget voor de regeling wordt daarmee in 2021 met € 7,8 miljoen opgehoogd tot een totaal van € 16,8 miljoen.

In het komende jaar wordt daarnaast binnen het programma verder gegaan met het beschikbaar stellen en doorontwikkelen van de website Regio-beeld.nl. Deze site geeft inzicht in de stand van zaken en toekomstige ontwikkelingen over gezondheid, zorg en welzijn in de regio. De site biedt cijfers en visualisaties over zorggebruik, zorgaanbod, gezondheid en leefstijl, bevolkingsontwikkeling, sociale en fysieke omgeving.

Het programma zet ook in op communicatie en kennisdeling. Onder andere via de website www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl maar ook via het organiseren van themabijeenkomsten in het land.

De regiobeelden, de opstart van de reguliere zorg na de coronacrisis in het voorjaar van 2020 en de contourennota zijn van invloed op de focus en accenten die in het komende jaar aan het programma wordt gegeven. Dit kan leiden tot kleine wijzigingen en prioritering van activiteiten en herschikking van middelen binnen het programma.

Omdat De Juiste Zorg op de Juiste Plek een brede beweging is over de schotten van de zorgdomeinen heen, worden de uitgaven voor het programma niet alleen verantwoord op dit artikel.

Medicatieoverdracht

Jaarlijks worden ruim 27000 mensen in het ziekenhuis opgenomen vanwege vermijdbare medicatiefouten waarbij ongeveer 1.000 mensen overlijden. Dit aantal moet drastisch omlaag. De medicatieveiligheid gaat sterk verbeteren door een goede elektronische overdracht van medicatie-gegevens door zorgverleners in de keten. Medicatieoverdracht is in de praktijk het eerste traject dat als onderdeel van de beweging Gegevensoverdracht in de zorg wordt uitgevoerd. In het landelijke Programma Medicatieoverdracht gaat VWS partijen ondersteunen in het implementeren van de richtlijn medicatieoverdracht en de drie bijbehorende informatie-standaarden. Voor de sector openbare farmacie komt er een versnellings-programma informatie-uitwisseling patiënt en professional (VIPP-Farmacie).

Nederlandse Transplantatiestichting

Met ingang van 2021 hevelen wij de financiering van het orgaancentrum vanuit de premie over naar de begroting van VWS. Hierdoor komt de financiering van de Nederlandse Transplantatie Stichting voor zowel de donatie-en voorlichtingsactiviteiten als voor het orgaancentrum in één hand te liggen.

Bevorderen contracteren

Basis van het zorgverzekeringsstelsel is dat zorgverzekeraars met zorgaanbieders afspraken maken over de kwaliteit van geleverde zorg en de bijbehorende prijzen. Dat is in het belang van patiënten en premiebetalers. Uit onderzoek10 blijkt dat (vooral) in de wijkverpleging en (deelsectoren van) de ggz het aandeel niet-gecontracteerde zorg stijgt. Dit is zorgelijk omdat contractering hèt vehikel is om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, de betaalbaarheid te vergroten en de toegankelijkheid te waarborgen. In de hoofdlijnenakkoorden (HLA) ggz en wijkverpleging hebben partijen diverse maatregelen afgesproken om de contractering te bevorderen. Gedurende de looptijd van de hoofdlijnenakkoorden monitort de NZa of de afspraken die partijen hebben gemaakt, leiden tot verbeteringen in het contracteer-proces en voert Vektis jaarlijks onderzoek uit naar het aandeel niet-gecon-tracteerde zorg in de ggz en wijkverpleging. Uit onderzoek van Vektis blijkt dat het aandeel van de kosten van niet-gecontracteerde wijkverpleging in het eerste kwartaal van 2019 (7,4%) is teruggelopen ten opzichte van 2018 (8,9%). Daarmee lijkt de stijgende trend van de jaren 2016-2018 tot staan gebracht. Dit wordt veroorzaakt door de daling van het aantal uren wijkverpleging bij niet-gecontracteerde zorg en daarmee de gemiddelde kosten per cliënt. Het aantal cliënten dat gebruik maakt van niet-gecontracteerde wijkverpleging is stabiel. Het percentage niet-gecontracteerde wijkverpleging lag in het eerste kwartaal 2019 (7,4%) nog wel boven het percentage van het eerste kwartaal 2017 (6,2%). In de ggz lag het aandeel niet-gecontracteerde zorg in 2017 hoger dan in 201611 (6,9% versus 6,1%). Een bestuurlijke weging van deze uitkomsten moet leiden tot de beslissing om de hoogte van de vergoeding van de niet-gecontracteerde zorg in (nadere) regelgeving vast te leggen. Om dit mogelijk te maken, bereidt VWS, conform de afspraken uit de HLA, het wetsvoorstel bevorderen zorgcon-tractering voor. Dit wetsvoorstel wordt in 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen moet besloten worden of de vergoeding voor een bepaalde sector wordt vastgelegd in nadere wet- en regelgeving.

Verzekerdeninvloed

Per 1 januari 2021 treedt de wet verzekerdeninvloed in werking. Zorgverzekeraars moeten hiervoor een schriftelijke inspraakregeling vastleggen en een representatieve, deskundige en onafhankelijke verzekerdenvertegenwoordiging organiseren. Daarmee wordt de invloed van verzekerden op het beleid van hun zorgverzekeraar wettelijk verankerd. De Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel op 3 maart 2020 aanvaard. De inwerkingtreding geschiedt bij koninklijk besluit.

Zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen

Voor de regeling financiering van de zorg aan onverzekerbare vreemdelingen (122a Zvw) wordt een wetswijziging voorbereid, zodat deze regeling meer fraudebestendig wordt en medisch toerisme wordt tegengegaan. Er wordt overwogen een legitimatieplicht in te voeren om meer zicht te krijgen op de reguliere gebruikers (illegalen en onverzekerbare vreemdelingen) en een wachttijd om zorgtoerisme tegen te gaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 13 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

3.157.586

4.735.967

3.413.893

3.438.691

3.318.511

3.392.187

3.444.626

 

Uitgaven

3.112.270

4.736.436

3.389.019

3.345.783

3.328.242

3.394.511

3.446.126

waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
 
  • 1. 
    Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Subsidies (regelingen)

172.263

172.482

312.670

244.904

176.892

162.703

140.238

Medisch specialistische zorg

77.503

63.461

75.518

75.997

78.532

74.740

65.692

Curatieve ggz

0

19.060

27.676

25.531

25.330

24.838

24.834

Eerste lijnszorg

0

10.153

71.270

72.368

13.054

14.579

16.174

Lichaamsmateriaal

17.002

18.571

24.891

24.756

24.765

24.670

24.664

Medische producten

48.473

61.237

113.315

46.252

35.211

23.876

8.874

Overige

29.285

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

14.668

1.596.192

38.451

13.680

14.059

13.743

13.739

Medisch specialistische zorg

0

973

669

669

669

279

278

Curatieve ggz

0

4.917

4.927

3.916

3.592

3.575

3.574

Eerste lijnszorg

0

206

89

89

102

102

102

Lichaamsmateriaal

7.933

7.592

3.488

2.221

2.221

2.221

2.221

Medische producten

2.670

1.582.504

29.278

6.785

7.475

7.566

7.564

Overige

4.065

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

17.300

38.201

15.763

11.858

10.960

11.612

11.461

aCBG

2.140

1.831

1.051

432

432

1.083

933

aCBG

1.714

2.200

2.200

300

0

0

0

CIBG

13.446

34.170

12.512

11.126

10.528

10.529

10.528

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

1.713

1.320

1.233

505

745

1.111

1.660

Overige

1.713

1.320

1.233

505

745

1.111

1.660

Bijdrage aan medeoverheden

0

2

139

139

139

139

139

Overige

0

2

139

139

139

139

139

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

 
  • 3. 
    Ondersteuning van het zorgstelsel

Subsidies (regelingen)

76.084

120.460

149.546

156.586

136.515

127.352

127.974

Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen

1.083

1.337

1.337

1.337

1.337

1.337

1.337

Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden

0

44.771

44.924

44.229

44.229

44.229

44.225

Regeling veelbelovende zorg

0

4.094

37.819

55.321

66.766

72.187

72.799

Medisch-specialistische zorg

63.262

47.851

43.794

34.800

18.753

2.036

2.053

Curatieve ggz

9.020

8.999

11.592

12.221

2.542

5.499

5.497

Eerste lijnszorg

0

13.397

10.069

8.667

2.877

2.053

2.052

Overige

2.719

11

11

11

11

11

11

Bekostiging

2.789.138

2.761.184

2.834.970

2.888.834

2.959.446

3.048.062

3.121.749

Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-

2.749.100

2.722.900

2.796.500

2.850.300

2.921.000

3.009.600

3.083.300

Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen

39.885

38.284

38.470

38.534

38.446

38.462

38.449

Overige

153

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten

25.286

18.523

11.261

7.981

7.290

6.674

6.058

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel

25.185

18.397

11.135

7.855

7.164

6.548

5.932

Overige

101

126

126

126

126

126

126

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Opdrachten

2.951

13.953

9.425

5.722

6.620

7.456

7.454

Risicoverevening

1.084

1.874

2.019

2.019

2.019

2.019

2.018

Uitvoering zorgverzekeringstelsel

267

846

888

916

916

916

916

Medisch-specialistische zorg

0

7.620

4.120

445

1.218

1.935

1.934

Curatieve ggz

0

424

424

30

30

34

34

Eerste lijnszorg

0

102

102

102

102

102

102

Overige

1.600

3.087

1.872

2.210

2.335

2.450

2.450

Bijdrage aan agentschappen

12.467

9.813

10.640

10.642

10.644

10.644

10.640

 

12.467

9.813

10.640

10.642

10.644

10.644

10.640

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

400

4.304

4.919

4.930

4.930

4.930

4.929

SVB: Onverzekerden

400

3.877

3.877

3.878

3.878

3.878

3.877

Overige

0

427

1.042

1.052

1.052

1.052

1.052

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

2

2

2

2

85

85

VenJ: Bijdrage C2000

0

2

2

2

2

85

85

 

Ontvangsten

6.158

6.353

95.053

12.553

12.553

12.553

12.553

Overige

6.158

6.353

95.053

12.553

12.553

12.553

12.553

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 462 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft diverse subsidies op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid, subsidies ter bevordering van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en subsidies die de werking van het stelsel bevorderen.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 47,9 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft diverse opdrachten op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid en opdrachten die de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en de werking van het stelsel moeten bevorderen.

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 2,8 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de rijksbijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds voor de financiering van verzekerden jonger dan 18 jaar en de bekostiging van de compensatie van (een deel van) de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget 2021 van € 11,3 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de overgangsregeling FLO/VUT voor het ambulancepersoneel.

Bijdragen aan agentschappen

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 26,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het CJIB voor de aanpak van onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet.

Bijdragen aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 139.000 is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 6,2 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het Zorginstituut Nederland voor de aanpak van onverzekerden en wanbetalers Zorgverze-keringswet en de bijdrage aan ZonMw voor het programma goed gebruik hulpmiddelen.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Van het beschikbare budget 2021 van € 2.000 is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan C2000. Het communicatienetwerk voor hulp en veiligheidsdiensten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 1. 
    Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Subsidies

Medisch-specialistische zorg

VWS stelt in 2021 € 75,5 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de medisch specialistische zorg. Hieronder valt een aantal zorggebieden, zoals: oncologie, geboortezorg, acute zorg en antibioticare-sistente.

Voor de oncologie is in 2021 in totaal € 61,7 miljoen beschikbaar voor:

  • het bevorderen van fundamenteel, translationeel en klinisch kankeronderzoek ten behoeve van verbetering van de overleving van kanker en het bevorderen van kwaliteit van leven van de patiënt;
  • het verbeteren van de oncologische en palliatieve zorg door het verzamelen van gegevens, het bewaken van kwaliteit, het faciliteren van samenwerkingsverbanden en bij- en nascholing;
  • de eenmalige registratie van alle pathologie-uitslagen, het beheer hiervan in een landelijke databank en het computernetwerk voor de gegevensuitwisseling met alle pathologielaboratoria in Nederland. Deze gegevens vormen de basis voor de landelijke kankerregistratie, zijn onmisbaar voor de evaluatie en monitoring van de bevolkingsonderzoeken, ondersteunen de patiëntenzorg en worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.

Voor de geboortezorg is in 2021 in totaal € 3,7 miljoen beschikbaar voor het doorvoeren van verdere verbeteringen met als doel het terugdringen van de perinatale sterfte en het bevorderen van een goede start van moeder en kind. Met deze middelen wordt ingezet op:

  • Het koppelen van afzonderlijke registraties (van de verschillende beroepsgroepen) waardoor een sectorbrede perinatale registratie ontstaat, die mogelijkheden biedt voor onderzoek, vergelijkingen en indicatoren op basis waarvan verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.
  • Het verder ontwikkelingen van de perinatale audituitvoering mede door het analyseren van uitgevoerde audits, het formuleren van verbeter-punten voor regio's, actief inzetten op kennisdeling en rapporteren over auditthema's.
  • Visieontwikkeling, verbinden, agenderen, adresseren, faciliteren en regievoeren op het gebied van preventie, kwaliteitsontwikkeling, zwangere centraal en verbeteren integrale geboortezorg op basis van de adviezen van de stuurgroep Zwangerschap en Geboorte Een goed begin (2010) en de agenda geboortezorg 2018-2022 (Kamerstukken II 2017/18, 32 279, nr. 119).
  • Het ondersteunen van regio's die stappen willen zetten richting integrale bekostiging geboortezorg.
  • Ondersteunen van kraamzorg op maat. Dit betekent het meer flexibel inzetten van kraamzorg zodat het goed aansluit op de vraag per gezin.

Daarnaast is er € 2,4 miljoen beschikbaar voor de voortzetting van het ZonMw-programma Zwangerschap en geboorte op basis van de nieuwe onderzoeksagenda Een gezonde start voor moeder en kind; Integrale zorg rondom zwangerschap. Deze middelen zijn overgeheveld naar artikel 1 Volksgezondheid.

Voor de acute zorg is in 2021 in totaal € 0,5 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor de uitvoering van de afspraken uit het Actieplan ambulancezorg (Kamerstukken II 2018/19, 29247, nr. 263). Op 12 november 2018 heeft de minister voor Medische Zorg het actieplan ambulancezorg gepresenteerd. Het actieplan loopt 3 jaar en moet mogelijk maken dat de ambulancesector nu en in de toekomst goede ambulancezorg kan blijven bieden. Doel van het actieplan is:

  • verbeteren van de responstijden voor spoedeisende ambulancezorg.
  • zorgdragen voor een efficiëntere inzet van spoedeisende en planbare ambulancezorg: alleen een ambulance waar het echt moet, andere zorg waar het kan. Met als uitgangspunt dat de patiënt minimaal even goede of zelfs betere zorg ontvangt.
  • het expliciteren van de kwaliteitseisen waaraan de ambulancezorg moet voldoen.
  • zorgdragen voor voldoende ambulancezorgprofessionals, die zijn toegerust voor het belangrijke werk dat zij doen.
  • daarnaast willen partijen met dit actieplan een bijdrage leveren aan het oplossen van de druk op de acute zorg, door binnen de acute zorg de samenwerking te intensiveren en werkwijzen te uniformeren.

Voor het thema patiëntveiligheid is in de jaren 2020-2023 in totaal € 20 miljoen beschikbaar voor het plan van aanpak Tijd voor verbinding dat op 1 oktober 2018 is aangeboden aan de minister voor Medische Zorg (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 31016, nr. 111). Het doel van het plan is in vier jaar tijd te komen tot een aanmerkelijke en betekenisvolle daling van de potentieel vermijdbare schade en sterfte in de ziekenhuiszorg. Kern van het plan van aanpak is de inrichting en uitvoering van een Netwerkorganisatie Patiëntveiligheid. De opdracht aan de netwerkorganisatie is een beweging van professionals, bestuurders en patiënten op gang te brengen die gezamenlijk in alle ziekenhuizen de patiëntveiligheid verder verbetert.

Voor de aanpak van antibioticaresistentie in de zorg is in 2021 een bedrag van € 10,6 miljoen beschikbaar. Op 13 februari 2019 zijn de beleidsregels subsidiëring regionale zorgnetwerken antibiotica resistentie (ABR) gepubliceerd. Op grond van deze beleidsregels kunnen de tien regionale zorgnetwerken ABR subsidie aanvragen voor activiteiten om antibioticaresistentie tegen te gaan. Het Centrum Infectiebestrijding van het RIVM (RIVM-CIb) verstrekt de subsidies in opdracht van het ministerie van VWS. De zorgnetwerken worden georganiseerd door tien aangewezen partijen: acht universitaire medisch centra, het Amphia ziekenhuis en het Isala ziekenhuis.

Voor transgenderzorg is vanaf 2021 structureel € 2,8 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn bestemd voor een subsidieregeling die het voor trans-gendervrouwen eenmalig mogelijk maakt om een subsidie aan te vragen voor het operatief plaatsen van borstprothesen.

Voor het doen van onderzoek naar genderverschillen in de gezondheidszorg, en het beter verspreiden van kennis voert ZonMw van 2016 tot en met 2022 het programma Gender en gezondheid uit. VWS heeft hiervoor in totaal € 12 miljoen ter beschikking gesteld. De middelen hiervoor zijn overgeheveld naar artikel 1 Volksgezondheid.

Voor het vervolg op het ZonMw-onderzoeksprogramma Memorabel is in totaal € 32 miljoen beschikbaar voor de periode 2017-2020. Met dit programma wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderzoek naar de oorzaken, preventie, diagnostiek en behandeling van dementie en de zorg voor mensen met dementie. Voor de curatieve zorg is hier jaarlijks € 3 miljoen voor beschikbaar gesteld, die zijn overgeheveld naar artikel 1 Volksgezondheid.

Curatieve geestelijke gezondheidszorg

VWS stelt in 2021 € 27,7 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve geestelijke gezondheidszorg.

Voor de sluitende aanpak voor personen met verward gedrag wordt een samenhangend pakket aan maatregelen genomen waarvoor in 2021 € 33,1 miljoen en structureel € 32,8 miljoen beschikbaar is. Uit de € 33,1 miljoen voor 2021 wordt een bijdrage geleverd van € 14,8 miljoen aan de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden. Het doel van deze subsidieregeling is het wegnemen van belemmeringen voor het verstrekken van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde personen, waaronder ook personen met verward gedrag. Circa € 8 miljoen is beschikbaar op artikel 1 Volksgezondheid voor de uitvoering van het actieprogramma personen met verward gedrag door ZonMW om gemeentelijke projecten en initiatieven te faciliteren die bijdragen aan het realiseren van een regionale sluitende aanpak voor personen met verward gedrag, de inrichting van regionale meldpunten, de inzet van ggz-expertise in de wijk en flexibele inzet van zorg en begeleiding en pilots met vervoer van personen met verward gedrag door regionale ambulancevoorzieningen Daarnaast is er € 4,5 miljoen beschikbaar voor de inzet van het vervoer van personen met verward gedrag (psycholances) dat wordt gefinancierd vanuit de premiemiddelen.

Voor suïcidepreventie is in 2021 in € 14,3 miljoen beschikbaar.

Hiervan is € 4,8 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de doelstellingen en activiteiten van een nieuwe landelijke agenda suïcidepreventie (2021-2025). Deze agenda baseert zich op de eerdere agenda's, maar vooral op recente kennis en voorbeelden van effectieve suïcidepreventie. In totaal is hiervoor in de jaren 2021-2025 jaarlijks € 4,8 miljoen beschikbaar gesteld. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie Voordewind c.s.

(TK 32 793, nr. 466).

De overige middelen zijn bedoeld voor:

  • • 
    het verlenen van concrete hulp en interventies als ook voor de verspreiding van kennis via voorlichting, bewustwording en advisering over het terugdringen van suïcide;
  • • 
    het realiseren van een lokale aanpak binnen zeven regio's om het aantal suïcides terug te dringen.

De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is op 1 januari 2020 in werking getreden. Voor de het ondersteunen van de afronding van de implementatie en de uitvoering van de wet is structureel € 3,7 miljoen beschikbaar. De middelen zijn onder andere beschikbaar voor het ketenprogramma Wvggz, de wetsevaluatie en het ontwikkelen en beheren van een informatiestandaard voor gegevensuitwisseling in de keten.

Voor vertrouwenspersonen in de ggz is in 2021 € 9 miljoen beschikbaar. Deze middelen maken het mogelijk dat er in de ggz een beroep kan worden gedaan op de patiëntvertrouwenspersoon (pvp) en de familievertrouwens-persoon (fvp). Met ingang van 2020 hebben de werkzaamheden van de pvp en fvp hun wettelijke basis in de wet verplichte ggz.

Eerstelijnszorg

VWS stelt in 2021 € 71,3 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de eerstelijnszorg.

Voor de uitvoering van de bestuurlijke afspraken paramedische zorg is voor de periode 2019-2022 in totaal € 15 miljoen beschikbaar. Van dit bedrag zal € 10 miljoen worden weggezet via ZonMW voor het bevorderen van kwaliteit (zorgstandaarden en richtlijnen), transparantie, kennis en onderzoek. De overige € 5 miljoen worden ingezet voor het verbeteren van de informatievoorziening voor de patiënt, het verhogen van de organisatiegraad in de sector en digitalisering.

Voor de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging is voor de periode 2019-2022 jaarlijks € 5 miljoen beschikbaar. Van dit bedrag zal jaarlijks € 2 miljoen worden ingezet voor realisatie en uitbreiding van het richtlijnenprogramma wijkverpleging inclusief patiëntenparticipatie.

Daarnaast stelt VWS voor de HLA-periode € 60 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ten behoeve van investeringen in de wijkverpleging. De subsidieregeling is in 2020 in samenspraak met de HLA partijen uitgewerkt. De middelen worden rechtstreeks aan zorgaanbieders en/of zorgprofessionals beschikbaar gesteld. De regeling dient bij te dragen aan het kwalitatief verbeteren van de (organisatie van) zorg en het bevorderen van de gezondheid en zelfredzaamheid van cliënten in de eigen (woon- en leef) omgeving. Zeggenschap voor zorgprofessionals dient geborgd te zijn evenals aandacht voor vroeg signalering en preventie.

Lichaamsmateriaal

VWS stelt in 2021 € 24,9 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies Lichaamsmateriaal. Het is voor activiteiten rond donatie waarvoor de Nederlandse Transplantatiestichting (€ 14 miljoen) en ziekenhuizen (€ 4,7 miljoen) binnen de zeven orgaandonatieregio's (Groningen, Nijmegen, Maastricht, Utrecht, Amsterdam, Leiden en Rotterdam) subsidies ontvangen. Doel van deze subsidies is burgers naar behoefte te informeren over orgaandonatie, het proces rond orgaan- en weefseldonatie kwalitatief en logistiek zo goed mogelijk vorm te geven en te zorgen voor een goed ondersteunend proces rond orgaan- en weefseldonatie in ziekenhuizen.

Voor de periode 2021 tot en met 2030 wordt jaarlijks een bedrag van € 1,5 miljoen geraamd voor een onderzoeksprogramma voor regeneratieve geneeskunde (Regmed). Dit bedrag zal naar het ministerie van EZK worden overgeboekt die penvoerder voor dit programma zal zijn.

Voor pilotstudies om te onderzoeken of perfusie van organen bijdraagt aan een grotere geschiktheid en grotere slagingskans voor transplantatie ontvangen een aantal academische centra sinds een aantal jaren subsidies van in totaal € 2,7 miljoen. De resultaten van de pilots lijken positief. Het voornemen bestaat om na afronding van de pilots deze op te nemen in de reguliere financiering van de zorg.

Medische producten

Voor subsidies Medische producten is € 113,3 miljoen beschikbaar in 2021. Hier worden subsidies geraamd rond medicatieoverdracht, een VIPP-regeling Farmacie, onafhankelijke informatie over geneesmiddelen aan zorgverleners, informatievoorziening voor gebruikers van hulpmiddelen en de beschikbaarheid van medische radio-isotopen.

Opdrachten

Curatieve geestelijke gezondheidszorg

In 2021 is € 4,9 miljoen beschikbaar voor het uitvoeren van opdrachten ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid in de geestelijke curatieve gezondheidszorg, waaronder € 2,1 miljoen voor het opzetten en de exploitatie van een landelijk meldnummer personen met verward gedrag en € 2,3 miljoen voor campagnes gericht op depressie, stigmatisering en LHBTI.

Lichaamsmateriaal

Dit betreft onder meer de kosten geraamd voor de publieksvoorlichting rond orgaandonatie. In 2021 zal deze in het teken staan van de nieuwe Donorwet. Specifieke aandacht gaat uit naar doelgroepen waaronder die met beperkte gezondheidsvaardigheden, die moeite ervaren om informatie en kennis over gezondheid te verkrijgen en toe te passen. In 2021 is hiervoor € 2 miljoen beschikbaar.

Medische producten

Voor de inkoop van medische hulpmiddelen is 2021 een bedrag beschikbaar van € 29,3 miljoen. Hiervan is een bedrag van € 25 miljoen beschikbaar voor de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen en testmaterialen en de kosten die hiermee samenhangen zoals transportkosten en facilitaire kosten zoals gemaakt door het Landelijk coördinatiecentrum hulpmiddelen.

De overige middelen zijn bedoeld voor diverse opdrachten op het gebied van informatievoorziening over het voorschrijven van geneesmiddelen, een internationaal onderzoeksprogramma (Gard-P) voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotica en diverse onderzoeken op het gebied van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen,de Stichting Farmaceutische Kengetallen, het Zorginstituut voor registers geneesmiddelen en het RIVM voor een onderzoek naar implantaten.

Bijdrage aan agentschappen

aCBG

Het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG) ontvangt een bijdrage (€ 1,1 miljoen) om de informatie over geneesmiddelen voor patiënten op een begrijpelijke wijze te ontsluiten. Daarnaast ontvangt aCGB een bijdrage (€ 2,2 miljoen) voor de internationale samenwerking met verschillende nieuwere EU-lidstaten als gevolg van afspraken die zijn gemaakt bij de komst van het Europese Geneesmiddelen Agentschap (EMA).

CIBG

Hier worden de bijdragen geraamd voor onder meer het Donorregister (€ 4,9 miljoen), het uitvoeren van de Wet op de Geneesmiddelenprijzen (WGP) en het Geneesmiddelenvergoedingensysteem (€ 3,3 miljoen) en het verlenen van vergunningen en ontheffingen (€ 2,7 miljoen). Daarnaast voert het CIBG onder meer taken uit in het kader van het implantatenregister, vergunningen en ontheffingen.

  • 3. 
    Ondersteuning van het zorgstelsel

Subsidies

Subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt

De uitvoering van de subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt ligt bij het Zorginstituut in samenwerking met ZonMw. De nieuwe regeling is ter vervanging van de regeling voor de voorwaardelijke pakket-toelating. Het doel van de subsidieregeling is dat innovaties voor de patiënt op een veilige wijze én sneller dan voorheen in het basispakket kunnen stromen, en dat we beter inzicht krijgen in de (kosten)effectiviteit van deze veelbelovende innovatieve interventies. Tevens is de regeling bedoeld om kleinere partijen beter te ondersteunen met het doen van onderzoek. In 2021 is een bedrag van € 37,8 miljoen beschikbaar.

Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden

Het doel van deze subsidie is het wegnemen van financiële belemmeringen voor het verstrekken van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde personen, waaronder dak- en thuislozen en personen met verward gedrag. De kosten worden met name gemaakt bij ggz-zorg en ziekenhuizen. De uitgavenposten worden door de uitvoerder van de regeling (CAK) gemonitord. In 2021 is een bedrag van € 44,9 miljoen begroot.

Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen

De Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen (SKGZ) ontvangt voor het project Zorgverzekeringslijn een instellingssubsidie. De activiteiten van de Zorgverzekeringslijn voorzien in informatie en advies over de zorgverzekering, de verzekeringsplicht, wat te doen bij betalingsproblemen of onverzekerdheid en biedt zo nodig en gewenst een doorverwijzing naar lokaal welzijnswerk of schuldbemiddeling. In 2021 zal de Zorgverzekeringslijn ook gemeenten actief informeren over de geleerde lessen van gemeenten die actief aan de slag zijn gegaan met de lijst wanbetalers zorgpremie van het CAK. In 2021 is € 1,3 miljoen beschikbaar voor de SKGZ.

Medisch-specialistische zorg

VWS stelt in 2021 € 43,8 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de medisch-specialistische zorg.

Voor het ontsluiten van patiëntgegevens in de medisch-specialistische zorg en de uitwisseling tussen instellingen onderling is er de periode 2020-2023 in totaal € 75 miljoen beschikbaar voor ziekenhuizen, universitair medische centra en overige instellingen voor medisch specialistische zorg (VIPP programma voor de MSZ). De uitgaven in 2021 worden geraamd op € 27 miljoen.

Om ervoor te zorgen dat ook in de geboortezorg patiënten veilig en digitaal kunnen beschikken over hun gestandaardiseerde medische gegevens in een persoonlijke gezondheidsomgeving en alle betrokken zorgverleners optimaal zijn geïnformeerd is in de periode 2019-2023 € 15 miljoen beschikbaar (Babyconnect). De uitgaven in 2021 worden geraamd op € 4,4 miljoen.

Bij de invoering van integrale tarieven in de MSZ is een subsidieregeling ingesteld om de financiële belemmeringen voor vrijgevestigde medisch specialisten bij een overstap naar loondienst te verminderen. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar die zijn toegekend in het kader van het regeerakkoord om de gelijkgerichtheid in ziekenhuizen te bevorderen. De uitgaven voor de subsidieregeling en het bevorderen van gelijkgerichtheid in 2021 worden geraamd op € 8,7 miljoen.

Curatieve geestelijke gezondheidszorg

VWS stelt in 2021 € 11,6 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de curatieve geestelijke gezondheidszorg.

In de nieuwe afspraken aanpak wachttijden ggz (Kamerstukken II 2016/17, 25424, nr. 369) is afgesproken om de inzet van e-health in de ggz te stimuleren en te investeren in de informatievoorziening, waaronder een verbeterde uitwisseling tussen zorgverleners en hun patiënten. Dit draagt eraan bij dat de patiënt veilig en gestandaardiseerd over zijn medische gegevens kan beschikken in een persoonlijke gezondheidsomgeving en kan kiezen met welke zorgverleners hij deze wil delen. De inzet van e-health is belangrijk om patiënten meer steun te kunnen bieden als zij op de wachtlijst staan, en ervoor te zorgen dat de patiënt eerder bij de juiste zorgverlener terecht kan. Hierdoor kan er doelmatiger worden behandeld wat op termijn bijdraagt aan kortere wachttijden. Hiervoor is in de periode 2018-2021 in totaal € 50 miljoen beschikbaar.

In het kader van de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord geestelijke gezondheidszorg is gedurende de looptijd van het akkoord (2019-2022) jaarlijks € 2 miljoen beschikbaar voor projecten gericht op destigmatisering en zelfmanagement en herstel.

In het hoofdlijnenakkoord 2019-2022 hebben partijen afgesproken dat het Onderzoeksprogramma ggz bij ZonMW wederom gedurende de looptijd van het akkoord bestendigd wordt met jaarlijks € 5 miljoen. Belangrijke thema's binnen het programma zijn vroege herkenning en behandeling en gepersonaliseerde zorg, en het stimuleren van kwaliteit en doelmatigheid. Gedurende de looptijd worden verdere inhoudelijke prioriteiten gesteld in afstemming met de ggz-partijen van de Agenda voor gepast gebruik en transparantie.

Eerstelijnszorg

VWS stelt in 2021 € 10,1 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de eerstelijnszorg.

Voor de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg zijn de volgende middelen gereserveerd:

  • voor het programma OPEN ten behoeve van het ontsluiten van patiëntengegevens uit eerstelijnszorg is gedurende de periode 2019-2022

€ 27,6 miljoen beschikbaar. In 2021 zijn de uitgaven geraamd op € 6,6 miljoen.

  • het NHG heeft de Nationale Onderzoeksagenda Huisartsgeneeskunde opgesteld. Voor deze onderzoeksagenda wordt voor de looptijd van dit akkoord jaarlijks € 2 miljoen extra beschikbaar gesteld via een programma van ZonMw.
  • voor de uitvoering van landelijke projecten die ondersteunend zijn aan de afspraken in dit akkoord is jaarlijks een bedrag van maximaal

€ 1 miljoen beschikbaar uit het budgettair kader huisartsenzorg. Alle ondertekenaars van dit akkoord kunnen projectvoorstellen aandragen en gezamenlijk wordt besloten over de inzet van de middelen.

Bekostiging

Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-

Kinderen tot achttien jaar betalen geen nominale premie Zvw. De rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds (circa € 2,8 miljard) voorziet in de financiering van deze premie.

Zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen

Zorgaanbieders kunnen een bijdrage vragen aan het CAK als zij medisch noodzakelijke zorg hebben verleend aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen en de kosten daarvan niet of niet volledig verhaalbaar blijken op de patiënt. Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor compensatie uit collectieve middelen onder in de wet (Zvw, art. 122a) gestelde voorwaarden. In 2021 is € 38,5 miljoen beschikbaar voor de regeling. De uitvoeringskosten van deze regeling zijn opgenomen in artikel 4 Zorgbreed beleid.

Inkomensoverdrachten

Overgangsrecht FLO/VUT-ouderenregeling

Bij de afschaffing van de regelingen rond Functioneel Leeftijdsontslag/ Vervoegde Uittreding (FLO/VUT) zijn afspraken gemaakt over de vergoeding van het overgangsrecht ouderenregelingen voor de verschillende diensten om de continuïteit van ambulancezorg te garanderen en om een ongelijk speelveld tussen de verschillende soorten ambulancediensten (publiek, B3 en particulier) te voorkomen. De kosten van het overgangsrecht zijn in de tarieven voor de ambulancediensten verwerkt. Met de ambulancediensten is een overeenkomst gesloten, waarin is geregeld dat een groot deel van de kosten bij VWS gedeclareerd kan worden. Om verschillen in de tariefstelling ten gevolge van de ouderenregelingen te voorkomen, is ervoor gekozen de betalingen van alle drie deze regelingen via de begroting van VWS te laten verlopen. In 2021 is hiervoor een bedrag beschikbaar van € 11,1 miljoen.

Opdrachten

Risicoverevening

In 2021 worden er in het kader van de risicoverevening diverse onderzoeken verricht. Het onderzoeksprogramma wordt jaarlijks besproken met de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR). Het accent van het onderzoek ligt op onderhoud van het vereveningsmodel en aansluiting op mogelijke nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld een wijziging in de bekostiging of nieuwe databronnen. De komende jaren zal de uitbraak van COVID-19 grote impact hebben op de databestanden en daarmee op de berekeningen van het vereveningsmodel. Hier wordt in het komende onderzoeksprogramma rekening mee gehouden. In 2021 is € 2 miljoen beschikbaar voor het onderzoeksprogramma.

Bijdragen aan agentschappen

CJIB: onverzekerden en wanbetalers

Het kabinet vindt het ongewenst dat mensen zich aan de solidariteit van de Zorgverzekeringswet onttrekken door zich niet te verzekeren. Op grond van de Wet opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering (Wet Ovoz) worden onverzekerde verzekeringsplichtigen actief opgespoord. Die opsporing vindt plaats door het CAK in samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Bij niet nakomen van de verzekeringsplicht kan tot twee keer een bestuursrechtelijke boete worden opgelegd. Inning van de bestuurlijke boetes vindt plaats door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De uitvoeringskosten van het CAK (opgenomen in artikel 4 Zorgbreed beleid), de SVB en het CJIB worden door VWS betaald. In 2021 is € 10,6 miljoen beschikbaar voor het CJIB.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

SVB: Onverzekerden

Op grond van de Wet opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering (Wet Ovoz) worden onverzekerde verzekeringsplichtigen actief opgespoord. Die opsporing vindt plaats door het CAK in samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Bij niet nakomen van de verzekeringsplicht kan tot twee keer een bestuursrechtelijke boete worden opgelegd. Inning van de bestuurlijke boetes vindt plaats door het Centraal Justitieel Incasso Bureau. De uitvoerings-kosten van de SVB worden door VWS betaald. In 2021 is € 3,9 miljoen beschikbaar voor de SVB.

Ontvangsten

Voor 2021 worden de totale ontvangsten op dit artikel geraamd op € 10 miljoen. De ontvangsten hebben hoofdzakelijk betrekking op afrekening van eerder verstrekte subsidievoorschotten en de afrekening van de uitvoeringskosten in het kader van de aanpak van zowel wanbetalers als onverzekerden.

A.    Algemene doelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat: 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en

  • 2. 
    - wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg geboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die het nodig hebben moeten zorg op maat en van goede kwaliteit krijgen. Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren: en uitvoeren van betreffende wetten en vernieuwing in de maatschappelijke ondersteuning en de langdurige zorg. Stimuleren van de ontwikkeling en verspreiding van kennis en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.

Financieren: van de Wmo en Wlz, en van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel.

Regisseren: vaststellen van de wettelijke kaders, het houden van interbestuurlijk toezicht en monitoren en evalueren van de Wmo en Wlz.

C.    Beleidswijzigingen Programma Eén tegen eenzaamheid

De doelstelling van het programma Eén tegen eenzaamheid is het signaleren en bespreekbaar maken alsmede het doorbreken en duurzaam aanpakken van eenzaamheid teneinde de trend van eenzaamheid onder ouderen te doorbreken. De lokale coalities bij gemeenten breiden zich verder uit en de ondersteuning daarvan zal met de adviseurs van het Centrum tegen eenzaamheid gericht zijn op het onderhouden van het netwerk. Het ministerie speelt hierbij een inspirerende rol. In juni 2021 komen de nieuwe cijfers van de gezondheidsmonitor waarmee inzichtelijk wordt wat de staat van eenzaamheid is per wijk, gemeente en op landelijk niveau. Met de praktijkkennis die is opgedaan zal worden bezien hoe lokaal beleid verder kan worden versterkt. Het actieprogramma loopt tot eind 2021 en zal dit jaar vooral ook gericht zijn op het borgen van kennis en het doorzetten van de gezamenlijke beweging op eenzaamheid. Onze inzet verschuift hiermee van agenderen naar het stimuleren van acties die helpen om de eenzaamheid te bestrijden.

Programma Onbeperkt meedoen

Het programma Onbeperkt meedoen geeft in de periode 2018-2021 een gerichte impuls aan de uitvoering van het VN-verdrag voor mensen met een handicap. Dit programma wordt samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven, ministeries (OCW, SZW, BZK en I&W) en gemeenten uitgevoerd. 2021 is het laatste jaar van het programma. Een aantal activiteiten zal worden afgerond in 2021. Zo lopen de projecten van de VNG, waarmee een impuls wordt gegeven aan de lokale inclusie-agenda's van gemeenten en de sectorplannen van VNO-NCW/MKB-Nederland voor toegankelijke winkelgebiden eind 2021 af. In 2021 zullen bij de Tweede Kamerverkiezingen de eerste resultaten zichtbaar worden van het Actieplan toegankelijk stemmen dat in maart 2020 is gelanceerd. Andere activiteiten, zoals de verbetering van de overgang van school naar werk, het werken aan inclusiever onderwijs, en ondersteuning van initiatieven die mensen helpen bij het reizen met het openbaar vervoer lopen ook in 2021 door. Door Nivel zijn er indicatoren gemaakt die inzicht geven in het programma en deze richten zich op drie clusters: 1. de feitelijke participatie van mensen op negen domeinen, 2. in welke mate mensen de mogelijkheid hebben om te participeren zoals zij dat willen en zoals dat bij hen past en 3. de participatie op onderdelen van het leven die voor mensen zelf belangrijk zijn.

Actieagenda schadelijke Praktijken

Binnen het programma Geweld hoort nergens thuis wordt gewerkt aan verbeteringen rondom de vrouwenopvang, Veilig Thuis, ouderenmishandeling en partnergeweld. Een nadere uitwerking van dit programma is de actieagenda Schadelijke Praktijken, die op 18 februari 2020 door de minister van VWS en de minister voor Rechtsbescherming, mede namens de ministers van SZW, OCW en Buitenlandse Zaken, aangeboden is aan de Tweede Kamer. Binnen dit progamma is VWS opdrachtgever voor het doen van onderzoek. In de actieagenda zijn maatregelen opgenomen voor het eerder en beter in beeld brengen en het stoppen en duurzaam oplossen van vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en achterlating en eerge-relateerd geweld. Een voorbeeld daarvan is een maatregel om het uitvoeren van maagdenvlieshersteloperaties te stoppen. Voor de uitvoering van de actieagenda is € 10 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de jaren 2020 en 2021.

Opvolging commissie Dannenberg

Met de meerjarenagenda beschermd wonen en maatschappelijke opvang worden partijen op lokaal en regionaal niveau ondersteund bij het realiseren van een versnelling in de implementatie van het advies van de commissie Dannenberg. Kern van dit advies in dat gemeenten en partijen toewerken naar sociale inclusie. Dit houdt in dat begeleiding en ondersteuning zoveel mogelijk in gewone woningen en wijken, in de eigen sociale omgeving van mensen, moet gebeuren en gericht moet zijn op herstel. Conform het advies van de commissie Dannenberg worden alle gemeenten verantwoordelijk voor beschermd wonen. Deze zogenoemde doordecentralisatie vindt stapsgewijs plaats. In 2022 wordt een deel van de middelen voor het eerst objectief verdeeld.

Aanpak dakloosheid

De brede aanpak van dak- en thuisloosheid en het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren vormen een nadere uitwerking van de meerjarenagenda ten aanzien van dakloosheid. Het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren richt zich daarbij op een specifieke groep dakloze mensen (namelijk de jongeren van 18-27 jaar). Met de brede aanpak dak- en thuisloosheid wordt in de periode medio 2020-2021 extra ingezet op een forse vermindering van het huidige aantal dak- en thuisloze mensen. De aanpak is erop gericht om dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk te voorkomen en om dak- en thuisloze mensen zo snel mogelijk toe te leiden naar een passende woonplek met maatwerk begeleiding. De gezamenlijke ambitie is dat uiterlijk eind 2021, 10.000 extra woonplekken zijn gerealiseerd voor dak- en thuisloze mensen. In de tweede helft van 2020 starten 21 van de 43 centrumgemeenten maatschappelijke opvang en beschermd wonen met het nemen van extra maatregelen. De verwachting is dat in 2021 de overige 22 centrumgemeenten starten met de uitvoering van hun regionale plannen. Voor de uitvoering van de plannen stelt het kabinet tot eind 2021, € 200 miljoen extra ter beschikking (Kamerstukken II 2019/20, 29325, nr. 119). Gemeenten worden verder vanuit het Rijk ondersteund op het gebied van preventie (o.a. aanpak van schulden), vernieuwing van de opvang en wonen met begeleiding. Het ondersteuningsaanbod bestaat o.a. uit een Preventie Alliantie en een Platform Woonplek dat publieke en private samenwerking stimuleert. Om de regionale samenwerking te stimuleren, ontvangen regiogemeenten ook financiële middelen voor de brede aanpak van dak- en thuisloosheid.

Het actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren (Kamerstukken II 2018/19, 29325, nr. 97) beoogt in de periode 2019-2021 een forse vermindering van het huidige aantal dak- en thuisloze jongeren en het voorkomen van nieuwe instroom. Het uitgangspunt is dat elke dak- en thuisloze jongere er één te veel is. In veertien gemeenten lopen pilots waarbij wordt gestreefd naar 100% terugdringing. Deze zijn door VWS geïnitieerd. Succesvolle acties worden gebundeld, zodat alle gemeenten in staat worden gesteld van de opgedane lessen te leren en zelf toe te passen. Daarnaast wordt maatwerk advisering geboden aan gemeenten ten aanzien van de terugdringing van dak- en thuisloosheid onder jongeren en worden verschillende type stakeholders gestimuleerd om bij te dragen aan het gezamenlijk werken aan betere ondersteuning van en hulp aan deze jongeren. VWS heeft hier vooral een coördinerene en initiërende rol.

Toegang tot de Wlz voor mensen met een psychische stoornis.

In juli 2019 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Toegang tot de Wlz voor mensen met een psychische stoornis aanvaard12. Conform de eerdere verwachting zullen ca. 9.000 cliënten vanuit de Wmo en Zvw op 1 januari 2021 overgaan naar de Wlz.

In 2021 zal het accent liggen op de monitoring van de uitkomsten van het implementatieproces met CIZ, Zorgaanbieders en ZN. Hierbij wordt bezien of de overgang voor de cliënten adequaat is verlopen. Het gaat hierbij om het aantal cliënten dat daadwerkelijk is overgegaan (indicatiebesluiten CIZ) en de contracten die zijn afgesloten tussen zorgaanbieders en zorgkantoren. Ook zal worden bezien of het conform de doelstelling is gelukt om te voorkomen dat cliënten moeten verhuizen.

Wachtlijsten verpleeghuizen

Vanaf 2019 is er sprake van een toenemende groei van het aantal cliënten dat op en wachtlijst staat om in een verpleeghuis terecht te kunnen. In het voorjaar van 2020 heeft de Tweede Kamer aangedrongen op een concrete aanpak van de wachtlijstproblematiek. In reactie daarop is door de Minister van VWS een actieplan opgesteld en zijn door ZN, Actiz, NZa, CIZ, Zorgin-stituut en TNO, acties in gang gezet. In de zomer van 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van deze acties.

Eind 2020 zijn ook de regioplannen per zorgkantoor gereed en zal op basis van de aangepaste wachtlijstregistratie de zorgbemiddeling meer gericht worden ingezet door de zorgkantoren en de zorgaanbieders. Tevens kan in 2021 een verbinding worden gelegd met de activiteiten van de Taskforce wonen en zorg. De Taskforce ondersteunt gemeenten bij het formuleren van een lokale visie op wonen en zorg voor ouderen en het maken van afspraken om te kunnen voldoen aan de ondersteuningsvraag op het gebied van wonen en zorg van ouderen op de middellange termijn. Hierdoor kan capaciteit van verpleeghuizen op de middellange termijn worden vergroot en kan de omvang van de wachtlijst verpleeghuizen worden beperkt.

Dementie

In 2021 maken we een start met de uitvoering van de Nationale Dementie-strategie 2021-203013, de opvolger van het Deltaplan Dementie14. Onderdeel van deze strategie is wetenschappelijk onderzoek, met als ultiem doel een wereld zonder dementie. Om dit ultieme doel te bereiken willen we de komende jaren duidelijke stappen zetten op weg naar mogelijkheden om het risico op dementie te verminderen en werken aan behandeling en genezing van verschillende vormen van dementie. Daarnaast willen we met onderzoek een bijdrage leveren aan missie IV van de topsector LSH15: in 2030 is de kwaliteit van leven van mensen met dementie met 25% toegenomen.

ZonMw gaat, in vervolg op het onderzoeksprogramma Memorabel16, van 2021 tot 2030 een dementieonderzoeksprogramma uitvoeren. Dit programma gaat meer focus en synergie binnen het dementieonderzoek realiseren. Dit bereiken we onder andere door baanbrekend onderzoek te financieren van topcentra die zich de afgelopen jaren hebben gespecialiseerd. En door het financieren van consortia waarin diverse disciplines samenwerken. Dit onderzoeksprogramma werkt nauw samen met de nog nader vorm te geven andere onderdelen van de dementiestrategie die gericht zijn op meedoen in de samenleving en verbetering van ondersteuning en zorg.

Voor het onderzoek is in 2021 € 10 miljoen beschikbaar. Dit bedrag zal met € 2 miljoen per jaar stijgen tot een jaarlijks bedrag van € 16 miljoen vanaf 2024.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 14 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

8.287.933

6.831.340

11.513.176

13.907.003

14.921.941

16.195.912

16.807.514

 

Uitgaven

6.110.787

10.162.314

11.389.116

13.739.543

14.921.941

16.195.912

17.314.614

waarvan juridisch verplicht

   

99,9%

       
 
  • 1. 
    Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Subsidies (regelingen)

38.092

170.310

56.253

37.316

26.289

22.693

20.687

Toegang tot zorg en ondersteuning

0

12.737

13.780

5.425

5.413

5.405

3.403

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

0

45.927

23.448

14.218

7.836

4.221

4.220

Inclusieve samenleving

0

14.014

6.236

5.419

5.022

4.941

4.940

Kennis en informatiebeleid

0

9.665

10.974

9.916

7.494

7.483

7.481

Overige

38.092

87.967

1.815

2.338

524

643

643

Opdrachten

80.829

87.313

85.771

82.391

82.153

82.261

84.298

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

63.679

60.193

61.204

60.724

60.600

60.512

60.499

Toegang tot zorg en ondersteuning

0

809

1.780

1.751

1.738

1.729

1.728

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

0

5.303

3.005

1.442

951

950

949

Inclusiviteit

0

9.153

5.076

5.249

4.732

4.890

4.889

Kennis, informatie en innovatiebeleid

0

1.525

1.525

1.525

1.525

1.525

1.525

Aanbesteden Sociaal Domein

0

3.316

3.495

0

0

0

0

Overige

17.150

7.014

9.686

11.700

12.607

12.655

14.708

Bijdrage aan agentschappen

0

4.256

4.300

4.300

4.300

4.300

4.300

Overige

0

4.256

4.300

4.300

4.300

4.300

4.300

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.531

13.737

13.714

12.826

12.799

12.781

12.777

Doventolkvoorzieningen

7.531

13.737

13.714

12.826

12.799

12.781

12.777

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Storting/onttrekking begrotingsreserve

28.400

28.634

29.108

0

0

0

0

Stimulerings regeling wonen en zorg

28.400

28.634

29.108

0

0

0

0

 
  • 2. 
    Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies (regelingen)

129.876

117.744

168.589

161.522

117.222

122.090

128.967

Zorg merkbaar beter maken

89.563

53.531

84.254

83.693

58.285

61.350

67.552

Kennis, informatie en innovatiebeleid

2.167

22.015

41.013

32.637

13.236

13.539

14.214

Palliatieve zorg en ondersteuning

38.146

42.198

43.322

45.192

45.701

47.201

47.201

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

5.660.000

9.566.500

10.889.200

13.339.200

14.576.300

15.847.900

16.959.100

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

3.710.000

3.666.500

4.039.200

4.139.200

4.226.300

4.347.900

4.459.100

Bijdrage Wlz

1.950.000

5.900.000

6.850.000

9.200.000

10.350.000

11.500.000

12.500.000

Opdrachten

35.051

39.773

18.132

8.996

8.943

8.545

8.543

Zorgdragen voor langdurige zorg

35.051

39.773

18.132

8.996

8.943

8.545

8.543

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

244

500

0

0

0

0

0

Overige

244

500

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

130.764

133.547

124.049

92.992

93.935

95.342

95.942

Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings

Bank

44.264

36.086

32.296

1.649

1.364

1.339

0

Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg

86.500

97.461

91.753

91.343

92.571

94.003

95.942

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Ontvangsten

9.577

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

Overige

9.577

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget van € 224,8 miljoen is 99,4% juridisch verplicht. Bekostiging

Van het beschikbare budget van € 11,5 miljard is 100% juridisch verplicht. Opdrachten

Van het beschikbare budget van € 103,9 miljoen is 93% reeds juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Van het beschikbare budget van € 4,3 miljoen is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Van het beschikbare budget van € 137,7 miljoen is 100% juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 1. 
    Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (> 65 jaar) en de algemene bevolking in 2019 (percentages)

lichamelijke lichte of matige ouderen (>65    algemene beperking    verstandelijke    jaar)    bevolking (>18

beperking    jaar)

 ¦   regelmatig gebruik van twee of meer buurtvoorzieningen

 ¦   dagelijks buitenshuis

¦    gebruik van openbaar vervoer

 ¦   betaald werk (£12 uur per week)*

 ¦   vrijwilligerswerk

 ¦   opleiding/werkgerelateerde cursus

 ¦   maandelijks uitgaansgelegenheid bezoeken

 ¦   maandelijks verenigingsactiviteit doen en/of cursus

 ¦   maandelijks vrienden ontmoeten

*< 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om (on)betaald werk, zowel 65-plus als 65-min.

Bron: notitie NIVEL Participatiecijfers 2009 - 2019

Bovenstaand kengetal geeft inzicht in de participatie van mensen met beperkingen, ouderen en de algemene bevolking op negen deelgebieden in 2019 op basis van de notitie NIVEL Participatiecijfers 2009-2019.

Kernbevindingen participatie 2009-2019

  • De afgelopen 10 jaar laten zien dat de participatie stabiel is van mensen met een lichamelijke beperking of een verstandelijke beperking en van ouderen. De participatie van de algemene bevolking is afgenomen in deze periode.
  • Mensen met een matige verstandelijke of ernstige lichamelijke beperking participeren in de periode 2009-2019 minder dan mensen met een minder ernstige beperking.
  • Hoewel de participatie van de totale groep mensen met een lichamelijke beperking niet is veranderd in de periode 2009-2019, is er wel een afname in de participatie van mensen met een lichamelijke beperking in de leeftijd van 15-39 jaar. Er is geen afname in participatie in de algemene bevolking in dezelfde leeftijdsgroep. Dit is een indicatie dat de kloof tussen jongeren met en zonder beperking groter wordt.
  • In bijna alle jaren participeren mannen met een lichamelijke beperking minder dan vrouwen. Ook gaan mannen niet mee in de stijgende trend in het doen van vrijwilligerswerk en het bezoeken van uitgaansgelegenheden die we wel bij vrouwen met een lichamelijke beperking zien.
  • Het percentage mensen met een verstandelijke beperking dat naar een dagactiviteitencentrum gaat is tussen 2009 en 2019 toegenomen.
  • In de periode 2009-2019 zijn meer mensen met een lichamelijke beperking en meer ouderen uitgaansgelegenheden gaan bezoeken en zijn minder mensen gaan deelnemen aan verenigingsactiviteiten. Deze ontwikkelingen zijn ook te zien bij de algemene bevolking.
  • Mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking participeerden in 2019 op alle gebieden minder dan de algemene bevolking, met name op het gebied van betaald werk.
  • De participatie van ouderen (> 65 jaar) is in 2019 vergelijkbaar met die van de algemene bevolking.

Subsidies

Toegang tot zorg en ondersteuning

Deze post van € 13,8 miljoen bestaat uit subsidies voor onafhankelijke cliën-tondersteuning, gratis Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en de Landelijke Luisterlijn (voorheen: dove tolkvoorziening en luisterend oor).

In juli 2018 is de aanpak cliëntondersteuning 2018-2021 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2017/18, 31476, nr. 22). De aanpak richt zich via verschillende activiteiten op de volgende opgaven (a) meer inzicht krijgen in de behoefte naar cliëntondersteuning, (b) het dichtbij organiseren van cliëntondersteuning, (c) het beter bekend maken onder cliënten en professionals van dit gratis recht, (d) het bevorderen van kwaliteit en deskundigheid van de ondersteuning, in bijzonder waar het gaat om specifieke groepen om deze beter te bedienen. Hiervoor is in 2021 € 8,1 miljoen beschikbaar.

Voor het verstrekken van een gratis VOG is in 2021 totaal € 7 miljoen beschikbaar, voor opdrachten en subsidies € 2,7 miljoen en voor bijdrage aan agentschappen € 4,3 miljoen. In het regeerakkoord is als ambitie opgenomen dat alle vrijwilligers, die werken met mensen in een afhanke-lijkheidssituatie, gratis een VOG kunnen aanvragen.

Het doel van de Landelijke Luisterlijn is dat personen in 2021 op ieder moment van de dag kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun persoonlijke situatie en daarover advies kunnen krijgen. De functie van een luisterend oor is gecentraliseerd om dit voor iedereen mogelijk te maken. De Landelijke Luisterlijn voert de functie van het luisterend oor in Nederland al geruime tijd uit. In 2020 is € 5,2 miljoen beschikbaar ten behoeve van de financiering van de Landelijke luisterlijn.

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

Deze post bestaat uit subsidie voor MantelzorgNL, brede aanpak LVB, daklozen en zwerfjongeren, Stimulering e-health thuis, actieprogramma Schadelijke praktijken en opvang mensenhandel.

Voor MantelzorgNL is in 2021 een budget voor instellingssubsidie beschikbaar van € 2,5 miljoen vanwege hun kennis en activiteiten gericht op het versterken en verlichten van mantelzorgers en vrijwilligers. In het Regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor mensen met een lichtverstandelijke beperking (LVB) die steeds moeilijker aansluiting vinden in onze samenleving. In dit onderzoek is levensbreed gekeken naar de ondersteuning van mensen met een LVB. Mensen met een LVB waren betrokken bij het onderzoek. In 2021 is € 0,4 miljoen beschikbaar. Voor subsidies is € 0,9 miljoen beschikbaar. Tevens is er € 2,5 miljoen beschikbaar voor de actieagenda Schadelijke Traditionele Praktijken In de agenda zijn maatregelen opgenomen om vrouwelijke genitale verminking, huwelijks-dwang en eergerelateerd geweld eerder en beter in beeld te krijgen of te stoppen en duurzaam op te lossen. Vanaf 2021 zal worden bezien hoe de expertise voor schadelijke traditionele praktijken kan worden gebundeld.

De nieuwe Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) geeft een impuls aan de opschaling en borging van e-health-toepassingen die mensen thuis ondersteuning en zorg bieden. Het gaat hierbij om digitale toepassingen die de kwaliteit van leven van mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag verbeteren, die door de cliënt (of door zijn naasten) kan worden bediend dan wel (deels) in zijn directe omgeving wordt geplaatst. De ambitie van VWS is dat cliënten mede door het beschikbaar zijn en gebruik van e-health langer thuis kunnen blijven wonen. In 2021 is € 19,6 miljoen beschikbaar.

Inclusieve samenleving

De middelen voor de programma's onbeperkt meedoen en waardig ouder vallen onder deze post van in totaal € 11,4 miljoen (voor opdrachten en subsidies). Voor het programma onbeperkt meedoen is in 2021 € 3,2 miljoen beschikbaar en voor de Programma Eén tegen eenzaamheid en Langer thuis is in 2021 € 8,2 miljoen beschikbaar.

Kennis, informatie en innovatiebeleid

Deze post van € 10 miljoen bestaat uit de subsidies voor Movisie en de sociale werkplaatsen.

Voor het kennisinstituut Movisie is een subsidie budget van € 7,7 miljoen beschikbaar voor het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen ten behoeve van een adequate uitvoering van de Wmo 2015 en aanpalende terreinen. Voor 2021 is aan de verschillende Werkplaatsen Sociaal Domein € 3 miljoen gesubsidieerd. Dit zijn regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten, instellingen, hogescholen en cliëntorganisaties, met als doel een goed functionerend en vraag gestuurd regionaal kennisnetwerk sociaal domein, waarin wordt gewerkt op basis van een door de betrokken partijen gedragen meerjarige kennisagenda.

Opdrachten

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer (BRV)

Mensen met een mobiliteitsbeperking kunnen gebruik maken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi (€ 61,2 miljoen in 2021). Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer (zie onderstaand overzicht).

Kengetal: Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer.

150

¦ 2015    ¦ 2016    ¦ 2017    ¦ 2018    ¦ 2019

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

Met het actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren (Kamerstukken II 2018/19, 29325, nr. 97) wordt in de periode 2020-2021 extra ingezet op een forse vermindering van het huidige aantal dak- en thuisloze jongeren en op voorkoming van nieuwe instroom. Voor opdrachten is € 1,6 miljoen beschikbaar. Tevens is voor de opvang van slachtoffers van mensenhandel in 2021 € 1,2 miljoen beschikbaar. Voor het beleid Geweld in afhankelijks-heidsrelaties wordt het programma landelijk Netwerk Veilig Thuis en de publiekscampagne Veilig Thuis voortgezet. Hiervoor is € 3 miljoen beschikbaar.

Inclusieve samenleving

De middelen voor de programma's onbeperkt meedoen en waardig ouder vallen onder deze post van in totaal € 11,4 miljoen (voor opdrachten en subsidies). Voor het programma onbeperkt meedoen is in 2021 € 3,2 miljoen beschikbaar en voor de Programma Eén tegen eenzaamheid en Langer thuis is in 2021 € 8,2 miljoen beschikbaar.

Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein

Voor het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein (Kamerstukken II 2019/20, 34 477, nr. 67) is in 2021 een budget beschikbaar van € 3,5 miljoen. Dit programma bestaat uit een nationaal ondersteuningspro-gramma dat gemeenten en (zorg)aanbieders ondersteunt bij de inkoop in het sociaal domein zowel algemeen als met aanbod op maat, en de Europa Strategie met als hoofddoelen een evaluatie, die mogelijk leidt tot een aanpassing van de Europese aanbestedingsrichtlijn.

Nationaal ondersteuningsprogramma

Er is ongeveer € 1 miljoen beschikbaar voor de subsidie voor het inhuren van regio-adviseurs voor het gezamenlijke regioteam en bemensen van de helpdesk. Daarnaast worden onder andere opdrachten voor opleidingen (bijv. basisleergang Wmo 2015 en basisopleiding aanbieders, totaal ongeveer € 0,8 miljoen), uitvoering vertrouwelijke reviews van vraag van een gemeente (ongeveer € 0,4 miljoen, op basis van huidige opdracht 2020), handreikingen en andere producten vanuit de verschillende werkgroepen (bijv. dialoog, kwaliteit en transformatie, ongeveer € 0,3 miljoen), job rotation (ongeveer € 0,03 miljoen) en procesbegeleiding (ongeveer € 0,3 miljoen) uitgevoerd.

Wetgeving

In het kader van het wetsvoorstel maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo2015 worden pilots georganiseerd met nieuwe wijzen van inkopen en in samenwerking met experts een handreiking ontwikkeld (ongeveer € 0,15 miljoen).

Europa Strategie

Er is ongeveer € 0,05 miljoen voor de Europa Strategie beschikbaar voor opleveren en implementeren van een strategiedocument in periode 2020/2021. Tot slot is ongeveer € 0,1 miljoen beschikbaar voor diverse opdrachten voor ondersteuning van de Europa Strategie.

Bijdragen aan agentschappen

Voor het verstrekken van een gratis VOG is in 2021 totaal € 7 miljoen beschikbaar (voor opdrachten en subsidies € 2,7 miljoen en voor bijdrage aan agentschappen € 4,3 miljoen). Voor de uitvoering van de regeling Gratis VOG is in 2021 € 4,3 miljoen beschikbaar voor de dienst Justis en het CIBG.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Doventolkvoorziening

De tolkvoorziening voor mensen met een auditieve beperking wordt in het leefdomein geregeld door Tolkcontact. Mensen met een auditieve beperking hebben recht op 30 uur tolk in het leefdomein per jaar, voor bijvoorbeeld begrafenissen of doktersbezoek. Aanvullend kunnen meeruren worden aangevraagd. Voor mensen die daarbij ook een visuele beperking hebben, geldt het recht op 168 uur per jaar. Het UWV is aangewezen als uitvoerder van de voorziening. In 2021 is voor de doventolkvoorziening € 12,7 miljoen beschikbaar.

Dak-thuislozen jongeren

Op dit instrument is € 1 miljoen beschikbaar voor het actieprogramma Daken thuislozen jongeren (Kamerstukken II 2018/19, 29325, nr. 97).

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Stimuleringsregeling wonen en zorg

Om nieuwe woonzorginitiatieven te ontwikkelen kan gebruik gemaakt worden van de stimuleringsregeling wonen en zorg, speciaal voor vernieuwende huisvesting. Hiervoor is in 2021 € 29,1 miljoen beschikbaar.

  • 2. 
    Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies

Zorg merkbaar beter maken

Kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en mensen met een psychische aandoening die 24 uur per dag zorg en toezicht nodig hebben, krijgen dat op basis van de Wet langdurige zorg. Het CIZ bepaalt door middel van een indicatiestelling of iemand recht heeft op zorg. Op het moment dat mensen een indicatie voor langdurige zorg hebben is het belangrijk dat deze zorg van hoge kwaliteit is. Het kabinet streeft er naar deze zorg merkbaar beter te maken. Hiervoor is in totaal € 79,6 miljoen beschikbaar. De speerpunten zijn de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Voor ouderen (samen met hun naasten) die naar een verpleeghuis verhuizen, is het belangrijk dat zij weten wat ze van een verpleeghuis mogen verwachten. Er moet meer tijd en aandacht voor de bewoners zijn, er moeten voldoende gemotiveerde en deskundige zorgverleners op de vloer werken, die blijvend leren, verbeteren en innoveren. Het Zorginstituut Nederland heeft in 2017 voor dit doel het kwaliteitskader verpleeghuiszorg opgesteld. Om de verpleeghuizen te ondersteunen bij de implementatie hiervan is in april 2018 het programma Thuis in het Verpleeghuis - Waardigheid en Trots op elke locatie gepresenteerd. Hiervoor is € 32,5 miljoen beschikbaar.

Voor mensen met een beperking en een intensieve zorgvraag (en hun naasten) is het extra belangrijk dat de zorg van hoge kwaliteit is. Hun gevoel van afhankelijkheid zal door goede zorg verminderen en ze zullen meer kwaliteit van leven ervaren. Ter verbetering van deze zorg is in 2018 het programma Volwaardig Leven opgesteld. Hiervoor is in 2021 € 17 miljoen beschikbaar. Voor expertise over ernstig probleemgedrag kunnen zorgverleners terecht bij het CCE. Zij richt zich op de meest complexe zorgvragen bij deze groep, waarbij de zorgverleners vastlopen en de kwaliteit van bestaan van de cliënt ernstig onder druk staat. Met deze expertise krijgen zorgaanbieders meer zicht hoe ze probleemgedrag kunnen voorkomen. Hier is € 15,1 miljoen voor beschikbaar. Daarnaast wordt onder andere ingezet op dementie, antibioticaresistentie, het terugdringen van de administratieve lasten, het Groninger zorgakkoord, de Wet zorg en dwang, de hersen-letselteams en de inzet van vrijwillige mentoren bij kwetsbare cliënten (totaal € 15 miljoen).

Kennis, informatie en innovatiebeleid

Kennis, informatie en innovatiebeleid moet uiteindelijk leiden tot juiste, passende en efficiënte zorg. In 2021 is hiervoor € 41 miljoen beschikbaar. Het doel is om de kwaliteit van de geboden zorg te verbeteren door continu het kennisniveau bij zorgverleners en cliënten te vergroten. Tevens investeert het kabinet in wetenschappelijk onderzoek in langdurige zorg. ZonMw ontvangt hiervoor jaarlijks een bijdrage. Deze financieringsstroom loopt via artikel 1. Digitale gegevensuitwisseling tussen cliënt en zorgprofessional, zorgprofessionals onderling moet veilig en eenduidig plaatsvinden. Mensen moeten er op kunnen vertrouwen dat partijen in de zorgketen zorgvuldig omgaan met hun gegevens. Om dit te kunnen realiseren, moeten zorginstellingen hun ICT-infrastructuur en de technologie van hun systemen aanpassen. InZicht is de stimuleringsregeling uit het kennis, informatie en innovatiebeleid die dit mogelijk maakt voor de langdurige zorg. Hiervoor is in 2021 € 27,2 miljoen beschikbaar.

Palliatieve zorg en ondersteuning

Voor mensen die door ziekte en kwetsbaarheid in hun laatste levensfase verkeren is palliatieve zorg voorhanden. Deze zorg is gericht op de verlichting en het verzachten van de ervaren pijn, psychische hulp of thuiszorg. Het kabinet ondersteunt vrijwilligers en netwerken die deze zorg verlenen met subsidie. Voor mensen die in deze fase ook behoefte hebben aan geestelijke verzorging is in 2021 ondersteuning beschikbaar. In totaal is in 2021 € 43,3 miljoen beschikbaar.

Bekostiging

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001. Bij die belastingherziening werden aftrekposten (die de heffing drukte over de hoogste schijf waaronder een belastingplichtige viel) omgezet in heffingskortingen (die bij iedereen neerslaan in de eerste schijf). Hierdoor hebben personen met hoge inkomens geen voordeel boven personen met lage inkomens. Het gevolg hiervan was dat de opbrengst van de premies volksverzekeringen daalde. Het Wlz fonds (en het AOW-fonds en het ANW-fonds) compenseert voor deze systematiekver-andering. De raming voor 2021 bedraagt circa € 3,9 miljard.

Bijdrage Wlz

Met ingang van 2019 wordt het (verwachte) negatieve saldo van het Fonds Langdurige Zorg (FLZ) jaarlijks weggewerkt door een even grote Rijksbijdrage Wlz in het fonds te storten. Een negatief saldo roept het onbedoelde en onjuiste beeld op dat er onvoldoende budget is om zorg te leveren. De Rijksbijdrage heeft een puur administratief karakter en dus geen materiële betekenis. De raming voor 2021 bedraagt € 3,7 miljard en loopt in latere jaren op vanwege de stijging van de Wlz-uitgaven, waar slechts een kleinere toename van de Wlz-ontvangsten tegenover staat. Zie voorts paragraaf

6.3.2 van het Financieel Beeld Zorg over de financiering van de Wet Langdurige Zorg.

Opdrachten

Zorgdragen voor langdurige zorg

Voor opdrachten is in 2021 € 18,1 miljoen beschikbaar. Hieronder vallen onder meer kosten voor de eerdergenoemde programma's, Volwaardig Leven, de stimuleringsregeling InZicht en het beheer en de doorontwik-keling van het PGB2.0-systeem.

Bijdrage ZBO's/RWT's

Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg

De toegang tot de zorg moet goed en onafhankelijk georganiseerd zijn.

Het CIZ heeft de opdracht om te beoordelen of iemand in aanmerking komt voor deze zorg via de indicatiestelling. Het kabinet stelt € 91,5 miljoen beschikbaar voor deze taakuitvoering.

Uitvoeringskosten Sociale Verzekeringsbank

Onderdeel van het PGB2.0-systeem is het Financieel domein dat ontwikkeld en beheerd wordt door de SVB. Daarnaast worden er uitvoeringskosten gemaakt voor het Zvw-pgb. Voor 2021 is hiervoor in totaal € 6,5 miljoen beschikbaar.

3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid

A.    Algemene doelstelling

Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel verder te optimaliseren zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger gewaarborgd blijft.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan. Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de minister dat deze belangen worden behartigd.

De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren: van een stevige positie van de cliënt in het zorgstelsel en transparantie van zorg, een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag en van beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel (via meer aantrekken en behouden), van andere manieren van werken en kwalitatief goede en toekomstbestendige opleidingen, van innovaties en (digitale) vaardigheden in de zorg en de ontwikkeling hiervan, alsmede betrouwbaar informatiebeleid en van vertrouwen in datagebruik in de zorg, van een gezonde leefstijl voor de mensen woonachtig in Caribisch Nederland.

Financieren: de minister draagt bij aan de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door middel van het financieren van organisaties gemoeid met patiënten, zoals gehandicaptenorganisaties en ZBO's of agentschappen. Tevens financiert de minister projecten en onderzoeken uitgevoerd door ZonMw, opleidings- en bijscholingsinstrumtenten, de zorg in Caribisch Nederland, en financiert instrumenten voor persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO) om het gebruik te stimuleren.

Regisseren: van wet- en regelgeving die zorgen voor een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel, verlagen van de regeldruk in de zorg, voorkomen van systeemrisico's bij financiering in de zorg, regisseren van een duurzaam informatiestelsel.

C.    Beleidswijzigingen (Ont)Regel de Zorg

Het doel van het programma (Ont)Regel de Zorg is het zorgbreed merkbaar verminderen van de ervaren regeldruk voor professional én patiënt/cliënt. In het jaar 2021 vervolgen we de uitvoering van dit programma, samen met alle daarbij betrokken organisaties. Daarbij betrekken we de uitkomsten van de monitoring die in de loop van 2020 beschikbaar is gekomen. Het gaat dan onder meer om merkbaarheidsscans, waarbij in verschillende sectoren wordt gemeten in hoeverre de maatregelen uit het programma al leiden tot een daadwerkelijk gevoelde afname van administratieve lasten. Ook monitoren we de voortgang op de ruim 160 acties uit het programma. We bouwen - voor zover de ontwikkelingen rondom corona dat toe zullen laten - voort op de in 2020 ingezette intensivering van de lokale aanpak van regeldruk, voortvloeiend uit verplichtingen of procedures die op instellings-of locatieniveau gelden. Hier spelen we onder andere op in door de inzet van speciaal adviseurs voor verschillende domeinen en door de (Ont)Regelbus langs zorgaanbieders te laten rijden om op locatie samen met medewerkers en bestuurders aan de slag te gaan met interne regels. Ondertussen gaan we vanzelfsprekend door met de uitvoering van de sectorplannen met eigen accenten en acties die gericht zijn op het in 2021 verder wegnemen van concrete knelpunten waar professionals in die specifieke sector in hun dagelijkse praktijk tegenaan lopen.

Werken in de Zorg

Op 14 maart 2018 is het Actieprogramma Werken in de Zorg uitgebracht (Kamerstukken II 2017/18, 29282, nr. 303). Samen met partijen in het veld werken wij om voldoende, tevreden en deskundige medewerkers beschikbaar te hebben in de zorg. Het zwaartepunt van de aanpak ligt in de regio. Daar zijn en worden op basis van regionale analyses in regionale actieplannen aanpak tekorten (RAAT's) afspraken gemaakt over meer stagemogelijkheden en nieuwe innovatieve onderwijsvormen zodat onderwijs en praktijk beter op elkaar aansluiten. Regionale partijen in de zorg, zetten zich via concrete acties in om deze regionale afspraken te realiseren. Een voorbeeld hiervan zijn de regionale contactpunten die mensen die in de zorg willen werken, helpen de juiste baan of opleiding te vinden. De indicatoren met betrekking tot de ambitie van voldoende, goed toegeruste en tevreden medewerkers staan in de beleidsagenda. Wij zullen in 2021 aan de hand van de indicatoren zoals het aantal medewerkers in de zorg aan de Tweede Kamer rapporten over de voortgang.

Als gevolg van COVID-19 hebben veel zorgprofessionals extra hard gewerkt. Er is veel waardering voor hoe zorgprofessionals ook in deze moeilijke tijd voor ons klaar staan. Naast de jaarlijkse overheidsbijdrage in arbeidskostenontwikkeling (over 2018-2020 ongeveer € 5 miljard structureel), heeft het kabinet daarom eerder besloten tot een bonus van netto 1.000 euro. Ook het komende jaar zal, vanwege COVID-19, veel extra blijven vragen van de zorgprofessionals. Daarom komt in 2021 een tweede bonus van netto 500 euro (€ 720 miljoen). Dit laat onverlet dat het hard nodig is om de veelzijdige problemen in de dagelijkse praktijk van zorgprofessionals aan te pakken en om te zorgen dat zij de waardering ervaren voor het belangrijke werk dat zij doen.

Het kabinet heeft, onder andere met het actieprogramma Werken in de Zorg, een aanpak gericht op het aantrekken en het behouden van professionals. Hiervoor zijn tot en met 2021 middelen beschikbaar. Om de aanpak te kunnen voortzetten en te intensiveren, komt € 20 miljoen extra beschikbaar voor 2021, oplopend tot jaarlijks € 130 miljoen vanaf 2023. De focus van deze intensivering ligt op meer mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, meer ruimte en tijd, en meer zeggenschap voor zorgprofessionals. Het kabinet stelt daarnaast een verkenner aan die met de betrokken partijen (sociale partners e.a) mogelijke aanvullende knelpunten en kansen analyseert en verschillende scenario's uitwerkt voor een volgende kabinetsformatie.

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is een kwaliteitswet ter bescherming van patiënten. De doelstelling van de wet is tweeledig: het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en het beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren in de individuele gezondheidszorg.

Als gevolg van verschillende maatschappelijke ontwikkelingen, zoals opkomende technologie, werken over domeinen heen en het steeds meer werken in teams, komen vragen op over de houdbaarheid van begrippen en principes uit de Wet BIG op de langere termijn. De Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving heeft in oktober 2019 advies uitgebracht over de toekomstbestendigheid van de Wet BIG. Aan de Tweede Kamer is toegezegd om een lange termijnvisie te formuleren. Samen met veldpartijen (patiëntenverenigingen, werkgevers, werknemers, beroepsgroepen, zorgverzekeraars, wetenschap etc.) wordt die visie ontwikkeld en zal worden bezien welk vervolg dit moet krijgen in beleid en regelgeving.

Taakherschikking past bij het idee dat iedere professional moet doen waar hij goed in is en de patiënt hierbij maximaal is geholpen: dit komt het werkplezier, de kwaliteit én de efficiency van professionals ten goede en daarmee de effectiviteit van de zorg. Wat betreft taakherschikking zijn er momenteel VWS breed verschillende initiatieven. Overkoepelend onderzoek naar de rode draden in die initiatieven loopt.

Gegevensuitwisseling

Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg is belangrijk om goede zorg te kunnen leveren. De Wet Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg wordt voorbereid om in 2021 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Deze wet verplicht straks dat gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders elektronisch verloopt. In de algemene maatregel van bestuur (AMvB) komt te staan welke gegevensuitwisselingen vanaf wanneer elektronisch moeten plaatsvinden. Ook wordt uitgewerkt volgens welke afspraken (normering en certificering) de uitwisseling moet verlopen.

Toegang

Een belangrijke doelstelling van VWS is het stimuleren van digitale gegevensuitwisselingen tussen zorgaanbieders en patiënten. Omdat het hier om medische informatie gaat, moet de toegang tot deze informatie op veiligheidsniveau 'hoog' worden ontsloten. In de Wet Digitale Overheid is bepaald welke middelen hiervoor gebruikt mogen worden. Op dit moment wordt gewerkt aan het inloggen via DigiD, en aan een machtigingsvoor-ziening voor patiënten die niet digitaal vaardig zijn.

In 2020 is gestart met het aansluiten van zorgaanbieders op DigiD; dit zal in 2021 verder vervolgd worden. Het ontwikkelen van de machtigingsvoor-ziening bij BZK loopt nog. De minister van BZK heeft de Tweede Kamer daarover geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/2020, 26643, nr. 693). Dat betekent dat ook in 2021 volop gewerkt gaat worden aan het opleveren van deze machtigingsvoorziening en het aansluiten van de zorgsector daarop.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 15 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

1.269.494

2.260.178

1.874.328

1.183.633

1.088.788

1.150.020

1.170.704

 

Uitgaven

1.121.528

2.506.861

2.158.939

1.273.048

1.165.267

1.168.999

1.170.704

waarvan juridisch verplicht

   

99,4%

       
 
  • 1. 
    Positie cliënt en transparantie van zorg

Subsidies (regelingen)

41.643

39.069

39.418

37.568

30.668

30.881

30.871

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

16.200

16.465

17.000

17.000

21.000

21.000

21.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Transparantie van zorg

25.442

22.604

22.418

20.568

9.668

9.881

9.626

Overige

1

0

0

0

0

0

245

Opdrachten

32.774

26.244

8.937

7.133

7.090

7.090

7.089

Ondersteuning cliëntorganisaties

3.987

2.717

177

102

71

71

70

Transparantie van zorg

14.543

989

935

935

923

923

923

Overige

14.244

22.538

7.825

6.096

6.096

6.096

6.096

Bijdrage aan agentschappen

5.838

7.420

6.469

6.470

6.469

6.470

6.469

CIBG

5.838

7.420

6.469

6.470

6.469

6.470

6.469

 
  • 2. 
    Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

Subsidies (regelingen)

420.711

1.872.030

1.519.300

654.340

561.330

561.083

558.018

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

420.711

1.872.030

1.519.300

654.340

561.330

561.083

558.018

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

4.894

8.793

9.082

9.495

9.495

9.495

9.493

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

4.894

8.793

9.082

9.495

9.495

9.495

9.493

Bijdrage aan agentschappen

10.973

12.162

14.553

12.680

10.862

10.862

10.859

CIBG

10.973

12.162

14.553

12.680

10.862

10.862

10.859

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

0

1.731

ZiNL

0

0

0

0

0

0

1.731

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

61

0

0

0

0

0

0

Overige

61

0

0

0

0

0

0

 
  • 3. 
    Informatiebeleid

Subsidies (regelingen)

4.378

32.510

113.315

113.070

109.171

109.472

109.469

Informatiebeleid

0

19.562

16.981

14.101

14.102

14.103

14.100

Maatschappelijke diensttijd

0

331

90.834

94.469

94.869

95.169

95.169

Overige

4.378

12.617

5.500

4.500

200

200

200

Opdrachten

1.824

33.499

24.002

18.984

19.784

19.784

19.782

Informatiebeleid

0

26.753

14.197

12.553

12.553

12.553

12.551

Overige

1.824

6.746

9.805

6.431

7.231

7.231

7.231

Bijdrage aan agentschappen

12.223

24.918

22.318

24.924

24.924

24.926

24.922

Informatiebeleid

12.223

24.918

22.318

24.924

24.924

24.926

24.922

 
  • 4. 
    Inrichting Zorgstelsel

Subsidies (regelingen)

0

280

0

0

0

0

0

Programma's Zorgstelsel

0

280

0

0

0

0

0

Opdrachten

1.090

2.161

1.876

1.565

548

548

548

Programma's Zorgstelsel

533

1.613

1.328

1.017

0

0

0

Overige

557

548

548

548

548

548

548

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

256.409

251.227

245.580

241.427

235.805

232.244

230.949

CAK

129.101

118.100

117.147

110.014

109.745

109.561

109.524

NZa

60.752

62.046

64.627

63.127

63.127

63.127

63.107

Zorginstituut Nederland

63.501

68.791

60.904

65.580

60.638

57.236

56.001

CSZ

2.200

2.200

1.900

1.900

1.900

1.900

1.898

Overige

855

90

1.002

806

395

420

419

Bijdrage aan medeoverheden

750

0

0

0

0

0

0

Overige

750

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

2.500

2.500

EZK: ACM

0

0

0

0

0

2.500

2.500

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Begrotingsreserve

200.000

0

0

0

0

0

0

Overige

200.000

0

0

0

0

0

0

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

 
  • 5. 
    Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch

Nederland

Subsidies (regelingen)

0

3.142

2.224

2.223

2.223

2.223

650

Zorg en Welzijn

0

3.142

2.224

2.223

2.223

2.223

650

Bekostiging

127.870

189.845

150.318

141.684

145.413

149.936

155.869

Zorg en Welzijn

127.870

189.845

150.318

141.684

145.413

149.936

155.869

Bijdrage aan medeoverheden

90

3.561

1.547

1.485

1.485

1.485

1.485

Overige

90

3.561

1.547

1.485

1.485

1.485

1.485

 

Ontvangsten

76.293

70.655

68.655

66.655

66.655

66.655

66.655

Wanbetalers en onverzekerden

61.638

59.502

57.502

55.502

55.502

55.502

55.502

Overige

14.655

11.153

11.153

11.153

11.153

11.153

11.153

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget van € 1,7 miljard is 99,9% juridisch verplicht. Bekostiging

Van het beschikbare budget van € 150,3 miljoen is 100% juridisch verplicht. Opdrachten

Van het beschikbare budget van € 43,9 miljoen is 95,4% reeds juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Van het beschikbare budget van € 43,3 miljoen is 100% juridisch verplicht. Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Van het beschikbare budget van € 245,6 miljoen is 100% juridisch verplicht. Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget van € 1,5 miljoen is 100% juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 1. 
    Positie cliënt en transparantie van zorg

Subsidies

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties (pg-organisaties)

De drie landelijke pg-koepels en circa 200 landelijke pg-organisaties ontvangen een instellingssubsidie voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van informatievoorziening, lotgenotencontact en belangenbehartiging (€ 17 miljoen in 2021).

Daarnaast wordt een samenhangend projectsubsidieprogramma bij ZonMw ingericht (€ 4 miljoen) met dezelfde duur als het beleidskader, waarop niet alleen de bestaande pg-organisaties maar ook nieuwe organisaties/netwerken kunnen inschrijven (https://www.zonmw.nl/nl/onderzoek-resultaten/gehandicapten-en-chronisch-zieken/voor-elkaar/).

Transparantie van zorg

Voor onderzoek naar de effectiviteit en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland en (de relatie tussen) de verschillende partijen in de zorg wordt subsidie verleend (€ 6,3 miljoen) aan het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel). Het Nivel ontwikkelt en beheert hiertoe databases, panels en monitors.

Het Kwaliteitsinstituut, als onderdeel van het Zorginstituut, is gemandateerd (Staatscourant 27 102, nr. 1) voor het verstrekken van subsidies voor de stimulering van transparantie over de kwaliteit van zorg (€ 3,0 miljoen).

Voor de in het Regeerakkoord beschikbaar gestelde middelen met betrekking tot uitkomstgerichte zorg zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij al lopende activiteiten zoals het programma Kwaliteit van zorg bij ZonMw en worden onder andere subsidies ter ondersteuning van de koepels en een campagne Samen Beslissen verstrekt (€ 12,1 miljoen).

Aan de hand van onder meer het programma Rechtmatige Zorg 2018-2021, dat op 19 april 2018 naar de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II 2017/18, 28828, nr. 108) wordt ingezet op een forse vermindering van onbedoelde fouten en opzettelijke fraude in de zorgsector. In 2021 continueren wij de uitvoering van de acties en maatregelen uit dit programma (€ 1,1 miljoen).

Opdrachten

Ondersteuning cliëntenorganisaties

Met PGO-support, een onafhankelijke netwerkorganisatie die versterking en ondersteuning biedt aan patiënten- en gehandicaptenorganisaties, is een overeenkomst gesloten voor de ondersteuning van de cliëntenorganisaties (€ 4 miljoen).

Bijdragen aan agentschappen

CIBG

Het CIBG heeft voert onder andere onderstaande taken uit:

  • instellingen die zorg willen aanbieden die op grond van de Zorgverze-keringswet of Wet langdurige zorg voor vergoeding in aanmerking komt, dienen op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) een toelating te hebben. De uitvoering van de WTZi (toelatingen) vindt plaats bij het CIBG.
  • het Landelijk Register Zorgaanbieders (LRZa) is een landelijk en openbaar register van zorgaanbieders. Dit register maakt duidelijk wie, waar, welke zorg verleent en draagt bij aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
  • via het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) verantwoorden zorgaanbieders zich jaarlijks over de geleverde (financiële) prestaties. Alle partijen die een rol spelen binnen het zorgstelsel hebben toegang tot deze uniforme, digitale informatie via www.jaarversla-genzorg.nl.

Voor het uitvoeren van bovenstaande taken is € 6,5 miljoen beschikbaar.

  • 2. 
    Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

Subsidies

Opleidingen

Met de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (het stagefonds) worden zorgaanbieders gestimuleerd tot het aanbieden van kwalitatief goede stageplaatsen. Voor het studiejaar 2020-2021 is hiervoor € 112 miljoen beschikbaar. De subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg voorziet in een tegemoetkoming van de kosten van het vaccinatietraject hepatitis B van eerstejaarsstudenten die zorgopleiding volgen. De regeling draagt eraan bij dat jaarlijks 30 a 35 duizend stagiairs gevaccineerd worden tegen hepatitis

  • B. 
    In 2021 is hiervoor € 5,2 miljoen beschikbaar.

Voor zorgopleidingen is het beleid erop gericht te stimuleren dat voldoende gespecialiseerde artsen worden opgeleid voor de uitvoering van de Wet publieke gezondheidszorg en de Jeugdwet. In 2021 is voor deze opleidingen € 27,7 miljoen beschikbaar. Verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) worden opgeleid om minder complexe en routinematige taken van de huisarts of de specialist over te nemen. Verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) worden opgeleid om minder complexe en routinematige taken van de huisarts of de specialist over te nemen. Het is de verwachting dat in 2021 de maximaal beschikbare instroom van 700 benut zal worden. Hiervoor is € 38 miljoen beschikbaar. De regeling «Opleiding in een jeugd-ggz-instelling» heeft als doel te borgen dat zorgverleners in de jeugd ggz tijdens hun opleiding ook praktijkervaring in deze sector kunnen opdoen. Het beleid is geëvalueerd in de evaluatie beschikbaarheidbijdragen voor medische vervolgopleidingen. Op grond van de evaluatie van de regeling zelf is de regeling verlengd tot 2022. In 2021 is voor de regeling € 2,3 miljoen beschikbaar. Voor de uitvoering van motie 35300 XVI 72 Dik-Faber om het opleiden van tropenartsen extra te subsidiëren en gestructureerde overdracht van door hen in het buitenland opgedane kennis te stimuleren is € 1,2 miljoen beschikbaar in 2021.

Voor kosten van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit worden middelen beschikbaar gesteld (€ 73,0 miljoen in 2021).

Arbeidsmarkt

Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

Voor de kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (KPZ) is het doel om ziekenhuizen en UMC's te stimuleren meer en strategischer te investeren in bij- en nascholing van personeel. In het hoofdlijnenakkoord medisch-speci-alistische zorg 2019-2022 hebben partijen afgesproken dat de middelen voor de KPZ beschikbaar blijven voor de sector (circa € 206 miljoen per jaar).

Versterking regionaal onderwijs- en arbeidsmarktbeleid

Met de subsidie aan RegioPlus investeert VWS in een goed werkende, landelijk dekkende regionale arbeidsmarktinfrastructuur. Het regionaal arbeidsmarktbeleid staat in 2021 in het teken van het Actieprogramma Werken in de Zorg en in het bijzonder de 28 regionale actieplannen aanpak tekorten (RAAT). Voor regionaal arbeidsmarktbeleid is in 2021 € 17,1 miljoen beschikbaar.

Het actieprogramma Werken in de Zorg investeert in een pakket aan maatregelen gericht op het vergroten van de instroom in de zorgsector. Met een sluitende aanpak worden geïnteresseerde die zich melden via bijvoorbeeld de wervingscampagne toegeleid naar een baan of opleiding in de zorg. Het betreft verschillende maatregelen zoals een scholingsimpuls en loopbaanadvies. Dit gebeurt onder andere via SectorplanPlus en Sterk in je Werk.

Overige

Via de leerstoel betaalbare zorg die is ingesteld door het Radboud UMC wordt onafhankelijk, beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek naar de betaalbaarheid van zorg gestimuleerd. Voorts ontvangt het Capaciteits-orgaan een instellingsubsidie om onafhankelijke ramingen op te stellen omtrent de benodigde opleidingscapaciteit bij de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen, FZO en GGZ-opleidingen.

Opdrachten

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

De ingezette taakherschikking en de inzet van nieuwe beroepen zoals de Bachelor Medisch Hulpverlener zal worden gemonitord en geëvalueerd. Ook wordt er via ZonMw geïnvesteerd in het verder ontwikkelen van een onderzoeksinfrastructuur voor verpleegkundigen en verzorgenden. Hiervoor is € 12 miljoen beschikbaar in de periode van 2019 - 2025. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de functiedifferentiatie van mbo-en hbo-opgeleide verpleegkundigen. Hiervoor is € 5 miljoen beschikbaar voor de periode 2019 tot en met juni 2023.

Overige

Er worden bedragen ingezet voor de ontwikkeling van kennis en expertise op het terrein van de zorg, voor beleid en praktijk. Daarbij gaat het onder meer om bijdragen aan de onderzoeksprogramma's van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Centraal Planbureau (CPB), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Bijdragen aan agentschappen

CIBG

Het CIBG is verantwoordelijk voor het beheer van het BIG-register, de uitvoering van diverse besluiten en regelingen met betrekking tot de uitoefening van medische beroepen op de BES eilanden, de erkenning buitenlandse diploma's en toezicht en handhaving WNT en informatieverstrekking hieromtrent. In totaal is voor deze taken in 2021 € 14,6 miljoen gereserveerd.

  • 3. 
    Informatiebeleid

Subsidies

Informatiebeleid

Jaarlijks wordt subsidie verleend aan het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz). Nictiz is het landelijke expertisecentrum dat ontwikkeling van ICT in de zorg faciliteert. Voor de invulling van de coördinerende functie die Nictiz heeft bij de ontwikkeling van ICT- en informatiestandaarden en als kenniscentrum bij het gebruik van deze standaarden is in 2021 een bedrag van € 9,5 miljoen beschikbaar. Om de zorgsector te ondersteunen bij de efficiënte inzet van standaarden en informatie, analyseert en duidt Nictiz ontwikkelingen in het gebruik van ICT in de zorg. Tevens fungeert Nictiz als nationaal en internationaal kennis- en expertisecentrum en vervult het een verbindende rol bij de ontwikkeling en het gebruik van ICT in de zorg.

Bij de verdergaande digitalisering van de zorg is informatiebeveiliging een essentiële voorwaarde. Structureel is € 1,5 miljoen beschikbaar voor professionaliseren en doorontwikkelen van de diensten en staande Z-CERT organisatie en collectieve deelname zorgsectoren.

Innovatie & Zorgvernieuwing

In het Regeerakkoord zijn extra middelen vrijgemaakt om de schaarse capaciteit aan zorgpersoneel optimaal te benutten voor zorg en aandacht voor cliënten en patiënten. Daarin acht het kabinet het wenselijk digitaal ondersteunde zorg gericht in te zetten en de verspreiding van innovatieve werkwijzen (e-health) te bevorderen in en tussen regio's. VWS ondersteunt dit door het vergroten van kennis over digitale toepassingen bij burgers en professionals via het communicatietraject Zorg van Nu, het vergroten van de digitale vaardigheden van professionals in het zorgveld en van toekomstig personeel in het zorgonderwijs via digivaardigindezorg.nl en door een impulsfinanciering voor persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo) om het gebruik van pgo's te vergroten.In een pgo kan gegevensuitwisseling tussen patienten en zorgverleners plaatsvinden zodat patienten inzicht hebben in hun gegevens en zo regie hebben op hun zorg. Om gegevensuitwisseling tussen de pgo's van patiënten en zorgverleners mogelijk te maken is het noodzakelijk dat zowel pgo leveranciers als de systemen van zorgaanbieders het MedMij-label behalen. Al dan niet met financiële steun vanuit VWS zijn er inmiddels 29 MedMij-labels behaald door leveranciers. VWS ondersteunt zorgaanbieders voor het behalen van de MedMij-labels via de VIPP-regelingen. Om het pgo-gebruik te stimuleren is er een gebrui-kersregeling vanuit VWS, die ervoor zorgt dat iedere Nederlander die dat wil kosteloos een pgo kanebruik te stimuleren is er een gebruikersregeling vanuit VWS, die ervoor zorgt dat iedere Nederlander die dat wil kosteloos een pgo kan kiezen en gebruiken mits het pgo aan MedMij voldoet. pgo-leveranciers krijgen € 7,50 per jaar voor elke pgo-gebruiker, die tenminste één keer actief gegevens heeft opgehaald of gedeeld. Via deze regeling worden burgers in 2021 in staat gesteld om die pgo's ook daadwerkelijk te gaan gebruiken. Totaal is er in de begroting 2021 voor het programma Innovatie en zorgvernieuwing € 5,5 miljoen gereserveerd voor subsidies.

Opdrachten

Informatiebeleid

Hieronder vallen het Iformatieberaad, de veilige gegevensuitwisseling en authenticatie in de zorg en internationale gegevensuitwisseling. Het Infor-matieberaad komt ook in 2021 minstens viermaal per jaar bijeen. Om de besluitvorming in goede onderlinge afstemming met de leden, het veld en internationale gremia voor te bereiden, is € 2,2 miljoen beschikbaar. Het Informatieberaad moet naast externe kennis en capaciteit ook de leden van het Informatieberaad (de bureaus van de koepels en brancheorganisaties) direct kunnen steunen bij het vertalen van de afspraken naar de consequenties voor hun sector en achterban.

Elektronische gegevensuitwisseling is cruciaal voor goede zorg. Voor patiënten en zorgverleners is het van groot belang dat zij tijdig over de juiste informatie beschikken om de juiste zorg op de juiste plaats te kunnen leveren. VWS ondersteunt het veld op het gebied van informatieveiligheid en privacy.

Het programma Gegevensuitwisseling richt zich op de totstandkoming van elektronische uitwisseling, zodat gegevens tussen zorgverleners op een goede manier uitgewisseld kunnen worden. Hiervoor is wetgeving opgesteld en worden randvoorwaarden ingevuld.

Veilig inloggen door burgers en zorgverleners is een belangrijke randvoorwaarde voor veilige digitalisering. VWS levert een bijdrage aan BZK voor het door ontwikkelen, implementeren en stimuleren van het gebruik van veilige authenticatie in de zorg. Hiervoor is binnen VWS het programma Toegang opgericht dat de zorg wil laten aansluiten op de middelen en voorzieningen van BZK en een hoger betrouwbaarheidsniveau bij de toegang tot medische gegevens wil realiseren.

Het programma Artificiële Intelligentie richt zich samen met het veld op de vraag hoe we de toename in verzameling van medische data willen en kunnen gebruiken en welke randvoorwaarden er nodig zijn om dit op een verantwoorde manier te doen.

Ook wordt over de grens gekeken en met andere landen samen gewerkt aan betere zorg en informatiedeling voor patiënten en worden afspraken gemaakt over gezamenlijke standaarden voor taal en techniek.

Innovatie & zorgvernieuwing

In 2021 wordt in februari als vervolg op de e-healthweek de slimme Zorge-stafette georganiseerd. In de regio vindt een regionale bijeenkomst plaats waarbij zorgorganisaties, zorginkopers (zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeenten), werkgeversorganisaties en onderwijs aanwezig zijn. Het doel hiervan is om de implementatie van slimme zorg in die regio te versnellen en te bouwen aan de regionale samenwerking. Met de extra middelen uit het Regeerakkoord wordt vanuit VWS het communicatietraject Zorg van Nu gecontinueerd om het algemene publiek en professionals te wijzen op de kansen en mogelijkheden van innovaties in de zorg en in nieuwe zorgprocessen, via het delen en laten ervaren van goede voorbeelden. Via zorgvoor-innoveren worden zorgorganisaties en innovatoren in de zorg ondersteund bij het implementeren en opschalen van digitale toepassingen en de website en via het inzetten van implementatie- en opschalingscoaches. Zorg voor innoveren heeft ook een regeling ontworpen waarmee digicoaches in organisaties aangesteld en getraind kunnen worden zodat zij collega's wegwijs kunnen maken in digitale toepassingen en trainen in digitale vaardigheden. VWS geeft tevens een bijdrage aan enkele bestaande initiatieven in het veld voor bundeling en doorontwikkeling en om patiënten wegwijs te maken en hen te ondersteunen bij de keuze in de wereld van betrouwbare gezondheidsinformatie en -apps. Voor 2021 voert het RIVM de nieuwe e-healtmonitor uit met nieuwe indicatoren en passende operationele doelstellingen. Dit als vervolg op de eerdere drie e-healthdoelstel-lingen die in 2019 voor het laatst zijn gemeten. Het RIVM heeft bij de vormgeving de adviezen van de Algemene Rekenkamer meegenomen.

Totaal is er in de begroting 2021 voor het programma Innovatie en zorgvernieuwing € 7,1 miljoen gereserveerd.

Bijdragen aan agentschappen

Informatiebeleid

De kosten voor het gebruik van Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voorzieningen worden doorbelast aan de gebruiker. Hieronder valt bijvoorbeeld het gebruik van DigiD om online toegang te krijgen tot je medisch dossier of in te loggen bij de zorgverzekeraar. Het ministerie van VWS financiert de kosten voor het gebruik van deze voorzieningen in de zorg. Voor 2021 is hiervoor € 15,5 miljoen beschikbaar.

Ook is een bijdrage beschikbaar (€ 5,6 miljoen) voor het CIBG voor de SBV-Z en het UZI-register:

  • De Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg (SBV-Z) van het CIBG is een betrouwbare bron voor het leveren van burgerservicenummers (BSN's) aan de zorgsector.
  • Het UZI-register (Unieke Zorgverlener Identificatie register) van het CIBG verstrekt UZI-passen aan zorgaanbieder en indicatieorganen waarmee unieke identificatie van zorgaanbieders en indicatieorganen in de zorg mogelijk wordt gemaakt.
  • 4. 
    Inrichting Zorgstelsel

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Centraal administratiekantoor (CAK)

Het CAK voert diverse wettelijke taken uit: de centrale betaling aan instellingen voor langdurige zorg, het innen van de eigen bijdragen voor langdurige zorg (Wlz), de uitvoering van de burgerregelingen (wanbetalers, onverzekerden, gemoedsbezwaarden, onverzekerbare vreemdelingen en de zogeheten buitenlandtaak), de uitvoering van de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden, het vaststellen, opleggen en innen van de eigen bijdrage Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het verstrekken van de Schengenverklaringen. Het CAK stopt per 2021 met de uitvoering van de website 'regelhulp'.

Per 2020 is het abonnementstarief voor Wmo-voorzieningen ingevoerd. In 2021 zal het CAK de samenwerking in de keten verder verbeteren, en daarbij ook werken aan doelmatigheidsverbeteringen in de interne organisatie om zo verder te kunnen besparen op de kosten voor de uitvoering van de Wmo 2020.

In 2021 is € 117,1 miljoen beschikbaar voor het CAK.

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

De NZa ziet toe op een rechtmatige uitvoering van de Zvw en de Wlz en reguleert tarieven en prestaties in de zorg. Tevens ziet zij toe op naleving van de Wmg. Inclusief de middelen voor het centraal meldpunt zorgfraude (€ 1,5 miljoen) bedraagt het beschikbare budget in 2021 circa € 64,6 miljoen.

Zorginstituut Nederland (ZiNL)

Het Zorginstituut Nederland voert diverse wettelijke taken uit: adviseren over het verzekerde Zvw- en Wlz-pakket, het stimuleren van de verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland, er voor zorgen dat iedereen toegang heeft tot begrijpelijke en betrouwbare informatie over de kwaliteit van geleverde zorg (het Kwaliteitsinstituut), adviseren over de gewenste ontwikkeling van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg, fondsbeheerder van het Zorgverzekeringsfonds (inclusief uitvoering van de risicoverevening) en het Fonds Langdurige Zorg; bevorderen van de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wlz en het adviseren of het wenselijk is dat een nieuw beroep of specialisme in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg moet worden gereguleerd.

Het Zorginstituut voert in samenwerking met ZonMw de subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt uit. Het doel van deze regeling is het versnellen van de toegang van de patiënt tot potentieel veelbelovende en innovatieve zorg via opname in het basispakket.

In 2021 is € 60,9 miljoen in totaal beschikbaar voor het Zorginstituut.

Maatschappelijke diensttijd

Maatschappelijke diensttijd (MDT) is na de experimentfase in 2018 en 2019, in maart 2020 officieel van start gegaan met de honorering van 27 projecten. Een groot deel van de MDT-projecten die in 2020 begonnen zijn en nog zullen beginnen, lopen nog door in 2021. Al deze projecten dragen bij aan de doelstelling van een landelijk dekkend netwerk van MDT-organisaties en jongeren, waardoor iedere jongere die dit wil, een MDT kan doen. Met de nieuwe projecten in 2021 wordt erop ingezet om deze netwerken verder te versterken. Naast de reguliere subsidierondes komt er ook een speciale ronde voor MDT in het onderwijs. Een andere doelstelling van MDT, de aansluiting van MDT-projecten op de wensen en behoeften van jongeren, wordt in 2021 nog verder geoptimaliseerd door gebruik te maken van de ontwikkelde 8 concepten van MDT. De verkenning naar een meer verplichtende variant van MDT wordt in het najaar van 2020 afgerond en gedeeld met de Tweede Kamer.

In 2021 komt er via het doorlopende evaluatie-onderzoek onder andere een update van het inzicht in de bereikte effecten voor en door de jongeren. Aan de hand van deze effecten wordt beoordeeld in hoeverre de drie ambities van MDT worden gerealiseerd. Deze ambities zijn: iets doen voor een ander/de samenleving, talentontwikkeling en ontmoetingen met mensen met een andere achtergrond. Naast de effecten voor de jongeren komt er ook inzicht in de maatschappelijke impact van de MDT-organisaties zelf. In 2021 zal verder worden gewerkt aan de duurzame inrichting van MDT richting een brede maatschappelijke alliantie van partners, zoals maatschappelijke organisaties, gemeenten, onderwijs, jongeren, bedrijfsleven en fondsen. In de verdere ontwikkeling van de uitvoeringsorganisatie komt in 2021 een kwaliteitssysteem beschikbaar en wordt het lerend netwerk verder uitgebouwd. Ook zal vanaf het najaar van 2020 een basisontwerp van het landelijk MDT-certificaat beschikbaar zijn dat in 2021 doorontwikkeld wordt. De voorbereidingen voor een MDT in Caribisch Nederland worden begin 2021 afgerond, zodat ook in Caribisch Nederland met MDT kan worden begonnen. In 2021 zal weer een verdere stap worden gezet in het vergroten van de cofinanciering om MDT zo minder afhankelijk te laten zijn van de Rijksoverheid en daarmee MDT echt van de samenleving te maken. Vanuit het Rijk is voor 2021 € 100 miljoen beschikbaar. De opgestarte campagne wordt vervolgd in 2021 en de digitale infrastructuur met verschillende adviestools voor organisaties en jongeren, zoals een online zoekfunctionaliteit en een matchingsplatform, zal worden doorontwikkeld.

  • 5. 
    Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

Subsidies

Zorg en welzijn

VWS subsidieert op Caribisch Nederland een aantal jeugdorganisaties. Hiervoor is € 2,2 miljoen begroot.

Bekostiging

Zorg en welzijn

De totale geraamde kosten in 2021 voor de zorguitgaven op Caribisch Nederland die voortvloeien uit het Besluit Zorgverzekering BES bedragen circa € 136 miljoen. Daarnaast is circa € 1 miljoen gereserveerd voor pleeg-zorgvergoedingen en begeleidingen van jongeren via Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland (JGCN). Dit bedrag is exclusief de apparaatskosten van JGCN; deze kosten staan op artikel 10.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige

VWS verstrekt jaarlijks bijzondere uitkeringen aan de openbare lichamen op basis van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan de Openbare Lichamen verstrekt. Hiervoor is € 2,2 miljoen begroot.

Ontvangsten

Wanbetalers en onverzekerden

Van de ontvangsten van de bestuursrechtelijke premie (in het kader van de wanbetalersregeling) wordt 23% toegevoegd aan de begroting van VWS. Op grond van de Wet verbetering wanbetalersmaatregelen vloeien de bestuurlijke boeten, bedoeld in de artikelen 9b en 9c (onverzekerdenre-geling), naar de ontvangsten op de VWS-begroting (artikel 9c, 4e lid, Zvw). In 2021 worden de totale ontvangsten op de VWS-begroting (voor zowel wanbetalers als onverzekerden) geraamd op € 57,5 miljoen.

3.5 Artikel 5 Jeugd

A.    Algemene doelstelling

Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegd voor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen.

Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp). De ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp, waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).

De minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren: van het wettelijk kader. De Jeugdwet bevat regels voor de inrichting van het jeugdstelsel waaraan gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere partijen moeten voldoen, onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie. De minister voert bestuurlijk overleg met de relevante actoren gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie van Justitie en Veiligheid (JenV) zijn verantwoordelijk voor onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp. De Jeugdautoriteit heeft de taak om risico's met betrekking tot de continuïteit van cruciale zorg voor jeugdigen te signaleren, te voorkomen en op te kunnen vangen. De minister is bovendien verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel.

Financieren: van de gemeenten via het gemeentefonds om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te kunnen maken. Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten en subsidiëren van vertrouwenswerk en de kindertelefoon.

Stimuleren: de minister bevordert dat de actoren in het jeugdstelsel de jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter maken voor de cliënt, de kwaliteit van de jeugdhulp borgen en waar nodig verbeteren. Verbetering van de samenhang tussen beleid en uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk. Zorgen voor een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing.

C.    Beleidswijzigingen

Jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter

Met het programma Zorg voor de Jeugd wordt de jeugdhulp in 2021 merkbaar en meetbaar verbeterd voor kinderen en gezinnen (Kamerstukken II 2017/18, 34880, nr. 3) zodat gezinnen en kinderen op tijd passende hulp ontvangen. Hierbij wordt gewerkt langs zes actielijnen zoals, betere toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen, meer kinderen zolang mogelijk thuis laten opgroeien en kwetsbare jongeren beter op weg helpen zelfstandig te worden. Het meten van het resultaat wordt gedaan via reguliere bronnen zoals CBS Beleidsinformatie Jeugd die jaarlijks beschikbaar komen. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in mei en november over de voortgang geïnformeerd, waarbij de voortgangsrapportage van mei wordt vergezeld van een uitgebreide monitor. Het programma loopt tot en met 2021.

Naar aanleiding van het verdiepend onderzoek jeugd is besloten gemeenten voor de periode 2019-2021 € 1.020 miljoen extra ter beschikking te stellen voor de uitvoering van de Jeugdwet. In 2021 ontvangen gemeenten € 300 miljoen extra (Kamerstukken II 2018/19 31839, nr. 657). Gemeenten worden daarmee in staat gesteld de belangrijke en noodzakelijke veranderingen op gang te brengen en voldoende passende hulp te kunnen blijven bieden. In 2021 is het aan het nieuwe kabinet om samen met gemeenten conclusies te trekken over het structureel benodigde budget (2022 en volgende jaren) voor jeugdhulp naar aanleiding van het onderzoek naar de volume- en uitgavenontwikkeling dat in 2020 plaatsvindt. In 2021 vindt invulling plaats van de voorstellen om de organisatie van de jeugdhulp te verbeteren zoals aangegeven in de brief 'Perspectief voor de jeugd' van 20 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31839, nr 723). Zo is een wijziging van de Jeugdwet in voorbereiding om de regionale samenwerking bij (zeer) complexe jeugdhulp te versterken. Dit wetsvoorstel stelt ook nadere regels aan de toegang tot jeugdhulp, de governance bij jeugdhulpaanbieders en versterking van het toezicht in het jeugdstelsel. Zodra het wetsvoorstel Maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 door het parlement is aanvaard, zullen bij algemene maatregel van bestuur (AMvb) nadere regels worden gesteld ten aanzien van reële tarieven die gemeenten met aanbieders afspreken. In 2021 vindt uitbreiding plaats van de regionale expertisecentra voor kinderen en jongeren met weinig voorkomende ernstige psychiatrische of anderszins complexe problemen. Hiervoor is € 26 miljoen beschikbaar in 2021. Rijk, gemeenten, aanbieders, professionals en cliënten zetten in 2021 de samenwerking voort om de gevolgen van coronacrisis voor (kwetsbare) kinderen en jongeren zo goed mogelijk op te vangen en de continuïteit en kwaliteit van zorg zo goed mogelijk te borgen.

Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Geweld hoort nergens thuis. Toch zijn huiselijk geweld en kindermishandeling de meest voorkomende gevallen van geweld die in Nederland plaatsvinden. De opgave is geweld eerder en beter in beeld te krijgen, het stoppen en terugdringen van dit geweld en de schade ervan te beperken zodat de cirkel van geweld en de overdracht hier van generatie op generatie wordt doorbroken. Dit alles is gericht op de 28 regio's (Veilig Thuis-regio's) en gebeurt, binnen het https://vng.nl/artikelen/over-het-programma-geweld-hoort-nergens-thuisprogramma Geweld hoort nergens thuis, langs drie actielijnen Huiselijk Geweld en Kindermishandeling eerder en beter in beeld, Geweld stoppen en duurzaam oplossen en aandacht voor specifiek e groepen zoals kinderen in kwetsbare opvoedsituaties.

In 2021 wordt, met de inzichten uit de evaluatie van de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, verder geïnvesteerd in het verbeteren en borgen van het gebruik van de meldcode en de kindcheck door professionals. Ook worden de GGD'en in staat gesteld de afspraken voor de versterking van de forensische expertise van kindermishandeling in te voeren en worden de Veilig Thuis-organisaties verder versterkt met betrekking tot informatiemanagement, nieuwe leermodules en Veiligheid

Voorop. Tevens wordt ingezet op versterking van de (wijk)teams en het werken met de visie gefaseerde ketenzorg en de bouwstenen van MDA++ voor gezinnen met structureel geweld en complexe problematiek. Daarbij is ook aandacht voor traumascreening en -behandeling en verbeteringen in de vrouwenopvang. Daarnaast wordt in 2021 de actieagenda schadelijke praktijken verder uitgevoerd waarin maatregelen zijn opgenomen voor het eerder en beter in beeld brengen en het stoppen en duurzaam oplossen van vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld. De middelen hiervoor zijn begroot in artikel 3.

De inhoudelijke ambities van het programma Geweld hoort nergens thuis en Dat wat werkt moet op regionale schaal worden ontwikkeld en geconsolideerd. De doelstelling voor 2021 is dat alle regio's een plan hebben om hun aanpak duurzaam te borgen. In 2021 gaat elke regio verder met de implementatie van de eigen aanpak. Hierbij prioriteren de regio's om merkbare effecten te realiseren, zoals duurzame veiligheid. Dit moet zorgen voor een afname van een herhaald beroep op (zwaardere) zorg in een later stadium. De voortgang van het programma wordt tweemaal per jaar gerapporteerd via een voortgangsrapportage in juni en december. Tevens is een impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld, met indicatoren op de doelstellingen, die jaarlijks in december verschijnt.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

110.659

155.670

117.426

110.654

95.274

95.185

95.135

 

Uitgaven

90.989

165.670

117.426

110.654

95.274

95.185

95.135

waarvan juridisch verplicht

   

97,5%

       
 
  • 3. 
    Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

Subsidies (regelingen)

84.840

154.216

106.705

100.222

84.676

84.586

84.539

Kennis en informatiebeleid

12.531

11.155

11.347

11.258

11.233

11.217

11.215

Jeugdbeleid

1.872

118.678

54.617

48.454

39.072

39.112

39.168

Jeugdstelsel

70.437

24.383

40.741

40.510

34.371

34.257

34.156

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

4.849

9.872

9.140

8.850

9.003

9.004

9.002

Kennis en informatiebeleid

1.382

1.679

1.679

1.679

1.886

1.887

1.886

Jeugdbeleid

3.467

8.193

7.461

7.171

7.117

7.117

7.116

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

1.300

1.577

1.359

1.360

1.360

1.360

1.359

Overige

1.300

1.577

1.359

1.360

1.360

1.360

1.359

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

5

222

222

235

235

235

Overige

0

5

222

222

235

235

235

 

Ontvangsten

4.650

26.085

9.182

2.085

2.085

2.085

2.085

Overige

4.650

26.085

9.182

2.085

2.085

2.085

2.085

Budgetflexibilit eit

Subsidies

Van het beschikbare budget 2021 van € 106,7 miljoen is circa 99,7% juridisch verplicht Het betreft hier o.a. financiering van de schippersinternaten, het Nederlands jeugdinstituut, de Nationale jeugdraad, LOC, de Nederlandse vereniging pleeggezinnen, Kinderrechtencollectief, GGD GHOR, het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK), Kindertelefoon en het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Daarnaast worden er ook een aantal projectsubsidies gefinancierd rondom de thema's kindermishandeling en huiselijk geweld, gepaste zorg, zorg voor de jeugd, jeugdzorg plus, pleegzorg en professionalisering. De niet-juridisch verplichte middelen zijn voornamelijk gereserveerd voor subsidies voor de programma's Zorg voor de Jeugd en Geweld hoort nergens thuis.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2021 van € 9,1 miljoen, is 69,8% juridisch verplicht. De niet-juridisch verplichte middelen zijn met name gereserveerd voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld, professionalisering, gepaste zorg, kinderrechten en informatievoorziening.

Bijdragen aan agentschappen

Van het beschikbare budget 2019 van € 1,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het CIBG voor de uitvoeringskosten, het jaardocument Jeugd en het beheer van de Verwijsindex risicojongeren.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Van het beschikbare bedrag van € 0,2 miljoen is 100% juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 3. 
    Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

Subsidies en opdrachten

Kennis en informatiebeleid

Voor het hoofdbudget kennis en informatiebeleid is een bedrag van circa € 13 miljoen beschikbaar voor opdrachten en subsidies. De middelen zijn onder andere beschikbaar voor het door het CBS verzamelen van gegevens ten behoeve van beleidsinformatie jeugd. Het CBS publiceert twee keer per jaar statistieken en rapportages over het jeugdhulpgebruik per gemeente. Op basis van de halfjaarlijkse rapportages worden maximaal een viertal nadere onderzoeken uitgezet, om verschillende scores op het jeugdhulpgebruik bij gelijksoortige gemeenten te verklaren. De Jeugdmonitor wordt eenmaal per jaar gepubliceerd om de situatie te laten zien van de jeugd aan de hand van maatschappelijke indicatoren die het brede jeugdveld bestrijken, te weten: wonen, school, werken, middelengebruik, politiecontacten en kindermishandeling.

Tevens zijn er middelen beschikbaar gesteld om actuele en betrouwbare kennis over jeugd, vakmanschap en de organisatie van het jeugdveld aan een ieder en om niet aan te kunnen bieden. Deze publieke kennistaak wordt met subsidie van VWS uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Hiervoor ontvangst het NJI in 2021 een instellingssubsidie van circa € 9,6 miljoen.

Met de Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd (AWTJ) 2015-2020 is met de inmiddels beproefde werkplaatsformule ondersteuning geboden aan de transformatie van de jeugdzorg. De AWTJ's verbinden de werelden van wetenschap, praktijk, onderwijs en beleid met structurele inbreng van ouders en jongeren. Verkregen kennis wordt direct vertaald naar praktijk of beleid in de vorm van toepasbare kennisproducten, zoals brochures, waarmee gemeenten en aanbieders aan de slag kunnen. In 2020 is ZonMw het programma Regionale Kenniswerkplaatsen Jeugd (RKJ) 2020-2024 gestart. Ook in dit nieuwe programma RKJ werken kennis, beleid en praktijk samen aan jeugdbeleid in de regio, wederom met structurele inbreng van ouders en jongeren. In het programma RKJ ligt de nadruk meer dan voorheen op de regionale samenwerking en de kennisbehoefte vanuit de regio's.

Jeugdbeleid

Geweld hoort nergens thuis

Voor kindermishandeling en huiselijk geweld worden de inhoudelijke ambities uit de programmalijnen en dat wat werkt op regionale schaal geconsolideerd. Elke regio heeft een eigen aanpak en heeft speerpunten gekozen in de uitvoering van de programmalijnen. Iedere regio werkt aan borging van de aanpak. Het Rijk ondersteunt de aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld door middelen beschikbaar te stellen voor het aanstellen van een projectleider in elke regio. Middelen voor de regionale aanpak van kindermishandeling worden in 2021, net als in 2019 in 2020, toegevoegd aan het gemeentefonds. Daarnaast stelt het Rijk € 2,5 miljoen beschikbaar aan onder andere ZonMw en voor de activiteiten die vallen onder het onderzoeksprogramma onder leiding van een Adviescommissie. De commissie heeft de opdracht om: 1) bestaande kennis over de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in te brengen in de regio, 2) een kennisprogramma te ontwikkelen en 3) de outcome-monitor in 2021 verder uit te breiden met relevante indicatoren. Voor het programma Geweld Hoort nergens thuis is in 2021 € 10 miljoen beschikbaar. Verder stelt het Rijk € 1,9 miljoen beschikbaar voor de implementatie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en € 2 miljoen voor het versterken van Forensisch-medische expertise bij kindermishandeling (FMEK), onder andere voor het project FMEK van de GGD GHOR. Het totale beschikbare budget voor de post tegen gaan van Kindermishandeling is € 17,7 miljoen.

Zorg voor de jeugd

Voor de taken en werkzaamheden van de aanpak van het programma Zorg voor de Jeugd ontvangt het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) , in 2021 circa € 4,7 miljoen. Het OZJ ondersteunt en adviseert de gemeenten bij jeugdhulpvernieuwing, verbetering van de jeugdbescherming, inkoop van specialistische jeugdhulp en uitvoering van de regionale transformatieplannen.

In totaal is voor het gehele thema € 45,1 miljoen beschikbaar in 2021. Hiervan is € 41,8 miljoen gereserveerd voor subsidies en € 3,3 miljoen voor opdrachten. Binnen dit thema wordt een aantal deelonderwerpen onderscheiden:

Expertisecentra gespecialiseerde jeugdzorg

In de Jeugdwet is de opdracht aan de colleges van BenW gegeven om passende jeugdhulp te bieden aan kinderen en jongeren in de gemeente. Bij amendement van de fractie van GroenLinks (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XVI, nr. 7) is op de begroting van VWS vanaf 2021 structureel € 26 miljoen extra beschikbaar gekomen voor Expertisecentra voor gespecialiseerde jeugdhulp. Acht gemeenten krijgen de regie om in gezamenlijkheid met de omliggende gemeenten en betrokken partijen op bovenregionale schaal te zorgen voor de opzet en inbedding van acht expertisecentra gericht op jongeren met complexe en meervoudige problematiek. De expertisecentra krijgen de taak om drie functies bij elkaar te organiseren.

  • 1. 
    Professionals kunnen vanuit het expertisecentrum advies en consultatie geven als een situatie (dreigt) vast te lopen of de hulp niet het gewenste effect heeft.
  • 2. 
    Het bieden van zorg en ondersteuning door:
  • Het tijdelijk beschikbaar stellen van professionals om te ondersteunen en het bieden van ambulante hulp.
  • Vanuit het expertisecentrum plekken beschikbaar stellen, zodat deze jongeren niet hoeven te wachten op de juiste plek.
  • Vanuit het expertisecentrum bijdragen aan de ontwikkeling van een vervolgvoorziening.
  • 3. 
    Het expertisecentrum organiseert en faciliteert het bundelen van kennis van professionals uit de verschillende domeinen.

Via een op te zetten kwaliteitsmonitor wordt gemeten wat de kwaliteit is van de expertisecentra en of ze bijdragen aan een passende oplossing voor jongeren met complexe en meervoudige problematiek. De acht regisserende gemeenten ontvangen in 2021 gezamenlijk een bedrag van € 23,7 miljoen via een specifieke uitkering. Daarnaast wordt € 1,3 miljoen wordt via een subsidie verstrekt aan het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie voor de aanpak van eetstoornissen. Daarnaast is € 1 miljoen beschikbaar voor de landelijke kennisfunctie.

Betere toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen Ouders moeten weten waar ze terecht kunnen met hun hulpvraag, weten wat ze van een lokaal team mogen verwachten. En kunnen erop vertrouwen dat professionals met expertise hun hulpvraag beoordelen, samen met hen afwegingen maken en dat -indien nodig- ook zo dicht mogelijk in de buurt specialistische hulp beschikbaar is, die gericht is op de versterking van het gewone leven. Uit het KPMG-onderzoek komen vijf basisfuncties en bijbehorende inzichten. Hiermee zijn gemeenten en hun lokale teams aan de slag. Om hen te ondersteunen bij het in de praktijk brengen en borgen van de functies, biedt het OZJ samen met kennisinstituten en de associatie wijkteams regionale bijeenkomsten, dialoogsessies en lokale ondersteuning aan. Middels subsidie aan het OZJ, de kennisinstituten en de associatie wijkteams wordt het collectief leren van lokale teams gefacili-teerd. De basisfuncties maken onderdeel uit van de regiovisie van de Gezamenlijke Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) van de VNG, waarmee gemeenten met hulp van het OZJ aan de slag gaan. Specifiek voor het aspect 'veiligheid' ontvangen gemeenten via het Programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT) ondersteuning met instrumenten die op basis van het Kwaliteitskader Werken aan Veiligheid voor lokale (wijk)teams en gemeenten zijn gemaakt. Met de zelfscan zien gemeenten hoe zij hun lokale teams kunnen versterken. Daarnaast wordt een informatiebox ontwikkeld.

Meer kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien

Voor de uitvoering van actielijn 2 Meer kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien van het actieprogramma Zorg voor de Jeugd verstrekt VWS subsidie aan Jeugdzorg Nederland gedurende de periode 2019-2022. In 2021 is hiervoor € 2,3 miljoen beschikbaar. De middelen zet de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) in voor actielijnbrede activiteiten, zoals de uitvoering van het actieplan 'Best passende zorg voor kwetsbare jongeren' en voor de Uitvoeringsagenda Gezinshuizen.

Alle kinderen de kans bieden zich te ontwikkelen

Door een betere verbinding van onderwijs en zorg op lokaal en regionaal niveau worden ontwikkelingskansen voor kinderen vergroot. Een in 2020 gestart programmateam voegt ook in 2021 kennis toe in de regio door middel van experts en kennisuitwisseling. Concreet ondersteunt het team in 11 regio's de samenwerking en vernieuwing in onderwijs en zorg en wordt kennis gedeeld met 250 aandeelhouders. Hiervoor is vanuit VWS in 2021 ruim € 340.000 beschikbaar. Om de financiering van zorg in onderwijstijd te vereenvoudigingen worden twee regionale pilots gestart met collectieve financiering van zorg in onderwijstijd. Gelijktijdig wordt informatie verzameld bij een aantal scholen om op termijn landelijke collectieve financiering vorm te kunnen geven. Deze scholen worden tevens ondersteund door een zorgarrangeur om hen op korte termijn te helpen bij het regelen van de zorg in onderwijstijd. Voor de ondersteuning van ouders en kinderen door onderwijszorgconsulenten wordt in 2021 circa € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld. Op basis van onderzoek naar doorzettingsmacht is besloten dat er wetgeving nodig is (Kamerstukken II 2018/19, 26695, nr. 123). Deze wetgeving wordt in 2020 opgesteld. Naar verwachting zal deze in 2022 in werking kunnen treden.

Kwetsbare jongeren beter op weg helpen zelfstandig te worden Ook in 2021 blijven gemeenten en zorgaanbieders ondersteund bij het komen tot doorlopende en ontwikkelingsgerichte zorgarrangementen voor kwetsbare jongeren. Hiervoor heeft het kabinet structureel € 11,4 miljoen uitgetrokken die is toegevoegd aan het gemeentefonds. Vanuit de instel-lingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut wordt ook in 2021 gewerkt aan het ontwikkelen en ontsluiten van kennis voor gemeenten en zorgorganisaties die relevant is voor een goede ondersteuning bij het begeleiden van jongeren naar volwassenheid. Richting deze volwassenheid hebben jongeren ondersteuning nodig op meerdere leefgebieden. Dit integraal toekomstgericht werken is dan ook vanuit de domeinen: onderwijs/werk, wonen, zorg, support en inkomen/schulden.

Investeren in vakmanschap van jeugdprofessionals Vanuit de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut wordt in 2021 het richtlijnenprogramma jeugdhulp en jeugdbescherming en het samenwerkingsplatform vakmanschap jeugdprofessionals gefinancierd.

De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen, onderhouden en implementeren van richtlijnen en het faciliteren van kennisuitwisseling en -toepassing met en door jeugdprofessionals. De samenwerkende beroepsverenigingen ontvangen voor diverse activiteiten ter versterking van het vakmanschap van professionals een meerjarige subsidie. In 2021 ontvangen ze hiervoor € 0,4 miljoen. Om invulling en uitvoering te geven aan projecten uit de arbeidsmarktagenda jeugd ontvangt FCB een subsidie van € 2,4 miljoen voor ruim 3 jaar. VWS stelt verder voor drie jaar in totaal € 1,3 miljoen beschikbaar voor Erkenning van eerder Verworven Competenties (EVC) via de subsidieregeling EVC Jeugd- en gezinsprofessional.

Jeugdstelsel

Voor het hoofdbudget jeugdstelsel is een bedrag van circa € 40,7 miljoen beschikbaar op het instrument subsidies, waarmee diverse jeugdstelsel onderwerpen worden gefinancierd.

Voor de opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten ontvangen internaten subsidie (circa € 15,5 miljoen).

In 2021 wordt € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor de Jeugdautoriteit. De Jeugdautoriteit is op 1 januari 2019 opgericht om bij te dragen aan de borging van continuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming of jeugdreclassering, door te signaleren, te voorkomen en op te vangen. Daarbij adviseert de Jeugdautoriteit het Rijk tot en met 2021 over de «Subsidieregeling Continuïteit Cruciale Jeugdzorg». In 2021 zal de Jeugdautoriteit opereren conform het instellingsbesluit Jeugdautoriteit dat in de zomer van 2020 gepubliceerd wordt. De Jeugdautoriteit zal verder toegroeien naar de toezichts- en onderzoekstaken die wettelijk zullen worden vastgelegd. Daarnaast zal de Jeugdautoriteit in 2021 het Early Warning System Jeugd verfijnen, om zodoende de continuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming of jeugdreclassering te monitoren, te signaleren en daarop te acteren. Verder is in 2021, € 6 miljoen beschikbaar gesteld t.b.v. verbeterpro-gramma's, waarbij aanbieders van cruciale jeugdhulp die dat nodig hebben ondersteund worden bij het verbeteren van hun bedrijfsvoering.

Voor de wettelijke gecentraliseerde taak van de luisterlijn en het vertrouwenswerk, de Kindertelefoon en het advies- en klachtenbureau jeugdzorg, is in de begroting een bedrag van circa € 13 miljoen aan subsidiemiddelen beschikbaar.

Ontvangsten

Overige

De ontvangsten in 2021 betreffen voornamelijk terugbetalingen van TAJ-subsidies, waarbij instellingen tijdelijke liquiditeitssteun hebben ontvangen. Daarnaast verwachten wij nog ontvangsten van niet volledig uitgeputte subsidies. Deze ontvangsten worden voor 2021 geraamd op € 9,2 miljoen.

3.6 Artikel 6 Sport en bewegen

A.    Algemene doelstelling

Een sportieve samenleving waarbij plezier in sport en bewegen belangrijk is, waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijk-heden aanwezig zijn en topsport mensen inspireert en samenbrengt.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het landelijke sportbeleid. Aan dit sportbeleid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van de schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de minister de intrinsieke waarde van sport en het belang van sportevenementen. Vanuit die verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:

Stimuleren: van samenwerking tussen relevante partijen om op lokaal niveau sportmogelijkheden te bewerkstelligen, van bevorderen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Financieren: van programma's die bijdragen aan voor iedereen passende en veilige sport- en beweeginfrastructuur, van internationaal aansprekende sportevenementen, van de ambitie om te behoren tot de beste tien sportlanden ter wereld, van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Regisseren: het bijeenbrengen van gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en provincies binnen het Sportakkoord om tot een gezamenlijke beleidsagenda te komen.

C.    Beleidswijzigingen

Nationaal Sportakkoord «Sport verenigt Nederland»

In de afgelopen twee jaar is in verschillende fasen het Nationaal Sportakkoord «Sport verenigt Nederland» ondertekend. Met het Sportakkoord wordt samen met de sport(verenigingen), gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen om de kracht van sport de komende jaren beter te kunnen benutten: om alle Nederlanders te verenigen via sport en bewegen (Kamerstukken II 2017/18, 30234, nr. 185). De Kamer is geïnformeerd over de implementatiestrategie van de eerste vijf deelakkoorden (Kamerstukken II 2018/19, 30234, nr. 211) en de ondertekening van deelakkoord zes «Topsport die Inspireert» (Kamerstukken II 2019/20, 30234 nr. 235).

Het is de missie van deelakkoord 6 om de inspirerende waarde van topsport te vergroten. Dit gebeurt onder andere door het bereik en de zichtbaarheid van topsport te vergroten, door een gezamenlijke evenementenstrategie en het versterken van de topsport- en talentprogramma's. Met de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en NOC*NSF/sportbonden is een implementatieplan opgesteld waarin is uitgewerkt hoe partijen de komende jaren de beleidsinstrumenten en financiële middelen van VWS gaan benutten om de doelstellingen van het deelakkoord te verwezenlijken. Ook gaat VWS het beleidskader sportevenementen per 1 januari 2021 herzien. Hierbij wordt beoogd de maatschappelijke waarde van sportevenementen te verhogen door de kwaliteit en het bereik van internationale sportevenementen in Nederland te vergroten. Onder meer door samenwerking en betere afstemming tussen de Rijksoverheid, gemeenten, provincies en sportbonden. De Kamer wordt daarover in het najaar van 2020 geïnformeerd. Mogelijke aanpassingen in de financiering van het landelijke topsportbeleid staan vanaf 2022 op de planning. Dit hangt samen met het uitstel van de Olympische Spelen waardoor de huidige olympische cyclus met een jaar is verlengd.

In het plan Ons voetbal is van iedereen, Samen zetten we racisme en discriminatie buitenspel dat op 8 februari 2020 naar de Kamer is gestuurd, hebben de KNVB, VWS, J&V en SZW afspraken gemaakt om racisme en discriminatie in het voetbal tegen te gaan. De maatregelen (2020-2022) zijn gericht op het voorkomen, signaleren en sanctioneren van racisme en discriminatie in het voetbal. De aanpak zal jaarlijks worden gemonitord en onderdelen van het programma zullen indien nodig worden bijgesteld. Bij de monitoring wordt gekeken naar hoeveel mensen en partijen er bereikt worden, door bijvoorbeeld te kijken naar het aantal clubs dat mee doet of hoe vaak de meldingsapp wordt gebruikt. Met deze cijfers wordt inzicht vergaard over het bereik van het programma en of het aantal incidenten op en rond het veld hierdoor terugloopt. VWS maakt deel uit van het projectteam en de stuurgroep. Het projectteam geeft uitvoering aan de maatregelen van het programma en verbindt partijen die een bijdrage willen leveren. De stuurgroep bewaakt de voortgang en bevordert onderlinge samenwerking.

Het huidige onderzoeksprogramma sport en bewegen loopt in 2020 af, daar waar het programma sportinnovator reeds doorloopt tot en met 2022. VWS wil de inzet van het sportonderzoek hierop laten aansluiten. De komende twee jaar zal een beperkt aantal missies in het sportonderzoek worden gesteund. Doel is de waarde van kennis voor de sport te vergroten, zodanig dat de sector professionaliseert en bijdraagt aan oplossingen voor uitdagingen in de sport, en in het verlengde hiervan aan oplossingen voor maatschappelijke problematiek. Bij deze missies richt de wetenschap zich op vraagstukken in de sportsector waar doorbraken nodig zijn. De praktijk is leidend in het bepalen van de onderzoeksvraag. In het najaar van 2020 start een proces om de randvoorwaarden van de missies te formuleren en een gestructureerd proces van vraagarticulatie op te zetten. Het is de bedoeling om in 2021 en 2022 de eerste stappen te zetten op weg naar een gezamenlijke aanpak voor onderzoek en innovatie vanaf 2023.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 17 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

364.819

510.272

356.475

380.700

444.336

443.955

443.809

 

Uitgaven

324.146

545.534

380.487

381.625

444.336

443.955

443.809

waarvan juridisch verplicht

   

98%

       
 
  • 1. 
    Passend sport- en beweegaanbod

Subsidies (regelingen)

1.955

1.484

360

0

0

0

0

Passend sport- en beweegaanbod

1.955

1.484

360

0

0

0

0

Opdrachten

159

0

0

0

0

0

0

Overige

159

0

0

0

0

0

0

  • 2. 
    Uitblinken in sport

Subsidies (regelingen)

3.663

1.318

0

0

0

0

0

Uitblinken in sport

3.663

1.318

0

0

0

0

0

 
  • 3. 
    Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

Opdrachten

129

0

0

0

0

0

0

Overige

129

0

0

0

0

0

0

 
  • 4. 
    Sport verenigt Nederland

Subsidies (regelingen)

113.985

231.379

166.527

168.479

173.353

172.959

172.902

Sportakkoord

62.483

117.021

76.482

77.338

79.233

79.546

79.522

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

43.436

104.601

79.185

78.558

78.528

78.283

78.255

Kennis en innovatie

8.066

9.757

10.860

12.583

15.592

15.130

15.125

Inkomensoverdrachten

13.212

13.815

13.778

13.783

13.782

13.783

13.778

Financiële voorziening topsporters

13.212

13.815

13.778

13.783

13.782

13.783

13.778

Opdrachten

3.119

3.745

3.722

1.668

728

728

728

Sportakkoord

2.952

3.338

3.402

1.448

508

508

508

Kennis en innovatie

167

246

220

220

220

220

220

Overige

0

161

100

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

2.568

2.727

2.727

2.727

2.727

2.729

2.723

Dopingautoriteit

2.568

2.727

2.727

2.727

2.727

2.729

2.723

Bijdrage aan medeoverheden

184.943

290.676

192.983

192.630

182.635

182.642

182.584

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

184.943

188.075

182.586

182.630

182.635

182.642

182.584

Sportakkoord

0

102.601

10.397

10.000

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

356

325

325

325

325

325

325

Dopingbestrijding

356

325

325

325

325

325

325

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

57

65

65

2.013

70.786

70.789

70.769

Sportakkoord

57

65

65

2.013

70.786

70.789

70.769

 

Ontvangsten

657

740

740

740

740

740

740

Overige

657

740

740

740

740

740

740

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Btw-vrijstelling voor sportclubs. De minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de Fiscale regelingen'.

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 166,9 miljoen is 96,6% juridisch verplicht in verband met de aangegane verplichtingen voor instellingssub-sidies en (meerjarige) projectsubsidies. Het betreft onder meer de instel-lingssubsidies aan NOC*NSF, het Kenniscentrum sport en Mulier Instituut. Bij de projectsubsidies betreft het onder meer de subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties, topsportevenementen en de uitwerking van de deelakkoorden van het Sportakkoord.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 3,7 miljoen is 48,7% juridisch verplicht.

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 13,8 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Stipendiumregeling en kostenvergoeding voor topsporters.

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 2,7 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de bijdrage aan de Dopingautoriteit.

Bijdragen aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 193,0 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Regeling specifieke uitkering stimulering sport en de Regeling specifieke uitkering voor lokale Sportakkoorden.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Van het beschikbare budget voor 2021 van € 0,3 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met een bijdrage aan de World Anti-Doping Agency (WADA).

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken en andere organisaties Van het beschikbare budget voor 2021 van € 0,1 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met een bijdrage voortvloeiend uit de European Partial Agreement in Sports (EPAS).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 4. 
    Sport verenigt Nederland

Bijna de helft (49%) van de Nederlandse bevolking (4 jaar en ouder) voldoet aan de beweegrichtlijnen om zowel (matig) intensieve inspanning als spieren botversterkende activiteiten te verrichten. Met name op het gebied van matig tot zwaar intensieve inspanningen wordt maar door een beperkt deel (54%) van de bevolking aan de normen voldaan. Voor spier- en botversterkende activiteiten is dit een stuk meer (83%). Voor zowel de gecombineerde norm als de beide onderdelen van die norm geldt dat in de afgelopen vier jaar een kleine maar stabiele groei te zien is van ongeveer vijf procentpunten.

Daarnaast beogen we met topsport om structureel tot de 10 beste landen te behoren. De internationale medaillespiegel is één van de kernindicatoren voor het landelijk monitoren van sport en bewegen. Deze kernindicator sluit aan bij de top-10 ambitie van Nederland. Met de top-10 ambitie wordt gestreefd om structureel tot de tien beste topsportlanden ter wereld te behoren. Deze cijfers worden gepresenteerd voor Olympische- en Paralympische sporten.

Subsidies en opdrachten

Sportakkoord

Met het Sportakkoord worden samen met de sport, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen om de kracht van sport de komende jaren beter te kunnen benutten: om Nederland te verenigingen via sport en bewegen (Kamerstukken II 2017/18, 30234, nr. 185). In 2021 is via subsidies en opdrachten in totaal € 77,5 miljoen beschikbaar.

Vanuit de verschillende deelthema's van het Sportakkoord wordt ingezet op: Inclusief sporten

De alliantie Sporten en bewegen voor iedereen is opgericht. Deze bestaat uit 10 partijen die allen een subsidie hebben gekregen voor de taken binnen de alliantie. Hierbij gaat het om het vergroten van de bewustwording bij sport- en beweegaanbieders, en om mensen die belemmeringen ervaren om te sporten/bewegen in mogelijkheden te gaan laten denken. De alliantie wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter die de taak verricht via een opdracht. Daarnaast lopen er verschillende projecten via subsidie, challenge of opdracht die erop gericht zijn om de ervaren belemmeringen van mensen weg te nemen. Hierbij gaat het om financiële en praktische belemmeringen. In 2021 is hiervoor € 3,0 miljoen beschikbaar.

Vaardig in bewegen

Ook de komende jaren worden de Koningsspelen georganiseerd. Hiervoor zal een projectsubsidie worden verstrekt tot en met editie 2023. Voor een gezonde leefstijl binnen het onderwijs loopt de huidige subsidiebijdrage aan Gezonde School door en is er een intensivering voor de schoololym-piade Olympic Moves, een samenwerking tussen de KVLO en NOC*NSF. Voor de allerjongsten wordt ingezet op 'De Kleine Beweegagenda', een project wat gericht is op beweegstimulering voor de jongste doelgroep (0 tot 4 jarigen) wat wordt uitgevoerd door Mulier instituut en Kenniscentrum sport en bewegen samen. Verder wordt er bijgedragen aan beleid rond buitenspelen, onder andere partijen als de Cruijff- en Krajicek Foundation, Jantje Beton en kennisinstanties doen hieraan mee.

Daarnaast vindt inzet plaats op het Nationale Plan Zwemveiligheid 2020-2024. Dit plan heeft als doel om inwoners zwemvaardiger te maken, zwemomgevingen in Nederland veiliger te maken en inwoners zich bewuster te maken van risico's op verdrinking. Daarbij wordt ingezet op intensivering van maatregelen voor groepen met de hoogste risico's en worden interventiepilots uitgevoerd om maatregelen te toetsen op toepasbaarheid, effectiviteit en bruikbaarheid. In 2021 is hiervoor € 2,3 miljoen beschikbaar.

Positieve sportcultuur

De ambitie is dat iedereen overal met plezier, veilig, eerlijk en zorgeloos kan sporten. Dit vraagt aandacht van iedereen en om ondersteuning van bestuurders, sportclubs, trainers, ouders en verzorgers om dit klimaat te creëren en misstanden te voorkomen. Racisme en discriminatie gaan we tegen. Dit alles met als doel de jeugd langer aan de sport te binden en de kans te vergroten dat zij op latere leeftijd actief blijven binnen een sportvereniging als sporter en als vrijwilliger. In 2021 is hiervoor € 3,3 miljoen beschikbaar.

Vitale sportaanbieders

Er is een subsidie aan NOC*NSF verstrekt gericht op het vergroten van de organisatiegraad van de sportsector. Via diensten zoals opleidingen voor coaches, trainers en bestuurders en het bieden van verenigingsonder-steuning worden diensten aan lokale sportsaanbieders aangereikt. Daarnaast loopt er een subsidie gericht op het versterken van bonden via de Impuls Versterken bonden en de extra uitbreiding van de buurtsport-coach gericht op ondersteuning van sportaanbieders. Ook wordt budget aangewend voor een challenge voor vrijwilligers en een plan ten behoeve van de sportarbeidsmarkt. In 2021 is hiervoor € 17,3 miljoen beschikbaar.

Topsport

Presteren is een cruciale waarde van topsport en daarmee ook een belangrijk uitgangspunt van het landelijke topsportbeleid. Tegelijkertijd is presteren meer dan alleen het behalen van medailles. Het nieuwe landelijke topsportbeleid gaat zich richten op de missie uit deelakkoord zes: het inspireren van zoveel mogelijk Nederlanders door middel van topsport.

Eén van de mogelijkheden om Nederlanders te inspireren door topsport is via sportevenementen. Daarom wordt op advies van de Nederlandse Sportraad in het komende jaar een Nederlandse 10-jaren topsportevenementenstrategie ontwikkeld en geïmplementeerd. Het doel van deze strategie is om de komende tien jaar de inspirerende waarde van topsport te vergroten door middel van een samenhangend geheel van aantrekkelijke internationale topsportevenementen en side events die maatschappelijke verantwoord worden georganiseerd en een breed bereik hebben. Er zijn middelen beschikbaar voor (sport)organisaties voor het organiseren van aansprekende topsportevenementen in Nederland die passen in de nationale evenementen strategie (€ 10,6 miljoen). VWS stelt daarnaast € 41 miljoen beschikbaar voor een optimaal topsportklimaat in Nederland zodat we meer medailles behalen, in meer takken van sport, met meer maatschappelijke waarde. Hiermee investeren we ook in een optimale instroom en ontwikkeling van talentvolle sporters naar opleidingsprogramma's. Met sportbonden/-organisaties, clubs, scholen en gemeenten zoeken we de samenwerking om talentvolle sporters op het juiste moment te ontdekken en op het juiste moment te laten trainen met de beste talent-coaches in de beste opleidingsprogramma's.

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

Ook zetten wij ons samen met gemeenten in om sportaccommodaties te verduurzamen en beter toegankelijk te maken. De subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties loopt door. Sportaanbieders (sportverenigingen, stichtingen en andere niet winst beogende investeerders in sportaccommodaties) kunnen een subsidie aanvragen van 20% voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties of voor de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen. Hierbij is er een mogelijkheid tot een aanvullende subsidie van 15% voor investeringen in duurzaamheid, veiligheid, toegankelijkheid en circulariteit van sportaccommodaties. In 2021 is via subsidies en opdrachten in totaal € 81,6 miljoen beschikbaar.

Kennis en innovatie sportbeleid

Het Topteam Sport (www.sportinnovator.nl) geeft met het programma Sportinnovator een belangrijke impuls aan een rendabel ecosysteem voor sportonderzoek en innovatie, gericht op de vraag- en aanbodzijde. Aan de vraagzijde worden bijeenkomsten met gemeenten en sportbonden gehouden om tot de juiste vraagstelling te komen. Aan de aanbodzijde worden regionale bijeenkomsten georganiseerd waar het bedrijfsleven deze vraagstukken uit de sport krijgt voorgelegd. Een belangrijk initiatief is de Sport Data Valley, waarin data kunnen worden gedeeld en gezamenlijke projecten tussen sportonderzoekers en sportinnovatoren kunnen worden opgezet. Ook wordt door het Topteam jaarlijks meerdere grote innovatie calls uitgeschreven en werken zij samen aan de verschillende challenges.

Om uitvoering te geven aan de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen is een onderzoeksprogramma 2018-2020 ontwikkeld. De onderzoeksprojecten die hierin zijn gefinancierd door VWS zullen de komende jaren de resultaten opleveren en in 2021 worden doorontwikkeld. Het programma sportinnovator loopt door tot en met 2022. VWS wil de inzet van het sportonderzoek hierop aansluiten. De komende twee jaar zal een beperkt aantal missies in het sportonderzoek worden gesteund waarbij het de intentie is met het sportonderzoek de eerste stappen te zetten op weg naar een geïntegreerd programma voor sportonderzoek en innovatie vanaf 2023. Hiervoor is € 3 miljoen beschikbaar voor de periode tot en met 2022. De VWS-middelen voor het verder brengen van het sportonderzoek worden in partnerschap met ZonMw en NOC*NSF ingezet.

Daarnaast wordt ingezet op het valideren van kansrijke sport- en beweeg-interventies en op het borgen en verspreiden van beschikbare kennis via het Kenniscentrum en Kennisportal sport.

Het Mulier Instituut, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) krijgen subsidie om de monitoring van kernindicatoren in de sport uit te voeren. Het Mulier Instituut, het RIVM, het Kenniscentrum Sport en Bewegen, NOC*NSF en VSG zijn vertegenwoordigd in een consortium dat de monitoring van het sportakkoord verzorgt.

In totaal is voor kennissubsidies en -opdrachten € 11,1 miljoen beschikbaar in 2021.

Inkomensoverdrachten

Financiële voorziening topsporters

Het Fonds voor de Topsporter verzorgt het uitkeren van een stipendium aan A- en High Potential topsporters die financieel gezien niet - via zijn/haar sport, dan wel op een andere manier - in zijn/haar levensonderhoud kunnen voorzien. Zo kunnen zij zich volledig richten op hun sportcarrière. Het Fonds voor de Topsporter zorgt daarnaast voor het uitkeren van kostenvergoedingen aan topsporters. VWS stelt hiervoor in totaal € 13,8 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

Dopingautoriteit

Voor het tegengaan van dopinggebruik wordt aan de Dopingautoriteit een bijdrage beschikbaar gesteld. Hiervoor is € 2,7 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan medeoverheden

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

Onder voorwaarden konden gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen tot 2019 de BTW die aan hen in rekening werd gebracht bij investeringen in sportaccommodaties en sportmaterialen in aftrek brengen. Door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie is bovenstaande mogelijkheid tot aftrek aangepast. De 'Regeling specifieke uitkering stimulering sport' beoogt daarom de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen door gemeenten te stimuleren, daar waar de mogelijkheid tot btw-aftrek is vervallen. De regeling is gestoeld op de uitgangswaarden van de mogelijkheden die er tot 1 januari 2019 waren om de btw af te trekken. In totaal is in 2021 hiervoor € 182,6 miljoen beschikbaar.

Sportakkoord

Lokale en/of regionale sportakkoorden zijn het aangewezen instrument om de ambities uit het Nationaal Sportakkoord te realiseren. In een lokaal sportakkoord maken partijen afspraken welke ambities op het gebied van sport en bewegen er binnen hun gemeenten zijn en hoe ze deze willen bereiken. Over lokale en regionale akkoorden is in het Nationaal Sportakkoord het volgende opgenomen: VWS, VSG/VNG en NOC*NSF stellen daarbij hun kennis en ondersteuning beschikbaar. Gemeenten kunnen voor het uitvoeren van het sportakkoord aanspraak maken op uitvoeringsbudget. Dit kan worden besteed aan een of meer thema's van het sportakkoord (de gemeenten zijn hier vrij in). Hoeveel budget er beschikbaar is voor een gemeente hangt af van het inwoneraantal op 1 januari 2019. De budgetten liggen tussen de € 10.000 en € 200.000. in 343 gemeenten is men bezig met een lokaal sportakkoord. In totaal is in 2021 hiervoor € 10,4 miljoen beschikbaar.

3.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

A. Algemene doelstelling

De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.

Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2019 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei blijkt ruim acht op de tien Nederlanders de Nationale herdenking op 4 mei (heel) belangrijk te vinden. Een bijna even grote groep Nederlanders (74%) geeft daarnaast aan de viering van Bevrijdingsdag op 5 mei (heel) belangrijk te vinden. Ook geeft zes van de tien Nederlanders (57%) aan zich tijdens de Nationale herdenking op 4 mei in sterke mate met elkaar verbonden voelt en op de Bevrijdingsdag op 5 mei is dat ruim vier op de 10 Nederlanders (43%). In onderstaand figuur is te zien dat het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor de herdenking op 4 mei en de viering van de bevrijding op 5 mei groot is.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de continuïteit, kwaliteit, effectiviteit en toekomstgerichtheid van specifieke zorg en het stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II. Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal. De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren: van het blijvend betekenis laten houden aan de herinnering aan WO II.

Financieren: van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen, van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.

Regisseren: het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden, actueel houden van de wet- en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

Uitvoeren: opdrachtgever en toezichthouder van diverse ZBO's en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

C. Beleidswijzigingen

Na de herdenking en viering van 75 jaar vrijheid in 2020 richten we ons in 2021 op het verder verankeren en het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse samenleving. In het bijzonder stellen wij dit jaar € 15,7 miljoen beschikbaar voor het verder verankeren van de Nederlands-Indische geschiedenis en het cultureel erfgoed in de Nederlandse samenleving. Deze extra middelen zullen, in aansluiting op hetgeen reeds in gang is gezet met de collectieve erkenning, onder meer bestemd zijn voor educatie, herinnering, preventie en zorg.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 18 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

252.093

29.787

240.285

212.475

195.479

180.957

167.528

 

Uitgaven

257.533

249.752

241.085

212.475

195.479

180.957

167.528

waarvan juridisch verplicht

   

98,4%

       
 
  • 1. 
    De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

WOII en de herinnering aan WO II

Subsidies (regelingen)

24.086

28.856

36.830

24.040

22.173

21.710

21.703

Nationaal Comité

5.185

5.577

5.403

5.404

5.404

5.405

5.403

Nationale herinneringscentra

2.983

3.765

2.738

2.589

2.589

2.589

2.588

Collectieve Erkenning Indisch Nederland

2.811

2.164

2.179

1.540

1.026

1.026

1.026

Zorg- en dienstverlening

5.976

6.276

6.275

6.277

6.277

6.277

6.275

Overige

7.131

11.074

20.235

8.230

6.877

6.413

6.411

Bekostiging

500

400

400

400

400

400

400

Overige

500

400

400

400

400

400

400

Opdrachten

992

428

428

428

428

428

428

Overige

992

428

428

428

428

428

428

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

1.105

226

226

226

226

226

Overige

0

1.105

226

226

226

226

226

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

  • 2. 
    Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II
 

Inkomensoverdrachten

221.147

208.239

193.240

177.595

162.880

148.756

135.494

Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

221.147

208.239

193.240

177.595

162.880

148.756

135.494

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

10.808

10.724

9.961

9.786

9.372

9.437

9.277

SVB

9.145

8.877

8.721

8.582

8.376

8.206

8.203

PUR

1.654

1.847

1.240

1.204

996

1.231

1.074

Overige

9

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

4.643

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

Overige

4.643

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget van € 36,8 miljoen is 91% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling VWS-subsidies. Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies die meerjarig kunnen zijn.

Bekostiging

Van het beschikbare budget van € 0,4 miljoenis 80% juridisch verplicht.

Het betreft de bekostiging van wachtgelden, de vervoerskosten en de niet op grond van een wettelijke regeling of ziektekostenregeling vergoede kosten van behandeling door stichting Centrum'45, inclusief de noodzakelijke verblijfskosten.

Opdrachten

Van het beschikbare budget van € 0,4 miljoen is 50% juridisch verplicht.

Het betreft opdrachten ten behoeve van de herinnering aan WO II en de zorgen dienstverlening.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Van het beschikbare budget van € 0,2 miljoen is 25% juridisch verplicht. Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget van € 193,2 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van de pensioenen en uitkeringen voor verzets-deelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Van het beschikbare budget van € 10 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdragen aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 1. 
    De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WO II

Subsidies

Nationaal Comité 4 en 5 mei

Het ministerie van VWS verleent in 2021 een instellingssubsidie van circa € 5,4 miljoen aan het Nationaal Comité voor met name de organisatie van de nationale herdenking op 4 mei en de viering op 5 mei.

Nationale herinneringscentra

Het Ministerie van VWS verleent instellingssubsidies (circa € 2,5 miljoen) aan de vijf nationale herinneringscentra: Kamp Vught, Kamp Westerbork, Kamp Amersfoort, het Indisch Herinneringscentrum en het Oranjehotel. Deze spelen een belangrijke rol bij de blijvende betekenis van en de collectieve herinnering aan WO II. Gezien de bezoekersaantallen wordt het bereik van de herinneringscentra steeds groter. Naast het beheer en behoud van historische plekken gaat het vooral om educatieve activiteiten die vanuit de herinneringscentra worden georganiseerd.

Daarnaast is er voor Nationaal Monument Kamp Westerbork een subsidie van € 0,7 miljoen beschikbaar voor herinrichting en vernieuwing om de educatieve boodschap te kunnen realiseren. Tevens ontvangt het Nationaal Monument Kamp Westerbork een subsidie voor gastsprekers op scholen van € 0,3 miljoen. Gastsprekers vertellen elk hun eigen verhaal over de WO II in Nederland of Nederlands-Indië, of over recente conflicten en vredesmissies.

Collectieve Erkenning Indisch Nederland

In 2021 wordt € 1,1 miljoen besteed aan de vaste onderdelen van de collectieve erkenning van Indisch- en Moluks Nederland die vastgelegd zijn in de programmalijnen contextgebonden zorg, herdenken en de Nederlands-Indische pleisterplaats de Sophiahof. Het overige wordt gegeven aan projecten via de subsidieregeling CEWIN (in totaal € 0,5 miljoen). Het is van groot belang dat de collectieve erkenning van

Indisch-en Moluks Nederland verankerd is en blijft in de Nederlandse samenleving. De Indische- en Molukse gemeenschap bepaalt zelf hoe de verankering in de samenleving vorm krijgt.

Zorg- en dienstverlening

Na WO II is in Nederland voor de deelnemers aan het voormalig verzet en de oorlogsslachtoffers geleidelijk een stelsel van pensioenen, uitkeringen en hulp- en dienstverlening ontstaan. Dit komt voort uit de principes van ereschuld tegenover de deelnemers aan het voormalig verzet en bijzondere solidariteit tegenover de oorlogsslachtoffers. Het aantal voormalig verzets-deelnemers en oorlogsgetroffenen neemt gestaag af. Gezien deze ontwikkeling moeten ook de uitvoeringsorganisaties zich aanpassen.

Het is belangrijk dat dit op een verantwoorde manier gebeurt, zodat continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening zijn gewaarborgd. Het ministerie van VWS begeleidt en faciliteert deze ontwikkeling. Om zorg- en dienstverlening (maatschappelijk werk, sociale dienstverlening) aan (erkende) verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen mogelijk te maken, worden subsidies (in totaal € 5,8 miljoen) verleend aan gespecialiseerde instellingen zoals Joods Maatschappelijk Werk, Stichting Arq en De Basis.

Overige

Dit betreft onder andere subsidies voor het levend houden van de herinnering WO II langs de domeinen kennis, museale functie, educatie en informatie en overige subsidies met een beperkt kasbeslag zoals subsidies op grond van het Beleidskader voor de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland.

Tegemoetkoming Indische Gemeenschap

Voor het verder verankeren van de Nederlands-Indische geschiedenis en het cultureel erfgoed in de Nederlandse samenleving is in 2021 € 15,7 miljoen beschikbaar. Deze extra middelen zullen, in aansluiting op hetgeen reeds in gang is gezet met de collectieve erkenning, onder meer bestemd zijn voor educatie, herinnering, preventie en zorg.

  • 2. 
    Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II

Inkomensoverdrachten

Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

De wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten dat noodzakelijk maken, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit WO II (Wuv, Wubo en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomenson-afhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzie-ninge, huishoudelijke hulp, deelname maatschappelijk verkeer en overige voorzieningen zoals vervoer.

Voor 2021 is circa € 193,2 miljoen beschikbaar, waarvan het merendeel voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (€ 116,7 miljoen). Voor de Wubo en de Wbp is in 2020 € 51,9 miljoen respectievelijk € 19,1 miljoen beschikbaar.

Kengetal: Uitkeringen aan Oorlogsgetroffenen WO II (bedragen x €1.000.000)

  • - 
    Wuv    - Wubo - Wbp - AOR

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Sociale Verzekeringsbank (SVB) en Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

Om pensioenen, uitkeringen en bijzondere voorzieningen te kunnen toekennen aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, wordt in 2021 (€ 10 miljoen) ter beschikking gesteld aan de SVB en de PUR.

Prestatie-indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld.

100

97,5

95

92,5 -

90%    90%    90%    90%    90%    90%

90

87,5 -1-

2014    2015    2016    2017    2018    2019

 —   Percentage eerste aanvragen dat binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld

 —   Streefwaarde afhandeling eerste aanvragen binnen de (verlengde) wettelijke termijn

Bron: Jaarverslag van de PUR en de SVB

De realisatie van de gestelde behandeltermijnen is voor de eerste aanvragen is in 2019 96%, ruim boven de norm. Het aantal nieuwe «eerste» aanvragen in 2014 575 en (vanaf 2015 inclusief AOR) in 2015 900, in 2016 833, in 2017 671 in 2018 483 en in 2019 410 per jaar.

Er wordt door de SVB gestreefd naar minimale doorlooptijden. Het percentage aanvragen dat is afgehandeld binnen de (verlengde) wettelijke termijn is een cruciale indicator voor de kwaliteit van de wetsuitvoering.

De feitelijke behandeltijd is mede afhankelijk van derden (dit geldt met name voor medische gegevens).

A.    Algemene doelstelling

De zorg financieel toegankelijk houden.

B.    Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

Financieren: van de zorgtoeslag, inclusief het vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving over de zorgtoeslag, financieren van de tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.

C.    Beleidswijzigingen Zorgtoeslag

De zorgtoeslag wordt in het kader van de Wet op de Zorgtoeslag bepaald als de standaardpremie (de gemiddelde nominale premie plus het gemiddeld eigen risico) minus een bedrag dat een huishouden zelf moet betalen aan zorgpremie. Dit bedrag is een normpercentage van het minimumloon plus een afbouwpercentage van het inkomen boven het minimumloon.

In het kader van de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen worden enkele wijzigingen doorgevoerd die gevolgen hebben voor de zorgtoeslag. De belangrijkste wijziging is een aanpassing van de werkwijze rond het toeslagpartnerschap. Deze wijzigingen leiden in totaal tot € 38 miljoen hogere uitgaven aan zorgtoeslag.

Ter dekking daarvan worden de normpercentages die bepalen hoeveel een huishouden zelf moet betalen met 0,04 procentpunt verhoogd voor zowel een- als meerpersoonshuishoudens. Omdat in 2010 reeds is besloten tot een beperkte jaarlijkse stijging van de percentages, resulteert nu een stijging van 0,55 procentpunt.

Voor vrijwel alle huishoudens met recht op zorgtoeslag leiden de hogere percentages tot een € 9 kleinere verhoging van de zorgtoeslag dan zonder de verhoging van de percentages.

Ondanks deze maatregel stijgt de zorgtoeslag voor de meeste huishoudens met zorgtoeslag. De zorgtoeslag stijgt automatisch omdat deze meegroeit met de stijgende standaardpremie (circa € 59 voor eenpersoonshuishoudens en circa € 118 voor meerpersoonshuishoudens). De zorgtoeslag daalt automatisch iets vanwege de stijging van het minimumloon (circa € 2 voor eenpersoonshuishoudens en circa € 4 voor meerpersoonshuishoudens). Verder daalt de zorgtoeslag iets omdat zowel de normpercentages als de afbouwpercentages iets stijgen als gevolg van een maatregel uit 2010. Per saldo stijgt de maximale zorgtoeslag voor eenpersoonshuishoudens met circa € 44 en voor meerpersoonshuishoudens met circa € 99.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 19 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

5.582.755

5.408.949

5.625.749

5.845.249

6.055.149

6.291.549

6.444.849

 

Uitgaven

5.582.755

5.408.949

5.625.749

5.845.249

6.055.149

6.291.549

6.444.849

waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
 

Inkomensoverdrachten

5.582.755

5.408.949

5.625.749

5.845.249

6.055.149

6.291.549

6.444.849

Zorgtoeslag

5.523.882

5.350.500

5.571.300

5.790.800

6.000.700

6.237.100

6.390.400

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten

58.873

58.449

54.449

54.449

54.449

54.449

54.449

 

Ontvangsten

594.940

0

0

0

0

0

0

Overige

594.940

0

0

0

0

0

0

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramings-grond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.

 

Tabel 20 Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op

 

transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)

   

1

2019    2020

2021

Aftrek specifieke zorgkosten

266 261

257

1 1: [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Budgetflexibiliteit

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget voor 2021 van circa € 5,6 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de wettelijke regelingen zorgtoeslag, Wtcg en Tegemoetkoming specifieke zorgkosten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 1. 
    Inkomensoverdrachten

Inkomensoverdrachten

Zorgtoeslag

Toeslagen kent als tegemoetkoming in de kosten van de nominale premie Zvw en het gemiddeld eigen risico de zorgtoeslag toe aan alle huishoudens die daar recht op hebben en een toeslag aanvragen (zie onderstaand figuur). Hierdoor betaalt idealiter niemand een groter dan aanvaardbaar deel aan

Zvw-premie. De raming voor 2021 is € 5,6 miljard. De gemiddelde zorgtoeslag was in 2020 € 1.124 voor een eenpersoonshuishouden en € 1.470 voor een tweepersoonshuishouden.

Figuur 3 Kengetal: Het aantal eenpersoons- en tweepersoonshuishoudens met een (voorlopige toekenning).

Bron: Toeslagen

In bovenstaande figuur staat het aantal toekenningen voor de zorgtoeslag voor het betreffende toeslagjaar. De cijfers betreffen de stand op 11 augustus 2020. In de stand van het aantal toekenningen zijn zowel definitieve als voorlopige toekenningen meegenomen. Het aantal ontvangers zorgtoeslag in een jaar kan uiteindelijk hoger of lager uitvallen, omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd of teruggevorderd. Als alle aanvragen definitief toegekend zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er in een jaar zijn.

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ)

In de inkomstenbelasting bestaat de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen specifieke zorgkosten af te trekken. Personen die als gevolg van heffingskortingen deze aftrek niet (geheel) kunnen verzilveren ontvangen het niet verzilverbare deel via de TSZ-regeling. De uitgavenraming voor 2021 is ruim € 54,4 miljoen.

Ontvangsten

Overige

VWS baseert zich bij zijn raming van de zorgtoeslag op ramingen van het CPB ten aanzien van de inkomensontwikkeling van huishoudens en het daaruit volgende recht op zorgtoeslag. Door Toeslagen wordt deze informatie gebruikt bij de voorlopige toekenning van de zorgtoeslag. De inkomensramingen zullen bij een deel van de huishoudens echter te hoog of te laag uitvallen. Er volgen dan terugvorderingen en nabetalingen bij de definitieve vaststelling. Deze worden niet geraamd waardoor er in de budgettaire tabel aan de ontvangstenkant geen bedrag wordt opgenomen voor 2021. Bij Slotwet worden de uitgavenramingen aangepast aan de werkelijke realisaties (inclusief de nabetalingen) en worden de gerealiseerde terugvorderingen aan de ontvangstenkant in beeld gebracht en zo nodig toegelicht.

  • 4. 
    Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 9 Algemeen

A. Inleiding

In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.

Internationaal beleid

Hiertoe wordt nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries, welke daarbij van belang zijn:

  • Buitenlandse Zaken o.a. Wereldgezondheidsorganisatie/Verenigde Naties (WHO/VN), TB/Aids en economische diplomatie,
  • Justitie en Veiligheid o.a. drugs,
  • Economische Zaken en Klimaat o.a. geneesmiddelenbeleid en economische diplomatie,
  • Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit o.a. antimicrobiële resistentie, gezonde voeding & voedselveiligheid,
  • Onderwijs, Cultuur en Wetenschap o.a. wetenschappelijk onderzoek,
  • Infrastructuur en Waterstaat o.a. chemische stoffen, gewasbescherming, biociden, nano- en biotechnologie, gezonde leefomgeving) en
  • Sociale Zaken en Werkgelegenheid (sociale zekerheid).

Voor al deze samenwerking geldt dat in verband met corona er momenteel sprake is van interdepartementaal samenwerken.

Het ministerie van VWS vertegenwoordigt Nederland met betrekking tot de voor volksgezondheid, welzijn en sport relevante onderwerpen bij internationale organisaties als de EU, de WHO/VN, de G20, het World Economic Forum (WEF), de Global Health Security Agenda (GHSA), de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Vanuit het ministerie van VWS dragen we nadrukkelijk bij aan de ambitie van het kabinet om het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse kennisinstellingen een podium te bieden op belangrijke buitenlandse markten (economische diplomatie). Hiertoe nemen we een prominente rol in bij de handelsmissies en worden bilaterale contacten (in ieder geval met landen als China, Indonesië, Japan, de Verenigde Staten en India) verder versterkt.

Prioriteiten 2021

De effecten van de COVID-19 pandemie op de mondiale gezondheid in 2020 hebben laten zien dat internationale samenwerking op het gebied van volksgezondheid cruciaal is en blijvend grote inzet behoeft. Maar de COVID-19 pandemie heeft ook kwetsbaarheden in de manier waarop de wereld samenwerkt bij het voorkomen en oplossen van gezondheidscrises blootgelegd. Nederland zal zich nog nadrukkelijker moeten verhouden tot internationale samenwerking. Zowel binnen de EU, als mondiaal. Samenwerking met internationale partners als de EU, de WHO, de GHSA en de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) vraagt zowel om herziening, als om verdieping.

Veel (COVID-19 gerelateerde) initiatieven die in 2020 zijn gestart zullen in 2021 en de jaren erna zijn beslag krijgen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een versterkte internationale samenwerking op het gebied van vaccinontwik-keling (met een substantiële extra bijdrage van Nederland aan de CEPI, de internationale samenwerking van Nederland binnen Europese kaders om kansrijke initiatieven voor vaccinontwikkeling in kaart te brengen en met ontwikkelaars en farmaceutische bedrijven te onderhandelen, met als doel wereldwijde beschikbaarheid en toegang tot vaccins en de beoogde Nederlandse betrokkenheid bij het aanleggen van Europese noodvoorraden van vaccins en medische hulpmiddelen (RescEU).

Ook de positie en rolinvulling van multilaterale samenwerkingsorganisaties zullen naar verwachting in 2021 en verder ter discussie staan en mogelijk veranderen, mede afhankelijk van bijvoorbeeld de uitkomsten van de evaluatie van de inzet van de WHO in relatie tot COVID-19 en de EU-onder-handelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de voorgestelde EU-inzet op herstel na de coronapandemie op het vlak van gezondheid (EU4Health-programma). Voor VWS betekent dit onder meer dat de strategische inzet voor de EU 2020-2024, die eind 2019 naar de Tweede Kamer is gestuurd, voor 2021 zal worden geactualiseerd.

Bestaande prioriteiten zoals het vergroten van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van medicijnen en het beperken van de afhankelijkheid van derde landen, het uitzonderen van het sociaal domein van Europese aanbe-stedingsregels, tabaksontmoediging, het stimuleren van e-health en het tegengaan van antimicrobiële resistentie, zullen voor het huidige kabinet evenwel prioriteit blijven. Door de coronacrisis zijn deze wat op de achtergrond geraakt. Maar deze zullen in 2021 weer met volle kracht dienen te worden aangepakt. Ook bevorderen we een goede aansluiting tussen het VWS kennisbeleid, het topsectorenbeleid en het Europese onderzoeken innovatie-instrumentarium, waaronder Horizon Europe i.

Naast samenwerking in EU-verband zullen in 2021 zullen ook op mondiaal niveau afspraken worden gemaakt en geïmplementeerd die voortvloeien uit de COVID-19 aanpak. Daarbij zal het kabinet in 2021 onverkort blijven inzetten op het versterken van de mondiale gezondheidsveiligheid (health security). Een krachtige implementatie van de Internationale gezondheids-regeling (IHR), zowel in ons eigen land als daarbuiten, is daarbij een speerpunt, waarbij de WHO en de GHSA van belang zijn. Ook de inzet op antimicrobiële resistentie wordt voortgezet op basis van het One Health concept. Naast de reguliere samenwerkingsstructuren als EU, VN en WHO, heeft ook de G20 dit thema nu prominent geagendeerd. Het kabinet zet verder in op preventie als belangrijk instrument voor gezondheidsbeleid. De tweejaarlijkse vergadering voor de landen die lid zijn van de Raamwerk-conventie voor tabaksregulering (FCTC) die Nederland in 2020 was voorbereid, is in verband met COVID-19 verplaatst naar 2021.

Ook de samenwerking met landen als de VS, India en China vraagt vanuit volksgezondheidsperspectief verdere verdieping. De VS kiest in belangrijke mate steeds meer een onafhankelijkere koers en de afhankelijkheden bij de beschikbaarheid van medische producten ten opzichte van China en India vraagt om een actieve benadering in nauwe samenwerking met de Europese partners. Dit vraagt om blijvende investeringen in ons diplomatieke netwerk.

Vergrijzing en dementie vormen steeds meer een thema op de internationale agenda en Nederland zal nadrukkelijk samenwerken met andere landen die ook te maken hebben met een vergrijzende samenleving. De met China getekende samenwerkingsovereenkomst wordt in 2021 verder uitgevoerd. Hierbij proberen we nadrukkelijk te leren van elkaars ervaringen.

Een prominent instrument voor ons internationale beleid blijft het detacheren van medewerkers op onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland en bij de relevante internationale organisaties (WHO en EU). De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.

B. Budgettaire gevolgen

 

Tabel 21 Budgettaire gevolgen artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

76.454

85.885

32.024

27.121

26.895

29.639

29.409

 

Uitgaven

34.920

90.543

35.892

30.089

29.863

29.639

29.409

waarvan juridisch verplicht

 
  • 1. 
    Internationale samenwerking

Opdrachten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

962

900

900

900

900

0

0

Overige

962

900

900

900

900

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

9.241

65.594

7.979

7.754

7.529

8.204

7.979

World Health Organization

2.906

2.968

2.968

2.968

2.968

3.868

3.868

EMA

0

5.409

4.027

3.802

3.577

3.352

3.127

Overige

6.335

57.217

984

984

984

984

984

  • 3. 
    Eigenaarsbijdrage RIVM
 

Bijdrage aan agentschappen

19.717

19.049

22.013

16.435

16.434

16.435

16.430

Eigenaarsbijdrage RIVM

18.864

18.949

22.013

16.435

16.434

16.435

16.430

Eigenaarsbijdrage aCBG

500

100

0

0

0

0

0

Eigenaarsbijdrage CIBG

353

0

0

0

0

0

0

 
  • 4. 
    Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

Garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Overige

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Ontvangsten

11.534

8.331

0

0

0

0

0

Overige

11.534

8.331

0

0

0

0

0

C. Toelichting op de financiële instrumenten

  • 1. 
    Internationale samenwerking

Bij internationale samenwerking gaat het erom dat een bredere dan nationale aanpak meerwaarde biedt. De nadruk moet liggen op het zoeken naar oplossingen voor grensoverschrijdende problemen, waarbij er concrete meerwaarde moet zijn vanuit de missie van het ministerie van VWS. VWS ontplooit activiteiten om invulling te geven aan de internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport met een beperkt aantal landen en met multilaterale organisaties bij het vormgeven van onze internationale ambities binnen de gezondheidszorg.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

World Health Organization

In 2019 is door VWS een meerjarig partnerschapprogramma met de WHO gestart met als doel samenwerking op vraagstukken van antimicrobiële resistentie, grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, niet-overdraagbare ziekten (NCDs), veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en effectieve gezondheidssystemen te bevorderen. Het partnerschapprogramma vergroot de Nederlandse invloed binnen de WHO. Ook worden de contacten tussen de WHO en aan VWS gelieerde organisaties bevorderd. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van in totaal € 4 miljoen beschikbaar, deels via de bijdrage aan (inter)nationale organisaties (€ 3 miljoen) en deels via de bijdrage aan agentschappen (€ 1 miljoen).

EMA

De bijdrage aan de EMA (€ 4 miljoen) betreft de bijdrage aan de huurkosten en gebruikersonderhoud van de EMA. Deze bijdrage was eerst op artikel 10 opgenomen.

  • 3. 
    Eigenaarsbijdrage

Bijdragen aan agentschappen

Eigenaarsbijdrage RIVM

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is een agentschap van het Ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de Ministeries van VWS, IenW, EZK, LNV en SZW. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd (€ 22 miljoen). Het SPR bestaat uit onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Het SPR 2019-2022 bevat een achttal thema's. De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM jaarlijks een programma van onderzoek opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekomstige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet-beleidsartikel. In het budget voor 2021 is eveneens een eenmalige bijdrage ad.

€ 5,2 miljoen opgenomen, in verband met de komende verhuizing van het RIVM.

  • 4. 
    Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties Garanties

Overige

In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico's is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Gezien de afname van het garantievolume en de inbouw van risicomitigerende maatregelen, volstaat een storting van € 5 miljoen.

4.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement

A.    Inleiding

In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B.    Apparaatsuitgaven departement Budgettaire gevolgen

Tabel 22 Budgettaire gevolgen artikel 10 Apparaat departement (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

401.090

410.490

371.406

346.482

342.096

343.520

342.607

 

Uitgaven

398.870

414.314

371.732

346.526

342.096

343.520

342.607

 

Personele uitgaven

277.232

305.883

296.101

272.398

267.316

266.456

268.122

waarvan eigen personeel

246.419

282.180

279.561

262.585

257.504

256.644

258.313

waarvan inhuur externen

27.564

20.190

13.148

6.522

6.521

6.521

6.520

waarvan overige personele uitgaven

3.249

3.513

3.392

3.291

3.291

3.291

3.289

Materiële uitgaven

121.638

108.431

75.631

74.128

74.780

77.064

74.485

waarvan ICT

8.847

15.455

10.143

9.429

9.695

10.373

9.616

waarvan bijdrage aan SSO's

60.393

57.072

42.096

41.540

41.667

42.557

42.735

waarvan overige materiële uitgaven

52.398

35.904

23.392

23.159

23.418

24.134

22.134

 

Ontvangsten

17.108

28.233

8.594

8.594

8.594

8.594

8.594

Overige

17.108

28.233

8.594

8.594

8.594

8.594

8.594

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak.

Tabel 23 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van

VWS

398.870

414.314

371.732

346.526

342.096

343.520

342.607

 

Personele uitgaven kerndepartement

180.818

198.853

187.719

166.036

164.479

163.607

165.993

waarvan eigen personeel

156.923

177.824

173.404

158.415

156.859

155.987

158.375

waarvan externe inhuur

21.002

18.331

11.738

5.145

5.144

5.144

5.143

waarvan overige personele uitgaven

2.893

2.698

2.577

2.476

2.476

2.476

2.475

 

Materiële uitgaven kerndepartement

94.243

80.991

51.952

51.283

51.935

54.206

51.627

waarvan ICT

4.611

5.927

4.027

3.868

4.134

4.799

4.042

waarvan bijdrage SSO's

57.806

52.747

37747

37.220

37.347

38.237

38.415

waarvan overige materiële uitgaven

31.826

22.317

10.178

10.195

10.454

11.170

9.170

Personele uitgaven inspecties

74.750

83.858

86.890

85.951

85.380

85.392

85.357

waarvan eigen personeel

69.772

81.990

85.022

84.083

83.512

83.524

83.490

waarvan externe inhuur

4.622

1.053

1.053

1.053

1.053

1.053

1.053

waarvan overige personele uitgaven

356

815

815

815

815

815

814

Materiële uitgaven inspecties

19.418

20.187

18.687

18.387

18.387

18.388

18.388

waarvan ICT

2.012

7.050

5.550

5.250

5.250

5.251

5.251

waarvan bijdrage SSO's

2.557

3.950

3.950

3.950

3.950

3.950

3.950

waarvan overige materiële uitgaven

14.849

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

 

Personele uitgaven SCP en raden

21.664

23.172

21.492

20.411

17.457

17.457

16.772

waarvan eigen personeel

19.724

22.366

21.135

20.087

17.133

17.133

16.448

waarvan externe inhuur

1.940

806

357

324

324

324

324

waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

 

Materiële uitgaven SCP en raden

7.977

7.253

4.992

4.458

4.458

4.470

4.470

waarvan ICT

2.224

2.478

566

311

311

323

323

waarvan bijdrage SSO's

30

375

399

370

370

370

370

waarvan overige materiële uitgaven

5.723

4.400

4.027

3.777

3.777

3.777

3.777

Tabel 24 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven agentschappen en zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Totaal apparaatskosten Agentschappen

503.321

501.896

591.904

552.538

558.039

568.160

578.586

College ter Beoordeling van

Geneesmiddelen

49.641

49.966

53.880

50.618

49.962

49.962

49.962

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

81.502

80.830

89.824

73.820

72.177

72.398

72.624

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en

Milieu

372.178

371.100

448.200

428.100

435.900

445.800

456.000

 

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

371.839

374.748

371.433

367.440

362.021

358.670

357.219

Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw)

28.600

32.600

32.600

32.600

32.600

32.600

32.600

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

81.024

81.024

81.024

81.024

81.024

81.024

81.024

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

123.336

118.318

117.147

110.014

109.745

109.561

109.524

Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

1.654

1.847

1.240

1.204

996

1.231

1.074

Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch

Ethische Commissies (METC's)

7.105

4.532

4.278

4.278

4.278

4.278

4.278

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

60.752

62.046

64.627

63.127

63.127

63.127

63.107

Zorginstituut Nederland (ZiNL)

63.768

68.791

60.904

65.580

60.638

57.236

56.001

College Sanering Zorginstellingen (CSZ)

2.200

2.200

1.900

1.900

1.900

1.900

1.898

College Ter Beoordeling van

Geneesmiddelen

656

713

724

724

724

724

724

Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS)

2.744

2.677

6.989

6.989

6.989

6.989

6.989

D. Toelichting op de apparaatsuitgaven

4.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement Personele- en materiële uitgaven kerndepartement

Op dit artikel worden de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor personeel, inhuur externen en materieel geraamd die nodig zijn voor het functioneren van het kerdepartement.

De personele uitgaven kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven inclusief de inhuur van externen voor zowel primaire als ondersteunende processen. De materiële uitgaven hebben betrekking op activiteiten en middelen ter ondersteuning van het primaire proces. Dit omvat onder andere uitgaven aan ICT, bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) en overige materiële kosten, zoals huisvestingskosten.

De uitgaven voor externe inhuur zijn op voorhand moeilijk te ramen. Daarnaast kan het budget (en de realisatie) voor externe inhuur in de loop van het begrotingsjaar wijzigen, ook door tussentijdse interne herschikking van budgetten binnen het apparaatsbudget (bijvoorbeeld van budget voor eigen personeel naar budget voor de inhuur van externen).

Tot slot zullen de materiële uitgaven in 2021 hoger uitvallen dan nu in de begroting staat vermeld, doordat een aantal technische mutaties lopende het jaar wordt verwerkt. Het betreft kosten voor bijvoorbeeld ICT-dienstver-lening en huisvesting, waarvan de facturen centraal worden betaald aan de desbetreffende shared service organisaties binnen het Rijk en pas lopende het jaar in rekening worden gebracht aan de dienstonderdelen van VWS. In de suppletoire begrotingen zullen deze mutaties worden gemeld en zo nodig toegelicht.

 

Tabel 25 Apparaatsuitgaven kernministerie 2021 Directoraat-Generaal (Bedragen x € 1.000)

onderverdeeld naar

Omschrijving

2021

Directoraat-generaal Volksgezondheid

27.441

Directoraat-generaal Curatieve zorg

25.906

Directoraat-generaal Langdurige zorg

33.366

Totaal beleid

86.713

Secretaris-generaal / (plaatsvervangend) secretaris-generaal

152.958

Totaal apparaatsuitgaven kerndepartement

239.671

4.2.2 Toelichting apparaatsuitgaven inspecties, SCP en raden Personele- en materiële uitgaven inspecties, SCP en raden

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

We kunnen in Nederland vertrouwen op goede gezondheidszorg en jeugdhulp. Voor iedereen, altijd en overal. Dat willen we graag zo houden, ook voor volgende generaties. Daarom waakt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de gezondheidszorg en jeugdhulpverlening in Nederland en de internationale markt voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. De IGJ houdt onafhankelijk toezicht op dit brede veld, handelt vanuit het publieke belang en streeft naar toezicht met effect.

Zorg is mensenwerk. De inspectie onderzoekt of zorgaanbieders voldoende afstemmen op de behoeften van de patiënt of cliënt. Daarnaast bekijkt de inspectie of de samenwerking tussen zorgaanbieders onderling goed verloopt. Vragen die hierbij worden gesteld zijn: begrijpt iedereen zijn rol in het zorgnetwerk met respect voor die van anderen? Op deze manier dragen zorgaanbieders actief bij aan het bevorderen van kwaliteit van leven. De inspectie kijkt daarbij of de zorg aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de patiënt en de cliënt, zowel voor volwassenen als voor jongeren.

Een ander punt waar de IGJ goed op let, is de samenhang in de zorg rondom een persoon of gezin. Ook let de inspectie erop dat zorgaanbieders en fabrikanten van genees- en hulpmiddelen zich aan de wettelijke regels en normen houden en goede kwaliteit leveren.

Bestuurders en professionals uit de gezondheidszorg en jeugdhulp zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die zij bieden. De IGJ vraagt hen klachten en calamiteiten goed te onderzoeken. De inspectie verwacht dat zij leren van wat er goed en niet goed gaat in de zorg, opdat zij hun zorgaanbod kunnen verbeteren. Ziet de IGJ noodzakelijke verbeteringen niet, dan grijpt zij in.

De IGJ maakt haar bevindingen, oordelen en maatregelen openbaar naar de eisen van de wet. Deze informatie helpt bestuurders en professionals bij het leren en verbeteren van de zorg. Aansluitend is ook de openheid over de uitgangspunten van het toezicht en de werkwijze van de IGJ zelf één van haar prioriteiten. Alle belanghebbenden moeten immers van de IGJ weten wat ze van haar mogen verwachten. De IGJ treedt in contact met burgers en zorgverleners over wat zij belangrijk vinden in de zorg en analyseert meldingen die bij haar binnenkomen.

Naast het toezicht op de verschillende sectoren heeft de inspectie specifiek aandacht voor netwerkzorg thuis. Samenwerking tussen zorg- en hulpverleners in de netwerken rondom de cliënt vindt nog niet vanzelfsprekend plaats en daarnaast zijn taken en verantwoordelijkheden aan het verschuiven. Omdat bij het toezicht op netwerkzorg thuis ook de ondersteuning die vanuit de gemeente wordt geboden een belangrijke rol speelt, werkt de inspectie samen met de gemeenten in hun rol als Wmo-toezicht-houder.

Sociaal en Cultureel Planbureau

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) volgt, verklaart en verkent hoe het met de inwoners van Nederland gaat op sociaal en cultureel gebied. Dat behelst onder meer de monitoring van de leefsituatie en kwaliteit van leven, de evaluatie van overheidsbeleid op daarvoor relevante terreinen en verkenningen ten behoeve van toekomstig beleid. Het SCP valt formeel onder het Ministerie van VWS. Het werkprogramma van het SCP wordt gepubliceerd op de website van het bureau.

Het SCP is opgericht in 1973. De «Aanwijzingen voor de Planbureaus» uit 2012 bepalen hoe de drie planbureaus werken. Het SCP heeft de volgende taken:

  • • 
    wetenschappelijke verkenningen verrichten met het doel te komen tot een samenhangende beschrijving van de situatie van het sociaal en cultureel welzijn in Nederland en van de op dit gebied te verwachten ontwikkelingen;
  • • 
    bijdragen aan een verantwoorde keuze van beleidsdoelen en het aangeven van voor- en nadelen van de verschillende wegen om deze doelen te bereiken;
  • • 
    informatie verwerven met betrekking tot de uitvoering van interdepartementaal beleid op het gebied van sociaal en cultureel welzijn, om de evaluatie van deze uitvoering mogelijk te maken.

Het SCP draagt bij aan goed geïnformeerd overheidsbeleid en een betere samenleving met wetenschappelijke kennis over het leven van burgers in Nederland. Het onderzoek voldoet altijd aan de kenmerken: wetenschappelijk, beleidsrelevant en gericht op de leefsituatie van de mensen die het beleid betreft.

Het SCP verricht zijn onderzoek vanuit twee strategische perspectieven: 'de veranderende verzorgingsstaat' en 'processen van insluiting en uitsluiting'. De perspectieven vormen samen de 'bril' waardoor richting de samenleving wordt gekeken. Actuele maatschappelijke vraagstukken en de perspectieven geven richting aan het onderzoek van het SCP en zorgen ervoor dat het inhoudelijk de waan van de dag overstijgt.

Het SCP werkt met een meerjarenplan voor een periode van vijf jaar dat gericht is op relevante maatschappelijke vraagstukken. Een periode van vijf jaar biedt het SCP daarbij voldoende tijd om langer lopende onderzoekslijnen te garanderen.

Voor de periode 2021 tot en met 2025 ambieert het SCP de volgende onderzoeksprogramma's:

  • 1. 
    Beleidsvisies, burgervisies en gedragingen

Wat zijn de visies van de overheid en burgers op het belang, het eigenaarschap en de verantwoordelijkheidsverdeling van een aantal maatschappelijke opgaven (zoals duurzaamheid, gezond leven, zorg verlenen aan naasten)?

  • 2. 
    De diverse bevolking van Nederland. Samenleven nu en in de toekomst

Hoe geven we vorm aan samen leven in verscheidenheid? Wat vraagt dit van de overheid, van de inrichting van instituties, en van (groepen) burgers zelf waar het gaat om onderlinge betrokkenheid bij elkaar, sociale samenhang en solidariteit?

  • 3. 
    Lokaal. Het sociaal domein en de kracht van de lokale verzorgingsstaat

Hoe kunnen overheid en samenleving ervoor zorgen dat de kwetsbare groepen binnen het Sociaal Domein de hulp, ondersteuning en kansen krijgen die ze nodig hebben?

  • 4. 
    Participatie, talentontwikkeling en kansengelijkheid

Hoe kunnen, willen en mogen (groepen) mensen op zinvolle en volwaardige wijze participeren, en hoe is dat te bevorderen, nu en in de toekomst?

  • 5. 
    Representatie en vertrouwen

Hoe is het gesteld met de daadwerkelijke en gevoelde invloed van de Nederlandse bevolking op besluitvorming, het vertrouwen in instituties en sociaal vertrouwen? En wat zijn de gevolgen hiervan voor individuen en samenleving?

  • 6. 
    Schaarste, welvaart en welbevinden

Hoe gaat het met de kwaliteit van leven (welvaart en welbevinden) in Nederland nu, maar ook van toekomstige generaties en van mensen elders in de wereld? Ook de mate van (on)gelijkheid tussen groepen burgers staat centraal.

7 Nederland internationaal

Hoe verweven is Nederland met het buitenland, wat zijn de toekomstverwachtingen daaromtrent, en wat zijn de gevolgen van die verwevenheid voor Nederland en de burgers in Nederland?

De maatschappelijke vraagstukken waar het SCP onderzoek naar doet, beperken zich zelden tot één specifiek beleidsterrein. Burgers bevinden zich immers in veel domeinen tegelijkertijd. Door dit als uitgangspunt van onderzoek te nemen, kan het SCP de effecten van overheidsbeleid voor burgers onderzoeken. Het SCP werkt daarbij zoveel mogelijk vanuit verschillende invalshoeken en disciplines. Waar nodig en mogelijk voert het SCP integrale en interdisciplinaire onderzoeken uit. Daarvoor gebruikt het SCP (innovatieve) onderzoeksmethoden die helpen met het verkennen, verdiepen en verklaren van maatschappelijke vraagstukken. Tevens werken wij aan een uitgebreide basisdata-infrastructuur.

Als onafhankelijk planbureau kiest het SCP zelf welke onderzoeken het uitvoert. Op basis van het meerjarenplan en door te anticiperen op relevante maatschappelijke ontwikkelingen ontwikkelt het SCP ieder jaar een jaarplan voor het volgende jaar. Daarbij bouwt het SCP voldoende flexibiliteit in om in te kunnen spelen op de actualiteit en om nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden.

Raad voor Volksgezondheid en Samenleving

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en de beide kamers der Staten-Generaal. De RVS heeft tot taak strategische adviezen te geven over het te voeren beleid. De vraagstukken waarover de RVS adviseert zijn per definitie domei-noverstijgend. Vanuit zijn onafhankelijke positie en opdracht laat de RVS zijn licht schijnen over toekomstige strategische beleidsvraagstukken voor zorg, volksgezondheid, welzijn en samenleving. Hierbij beziet de RVS de mogelijkheid om dit in samenwerking met andere kennisinstellingen te doen. De RVS werkt aan een sterkere verbinding met VWS alsmede met andere departementen, zoals OCW, BZK, SZW en JenV. De RVS werkt in zijn adviezen zoveel mogelijk in interactie met het veld. Dit doet de RVS bovendien door naast schriftelijke adviezen op andere dan gebruikelijke manieren vraagstukken te agenderen, bijvoorbeeld met films, animaties, online activiteiten, veldraadplegingen, etc.

De RVS werkt met een meerjarige agenda. Begin 2020 heeft de RVS haar werkagenda gepresenteerd voor de komende vier jaar. Dit past bij de brede opdracht aan de RVS en biedt ruimte om gedurende het jaar een vraag of probleem te agenderen. Dit kan leiden tot zowel gevraagde als ongevraagde adviezen.

Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) is een samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de RVS. Het CEG publiceert over nieuwe ontwikkelingen op het snijvlak van ethiek, gezondheid en beleid. Het CEG brengt jaarlijks signalementen uit over ethische thema's en geeft uitvoering aan de publieksfunctie, onder meer via de website (kennisbron over ethische thema's) en diverse publieksbijeenkomsten, waaronder de jaarlijkse Els Borst lezing.

Gezondheidsraad

De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijke adviesraad die als taak heeft de regering en het parlement te adviseren door de actuele stand van de wetenschap aan te reiken voor gezondheidsbeleid. Vanuit verschillende disciplines werkt de raad aan hoogwaardige adviezen op het gebied van: optimale gezondheidszorg, preventie, gezonde voeding, gezonde leefomgeving, gezonde arbeidsomstandigheden en innovatie & kennisinfrastructuur. De raad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit. De vraagstukken die onderwerp zijn van advies worden in belangrijke mate ingebracht vanuit diverse departementen en worden jaarlijks opgenomen in het werkprogramma. In september stelt de Minister van VWS het werkprogramma voor het komende jaar vast. Het werkprogramma en de actuele stand van zaken worden gepubliceerd op de website van de Gezondheidsraad.

4.4 Artikel 11 Nog onverdeeld

A.    Inleiding

Dit niet-beleidsartikel heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon-en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegedeeld.

B.    Budgettaire gevolgen van niet-beleid nog onverdeeld

Tabel 26 Budgettaire gevolgen artikel ... Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

0

11.169

7.576

0

0

0

0

 

Uitgaven

0

11.169

7.576

0

0

0

0

 

Personele uitgaven

0

8.386

0

0

0

0

0

Loonbijstelling

0

8.386

0

0

0

0

0

 

Materiële uitgaven

0

0

7.576

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

7.576

0

0

0

0

 

Overige

0

2.783

0

0

0

0

0

Overige

0

2.783

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

  • C. 
    Toelichting op de financiële instrumenten

Personeel en Materieel

Op dit onderdeel worden de in het kader van de loon/prijsbijstelling ontvangen bedragen geboekt totdat toerekening plaatsvindt aan begrotingsartikelen.

  • 5. 
    Begroting agentschappen

5.1    College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)

5.1.1    Inleiding

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bestaat uit een College en een secretariaat dat is ondergebracht in een agentschap (aCBG). Het College is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met een zelfstandige bevoegdheid. Een baten-lastenagentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ondersteunt het College bij de uitvoering van haar taken. Naast de taken voor het College ondersteunt het agentschap tevens de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen (CRD) en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bij de uitvoering van beoordeling en -bewaking van diergeneesmiddelen. Ook ondersteunt het agentschap het ministerie van VWS bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen.

De belangrijkste taken op basis van de Geneesmiddelenwet, de Wet Dieren en Europese richtlijnen en verordeningen zijn voor het CBG:

  • verstrekken, handhaven en schorsen van handelsvergunningen op basis van de beoordeling van werkzaamheid, risico's en kwaliteit.
  • vaststellen van de afleverstatus humaan, dus het bepalen of het geneesmiddel uitsluitend op recept, uitsluitend via de apotheek, via de drogist, of in de vrije verkoop verkrijgbaar mag zijn.
  • vaststellen van de afleverstatus veterinair, dus het bepalen of het diergeneesmiddel uitsluitend door een dierenarts mag worden toegediend, afgeleverd mag worden door dierenarts of apotheker, op recept afgeleverd mag worden door dierenarts, apotheker of vergunninghouder, of vrij verkrijgbaar is.
  • geneesmiddelenbewaking.
  • geven van wetenschappelijk advies in het kader van geneesmiddelont-wikkeling.

Informatie over de organisatiestructuur, de samenstelling van het College en achtergrondinformatie over processen en procedures van het CBG is te vinden op de CBG-website: www.cbg-meb.nl.

5.1.2 Begroting 2021

Tabel 27 Begroting van baten-lastenagentschap aCBG voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

 
 

Stand Slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Baten

Opbrengst

53.885

51.642

55.120

51.858

51.202

51.202

51.202

Opbrengst moederdepartement

4.196

2.416

3.123

772

305

305

305

Opbrengst overige departementen

836

818

1.170

770

770

770

770

Opbrengst derden

48.853

48.408

50.827

50.316

50.127

50.127

50.127

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

609

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

54.494

51.642

55.120

51.858

51.202

51.202

51.202

 

Lasten

Apparaatskosten

49.641

49.966

53.880

50.618

49.962

49.962

49.962

Personele kosten

36.475

37.544

39.712

37.352

36.925

36.925

36.925

waarvan eigen personeel

30.348

31.536

33.041

31.951

31.801

31.801

31.801

waarvan inhuur externen

5.059

4.696

5.039

3.769

3.492

3.492

3.492

waarvan overige personele kosten

1.068

1.312

1.632

1.632

1.632

1.632

1.632

Materiële kosten

13.166

12.422

14.168

13.266

13.037

13.037

13.037

waarvan apparaat ICT

4.387

3.260

3.940

3.940

3.940

3.940

3.940

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

8.779

9.162

10.228

9.326

9.097

9.097

9.097

Zbo

656

713

724

724

724

724

724

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

726

963

516

516

516

516

516

Materieel

467

511

314

314

314

314

314

waarvan apparaat ICT

319

361

175

175

175

175

175

Immaterieel

260

452

202

202

202

202

202

Overige kosten

26

0

0

0

0

0

0

Dotaties voorzieningen

23

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

4

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

51.050

51.642

55.120

51.858

51.202

51.202

51.202

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

3.444

0

0

0

0

0

0

Toelichting begroting van baten en lasten Baten

Opbrengst moederdepartement

Vanuit het moederdepartement ontvangt het aCBG in 2021 de volgende bijdragen:

  • subsidies voor totaal € 1,6 miljoen ter bevordering van toegankelijke en begrijpelijke patiëntinformatie door onder andere een simpele uitleg over bijsluiters van geneesmiddelen via animaties.
  • een vergoeding voor werkzaamheden inzake nieuwe voedingsmiddelen van € 0,2 miljoen en een bijdrage aan een onderzoeksproject van

€ 0,1 miljoen.

  • een vergoeding van € 0,2 miljoen voor werkzaamheden van het project meldpunt Geneesmiddelentekorten- en defecten.
  • een vergoeding van € 0,2 miljoen voor werkzaamheden van het aCBG voor de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Deze werkzaamheden betreffen de technische voorbeoordelingtoetsen van klinische studies van geneesmiddelen voor de CCMO.
  • voor de werkzaamheden die aCBG uitvoert voor projecten en werkzaamheden voor het RIVM heeft het aCBG € 0,1 miljoen begroot.
  • voor de jaren 2017 tot en met 2021 een bijdrage voor het uitvoeren van het International Collaboration Program. In het kader van dit programma wordt steun geboden aan geneesmiddelenautoriteiten uit andere Europese lidstaten met als doel om de capaciteit van het Europese regulatoire netwerk te vergroten en samenwerking tussen het CBG en Europese zusterorganisaties te versterken. Van het ter beschikking gestelde budget vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is in 2021 is € 0,7 miljoen bestemd ter dekking van de kosten van aCBG.

Voor 2022 en latere jaren zijn alleen de baten opgenomen die op het moment van het opstellen van deze begroting zeker zijn. De verwachting is dat bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren meer zicht is op bijdragen van het moederdepartement voor die jaren en dat daarvoor op die momenten realistischer bedragen kunnen worden opgenomen dan nu mogelijk is in de meerjarenraming.

Opbrengst overige departementen

Het Bureau Diergeneesmiddelen van het aCBG verricht voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) beleidsondersteunende activiteiten. Hiervoor is een bedrag begroot van € 0,8 miljoen. Voor de implementatie van de nieuwe EU verordening diergeneesmiddelen heeft aCBG een bedrag begroot van € 0,4 miljoen.

Opbrengst derden

In de volgende tabel wordt de omzet derden 2021 verdeeld naar productgroepen. De hierbij gehanteerde tarieven zijn gebaseerd op de regeling Geneesmiddelenwet en de Diergeneesmiddelenregeling. De realisatie van onderstaande bedragen voor beoordelen is afhankelijk van het aanbod van procedures en daarmee moeilijk te voorspellen.

Onderstaand worden de productgroepen kort toegelicht.

 

Tabel 28 Opbrengst derden naar productgroepen (bedragen x € 1.000)

Productgroep

2021

Beoordelen van nationale aanvragen Humaan

2.554

Beoordelen van Europese aanvragen: Centraal Humaan en Veterinair

9.355

Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan

557

Beoordelen DCP's Humaan

9.343

Beoordelen van homeopathische aanvragen en kruiden

41

Beoordelen Veterinaire aanvragen

2.700

Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair)

25.757

Overig

519

Totaal opbrengst derden

50.827

Beoordelen van nationale aanvragen Humaan

Het beoordelingsproces van een nationale aanvraag betreft de aanvraag van een handelsvergunning voor een nieuw op de Nederlandse markt te brengen geneesmiddel voor mensen. De handelsvergunning wordt door het aCBG afgegeven. Het betreffende geneesmiddel komt alleen in Nederland op de markt.

Beoordelen van Europese aanvragen: Centrale Procedure Humaan en Veterinair

Bepaalde categorieën geneesmiddelen voor mensen en dieren kunnen alleen in lidstaten van de Europese Unie op de markt komen via de Centrale Europese procedure, waarbij de handelsvergunning op advies van het European Medicines Agency (EMA) wordt afgegeven door de Europese Commissie. Voor geneesmiddelen die niet tot deze categorieën behoren staat de Centrale Procedure open op basis van vrijwilligheid. Bij een positieve beslissing krijgt de fabrikant een handelsvergunning die in alle EU-lidstaten geldig is. De coördinatie van de centrale procedure berust bij EMA.

Beoordelen van Europese aanvragen: MRP (Mutual Recognition Procedure) Humaan

Een MRP-procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning voor in meerdere lidstaten te verkrijgen waarvoor reeds een (nationale) handelsvergunning is verleend. De fabrikant kan een EU-lidstaat van zijn keuze vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat wordt dan Reference Member State (RMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.

Beoordelen van Europese aanvragen: DCP (Decentrale Procedure) Humaan Een Decentrale Procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten tegelijkertijd te verkrijgen als nog in geen enkel land een handelsvergunning is verkregen. De fabrikant kan één EU-lidstaat vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat is dan Reference Member State (RMS) en beoordeelt namens de andere landen waarvoor de handelsvergunning is aangevraagd. De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.

Beoordeling van homeopathische aanvragen en kruiden

Het CBG beoordeelt ook homeopathische geneesmiddelen en kruiden die in Nederland verkocht worden.

Beoordelen Veterinaire aanvragen

Het Bureau Diergeneesmiddelen beoordeelt en verleent vergunningen voor de productie en distributie van diergeneesmiddelen. Dit betreft naast Europese aanvragen (verantwoord onder Centraal), nationale aanvragen, MRP's en DCP's.

Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair)

Om een geneesmiddel in het handelsregister opgenomen te houden, dient de registratiehouder jaarlijks een vergoeding te betalen. Deze vergoeding gebruikt het aCBG om het onderhoud op de registraties te bekostigen. Dit betreft onder meer het beoordelen en verwerken van wijzigingen (variaties) die fabrikanten regelmatig (moeten) indienen.

Overig

De post overig betreft een subsidiebedrag van de Europese Commissie voor het project EU-SRS.

Lasten

De lasten 2021 zullen ten opzichte van de begroting 2020 en de realisatie 2019 naar verwachting stijgen.

De kosten van eigen personeel stijgen als gevolg van een groei van de cao-lonen en hogere pensioenpremies. De overige personeelskosten stijgen als gevolg van een verhoging van het scholingsbudget.

De budgetten voor materiele kosten stijgen door een algemene prijsinde-xatie van 1,7% (prijsontwikkeling overheidsuitgaven CPB). Onderdeel van de materiële lasten is de financiering van het bijwerkingencentrum Lareb, ter waarde van € 3,1 miljoen. Het aCBG heeft aan Lareb de opdracht verleend tot uitvoering van een deel van haar wettelijke taak op het gebied van geneesmiddelenbewaking. Dit betreft het verzamelen en analyseren van meldingen over bijwerkingen door medische beroepsbeoefenaren en patiënten.

Voor 2022 en latere jaren zijn de lasten aangepast op de begrote baten. De verwachting is dat bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren meer zicht is op bijdragen van het moederdepartement voor die jaren en dat daarvoor op die momenten realistischer bedragen kunnen worden opgenomen dan nu mogelijk is in de meerjarenraming. Datzelfde zal dan ook gelden voor de lastenraming. Op langere termijn heeft het aCBG meer mogelijkheden om haar kostenniveau aan te passen aan eventueel lagere baten, mocht dit noodzakelijk zijn.

5.1.3 Kasstroomoverzicht

 

1 Tabel 29 Kasstroomoverzicht aCBG over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

 

Stand slotwet

2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

12.401

12.741

13.204

13.220

13.236

13.252

13.268

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

56.114

51.642

55.120

51.858

51.202

51.202

51.202

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

  • 55.685
  • 50.679
  • 54.604
  • 51.342
  • 50.686
  • 50.686
  • 50.686
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

429

963

516

516

516

516

516

-/- totaal investeringen

  • 119
  • 500
  • 500
  • 500
  • 500
  • 500
  • 500

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

30

0

0

0

0

0

0

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • - 
    89
  • - 
    500
  • - 
    500
  • - 
    500
  • - 
    500
  • - 
    500
  • - 
    500

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

12.741

13.204

13.220

13.236

13.252

13.268

13.284

Toelichting kasstroomoverzicht

Doordat de afschrijvingslasten de komende jaren naar verwachting ongeveer gelijk zullen zijn aan de investeringen, zal het saldo rekening-courant de komende jaren ongeveer gelijk blijven.

Naast ICT-investeringen ter vervanging van kantoorautomatisering en het primair proces systeem ICI, verwacht het aCBG geen investeringen te doen. Aanpassing aan de huisvesting en vervanging van inventaris zijn opgenomen in de huisvestingscontracten.

5.1.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 30 Overzicht doelmatigheidsindicatoren aCBG voor het jaar 2021

 
 

Stand slotwet

Vastgestelde

2021

2022

2023

2024

2025

 

2019

begroting

         
   

2020

         

Generiek

  • 1. 
    Tarieven/uur (bedragen in €)

94

90

96

95

94

94

94

 
  • 2. 
    Omzet per productgroep (bedragen x € 1.000)
  • Beoordelen van nationale aanvragen Humaan

1.978

1.918

2.554

2.554

2.554

2.554

2.554

-Beoordelen van Europese aanvragen: centraal Humaan en Veterinair

9.861

8.228

9.355

9.355

9.355

9.355

9.355

-Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan

595

620

557

557

557

557

557

-Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan

9.658

10.354

9.343

9.343

9.343

9.343

9.343

  • Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen

7

93

41

41

41

41

41

  • Beoordelen veterinaire aanvragen door Bureau Diergeneesmiddelen

2.879

2.572

2.700

2.700

2.700

2.700

2.700

-Jaarvergoedingen Humaan en Veterinair

23.717

24.623

25.757

25.757

25.757

25.757

25.757

  • Overig

5.800

3.234

4.812

1.732

1.075

1.075

1.075

 
  • 3. 
    Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

343

350

350

336

337

337

337

 
  • 4. 
    Saldo van baten en lasten (% van de baten)

6,3%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Specifiek

 
  • 1. 
    Gegronde klachten

11

25

15

15

15

15

15

  • 2. 
    Zaken per fte

103

80

90

90

90

90

90

Omschrijving specifiek deel

 
  • 1. 
    Liquiditeit (current ratio; norm: > 1,5)

1,23

1,00

1,00

1,00

1,00

1,00

1,00

  • 2. 
    Solvabiliteit (debt ratio)

0,8

0,9

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

  • 3. 
    Rentabiliteit eigen vermogen

0

0

0

0

0

0

0

  • 4. 
    Percentage externe inhuur ten opzichte van totale personele kosten

10,6%

9,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

  • 5. 
    Percentage facturen betaald binnen

30 dagen

>90%

>90%

>95%

>95%

>95%

>95%

>95%

Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tarieven/uur

Uurtarieven om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde over alle functies waarbij naar het primaire proces exclusief onderzoekskosten wordt gekeken. De stijging van de materiële kosten in 2021 leidt tot een stijging van het tarief per uur.

Omzet per productgroep

De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de totale omzet van het aCBG. De verwachte omzet 2021 voor de productgroep Beoordelen van Europese aanvragen: Centraal is hoger dan de begroting 2020, doordat voor steeds meer medicijnen via de EMA de handelsvergunning aangevraagd moet worden. De verwachte omzet 2021 voor de productgroep 'Beoordelen van Europese aanvragen: DCP' is lager dan de begroting 2020. Hier is sprake van een krimpende Europese markt.

Aantal fte totaal

Het totaal aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het agentschap per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Het aCBG wordt geacht kostenneutraal te opereren en met haar tarieven al haar kosten te dekken.

Aantal gegronde klachten

Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. Het streven is het aantal gegronde klachten niet te laten stijgen.

Aantal zaken per fte

Het aantal zaken per fte wordt bijgehouden om de efficiency van de productie inzichtelijk te maken.

5.2 Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG)

5.2.1    Inleiding

Het CIBG vertaalt, samen met ketenpartners, beleid in tastbare en toegankelijke uitvoering voor burgers, professionals en organisaties op het gebied van registers, data en informatie. Als agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport richt het CIBG zich primair op het VWS beleidsterrein. We dragen zorg voor een integrale dienstverlening, gericht op wat de samenleving nodig heeft. De focus hierbij ligt op transparantie en betrouwbaarheid, het bewust omgaan met kapitaal, kosten en kwaliteit. We investeren met onze partners in de keten in samenwerking en kennisdeling. Het CIBG heeft een breed takenpakket zoals het BIG-register, het Donorregister, Lerarenregister en het UZI-register. Meer informatie over de organisatie en taken van het CIBG is te vinden op: www.cibg.nl.

5.2.2    Begroting 2021

 

Tabel 31 Begroting van baten-lastenagentschap CIBG voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

 

Stand Slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Baten

Omzet

-

-

-

-

-

-

-

waarvan omzet moederdepartement

36.773

41.180

28.483

29.757

30.015

29.747

29.656

waarvan omzet overige departementen

9.858

7.245

6.919

5.462

4.778

4.440

4.668

waarvan omzet derden

48.432

36.126

40.460

29.707

27.067

26.842

27.856

Vrijval voorzieningen

-

-

-

-

-

-

-

Bijzondere baten

-

-

17.903

14.626

15.339

15.765

14.956

Rentebaten

-

-

-

-

-

-

-

Totaal baten

95.063

84.551

93.765

79.552

77.199

76.794

77.136

 

Lasten

Apparaatskosten

81.502

80.830

89.824

73.820

72.177

72.398

72.624

Personele kosten

30.520

35.175

36.447

34.640

34.652

34.663

34.675

waarvan eigen personeel

21.071

24.907

27.230

26.820

26.832

26.843

26.855

waarvan inhuur externen

7.844

8.883

7.636

6.239

6.239

6.239

6.239

waarvan overige personele kosten

1.605

1.385

1.581

1.581

1.581

1.581

1.581

Materiële kosten

50.982

45.655

53.377

39.180

37.525

37.735

37.949

waarvan apparaat ICT

4.921

4.996

8.628

9.344

9.507

9.507

9.507

waarvan bijdrage aan SSO's

9.684

8.889

8.727

6.295

6.295

6.295

6.295

waarvan overige materiële kosten

36.377

31.770

36.022

23.541

21.723

21.933

22.147

Afschrijvingskosten

5.128

3.720

3.940

5.731

5.021

4.395

4.511

Materieel

-

-

-

-

-

-

-

waarvan apparaat ICT

-

-

-

-

-

-

-

Immaterieel

5.128

3.720

3.940

5.731

5.021

4.395

4.511

Dotaties voorzieningen

-

-

-

-

-

-

-

Overige kosten

-

-

-

-

-

-

-

Bijzondere lasten

783

-

-

-

-

-

-

Rentelasten

1

1

1

1

1

1

1

Totaal lasten

87.414

84.551

93.765

79.552

77.199

76.794

77.136

Saldo van baten en lasten gewone

7.649

           

bedrijfsuitoefening

             

Agentschapsdeel Vpb-lasten

777

-

-

-

-

-

-

Saldo van baten en lasten

6.872

-

-

-

-

-

-

Toelichting staat van baten en lasten

De totale omvang van de begroting stijgt met ruim € 9 miljoen ten opzichte van de begroting 2020.

Voor ruim € 5 miljoen is dit het gevolg van de toegenomen activiteiten van BMC, waardoor de omzet derden en overige materiele kosten zijn gestegen. Daarnaast is sprake geweest van taakuitbreidingen en extra projecten.

De bijzondere baten betreffen de tariefdemping door het moederdepartement. Dit betreft met name de producten BIG, UZI en Erkenning buitenlandse diploma's.

tabel invoegen

Toelichting meerjarenraming 2022-2025

De meerjarenraming laat een daling zien ten opzichte van de tariefnotitie 2021. Deze is gerelateerd aan de verwachting dat de export van BMC vanaf 2022 gaat dalen. Vanuit het oogpunt van vergelijkbaarheid is geen loon-en prijsindexatie toegepast.

5.2.3 Kasstroomoverzicht

 

1 Tabel 32 Kasstroomoverzicht CIBG over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

 

Stand slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

35.735

16.798

17.547

18.256

19.332

18.736

16.510

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

102.026

84.551

93.765

79.552

77.199

76.794

77.136

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

83.636

80.831

89.825

73.821

72.178

72.399

72.625

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

18.390

3.720

3.940

5.731

5.021

4.395

4.511

-/- totaal investeringen

5.695

3.720

7.583

5.731

5.021

4.395

4.511

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

3.201

0

0

0

0

0

0

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • - 
    2.494
  • - 
    3.720
  • - 
    7.583
  • - 
    5.731
  • - 
    5.021
  • - 
    4.395
  • - 
    4.511

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

11.534

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

-/- aflossingen op leningen

6.172

2.971

3.231

4.655

5.617

6.621

5.446

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

3.720

7.583

5.731

5.021

4.395

4.511

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
  • - 
    17.706

749

4.352

1.076

  • - 
    596
  • - 
    2.226
  • - 
    935
  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

33.925

17.547

18.256

19.332

18.736

16.510

15.575

Toelichting kasstroomoverzicht

In de begroting 2020 werd een rekening-courant stand begin 2020 van € 16,8 miljoen voorzien. Eind 2019 was het saldo liquide middelen met € 33,9 miljoen aanzienlijk hoger. De belangrijkste redenen voor deze afwijking:

  • een positief resultaat in 2019 van € 6,9 miljoen, waarvan in 2020 € 6,4 miljoen is overgemaakt aan de eigenaar.
  • een saldo aan kortlopende schulden ultimo 2019 van € 25,0 miljoen.

De verwachting is dan ook dat het saldo liquide middelen in 2020 flink zal dalen. We zien daarom geen aanleiding om het beginsaldo 2021 aan te passen.

De investeringen hebben vrijwel geheel betrekking op ICT en behoren tot de immateriële vaste activa. Er wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 5 jaar. Voor de financiering van deze activa wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën, waarbij is uitgegaan van een aflossingstermijn van 5 jaar (conform afschrijvingstermijn).

5.2.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 33 Overzicht doelmatigheidsindicatoren CIBG voor het jaar 2021

 
 

Stand slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Generiek

  • 1. 
    Kostprijzen per product (groep)
  • Beschikking BIG-register

265

125

190

190

190

190

190

  • Vakbekwaamheidverklaring
 

6.449

5.740

5.740

5.740

5.740

5.740

  • Vergunning Farmatec

3.028

2.695

2.620

2.620

2.620

2.620

2.620

  • UZI-pas/certificaat

203

346

396

299

388

370

320

  • Wilsbeschikking donorregister

4

8

11

11

11

11

11

  • 2. 
    Omzet per productgroep (x € 1.000)
  • BIG en herregistratie

10.958

11.608

12.553

12.553

12.553

12.553

12.553

  • Vakbekwaamheid
 

4.321

4.420

4.420

4.420

4.420

4.420

  • Farmatec

1.807

2.409

2.358

2.358

2.358

2.358

2.358

  • UZI-pas/certificaat

15.389

11.670

13.343

14.317

13.890

14.091

14.296

  • Donorregister

4.309

3.752

4.348

4.348

4.348

4.348

4.348

  • 3. 
    Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)

274

290

304

300

300

300

300

  • 4. 
    Saldo van baten en lasten (% van de baten)

7%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

 

Specifiek

  • 1. 
    Productievolume
  • Beschikking BIG-register

41.040

37.900

53.500

51.000

118.500

68.500

39.000

  • Vakbekwaamheidverklaringen
 

670

770

770

770

770

770

  • Verleende vergunningen Farmatec

702

894

900

900

900

900

900

  • UZI-passen en certificaten

55.001

33.700

33.678

47.857

35.762

38.058

44.647

  • Wilsbeschikkingen donorregister

963.899

400.000

400.000

400.000

400.000

400.000

400.000

  • 2. 
    Aantal klachten / bezwaar en beroep
  • Vakbekwaamheidverklaringen

3

10

10

10

10

10

10

  • Wilsbeschikkingen donorregister

1

4

4

4

4

4

4

 
  • 3. 
    Doorlooptijden in dagen
  • Wilsbeschikking donorregister

7

7

7

7

7

7

7

Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren

Kostprijzen per product

Bij BIG is een vijfjarig gemiddelde weergegeven, omdat de registratietermijn vijf jaar is. Zo worden sterke fluctuaties van kostprijzen tussen jaren voorkomen.

Omzet per productgroep

Bij de BIG-(her)registraties is de omzet niet gelijk aan het volume maal de kostprijs, omdat de kostprijs is gebaseerd op een meerjarig gemiddelde en het volume per jaar sterk fluctueert. Daarom wordt de omzet gespreid geboekt over vijf jaar op basis van het aantal ingeschrevenen in het register.

Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)

Dit is licht toegenomen vanwege uitbreiding van het takenpakket. De komende jaren blijft dit naar verwachting vrij stabiel.

Productievolume

Het wisselend volume van de BIG-(her-)registraties wordt voornamelijk veroorzaakt door de herregistraties die om de 5 jaar plaatsvinden. Voor de overige genoemde diensten blijft het productievolume nagenoeg gelijk.

Aantal klachten/bezwaar en beroep

Verwacht wordt dat het aantal klachten c.q. bezwaar en beroepzaken de komende jaren gelijk blijft ten opzichte van de begroting 2020.

Doorlooptijden

Dit betreft de gemiddelde netto doorlooptijd in dagen. Verwacht wordt dat de doorlooptijd gelijk blijft ten opzichte van de begroting 2020.

5.3 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

5.3.1    Inleiding

Sinds 1 januari 2004 is het RIVM een baten-lasten agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevestigd in Bilthoven. Het RIVM staat op de bres voor een gezonde bevolking in een gezonde leefomgeving. De kerntaken van het RIVM zijn het doen van onderzoek en innovatie, beleidsondersteuning, informatieverstrekking, monitoring en surveillance, crisis- en incidentenmanagement en programmacoördinatie. Het RIVM voert voornamelijk werkzaamheden uit voor de ministeries van VWS, IenW, EZK, LNV, SZW, BZK en DEF en (inter)nationale organisaties zoals de ANVS, Europese Commissie, WHO en ook steeds meer voor decentrale overheden. Het RIVM vervult ook regiefuncties en verzorgt de landelijke coördinatie van preventie- en interventieprogramma's, zoals het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Informatie over de resultaten van het RIVM-onderzoek is te vinden via de thematische ingangen van de website www.rivm.nl.

5.3.2    Begroting 2021

 

Tabel 34 Begroting van baten-lastenagentschap RIVM voor

het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

   
 

Stand Slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Baten

Omzet

377.109

375.900

453.800

433.800

441.700

451.700

462.000

waarvan omzet moederdepartement

264.282

266.800

331.900

306.500

313.400

320.400

327.600

waarvan omzet overige departementen

84.226

75.400

87.200

91.100

91.300

93.500

95.700

waarvan omzet derden

28.601

33.700

34.700

36.200

37.000

37.800

38.700

Vrijval voorzieningen

2.310

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

379.419

375.900

453.800

433.800

441.700

451.700

462.000

 

Lasten

Apparaatskosten

372.178

371.100

448.200

428.100

435.900

445.800

456.000

Personele kosten

163.111

163.600

193.400

199.000

204.900

210.900

217.100

waarvan eigen personeel

138.476

141.000

167.600

172.500

177.600

182.800

188.200

waarvan inhuur externen

15.809

15.200

18.700

19.200

19.800

20.400

21.000

waarvan overige personele kosten

8.826

7.400

7.100

7.300

7.500

7.700

7.900

Materiële kosten

209.067

207.500

254.800

229.100

231.000

234.900

238.900

waarvan apparaat ICT

21.682

14.800

26.400

23.800

24.000

24.400

24.800

waarvan bijdrage aan SSO's

4.461

9.600

5.400

4.900

4.900

5.000

5.100

waarvan overige materiële kosten

182.924

183.100

223.000

200.400

202.100

205.500

209.000

Afschrijvingskosten

5.166

4.800

5.600

5.700

5.800

5.900

6.000

Materieel

5.152

4.800

5.600

5.700

5.800

5.900

6.000

waarvan apparaat ICT

3.807

2.900

4.100

4.200

4.300

4.300

4.400

Immaterieel

14

0

0

0

0

0

0

Dotaties voorzieningen

1.854

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

 

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

3.963

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

383.161

375.900

453.800

433.800

441.700

451.700

462.000

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

  • - 
    3.742

0

0

0

0

0

0

 

Stand Slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Agentschapsdeel Vpb-lasten

42

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

  • - 
    3.784

0

0

0

0

0

0

Toelichting begroting van baten en lasten

Algemeen

Bij het opmaken van de begroting 2021 en verder is het RIVM volop betrokken bij de COVID-19 crisis die grote impact heeft op allerlei vraagstukken waar het RIVM zich mee bezighoudt (van infectieziektenestrijding, gedragsvraagstukken en andere onderwerpen, zoals de invloed op de leefomgeving). Bij het opmaken van deze agentschapsparagraaf is uitgegaan van de kennis die op dit moment aanwezig is over het (voornamelijk) vraaggestuurde opdrachtenpakket van het RIVM en ontwikkeling van kosten in de uitvoering. Grofweg betekent dit dat vooralsnog uitgegaan wordt van een forse impuls in personeel om de uit de huidige omstandigheden volgende werkzaamheden vol te kunnen houden in de komende jaren.

Baten

De omzetbedragen 2021 zijn ramingen op grond van de verwachte opdracht-volumes voor de komende jaren. Bekende ontwikkelingen (zie tevens bovenstaand) zijn daarin meegenomen. De werkelijke hoogte van de omzet is afhankelijk van de aard en omvang van de te verrichten activiteiten en -daarmee samenhangend - de in rekening te brengen kosten (uren x tarief plus directe projectgebonden kosten).

De geraamde omzet moederdepartement bestaat uit baten van VWS-eigenaar en VWS-opdrachtgever. De geraamde omzet van VWS-eigenaar (€ 12,5 miljoen) is bestemd voor het strategisch programma van het RIVM (SPR). De geraamde omzet van VWS-opdrachtgevers (€ 319,4 miljoen) betreft inkomsten die het RIVM op grond van lopende werkprogramma's en ontwikkelingen hierin verwacht te verkrijgen door opdrachtverlening door de beleidsdirecties van VWS en IGJ. In 2021 is hier een scherpe stijging in aan te merken als gevolg de inhaalcampagnes van het HPV, BMR en DKTP vaccin in dat jaar en de uitbreiding van diverse preventieprogramma's (circa € 40 miljoen) alsmede de impuls in personeel op o.a. de COVID-19 dossiers (€ 10 miljoen). De geraamde baten van IenW, EZK, LNV, SZW, BZK, DEF en ANVS, volgen uit werkzaamheden die op het taakveld milieu in relatie tot volksgezondheid worden uitgevoerd. Omzetbaten van derden verkrijgt het RIVM door het uitvoeren van werkzaamheden voor derden in Nederland en in internationaal verband.

Lasten

De personele kosten bedragen voor 2021 circa € 193,4 miljoen, waarin inbegrepen circa €167,6 miljoen voor ambtelijk personeel en circa € 18,7 miljoen voor externe inhuur. De externe inhuur maakt daarmee circa 10% van de totale loonkosten uit. Personele kosten stijgen o.a. als gevolg van een verwachte instroom van nieuwe medewerkers die meewerken op o.a. de COVID-19 dossiers. De materiële kosten bedragen in 2021 circa € 254,8 miljoen. Een groot deel (circa € 136 miljoen) betreft uitvoeringskosten voor preventieprogramma's (zoals het Rijksvaccinatie-programma, Hielprikscreening, Zwangerenscreening en de Nationale Griepcampagne).

Gelijk aan de omzet is hierin in 2021 een stijging zichtbaar vanwege met name de inkoop van vaccins voor de inhaalcampagnes HPV, BMR en DKTP vaccin en de uitbreiding van diverse preventieprogramma's. Afschrijvingskosten zijn gebaseerd op verwachte (vervangings)investeringen.

Ontwikkelingen

Voor zover mogelijk is in de begroting 2021 en verder van het RIVM rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Een aantal factoren is echter nog (te) onzeker:

  • gevolgen van de coronacrisis op huidige en toekomstige opdrachten.
  • in 2021/2022 gaat het RIVM verhuizen naar nieuwbouw op het Utrecht Science Park. De precieze gevolgen in termen van incidentele en structurele kosten zijn zo goed mogelijk verwerkt en leiden naar verwachting tot herziening van tarieven en BEI (Basisfinanciering Essentiele Infrastructuur).
  • ontwikkelingen op het vlak van open data, I-visie/strategie en informatiebeveiliging.
  • nieuwe ontwikkelingen binnen de geneesmiddelen en medische technologie.

5.3.3 Kasstroomoverzicht

 

1 Tabel 35 Kasstroomoverzicht RIVM over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

 

Stand slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

36.823

42.805

29.205

35.505

28.305

29.405

32.605

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

377.109

375.900

453.800

433.800

441.700

451.700

462.000

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

  • 359.359
  • 384.700
  • 441.900
  • 435.300
  • 434.800
  • 442.600
  • 452.800
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

17.749

  • - 
    8.800

11.900

  • - 
    1.500

6.900

9.100

9.200

-/- totaal investeringen

  • 7.937
  • 4.800
  • 5.600
  • 5.700
  • 5.800
  • 5.900
  • 6.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

6

- -

-

-

-

-

 
  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom

7.932

  • - 
    4.800
  • - 
    5.600
  • - 
    5.700
  • - 
    5.800
  • - 
    5.900
  • - 
    6.000

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

46.640

29.205

35.505

28.305

29.405

32.605

35.805

Toelichting kasstroomoverzicht

Het RIVM investeert jaarlijks in software en licenties, gebouwinstallaties en infrastructuur, laboratoriumapparatuur, vervoermiddelen, IT en audiovisuele apparatuur en facilitaire apparatuur. Dit betreft vervangingsinvesteringen, nodig om de continuïteit te waarborgen. Hiervoor wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit agentschappen (de liquiditeitspositie van het RIVM is dusdanig dat investeringen uit eigen middelen kunnen worden betaald).

5.3.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

 
 

Stand slotwet

Vastgestelde

2021

2022

2023

2024

2025

 

2019

begroting

         
   

2020

         

Omschrijving generiek deel

  • 1. 
    Uurtarieven:
  • Gewogen uurtarief in €

113

118

122

126

130

134

138

  • Ontwikkeling uurtarief

100

104

108

111

115

118

122

(2019 = 100)

  • 2. 
    Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

1.669

1.680

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

  • 3. 
    Saldo van baten en lasten (%)
  • 1,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

 

Omschrijving specifiek deel

  • 1. 
    Liquiditeit

1,0

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

(current ratio; norm: > 1,5)

  • 2. 
    Solvabiliteit (debt ratio)

1,0

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

  • 3. 
    Rentabiliteit eigen vermogen
  • 513,4%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

  • 4. 
    Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

  • 5. 
    Percentage facturen betaald binnen

30 dagen

94,1%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

  • 6. 
    Declarabiliteit % primair proces

64,3%

65,0%

65,0%

65,0%

65,0%

65,0%

65,0%

  • 7. 
    FTE overhead als % totaal aantal FTE

18,0%

20,0%

20,0%

20,0%

20,0%

20,0%

20,0%

  • 8. 
    Ziekteverzuim

3,6%

3,6%

3,3%

3,0%

2,8%

2,8%

2,8%

  • 9. 
    % medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus

78,8%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren

Generieke indicatoren

  • 1. 
    Uurtarieven: het RIVM hanteert als indicator voor de doelmatigheid het gemiddeld gewogen uurtarief. De uurtarieven worden jaarlijks door de eigenaar in juni vastgesteld. De hoogte van de tarieven wordt onder meer bepaald door de ontwikkeling van de loonkosten, de materiële kosten en het aantal te declareren uren per medewerker. Voor 2021 is rekening gehouden met een verwachte tariefstijging van circa 3,4%. Voor de jaren daarna is rekening gehouden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen van gemiddeld 2% per jaar.
  • 2. 
    Aantal FTE: opgenomen is het aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het RIVM per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De ontwikkeling van het aantal verwachte FTE is gekoppeld aan de verwachte ontwikkeling van de orderportefeuille van het RIVM en stijgt naar verwachting als gevolg van een instroom van nieuwe medewerkers die meewerken op o.a. de COVID-19 dossiers.
  • 3. 
    Saldo van baten en lasten: het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten.

Specifieke indicatoren

  • 1. 
    Liquiditeit: de kortlopende vorderingen ten opzichte van de kortlopende schulden.
  • 2. 
    Solvabiliteit: het totaal van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.
  • 3. 
    Rentabiliteit eigen vermogen: het onverdeeld resultaat als percentage van het totaal eigen vermogen.
  • 4. 
    Percentage externe inhuur: het percentage externe inhuur 2021 bedraagt 10,0%.
  • 5. 
    Percentage facturen betaald binnen 30 dagen: voor dit percentage sluit het RIVM qua norm aan bij de Rijksbrede afspraken hierover van 95%.
  • 6. 
    Declarabiliteit % primair proces: norm binnen het RIVM is 65%. De declarabiliteit geeft inzicht in de productiviteit die binnen het RIVM wordt behaald.

7 Percentage overhead: het percentage overhead uitgedrukt in FTE ten opzichte van het totaal aantal FTE binnen het RIVM.

  • 8. 
    Ziekteverzuim: gehanteerde norm voor het RIVM is de Verbaan-norm van 2,8%. Voor 2021 is deze norm niet haalbaar; gestreefd wordt naar een afbouw van het ziekteverzuim over de komende 3 jaar bezien.
  • 9. 
    Medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus: afgesproken norm met de eigenaar is om met minimaal 80% van de medewerkers een afgeronde p-gesprekscyclus te hebben gevoerd.

Voor wat betreft de specifieke doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren, zoals vermeld in bovenstaande tabel. Over de geleverde prestaties legt het RIVM systematisch verantwoording af richting de opdrachtgevers en eigenaar. Voor de primaire opdrachtgevers gebeurt dat in periodieke voortgangsrapportages die door deze opdrachtgevers worden vastgesteld. Voor de overige opdrachtgevers gebeurt dat via de tijdige levering van de afgesproken producten en diensten en de daarop volgende tijdige betaling door de opdrachtgevers van de overeengekomen opdrachtsom. Voor de eigenaar gebeurt dat eveneens met een periodieke voortgangsrapportage, waarin tevens wordt gereflecteerd op de organisatie-brede doelstellingen uit het jaarplan RIVM.

Audits en benchmarkonderzoeken vinden periodiek plaats. Over de (wetenschappelijke) audits op onderdelen van de primaire processen wordt gerapporteerd aan de Commissie van Toezicht.

  • 6. 
    Financieel beeld zorg

6.1    Inleiding

Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een toelichting op de financiële cijfers.

6.1.1    Wijzigingen in het Financieel Beeld Zorg

Het FBZ in de ontwerpbegroting 2021 heeft ten opzichte van de ontwerpbegroting 2020 de onderstaande veranderingen ondergaan:

  • • 
    Wijziging inhoudsopgave van het FBZ

De indeling van de hoofdstukken is gewijzigd. In het eerste hoofdstuk zijn de wijzigingen in het FBZ opgenomen. In de hoofdstukken 6.2, 6.3 en 6.4 wordt de uitgavenontwikkeling in beeld gebracht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6.5 de financiering van de zorguitgaven gepresenteerd.

Het verdiepingshoofdstuk wordt alleen nog integraal als open data beschikbaar gesteld. Op https://opendata.rijksbegroting.nl/#dataset_4c en https://data.overheid.nl/data/dataset?tags=vws worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2020 en 2021 gepresenteerd en toegelicht.

  • • 
    De presentatie van de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg en de plafondtoets is overzichtelijker gemaakt

De plafondtoets is technisch van aard. Voorheen werd de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg en de plafondtoets in één paragraaf en in één tabel gepresenteerd. Nu worden ze in drie verschillende paragrafen en tabellen gepresenteerd. In paragraaf 6.2.4 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven gepresenteerd en toegelicht, in paragraaf 6.2.5 de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg en in paragraaf 6.2.6 worden de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg getoetst.

  • • 
    Aanpassen naam kader geneesmiddelen in apotheekzorg

De naam van de Zvw sector 'geneesmiddelen' is per ingaande deze begroting gewijzigd in 'apotheekzorg'. Reden hiervoor is het feit dat de term 'geneesmiddelen' te breed geformuleerd is. Niet alle uitgaven aan geneesmiddelen vallen namelijk onder dit financiële kader; er worden immers ook geneesmiddelen binnen de medisch-specialistische zorg gebruikt en binnen die sector verantwoord. Met de term apotheekzorg is duidelijker dat het hier gaat om farmaceutische zorg die geleverd wordt via openbare apotheken en apotheekhoudende huisartsen.

  • • 
    Paragraaf over effecten COVID-19 op zorguitgaven

In paragraaf 6.2.2 zijn de effecten van COVID-19 op de Zvw- en Wlz-uitgaven opgenomen.

6.2 Zorguitgaven in vogelvlucht

6.2.1 Financieel beeld op hoofdlijnen

De gecorrigeerde netto zorguitgaven groeien gedurende de huidige kabinetsperiode naar verwachting met € 12,7 miljard, van € 62,6 miljard in 2017 naar € 75,317 miljard in 2021. De jaren 2017 en 2018 zijn hierbij gecorrigeerd voor een groot deel van de Wmo-uitgaven en de uitgaven aan Jeugdzorg. Deze zijn per 2019 overgeheveld naar de algemene uitkering van het gemeentefonds en vallen sindsdien niet langer onder de voor het Financieel Beeld Zorg relevante definitie van de zorguitgaven.

Figuur 1 Opbouw groei van de gecorrigeerde netto zorguitgaven in de huidige kabinetsperiode 2021 t.o.v. 2017 (in miljarden euro's)

Totaal groeiontwikkeling wv Loon- en prijsontwikkeling wv Volumegroei wv Kwaliteitskader verpleeghuiszorg wv Hoofdlijnenakkoorden (Startnota)

wv Overig wv Actualisering    - 0,8

-5    0    5    10    15

De verwachte groei van € 12,7 miljard is € 1,9 miljard lager dan de verwachting in de begroting 2020 (€ 14,6 miljard). Dat is voornamelijk het gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard (is in figuur 1 onder de post overige opgenomen) en lagere loon- en prijsontwikkeling in 2021. In bovenstaand figuur 1 is de geraamde groei van € 12,7 miljard onderverdeeld in een aantal categorieën.

In paragraaf 6.4.3 van het Financieel Beeld Zorg wordt nader ingegaan op de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven, gecorrigeerd voor overhevelingen. Hierin zijn zowel de nominale als de reële groei in de afzonderlijke jaren opgenomen en wordt een uitsplitsing gemaakt voor de ontwikkeling binnen de Zvw en binnen de Wlz.

6.2.2.1 Zorgverzekeringswet

Het Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraars Nederland, zorgverzekeraars en VWS werken nauw samen om de financiële effecten van COVID-19 op de Zvw-zorg in beeld te brengen.

Om de kosten door COVID-19 die relevant zijn voor het Uitgavenplafond Zorg zo goed mogelijk te kunnen ramen wordt een onderscheid gemaakt tussen uitgaven op basis van reguliere prestaties en nieuwe prestaties die als gevolg van COVID-19 zijn geïntroduceerd: meerkosten door COVID-19 en de continuïteitsbijdrage.

Deze paragraaf bevat de meest recente inschatting voor de Zvw-cijfers 2020. De verwachting is dat de Zvw-uitgaven per saldo niet hoger of lager uitvallen dan eerder geraamd. Normaliter bevat de begroting voor het komende jaar geen actualisatie van de Zvw-raming voor het lopende jaar, gelet op het voorlopige karakter van de beschikbare cijfers. Om tegemoet te komen aan de behoefte aan inzicht in de financiële effecten van COVID-19 voor de Zvw-uitgaven, hebben we de halfjaarcijfers niettemin in de begroting verwerkt. Op basis van deze inzichten is de verwachting dat de Zvw-uitgaven per saldo niet hoger of lager uitvallen dan eerder geraamd.

De cijfers over het eerste half jaar die weergegeven worden in de tabel hieronder zijn voor een deel gebaseerd op daadwerkelijke declaraties, maar voor een groter deel op bijschattingen van verzekeraars op basis van trends en contracten tussen verzekeraars en aanbieders voor het lopende jaar. Uiteraard wijzigen deze cijfers naarmate er meer wordt gedeclareerd. De zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen vanwege COVID-19 met meer onzekerheid dan normaal zijn omgeven. Desondanks bieden deze cijfers een eerste inzicht. Zorgverzekeraars verwachten dat er herstel zal plaatsvinden van de reguliere zorg na de eerste uitbraak in de periode maart tot en met mei en houden nu in hun raming geen rekening met een tweede golf. Ook geven zij aan dat de bandbreedte bij de totale kosten tussen - 0,5% en + 1,25% bedraagt. In absolute zin komt dit overeen met een marge tussen - € 250 miljoen en + € 600 miljoen.

In de onderstaande tabel zijn de cijfers opgenomen die verzekeraars op basis van de eerste twee kwartalen (Q2) hebben aangeleverd bij het Zorginstituut Nederland. Vervolgens worden deze gegevens vertaald naar 'reguliere prestaties', continuïteitsbijdragen en meerkosten door COVID-19. In de laatste kolom zijn deze gegevens afgezet tegen de stand van de eerste suppletoire begroting 2020; dit maakt de aanpassingen ten opzichte van die stand zichtbaar. Enerzijds vallen de uitgaven op grond van reguliere prestaties veel lager uit dan eerder geraamd. Anderzijds verstrekken verzekeraars continuïteitsbijdragen en vergoeden zij meerkosten door COVID-19. De verwachting is dat de Zvw-uitgaven van verzekeraars per saldo niet hoger of lager uitvallen dan eerder geraamd.

Onder de tabel wordt meer toelichting gegeven over de reguliere prestaties, continuïteitsbijdragen, meerkosten en andere mutaties in verband met COVID-19.

Uitgaven Zvw 2020 via verzekeraars inclusief COVID-19 (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Levering

wv.

     
 

Zorgin-

Reguliere

 

Aanpassing

 

stituut

prestaties

wv. Conti-

wv.

begro-

 

Nederland

en

nuïteits-Meerkosten

tings-

 

Q2-2020 1

tarieven 2

bijdragen 3

4

standen 5

Eerstelijnszorg

6.413,7

6.151,8

198,3

63,6

  • - 
    7,5

Huisartsenzorg

3.294,8

3.156,4

89,9

48,5

  • 25,1

Multidisciplinaire zorgverlening

678,4

678,4

0,0

0,0

  • 3,8

Tandheelkundige zorg

804,8

770,0

27,5

7,3

  • 14,9

Paramedische zorg

848,4

778,7

62,7

7,0

18,1

Verloskunde

260,2

259,3

0,9

0,1

2,4

Kraamzorg

348,6

347,2

0,8

0,7

12,2

Zorg voor zintuiglijk gehandicapten

178,4

161,8

16,5

0,1

3,5

Tweedelijnszorg

25.964,3

21.857,7

3.617,3

489,3

  • - 
    3,1

Medisch-specialistische zorg

24.317,7

20.476,4

3.411,6

429,7

14,5

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

1.076,4

895,8

130,5

50,1

  • 51,9

Overig curatieve zorg

570,2

485,4

75,3

9,5

34,3

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

4.188,2

4060,1

85,3

42,7

82,2

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.689,8

6660,4

19,0

10,4

87,0

Apotheekzorg

4.978,1

4961,6

7,9

8,6

33,3

Hulpmiddelen

1.711,7

1698,8

11,1

1,8

53,7

Wijkverpleging

3.598,9

3.423,6

143,4

31,9

  • - 
    218,2

Ziekenvervoer

795,5

780,3

8,0

7,3

1,5

Ambulancevervoer

672,1

0,0

0,0

0,0

5,0

Overig ziekenvervoer

123,3

0,0

0,0

0,0

  • 3,6

Grensoverschrijdende zorg

662,0

662,0

0,0

0,0

  • - 
    34,8

Nominaal en onverdeeld

13,7

0,0

0,0

13,7

0,0

Totaal

48.326,1

43.595,9

4.071,3

658,9

0,0

1    Raming van de uitgaven 2020, deels gebaseerd op declaraties, aangeleverd door het Zorginstituut Nederland.

2    Raming van de uitgaven aan reguliere declaraties.

3    Raming van de continuïteitsbijdragen voor 2020.

4    Raming van de meerkosten door COVID-19.

5    Bijstellingen van de ramingen op basis van de voorlopige uitgaven 2020 door COVID-19, een -/- is een bijstelling naar beneden, een + een bijstelling naar boven.

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

Uitgaven op basis van reguliere declaraties en prestaties De uitgaven op basis van reguliere prestaties en tarieven zijn als gevolg van zorguitval door COVID-19 aanzienlijk lager dan in de ontwerpbegroting 2020 en de eerste suppletoire begroting 2020 werd aangenomen. Verzekeraars geven aan dat het nog lastig is om te bepalen in hoeverre in de reguliere declaraties sprake is van kosten van directe zorg aan COVID-19-patiënten. Dit is voor hen van belang omdat zij deze kosten, evenals andere meerkosten als gevolg van COVID-19 kunnen inbrengen in de catastrofere-geling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. In de reguliere uitgaven zijn dus ook de kosten die verband houden met COVID-19 voor het leveren van directe zorg aan patiënten inbegrepen.

Continuïteitsbijdragen

Vanwege vraaguitval kunnen zorgaanbieders van zorgverzekeraars een continuïteitsbijdrage ontvangen voor omzetdaling vanuit de basisverzekering en/of aanvullende verzekering door COVID-19. Dit geldt voor gecontracteerde en ongecontracteerde zorgaanbieders. Hoewel zorgverzekeraars hiermee geen zorg financieren, waarborgen zij met deze regeling de continuïteit van zorg om ook in de toekomst aan hun zorgplicht te kunnen blijven voldoen en om personeel in de zorg te kunnen behouden. Het is van belang dat de financiële continuïteit tijdens en na de COVID-19 crisis geborgd is. In beginsel is de continuïteitsbijdrageregeling zoals vastgesteld door zorgverzekeraars, een per sector vastgesteld percentage van het verschil tussen norm- en gerealiseerde omzet. Zorgverzekeraars verwachten dat zorgaanbieders waar mogelijk ook inhaalzorg gaan leveren. Daarvoor geldt een aangepaste vergoeding die wordt verrekend met de continuïteitsbijdrage. In de tabel uitgaven Zvw 2020 via verzekeraars inclusief COVID-19 zijn de verwachtingen van verzekeraars over de netto continuïteitsbijdragen voor wat betreft de basisverzekering weergegeven, dat wil zeggen na verrekening van de inhaalzorg in 2020. Op dit moment zijn de totale uitgaven aan de continuïteitsbijdrage geraamd op circa € 4 miljard. Voor deze raming geldt dat de meeste verzekeraars uitgaan van definitieve of voorlopige afspraken voor de verschillende sectoren.

Meerkosten door COVID-19

Zorgaanbieders die bij het leveren van zorg te maken hebben met aan COVID-19 gerelateerde meerkosten kunnen deze zorg declareren onder een door de Nederlandse Zorgautoriteit in het leven geroepen prestaties voor meerkosten door COVID-19. Voor zorg aan coronapatiënten wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van (reguliere) prestaties en tarieven, zoals DBC's in de medisch-specialistische zorg. Bij de meerkosten in verband met COVID-19 gaat het niet alleen om extra kosten die toe te rekenen zijn aan coronapatiënten, maar ook om kosten voor het creëren van extra zorgca-paciteit voor coronapatiënten, kosten die gemaakt worden voor niet coronapatiënten door het bestaan van COVID-19 (bijvoorbeeld extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die bewust en actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapatiënten (bijvoorbeeld het leeghouden van bedden). Zorgverzekeraars geven aan dat voor veel zorgsoorten nog onvoldoende inzicht in meer- en minderkosten bestaat, waardoor een raming lastig is. Vooral de kosten van directe COVID-zorg aan patiënten zijn op dit moment voor verzekeraars niet te bepalen omdat zij (nog) niet weten welk deel van de kosten direct betrekking hebben op patiënten met COVID-19. Verzekeraars geven daarom aan dat in hun opgave de post reguliere zorg waarschijnlijk te hoog is geraamd en de meerkosten te laag zijn geraamd. Bij benadering zullen de meerkosten COVID-19 waarschijnlijk oplopen tot € 0,9 a € 1 miljard in 2020.

Doorwerking COVID-19 in 2021 en latere jaren

Met de huidige actualisatiecijfers (twee kwartalen 2020) is geen structureel effect op de ramingen voor 2021 e.v. verondersteld. Een deel van de niet geleverde zorg zal nog worden ingehaald in 2020. De mogelijkheid tot inhaalzorg hangt echter nauw samen met de capaciteit van zorgaanbieders en de zorg die zij kunnen leveren in de nieuwe situatie (bijvoorbeeld met 1,5 meter maatregelen). Er wordt geen budgettair effect van inhaalzorg in 2021 verondersteld.

Verder is er veel onzekerheid over mogelijke toekomstige (regionale) uitbraken van het virus en de daarmee samenhangende financiële gevolgen voor de zorguitgaven. Er wordt nu geraamd op basis van de eerste inzichten van het lopende jaar. De financiële gevolgen van een eventuele tweede golf zijn nu nog niet te vertalen in een raming. Meerkosten, als deze zich voordoen, komen ook in 2021 voor rekening van de zorgverzekeraars, die deze meerkosten kunnen inbrengen in de catastroferegeling. Ook directe kosten voor coronapatiënten die gedeclareerd zijn via reguliere prestaties kunnen ingebracht worden in de catastroferegeling. Op basis van de catastroferegeling kunnen verzekekeraars een extra bijdrage ontvangen ten tijde van een pandemie. De extra bijdrage vormt voor de zorgverzekeraar een tegemoetkoming in de kosten van zorg of andere diensten ten gevolge van een catastrofe die hij in het catastrofejaar en het daaropvolgende kalenderjaar tezamen, moet dragen (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ stcrt-2015-41997.html).

In deze begroting worden verschillende beleidsmaatregelen gepresenteerd, die in de raming voor 2021 zijn verwerkt. Het gaat hierbij om de geraamde kosten in het kader van de opschaling van de IC- en ELV- capaciteit, alsmede een pakketmaatregel over extra fysiotherapie voor ex- coronapatiënten.

De financiële gevolgen van het beschikbaar maken en houden van extra IC-bedden voor coronapatiënten slaan nagenoeg volledig neer op de VWS-begroting.

Het beleid (zoals de opschaling van de IC-capaciteit) beoogt dat bij een eventuele nieuwe uitbraak de reguliere zorg grotendeels doorgang kan vinden. Mocht er wel een tweede uitbraak komen en nieuwe continuïteits-bijdragen toch noodzakelijk zijn, dan is de verwachting dat verzekeraars deze - net als in 2020 - in 2021 vanuit de geïnde zorgpremies en ontvangen vereveningsbijdragen zullen betalen.

6.2.2.2 Wet langdurige zorg

De COVID-19 pandemie heeft op verschillende manieren effect op de netto-uitgaven van de Wet langdurige zorg. Er zijn financiële maatregelen getroffen met als doel de continuïteit van zorg op de korte termijn te garanderen en de continuïteit van (het) zorg(landschap) op langere termijn te borgen. Hieronder gaan we nader in op de verschillende specifiek e maatregelen (beleidsregels) voor de Wet langdurige zorg, de inschattingen van de budgettaire gevolgen en de onderliggende aannames daarbij.

Omzetderving

Voor 2020 zijn er afspraken gemaakt over de compensatie van omzetderving in verband met COVID-19. De compensatie voor de omzetderving betreft een vergoeding voor de doorlopende kosten voor overeengekomen productie die zorgaanbieders ondanks COVID-19 wel realiseren. De compensatie bedraagt in beginsel het verschil tussen de verwachte omzet in een situatie zonder COVID-19 en de gerealiseerde productie. De uitwerking van de maatregelen voor zorg in natura zijn opgenomen in een beleidsregel SARS-CoV-2 virus van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Met deze beleidsregel zijn de voorwaarden voor vergoeding en wijze van indiening bij de NZa van omzetderving die het gevolg is van het COVID-19 vastgelegd.

De beleidsregel kende oorspronkelijk een looptijd tot 1 juni 2020 en is nadien verlengd tot 1 augustus 2020 voor de sectoren gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Voor de sector ouderenzorg is de regeling verlengd tot 1 september 2020. De compensatie van de omzetderving wordt bekostigd vanuit het Wlz-kader 2020.

Zoals gebruikelijk adviseert de NZa periodiek de minister van VWS over de toereikendheid van het Wlz-kader. Hierbij worden ook de budgettaire gevolgen van deze maatregel betrokken. Op basis van het mei-advies van de NZa is geconcludeerd dat het Wlz-kader, dat op 20 april 2020 in lijn met het advies uit de maartbrief van de NZa nog is opgehoogd, ongewijzigd te laten. Voor 1 oktober 2020 zal aan de hand van het meest recente advies van de NZa opnieuw worden bezien of een bijstelling noodzakelijk is. Dit krijgt vorm in de definitieve kaderbrief 2021, waarmee tevens het Wlz-kader voor 2021 wordt vastgesteld.

Extra kosten

Zorgaanbieders en Wlz-cliënten met een persoonsgebonden budget (pgb) maken extra kosten in verband met het Covid-19 virus, bijvoorbeeld extra zorg en vervangende zorg. Voor cliënten met een pgb is hiervoor de regeling Extra Kosten Corona opgesteld. Op basis van eerste realisatiecijfers is de inschatting gemaakt dat het financiële effect hiervan € 40 miljoen bedraagt voor de periode maart tot en met juli 2020.

Waar zorgaanbieders te maken krijgen met extra kosten als gevolg van de COVID-19 pandemie, kunnen deze worden vergoed. Het gaat hierbij om extra personele en materiële kosten als gevolg van de uitbraak van het COVID-19 virus voor de periode tot en met 31 december 2020. De uitwerking van deze maatregel voor zorg in natura is uitgewerkt in de beleidsregel SARS- CoV-2 virus van de NZa. Op basis van een steekproef wordt geraamd dat de kostenvoor de periode vanaf maart tot en met mei 2020 € 150 miljoen bedragen. Deze extrakosten worden buiten de contrac-teerruimte vergoed.

De zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (beschermd wonen en overige uitgaven).

Bij beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen wel onder het Uitgavenplafond Zorg.

De overige begrotingsgefinancierde zorguitgaven betreffen het deel van de uitgaven dat verantwoord wordt op de VWS-begroting, maar onder het Uitgavenplafond Zorg valt. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en de subsidieregeling abortusklinieken.

Tabel 1 toont de bruto zorguitgaven en -ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg

Tabel 1 Samenstelling van de bruto zorguitgaven en -ontvangsten naar financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)1

Omschrijving    2021

Bruto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2021    80,6

Premiegefinancierd    78,5

waarvan Zvw    50,9

waarvan Wlz    27,6

Begrotingsgefinancierd    2,1

waarvan beschermd wonen    1,5

waarvan overig begrotingsgefinancierd    0,6

Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021    5,3

waarvan eigen betalingen Zvw    3,2

waarvan eigen bijdragen Wlz    2,1

Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2021    75,3 1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

Figuur 2 De bruto zorguitgaven per financieringsbron als aandeel in de totale zorguitgaven 2021

Begrotingsgefinancierd 2,6%

wv. beschermd wonen *    1,9%

80

*Gemeentefonds/BZK **Begroting VWS

De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz). In tabel 2 is vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 de ontwikkeling van de netto zorguitgaven op hoofdlijnen te zien.

Tabel 2 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2020-2024 (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2020

73.443,4

77.154,3

80.691,7

85.047,2

89.566,1

Zorgverzekeringswet

  • 490,2
  • 2.090,7
  • 1.475,0
  • 2.699,3
  • 3.725,1

Wet langdurige zorg

546,2

616,1

302,9

  • 6,9
  • 372,7

Begrotingsgefinancierd

33,0

  • 355,5
  • 355,9
  • 393,8
  • 410,2

Totaal bijstelling netto zorguitgaven

89,0

  • - 
    1.830,1
  • - 
    1.528,0
  • - 
    3.100,0
  • - 
    4.508,0

Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2021

73.532,4

75.324,2

79.163,7

81.947,2

85.058,1

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

Toelichting

Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2020 komen de netto zorguitgaven in 2021 t/m 2024 lager uit. De forse daling van de netto zorguitgaven in 2021 t/m 2024 wordt voornamelijk veroorzaakt door de neerwaartse aanpassing van de raming van de loon- en prijsontwikkeling op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) in de Macro-economische verkenning (MEV). Daarnaast zijn vanaf 2022 de zorguitgaven neerwaarts aangepast als gevolg van verwerking van de Middellangetermijnverkenning 2022-2025 (MLT) van het CPB. Bij de forse daling in 2021 bij de Zvw is de correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard opgenomen (zie toelichting in paragraaf 6.2.5 en paragraaf 6.3.1.3).

In paragraaf 6.3 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven toegelicht.

Het Uitgavenplafond Zorg is bij de Startnota van het kabinet-Rutte III voor de periode 2018-2021 vastgesteld. Het Uitgavenplafond Zorg wordt conform de begrotingsregels bijgesteld voor loon- en prijsontwikkelingen en overboekingen tussen de Uitgavenplafonds; Zorg, Rijksbegroting en Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA).

In tabel 3 is de opbouw van het Uitgavenplafond Zorg vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 te zien.

 

Tabel 3 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg 2020-2021 (bedragen x € 1 miljoen)

 

2020

2021

Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2020

74.712,9

78.363,9

Loon- en prijsontwikkeling

  • 16,5
  • 444,5

Overboekingen tussen Uitgavenplafonds

  • 232,6
  • 264,7

Noodmaatregelen COVID-19

263,1

57,7

Schadelastdip ggz

 
  • 1.247,5

Doorwerking aanpassing box 3 op eigen betalingen Wlz

 

3,0

Totaal bijstelling Uitgavenplafond Zorg

14,0

  • - 
    1.895,9

Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2021

74.726,9

76.467,9

Toelichting

Bijstelling als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling Het Uitgavenplafond Zorg wordt ten opzichte van de CPB-raming bij Miljoenennota 2020, als gevolg van de raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg op basis van de MEV 2021 neerwaarts bijgesteld met € 17 miljoen in 2020 en met € 445 miljoen in 2021. Met name de loonraming voor 2021 en verder is fors neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere korte-termijnraming bij MEV en de middellange termijnraming uit november 2019.

Bijstelling als gevolg van overboekingen tussen de Uitgavenplafonds Het Uitgavenplafond Zorg wordt verlaagd met € 233 miljoen in 2020 en met € 265 miljoen in 2021 als gevolg van overboekingen vanuit het Uitgavenplafond Zorg naar het Uitgavenplafond Rijksbegroting. Een groot deel van de overboekingen betreft de overboekingen naar de VWS- begroting ten behoeve van dak- en thuislozen (€ 75 miljoen in 2020 en € 125 miljoen in 2021). Deze overboeking is bestemd voor de aanpak van dak- en thuisloosheid in de jaren 2020 en 2021. Verder is een bedrag van € 60 miljoen voor de jaren 2020, 2021en 2022 overgeheveld vanuit de sector Wijkverpleging naar de VWS-begroting, voor specifieke doeleinden binnen de wijkverpleging. De overige mutaties betreffen voornamelijk kleinere overboekingen naar de VWS-begroting.

Noodmaatregelen COVID-19

Het Uitgavenplafond Zorg wordt in 2020 opwaarts bijgesteld met € 263 miljoen en in 2021 met € 58 miljoen voor:

  • • 
    Versterking van de zorgcapaciteit op Caribisch Nederland met € 57,3 miljoen in 2020 en € 12,9 miljoen in 2021.

Het betreft tijdelijke uitbreiding van de IC-capaciteit en extra personeel, extra capaciteit voor medische evacuaties, inhuur artsen, repatriëringen verzekerden en levering apparatuur, in verband met COVID-19.

  • • 
    Fysiotherapie voor COVID-19-patiënten Zvw, € 11,8 miljoen in 2020 en € 15,8 miljoen in 2021.
  • • 
    Vervoer in het kader van de opschaling van IC-capaciteit Zvw, € 4 miljoen in 2020 en 2021.
  • • 
    Opschaling van ELV-capaciteit Zvw, € 25 miljoen in 2021.
  • • 
    Meerkosten COVID-19 Wlz - Zorg in natura, € 150 miljoen in 2020.
  • • 
    Meerkosten COVID-19 Wlz - Persoonsgebonden budget, € 40 miljoen in 2020.

Schadelastdip ggz

In 2022 wordt een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met DBC's en een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De DBC's die worden geopend in 2021 worden derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten, dit geldt ook voor de huidige bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor is er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kan worden geleverd of op de omzetten van zorgaanbieders. Er is geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling heeft dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte. Een verdere technische toelichting is te vinden in voetnoot 18 in paragraaf 6.5.3.1.

Doorwerking aanpassing box 3 op eigen bijdragen Wlz De aanpassingen in box 3 hebben effect op de eigen bijdrage Wlz. Hiervoor wordt het Uitgavenplafond Zorg in 2021 opwaarts bijgesteld met € 3 miljoen.

Om te toetsen of het Uitgavenplafond Zorg overschreden danwel onderschreden is, worden de netto zorguitgaven getoetst aan het Uitgavenplafond Zorg.

Tabel 4 laat de toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg zien voor de jaren 2020 en 2021.

 

Tabel 4 Toetsing netto zorguitgaven aan 2020-2021 (bedragen x € 1 miljoen)1

het Uitgavenplafond Zorg

 
 

2020

2021

A Netto zorguitgaven

1 Stand ontwerpbegroting 2020

73.443

77.154

2 Bijstelling netto zorguitgaven

89

  • 1.830

3 Stand ontwerpbegroting 2021

73.532

75.324

B

Uitgavenplafond Zorg

   

4

Stand ontwerpbegroting 2020

74.713

78.364

5

Bijstelling Uitgavenplafond Zorg

14

  • 1.896

6

Stand ontwerpbegroting 2021

74.727

76.468

C + Overschrijding/- Onderschrijding

7    Stand ontwerpbegroting 2020 (=1-4)    - 1.270    - 1.210

8    Bijstelling    75    66

9    Stand ontwerpbegroting 2021 (=3-6)    - 1.195    - 1.144

1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

Toelichting

De actuele stand van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bedraagt afgerond € 1,2 miljard in 2020 en € 1,1 miljard in 2021.

Bij de ontwerpbegroting 2020 was nog sprake van een onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg van € 1,3 miljard in 2020 en € 1,2 miljard in 2021.

De afname van de onderschrijding in 2020 met € 75 miljoen is het gevolg van de opwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven in 2020 (zie onderdeel A) voornamelijk als gevolg van de hogere Wlz-uitgaven. Daarnaast is het Uitgavenplafond Zorg opwaarts bijgesteld in 2020 (zie onderdeel B).

De afname van de onderschrijding in 2021 met € 66 miljoen is het gevolg van de negatieve bijstelling van de netto zorguitgaven (zie onderdeel A) alsook de bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg (zie onderdeel B) als gevolg van de verwerking van de Middellangetermijnverkenning 2022-2025 (MLT). Daarnaast is de raming van de loon- en prijsontwikkeling neerwaarts aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

6.3 Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten

6.3.1    Zorgverzekeringwet (Zvw)

6.3.1.1    Algemene doelstelling

Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.

6.3.1.2    Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen

De bewindspersonen van VWS zijn verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.

Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet geneesmiddelenprijzen, de Wet toelating zorginstellingen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

De bewindspersonen hebben sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streven de bewindspersonen naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik. De bewindspersonen worden in deze rol ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.

Het Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.

Het Zorginstituut Nederland en de NZa brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door externe accountants wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van het Zorginstituut Nederland en de NZa leggen de bewindspersonen verantwoording af aan de Tweede Kamer.

Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.

De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers, paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken.

De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn, vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzeke-ringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwaarden.

6.3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2020.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:

  • • 
    Autonoom: voornamelijk mutaties als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van het Zorgin-stituut Nederland en de NZa en de bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
  • • 
    Beleidsmatig: mutaties als gevolg van politieke prioriteitstelling.
  • • 
    Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen of tussen sectoren binnen dezelfde financieringsbron/domeinen en de zogenaamde financieringsmutaties.

De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.

Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende posten opgenomen.

Tabel 5 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten 2020-2025 (bedragen x € 1 miljoen)

2020    2021    2022    2023    2024    2025

 

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2020

Bijstellingen

51.044,3

52.974,4

54.829,3

57.834,6

60.894,9

Autonoom

  • - 
    371,4
  • - 
    762,1
  • - 
    1.369,2
  • - 
    2.629,4
  • - 
    3.733,0

Actualisering zorguitgaven (zie tabel 5A)

  • 349,8
  • 485,6
  • 485,6
  • 485,6
  • 485,1

Loon- en prijsontwikkeling

  • 21,7
  • 276,5
  • 171,6
  • 126,3
  • 206,1

Verwerking MLT 2022-2025

0,0

0,0

  • 712,0
  • 2.017,5
  • 3.041,8

Beleidsmatig

  • - 
    42,0

79,9

  • - 
    6,4
  • - 
    114,2
  • - 
    112,2

Ramingsbijstelling apotheekzorg en hulpmiddelen

  • 167,5
  • 100,0
  • 100,0
  • 100,0
  • 100,0

Besparingsverlies vertraging Wgp

87,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Besparingsverlies uitstel modernisering GVS

0,0

40,0

0,0

0,0

0,0

Voorraadverhoging apotheekzorg

5,0

25,0

25,0

25,0

25,0

Vrijval nominaal en onverdeeld Zvw

0,0

  • 20,0
  • 20,0
  • 20,0
  • 20,0

Overheveling extramurale behandeling

0,0

63,8

63,8

63,8

63,8

Mitigerende maatregelen Wgp-herijking

20,0

20,0

0,0

0,0

0,0

Ruimte geneesmiddelenkader

  • 10,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Meevaller herijking door wisselkoers Noorse

Kroon

  • 10,0
  • 40,0
  • 10,0
  • 10,0
  • 10,0

Herijking tarieven kraamzorg

0,0

10,0

10,0

10,0

10,0

Bekostiging ggz-opleidingen

17,2

17,2

17,2

17,2

17,2

COVID-19: Fysiotherapie COVID-19-patiënten

11,8

15,8

0,0

0,0

0,0

COVID-19: Opschaling IC-capaciteit Zvw

4,0

4,0

0,0

0,0

0,0

COVID-19: Opschaling ELV-capaciteit

0,0

25,0

0,0

0,0

0,0

Standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen in een aantal Zvw-sectoren

0,0

7,0

7,0

  • 100,0
  • 100,0

Overig beleidsmatig

0,0

12,1

0,6

  • 0,2

1,8

Technisch

  • - 
    76,8
  • - 
    1.396,7
  • - 
    139,3
  • - 
    74,3
  • - 
    74,3

Overheveling ggz in de Wlz

0,0

  • 78,0
  • 78,0
  • 78,0
  • 78,0

Gedeeltelijke vrijval VT-middelen

  • 15,0
  • 10,0
  • 5,0

0,0

0,0

Subsidies wijkverpleging

  • 60,0
  • 60,0
  • 60,0

0,0

0,0

Schadelastdip ggz

0,0

  • 1.247,5

0,0

0,0

0,0

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Overig technisch

  • 1,8
  • 1,3

3,7

3,7

3,7

 

Totaal bijstellingen

  • - 
    490,2
  • - 
    2.078,9
  • - 
    1.514,8
  • - 
    2.817,8
  • - 
    3.919,5
 

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021

50.554,1

50.895,5

53.314,5

55.016,7

56.975,4

59.085,9

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2020    3.189,7    3.215,4    3.308,8    3.491,6    3.674,9

Bijstellingen

Autonoom

 

Actualisering eigen risico

0,0

11,8

0,5

0,0

  • 1,2
 

Verwerking MLT 2022-2025

0,0

0,0

  • 40,4
  • 118,5
  • 193,2
 

Totaal bijstellingen

0,0

11,8

  • - 
    39,9
  • - 
    118,5
  • - 
    194,4
 

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2021

3.189,7

3.227,2

3.268,9

3.373,1

3.480,5

3.625,4

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2020

47.854,6

49.759,0

51.520,5

54.343,0

57.220,0

 

Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven

  • 490,2
  • 2.090,7
  • 1.475,0
  • 2.699,3
  • 3.725,1
 

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021

47.364,4

47.668,3

50.045,6

51.643,7

53.494,8

55.460,5

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

Toelichting

Autonoom

Actualisering van de Zvw-uitgaven

 

Tabel 5A Actualisering Zvw-uitgaven 2020-2025 (bedragen x € 1 miljoen)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Eerstelijnszorg

  • 14,4
  • 6,9
  • 6,9
  • 6,9
  • 6,9
  • 6,9

Tweedelijnszorg

  • 49,9
  • 46,8
  • 46,8
  • 46,8
  • 46,8
  • 46,8

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

82,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Apotheekzorg

  • 10,8
  • 44,1
  • 44,1
  • 44,1
  • 44,1
  • 44,1

Hulpmiddelen

48,1

  • 5,6
  • 5,6
  • 5,6
  • 5,6
  • 5,6

Wijkverpleging

  • 559,3
  • 341,1
  • 341,1
  • 341,1
  • 341,1
  • 341,1

Ziekenvervoer

  • 24,6
  • 26,1
  • 26,1
  • 26,1
  • 26,1
  • 26,1

Grensoverschrijdende zorg

  • 34,8

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Nominaal en onverdeeld

213,7

  • 15,0
  • 15,0
  • 15,0
  • 14,5
  • 7,8

Stand ontwerpbegroting 2021

  • - 
    349,8
  • - 
    485,6
  • - 
    485,6
  • - 
    485,6
  • - 
    485,1
  • - 
    478,4

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

In tabel 5A is het onderdeel 'Actualisering Zvw-uitgaven' uit tabel 5 uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens van het Zorginstituut Nederland en de NZa.

Actualisatie Zvw-uitgaven (niet HLA-sectoren)

Op basis van voorlopige realisatiecijfers van het Zorginstituut Nederland zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven in 2019 waren bij diverse sectoren lager dan geraamd. Vanaf 2020 is daarom een deel van deze lagere uitgaven structureel verwerkt in de begroting. Het gaat onder meer om een neerwaartse aanpassing van € 50 miljoen bij de uitgaven voor apotheekzorg en hulpmiddelen, € 47 miljoen bij de tweedelijnszorg en € 26 miljoen bij het ziekenvervoer. Voor 2020 is in de ontwerpbegroting 2020 uitgegaan van een onderschrijding van € 293 miljoen, die was verwerkt op de sector nominaal en onverdeeld Zvw; nu de voorlopige realisatiecijfers op sectorniveau worden verwerkt, wordt de mutatie op nominaal en onverdeeld tegengeboekt. Ten opzichte van eerdere actualisaties in de begroting is nieuw, dat op basis van de eerste twee kwartalen van 2020 de Zvw-uitgaven ook voor 2020 incidenteel zijn verwerkt op de sectoren. Paragraaf 6.2.2 gaat hier dieper op in.

Actualisering wijkverpleging

Op basis van de van het Zorginstituut Nederland ontvangen voorlopige realisatiecijfers zijn de uitgaven aan wijkverpleging geactualiseerd. Verwacht wordt dat de uitgaven aan wijkverpleging in 2019 € 441 miljoen lager uitvallen dan geraamd. De uitgavenraming wijkverpleging wordt structureel € 341 miljoen verlaagd.

Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) in de MEV. Met name de loonraming voor 2021 en verder is neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere korte-termijnraming bij MEV en de middellange termijnraming uit november 2019.

Verwerking MLT 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB. De bijstelling wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere volumegroei voor de jaren vanaf 2022 dan waar eerder, op basis van de MLT voor de periode 2018-2021, van uit werd gegaan (zie voor de achtergronden: CPB, Middellangetermijnver-kenning zorg 2022-2025, november 2019).

Beleidsmatig

Ramingsbijstelling apotheekzorg en hulpmiddelen De uitgaven aan apotheekzorg zijn in 2020 en verder op basis van een raming van het Zorginstituut Nederland naar verwachting lager dan eerder geraamd. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan apotheekzorg van € 128 miljoen in 2020 en vanaf 2021 € 100 miljoen. Daarnaast is in 2020 een ramingsbijstelling van € 40 miljoen verwerkt op het extramurale hulpmiddelenkader (de uitgaven zijn naar verwachting lager dan het beschikbare budgettaire kader).

Besparingsverlies vertraging Wgp

Door uitstel van de aanpassing van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) ontstaat een besparingsverlies. De kosten hiervan bedragen € 88 miljoen in 2020. Een deel van de kosten (€ 48 miljoen) kan naar verwachting binnen het bestaande financiëlekader voor extramurale geneesmiddelen worden opgevangen. Het overige deel van € 40 miljoen wordt gedekt uit het extramurale hulpmiddelenkader (zie ook ramingsbijstelling apotheekzorg en hulpmiddelen).

Besparingsverlies uitstel GVS modernisering

Doordat het bestuurlijk traject Verantwoord Wisselen niet tot het gewenste resultaat heeft geleid en VWS nu zelf de noodzakelijke invulling en waarborgen voor de medische noodzaak dient te gaan regelen, heeft de modernisering van het GVS vertraging opgelopen. Het wettelijk regelen van de medische noodzaak kon hierdoor niet meer via de Pakket Amvb voor de zomer 2020 meelopen, waardoor de informatievoorziening richting zorgverzekeraars (ten behoeve van het inkoopbeleid en polis) voor inwerkingtreding in 2021 te laat komt. Daardoor is er een besparingsverlies van € 40 miljoen in 2021. De modernisering van het GVS zal dus in werking treden vanaf 1 januari 2022 (in plaats van in de loop van 2021).

Voorraadverhoging apotheekzorg

Om geneesmiddelentekorten tegen te gaan worden er extra voorraden van geneesmiddelen opgebouwd, zoals aangekondigd in de kamerbrief van november 2019 (Kamerstuk II 2019/2020, 29 477, Nr. 622). Hiermee worden naar verwachting 85% van de tijdelijke geneesmiddelentekorten opgevangen. De extra voorraden worden aangelegd bij firma'sen groothandels. Het aanleggen van de voorraden start in 2020 en kost naar schatting structureel € 25 miljoen (€ 15 miljoen extramuraal en € 10 miljoen intramuraal). De opbouw van de ijzeren voorraad gebeurt in fases en zal naar verwachting twee jaar duren.

Vrijval nominaal en onverdeeld Zvw

De verwachte volumegroei in 2021 in niet-HLA-sectoren blijft naar verwachting € 20 miljoen onder het daarvoor oorspronkelijk beschikbare kader. Daarom valt deze € 20 miljoen structureel vrij.

Overheveling extramurale behandeling

In 2019 is een deel van de subsidieregeling extramurale behandeling overgeheveld van de Wlz naar de Zvw. In de Kamerbrief «Overheveling geneeskundige zorg voor specifieke patiëntengroepen» van 27 mei 2019 (TK 33578, nr. 65) is aangekondigd dat het restant van de subsidieregeling extramurale behandeling per 2021 wordt overgeheveld vanuit de Wlz.

Mitigerende maatregelen Wgp-herijking

Betreffen kosten om de komende herijking (1 oktober 2020) van de maximumprijzen van geneesmiddelen in Nederland (conform de Wet geneesmiddelenprijzen) gepaard te laten gaan met een aantal mitigerende maatregelen voor beschikbare en betaalbare geneesmiddelen.

Ruimte geneesmiddelenkader

Een deel van de kosten van de mitigerende maatregelen Wgp-herijking kan naar verwachting worden opgevangen door groeiruimte die beschikbaar is op het financiële kader.

Meevaller herijking door wisselkoers Noorse Kroon

Noorwegen is een van de referentielanden waarop de maximumprijzen van geneesmiddelen worden gebaseerd. Door de devaluatie van de Noorse Kroon ontstaat er een financiële meevaller (de maximumprijzen komen lager uit dan voorzien).

Herijking tarieven kraamzorg

Uit een herijking van de tarieven voor de kraamzorg door de NZa volgt dat de maximumtarieven met 2,9% moeten worden verhoogd. Dat komt neer op een structurele verhoging van het kader met ongeveer € 10 miljoen zodat zorgverzekeraars conform de bijgestelde maximumtarieven kunnen contracteren.

Bekostiging ggz-opleidingen

Uit de door de NZa uitgevoerde herijking van de beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen ggz volgen meerkosten van € 40,9 miljoen. Hiervan is € 23,7 miljoen specifiek toe te wijzen aan opleidingen voor de curatieve ggz. In het Hoofdlijnenakkoord ggz is afgesproken dat deze technische mutatie gefinancierd wordt uit het macrokader voor de curatieve ggz. Het resterende bedrag van € 17,2 miljoen betreft meerkosten voor opleidingen door geïntegreerde ggz-instellingen binnen de overige wettelijke domeinen waarbinnen zij actief zijn.

COVID-19: Fysiotherapie COVID-19-patiënten

Het Zorginstituut Nederland heeft een spoedadvies over fysiotherapie voor COVID-19 patiënten uitgebracht. Het Zorginstituut Nederland adviseert dat patiënten die een zware vorm van COVID-19 hebben doorgemaakt, aanspraak zouden moeten kunnen maken op maximaal 40 uur vergoede behandeling gedurende zes maanden en dat dit vanaf de eerste behandeling tot de aanspraak zou moeten behoren. Het gaat om een tijdelijke toelating. De inschatting is dat de meeruitgaven circa € 27,6 miljoen bedragen.

COVID-19: Opschaling IC-capaciteit Zvw

Op basis van het Opschalingplan COVID-19 van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (2020D27334 d.d. 30 juni 2020) wordt voor de kosten van het beschikbaar maken en houden van vervoer binnen de Zvw-raming rekening gehouden met een bedrag van € 4 miljoen in zowel 2020 als 2021.

COVID-19: Opschaling ELV-capaciteit

Ter voorbereiding op een mogelijke tweede golf wordt opschaling van de capaciteit in het eerstelijnsverblijf (ELV) voorbereid. Hoewel de huidige afspraken gelden tot 2021, is het aannemelijk dat ook in 2021 rekening moet worden gehouden met opschaling van ELV-capaciteit.

Standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen in een aantal Zvw-sectoren

In een aantal Zvw-sectoren worden de inkoop- en verantwoordingseisen gestandaardiseerd. Hierdoor zijn zorgaanbieders minder tijd kwijt aan administratieve lasten. Dit leidt tot een besparing van € 100 miljoen structureel.

Overig beleidsmatig

Deze post is het saldo van verschillende kleine beleidsmatige mutaties.

Technisch

Overheveling ggz in de Wlz

Met ingang van 1 januari 2021 wordt de Wlz opengesteld voor mensen met een psychische stoornis. Er wordt hiervoor € 78 miljoen overgeheveld van de Zvw naar de Wlz. Dit bedrag is verkregen door de tarieven uit 2017 (€ 75 miljoen) te indexeren naar prijspeil 2020.

Gedeeltelijke vrijval VT-middelen

In verband met de nieuwe regeling voorwaardelijke toelating geneesmiddelen wordt het hiervoor beschikbare budget binnen de sector apotheekzorg overgeboekt naar de sector nominaal en onverdeeld Zvw. Omdat uitgegaan wordt van een ingroeipad valt een bedrag van cumulatief € 30 miljoen vrij.

Subsidie(s) wijkverpleging

Dit betreft de overheveling uit de sector wijkverpleging naar de VWS-begroting voor specifieke doeleinden binnen het HLA wijkverpleging, zoals de Stimuleringsregeling E-Health Thuis (SET), een nog op te zetten regeling voor deskundigheidsbevordering en scholing voor zorgprofessionals en/of ICT-investeringen door (kleine) zorgaanbieders. Deze middelen worden rechtstreeks aan zorgaanbieders beschikbaar gesteld.

Schadelastdip ggz

In 2022 wordt een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met DBC's en een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De DBC's die worden geopend in 2021 worden derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten, dit geldt ook voor de huidige bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor is er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kan worden geleverd of op de omzetten van zorgaanbieders. Er is geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling heeft dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte. Een verdere technische toelichting is te vinden in voetnoot 18 in paragraaf 6.5.3.1.

Overig technisch

Deze post is het saldo van verschillende kleine technische mutaties.

Ontvangsten

Autonoom

Actualisering eigen risico

Op basis van nieuwe data van Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) over het aantal verzekerden blijkt een groei in het aantal verzekerden. Dit leidt tot beperkt hogere opbrengsten. Daarnaast leidt ook de hogere loon- en prijsontwikkeling zoals geraamd in het CEP tot een marginaal hogere opbrengst van het eigen risico.

Verwerking MLT 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB. De bijstelling wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere loon- en prijsontwikkeling voor de jaren vanaf 2022 dan waar eerder van uit werd gegaan.

In tabel 6 wordt de opbouw van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau weergegeven voor de jaren 2020 tot en met 2025. De sector nominaal en onverdeeld bevat de nog niet toebedeelde maatregelen en de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen.

Tabel 6 Opbouw van de Zvw-uitgaven per deelsector (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Eerstelijnszorg

6.426

6.598

6.697

6.670

6.670

6.670

Huisartsenzorg

3.295

3.426

3.521

3.494

3.494

3.494

Multidisciplinaire zorgverlening

678

703

724

724

724

724

Tandheelkundige zorg

805

826

826

826

826

826

Paramedische zorg

860

858

842

842

842

842

Verloskunde

260

259

259

259

259

259

Kraamzorg

349

347

347

347

347

347

Zorg voor zintuiglijk gehandicapten

178

179

179

179

179

179

Tweedelijnszorg

26.887

27.159

27.153

27.008

27.016

27.019

Medisch-specialistische zorg

24.318

24.435

24.435

24.293

24.300

24.303

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

1.076

1.251

1.248

1.248

1.249

1.249

Beschikbaarheidbijdrage academische zorg

813

822

823

823

823

823

Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg

109

112

112

112

112

112

Overig curatieve zorg

570

540

535

533

533

533

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

4.164

2.794

4.071

4.071

4.071

4.071

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.690

6.593

6.383

6.365

6.362

6.359

Apotheekzorg

4.978

4.853

4.671

4.656

4.654

4.652

Hulpmiddelen

1.712

1.740

1.712

1.709

1.708

1.707

Wijkverpleging

3.599

3.918

4.020

4.075

4.064

4.053

Ziekenvervoer

799

818

816

816

816

816

Ambulancevervoer

676

687

685

685

685

685

Overig ziekenvervoer

123

131

131

131

131

131

Opleidingen

1.303

1.326

1.350

1.391

1.421

1.421

Grensoverschrijdende zorg

662

696

696

696

696

696

Nominaal en onverdeeld Zvw

24

994

2.130

3.925

5.859

7.981

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021

50.554

50.896

53.315

55.017

56.975

59.086

Eigen betalingen Zvw

3.190

3.227

3.269

3.373

3.481

3.625

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021

47.364

47.668

50.046

51.644

53.495

55.460

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

6.3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)

6.3.2.1 Algemene doelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat:

  • 1. 
    ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen; en
  • 2. 
    - wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

6.3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen

De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.

Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

De Minister wordt ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.

Het Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket, stimuleert de continue kwaliteitsverbetering en beheert het Fonds langdurige zorg (Flz). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgkantoren die namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten sluiten met zorgaanbieders. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming

Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.

6.3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2020.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:

  • • 
    Autonoom: voornamelijk mutaties als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van het Zorgin-stituut Nederland en de NZa en de bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
  • • 
    Beleidsmatig: mutaties als gevolg van politieke prioriteitstelling.
  • • 
    Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinenof tussen sectoren binnen hetzelfde financieringsbron/domeinen de zogenaamde financieringsmutaties.

De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.

Tabel 7 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende posten opgenomen.

 

Tabel 7 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en

-ontvangsten 2020-2025 (bedragen x € 1

1 miljoen)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2020

25.070,2

26.967,8

28.825,5

30.527,8

32.258,0

 

Bijstellingen

Autonoom

483,2

315,9

1,8

  • - 
    370,8
  • - 
    796,1
 

Tegenvaller Wlz-kader

480,0

480,0

480,0

480,0

480,0

 

Loon- en prijsontwikkeling

3,2

  • 164,1
  • 103,8
  • 113,0
  • 211,9
 

Verwerking MLT 2022-2025

0,0

0,0

  • 374,4
  • 737,8
  • 1.064,3
 

Beleidsmatig

264,8

62,7

  • - 
    121,0
  • - 
    122,9
  • - 
    124,6
 

Ramingsbijstellingen overige Wlz-uitgaven

  • 11,2
  • 121,5
  • 137,9
  • 137,9
  • 137,9
 

Dak- en thuislozen

75,0

125,0

0,0

0,0

0,0

 

Vrouwenopvang

59,1

59,1

54,1

54,1

54,1

 

Uitbreiding ggz in de Wlz

0,0

36,0

36,0

36,0

36,0

 

Overheveling extramurale behandeling

0,0

  • 63,8
  • 63,8
  • 63,8
  • 63,8
 

Zorginfrastructuur

0,0

0,0

  • 24,4
  • 24,4
  • 19,4
 

Nominaal en onverdeeld

  • 60,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Meerkosten COVID-19 Wlz - Zorg in natura

150,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Meerkosten COVID-19 Wlz - Persoonsgebonden budget

40,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Overig beleidsmatig

11,9

27,9

15,1

13,1

6,4

 

Technisch

  • - 
    201,7

270,4

395,6

400,2

400,2

 

Overheveling ggz in de Wlz

0,0

573,0

573,0

573,0

573,0

 

LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen

  • 59,0
  • 56,9
  • 57,2
  • 57,2
  • 57,2
 

Volume-indexatie 2021 budget beschermd wonen

0,0

  • 54,7
  • 54,7
  • 54,7
  • 54,7
 

Dak- en thuislozen

  • 75,0
  • 125,0

0,0

0,0

0,0

 

Vrouwenopvang

  • 52,6
  • 52,6
  • 52,6
  • 52,6
  • 52,6
 

Overig technisch

  • 15,1
  • 13,4
  • 12,8
  • 8,2
  • 8,2
 

Totaal bijstellingen

546,2

649,1

276,4

  • - 
    93,5
  • - 
    520,6
 

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021

25.616,4

27.616,9

29.101,8

30.434,3

31.737,4

33.209,4

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2020

Bijstellingen

1.931,4

2.022,1

2.114,7

2.211,2

2.312,8

Autonoom

0,0

33,0

  • - 
    26,5
  • - 
    86,6
  • - 
    147,9

Ramingsbijstelling

0,0

  • 3,0
  • 3,0
  • 3,0
  • 3,0

Verwerking MLT 2022-2025

0,0

0,0

  • 59,5
  • 111,6
  • 172,9

Effect uitbreiding ggz in de Wlz

0,0

39,0

39,0

39,0

39,0

Doorwerking aanpassing box 3 op eigen bijdragen

Wlz

0,0

  • 3,0
  • 3,0
  • 11,0
  • 11,0

Totaal bijstellingen

0,0

33,0

  • - 
    26,5
  • - 
    86,6
  • - 
    147,9

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2021

1.931,4

2.055,1

2.088,2

2.124,6

2.164,9

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2020

23.138,8

24.945,7

26.710,8

28.316,6

29.945,2

 

Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven

546,2

616,1

302,9

  • 6,9
  • 372,7
 

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021

23.685,0

25.561,8

27.013,6

28.309,7

29.572,5

30.998,1

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

Uitgaven

Autonoom

Tegenvaller Wlz-kader

De NZa heeft in de Maartbrief een tekort van € 550 miljoen geraamd voor de Wlz. Dit tekort wordt voornamelijk veroorzaakt door groeiende aanspraken in de ouderenzorg. Zo is het aantal uitstaande indicaties voor verpleging en verzorging toegenomen van ruim 162.000 op 1 januari 2019 naar bijna 170.000 op 1 januari 2020, wat heeft geleid tot een toename van wachtlijsten. Omdat nog € 70 miljoen aan herverdeelmiddelen beschikbaar waren, resteerde een knelpunt van € 480 miljoen. Dit wordt voor het grootste gedeelte gedekt met een verlaging van de uitgavenraming wijkverpleging. Dit is van belang om de zorg in de Wlz voldoende toegankelijk te houden.

Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) in de MEV. Met name de loonraming voor 2021 en verder is neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere korte-termijnraming bij MEV en de middellange termijnraming uit november 2019.

Verwerking MLT 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB op de Wlz en de Wmo beschermd wonen. De bijstelling wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere loon- en prijsontwikkeling voor de jaren vanaf 2022 dan waar eerder van uit werd gegaan.

Beleidsmatig

Ramingsbijstellingen overige Wlz-uitgaven

Het CPB heeft voor het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg in totaal

€ 300 miljoen geraamd voor de aanzuigende werking. Per 2021 wordt het laatste deel hiervan (€ 100 miljoen) ingezet als onderdeel van de dekking voor het tekort op het Wlz-kader. Daarnaast wordt, naast enkele kleinere bijstellingen, de raming voor zorginfrastructuur vanaf 2022 met € 20 miljoen naar beneden bijgesteld.

Dak- en thuislozen

Betreft een financiële impuls van € 200 miljoen voor de aanpak van dak- en thuisloosheid in de jaren 2020 en 2021. Deze middelen zijn bedoeld om doelstellingen uit het plan Een (t)huis, een toekomst te realiseren (TK 29325, nr. 122 d.d. 3 juni 2020).

Vrouwenopvang

Betreft extra middelen voor verschillende onderwerpen binnen de decen-tralisatie-uitkering vrouwenopvang. Het gaat om structureel € 38,6 miljoen voor Veilig Thuis, structureel € 14 miljoen voor het creëren van benodigde extra opvangplekken voor acute crisis situaties in de vrouwenopvang en voor het oplossen van door- en uitstroomproblematiek, structureel € 1,5 miljoen voor de kosten die voortkomen uit de stijging van het aantal slachtoffers dat contact legt met de Centra Seksueel Geweld (CSG's) en tot slot in de jaren 2020 en 2021 jaarlijks € 5 miljoen voor de uitvoering van de actie agenda Schadelijke praktijken.

Uitbreiding ggz in de Wlz

Betreft de toevoeging van € 36 miljoen extra budget voor de Wlz als gevolg van het openstellen van de Wlz voor cliënten met een psychische stoornis per 2021.

Overheveling extramurale behandeling

In 2019 is een deel van de subsidieregeling extramurale behandeling overgeheveld van de Wlz naar de Zvw. In de Kamerbrief «Overheveling geneeskundige zorg voor specifieke patiëntengroepen» van 27 mei 2019 (TK 33578, nr. 65) is aangekondigd dat het restant van de subsidieregeling extramurale behandeling per 2021 wordt overgeheveld naar de Zvw.

Zorginfrastructuur

Het zorginfrastructuurfonds wordt in 2022 met € 24,4 miljoen verlaagd en vanaf 2023 jaarlijks met € 19,4 miljoen. Dit is mogelijk aangezien de structurele subsidieregeling eind 2017 is beëindigd en daar tijdelijke regelingen voor in de plaats zijn gekomen die lopen tot 2021. Er wordt nog bezien of en welke wijze de huidige regelingen worden gecontinueerd na 2021.

Nominaal en onverdeeld

Betreft een eenmalige technische correctie in 2020.

Meerkosten COVID-19 Wlz - Zorg in natura

Zorgaanbieders maken extra personele en materiële kosten in verband met het COVID-19 virus. In de beleidsregel SARS-CoV-2 virus van de NZa is vastgelegd wanneer deze kosten buiten de contracteerruimte vergoed worden. Het financiële effect hiervan wordt ingeschat op € 150 miljoen voor de periode maart tot en met mei 2020.

Meerkosten COVID-19 Wlz - Persoonsgebonden budget Budgethouders maken als gevolg van COVID-19 extra kosten voor aanvullende zorg of vervangende zorg. Zij kunnen hiervoor een budget ophoging aanvragen bij het zorgkantoor. Deze kosten worden buiten het pgb-kader vergoed. Het financiële effect hiervan bedraagt naar verwachting € 40 miljoen voor de periode maart tot en met juli 2020.

Overig beleidsmatig

Deze post is het saldo van verschillende kleine beleidsmatige mutaties.

Technisch

Overheveling ggz in de Wlz

De overheveling van € 495 miljoen uit het sociaal domein voor het openstellen van de Wlz voor mensen met een psychische stoornis is gebaseerd op de raming in prijspeil 2017 De indexatie van de uitname bedraagt € 36 miljoen. De compensatie voor gemeenten voor de effecten op de eigen bijdragen is in de raming van vergelijkbare omvang. Deze effecten zijn nu niet verwerkt bij de uitname uit het sociaal domein. Om aan de kant van de Wlz de budgetten op orde te brengen is deze overboeking van eigen bijdragen naar contracteerruimte noodzakelijk. In de nacalculatie worden beide effecten in beeld gebracht en wordt verrekend met het sociaal domein.

LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen

Betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2020 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.

Volume-indexatie 2021 budget beschermd wonen

Deze mutatie betreft het overboeken van de reservering voor de volume-indexatie 2021 voor beschermd wonen.

Dak- en thuislozen

Dit betreft een overboeking naar de VWS-begroting voor de aanpak van daken thuisloosheid in de jaren 2020 en 2021. Deze middelen zijn bedoeld om doelstellingen uit het plan Een (t)huis, een toekomst te realiseren (TK 29325, nr. 122 d.d. 3 juni 2020,).

Vrouwenopvang

Dit betreft een overboeking naar het gemeentefonds voor de versterking van Veilig Thuis (€ 38,6 miljoen structureel) en het beschikbaar maken van voldoende opvangplekken voor acute crisissituaties in de Vrouwenopvang en aanpakken van door- en uitstroomproblematiek (€ 14 miljoen structureel).

Overig technisch

Deze post is het saldo van verschillende kleine technische mutaties.

Ontvangsten

Autonoom

Ramingsbijstelling

In de ramingen over de afgelopen jaren is gebleken dat deze hoger lagen dan de daadwerkelijke realisaties. Hierdoor wordt de raming van de eigen bijdragen met € 3 miljoen bijgesteld.

Verwerking MLT 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB op de Wlz en de Wmo beschermd wonen. De bijstelling wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere loon- en prijsontwikkeling voor de jaren vanaf 2022 dan waar eerder van uit werd gegaan. (zie voor de achtergronden: CPB, Middellan-getermijnverkenning zorg 2022-2025, november 2019).

Effect uitbreiding ggz in de Wlz

Door het openstellen van de Wlz voor mensen met een psychische stoornis stijgen ook de ontvangsten uit eigen bijdragen (€ 39 miljoen).

Doorwerking aanpassing box 3 op eigen bijdragen Wlz De aanpassingen in box 3 hebben effect op de eigen bijdrage Wlz. Omdat voor de eigen bijdrage volgens de Wlz het toetsinkomen een vertraging kent van twee jaar, treedt dit deel van het effect op in 2023.

In tabel 8 wordt de opbouw van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau weergegeven voor de jaren 2020 tot en met 2025. De sector nominaal en onverdeeld bevat de nog niet toebedeelde maatregelen en de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen.

Tabel 8 Opbouw van de Wlz-uitgaven per deelsector (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Zorg in natura binnen contracteerruimte

22.455

23.948

24.246

24.163

24.098

24.030

Ouderenzorg

12.831

13.548

13.841

13.766

13.695

13.622

Gehandicaptenzorg

7.499

7.656

7.650

7.642

7.642

7.640

Langdurige ggz

622

1.206

1.213

1.220

1.227

1.233

Volledig pakket thuis

527

540

540

540

540

540

Extramurale zorg

668

677

671

665

664

664

Overig binnen contracteerruimte

308

320

331

331

331

331

Persoonsgebonden budgetten

2.260

2.341

2.343

2.344

2.345

2.346

Buiten contracteerruimte

902

1.328

2.512

3.927

5.294

6.833

Beheerskosten

252

267

244

243

243

251

Overig buiten contracteerruimte 1

553

500

488

489

495

500

Nominaal en onverdeeld

97

561

1.780

3.195

4.556

6.081

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021

25.616

27.617

29.102

30.434

31.737

33.209

Eigen bijdragen Wlz

1.931

2.055

2.088

2.125

2.165

2.211

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021

23.685

25.562

27.014

28.310

29.573

30.998

1 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overig curatieve zorg Wlz, ADL, extramurale behandeling (t/m 2020), zorginfrastructuur, transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

Totaal Wet langdurige zorg

ZIN binnen contracteerruimte wv. Ouderenzorg wv. Gehandicaptenzorg wv. Langdurige ggz wv. Volledig pakket thuis wv. Extramurale zorg wv. Overig ZIN binnen contracteerruimte

Persoonsgebonden budgetten

Beheerskosten

Overig buiten contracteerruimte

Nominaal en onverdeeld

30

0 10 20

Bij de begrotingsgefinancierde zorguitgaven gaat het met name om middelen die op grond van de Wmo beschermd wonen in het Uitgavenplafond Zorg beschikbaar zijn. Naast de Wmo beschermd wonen vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de zorguitgaven. Tot deze categorie horen bepaalde uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland, de subsidie (regelingen) NIPT, abortusklinieken en de uitgaven voor ondersteuning van het zorgstelsel. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord en toegelicht bij de artikelen 1, 2 en 4. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het ministerie van Financiën die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde zorguitgaven.

6.3.3.1 Verticale ontwikkeling begrotingsgefinancierde zorguitgaven

In tabel 9 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. De uitgaven voor beschermd wonen worden in tabel 9A gespecificeerd.

Tabel 9 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2020-2025 (bedragen x € 1 miljoen)

2020    2021    2022    2023    2024    2025

 

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2020

2.449,9

2.449,6

2.460,4

2.387,7

2.401,0

Bijstellingen

Beschermd wonen (gemeentefonds). Zie tabel 9A

59,0

  • 383,4
  • 383,0
  • 383,0
  • 383,0

Autonoom

2,0

  • - 
    3,9
  • - 
    3,9
  • - 
    10,9
  • - 
    13,3

Loon- en prijsontwikkeling

2,0

  • 3,9
  • 3,9
  • 10,9
  • 13,3

Beleidsmatig

  • - 
    27,9

31,8

30,9

0,1

  • - 
    13,9

Subsidie NIPT (Artikel 1)

  • 1,7
  • 1,9
  • 1,8
  • 3,0
  • 2,9

Subsidie abortusklinieken (Artikel 1)

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2)

  • 16,8

3,4

2,8

14,1

0,0

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4)

  • 54,6

28,2

50,2

6,5

6,5

Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4)

62,6

18,8

6,0

6,0

6,1

Loon- en prijsbijstelling

  • 17,9
  • 17,1
  • 26,6
  • 23,9
  • 24,1

Totaal bijstellingen

33,0

  • - 
    355,5
  • - 
    355,9
  • - 
    393,8
  • - 
    410,2

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2021

2.482,9

2.094,1

2.104,5

1.993,8

1.990,8

Tabel 9A Verticale ontwikkeling beschermd

wonen

2020-2025 (bedragen x € 1

miljoen)

   
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Netto beschermd wonen ontwerpbegroting 2020

Bijstellingen

1.873,7

1.884,7

1.896,6

1.896,7

1.896,7

 

Technisch

59,0

  • - 
    383,4
  • - 
    383,0
  • - 
    383,0
  • - 
    383,0
 

Overheveling ggz in de Wlz

0,0

  • 495,0
  • 495,0
  • 495,0
  • 495,0
 

LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen

59,0

56,9

57,2

57,2

57,2

 

Volume-indexatie 2021 budget beschermd wonen

 

54,7

54,7

54,7

54,7

 

Totaal bijstellingen

59,0

  • - 
    383,4
  • - 
    383,0
  • - 
    383,0
  • - 
    383,0
 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Netto beschermd wonen ontwerpbegroting 2021

1.932,7

1.501,3

1.513,6

1.513,6

1.513,6

1.513,6

Toelichting

Overheveling ggz in de Wlz

Betreft de overheveling van een deel van het budget voor beschermd wonen naar de Wlz als gevolg van het van openstellen van de Wlz voor mensen met een psychische stoornis.

LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen

Betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2020 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.

Volume-indexatie 2021 budget beschermd wonen

Deze mutatie betreft het overboeken van de reservering voor de volume-indexatie 2021 voor beschermd wonen.

In tabel 10 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven.

Tabel 10 Opbouw van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Beschermd wonen (gemeentefonds)

1.933

1.501

1.514

1.514

1.514

1.514

Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

550

593

591

480

477

491

Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1)

18

18

18

18

18

18

Subsidie NIPT (Artikel 1)

17

16

16

15

15

15

Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2)

43

48

39

19

2

2

Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4)

278

347

355

256

255

255

Zorg, welzijn en jeugdzorg op

Caribisch Nederland (Artikel 4)

195

154

145

149

154

157

Loon- en prijsbijstelling (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

0

9

18

24

33

43

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2021

2.483

2.094

2.104

1.994

1.991

2.004

Figuur 5 Samenstelling begrotingsgefinancierde uitgaven 2021 (in miljarden euro's)

Totaal begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2,1

Beschermd wonen (gemeentefonds)

Overig begrotingsgefinancierd    0,6

(VWS-begroting)

wv. Opleidingen, beroepenstructuur en    0,3

arbeidsmarkt (Artikel 4)

wv. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4)

0,2

wv. Overig

0,1

0    0,5    1

1,5    2    2,5

6.4.1 Factsheet zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector

In onderstaande factsheet wordt de opbouw van de zorguitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau (uitgesplitst naar Zvw, Wlz en begrotings-gefinancierde zorguitgaven) weergegeven voor de jaren 2020 t/m 2025.

 

Tabel 11 Factsheet zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector 2020 -

2025(bedragen x € 1

miljoen)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Zvw-uitgaven per sector

           

Eerstelijnszorg

6.426

6.598

6.697

6.670

6.670

6.670

Huisartsenzorg

3.295

3.426

3.521

3.494

3.494

3.494

Multidisciplinaire zorgverlening

678

703

724

724

724

724

Tandheelkundige zorg

805

826

826

826

826

826

Paramedische zorg

860

858

842

842

842

842

Verloskunde

260

259

259

259

259

259

Kraamzorg

349

347

347

347

347

347

Zorg voor zintuiglijk gehandicapten

178

179

179

179

179

179

Tweedelijnszorg

26.887

27.159

27.153

27.008

27.016

27.019

Medisch-specialistische zorg

24.318

24.435

24.435

24.293

24.300

24.303

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

1.076

1.251

1.248

1.248

1.249

1.249

Beschikbaarheidbijdrage academische zorg

813

822

823

823

823

823

Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg

109

112

112

112

112

112

Overig curatieve zorg

570

540

535

533

533

533

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

4.164

2.794

4.071

4.071

4.071

4.071

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.690

6.593

6.383

6.365

6.362

6.359

Apotheekzorg

4.978

4.853

4.671

4.656

4.654

4.652

Hulpmiddelen

1.712

1.740

1.712

1.709

1.708

1.707

Wijkverpleging

3.599

3.918

4.020

4.075

4.064

4.053

Ziekenvervoer

799

818

816

816

816

816

Ambulancevervoer

676

687

685

685

685

685

Overig ziekenvervoer

123

131

131

131

131

131

Opleidingen

1.303

1.326

1.350

1.391

1.421

1.421

Grensoverschrijdende zorg

662

696

696

696

696

696

Nominaal en onverdeeld

24

994

2.130

3.925

5.859

7.981

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021

50.554

50.896

53.315

55.017

56.975

59.086

Eigen betalingen Zvw

3.190

3.227

3.269

3.373

3.481

3.625

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021

47.364

47.668

50.046

51.644

53.495

55.460

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Wlz-uitgaven per sector

           

Zorg in natura binnen contracteerruimte

22.455

23.948

24.246

24.163

24.098

24.030

Ouderenzorg

12.831

13.548

13.841

13.766

13.695

13.622

Gehandicaptenzorg

7.499

7.656

7.650

7.642

7.642

7.640

Langdurige ggz

622

1.206

1.213

1.220

1.227

1.233

Volledig pakket thuis

527

540

540

540

540

540

Extramurale zorg

668

677

671

665

664

664

Overig binnen contracteerruimte

308

320

331

331

331

331

Persoonsgebonden budgetten

2.260

2.341

2.343

2.344

2.345

2.346

Buiten contracteerruimte

902

1.328

2.512

3.927

5.294

6.833

Beheerskosten

252

267

244

243

243

251

Overig buiten contracteerruimte 1

553

500

488

489

495

500

Nominaal en onverdeeld

97

561

1.780

3.195

4.556

6.081

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021

25.616

27.617

29.102

30.434

31.737

33.209

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Eigen bijdragen Wlz

1.931

2.055

2.088

2.125

2.165

2.211

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021

23.685

25.562

27.014

28.310

29.573

30.998

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

Wmo beschermd wonen (gemeentefonds)

1.933

1.501

1.514

1.514

1.514

1.514

Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

550

593

591

480

477

491

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2021

2.483

2.094

2.104

1.994

1.991

2.004

Totaal zorguitgaven ontwerpbegroting 2021

2020

2021

2021

2022

2023

2024

Bruto zorguitgaven

78.653

80.606

84.521

87.445

90.704

94.300

Ontvangsten

5.121

5.282

5.357

5.498

5.645

5.837

Netto zorguitgaven

73.532

75.324

79.164

81.947

85.058

88.463

1 Bij de Wlz zijn onder de post«overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: bovenbudgettaire vergoedingen, tandheelkunde Wlz, instellingen voor medisch-specialistische zorg Wlz, overig curatieve zorg Wlz, ADL, extramurale behandeling, zorginfrastructuur, eerstelijns verblijf, orthocommunicatieve behandeling, innovatie en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.

6.4.2 Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten per financieringsbron

Realisatiecijfers in de zorg ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor het betreffende jaar plaats. In tabel 12 worden de actuele zorguitgaven en -ontvangsten voor de jaren 2011-2021 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2011 - 2016 zijn definitief.

 

Tabel 12 Ontwikkeling van de zorguitgaven en

-ontvangsten 2011-2021 (bedragen x € 1 miljoen)

   
 

2011

2012

2013

2014

2015 1

2016

2017

2018

2019 2

2020 2

2021 2

Zorguitgaven en -ontvangsten actuele

VWS-stand

Zorgverzekeringswet (Zvw)

Bruto-uitgaven

35.983

36.672

39.210

39.220

41.842

43.779

45.133

46.765

48.689

50.554

50.896

Ontvangsten

1.499

1.932

2.666

3.125

3.218

3.195

3.187

3.208

3.115

3.190

3.227

Netto-uitgaven

34.484

34.739

36.544

36.095

38.624

40.585

41.946

43.558

45.574

47364

47.668

Wet langdurige zorg (Wlz)

Bruto-uitgaven

25.222

27.865

27.452

27.800

19.545

19.930

20.401

21.634

23.775

25.616

27.617

Ontvangsten

1.620

1.697

1.915

1.971

1.892

1.892

1.852

1.771

1.846

1.931

2.055

Netto-uitgaven

23.603

26.169

25.537

25.829

17.653

18.038

18.549

19.863

21.930

23.685

25.562

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

Bruto Wmo (gemeentefonds)

1.456

1.511

1.561

1.714

4.943

4.945

4.899

5.111

     

Bruto Jeugdwet (gemeentefonds)

Bruto beschermd wonen (gemeentefonds)

       

2.034

1.920

1.878

1.971

1.809

1.933

1.501

Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

1.820

1.893

594

577

491

434

500

513

461

550

593

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

3.276

3.405

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.483

2.094

Ontvangsten

51

21

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

3.226

3.384

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.483

2.094

Bruto zorguitgaven

64.481

67.942

68.818

69.311

68.855

71.008

72.811

75.995

74.735

78.653

80.606

Ontvangsten

3.170

3.650

4.581

5.096

5.110

5.087

5.039

4.978

4.960

5.121

5.282

Netto zorguitgaven

61.312

64.292

64.237

64.215

63.745

65.922

67.772

71.017

69.774

73.532

75.324

Bron: VWS.

                     

1 Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden.

   

2 De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven.

Figuur 6 Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2011-2019

¦ Procentuele bijstelling

Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS, diverse jaren en de actuele VWS stand

In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2011-2019. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van - 2,4% in 2015. De forse bijstellingen voor eerdere jaren (vóór 2016) hangen voor een belangrijk deel samen met de latere verwerking van de realisatiecijfers van de MSZ en ggz. Vanaf 2016 zijn de voorlopige realisatiecijfers van de MSZ en ggz in het jaarverslag van het betreffende jaar verwerkt. De bijstellingen voor 2016, 2017, 2018 en 2019 zijn daardoor kleiner.

In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven grafisch weergegeven en toegelicht over de afgelopen drie jaren. De horizontale ontwikkeling geeft de jaar op jaar ontwikkeling van de netto zorguitgaven weer. Hierbij worden een tweetal groeiontwikkelingen onderscheiden:

  • • 
    Nominale ontwikkeling: de groei van de zorguitgaven inclusief de loon-en prijsontwikkeling.
  • • 
    Reële groeiontwikkeling: de ontwikkeling van de zorguitgaven gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van het bbp.

6.4.3.1 Horizontale ontwikkeling van de totale netto zorguitgaven

In de onderstaande figuur is de horizontale ontwikkeling van de netto zorguitgaven, gecorrigeerd voor overhevelingen van de Wmo en Jeugdwet naar de algemene uitkering van het gemeentefonds zoals opgenomen in de Startnota (zie Nota van Wijziging begroting 2018), grafisch weergegeven voor de jaren 2017-2021 (met het jaar 2017 als basisjaar). De reële groei van de netto zorguitgaven in 2021 is 0,9 %.

Figuur 7 Horizontale ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2017-2021 (bedragen x € 1 miljard).

80

20

¦ Netto zorguitgaven[1] ¦ Nominale groei ¦ Reële groei

1Dit betreft de netto zorguitgaven exclusief de rijksbijdrage Wmo (met uitzondering van beschermd wonen) en jeugd in 2017 en 2018. Omdat deze vanaf 2019 geen onderdeel meer uitmaken van de netto zorguitgaven is deze correctie nodig om vergelijkbare cijfers te presenteren.

Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2021

6.4.3.2 Horizontale ontwikkeling van de netto Zvw-uitgaven

In figuur 8 is de horizontale ontwikkeling van de netto Zvw-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2017-2021. De reële groei van de netto Zvw-uitgaven in 2021 is - 0,8 %. De negatieve groeiontwikkeling in 2021 heeft vooral te maken met de incidentele correctie van de uitgaven voor de geestelijke gezondheidszorg met een bedrag van - € 1,2 miljard als gevolg van de technische verwerking van de schadelastdip ggz (zie toelichting in paragraaf 6.3.1.3) .

Figuur 8 Horizontale ontwikkeling netto Zvw-uitgaven 2017-2021 (bedragen x € 1 miljard)

Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2021

6.4.3.3 Horizontale ontwikkeling van de netto Wlz-uitgaven

In figuur 9 is de horizontale ontwikkeling van netto Wlz-uitgaven, gecorrigeerd voor overhevelingen Wmo en Jeugd, grafisch weergegeven voor de jaren 2017-2021. De reële groei van de netto Wlz-uitgaven in 2021 is 6,2 %.

Figuur 9 Horizontale ontwikkeling netto Wlz-uitgaven 2017-2021 (bedragen x € 1 miljard)

€ 25,5

7,8%

40

32

24

16

¦ Netto Wlz-uitgaven[1] ¦ Nominale groei ¦ Reële groei

1Dit betreft de netto zorguitgaven exclusief de rijksbijdrage Wmo (met uitzondering van beschermd wonen) en jeugd in 2017 en 2018. Omdat deze vanaf 2019 geen onderdeel meer uitmaken van de netto zorguitgaven is deze correctie nodig om vergelijkbare cijfers te presenteren.

Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2021

6.5 Financiering van de zorguitgaven

6.5.1 Totaalbeeld

Dit hoofdstuk gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige verloopt via de rijksbegroting. Een uitsplitsing voor het jaar 2021 staat in tabel 13. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de financiering van de Zvw en de Wlz afzonderlijk.

80,6

Bruto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2021

1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. Bron: VWS

6.5.2 De financieringssystematiek

Zorgverzekeringswet (Zvw)

Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) loopt via zorgverzekeraars. Zij betalen zorgaanbieders voor de zorg die is geleverd aan hun verzekerden. Een beperkt deel van de Zvw-zorguitgaven wordt rechtstreeks aan zorgaanbieders betaald vanuit het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). Dit betreft vooral de beschikbaarheidbij-dragen. Het gaat daarbij om zorgprestaties waarvoor het niet mogelijk en/of wenselijk is de kosten aan individuele verzekerden toe te rekenen.

De grootste beschikbaarheidbijdragen zijn die voor (zorg)opleidingen en de academische zorg. Daarnaast gaat het om enkele kleinere bijdragen zoals voor gespecialiseerde brandwondenzorg, traumazorg, spoedeisende hulp en acute verloskunde. Naast de beschikbaarheidbijdragen wordt vanuit het Zvf ook een deel van de grensoverschrijdende zorg betaald.

Ter financiering van de uitgaven ontvangen zorgverzekeraars van hun verzekerden een nominale premie en het eigen risico. Daarnaast ontvangt elke zorgverzekeraar een vereveningsbijdrage uit het Zvf. Dit bedrag houdt rekening met het risicoprofiel van de verzekerdenpopulatie van de zorgverzekeraar en met het eigen risico dat hij ontvangt. Het zorgt voor een gelijk speelveld voor zorgverzekeraars. Dat is nodig omdat verzekeraars zich moeten houden aan de wettelijke acceptatieplicht van verzekerden. Ook ontvangen zorgverzekeraars uit het Zvf een vergoeding voor de beheerskosten voor verzekerde kinderen in hun bestand.

De nominale premie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een door VWS vastgestelde rekenpremie die voor alle verzekeraars hetzelfde is. Samen met de opbrengsten uit eigen betalingen en de bijdrage die zorgverzekeraars uit het Zvf krijgen, kunnen zij hier in de optiek van VWS hun zorguitgaven mee betalen. Daarnaast bevat de nominale premie een opslagpremie, die verzekeraars zelf vaststellen en dus per verzekeraar verschilt. Zorgverzekeraars gebruiken deze opslagpremie om de beheerskosten te dekken en reserves op te bouwenom zeker te stellen dat zij altijd aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De Nederlandsche Bank (DNB) stelt minimumeisen aan deze reserves. In de opslagpremie kunnen zorgverzekeraars ook winsten en verliezen uit het verleden, en van de VWS-raming afwijkende inschattingen ten aanzien van de zorguitgaven of risico-opslagen verwerken. Door verschillen in de opslagpremie concurreren verzekeraars met elkaar om verzekerden, die jaarlijks kunnen overstappen naar een andere verzekeraar.

Het Zvf ontvangt, ter financiering van zijn uitgaven, de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB), de premievervangende bijdrage van verdragsgerech-tigden, rente en een rijksbijdrage kinderen. Deze rijksbijdrage maakt het mogelijk dat bij kinderen tot 18 jaar geen nominale premie in rekening hoeft te worden gebracht. Vanuit het Zvf worden zorgverzekeraars gecompenseerd voor derving van inkomsten als gevolg van wanbetaling bij de nominale premie. Ook worden uit het Zvf kosten betaald in het kader van de regeling onverzekerden. In de Zvw is geregeld dat het Zvf niet structureel mag werken met tekorten of overschotten. Daarom dient een gebleken negatief vermogen snel te worden weggewerkt via meer dan lastendekkende premies en een positief vermogen via minder dan lastendekkende premies.

De overheid betaalt de zorgtoeslag aan huishoudens met lage inkomens en middeninkomens ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. De zorgtoeslag waarborgt dat geen enkel huishouden een groter deel van zijn inkomen aan zorgpremie en eigen risico hoeft te betalen dan wat op grond van de wet als aanvaardbaar wordt beschouwd. De zorgtoeslag compenseert de lasten die daarboven uitstijgen. Daarbij is de zogenaamde standaardpremie maatgevend en niet de feitelijke, door de individuele burger betaalde premies. De standaardpremie is bepaald als het gemiddelde van de nominale premies die worden betaald in de markt, vermeerderd met het gemiddelde bedrag dat een verzekerde aan eigen risico betaalt. De zorgtoeslag maakt geen onderdeel uit van het Uitgavenplafond zorg, maar telt net als de zorgpremies mee in het inkomstenkader. Dat betekent dat het kabinet een hogere zorgtoeslag beschouwt als een vorm van lastenverlichting.

Uiteindelijk worden alle collectieve zorguitgaven betaald door burgers en bedrijven via de nominale premie, de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB), eigen risico en belastingen. In de Zvw is vastgelegd dat evenveel inkomsten worden gegenereerd via de IAB als via de nominale premie, de eigen betalingen en de rijksbijdrage kinderen samen (de 50/50-verdeling). De 50/50-verdeling impliceert dat uitgavenstijgingen bij verzekeraars voor 50% moeten worden gedekt uit de IAB. Dat wordt bereikt door de bijdrage uit het fonds aan verzekeraars te verhogen. Omgekeerd dient een stijging van de rechtstreekse uitgaven van het Zvf voor de helft te worden opgevangen via nominale premies. Dat wordt bereikt door de bijdrage aan de zorgverzekeraars te verlagen.18

De Wet langdurige zorg (Wlz)

Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Wlz loopt in opdracht van zorgkantoren via het CAK naar zorgaanbieders. De uitzondering hierop vormen persoonsgebonden budgetten (pgb's). Daarbij wordt geld door de SVB overgemaakt naar zorgverleners in opdracht van burgers die zelf zorg inkopen (trekkingsrechten). De financiering loopt via het Fonds langdurige zorg (Flz).

Het Flz ontvangt ter financiering van zijn uitgaven (via de belastingdienst) de Wlz-premie. De Wlz-premie wordt geheven als percentage over het inkomen in de eerste en tweede belastingschijf, na aftrek van een deel van de heffingskortingen. Deze heffingskortingen (die bestaan sinds de belastingherziening 2001) beperken voor burgers de te betalen loon- en inkomstenheffing. Ze beperken dus zowel de te betalen inkomsten- en loonbelasting als de te betalen premies volksverzekeringen (Wlz, AOW en ANW). Voor 2001 waren er aftrekposten die zwaarder drukten op de belastingen en minder op de premies volksverzekeringen. Het Flz ontvangt daarom van de overheid een bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK). Via deze bijdrage wordt het Flz gecompenseerd voor het drukkend effect op de Wlz-premies dat uitgaat van de belastingherziening 2001. Het Flz ontvangt daarnaast van burgers (via het CAK) de eigen bijdrage Wlz en betaalt rente aan de overheid. Tot slot ontvangt het Flz met ingang van 2019 een rijksbijdrage Wlz via de begroting van VWS. Het doel van die rijksbijdrage is dat het Flz een vermogen heeft van nul.

6.5.3 De financiering in 2021

6.5.3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)

Tabel 14 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten uit hoofde van de Zorgverzekeringswet (Zvw).

De ontwikkelingen bij de financiering van de Zvw in 2021 worden gedomineerd door twee zaken:

  • • 
    De groei van de zorguitgaven. Deze groei komt lager uit dan vorig jaar vanwege een lagere loon- en prijsstijging en een relatief lage volumegroei.
  • • 
    De mogelijkheden om overschotten in het zorgverzekeringsfonds weg te werken.

De gevolgen van COVID-19 op de premieraming zijn heel beperkt.

  • • 
    De Zvw-uitgaven van verzekeraars kunnen worden gesplitst in corona-kosten enerzijds en uitgaven voor reguliere zorg plus de continuïteits-bijdrage anderzijds.
  • • 
    De coronakosten van verzekeraars bedragen naar huidige inschatting bijna € 1 miljard. Die kosten liggen daarmee net onder de drempel van de catastroferegeling. Die regeling impliceert dat als de coronakosten in 2020 en 2021 samen boven de € 1 miljard uitkomen, verzekeraars een extra bijdrage uit het Zvf ontvangen naast de vereveningsbijdrage.
  • • 
    De uitgaven aan reguliere zorg plus de continuïteitsbijdrage komen in

2020    naar huidig inzicht circa € 1,1 miljard lager uit dan de geraamd door de verzekeraars tijdens hun premiestelling.

  • • 
    De totale zorguitgaven van verzekeraars komen naar huidig inzicht beperkt lager uit dan door verzekeraars geraamd tijdens hun premiestelling 2020.
  • • 
    In de begroting is rekening gehouden met beperkte coronakosten in

2021    (€ 0,04 miljard), in samenhang met het beschikbaar hebben van capaciteit. Deze kosten lopen mee in de premie. Als zich in 2021 onverhoopt flinke coronakosten voordoen, dan komen die coronakosten boven de € 1 miljard. Verzekeraars ontvangen dan een uitkering uit het Zvf en lopen daarmee vrijwel geen risico.

  • • 
    Als gevolg van het bovenstaande zal de zorgpremie 2021 met slechts € 1 omhoog hoeven in verband met de coronakosten.
  • • 
    Vanwege de economische gevolgen van corona worden voor 2021 lagere loonstijgingen verwacht in de marktsector. Dit werkt door in lagere zorguitgaven en daarmee in lagere premies;
  • • 
    De economische ontwikkeling zorgt er ook voor dat de inkomsten uit hoofde van de inkomensafhankelijke bijdrage in 2020 lager uitvallen. Daardoor verslechtert het vermogen van het zorgverzekeringsfonds. Om het daardoor ontstane tekort weg te werken moet in 2020 de premie iets omhoog.
  • • 
    Per saldo is het effect op de premie van de coronacrisis beperkt tot € 5.

De Zvw-uitgaven vallend onder het Uitgavenplafond Zorg worden voor 2021

geraamd op

€ 50,9 miljard. Dit bedrag is voor € 1,2 miljard neerwaarts vertekent door een zogenaamde DBC-dip vanwege de gewijzigde bekostiging van de ggz in 202219 Deze DBC-dip heeft geen invloed op de premies. Gecorrigeerd voor deze dip zijn de uitgaven € 52,1 miljard; een groei van € 1,6 miljard ten opzichte van de geraamde uitgaven in 2020. De ontwikkeling van de Zvw-uitgaven wordt in paragraaf 6.3.1 in dit Financieel Beeld Zorg toegelicht.

De groei van de Zvw-uitgaven betreft vooral groei bij de zorguitgaven van zorgverzekeraars. Deze stijgen met € 1,5 miljard van 2020 naar 2021. De rechtstreekse betalingen vanuit het Zvf (beschikbaarheidbijdragen en uitgaven in het kader van internationale verdragen) groeien naar verwachting met € 0,1 miljard.

Bij de beheerskosten en reserveontwikkeling van zorgverzekeraars wordt een daling van € 0,3 miljard verwacht tussen 2020 en 2021. Dit is het geval omdat de zorgverzekeraars naar verwachting meer (€ 0,45 miljard) zullen interen op hun reserves in 2021 dan de huidige inschatting van de afbouw in 2020 (€ 0,1 miljard)20. Hoewel zorgverzekeraars sinds de premie 2014 circa € 6 miljard hebben ingezet ter verlaging van de premie, beschikken zorgverzekeraars naar inschatting nog over voldoende reserves om de premieont-wikkeling 2021 enigszins te mitigeren. Verondersteld wordt dat zorgverzekeraars in 2021 € 0,45 miljard aan reserves inzetten ter verlaging van de premiestijging, dat is € 0,2 miljard meer dan waar zorgverzekeraars bij de premiestelling 2020 van uitgingen. Bij de raming van de premie is ervan uitgegaan dat zorgverzekeraars de extra kosten van COVID-19 in 2020 uit hun reserves betalen en die reserves verder inztten voor een stabiele premieontwikkeling.

De overige baten van het Zvf (rentebaten, bijdragen van verdragsgerech-tigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en onverzekerden) zijn vrijwel constant.

In de begroting 2020 zijn de IAB en de rekenpremie zodanig bepaald, dat het geraamde positieve vermogen van het Zvf per ultimo 2019 zou worden teruggebracht naar nul per ultimo 2020. Dit drukte de te financieren lasten. Naar huidige inschatting zal het Zvf per ultimo 2020 een vermogenssaldo van € -0,3 miljard, vooral als gevolg van tegenvallers bij de IAB in 2020. Er dient in 2021 dus een tekort van € 0,3 miljard te worden weggewerkt. Van 2020 op 2021 leidt dit tot een stijging van de te financieren lasten van € 1,6 miljard.

De hierboven beschreven ontwikkeling van lasten, saldo en overige baten leidt ertoe dat er in 2021 € 53,4 miljard aan premies, rijksbijdragen en eigen betalingen nodig zijn; dit is € 2,9 miljard meer dan in 2020. Deze € 53,4 miljard wordt door de IAB, de nominale premie, de rijksbijdrage kinderen en het eigen risico gefinancierd zoals weergegeven in tabel 14.

De ontwikkelingen daarbij worden later in deze paragraaf toegelicht.

 

Tabel 14 Financiering Zvw (bedragen x € 1

miljard)1

   
 

2019

2020

2021

Uitgaven ten laste van de macropremielast

Zorguitgaven zorgverzekeraars

46,3

48,1

49,5

Rechtstreekse uitgaven Zorgverzekeringsfonds

2,4

2,5

2,6

Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg

48,7

50,6

52,1

Beheerskosten/mutatie reserves zorgverzekeraars

1,5

1,2

0,9

Overige baten Zorgverzekeringsfonds

0,0

0,0

0,0

Saldo Zorgverzekeringsfonds

0,0

  • 1,3

0,3

Te financieren uit premies /eigen betalingen

50,3

50,4

53,4

Financiering

Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB)

25,2

24,7

26,4

Nominale premie

19,2

19,8

20,9

Rijksbijdrage kinderen

2,7

2,7

2,8

Eigen risico

3,1

3,2

3,2

Totaal

50,3

50,4

53,4

1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS. De meeste cijfers in de kolom 2019 zijn afkomstig van of afgeleid van informatie van het Zorginstituut. De rechtstreekse uitgaven van het Zvf en voor de zorguitgaven van zorgverzekeraars zijn gebaseerd op Zorginstituut Nederland -informatie van juni 2020. De opbrengst van de nominale premie is voor 2019 en 2020 bepaald als de gemiddelde nominale premie zoals bepaald door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) maal het aantal verzekerden uit de opgave van het Zorginstituut. De IAB is voor 2019 en 2020 overgenomen van het CPB. De rijksbijdrage is gebaseerd op het VWS-jaarverslag en komt overeen met Zorginstituut -informatie van maart. De post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden) is een extrapolatie gebaseerd op het financieel jaarverslag fondsen 2018 van het Zorginstituut.

De post beheerskosten/mutatie reserves zorgverzekeraars is in 2019 en 2020 het saldo van de opbrengst van nominale premies, eigen betalingen en de bijdrage aan verzekeraars uit het fonds enerzijds en de geraamde zorguitgaven van zorgverzekeraars anderzijds (toevoegingen en onttrekkingen aan reserves worden in deze post meegenomen).

Het Zorgverzekeringsfonds (Zvf)

In tabel 15 staan de uitgaven en inkomsten van het Zvf en de individuele zorgverzekeraars. Hierin staan de posten uit tabel 14 en de betalingen van het fonds aan de zorgverzekeraars.

Tabel 15 Exploitatie en premiestelling Zvw (bedragen x € 1 miljoen)1

2019    2020    2021

ZVF

 

Uitgaven

27.884,7

28.709,3

28.897,2

  • Uitkering aan zorgverzekeraars voor zorg

25.381,6

26.092,0

26.142,9

  • Uitkering voor beheerskosten kinderen

136,1

135,5

134,9

  • Rechtstreekse uitgaven Zvf

2.367,0

2.481,8

2.619,4

Inkomsten

27.903,6

27.375,6

29.208,6

  • Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB)

25.183,9

24.671,0

26.430,3

  • Rijksbijdrage kinderen

2.749,1

2.722,9

2.796,5

  • Overige baten
  • 29,4
  • 18,3
  • 18,2

Exploitatiesaldo

18,9

  • 1.333,7

311,4

 

2019

2020

2021

Idem, zonder correctie voor DBC-dip

18,9

  • 1.333,7

1.558,9

Vermogen Zvf

336,8

  • 996,9

562,0

Vermogensnorm

  • 689,0
  • 689,0

558,4

Vermogenssaldo Zvf2

1.025,8

  • 307,9

3,6

INDIVIDUELE VERZEKERAARS

Uitgaven

47.846,6

49.257,0

50.402,6

  • Zorg

46.321,7

48.072,3

49.523,6

  • Beheerskosten/exploitatiesaldi

1.525,0

1.184,7

879,0

Inkomsten

47.846,6

49.257,0

50.402,6

  • Uitkering van Zvf voor zorg

25.381,6

26.092,0

26.142,9

  • Uitkering van Zvf voor beheerskosten kinderen

136,1

135,5

134,9

  • Nominale rekenpremie

19.158,5

19.264,6

20.108,6

  • Nominale opslagpremie

55,5

575,3

788,9

  • Eigen risico

3.114,9

3.189,7

3.227,2

1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

 

De grootste uitgavenpost van het Zvf is de vereveningsbijdrage; de bijdrage aan de verzekeraars ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten. Deze bijdrage resulteert uit toepassing van de 50/50-regel. Die regel bepaalt -gegeven de totale lasten en gegeven de ontwikkeling van het eigen risico en de rijksbijdrage - hoe de IAB en de nominale premie zich moeten ontwikkelen. Daaruit volgt voor 2021 een stijging van de opbrengst van de nominale premie met € 1,1 miljard21. Gegeven de geraamde ontwikkeling van de zorguitgaven van verzekeraars, eigen betalingen, beheerskosten en reserveafbouw van verzekeraars, wordt dit mogelijk via een stijging van de bijdrage uit het Zvf aan de zorgverzekeraars met € 0,1 miljard.

De inkomsten van het Zvf bestaan vooral uit de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) en de rijksbijdrage ter dekking van de fictieve premielast van kinderen tot 18 jaar.

De opbrengst van de IAB stijgt van 2020 naar 2021 met € 1,8 miljard. Dit is het saldo van twee ontwikkelingen. Ten eerste stijgen de totale uit premies te financieren kosten van 2020 op 2021 met € 2,9 miljard. Dit staat gepresenteerd in tabel 14. Hierdoor stijgt de IAB met € 1,5 miljard. Daarnaast is er een stijging van € 0,3 miljard als gevolg van een correctie op de de 50/50-regel. Per saldo leidt dit tot de stijging van € 1,8 miljard.

De rijksbijdrage voor kinderen stijgt met € 0,1 miljard. Deze volgt de ontwikkeling van het aantal kinderen en de ontwikkeling van de geraamde opbrengst nominale premie plus eigen betalingen. Zorgverzekeraars ontvangen uit het Zvf een vergoeding voor de beheerskosten van verzekerde kinderen die afhankelijk is van het aantal verzekerde kinderen. Via het Zvf lopen ook de overige baten (rentebaten, premievervangende bijdragen verdragsgerechtigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en kosten en opbrengsten onverzekerden). Deze worden bij de inkomsten geboekt omdat ze niet relevant zijn voor het Uitgavenplafond Zorg.

Zowel het feitelijk vermogen als het vermogenssaldo22 van het Zvf komen in 2020 naar huidige inschatting € 0,3 miljard lager uit dan het beoogde niveau uit de begroting 2020. Deze tegenvaller is vooral het gevolg van lagere dan in de begroting 2020 geraamde IAB-inkomsten. Het vermogenssaldo komt naar verwachting uit op een tekort van € 0,3 miljard. Er dient daarom in 2021 een tekort van € 0,3 miljard te worden weggewerkt.

De individuele verzekeraars

De uitgaven van de zorgverzekeraars bestaan uit de uitgaven aan zorg en de beheerskosten/ reserveontwikkeling. De ontwikkeling hiervan is hiervoor toegelicht. Dat geldt ook voor de bijdrage die zorgverzekeraars ontvangen uit het Zvf ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten die zij moeten betalen. Zorgverzekeraars ontvangen ook het eigen risico van hun verzekerden. De opbrengst van het eigen risico stijgt van 2020 op 2021 heel beperkt.

De totale geraamde opbrengst van de nominale premie stijgt van 2020 op 2021 met € 1,1 miljard. Deze stijging betreft een stijging van € 0,9 miljard bij de rekenpremie en een stijging van € 0,2 miljard bij de opslagpremie23.

De nominale premies en inkomensafhankelijke bijdragen Hiervoor is toegelicht hoe de uitgaven en inkomsten zich op macroniveau naar huidig inzicht ontwikkelen tussen 2020 en 2021. Daarbij wordt rekening gehouden met de huidige inzichten voor 2020. Die waren nog niet bekend toen de premies 2020 werden vastgesteld. Bij het verklaren van de premiestijging van 2020 naar 2021 op microniveau moet het huidige beeld 2021 worden vergeleken met het beeld 2020 ten tijde van de premievaststelling 2020. Dat is bij de rekenpremie en de IAB de begroting 2020 en bij de opslagpremie de premiestelling door verzekeraars in het najaar van 2019. De opslagpremie is door de verzekeraars € 7 lager vastgesteld dan geraamd in de begroting. Dit gebeurde omdat verzekeraars uitgingen van lagere zorguitgaven en van een minder grote reserveafbouw dan verondersteld in de begroting 2020.

De IAB komt in 2021 uit op 7,00%; 0,30 procentpunt hoger dan in 2020. Bij de nominale premie wordt een stijging geraamd van € 59; van gemiddeld € 1.414 in 2020 naar gemiddeld € 1.473 in 2021. Voor deze bijstellingen is een aantal oorzaken te benoemen.

Tabel 16 Oorzaken premieontwikkeling 2021 (in euro's (nominale premie) en procentpunten (IAB))

 
 

IAB

Reken-

Opslag-

Nominale

 

premie

premie

premie

Premies in 2020

6,70%

1.373

41

1.414

  • a. 
    Groei zorguitgaven

0,14%

25

2

27

  • b. 
    Saldo Zorgverzekeringsfonds

0,16%

44

-

44

  • c. 
    Reserveontwikkeling verzekeraars
  • 0,02%

7

  • 13
  • 6
  • d. 
    Rechttrekken 50/50-verhouding

0,01%

  • 32

27

  • 5
  • e. 
    Overig en afronding

0,01%

-

  • 1
  • 1

Totaal

0,30%

44

15

59

Premies in 2021

7,00%

1.417

56

1.473

  • a. 
    Groei zorguitgaven

De reguliere zorguitgaven in 2021 komen naar huidige inschatting € 1,3 miljard hoger uit dan volgens de raming 2020 van verzekeraars toen zij de premie 2020 bepaalden. Deze uitgavenstijging leidt -als ook rekening wordt gehouden met de stijging van het aantal verzekerden en de ontwikkeling van het eigen risico - tot een stijging van de nominale premie met € 25. De uitgavenstijging van € 1,3 miljard betreft voor circa € 1,0 miljard de doorvertaling van lonen en prijzen uit de economie naar de zorgsector. Naast reguliere zorg zullen verzekeraars in 2021 voor € 0,05 miljard corona-kosten moeten dekken uit de opslagpremie. Coronakosten vallen onder de zogenaamde catastroferegeling en lopen daarom niet mee in de reguliere financiering. De uitgavenstijging leidt ook tot een stijging van de noodzakelijke IAB-opbrengsten. Die leidt, rekening houdend met de ontwikkeling van de IAB-grondslag, tot een stijging van de IAB bijdrage met 0,14 procentpunt. De stijging van het IAB-percentage is relatief hoog, omdat de groei van de IAB-grondslag relatief laag is24.

  • b. 
    Saldo Zorgverzekeringsfonds

Voor 2021 wordt gerekend met een beoogd saldo van € 0,3 miljard. Bij de premiestelling 2020 is gerekend met een saldo van - € 0,9 miljard. De ontwikkeling van het saldo van het Zvf leidt daarom tot een stijging van de nominale premie (met € 45) en een stijging van de IAB (met 0,16 procentpunt).

  • c. 
    Reserveontwikkeling verzekeraars

Voor 2021 wordt gerekend met een afbouw van reserves van € 0,45 miljard. Dit is € 0,2 miljard meer de reserveafbouw waarvan verzekeraars uitgingen bij hun premiestelling 2020. De hogere reserveafbouw dan in 2020 werkt volledig door in lagere opslagpremies, die daardoor dalen met € 13. Omdat de reserveopbouw deel uitmaakt van de totale uit premies te financieren lasten, dient de hogere reserveafbouw voor de helft neer te slaan in een lagere IAB en voor de helft in een lagere nominale premie. Dat gebeurt door de rekenpremie te verhogen (met € 7), waardoor de bijdrage aan verzekeraars daalt en een daling van de IAB met 0,00 procentpunt mogelijk is. De totale nominale premie daalt daarom met € 6 als gevolg van de reserveont-wikkeling (€ 7 - € 13).

  • d. 
    Rechttrekken 50/50-verhouding

De verzekeraars hebben de premie 2020 € 7 lager vastgesteld dan geraamd in de VWS-begroting 2020 (macro € 0,1 miljard). Dit gebeurde vooral omdat zij bij hun premiestelling uitgingen van lagere zorguitgaven en van een beperktere afbouw van reserves dan verondersteld in de begroting. De IAB-inkomsten komen na huidige verwachting € 0,3 miljard lager uit dan geraamd in de begroting 2020. Daarom lijkt de beoogde verhouding tussen IAB en nominale premies bereikt te zijn. Er dient in 2021 ook een «fout» uit het verleden in vier jaar gecompenseerd te worden. De mate waarin dat gebeurt wijkt beperkt af van de correctie in 2020. Per saldo resulteert er daardoor uit het rechttrekken van de 50/50-verhouding een daling van de nominale premie met € 5 en geen bijstelling van de IAB25.

  • e. 
    Overige posten en afronding

De ontwikkelingen bij de overige posten (beheerskosten en overige lasten verzekeraars en overige baten van het fonds) plus afrondingsverschillen leiden per saldo tot kleine bijstellingen van de nominale premie en de inkomensafhankelijke bijdrage.

 

Tabel 17 Premieoverzicht Zvw1

 

2019

2020

2021

Inkomensafhankelijke bijdrage normaal (in %)

6,95

6,70

7,00

Inkomensafhankelijke bijdrage verlaagd (in %) 2

5,70

5,45

5,75

Nominale rekenpremie

1.380

1.373

1.417

Nominale opslagpremie (gemiddeld) 3

4

41

56

Nominale premie totaal (gemiddeld) 3

1.384

1.414

1.473

Nominale premie totaal 18-

0

0

0

Verplicht eigen risico

385

385

385

Standaardpremie3

1.609

1.642

1.700

Maximale zorgtoeslag eenpersoonshuishouden 3

1.189

1.250

1.294

Maximale zorgtoeslag meerpersoonshuishouden 3

2.314

2.397

2.496

1    Afgezien van de IAB betreft dit jaarbedragen in euro.

2    Zelfstandigen en gepensioneerden betalen de verlaagde IAB.

3    Het cijfer 2020 betreft een raming.

Bron: VWS

De zorgtoeslag

De Wet op de zorgtoeslag bepaalt dat een huishouden maximaal een bepaald percentage van het inkomen dient bij te dragen aan de nominale premie en het verplicht eigen risico. De hoogte van de zorgtoeslag wordt bepaald door de standaardpremie (de geraamde gemiddelde nominale premie voor een zorgverzekering plus het geraamde gemiddelde te betalen bedrag vanwege het verplicht eigen risico) en het huishoudinkomen van de ontvanger26.

In het kader van de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen worden enkele wijzigingen doorgevoerd die leiden tot € 38 miljoen hogere uitgaven aan zorgtoeslag. Ter dekking daarvan worden de normpercentages die bepalen hoeveel een huishouden zelf moet betalen met 0,04 procentpunt verhoogd voor zowel een- als meerpersoonshuishoudens Omdat in 2010 reeds is besloten tot een beperkte jaarlijkse stijging van de percentages, resulteert nu een stijging van 0,55-procentpunt.

De raming voor de standaardpremie 2021 bedraagt € 1.700. Dit komt overeen met de eerder genoemde raming van de nominale premie van € 1.473 plus het geraamde gemiddelde eigen risico. Per saldo zal door de ontwikkeling van de standaardpremie, de stijging van het wettelijk minimumloon en de hiervoor beschreven bijstellingen van de percentages de stijging van de nominale premie en het gemiddeld eigen risico voor rechthebbenden op zorgtoeslag grotendeels worden gecompenseerd via een stijging van de zorgtoeslag. Voor een alleenstaande met een minimum inkomen stijgt de gemiddelde nominale premie met € 59, terwijl de zorgtoeslag stijgt met € 44. Voor meerpersoonshuishoudens met een minimuminkomen stijgt de gemiddelde premie met € 118, terwijl de zorgtoeslag stijgt met € 99.

De zorgtoeslag die de Belastingdienst/toeslagen in 2021 uitkeert wordt gebaseerd op een geactualiseerde inschatting van de hoogte van de nominale premie nadat de zorgverzekeraars hun premie bekend hebben gemaakt.

6.5.3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)

De uitgaven in het kader van de Wlz worden gefinancierd uit het Fonds Langdurige Zorg (Flz).Tabel 18 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten van dit fonds. De uitgaven in deze tabel komen overeen met de Wlz-uitgaven uit tabel 7.

Tabel 18 Exploitatie en premiestelling Wlz (bedragen x € 1 miljoen)1

 
 

2019

2020

2021

FONDS LANGDURIGE ZORG

Uitgaven

23.775,3

25.616,4

27.616,9

  • Zorguitgaven

23.559,4

25.364,7

27.345,1

  • Beheerskosten

215,9

251,7

271,8

Inkomsten

23.198,6

26.507,9

27.583,3

  • Procentuele premie

15.693,0

15.010,0

14.639,0

  • Eigen bijdragen

1.845,6

1.931,4

2.055,1

  • Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

3.710,0

3.666,5

4.039,2

  • Rijksbijdrage Wlz

1.950,0

5.900,0

6.850,0

  • Overige baten

0,0

0,0

0,0

Exploitatiesaldo

  • 576,7

891,5

  • 33,6

Vermogen Fonds Langdurige Zorg

  • 876,4

15,0

  • 18,5

Procentuele premie (in %)

9,65

9,65

9,65

1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. Bron: VWS

De inkomsten van het Flz worden gevormd door de premie-inkomsten, de eigen bijdragen, de Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en (vanaf 2019) de rijksbijdrage Wlz. Afgesproken is om de Wlz-premie constant te houden op 9,65%. Geraamde tekorten in het Flz worden vanaf 2019 voorkomen via de rijksbijdrage Wlz.

Naar huidige inschatting komt het vermogen van het Flz per ultimo 2019 uit op - € 876,4 miljoen. Dit is duidelijk lager dan geraamd in de begroting 2020, vanwege premietegenvallers in 2019 en uitgaventegenvallers in 2018. In 2020 stijgen de Wlz-uitgaven, terwijl - vanwege de coronacrisis - de premie-inkomsten dalen. Om een tekort in het Flz te voorkomen is de rijksbijdrage Wlz in 2020 hoger.

Voor 2021 wordt een groei van de uitgaven verwacht, terwijl de Wlz-premie-inkomsten dalen. Daarom dient de rijksbijdrage van 2020 op 2021 verder te stijgen.

Voor 2021 wordt een groei van de uitgaven verwacht, terwijl de Wlz-premie-inkomsten dalen. Daarom dient de rijksbijdrage van 2020 op 2021 verder te stijgen.

Tabel 19 geeft weer hoeveel burgers en werkgevers aan zorg betalen.

Tabel 19 Verdeling van de zorglasten (bedragen x € 1 miljard)1

2021

2019    2020

Burgers (Nominale premie Zvw, Wlz-premie, eigen betalingen, deel IAB)

Compensatie burgers door zorgtoeslag

46,9    47,0

  • 4,9    - 5,4

48,4

  • 5,6
 
 

2019

2020

2021

Burgers totaal

42,0

41,6

42,8

Werkgevers (IAB)

18,1

17,7

18,9

Burgers en bedrijven (uit belastingen)

15,6

20,1

21,7

Totaal

75,8

79,4

83,4

1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. De cijfers in tabel 19 zijn overgenomen uit de (onderbouwing van) de tabellen 15 en 18 en figuur 10.

Bron: VWS, CPB.

     

Burgers betalen de nominale premie en het eigen risico Zvw, de premie en de eigen bijdragen Wlz, en gepensioneerden en zelfstandigen betalen de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB). Voor burgers staat tegenover de nominale premie Zvw de compensatie door de zorgtoeslag. Werkgevers betalen de IAB voor hun werknemers.

De Wmo-uitgaven voor beschermd wonen, de uitgaven op de VWS-begroting, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag worden gedekt uit belastingen. Daarvan valt niet op voorhand te zeggen of het lasten van burgers of werkgevers betreft.

6.5.4 Wat betaalt een Nederlander gemiddeld aan zorg?

Figuur 10 laat zien dat een volwassene in Nederland in 2020 en 2021 op basis van de ramingen in deze begroting gemiddeld € 5.630 respectievelijk € 5.939 betaalt aan collectief gefinancierde zorg.

De bijdrage van de burgers betreft niet alleen de nominale premie en de eigen betalingen (eigen risico Zvw en eigen bijdragen Wlz). Een Nederlander betaalt gemiddeld ook een fors bedrag aan Wlz-premie. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt voor een beperkt deel rechtstreeks door burgers betaald (gepensioneerden en zelfstandigen) en voor het grootste deel door werkgevers. Dat laatste deel beïnvloedt de loonruimte en is daarom meegenomen. Via de zorgtoeslag ontvangt een deel van de Nederlandse huishoudens een bedrag ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. Als laatste is het bedrag meegenomen dat via belastingen gemiddeld wordt opgebracht ter dekking van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag.

Het bedrag dat een Nederlander gemiddeld betaalt aan de zorg stijgt van 2020 op 2021 met 5,5 procent. Dit is het saldo van een aantal, deels samenhangende ontwikkelingen. Zo stijgt de zorgtoeslag van 2020 op 2021 omdat de nominale premie van 2020 op 2021 stijgt. Die stijgende uitgaven aan zorgtoeslag leiden ertoe dat via belasting meer moet worden opgebracht.

De bedragen in de figuur zijn een gemiddelde per volwassene. Sommige mensen betalen meer en anderen betalen minder. Hoeveel iemand precies betaalt is afhankelijk van zijn inkomen (en bij recht op zorgtoeslag ook van het inkomen van zijn partner). Huishoudens met een laag inkomen betalen minder dan € 5.939 per persoon en huishoudens met een hoger inkomen meer, omdat de meeste posten inkomensafhankelijk zijn. Dat is het geval bij de inkomensafhankelijke Wlz-premies, de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB), de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wlz en de belastingen. Omdat huishoudens met een laag of middeninkomen een inkomensafhankelijke zorgtoeslag ontvangen ter compensatie van de nominale premie en het eigen risico, geldt ook bij de nominale premies en het eigen risico dat de nettolast hiervan in samenhang met de zorgtoeslag toeneemt met het inkomen.

Figuur 10: Lasten per volwassene aan zorg in 2020 en 2021 (in euro's per jaar)

7000 -|

6.000

5.000

4.000

3.000

2.000

1.000

-1.000

Begroting 2020 (€ 5.630)

Begroting 2021 (€ 5.939)

 ¦   Belasting

 ¦   Premie WLZ

 ¦   Nominale premie

 ¦   Zorgtoeslag

¦    Eigen betalingen

 ¦   Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw

6.5.5 Fiscale regelingen 2019-2021

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit Financieel Beeld Zorg geraamde zorguitgaven, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op het beleidsterrein van de zorg. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Naast de regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, is er ook een aantal BTW-vrijstellingen voor medische zorg, alsmede regelingen voor teruggaaf van BPM en vrijstelling van MRB die ook voor de zorg van belang zijn. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.

Tabel 20 Fiscale regelingen 2009-2021, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1

2019    2020    2021

BTW Laag tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen    1.397    1.537    1.506

MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten2    15    16    16

1: [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2: MRB = Motorrijtuigenbelasting

7 Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

 

Tabel 37 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak vallend onder

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Sport (bedragen x € 1

miljoen)

 

Naam organisatie

ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Volgende evaluatie

       

Kaderwet

ZBO

       

Doorlichtingsrapport College ter

2020

CBG

ZBO

Agentschappen

0,7

Beoordeling van

(agentschapsdoorlich-

       

Geneesmiddelen (aCBG)

ting aCBG)

       

Wettelijke evaluatie CAK over de

 

CAK

ZBO en RWT

4

108,2

periode 2013-2018. De basis op orde brengen.

2024

CCMO

ZBO

10

4,5

Zelfevaluatie CCMO 2009-2013

1

CIZ

ZBO en RWT

3

91,5

 

2020

CSZ

ZBO en RWT

 

1,9

 

2

Dopingautoriteit

ZBO en RWT

 

2,7

 

2022

NZa

ZBO en RWT

4

64,6

Evaluatie van de Nederlandse Zorgautoriteit

2023

PUR

ZBO en RWT

7

1,1

Beleidsreactie evaluatie Pensioen- en Uitkeringsraad

2024

ZiNL

ZBO en RWT

4

57,6

Rapport Evaluatie Zorginstituut Nederland

2020

ZonMw

ZBO en RWT

4

374,8

Evaluatie ZonMw 2010-2015

2021

FMMU advies bv

ZBO

3

 

evaluatieplicht niet van toepassing

evaluatieplicht niet van toepassing

NTS

ZBO en RWT

2

 

Evaluatie Nederlandse Transplantatie Stichting

2021

Landelijke

         

examencommissie ex

ZBO

   

evaluatieplicht niet van

evaluatieplicht niet

art. 8 lid 5 Drank- en Horecawet

   

toepassing

van toepassing

 

Stichting

Donorgegevens Kunstmatige bevruchting (SDKB)

ZBO

   

Tweede evaluatie Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting

 

Cluster

     

Toetsen op kwaliteit. Evaluatie

 

registratiecommissies

:ZBO

   

van de registratiecommissies

 

FGzPt, KNMG, KNMP,

   

voor specialismen in de

 

VenVN en KNMT

     

gezondheidszorg

 

Cluster Medisch-ethische toetsingscommissies

ZBO

   

evaluatieplicht niet van toepassing

evaluatieplicht niet van toepassing

Cluster Uitvoerders

ZBO en RWT

   

evaluatieplicht niet van

evaluatieplicht niet

Wlz

   

toepassing

van toepassing

Cluster Zorgkantoren

ZBO en RWT

   

evaluatieplicht niet van

evaluatieplicht niet

Wlz

   

toepassing

van toepassing

Cluster

Keuringsinstanties

ZBO

   

evaluatieplicht niet van

evaluatieplicht niet

Attractie-/

speeltoestellen

   

toepassing

van toepassing

 

Cluster

Keuringsinstanties speelgoed

ZBO

   

evaluatieplicht niet van toepassing

evaluatieplicht niet van toepassing

Cluster

Keuringsinstanties gastoestellen

ZBO

   

evaluatieplicht niet van toepassing

evaluatieplicht niet van toepassing

Cluster

Keuringsinstanties

ZBO

   

evaluatieplicht niet van

evaluatieplicht niet

Elektrotechnische producten

   

toepassing

van toepassing

 

Naam organisatie    ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Volgende evaluatie Kaderwet    ZBO

Cluster

Keuringsinstanties beschermingsmiddelerZBO uitsluitend voor consumentengebruik

   

evaluatieplicht niet van toepassing

evaluatieplicht niet van toepassing

Cluster

Keuringsinstanties ex zbo

Wet medische    ZBO

hulpmiddelen

   

evaluatieplicht niet van toepassing

evaluatieplicht niet van toepassing

Cluster

Examenorganisaties ZBO drogisterijbranche

   

evaluatieplicht niet van toepassing

evaluatieplicht niet van toepassing

1    In de WMO en Kzbo staat dat de CCMO drie evaluaties moet uitvoeren: Zelfevaluatie (art. 27 WMO), WMO evaluatie (art. 39 WMO), en een Kaderwetevaluatie (art. 39 Kzbo). Deze evaluaties moeten volgordelijk plaatsvinden en als één pakket worden opgeleverd om zo op efficiënte wijze vijfjaarlijks één algehele evaluatie te laten plaatsvinden. De volgende evaluatie van de Wmo vindt plaats in 2023. De kaderwetevaluatie en de zelfevaluatie van de CCMO zullen gelijktijdig plaatsvinden met de volgende Wmo evaluatie.

2    Evaluatieplicht niet van toepassing. Evaluatie wordt niet uitgevoerd; CSZ zal op termijn worden opgeheven en medewerkers zijn al in dienst van de Nza.

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020    1.039.958

989.759

921.776

931.273

 

915.134

915.134

Mutatie Nota van Wijziging 2020    0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020    - 100

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire    132 241

begroting 2020

167.821

49.624

42.280

 

39.651

38.863

Nieuwe mutaties    1.168.756

1.012.225

103.060

69.474

 

58.044

7.819

Stand ontwerpbegroting 2021    2.340.855

2.169.805

1.074.460

1.043.027

 

1.012.829

961.816

 

Tabel 39 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Extra middelen voor 21 centrumgemeenten (€ 67,5 miljoen) en alle regiogemeenten (€ 10 miljoen) in verband met brede aanpak dak- en thuisloosheid.

  • 73.000
  • 77.500

0

0

0

0

Door de coronacrisis zijn ZonMw-programma's vertraagd.

De kaseffecten schuiven door naar latere jaren (€ 19 miljoen voor 2021).

  • 76.000

19.000

19.000

19.000

19.000

0

Voor COVID-onderzoek is in 2020 € 23 miljoen beschikbaar gesteld. Dit betreffen echter meerjarige onderzoeken waardoor een deel van de kaseffecten in latere jaren plaatsvindt.

  • 13.350

6.043

4.247

1.540

1.520

0

Voortzetting van uitvoering lokale en regionale preventieakkoorden in het kader van het Nationaal

Preventie akkoord.

0

8.000

10.000

10.000

0

0

Uitbreiding HPV-vaccinatie naar jongens en naar kinderen boven negenjarige leeftijd, naar aanleiding van rapport Gezondheidsraad.

0

64.600

39.200

14.800

14.800

0

Het programma Corona Data, dat als doelstelling heeft om met behulp van data sneller op uitbraken te reageren, lokaal en nationaal, en de virusontwikkeling in Nederland zo dicht mogelijk te kunnen volgen. Nu de besmettingen weer toenemen zien we de aandacht voor de functionaliteit en de inhoud van het dashboard nog meer toenemen.

8.800

8.800

0

0

0

0

           
           

Voor het beschikbaar maken en houden van capaciteit in het kader van de opschaling naar 1.350 IC-bedden, de flexibele verdere opschaling naar 1.700 IC-bedden en de daarmee corresponderende uitbreiding van het aantal klinische bedden worden middelen gereserveerd.

80.100

93.900

0

0

0

0

Er is in 2021 € 300 miljoen nodig voor de vaccinontwikkeling.

0

300.000

0

0

0

0

Meerkosten voor de GGD GHOR. Deze maakt kosten voor ondere andere het opzetten van een app, nieuw digitiaal registratiesysteem voor de testen, klantencontactcentrum en bron- en contactonderzoek.

126.000

100.000

0

0

0

0

           

Voor 2021 is een bedrag van € 73,5 miljoen opgenomen voor de ondersteuning van de lokale aanpak en bestrijding van brandhaarden en de ontwikkeling van innovatieve behandeling.

0

73.500

0

0

0

0

Deze middelen zijn nodig voor het rioolonderzoek dat wordt opgezet door het RIVM.

15.000

21.000

0

0

0

0

Vergoeding van de meerkosten die Veiligheidsregio's maken voor COVID-19.

15.400

9.200

0

0

0

0

Meerkosten voor de GGD's. Deze maken kosten voor bron-en contactonderzoek en bemonstering en uitgestelde dienstverlening.

350.000

350.000

0

0

0

0

Tabel 40 Ontvangsten beleidsartikel 1 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

13.903

13.903

13.903

13.903

13.903

13.903

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

10.000

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

23.903

13.903

13.903

13.903

13.903

13.903

Tabel 41 Uitgaven beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

3.124.356

3.226.920

3.309.947

3.421.289

3.526.226

3.526.226

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

  • 7.150

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

1.036.189

44.902

58.262

48.149

39.785

26.000

Nieuwe mutaties

583.041

117.197

  • 22.426
  • 141.196
  • 171.500
  • 106.100

Stand ontwerpbegroting 2021

4.736.436

3.389.019

3.345.783

3.328.242

3.394.511

3.446.126

Tabel 42 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Overheveling orgaancentrum NTS van premiesector MSZ naar VWS-begroting (budgetneutraal). De kosten van de

NTS worden per 2021 niet langer deels door zorgverzekeraars gefinancierd maar vanuit de begroting.

0

5.200

5.200

5.200

5.200

5.200

Technische overheveling uit sector HLA Wijkverpleging naar VWS-begroting. Als onderdeel van afspraken met veldpartijen die afgelopen voorjaar zijn gemaakt om de onderschrijding wijkverpleging in te zetten voor overschrijding Wlz.

0

60.000

60.000

0

0

0

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage 18- naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB.

0

  • 64.400
  • 92.400    -

162.500

  • 177.900
  • 104.200

Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) ontvangt in 2020 en 2021 meer bevoorschotting vanuit VWS om additioneel voldoende medische beschermingsmiddelen aan te schaffen en te distribueren. Het betreft voor 2020 een aanvullend bedrag van € 166,5 miljoen en voor 2021 € 25 miljoen.

166.500

25.000

0

0

0

0

 

Tabel 43 Ontvangsten beleidsartikel 2 (bedragen x € 1000)

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020    5.053

5.053

5.053

5.053

 

5.053

5.053

Mutatie Nota van Wijziging 2020    0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020    0

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire    291 300

begroting 2020    29i.3°°

5.000

7.500

7.500

 

7.500

7.500

Nieuwe mutaties    - 290.000

85.000

0

0

 

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021    6.353

95.053

12.553

12.553

 

12.553

12.553

   

2020

2021

2022

2023    2024

2025

Voor de verkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen vanuit het LCH aan zorginstellingen is bij de eerste suppletoire begroting 2020 en eerste incidentele suppletoire begroting 2020 een ontvangstenbudget begroot van in totaal € 470 miljoen. Hierbij is vooruit gelopen op de afrekening van de voorschotten die VWS aan het LCH heeft verstrekt. Naar alle waarschijnlijkheid zal afrekening van de verstrekte voorschotten pas in 2021 plaats vinden. De ontvangsten op de VW-begroting worden bij deze tweede incidentele suppletoire begroting aangepast, zodat de presentatie in de begroting aansluit op het gehanteerde instrument van bevoorschotting.

  • 290.000

85.000

0

00

0

 

Tabel 45 Uitgaven beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

7.259.805

7.968.075

10.926.857

11.517.637

11.563.225

11.563.225

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire

25.349

280.494

296.546

324.814

371.097

483.944

begroting 2020

           

Nieuwe mutaties

2.877.160

3.140.547

2.516.140

3.079.490

4.261.590

5.267.445

Stand ontwerpbegroting 2021

10.162.314    ¦

11.389.116

13.739.543

14.921.941

16.195.912

17.314.614

Tabel 46 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Aanpassing kasritme met betrekking tot subsidieregeling InZicht.

0

  • 20.000

19.000

0

0

0

Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage Wlz naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB.

2.838.400

3.108.600

2.457.700

3.056.700

4.205.700

5.204.600

Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage BIKK naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB.

  • 20.300

14.200

20.600

9.900

38.200

46.900

Voor de verdeling van de exploitatiekosten is met de verstrekkers afgesproken dat wordt uitgegaan van het aantal actieve zorgovereenkomsten per wet als 'costdriver'.

Op grond van de overeengekomen verdeling tussen de wetten wordt € 24,3 miljoen overgeheveld vanuit het gemeentefonds ten behoeve van de uitvoering van het pgb trekkingsrecht voor het gemeentelijk domein.

0

24.264

0

0

0

0

Tabel 47 Ontvangsten beleidsartikel 3 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

5.691

 

Tabel 48 Uitgaven beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

1.072.559

1.049.741

992.896

910.704

913.789

913.789

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

7.150

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

95.494

46.289

33.489

24.548

25.932

23.440

Nieuwe mutaties

1.331.658

1.062.909

246.663

230.015

229.278

233.475

Stand ontwerpbegroting 2021

2.506.861

2.158.939

1.273.048

1.165.267

1.168.999

1.170.704

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Vanwege onderrealisatie is het kasritme van Regioplus aangepast. Op basis van de aanvragen voor het volgende tijdvakken is de verwachting dat het gehele bedrag (€ 62 miljoen) in de latere jaren wordt uitgegeven (€ 20 miljoen voor 2021).

  • 62.197

20.000

42.197

0

0

0

Overheveling G39 Maatschappelijke diensttijd.

0

90.620

94.255

94.655

94.955

94.955

Om uitvoering te geven aan de zorgbonus is besloten om de uitvoering van de subsidieregeling van het stagefonds in 2021 te laten plaatsvinden in plaats van in het najaar van

2020.

  • 112.623

112.623

0

0

0

0

Aruba, Sint Maarten en Curagao hebben Nederland om bijstand gevraagd op de COVID-19 crisis op basis van het Koninkrijksstatuut. In het MCCb is besloten om deze verzoeken in te willigen en de zorgcapaciteit, mede naar aanleiding van de OMT adviezen, op deze eilanden op te bouwen. Daarnaast is VWS direct verantwoordelijke voor de zorg voor de inwoners van Caribisch Nederland en daarmee ook voor de extra zorg als gevolg van COVID-19. VWS helpt bij tijdelijke uitbreiding IC capaciteit, versterken van de publieke gezondheid, extra capaciteit medische evacuaties, en het zorgen voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen.

25.600

12.900

0

0

0

0

Voor kosten van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit worden middelen beschikbaar gesteld.

37.700

73.000

20.000

0

0

0

Zorgbonus 2021.

0

720.000

0

0

0

0

Meer kortdurende opleidingstrajecten op maat.

0

10.000

63.000

113.000

113.000

113.000

Meer loopbaancoaching.

0

5.000

11.000

11.000

11.000

11.000

Tabel 50 Ontvangsten beleidsartikel 4 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

70.655

68.655

66.655

66.655

66.655

66.655

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

70.655

68.655

66.655

66.655

66.655

66.655

 

Tabel 51 Uitgaven beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

95.773

78.254

70.988

68.287

68.065

68.065

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

11.500

26.000

26.000

26.000

26.000

26.000

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

58.164

13.964

14.355

1.255

1.187

1.165

Nieuwe mutaties

233

  • 792
  • 689
  • 268
  • 67
  • 95

Stand ontwerpbegroting 2021

165.670

117.426

110.654

95.274

95.185

95.135

 

Tabel 52 Ontvangsten beleidsartikel 5 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

26.085

9.182

2.085

2.085

2.085

2.085

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

26.085

9.182

2.085

2.085

2.085

2.085

Tabel 53 Uitgaven beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

436.166

439.735

440.466

442.512

442.523

442.523

Mutatie Nota van Wijziging 2020

  • 62.300
  • 62.300
  • 62.300

0

0

0

Mutatie amendement 2020

100

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

28.263

5.892

5.169

1.224

882

736

Nieuwe mutaties

143.305

  • 2.840
  • 1.710

600

550

550

Stand ontwerpbegroting 2021

545.534

380.487

381.625

444.336

443.955

443.809

 

Tabel 54 Ontvangsten beleidsartikel 6 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

740

740

740

740

740

740

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

740

740

740

740

740

740

 

Tabel 55 Uitgaven beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

254.599

232.512

216.067

201.261

187.074

187.074

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

  • 4.997

8.423

  • 3.592
  • 5.782
  • 6.117
  • 6.483

Nieuwe mutaties

150

150

0

0

0

  • 13.063

Stand ontwerpbegroting 2021

249.752

241.085

212.475

195.479

180.957

167.528

 

Tabel 56 Ontvangsten beleidsartikel 7 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

Tabel 57 Uitgaven beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

5.238.449

5.706.849

5.994.649

6.440.649

6.877.349

6.877.349

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

39.600

  • 19.800

28.200

  • 115.700
  • 245.000
  • 574.700

Nieuwe mutaties

130.900

  • 61.300
  • 177.600
  • 269.800
  • 340.800

142.200

Stand ontwerpbegroting 2021

5.408.949

5.625.749

5.845.249

6.055.149

6.291.549

6.444.849

   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB.

130.900

  • 72.300
  • 188.600 -

280.800

  • 351.800
  • 381.000

Bijstelling zorgtoeslag als gevolg van Verhoging heffingsvrij vermogen in het Belastingplan

0

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

 

Tabel 59 Ontvangsten beleidsartikel 8 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

0

0

0

0

 

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

 

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

 

0

0

 

Tabel 60 Uitgaven beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

26.572

31.280

25.845

25.844

 

25.845

25.845

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

63.971

4.483

4.146

3.921

 

3.696

3.467

Nieuwe mutaties

0

129

98

98

 

98

97

Stand ontwerpbegroting 2021

90.543

35.892

30.089

29.863

 

29.639

29.409

 

Tabel 61 Ontvangsten beleidsartikel 9 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

8.331

0

0

0

 

0

0

Nieuwe mutaties

500

0

0

0

 

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

8.831

0

0

0

 

0

0

 

Tabel 62 Uitgaven beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

340.989

319.964

306.281

301.707

 

302.655

302.655

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

57.382

30.856

29.779

30.257

 

30.711

30.180

Nieuwe mutaties

15.943

20.912

10.466

10.132

 

10.154

9.772

Stand ontwerpbegroting 2021

414.314

371.732

346.526

342.096

 

343.520

342.607

 

Tabel 63 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000)

   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

De coronacrisis vraagt om extra ambtelijke capaciteit.

1.700

5.000

0

0

0

0

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

8.603

8.594

8.594

8.594

 

8.594

8.594

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

17.592

0

0

0

 

0

0

Nieuwe mutaties

2.038

0

0

0

 

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

28.233

8.594

8.594

8.594

 

8.594

8.594

 

Tabel 65 Uitgaven beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

19.369

11.568

11.007

10.816

 

10.914

10.914

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020    -

11.500

  • 26.000
  • 26.000
  • 26.000
 
  • 26.000
  • 26.000

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

11.142

37.133

36.091

35.536

 

35.525

36.582

Nieuwe mutaties

  • 7.842
  • 15.125
  • 21.098
  • 20.352
 
  • 20.439
  • 21.496

Stand ontwerpbegroting 2021

11.169

7.576

0

0

 

0

0

 

Tabel 66 Toelichting belangrijkste

nieuwe

mutaties beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)

   
   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Het budget is verhoogd als gevolg van de toedeling van de loonbijstelling.

  • 7.842
  • 7.868
  • 7.571
  • 7.427
  • 7.441
  • 7.344
 

Tabel 67 Ontvangsten beleidsartikel 11 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie amendement 2020

0

0

0

0

 

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

0

0

0

0

 

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

 

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

 

0

0

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

CO

CO

CN

'tf

'sf

¦O

05

o

0

—)

0

TJ

O

O

>

O)

05

c

0

05

O

05

O

CM

‘N O O Oü

CQ £2

%

_Q 0 C 5 0 O ' 0 <"cc OÏ1

05 05

i--

0

>

LU

05

O

CN

LO

LO

05

CN

05

O

N

0

TJ

0

05

0

CC

c

o

0

E

E

0

05

O

Q.

05

c

0

05

e

o

OD

r-.

'St

CN

TJ

0

0

e

o

o.

05

O

05

0

>

O

2*:

o o

CM _ CN

05

CM

¦O

0

c

0

TJ

0

Q.

Q.

0

0

0

E

Q.

0

|

C

O

¦O

0

c

0

TJ

0

Q.

Q.

0

0

0

E

Q.

0

|

C

O

¦O

0

c

0

TJ

0

Q.

Q.

0

0

0

E

Q.

0

|

C

O

05

0

C

O

TJ

0

O

E

0

o

o.

¦g

0

0

¦o

c

0

"0

0 Q.

05 0 C MCC 0

03

>

TJ

c

03

CO

to

"cc

_CC

Q.

"O

c

>

u_ 00

0 LO LO CO .

CD c

6

co

05

O

CN

05

O

CO

05

O

CN

05

O

CM

05

O

CM

0 p- 0

'i-    's-

OQ ^ OQ

có _____ ZI oo

L|_ 'st'

CO __

ZI oo

L|_ 'st'

'St

>

X

LO

r--

r--

05

c

LO"

>

> 05

'St

>

X

LO

[¦"

r--

CM

'St

>

X

LO

r--

r--

>

X

LO

[¦"

r--

05

co"

o

LO

2^

LU

>

X

o

o

o

C

O

L_

<D

02

H—

CD

0

>

ö)

c

¦>

C/5

0

¦O

o

o

Q.

0

5

o

0

0

>

05

C

>

0

5

0

TJ

0

>

O

0

E

C/5

b

c

0

C/1

0

¦o

0

>

_0

O

O"

05

O

0

0

TJ

C

0

>

0

0

O

"c/5

_0

:0

"o

C

0

0

TJ

0

>

O

05

0

CO

0

¦O

T3

0

-C

C

0

>

_0

O

O

'N

0

O

c

0

>

0

_N

1

0

TJ

C

0

>

0

0

_g

0

O.

E

0

05

0

CO

c

0 core i-

c

0 > TJ >•

O .E

U5 —

'N £?

:> 0

5 N

0--,

O !a

re

o.

c

0

0

0

¦o

0

05

O

E

0

0

-Q

0

>

0

>

O

0

b

re

CL

c

0

0

¦o

> 5L 0 2 LP 0 O 05

Q.

O

0

0

05

0

¦O

0

0

>

0

  • O. 
    — 0 05

0 c

-C 03

¦O

0

c

0

TJ

0

Q.

Q.

0

2=

O

0

0

0

E

o

o

>

0

0

¦O

-Q

E

0

0

>

O

0

c

0

0

b

c

0

0

0

0

¦o

0

>

_0

O

0

Q.

Q.

0

0

0

E

0

¦o

0

0

O

TJ

0

¦o

0

>

05

C

0

>

0

>

O

0

C

0

0

Li

0

5

go

0

0

0

-Q

C

0

>

05

C

05

C

¦g

0

>

Q.

O

0

O

o

b

0

TJ

0

>

O

0

o

0

c

0

0

TJ

0

-C

c

0

>

_0

O

O

O

>

¦g

0

0

¦o

c

0

"0

0

>

c

0

0

0

>

O

0

o

0 CC

0 0 cD ±:

0

0

0

05

"0

>

0

0

05

0

Q.

0

>

O

0

C

05

0

Q.

E

0

05

0

>

o

0

o

E

0

UJ

TJ

0

>

_0

O

?5 N C

 

Brief [21-10-2019] - Herbeoordeling ergotherapie (29689, nr. 1028) (23731)

Brief [19-12-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2019 (35300 XVI, nr. 150) (24040)

Brief [29-05-2020] - Basispakket Zvw 2021 (29689, nr. 1053) (24596)

Brief [19-12-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2019 (35300 XVI, nr. 150) (24040)

Brief [11-10-2019] - Doorontwikkeling Beleid rond zorgaanbieders in financiële problemen(32620, nr. 235) (23692)

Brief [19-06-2020] - Gebundelde beleidsreactie op rapporten over faillissementen MC-groep (31016, nr. 288) (24720)

Brief [19-06-2020] - Gebundelde beleidsreactie op rapporten over faillissementen MC-groep (31016, nr. 288) (24720)

35000 XVI, nr. 44

Motie van het lid Raemakers over ook kijken naar differentiatie op basis van patiëntkenmerken 35000 XVI, nr. 45

Motie van de leden Raemakers en Sjoerdsma over een klinische trial voor hersteloperaties van 35000 XVI, nr. 47 genitale verminkingen

35000 XVI, nr. 54

     

31016, nr. 132

Motie van het lid Ellemeet c.s. over het aanstellen van een bewindvoerder in een ziekenhuis in 31016, nr. 128 geval van wanbestuur

31016, nr. 129

Motie van het lid Bergkamp over het maximaal aantal behandeluren voor ergotherapie

Motie van het lid Dik-Faber over lactatiekundige zorg beter inbedden in de jeugdgezondheidszorg

Gewijzigde motie van het lid Kuzu c.s. over een 'early warning systeem' (t.v.v. 31016-120)

Motie van het lid Ellemeet c.s. over een crisisfonds voor financiering van een verantwoorde overgangsfase in geval van faillissement

0 00 05 O

0

05

c

0

-Q

0

05

TJ

O

-Q

0

05

Q.

O

05

0

-Q

0

0

>

O

0

E

0

05

<

TJ

0

>

_0

O

CM

05;

9 >

CM X

0

0

TJ

¦g

E

0

0

-Q

!n

o

^2

0

TJ

0

>

05

0

¦g

0

£

0

0

>

O

0

o

0

-Q

0

LL

Q

TJ

0

>

_0

O

O 05

0

CQ E

o

CM

0

>

o

05

0

>

c

0

0 '5t X3 co

.

0 ü

'¦P Li

o re E 2

'N 0

0 s-CZ TJ

103

03

O

CM

0

02

TO

O

GQ

0

03

0

t

o

Q.

Q.

0

0

03

C

0

03

O

0

>

c

0

o

0

03

0

-Q

0

>

s

0

S'

0

0

2*:

Q.

O

CD

03

CM

'St

CM

O

O

CM

OD

00

CM

CD

03

o

a

C/5

o

<

OO

03

i--

i m n y

00 *c >

O m © ^ £ J-C •= «

03

O

CM

03 O

O £ CM 0 CM

T— 0

Ó 0 ^ -©

  • Q. 
    CD

0 oo

03 rt C , .

o È

r-U LO 03 CD

0 0 0 c

'0

CQ 2* CQ -0

0

O

0

0

03

C

0

E

0

Q.

X

0

O)

c

0

03

t

o

o

CM

CM CO CO CD

S5 ^

03 CM

o ^

4_ ^

0 00

m c

<3

CL

0

-Q

0

03

o

CM

o

CM

CM

O

CD

0

03

0

O

a

Q.

0

>

0

¦a

03

D

0

3

0

TO

O

O

>

03

o

03

c

0

03

t

o

03

O

CM

1^

O,

^0

m

0

03

c

03

o

E't

103 CQ ^CJ % ^ ¦= D

CQ _l

0

oa

t

o

a

Q.

0 ^ -o &

1    s

2    oo

03 CM

0 X

'¦£ OO

^ 03

E oo

O

0 c

> oo

03 03

c r"

—. CM

CD 0

;E

El 0

4_ TO .® 0 m

0

E

0

TO

03

c

0

03

O

©

n

0

E

03 c

o

CM

o

CM

.2 m j- r"

CM

O

CD

¦=t

'St

'St

CM

02

0

03

T3

Q.

0

>

-C

O

0

Q.

"0

0

'O

O

0

o

o

>

'St

¦St

'St

'St

CM

Q.

0

03

C

0

03

"5

_0

0

0

o

i--

©

0

a

0

03

c

_0

0

02

0

03

TO

i--

TO

0

0

0

>

:>

Q_

X

©

TO

i--

0

TO

0

0

0

>

©

TO

E

o

:=* E

X 03

2 o

— N

  • 0) 
    0 w 05

0    C/)

T3 Ë

© (5

^ t 0) 0 '4= TO

O c

  • 0) 
    0 ¦rz N

O =3

0 TO

o S

O oo

E o

03 _L

¦a >

.5>X

c E

0 0

> -a 0 c •40 0

TO 0 03 .2 *N T3

0

.c

03

0

>

0

TO

0

>

O

0

o

0

c

0

t

0

b

TO

0

-C

c

0

>

0

o

© 03

> <st O OO

0 > O >

03

0 3 © 7T

E -E

0 0

0 .X,

E -

0 TO 0 © 0 'n

$ &

E 2

<D 8!

¦a ®

0

£

0

0

>

0

2^

0

03

o

0

>

0

>

o

0

E

D

o

CL

0

0

E

0

2*:

c

0

cc

©

TO

0

>

©

O

0

TO

c

O

0

0

>

0

(/)

d

c

0

E

TO

TO

C c ^ 0

> 03 0 O

 

Stand van zaken

Brief [29-01-2020] - Kamerbrief Voortgang Verder met Vaccineren' (32793, nr. 473) (24143)

Brief [29-01-2020] - Kamerbrief Voortgang Verder met Vaccineren' (32793, nr. 473) (24143)

Brief [29-01-2020] - Kamerbrief Voortgang Verder met Vaccineren' (32793, nr. 473) (24143)

Brief [04-10-2019] - Gespecificeerde Toestemming Structureel (27529, nr. 192)(23648)

Brief [19-12-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2019 (35300 XVI, nr. 150) (24040)

Brief [01-10-2019] - Commissiebrief Tweede Kamer inzake Verzoek om stand van zaken over de zienswijze op het voorstel van de Patiëntenfederatie Nederland over het creëren van een patiëntgeheim (27529, nr. 190) (23630)

Brief [19-12-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2019 (35300 XVI, nr. 150) (24040)

Brief [15-01-2020] - Tweede voortgangsrapportage actieprogramma 'Eén tegen eenzaamheid'(29538, nr. 311) (24078)

Brief [08-11-2019] - Tweede voortgangsrapportage actieplan Voedselveiligheid (26991, nr. 561) (23822)

Brief [22-11-2019] - Voortgangsbrief medische hulpmiddelen (32805, nr. 88) (23873)

Brief [04-12-2019] - Kamerbrief abonnementstarief monitor en implementatie (29538, nr. 309) (23930)

Brief [06-09-2019] - Reactie op moties en toezeggingen eigen betalingen (35093, nr. 29) (23522)

Brief [06-09-2019] - Reactie op moties en toezeggingen eigen betalingen (35093, nr. 29) (23522)

Brief [06-09-2019] - Reactie op moties en toezeggingen eigen betalingen (35093, nr. 29) (23522)

Brief [01-10-2019] - Toegankelijkheid van de acute zorg (o.a. motie-Van den Berg 29247 nr. 271) (29247, nr. 291) (23621)

Brief [01-10-2019] - Concept amvb acute zorg (29247, nr. 292) (23620)

Brief [07-11-2019] - Agenda acute zorg (29247, nr. 295) (23819)

Brief [23-06-2020] - voortgang actieplan ambulancezorg (35471, nr. 33) (24726)

Brief [20-12-2019] - aanbieding monitors bevolkingsonderzoeken naar kanker (32793, nr. 469) (24053)

Brief [02-03-2020] - antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over complicaties door onprofessionele behandelingen (2020Z00101). (24299)

Brief [11-10-2019] - Programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik en vervolgprogramma ZonMw Doelmatigheidsonderzoek, (29248, nr. 318) (23678)

Brief [08-10-2019] - Informatieveiligheid en Privacy in de zorg (27529, nr.

  • 193
    (23662)

Vindplaats

Motie van de leden Veldman en Renkema over geregistreerde vaccins direct voorzien van advies 32793, nr. 360

32793, nr. 364

32793, nr. 365

27529, nr. 172

27529, nr. 176

27529, nr. 178

32279, nr. 137

31765, nr. 378

26991, nr. 47

Gewijzigde motie van het lid Van den Berg over het vermelden van veiligheidswaarschuwingen 32805, nr. 77 op de inspectiewebsite (t.v.v. 32805-75)

35093, nr. 17

35093, nr. 18

35093, nr. 24

35093, nr. 25

29247, nr. 271

<n

r-'

CM

C

S'

'St

CM

O

CM

29247, nr. 280

29247, nr. 281

35043, nr. 18

35043, nr. 22

29689, nr. 982

31839, nr. 640

Omschrijving van de motie

Motie van de leden Diertens en Kuik over beter betrekken van de apotheker in het vaccinatieproces

Motie van de leden Kuik en Diertens over onderzoek naar lessen uit de werkwijze van het versnelde traject

Motie van de leden Van den Berg en Raemakers over gespecificeerde toestemming voor het gebruik van patiëntgegevens

Motie van het lid Van Kooten-Arissen over versleuteling van berichten in zorgcommunicatie

Motie van het lid Hijink over het voorkomen van ieder commercieel gewin op basis van patiëntgegevens

Motie van de leden Tellegen en Bergkamp over een counselingsgesprek niet als harde voorwaarde voor prenatale screening

Motie van het lid Krol over gemeenten stimuleren om zich aan te sluiten bij Eén tegen eenzaamheid

Gewijzigde motie van het lid De Groot c.s. over deelname aan ketenborging van private kwaliteitssystemen actief stimuleren (t.v.v. 26991-543)

Motie van het lid Hijink c.s. over knelpunten bij een deugdelijke uitvoering van het abonnementstarief

Motie van de leden Geluk-Poortvliet en Van der Staaij over nader toelichten van het begrip duurzame hulpverleningsrelatie

Motie van het lid Geleijnse over de inkomenseffecten van maatregelen ter beperking van een zorgkostenstapeling

Motie van het lid Geleijnse over de communicatie over het nieuwe Wmo-tarief

Motie van het lid Van den Berg over het aantal opname-time-outs bij ziekenhuislocaties

Motie van de leden Dik-Faber en Arno Rutte over de informatievoorziening aan patiënten over wijzigingen in het spoedzorglandschap

Motie van de leden Dik-Faber en Arno Rutte over afspraken en informatie over alternatieve vormen van spoedzorg

Motie van de leden Ploumen en Geleijnse over ervoor zorgen dat de 15 minutennorm wordt gehaald

Motie van het lid Ploumen over actief melden van slijtage of lekkage van borstimplantaten

Motie van het lid Van den Berg over eenduidige richtlijnen voor uitvoeren van cosmetische ingrepen

Gewijzigde motie van het lid Van den Berg over specialistische zorg die niet bewezen effectief is (t.v.v. 29689-975)

Motie van de leden Hijink en Raemakers over het laten uitvoeren van pentests over toegankelijkheid van medische dossiers

C v

to c

< 0

E >

i2 |

CM P

> S

-a S C -st TO CM

N O 05 CO 05 £

N 0 0 N

o ¦c c

0 CD 05 t

0 O

¦+3 -i.C

o 0

E JÜ

Q 0 ¦ a

o o

CN o -— O -n CM U CO

1    c ^

X 0 'st

V .1z! CN

oo 0 X

2    •= oo

u_ E CN

0 _TO ^

m o È

c "O

°=5

S "a

TJ X

Ö5 (7)

O CD 0 0

2 -Q

4- 7:3 0 05 •O ^ CQ 2

05 a < 3 ¦ö £

TJ X

2 (73

.0 CD

TO Ö5

O CD 0 05

r-- 0

2 -Q

40 05 •o O

CQ 2

¦a x

Ö5 (73

O d3 0 05

2 -Q

40 05 •O O CQ 2

sl 0 0 -a "ö

.a c C 9O £

N -S

05 05

05

o r--to «? p CO

Js

CM C CO 0 cc > ~o >

0 0

-a "ö

s §

-a 0 0 •£= -Q c

c 0 O g

TO O-

> 3

0 P N .E

0 0

-a "ö

s §

-a 0 0 •£= -Q C

c 0 O g

TO Q-

> 3

0 P N .E

t

o _

O CO

> 'St

CQ

TO 0 t- 3

9 «

C? 0 *— Q_ ¦

o a cd

£

£ o CO

T w 2

£ 0 -

  • - 
    05

.9 ‘V

m n

TO 0

2 ^ t- 3

II

c? 0

  • sg

5 £

o CO

CO CN

CM

0 —-

?2

.9 03 m n c

0 O ¦r-  CNCQ 2

T3 o 0 N  T3 0 O) ^ 3 C 0 TO

0 0 'o E

TO 0 > 0 0 X \p 0

E E

0 O -a o

05 15 E

O CD

E ^

0 0 "a j= 05 o

0 05 SZ TO

c -a

TO 0 > 05

0 —

0

1 * £ &

•- E

:=? O

5-2

3 </>

-E 0

0 "O

SI

C -C

0 c

¦§ s

— c

0 0

II

TO 0 > 05 0 *0

0 CD C CO

0 V

E &

5 CN

o CM CL CO c >

4 3

_0 it o ® 73 •&

l|

.2 o

I    s

t -a

4 I

05 0

2Ö

II

u 8

O TO

^ E

TJ

o ©3

¦D X

C3 (J3

.03 CD

.03 (V3

TJ X

Ö3 (73

TJ X

C3 (73

E CJ3

TJ X

C3 (73

E 03

.0 CD .03 CD

I c

.2 m

t! 00

_

E cc

03 C 03 © 0 O)

N +3

I!

N 0 0 O)

> o

I N

c ffl| jj o >

CM ' CM o’ C CM

2

1 £*?

03    ¦— O

05 CÜ £i

CO ö)

E5 -E

O 0 0 CO 0 _© 0 O _Q 2 C T3 0 03 0 O

J_ 0

O 0 0 CO

0 03

E5 -E

o 0

0 CO 0 0

C T3 0 03

03

O

CM

O CM <“ CD CD 1:0 O 00 EL CM

5 03

m 2

O E

CM 0

i 0

r-» 0

£ -Q

4- ^ 0 03 •O o

CQ .©,

E 0

0 03

O 0 0 CO

C T3 0 03

0 _® _

> = <

03 0    03

C i_ T3 T3 2 c

L O 0

O c > o t ^ 3 ° ® P o. &

> s

-o o

O

0 CM

> S

  • o

O

0 CM

> S

-o o

O

0 CM

II

o -o 4- T3

0 03 •O o

CQ .©,

¦ O)

.—. C

i 0

r-» 0

fi -Q

4- T3

0 03 •O o

CQ .©,

¦ O)

.—. C

gl

r-- 0 fi -Q

4- ^ 0 03 •O o

CQ .©

s s 0 0 •£= "O O _to ^ 0

03

co

V oo

LD CN

0 CD

m c

«IJlb

m o o

¦t ö m cn

0 -O -O ^

0 0

V,

p CM

E 00

0 r"

0 co

0 CM

C

O S o m

g =

i !<¦

.—. r-"-03 -sf-T" 03

O CN

o

E T;

E ^

© oo

CM

LD

£L

u_ r--0 co ¦c 00

CQ ™

w § 5 >

^ o

03 c

o o

LD CQ O

Ë T;

© oo

0 —-

N ^

| S ? ë

S rn

O

C/5

Ë T;

E

© oo

CM

| s

  • ë

S m

O

05 ’

L0 03

m ^

O o

LD CQ

S0

O O

LD CQ ^CJ

¦= D

CQ _l

E <è

N 0

C ‘O © CQ

¦a ^

c 'sf ©

03

O - T

V > CM

00 X ^ Ei o  ou_  o oo0  oo o¦r LD ,¦

CQ £2- c

O 0 O -Q

2 E 0 ~ £ o.

Q -Q

© © 0

0 E ®

¦2öt

c 0 03

© -* o

ë ll 0 > > 3* ¦£ > O 4® 0 o

0 E <

O TJ > 0 0 E3 '_o E3

c 0 o. 0 0 t CO 1_ 0 :0 © b 'ö. ©

7:3 E 2

— > .E

0 ¦—

0 o

Q- CL

o -ö c o

O o -Q & t O c

  • Q. 
    0 0 ^ -t->    0

0

E 1=

0 O Q ^

sS

“ o

0 O

'¦£= -O O 0

^ E

c p

0 t TJ o 0 ^ — c 0 0 73 0 C 0 0 > > O 0 0 •£= TJ O O

^ E

C —I

® -o

© o

ll

0 j2 '-i= 0 O 0

0 > o

© —.

«2 03 ¦E, 03 0 ^

© £

a £

(- 03 c CM 0

© >

E >

0 ü

03 !_

< 0

ll ®

® ai m

® o $

¦0—73

§ c I

0    ©    -TT

5    0    ^

o c

E0

© SI

TJ ? -

,2>| g

I |

CS o

0

>

TJ

c

0

co

O)

o

0

TJ

c

c

0

2*c

0

0

C5

O

Q.

Q.

0

to

u

c

0

05

o

0

co

i

CD1

o

CN

CN LCD

E I

0

05 0

< E ."5 E

0

O

0

0

E _

05

0

TJ

0

2*c

0

0

05

O

Q.

Q.

0

C/5

05

C

0

05

O

0

CO

i

CD1

o

CN

CN LO

TJ :=>

c -Q

05

0

TJ

0

2*c

0

0

05

O

Q.

Q.

0

C/5

05

C

0

05

O

0

CO

i

CD1

o

CN

CN LO

S “ c

£ C

4> £ S

^ V-

0 E <?>

0 ° ~ N C 0 C 0 •-'j_ 05 _0

0 .E o E 0 ^

03    O

£ g £

0 ©

"co —, -

; 2,N

CN

X

CN

O

'o.

c/3

0

2*c

0

E

0

0

CC

0

o

CD1

o

CN

ó

OD

o,

^0

m

O

xz

o

c

0

>

05

c

ij

0

TJ

TJ

0

0

-Q

0

-C

0

>

O

C/5

O

C/1

TJ

0

0

>

0

O

E

0

TJ

05

‘N

co

CN

o

CM

g

>

0

Q.

co

'0

o

CN

o

CN

LO

o

0

Q.

CO

‘c/5

0

-Q

0

0

E

0

c

Q.

0 X

0 o

c

jC .0

‘N

¦u C/5 0 c O

.E o

E5 0

_N _C

5 .2

0    C/5

CD è-

co

CN

co

CN

x

LO

'Ct

C

LO"

CO

05

O

c

0

c

0

c

o

co

0

05

c

0

CD

O

CN

6

OD

r*-

5-

i--

c/3

0

0

0

>

05

C/5

0

TJ

E

!n

c

0

0

05

0 _0

CD 05

CQ -C

co

Q.

0

0

TJ

O

O

c

0

0

05

0 CD

05 ^

gs

O C/f

.E ^

CQ 0

OD

5"

OD

0

o

c

o

s

f

0

>

c

0

  • = 
    0 0 Ö 0

-C

!5

_co

0

0

C/5

O

0

>

O

Q.

E

0

05

0

CQ

C

0

0

0

E

0

co

co

IO

i--

CO

05

Q.

0

>

05

|

C

O

0

0

0

Q.

(75

O

CN

öö

0

TJ

c

0

.E

o

0

0

0

^E

o

0

0

>

0

0

E

0

0

TJ

0

>

O

0

E

0

05

<

TJ

0

>

0

O

Q.

CO

0

05

0

O

Q.

Q.

0

CO

05

c

0

o

o

>

0

TJ

o r-.

CN LO CN ^

Q.

0

TJ

C/5

0

0

TJ

0

>

O

0

E

0

05

<

TJ

0

>

0

O

CO

(75

i--

CN

co

TJ

Q.

0

0

TJ

O

O

c

0

0

05

TJ X

0 C75

U) ^

g5

O w

.E ^

CQ 0

0

CO

0

TJ

0

Q.

C

0

0

O

0

05

0

>

O

0

E

0

UJ

0

I

o

o

C/5

c

0

0

TJ

0

>

0

O

10

co

05

0

Q.

0

>

05

C

0

05

0

>

_0

0

(75

O

CN

05

c

'u

"co

O

0

^2

C

0

C

0

0

c

0

>

05

c

0

05

0

>

_0

0

0

>

O

C/5

C

0

E

0

1

T)

0

C

0

>

0

O

O

CN

O

E

0

TJ

0

o

TJ

2*

0

CL

0

"co

'Ct

o

CN

o

CN

o

CN

CQ

'E

0

0

05

C

_0

0

TJ

Q.

O

05

0

TJ

C

0

05

C/5

C

0

0

0

c

Li

0

0

TJ

C

O

0

>

o

C/5

O

Q.

E

0

05

0

CQ

TJ

0

C

0

>

0

O

co

"co

0

-Q

Q.

O

2*C

-Q

#05

O

TJ

05

c

0

r--

f"

o

'Ct

CN

0

C

0

Q.

C/5

05

TJ

.E

.Q

C/5

05

C

0

05

e

o

C75

u_ o

0 co

CQ c

0

05

_0

05

c

0

Q.

C/5

05

C

0

05

0

TJ

0

0

>

O

C/3

c

0

E 0

0 0

-c 05

c .E 0 >

C75

u_ O

0 co

CQ c

0

C/5

E

0

TJ

0

O

TJ

0

>

O

0

ö -c ©-

C75

o

CN

CN

CQ

co

CD

0

05

TJ

05

0 CD

>1 ¦2 a o O E ^ 0) E

05 0 *N 05 —1 tn

0 E

(3 TJ

c

0

>

0

cïl

"0

0

c

o

0

z

05

c

0

o

>

’5

05

c

0

05

e

o

£ OD

có X

TJ

c

_0

0

J0

CL

0

Q.

O

CO

"cc

E

E

0

05

O

Q.

C/5

TJ

0

TJ

05

0

>

O

0

-Q

0

LL

b

c

0

C/5

C

0

E

b

c

0

0

TJ

C

0

>

0

O

© ÓJ 0 co

C TJ

0

E

o

C

0

TJ

C

0

>

05

0 C 0 0 0 X2

0

>

O

'cc

0

co

0

TJ

0

c

0

>

0

o

) a

?s

; *

> 00

CU C

CN E

CN

r<

'T

CN

C75

CN

05

o

0

-Q

>

E

0

Q.

(75

o

CN

ó

.E

m

CD

0

TJ

Q.

o

05

o

N

0

co

’o

“5

0

p

'0

•z 0 CQ g

CO

o

E

0

TJ

_0

0

0

05

CQ

CD1

O

CN

CN

.E

m

OO

CO

f

0

>

:E

0

Q.

05

C/5

0

-Q

ü

E

0

TJ

O

E

0

>

o

05

0

CQ

> 2^

TJ ®

¦— N

0 0

-O 0

-a 6

0 CM

<- >

03 X

H o

u_ O 0

•r- LO CO £2

to 0 »- o 0 0

CC —

¦a 9

E È

0 0 0 0 0 0

I ^

t ü= _

0 0 LO

¦= C/3 £ -Q P* cO .9 u S

o

i 0-

  • • 
    ~ O Tj-

m E £2

0 -a

g i

> C/3

.92 >

n

0

¦a c

g i

0 TJ 03 Jg

O 00 CM LO

A ^

oa ^

ZL LO 4_  CO0 ["'

m S

0 CM

U

Ö3

> >

-C ¦

O CD

0 -J3 0

K 5

0

"O ló ¦£ CO 0 r>* ¦a TC 00 0 ^

ö -fi 0 0

.9 a)

o §

=ï N S 0

> > 0 0 o E E p

c Ü3

&) C/3 r" 0 CM

CM

00 >-—- to t c 0 3

g Q

O r-E

o o

I | i

O C

  • a) 
    8

0 C CQ 0 c 0 0 0

IS

0 C

"a 0

£ 0 0 -a > c .9 o o E § -§ g>

.91 o

N N

:=* -a 5 c 0 o O E

É 0M 0 CM

  • * 
    5

CM O ^ T~~

É 0M 0 CM

  • * 
    5

CM O O  LOCM  O^ T~~

0 N

¦a z

¦a -a

0 (n 0 0

~ 0

o nj

o ^

w A

LU O

5 E c c 0 0

1|

¦§ ra ra =

> §

¦2 S>

o .E

E §

0 0 o) 9

N 03 "O g c 0 O 03 0

O c

.9 >

l e>~

  •  
    g 03 -Q oO

03 -

5?^

CM o ^

CM c/3    .

V 0 Q CM ^ £2 0  LO4— £ 03

CD CE £i

. CM

ro —

« s

  • • 
    CO

° 5

o

CM 00

ci ^

o ^

LT3

Zi co'

u_ O 0 LO

¦c co m £2

0

M <2

§,5

§ £

> m

CM E

  • a) 
    2 E5 "o

c > .0 X ^ A

0 0 ¦a t c o 0 9

c 0

0 X3

TO 0 C 2

II

O © O © 05 E

© ©

B g

© © 05 C U r 5 =3 O

o <m

(D 2 ö)

73 S o

1    © O)

o’ E .E g ©^

CM E

0 O. ©

4— <T

.2 Q '

o ^ © ri

LU O m ©

5 E

o .E

E §

© 0

O) _

c cn

© CM O ^

§ £L

P

<3

O O

  • c. 
    E

© 05 > OD © ^t 05 ¦rf CL CM O —' © 05 1 £ I o

05 N 0 O CC CM

O -Q

o ’©

Sé ë

£ E>£

  •  
    © 05

S3

5 g X ^ o £

<N M . V ©  QCN ^ L

£gifl

4— E 05

.® ® ïï

m cr £i

CO

>

o có © .-o > © >

0 ü

"O to

o

E s

© o

"© O 05 0

o ©

© 05 —, O © © © -Q 05 i-

s_ ©

© 5

¦ö —

© .®

¦> Z

© © ¦ö -C _© o

© '¦©

o © ro © > -Q © 2 '¦£= o o © ^ E

O s_ © 0 ¦O ^ _© O

©

E

© CM

P «“ O L

> CL

CQ E

© © T3 O © > © .P

II

<D

E -o ;

'E

E

</) _Q

¦SE

O LD

05 r"

> «M

g Ë

?» 05 O

©* CO N '¦—¦ © 05

2 5

C CM © *-©

© _Q

B E

o ©

P o C 0 . "O o ^

CM Q_

o o

CM

O LD

05 r"

> CM

g Ë ?» 05 O

©* CO N

© 05

2 5

C CN

© *-©

© _Q

B E

o © p o P 0 . "O o

CM Q_

9, o

% LL

© _5

•BE

O LD 05 f" > CN

g c

?g

05 O

©* CO N •”• © 05

2 5

C CN

© *-©

©

B E o © p o P 0 . "O

O ^ CM Q_

O O

9 -o 9 g

O LD

05 r"

> CN

g Ë ?» 05 O

©* CO N

© 05

2 5

P CN

© *-©

© _Q

B E o © p o P 0 . "O

O ^ CM Q_

O O

CM

PL r-

4- ^ © CM

© _L d > o X

.2 co

»= LD < CO

O .E

E "ö

©

© o

2, 05

© X3 j- O

ll

¦s >

° * © O

E LD

© co

¦s >

o o E § sg

,2> ra .Nf O

.2 E

© T3 P C © ©

E 1 2 $

Sc .2

© 05 "O © © >-

ra ¦§

c .E

Sa

© ©

©

E

p

©

©

Q.

©

© "ö

© _© > O

o > 1- © © LL

© P

LL ¦ —

© 05

n o

L-1 N P 0 © T3

’© O © O 05 >

i_ ©

0 "O T3 c

r- 13

m 05 ^ © *1 ©

©

© L_

"O o © o © 05

p .E

S.2

ra 2

S s

E>S| S

o o >

ö ” s

° ra o ¦ ö) 2 _ _RA RA .2 ¦

© CP ' N c © —

2 05

P -E

a © .

2 g g

O 4-> © < O O 4-1 " © "=T O

o5z

§ O © ^ CM " ^ ©

05 -

  • : 
    -sf

; a

-Q .©

© CQ O . c . . O ©91 2 X 'St o . , O N ¦

„    j- ¦

  • O) 
    Ei ra

CM CM CO

C 9 •2, £

05

K _

© CN

9 ©

© £i o

-o o -

I— °

1Z i n

¦St ^

CO w

3 '= 9 ^

CD

§* s

1 'St

c?™.

o o

CM i=-(N «

03    =

.—i r--

4_ ^t 0  CM?V -= 03

cc co

C-L r'-

4_ 'St 0 CM

cc o I c

c 0 0 0 - c/3 0 ~

— 0

0 Ü

¦a ij

o

E

^0

-Q

0

§* s

1 'St

co£i

o o

CM — CM

03

03

o

E

^0

-Q

0

§* s

1 'St

co£i

o o CM E-CN CO

03 C

ZL ST

4_ 'St 0  CM¦r;  03CO £i

-a o O

E ® E Eo 0

u 4

o <5

CM 'T ° .® C3 _Q

9 c

CM ©

.® c

m 5

0 C C V 0 -St

7:3 O 0  LO^£,£2.

"0 I—

0

-ii

fS 00

^ CO

E co

0 ^t > CM

TD X

E

® 03

05 ^

0

fS 00 ^ c° E 1X3

0 ^t > CM

TD X

E

® 03

05 ^

CM LO

O co

CM I-"

-St 0 O -C

5 .E £2 o o

s|

Ï 3 0 O ¦a c 5 g

"T 03

±i 03

'st c co O 0 CO

I > co

S "a S

¦- fr\ ^ tr 05 03 CO ,

E ^

0 O' tn ^

0 00 0 co C 03

05 ®

c E

0 0

0 "Ö

7:3 E

0 0 2*£

0 0

0

> ^

| f

-§ ®

O C

E 0 c -a 0 0 TJ -c

03 ££

*N *—

:=* 0 5 05 0 o u E

¦a

c

0

>

0

0 9 E o

t N

o .®

0 C 0 0 7:3

P

^ >

§ 0

O g

0 "5 > 0 > 0 O

O 0 05 > C ® 0 T3

a c E ® JS ra E> 0 E m ® c ® 0 -C ¦a ^ 0 ]=•

g E > 0 0 "Ö

o I ^ §

s_ 00

0 'St

> T 2 > 0 x

II 03

9 co

^ LO

a ”

c > 0 > 0 ü ® £ E 2

® 0 S 03

I S

0 0

— "O

0 i_

O

O

>

0

0 ;

‘(A

O c E 2 0 0 ra?

'N 0

f ® 0 0 03 -a

0 ^ -O g 0 ^ c c 0 ® T3 0 0 O 0 ^

14

0 ^2 ^ I*

Si

0 CO > 0 03 _Q

O g

N £

¦D ® ^t

.s>-g £

:=• g> m

>    9 03

>    O co

® ° 03 CD SZ CM

cc ]=• c .9 0 -*=!

5 § 0 0 ^ a C TJ

> g ¦S E 5 ®.

03 T= < -C

0 03

0 LO > CO

o —

cr

c ^

0 co

> °

0 E

0 T3

E ® ® w — 0 LU ^2 C 0

S? a

¦a >

03 0 'N 03

0

(3 S

03

C

c

0

E

o

>

03

 

Stand van zaken

Brief [10-06-2020] - Stand van zaken zorg aan ouderen in het verpleeghuis en thuis, (31765, nr. 494) (24668)

Brief [04-02-2020] - Moties en toezeggingen 30-leden debat Drenthe en Zuidoost Groningen en Notaoverleg Initiatiefnota Van Gerven 20 januari jl. en VAO Ambulancezorg/Acute zorg 4 december 2019 (31016, nr. 279) (24192)

Brief [04-02-2020] - Moties en toezeggingen 30-leden debat Drenthe en Zuidoost Groningen en Notaoverleg Initiatiefnota Van Gerven 20 januari jl. en VAO Ambulancezorg/Acute zorg 4 december 2019 (31016, nr. 279) (24192)

Brief [20-02-2020] - Commissiebrief Tweede Kamer inzake verkenning doorstart de Hoenderloo Groep (31839, nr. 719) (24267)

Brief [20-02-2020] - Commissiebrief Tweede Kamer inzake verkenning doorstart de Hoenderloo Groep (31839, nr. 719) (24267)

Brief [20-02-2020] - Commissiebrief Tweede Kamer inzake verkenning doorstart de Hoenderloo Groep (31839, nr. 719) (24267)

Brief [20-03-2020] - Perspectief voor de Jeugd (31839, nr. 723) (24388)

Brief [17-06-2020] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 730) (24709)

Brief [03-06-2020] - Een (t)huis, een toekomst De aanpak van dak- en thuisloosheid (2020Z09945) (24723)

Brief [28-04-2020] - Regionale opgaven en contouren plan van aanpak daken thuisloosheid(2020Z07569) (24489)

Brief [03-06-2020] - Een (t)huis, een toekomst De aanpak van dak- en thuisloosheid (2020Z09945) (24723)

Brief [03-06-2020] - Een (t)huis, een toekomst De aanpak van dak- en thuisloosheid (2020Z09945) (24723)

Brief [17-06-2020] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 730) (24709)

Brief [17-07-2020] - Voortgangsrapportage medische ethiek 2020 (24865)

Brief [08-04-2020] - Diverse moties en toezeggingen ggz, inventarisatie IGJ calamiteiten door personeelstekorten, inzet NZa op wachttijden ggz (25424, nr. 528) (24432)

Brief [13-03-2020] - Plan van aanpak hoogcomplexe ggz (25424, nr. 525) (24358)

Brief [19-05-2020] - COVID-19 Update stand van zaken (25295, nr. 351) (24558)

 

Brief [11-02-2020] - nieuw coronavirus, vervolgbrief (25295, nr. 93) (24224)

Brief [30-04-2020] - Verzamelbrief neonatale gehoorscreening en rotavirus en pneumokokken vaccinatie (32793, nr. 478) (24490); Brief [07-07-2020] -Commissiebrief Tweede Kamer inzake Onderzoek naar de kosteneffectiviteit

van het opnemen van het rotavaccin als universele vaccinatie in het

Rijksvaccinatieprogramma, (24837)

Brief [10-02-2020] - Contractering, toeleiding, rechtmatigheid en toezicht in de Wmo (29538, nr. 314) (24212)

Vindplaats

31765, nr. 474

Motie van het lid Van den Berg over een evaluatie van de wijzigingen in de acute zorg in Drenthe 31016, nr. 273 en Zuidoost-Groningen

31016, nr. 274

31839, nr. 705

31839, nr. 714

Motie van het lid Voordewind c.s. over met gemeenten andere mogelijkheden onderzoeken om 31839, nr. 708 in een passende vervolgplek te voorzien

O)

o

r-'

c

07

CO

00

31839, nr. 710

29325, nr. 105

29325, nr. 117

29325, nr. 112

29325, nr. 113

Motie van het lid Wörsdörfer over de wettelijke verjaringstermijn tussen jeugdhulp en facturatie 35219, nr. 9 verkleinen

35173, nr. 14

uo

c

CM

'St

LO

CM

25424, nr. 520

25295, nr. 88

 

25295, nr. 90

25295, nr. 91

   

00

'St

C

r**"

co

"sf

07

Omschrijving van de motie

Motie van het lid Van der Staaij c.s. over beoordelen of ingezette acties voldoende zijn voor de vraag naar verpleeghuiszorg

Motie van het lid Dik-Faber c.s. over de bereikbaarheid van de huisartsenzorg in Drenthe en Zuidoost-Groningen

Motie van het lid Hijink c.s. over maximale inzet om met initiatiefnemers te verkennen of een doorstart van De Hoenderloo Groep mogelijk is

Gewijzigde motie van de leden Hijink en Westerveld (t.v.v. 31839-706)

Motie van het lid Peters c.s. over een fusietoets in de jeugdzorg waarbij ook een fusie verboden kan worden

Motie van de leden Peters en Voordewind over bekijken hoe de checks en balances en de governance van jeugdzorginstellingen versterkt kunnen worden

Motie van het lid Kerstens over het bevorderen van het ombouwen van slaapzalen

Gewijzigde motie van de leden Westerveld en Regterschot over de eerste concrete contouren van het aanvullend plan vóór het reces in april 2020 (t.v.v. 29325-109)

Motie van het lid Dik-Faber c.s. over een goed begeleide overgang tussen maatschappelijke opvang, beschermd wonen en ambulant begeleid wonen

Motie van het lid Regterschot c.s. over het concretiseren van de afspraken tussen ministeries en partijen in de maatschappelijke opvang

Motie van de leden Ploumen en Ellemeet over embryoselectie en het kweken van embryo's nadrukkelijker uitdragen in de samenleving

C

0

O)

TJ

c

3

to

o

V)

O)

c

03

0

c

03

>

'(D

.C

03

03

Sl

0

N

c

0

¦O

c

03

>

c

0

O

ö)

0

>

0

>

O

c/i

6

to

c

0

t

0

b

T3

0

.C

C

03

>

0

O

Gewijzigde motie van het lid Kuiken over onderzoek naar het toepassen van traumabehandelingen (t.v.v. 25424-515)

Motie van het lid Van Esch over een agendapunt 'handel in wilde dieren' bij de volgende

algemene vergadering van de WHO

Motie van de leden Kuik en Van den Berg over vliegmaatschappijen die nog steeds op China vliegen wijzen op de informatie waarop KLM haar besluit heeft gebaseerd

Motie van de leden Diertens en Hermans over onderzoek naar de kosteneffectiviteit van het opnemen van het rotavaccin als universele vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma

   

Motie van de leden Van den Berg en Kerstens over inspecteren van aanbieders die op basis van een pgb beschermd wonen aanbieden

® T3 £

V, -O

.— c S-

ss?

© ö)

E o

03

>

C

©

CO

©

©

a

¦a

c

>

©

o

E

©

T3

C

©

>

O)

c

¦>

o © ©

O o

V n .E

CD © C O c =3 03 ® S

-t- ^    ©

® c "O '?- JC C CQ > O

O'

03

'St

03

Ö)

C

‘c

O

©

©

©

¦a

c

o

©"

¦g

©

¦a

c

o

o

o

>

c

©

©

¦a

9

E

©

T3

C

©

>

c

©

o

o

©

>

o

c

©

¦a

o © © O o ö)

^ c .E

CD © C O C =3

00 ® ü>

O c Ü

'?- JC C CQ > O

O'

03

'St

03

©

I

©

¦a

c

o

c

©

Ö)

©

>

O)

c

©

‘o

c

©

c

©

>

©

o

©

©

E

©

o

'E.

©

>

0

c

©

9

©

c

©

>

©

o

O O

< CN

c 8 © ._

03 m

¦E 3

ra -o © © N L|_

© 03

© O

o ©

E -Q _ c E 03 © © £ ©OS

N © CN

  • 03 CT

5 ™ s

O CN

T3 ©

! £ =

U3 -) o

. O CN

— N CO

O —) CN

CN ' 03

o O.—

CN

¦a

a3

¦a

©

>

©

¦a

Q.

O

©

©

©

©

>

03

O

Q.

03

©

TJ

©

>

0

c

©

>

©

©

E

£

©

M g

?g

Ss.

CU c CN E

©

n _

© 03

© 22 © 03 ¦/— 't

E £i

^ cr

O LD CN  CD03  £9  0303

S E5

s- O

© N CQ ©

CN    CN

C    C

©

¦a

©

©

©

Q.

O

©

!5

03

©

03

C

©

£1

©

E

¦a

¦a

sz 03

c 2

© ©

O O) ^ £

03

¦a

03

©

¦g

o

©

C

©

©

© ©

4_, L_L © ©

-C c

C £

co ©

O -§

O © .E

CN -C _

O'

03

©

c

©

©

>

c

©

©

'0

c

©

©

>

0

©

>

0

©

c

©

©

-a 0 = o c

0 O -C o

CD

CD    CD

r".    o-

CN

CN

CD

'St

CN

Q.

©

>

©

©

©

"O

O

O

c

©

©

03

g5

o © “ ’o © cE

CQ ©

O'

03

N

©

¦a

c

©

>

CN

03

t

©

c

©

>

c

©

¦g

^2

©

>

0

©

©

"N

^ c 0 0 "O ©

LD

03

CN

LD

CN

03

Q

>

O

O

O)

c

TJ

-Q

E ^

© 03

rn ^

©

>

TJ

c

©

05

o

CN

o

CN

"© £ "© 'p

¦»- C J- LD

CQ 0 CÜ CD

O'

03

O

CN

O

CN

03

9

O'

O

CN

O

CN

LD

¦Ei 03

4_ o © ^ ‘O O" CQ ™

O

CN

O

CN

03

9

O'

LD

03

LD

03

>

TJ

O

CN

O

CN

03

9

O'

03    CN

03    —•

T_    03

s-3    O'

03    03

O'    O'

o

o

CN

O

CN

O

CN

03

9

O'

CN

©

>

"O

c

©

©

©

©

¦O

Q.

Z)

03

g

>

o

o

O

CN

O

CN

CD

9

03

O

©

m

©

>

TJ

c

©

©

©

©

¦a

Q.

Z)

03

Q

>

o

o

CN

©

>

TJ

c

©

©

©

©

¦a

Q.

Z)

03

9

>

o

o

LD

¦Ei 03

4_ o

© ^ ¦r- “

CQ ™

o

CN

©

m

CN

©

>

TJ

c

©

©

©

©

¦a

a

Z)

03

9

>

o

o

o

CN

o

CN

CD

O

CN CN

¦g

'0

-C

0

>

0

©

¦a

©

>

©

©

E

o

c

©

O)

|g

'0

¦a

©

>

o

©

o

©

c

©

t

©

b

©

c

©

>

©

o

©

¦a

©

>

0

c

©

©

E -o

'5 .E

i_ ©

© .22

> ~ o 0 C V. ® 0 E >

CN

0

c

03

©

Q.

E

©

o

©

03

^2

O

Q.

0

©

Q.

0

>

0

-ii

C

if

9

0

c

©

>

0

o

CN

Ó

O

c

0

03

E

o

0

0

¦a

9

E

_0

0

>

o

0

c ^

0

TJ C 0 0  03 © ~ ^ 0 E ©

TJ

g3 0

CN

0

>

c

0

c

o

o

>

c

0

0

C

©

03

0

>

O

X

c

0

o

c

0

CN

0

'N

O

o

>

c

0

g3

b

Q.

0

>

I

C

0

©

E

03

'= C

cE ©

©

© 03

CN

©

93

O

>

”c

©

.>

Z

a

o

O

X

©

¦a

>

¦a

©

©

¦a

©

>

o

©

o

TJ

c

©

©

5

o

O

TJ

©

>

©

O

CN

C

©

©

©

©

E

©

©

c

©

©

03

c

E

©

© '© • c C o

© -r-> CL C CL

© o

t r

© s_

d o

_© cc

CN

O

o

¦a

©

>

c

©

©

©

>

03

©

©

Ö

Q.

O

c

O

E

o

o

>

©

>

o

o ^

© 4— TJ -E

CN

©

>

c

©

"N

c

©

©

©

9

9

©

^2

©

¦a

c

©

CN

c

©

'N

c

©

©

©

c

o

_Q-

©

c

c

©

>

o

o

>

©

CN

c

©

c

o

©

©

©

¦a

c

o

©

©

©

03

o

_N

©

c

©

E

E

o

c

©

0

©

©

E

©

0

>

o

©

d

©

CO

0

¦a

~ c

^ 0

0 03

©

©

©

c

o

03

0

©

TJ

c

0

9

'0

^2

03

©

¦a

©

D

TJ

0

©

Q.

6

©

T3

©

>

0

©

d

©

0

¦a

c

03 © CN

LD (C CN N

si

03 T3 N c

c Q

^ to

£ 1

i- 03

CD

03

Q.9

3 >

. o

03 O

o r--

CN o

o ¦—1

9 m «

£2^ S

03

N

¦a

§.i>

S2 S’

¦a B

CD CD

II

03 •> 03 > E3 C O 13

E3 TO o ¦a n

C/3

® = 03 £ 03 —

ll

s s

S E

> CD

o -a c

¦E §

CD

X O

03

o

O

03

C

03

>

Q.

O

CD c T3 CD

© O

s s

> X

© T3 O ^

C/5 CT

03 (D

a o

Q- © C/3 c © C

5 o

© ~o

CD E

  • c .S3 ! J2 m c ¦ ~ aj ©
  • ! 
    ® — ,0

¦    T3 CO --

  • © 00 rö

¦    7 U3

i j- Tf .

¦    ^ X^-

1 S’ 5 c

¦E -D : o > 5 ¦a x -E

o " §¦2 1 CO O X

si!

00 O >

CO a) > 00 > ©

  • - 
    © ^ c © -roc LO N © Ol C H CN ¦— :=> LO XT' ¦*—*

CN O -n

-Jg C c > ro

o S3 ®

© T3

i © C/5

^ O) © -C T3

3 8 o

O iH !_

C/3 © 2?

O > ©  X  ow  o’ : 9

  •  
    LO
  • oo

w ® T3 £

— I £ CÓ

© X CD 9

i_ • o >¦ © 03 ^ _Q “ X © P

© 4— O m T3 © N $ ® 'C ©    C/3

2 CD > <

© 03 — CN LJJ LO

< £

© © TO ^ © .0)

© ü T3 ©

C/5 Si,

03

2 ©

c -9

© ^

O CN

E ^

¦a °> ™ 0\l

Ö3 LO N CN

© _© d ^

— 03

6

C/3 15

© N > C

© Jg ¦— ©

CN

CD

03

'st    'st

CN    CN

'O'

CN

'sf1 '«t CN CN

r--

'O'

CN

r--

'O-

CN

r--

'O-

CN

03

Q

'St

CN

'St

CN

'St

CN

03

>

¦O

C

03

CO

CD

03

TJ

Q.

Z)

03

'St

CN

03

>

TJ

C

03

co

CD

03

¦o

Q.

Z)

03

'sf

03

>

TJ

C

03

co

CD

03

TJ

Q.

Z)

03

Q

>

O

O

03

CN

CO

03

03

i--

CN

03

>

TJ

c

03

CO

03

>

TJ

c

03

CO

LO

0D

0

0

"O

0

0

TJ

0

0

TJ

0

0

TJ

0

0

"O

0

0

"O

o

o

CN

03

>

TJ

C

03

C/5

O

CN

O

CN

4

o

CN

CD

co

0 0

03 0

O ö

05 &¦

O

CN

O

CN

4

o

CN

CD

CO

0 0 > IJS O 0

O

CN

O

CN

4

o

CN

CD

CO

> c

0 0

P5 0 r "o

O TJ 0 > TJ t

0 0 '¦£= TJ © m

O

CN

O

CN

4

O

|4

CD

CO

o

CN

o

CN

4

o

|4

CD

CO

O

CN

lij

O

4 £ co .!

  • ; CD s 03 ( CO >

© \

o

CN

o

CN

o

CN

O

CN

LO

O

o

0 0 > -Q -E ^ 0

0 TJ

C

O O

0 ,

TJ c

c o

.2 ra

O >

E

0 5 T

ISg

N .i-i i

:r 0 ld > jr 03

© Q. LO O O CN

  • TJ 0

LÓ    CO

o    o

03

CO

0 C C _0 .2 © "0 TJ

$ | 2 I

CL 03

0 .E 7:3 E

co

0 -Q

< 0

— 0

0 03

i--

CN

CO

>

"O

c

co

03

0

"co

"O

Q.

Z)

03

g

>

o

o

O

CN

O

CN

co

o

co

TJ 0

Q.

0

¦g

\o

‘o

C/3

0

>

TJ

c

0

CO

O

CN

O

CN

co

o

¦=t

o

co

© O > O

.2 E

'S ©

^ N

CN

0

>

"O

c

0

03

0

0

"O

Q.

Z)

03

Q

>

O

o

O

CN

O

CN

co

o

'O-

CN

co

CN

0

>

"O

c

0

03

0

0

"O

Q.

Z)

03

Q

>

O

o

O

CN

O

CN

co

o

'O-

CN

co

CN

0

>

¦O

c

0

03

0

0

¦O

Q.

Z)

03

9

>

o

o

o

CN

o

CN

o

4

CN

0

« I

¦a- 3

| m

E CN

O LO

— CN

§ > O >

© ii

11 2 £ X V,

c Q-

0 O

© E

03 ©

-I

C

^ o

C N

© o

© s

0 ^ TJ 0 c -Q

>E > o)

.2 a

o ®

I " «s

03 TJ *N i_ :=* © 5 O 0

0 ©

> E

O 0

~ co"

0    4_

0

‘O 0

4_    0

0 "O ¦e o. OQ Z)

E

0

03

0 _ m §j

C TJ 0 0 TJ -C 0 ^

© Ï5 TJ 03 C O

5 Ê

_0

0

0

u

03

Q

>

O

O

0

O -o c c 0 0 O) <2

c t-0 0 0 c

o _c

L0 O

¦c 0

cn &

O © 0

° " TJ 0 — > 0 03

sz .E

E ©

© TJ

_0

0

0

u

03

Q

>

O

O

0

O -O c c 0 0 O) <2

c t-0 0 0 c

o _c

L0 O ¦c 0

0 0 — >

0 0 TJ -Q

_co

0

0

u

03

Q

>

O

O

0

O -o c c 0 0 03 <2

c t-0 0 0 c

o _c

L0 O ¦O 0

QQ &

_0

0

0

03

03

Q

>

O

O

0

O -O c c 0 0 03 <2

c t-0 0 0 c

o _c

L0 O ¦O 0

© CO > OD 0 CN

co o CN

E >; 0 > TJ *± 03

IS

'5 t 0 0 U c

_0

0

0

03

03

Q

>

O

O

0

O -O c c 0 0 03 <2

c t-0 0 0 c

o _c

L0 O ¦O 0

QQ w

C CN 0 OD > CN

.2 >

o >

_cc

0

0

03

03

Q

>

O

O

0

O -O c c 0 0 03 <2

c t-0 0 0 c

CN

0

>

TJ

c

0

03

0

0

TJ

Q.

Z)

03

Q

>

O

O

o

CN

o

CN

0 O 0 2

‘O 0 'O

OQ 0 OQ

c c 0 O

E .E

5 H

oo

CM

03

>

~G

c

03

C/3

0

TO

¦a

Q.

Z)

03

Q

>

O

O

cn cn

LO

03

03

0

03

03

;u

!n

'3

¦a

c

o

E

03

>

0

¦a

0

5

a

o

E

0

¦a

Moties niet afgerond

0

O

E

0

TJ

0

ö)

c

T5

O

O

g

0

>

03

03

0

>

O

T3

C

>

0

TJ

0

TJ

0

TJ

CD

0

C/3

O

C

O

?

0

-C

c

03

>

05

C

0

>

0

-D

0

03

E

o

c

_0

0

-C

0

05

0

TJ

0

>

O

C/3

O

o

03 O

— c 0 -c o

C OQ 5 CJ 0 0 O ^ ^ LD

TJ

:0

05

0

-Q

O

S

o

2*:

¦g

o

g

0

E

CM

0

TJ

E>

o

c

0

>

c

0

0

C/3

-D

0

-D

0

0

0

>

0

C/3

O

03

0

‘N

0

C/5

."E E — 0

.E > O ?

0

0

05

0

Q.

05

0

>

0

D.

0

jO

0 0 TJ C/3

C ’o

0 :=*

¦_P N

O 0

^ --Ö

TJ

:0

05

0

E

0

TJ

O

¦g

o

g

0

E

0

0

O

TJ

0

0

-Q

E

0

0

Ö

0

Q.

Q.

0

C/3

O)

o

£

0

>

LD

0

>

o

C/3

d

E5

0

CQ

0

TJ

TJ

0

>

.0

O

03

o

CM

o

CM

CD

CM

.D

.0

'N

c

0

0

E

o

c

0

H

0

E

0

0

E

o

o

o

>

0

0

TJ

c

0

03

0

0

-Q

2*C

0

g

o

'o5

-Q

C

0

03

O

CM

O

CM

CD

CM

.D

.0

*N

c

0

0

E

o

c

0

H

0

E

'St

LD

CM

0

03

0

TJ

E

o

_C/3

0

C

O

o

Q.

05

0

0

O)

c

d:

'0

ts

1 9

*> £

0

"E "d

0 05

I ®

^ O 0

¦*= o c o — >

05 05

> E

0 03 : 0 £ m #

E .E

CD

O

CO

05

O

0

0

TJ

0

05

0

Q.

C

0

0

LD

0

¦g

0

o

o

>

0

>

o

E5

0

CQ

0

TJ

TJ

0

>

.0

O

0

E

o

0

TJ

O

c

¦g

0

0

E

o

.c

:0

05

^g

o

g

0

E

2S.C

0

0

E

0

^2

o

D.

03

0

TJ

O

O

>

0

D.

C

0

0

_0

D.

  • ? 
    I

-E ^

® 0 0 TJ

0 CN

1

0 O TJ C C ¦-_0

c '-E

0 0

0

TJ

C

0

05

0

0

TJ

0

>

05

O

o

o

TJ

0

TJ

O

O

>

0

C/3

O

o

>

0 V)

20 Ö

TT®

0

J=

C

0

>

.0

O

o o0 E

0 Q.

> 0

0 TJ

TJ

0

0

E

o

:0

05

O

CM

O

CM

0

-D

O

s

o

05

0

>

O

O

¦g

o

g

0

E

'St

LD

CM

0

¦g

o

5

0

TJ

c

_0

0

D.

C

0

0

CC

p

C/5

0

TJ

0

O

0

TJ

C

O

0

>

O

o

TJ

Q.

0

0

>

0

TJ

:0

05

O

.03

0

O

>

0

TJ

c

'0

0

o

o

>

^g

o

g

0

Q.

0

0

>

0

TJ

:0

05

O

CO

0

o

>

0

TJ

C

'0

0

O

o

>

T3

o

g

0

¦g

0

0

E

o LD CO CM

'St

LD

CO

>

>

c

if

T)

0

C

0

>

.E

o

E

0

TJ

.05

;N

f

0

O

0

*05

0

C/3

0

"E

0

E

05

0

>

O

C/3

d

E5

0

CQ

c

0

TJ

0

-C

c

0

>

.E

o

CD r->

CM CM

i--

TJ

c

o

TJ

:0

05

0

>

O

0

0

TJ

T3

O

g

O

CM

O

CM

TJ

C

Lu

o

.C

:0

05

O

.0

0

O CD

O 'T > 0 "a E

n &

0

-Q

0

E

&

0

TJ

0

E

c

0

0

TJ

0

05

0

0

0

O

E

0

?

0

TJ

C

> "E

11 5 i

E £

> "d

0 ®

0 E

E | -    0    .E

0    *m    0    ‘0

05    ^ CD)

0    1“    0    ?Ti

go go

0    CN    -    CN

TJ *C O O N-->

c E 0

5 'E

0 o

ff g

0 i_

+-¦ 0 ¦E E o 03

0

¦ü 'c

o .E,

0 "O "O E 0 O .05 g

.® Q c c*

E 2 0 §; s o

  • 03

0

E

0

?

c 0 a. CL 0 o

  • 03

CD

'St

LD

CM

^2

0

05

03

0

D.

0

O)

C

0

0

0

0

>

0

05

'o

o.

0

>

o

C/3

d

g)

0

CQ

0

TJ

CM

'St

LD

CM

N

05

05

0

-C

O

C/3

C/3

D.

C/3

0

TJ

:0 .0

0 05 0 0

O 0

Cfl ®

a

TJ

03

O

LD

'St

LD

CM

0

c

O

*05

0

C

0

>

0

E>

o

0

sz

0

>

o

U)

0

co

0

TJ

0

C/3

c c

0 'D

O

LD

'St

LD

CM

05

c

0

>

CL

O

E

LE

Ö

c

0

>

¦g

'0

D

0

0

-D

0

TJ

0

0

0

TJ

C

O

0

>

o

C/3

d

03

c

0

E

Q

.¦g

0

-C

c

0

>

.E

o

0

c

0

g)

fj

0

TJ

LD

0

0

D.

O

0

D.

0

>

O

03

C

0

E

Q

c

0

E>

0

CQ

c

0

TJ

0

TJ

C

0

>

.E

o

CD

O

CO

CD

O

CO

05

C/3

C

0

O)

0

TJ

0

o

05

0 jj

  • O) 
    ü £ c 0

0 0

0 O

> «f

0 N TJ 05 O) O)

03

0

05

0

C

0

E

0

C/3

05

C

dc

0

g

C

0

E

0

>

o

C/3

d

05

0

I

o

o

C/5

TJ

0

CU . E > C 0 0

0

C/3

O

0

TJ

0

>

O

.E

0

E

o

E

fj

o

0

D.

0

>

O

C/3

d

D.

E

05

^ 0 0 TJ

05

*05

O

O

O

O

TJ

c

0

0

>

O

C/3

0

TJ

0

>

O

C/3

d

E

0

ÜJ

TJ

0

>

.E

o

E ¦=

©

to -n

sl

©

o "2 © © w |

I n

:© ^ 05 c

¦Ö c © © © ^

ro § ™ © -^ © "Ö © _c

  • O) 
    -Ü > SI W O) Pec .E © 'c -* £ ©

S g

$ ™ ö) p © .= — "O </) © #® jr ro

£ -E

’o5 © £ § w C

1 c

©    c/5    p -

£    O    8

o -

o n -s © .2 ¦5? -Q

  • O) 
    .

'§2=5

05    ©

§ *> E

>

o

i CJ

E S E ¦o © u -a

© ro 'c o o CM j- CD 2 CM

© © -0 © m 'O

4.2

c 7:3

— O) 2 O

© N

"O © £ "ö

O C © £ © > © © "Ö N A -© © O

  • o> 5

.E, -a !c © o t ^ ro

g ™

I ® ° ®

° O

»- ro © c -Q O

E 5

© CJ O- -n

S 1 •E 15 S’il 5 ©

O "E o

1 ' “

©

> .

© ©

a a

©

-Q ©

© £

-a 0

© T E 8 ¦£ E

0 ro © £ E ,E

.E, ro

4    ©

© c — © g ®

5    © o E

0M ^

° o »- ro © c -Q O

E o

© CJ O- -n 8® ¦g £ S’il -® «

¦E o ¦

O © "

>    V)

>    ©

o E

I—    *-    ©

¦7 © N © > © ü o u

© EE

T3 ~

05 ¦ © i -Q

T3 o

i_ > © © > O)

¦a © >

© 05 ©

© © © ö> 05 ©

o ro o

o ro ©

E © P -o o £ © E

ê .E o t /Z > ro © I— ro i- o

¦7 T3 ° co ro e o ro

  • O T3 -Ü

^ -o

4 £

.E 13

? §

o E

£ -o

:l l

.N SI ~ RO £ -a

> ro © © ro E

05 05

~ o

C OM © O

'-Ü ™ .E © —, £2 2 ^ © TJ >

l|

©

E

¦g

©

©

E

o

.e

:© E

a> ©

o o

OM X3 O © OM ©

S 5

© ©

SZ -Q

¦E o

ro

I E E

K R5 © 2 a o_

O TJ

© J

a .i

ro

> c © TO

O 05

E .E

;N O

§ i

•~ _ro

II

O .E

^ E

o .e ^ E

7 Q.

"O Q.

03 0

  • (1) 
    cc

0 CC

E 5

CM "O

w E

¦!_. 0 CD

® ö) N

_C iS ©

j_ t- "O

C LO

I?

"O 2 Ö5 0 [n "O

0 cc

0 CC

E 5

CM "O

© E

Z 0 0

0 ^ N

_c iS ©

1_ 7 "O

O S -

X Q. 0

>    Q. >

Z © °

"E s,o

° c S

>    — O

>    © CM

^ 3 ~

I_ 7 &

0 § 0

CD

0 ©

i?

0 cc 0 cc

E ^

CM "O

© E

0 CC 0 CC

E 5

CM "O

© E

CC "O > '©

CN 0

:0 7 03 7

O E

CM O

Ü E © © •=> N

CC 0

c -O

E ° Z to 7 ’=3

Q- O

© 0

03 O

"O —

0 © 03 -Q

CM © ° += CM O

CC 0

c 7

E °

Z C/3

¦o 'd

It

03

H °>

— _©

C 0 03 "O 03 -Q

ï Ë

s —

.E

> © 7 -c o >-o o

CL O

A > _0 © © 0 O

¦O ^ 0 ~ 0

¦g 7

C o

ll

© © 'TZ' © 0 c -O

E ° Z © 7 ’=3

o .E ^ E

.c

:©

03

8 .© CN O

© ^ © ©

E ° Z © 7 ’=3

03

c

©

03

e

o

:> . 4—    ©

© +3

7 O

5 E

© ©

EN ©

7 "2 © © © > E o

o 0 7 03 ¦© 7

03 7

O E

SB

CM O

—, ra

<5 ~F.

"o iS

M

© c Q E

© _

ê 5

  • O. 
    f E ^ © «5

E5 co © .• CQ > (— >

© © ¦;=> © 0 c -O

£ 47 -7

© " Q.

E ©

© "O :=* 03 ^ © O

© ©

"O

¦* 5

0 ©

0 © 7 © =o —*

üi E

§ c > 0 0

¦J3    ©

o cc E « © 0 7 C

.E5 §

_03

5 <

— 0 © TT

N 7

-- c

03 © © "O 7 O

§ 5

t; ra N

I g s

¦= ra ¦“

7 03 7 c/3 r- ©

*c -E ©

0 o 0 © g 03

« 8 c

o o ©

7

© X

03 O © N vu

§ © 7 Ë 7 © 7 © 5 > C 2*

© 7 7 © © "O

7 7

v E

C Q.

z © 0 © 7) 'cc1

Ö3 '-0

.E ©

E1 TT

> f7

© "O

© © N -0 © 0 7 03

?.s>

.E 1

© 0 "O N

c © © 7

E5 © © —

c 0 © 0

0 X

2 d

¦I’S © 0 Q JZ

o 7

5 ©

i_ ©

E I

© '0

3 5 © 7 C3 ra

© -0 *- c 2 © o 05 u < © 7 © © C 03 O

© 0 ;

!c -Q ;

03 c :

c 0 c •O 7 f

II

A 'o>

i=|

CD ^ O) 0 O T3

E «

’0 E

’c Ö)

11

li

0 0 ' 0 |

0

fia.

UJ C

^ E

0 0

N v2

I S’

a“

0

^ E A

o B to - 5 ® Sia

I    —

TO 0

I N N

0 ® O) C

0 o

2 § 0 0 C T3

<2 0

0 "O

c c

o

o

ö) *? c .0 0 T3

C 0 ° 0 .

11! ^ Q. 0 0 =3 0 Q X >

0

T3

C 0 0 0 LU 0

sl

lld

|i3

0 _ c

0 c r

a J2 S

§> S g

51 g

0 > T3 OÜ |r E c O

0 0 — > 0 N

o -a >_

0 0

  • c $ 0 0^ 0 0 0 ~ C T3 0 C

.E E ra o >

,2 a; ^ m 0 ¦*—1 ra C'J 0 01 -C c S ^02 0 TJ >

E o -g -* ^ -

'0

a n

0 m w

0 ® x:

Ö) 0 i_

P'0 o 0 Q. o X 0 >

  • o. 
    5

T-Ï J

i >

1 -a

¦E > Q

E 00 «2-2

¦a £ ¦a o c -4-1

O C *- 0 C T3 0 0

N 0

c =0 1 iS 77

  • : 
    sz 9- 0

E -a

o c c

É 0

0 N ' C C '

§1 0 0 X OT

  • =0 c 0^0 0 0 Ö) Dl Q, r 0 7~ ¦-

8

-r

o a

j S’ o

O " i “ ~

° g 5)

s ~a -c

.E > o

E 00 «2-2

0 0 0 •*= . 0

> I SI

g 's>

TJ TJ O) c 0 0 0 > Ö) > 0 ¦E c 'o 0 0 Oct O 0 0

111

0—0

> > J*

C 0 0 0 0 0 !_ Q. 0 0 > 2 O £

Z 0 £

S> a ¦§

o 6^ c .E 0 •

0 ^ TJ 0 0 C

E -| >

n.?

.E > o 1 S?E' »- N -2 •

0 ^ T3 E ^ T3

5 'Ï O ® 5 ^

73 O 0 0 c j* ; 0 C 0

O — N 0 0m

o 2 ?

N Ö) 0 ,

020

Q- 0

¦a

iS o '

c SZ

E -a

o    o

^ O) ffl N

C 0 c 0 N —

c c

5 | §

>1?

0 0 O

iS s

TO O

o :

Is

^2 C C 5 ö) T3 E ®

g|

s I s

o

c S c o l Z .2 -E 1

c 3 S

c — 0

% -g s

A 0 |

c -a ?

S c o

0 0 c

N E 0

COO)

s s ®

-o g:^

5 ° 0 0 .Ü2 0 0 o -a ™ 0 c o o i cn r

II

¦u £ -0 c > o

E •"O _0

-a B c ® 0

> 2

"Ö 0

  • J9 0 ’0 ^ _C 0 0 > «
 
 

De Kamer wordt in 2022 geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. deze motie.

35300 XVI, nr. 100 In voortgangsbrief jeugd wordt aangegeven hoe de motie wordt uitgevoerd.

 

De Kamer wordt in het reces op de hoogte gehouden rondom de sluiting Hoenderloo Groep.

In de vijfde voortgangsrap. ZvdJ zal deze motie worden afgedaan.

In voortgangsbrief jeugd wordt aangegeven hoe de motie wordt uitgevoerd.

De stand van zaken van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken van de uitvoering van deze motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken over de uitvoering van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken van m.b.t. de uitvoering van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken van m.b.t. de uitvoering van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

De stand van zaken van de motie zal in de voortgangsbrief Jeugd worden meegenomen. Deze zal in november 2020 aan de Kamer worden gezonden.

   

Vindplaats    Stand van zaken

31497, nr. 357

34104, nr. 287

r~'

05

CM

c

't

o

co

34857, nr. 14

!-'

C

co co

00

35219, nr. 11

35219, nr. 10

31839, nr. 738

31839, nr. 740

31839, nr. 741

31839, nr. 743

CM

CO

r~'

c

05~

CO

00

31839, nr. 736

Motie van de leden Raemakers en Hijink over jaarlijks de dataveiligheid van digitale uitwisseling 31839, nr. 737 van persoonsgegevens toetsen

31839, nr. 744

31015, nr. 198

Omschrijving van de motie

Motie van het lid Bergkamp c.s. over de werking van de delegatiebepalingen in een gedecentraliseerd stelsel

Motie van de leden Kuiken en Peters over maatregelen om excessieve winstuitkeringen door jeugdhulpaanbieders tegen te gaan

Gewijzigde motie van de leden Westerveld en Kwint over voor langere tijd afgeven van een beschikking voor regulier onderwijs aan een gehandicapt kind (t.v.v. 31497-349)

Motie van het lid Westerveld c.s. over middels een tweewekelijkse brief de Kamer in het reces op de hoogte houden rondom de sluiting Hoenderloo Groep

Gewijzigde motie van het lid Westerveld over afspreken dat gemeenten de door een andere gemeente toegekende jeugdhulp die nog niet is afgerond voortzetten (t.v.v. 35219-8)

Motie van het lid Peters over de vormgeving van de onderzoeks-, betaal- en informatieplicht van gemeenten

Motie van het lid Peters c.s. over contact met de VNG over jeugd- en jongerenwerk

Motie van het lid Voordewind c.s. over onderzoeken hoe jeugdzorginstellingen met continuïteitsproblemen met maatwerk tegemoet gekomen kunnen worden

Motie van het lid Voordewind c.s. over in het convenant met VNG en BZGJ borgen dat de Jeugdautoriteit stevige bevoegdheden krijgt

Motie van het lid Wörsdörfer c.s. over gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de Jeugdwet bij ministeriele regeling regels te stellen

Motie van de leden Westerveld en Wörsdörfer over een plan van aanpak uithuisplaatsingen van kinderen

Motie van de leden Raemakers en Wörsdörfer over eerst aan de ROB advies vragen voor wijziging van de Jeugdwet

Motie van het lid Westerveld over in kaart brengen hoe vaak dwangmaatregelen worden gebruikt

Motie van het lid Van der Graaf c.s. over specifiek inzetten op bewustwording en training van zorgverleners, ouders en patiënten (VSO Seksueel misbruik pro-anorexia coaches )

Motie van de leden Laan-Geselschap en Bergkamp over meer onderscheid in adviezen voor ouderen bij een tweede golf

Gewijzigde motie van de leden Peters en Dik-Faber over een structurele financieringsvorm van geestelijke verzorging in de thuissituatie (t.v.v. 34104-288)

CD

CM

CD

C

c

!n

¦g

0

CD

-Q

c

2

CD

o

>

CD

CD

CD

>

O

CD

>

O

CD

>

0

Q.

E

03

2*:

05

0 +-> CQ C/5

.22 0 c

:=* -Q

0 C

^ CD

CD N T3 ‘5 C _C

CM

O

'St

CM

CD

T3

Q.

0

>

0

TJ

C

0

>

05

0

C/5

0

¦a

c

o

0

>

0

C/5

O

0

-Q

0

LL

b

¦g

¦g

0 '0

-C -C

c

LO

CM

CM

CM

E

o

0

05

b

o

c

c

0

Q.

05

2*:

0

¦a

c

0

0

¦a

c c O 0

> 'O O -Q

:=* 05

X =

c c

0 \p

ID

CM

CM

o

CM

0

¦a

0

>

o

0

0

¦a

  • U) 
    § c ®
  • a) 
    <d

m E

<1> (1)

  • O) 
    CD 0

o ]=• > £

$ 2 ¦n ©

¦- C T3 CO 03 3

E o

03 O 03 >

=3 .E o

03 CM O O N CN

0 T3

E

o 'a> .2 E

15 t t O O

CN Q_ O Q. CN (U i< CC

5E

> o c

£ §

03

.2. 03

Ë C

0 03 T3 j?

C -P O >

« 1

If)

03 ¦£ S- CO CL CO

w 75

03 Q-03 O

  • Q. 
    03

O Ê I go

^ E o o

CM ^

é s

V 03 03 :=* O -Q

Q.P

03 03

E ^

CO 03 > > r- O

o 03 è .o 03 E

03 C Q.^ 03 -C/) 03

I

^ > . 0 0 T3 Q ¦£ 0

o > c 73

0 C Q.^ 0 -to 0

>

^ > . 0 0 "O Q ¦P 0

°.2! r

o > c 73

0 O)

m .E

  • - 
    E5

0 o

_Q N

E o

0 T3

O-.E 0 _

” 0

X3

0 03

E E

E •0 c

Q.^ 0 -0 0

  • ^ .= TO

® E ? E

\p C0 ü Ö3

^ > . 0 0 "O

Q V m

CN 03

i< -a >

X Ö3 03 O

0 "O

0 C Q.^ 0 -If) 0

  • ^ .= TO

® E ? E

^ > . 0 0 "O Q ¦P 0 N.Ï f o > c

73

0 C Q.^ 0 -If) 0

  • ^ .= TO

® E ? E

CN 03

i< -a

£ 0) CO -J3

03 0

2 I

^ Q

O 03

^ E

_0 03

c 2

(0 03 > 03 03 -Q

_0 O) 03 P

03 0

0

¦O

.03 ^

a?

'I « 0

U c

¦o in

C/5

> >

o s

0) ©

,E C!z

§ E © £ "O 2 C 05 — O

w

CN Q- m

O © .E ™ S o o ™ E oo © ©

CN -C T3

© — © > © ,© c § ’zr

£ © ^

.E "o 0

¦° £¦ "co

  • O) 
    o —

o o

-Q C © 0 CD "ö ¦

° ï '

CQ 5

© CU

¦I È

¦¦4=    ©

o >

j2 -

© co C C © 1-O) ï ¦Ei o

^ CD O 2

3 T3

Q § "2

ë ! 8

o"E ™ E Er

o ^ c

© :<D ? ö)

I

  • ©    i_

i ^    ©

; ® E

O © -C C 1

r: £ ë

o o £ c

O "O

£ P

' E11

1 o o ' -O

c ^ N

' fc © c

° ©

,C § ©

'R ü i

c © ©

© ^ T3 T3 "O © /— E

••5 5

¦5 n > E

© "O i_

  • - 
    'E o o ö) © “ c

??Sï

C O © O)

  • o) 
    E

©

+3 -Q

O o

0 ¦ö

C ©

'© E

05 © © ^ 'i- 0 © ~G

o 2 ™ ©

<M £> o' T © csl

© 05

-o O c E

"O

©

-Q

C

©

c

©

¦O

c

©

2*C

©

5

c

©

Q.

©

O

05

© 0

§ -ö

~ c

0 "O

I S

rS ® ® E ? c

ï ? o c 2*: 0

© —,

CD S

— >

0 O)

.2 o

o £

© ©

7:3 m 0 ©

tii E

.2 E

O m

il

© o

© "O

05 "O

o ¦-

© (0 > 2a4

#© © O '©

5 E

C

0 00 ¦o ™ ©

© CN T3 LO

c ™

> $

#® <

c c E 2, 05 C © -Q

f 1

s JE

©

"O ,

05 :

Q 0

® I H

© c © E

< 0 £ © ¦o ® _© © 0 © 73 3

I =

> ©

0 © '•£= _Q O 2*:

5 E

03

>

TJ

C

0

CO

0 _0 C/5    0

’> 5?

E ° <5 ®

0 TJ

CO

c

03

>

TJ

03

03

CC

0

TJ

IJ

5> S,

0 0 > = O 03

« *

Q LO

CN

TJ .

0

C e

0 CD

I fl

C TJ

03

N TJ < 5 s

— o

El

4g TJ

I    I

II

£ TJ

-I- 0 c O) .0 E

C C/5 CD a TJ O CD y

O cö

¦D ^ ~ LO ^ 03 0 CN -C LO CN C . 03 > > >

  • = 
    0 O E o .22 > .22 0 Ö

> r-

o 0 I o

3 I

c t: ® o

:=* O 0 > 0 —-

öJ S

c a

*1 c c/3 0 0

E S 4:

0 co u

0 TJ C C _0 _0 "0 0 15) "O £. 0

J c

t I

c E 0 0 > TJ C C

0 o | 0

E >

if

l_ 0

0 -C

ë s

0 0

0

x ö

C 0

cp C

> o

Ja4

0    -r,

O TJ

2 o

0 -Q

<§ 1

0 0 TJ TJ 0 10 O CQ O

c 73

0 0

o |

_0 0 0 «

C 03 0

C Q 0 =r tl > 0 O “5 O

0 £ TJ S 0 Q-

-D E>

C 0 O >

® o o T

| I

8 | x i

0

0 C

E ® <- 0 0

E 42

0 ~

03

0 0

co j§

0 & TJ £ 0 0

TJ 0 ® OT

03

>

C

TO

CO

03

co

'd-

CM

CM

CM

CM

CM

Q.

CO LO

O ™

5 >

I '§

C/3 —>

CD

¦a E

§'i

S E

c ^

CD C/>

N 0

¦5 O

03

 
 

02-07-2020 De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.

09-07-2020 De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.

06-07-2020 De Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.

\ 06-07-2020 De verwachting is dat de Kamer eind 2020 wordt geïnformeerd.

21-07-2020 De Kamer wordt in de tweede helft 2020 geïnformeerd.

08-07-2020 De verwachting is dat de Kamer voor de zomer 2021 wordt geïnformeerd.

08-07-2020 De verwachting is dat de Kamer in de tweede helft van 2021 wordt geïnformeerd.

17-07-2020 De Kamer wordt dit najaar 2020 in de voortgangsrapportage Agenda pgb geïnformeerd.

06-07-2020 De Tweede Kamer wordt hierover in de derde voortgangsrapportage rechtmatige zorg (begin 2021) geïnformeerd.

01-07-2020 De kamer wordt zo kort mogelijk na het zomerreces hierover geïnformeerd.

30-06-2020 De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.

02-07-2020 Zodra het onderzoek van de NZa en IGJ iz. onbehoorlijke financiële constructies gereed is zal dit na de zomer aan de kamer worden gestuurd.

20-07-2020 Na de zomer gaat dit mee in de brief: Stand van zaken moties en toezeggingen.

31-03-2020 Deze motie wordt voor de begrotingsbehandeling 2020 afgedaan.

25295, nr. 114

35300 XVI, nr. 77

29689, nr. 1061

LO

c

CN

00

LO

co

35300 XVI, nr. 84

35182, nr. 4

Gewijzigde motie van het lid Agema over een onderzoek naar het niet kiezen voor de NIPT-test 32279, nr. 146 (t.v.v. 32279-139)

32279, nr. 145

34104, nr. 286

28828, nr. 119

34767, nr. 51

32620, nr. 256

31016, nr. 123

35300 XVI, nr. 8'

34767, nr. 47

Motie van het lid Renkema over een onafhankelijk extern onderzoek naar de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten in alle 25 GGD-regio's

Motie van het lid Sazias c.s. over beter inzetten op preventie van dementie

Motie van het lid Ploumen over nevenbevindingen bij het bevolkingsonderzoek borstkanker bespreken met de huisarts

Motie van het lid Hermans c.s. over het concreet maken van de verbinding van technologie en preventie

Motie van het lid Van Kooten-Arissen c.s. over attendering op de gevolgen bij juridische geslachtsverandering

Motie van het lid Diertens c.s. over vaccinatiegegevens registreren in een persoonlijke gezondheidsomgeving

Gewijzigde motie van de leden Bergkamp en Tellegen over een echo rond dertien weken zwangerschap (t.v.v. 32279-134)

Motie van het lid Bergkamp over het persoonsgebonden budget uit de knel halen

Motie van het lid Sazias over spoedaanpassing in wet- en regelgeving om onduidelijkheid in definities weg te nemen

Motie van het lid Dik-Faber c.s. over gegevens van nieuwe zorgaanbieders ontsluiten voor burgers

Gewijzigde motie van de leden Sazias en Veldman over het beter toegankelijk maken van informatie over welk ziekenhuis het beste is voor welke ingreep (t.v.v. 32620-252)

Motie van het lid Arno Rutte c.s. over een diepgaand onderzoek naar de beide faillissementen

Gewijzigde motie van de leden Slootweg en Van den Berg over specifiek aandacht besteden aan het interne toezicht bij zorgaanbieders met een complexe structuur (t.v.v. 35300-XVI-49)

Motie van het lid Van den Berg over eenduidige modeljaarrekeningen

E *J

0 0

  • 5> o 0

0

0

0 'Z1

S’ I

t >

a ^ a. .E 0 0

!i

1    §

o >

O 0 > c 0 P ^ o c

TJ w,

o §

2    1 c

I > |

5»o

x T3 N -0^0

5 E> S’ ® JS|

N .C T3 0 ° E Q '= 9 „ ® 5

S

CN J= ^ O 0

o ^ £

CD ~ 0 O —) ^

0

O)

¦§'§ o “ ¦a >-

o £

v °

.E c

® S’ 2 -.9 E’-c o

,4_i N "Ö 0 O .P

0 X

TD T-

0 2 T5 P

-§¦§

0^

¦a T-

0 2 ^ S

0 05

’-c o

0 0 05 C fll c

0 0

8 =5

1 1

0 0 U 05 0 0 0 t

§ o H Q.

05 S' a 2 P nj

1 1

0 0 T3 Ö) 0 0 0 t § O

H a.

0 &

Q 2

P nj

  • Ö

CD O

O >

0 0 T3 05 0 0 0 t § 0 H Q.

-a .2 c = 0 T3

.E 0 c .2, g o E o o > c +->

0 0 05 -C

S.E

E 0

"U

1- CO > 0 • > -a c o 0 ® S ^ O

^ 0 0 LD 0 Ö5

o a “

05 O

0

E

0 g

2 0 o "a o 0 > P

c 0 E -a ¦a o . .a

r- 0    _

Cü O> S3

CN 03

S 2

t 0 0 T3

5 .9

115 s

CN 0 0

0 05

O 0

5 § 0 0 N Ü 0 ¦=• Q -Q

> 0

0 00

O-a

0

0 0 O

¦Ö CD

I SD beg (- 0

!S ® g

lit

S O c 0

¦§¦§¦§

2°“

i I

0 c

Q m

o 3

o 0

CN "O

0 C

x: 0

  • m <S -Q

co o Ö

r 05-    2

^-0 0 0 0-0 ™ 3 c ^00 0 0 > b c 0

C/5 CN O 05

o c 0

¦a S§ E

0    0 t

EO) 0

C “

; T3

i p

CD ~0

> o>

O 3

¦2 E

3 §

c ^

CD 0 •£= O

o m

S g

x 55 c > 0 0 T5 O) 0 0 — 05

3 o

c o 0 c/> > T3 0 0

3 E 5 E

E Hj

  • a) 
    cd

9-0 0

F O N

g > z

° o -

c < = 0 > O 0 ^ Q. !_ O) T3 0 O 0 > C/5 C

  • Z. 
    0 >_ 0 > 0 ® .© <2 0 N 0 0 ~1 2 "E = 00 0 -a 0 0 0 E 5

o ^ q. a

0 0 05 05 C 0 — t c o

0 a a.

Z E

0 TO

-= 5

c

0 0

> -9

-a <

  • ? 0 .E > -b 0 0

O S

0 V,

05 0

O S’

0 05 E.

> .E S’

0 c a

o^9 ^ P 9

O v (I)

0 0 0 ^ ^ o

0 O 0

„00

0 C T3

|| '5

BES

.2 0 C

X 0

0 n C

° > Ö E « oo oj 2 0 ? 3 -a

^ o

c ^

0 05

co cd

CD

c

CD . >

CD •

CO r-

"I

"O > *CD ."5

o E

-C ©

si

  • O)

i .E c

i s -I

' © "2 1 -Ü ©

'fl

  • E ©
  • c c h cd CD

E §

."E P

C CD

. ° c i E : -2 I P c

CD

E ^ ' 5 o

N P CD © ¦ 03 05 :

CO E '

«5 P

< -O

; p

05 CD

© CO

E a

© CD

CO CO © 03

m 73

C C/5

'CD

05

CM

o

CM

-Q

.E

"co

CD

t

O t

Oi

iS ® 01

2*2 P

E E

0 O CO ©

  • o. 
    c © c P o

> g ¦§ 8“ a 3

c S> ra .E

i £ ra I ra 73 ¦ "E ra ! 3 -O : o ©

; ï -ra . : ™»

; 0 "co '

1 — ©

05

Q.

O

O

0

2*2

N

CC

©

©

E

05

g

>

o

o

o

o

p

©

©

E

05

g

>

o

o

9

>

o

o

0

05

©

g

c

©

©

> -Q ©    C/5

O 05

P g 0 '0 © O d > 11

©

P

c

©

d

0

-Q

C/3

05

CM

o

CM

©

>

"cö

©

Q.

O

0

05

03

>

P

C

©

CO

©

©

Q.

P

C

>

0

O

E

0

P

C

©

>

05

C

‘>

e -O

> CD

.2 E

c =

© CD tii 5

O o. o O

.O ^

^ o "2 a o > 115 > -Q

0

P

0

>

O

p

o

g

H

r"

co

E1- Lz

¦S Q

ïïa

2 C/5

2*2 _ 0 2*2 n © p

© 05 4

© © 0

©

>

P

'0

d

05

0

>

0

Q.

O

0

05

Q.

O

0 E

Q. ©

0 0

05 -O

© i_ © 0 d d

0 o

2*2

0 .® O

E 5 5

^.E

O C 05 O CO

-Q

0

P

O

o

>

0

>

o

0

0

Vi

0

>

O

0

E

0

P

©

P

P

0

E

0

05

C/5

O

CM

O

CM

U? CN

0

p

c

©

2=

0

-Q

C/3

05

-Q

0

P

O

o

>

0

>

o

0

0

P

C/5

c

0

0 ©

E a.

CL

"cö

©

co cm

0 Q. O

O O >

LO '0 CM '0 CM 05 <- 05

©

0 s

X C

O \ CM j O i CM 1

O !

3 '

co

'O-

CM

O

LD

CM

'St

co

5-

5-

r^

r"

05

CM

co

CM

CM

r^

O

'O'

CM

0

E

0

C

0

O

Q.

C/3

p

0

>

0

0

>

o

©

©

>

0

o

©

0

p

E

o

c

0

0

p

p

E

0

P

C

0

O

p

o

>

0

>

o

©

E

0

0

0

X

0

E

p

o

cc

c

0 C

0 05

0

.05

2*2

0

05

©

>

o.

o

0

>

O

r--

'O'

CM

>"

>

0

b

c

0

P

0

0 ®

O 0 c © C Q. © © P 2*2 05 |=» "N ©

c ©

2 > > .0

© CO

p c

0 0

P _0 C Q. © “ > .

0 ©

0

>

0

p

0

E

0

o

o

p

o

Q.

o.

Q.

O

0

Q.

Q.

O

«

c

0

r^

o

'O'

CM

0

05

'O-

o

C/3

'O-

o

©

>

05

-Q

0

E

P

c

0

p

0

Z

E

o

c

Q.

0

>

O

c/i

o

©

P

0

d

c

©

>

0

o

p

c

0

p

"0

o:

05

"0

>

0

P

0

>

O

0

Q.

C/5

0

2=

C

©

>

0

O

0

Q.

Q.

O

«

0

E

o

0

Q.

0

O

Q.

O

0

S

©

E

0

Q.

O

C/5

0

>

O

0

t

0

O

©

>

Q.

O

0

>

0

P

©

>

g

O

O

d

©

_0

0

C

C/5

0

>

O

0

d

©

LL

b

c

0

2*2

©

>

0

O

2*2

0

'c

0

P

C/3

0

2*2

O

o

o

>

05

0

p

C

©

d

0

^2

0

0

>

O

0

d

©

LL

Q

C

0

2*2

"o

©

>

0

O

0

0

O

p

0

o

0

2*2

c

©

P

c

©

>

0

>

0

O

d

0

^2

C

0

o

Q.

0

2*2

0

>

O

C/3

O

C/3

‘N

p

0

d

c

©

>

0

O

©

c

o

0

>

O

C/3

C

0

0

b

C

0

0

d

©

LL

b

©

©

E

0

>

o

©

co

0

p

0

05

E

o

E

"x

©

E

0

>

o

05

03

0

g

0

>

O

0

d

©

LL

b

0

"o

©

>

0

O

0

E

0

03

©

0

05

C

0

d

P

©

0

>

O

05

0

CO

o

o

p

.0

©

E

o

0

Q.

^2

0

>

O

0

C/3

b

0

CD

0

C/1

©

E

0

©

CC

0

03

"0

0

2D

0

03

P

C/3

O

0

>

o

o

p

0

©

©

"o.

C/3

03

c

"c/3

©

a

0

>

o

0

Q.

©

03

0

0

P

0

>

©

©

05

C

0

0

E

o

o

CL

0

©

CO

0

p

©

>

0

o

CD O

c © 0

II

0 CD 0 T3 N 0 Z O CD -F

0 CD > LU © —i 03 'st 0 CO t £

as

a ™

© N *- O 0 —

© © 'St O)

03 .©

©

03 .©

©

©

>

o

©

!c

T3

o

§

©

E

©

T3

'St

03 T3 0 8

?E

  • O) 
    o

03

CD :— N 0 © 03

ê s

O TO

CM •=<

o ©

CM c

ï >

CD x

© 03

0 _©

C U

E CD

O 03

i 0 c

0 *— *-

^ Q.’©

Q ° © U N _C

o u 1.

3 g 8

™ g >

LO J_

O 0 03 CM 'O O CM -Q >

° 3

Q_ 0

©

O

E

c

©

CM

© .£= LO '0 1 rn

có ©

-Q

© .©

03 0

CD £ c © c 0 0

11

> < CD '~' \p CD

ü

CD 03

¦ö > 03 CD ‘N 0

II

0 0 ¦° TK

© .52

¦g-g

u N

CD 0

I ?

T3 jD 03 0 *N 03

0 _q > o

© .52 "¦£= TJ O “

> .52

0 CL CO 0

> i © 8

o ©

ÖO

.E 0 —

js; © CO JC ü J

s$:

co y .

CD 0 r-, 0 ^ 0 ï ®|

CL CL >

!S

0 CN > O T3 ™

'cc co

O P'

CM o

L|_ 'Ct CD  *“¦c 00

m CM

O) GO 0

' 0 O Q)

V 0 00 ra cm S i—i ra m— 0 .2 0

m 2

CO LD >- CO

  • O) 
    .

p ï=

o GO

< s

o 8

<? CD

ë I5

è:i

.2 CD E j_, "-iO (D

^ § E

C T3 © CO c £ > ra 2

Q- o

CD -C

CO 4-1

— co

0 CO

ei

¦§y

  • 5

C 03 CN O -C LD r ?, °3

i ® ~ £

O co ' ra E '

£¦ SS

S m .

CO 4-,

CO 0

©0 0 0

“5 O

co ^ 0 "O ^5 -Q SCܣ

©, 4^ O

©> 0 CO

§ '"O cn > m

0-^0 E > E ¦ ® ra £ :

£ o o x < B

« ?

E s

CD .CO

CQ lö ^ J_I T OD 0 += LD

>    O n

>    «IJ»

Ö) c <

¦£ | S

o .52 :n ®to

~    0 r-

0 '0 O

© -© O 9- • - CO

0 CD

0 O CL <

TJ _ 0 0

N "ö

<2 o

0 O TJ

Toezeggingen afgerond

> CD

CO ^

. co

CM RA V .c 2 'o ¦ o M— 0 .2 S m 2

C/5

  • 0) 
    O

0 c/5 co >

3 0 — co X D 0 c o

D 0 12

E- ra ra

S 5 ^

“O o

<§ 2 2

J 0 .

¦    -Q

¦    .0 '

C > ^ 0  0^> TD

© ^ -o

0 co -- 0 00 0 U c *0 D ^

0 -C © Cfl c I 0 0 0 "O T5 T3 0-^0 0 0 0 > E >

¦-0 0 -r- -ra 5 > ra S • .0 > LO

0T 0 00 C Tl CN CN 0 u ~_-O C CN 0 0 CO

CO GO

o

00 CN

.E

T3 ©0

ë © 0

“ t 'go

0 O N ¦0 X2 CQ < 5 ¦

0 N

CD A

00 fn 0 ^

— ^

0

0- >

¦E o Ti

£§3

0 X2 O CD O -C

CO

:0 .y,

'ö t

-I 0 0

-E

© 0 0 c X2 0

3 0 x: 0 o 0 0 0

0 CO c

-© © 9

0 ¦© _§

¦ö :3 0 ®-a E E I ©

r-E M .E ©

1 O :

55

.2 GO ' _Q CO

3 |5 0 0 s-0^0

. z, >

I-10©

n- O

O CN CN CO

0 © o> ra_

ill

¦ .£ -° CN

O w > CO ©0 £_ ' 0 0

0

.E E

) i ® ’

3 P S

ra o

E

CQ O 1

>- 0 ^ f-

CQ "O > E

!_ 3 co

¦§ s ?

c 0 LO

?|N

0 0) T—

CD O O 0 CN

CN © CO

cC 'E ™ T 3 CN ^ 0 ^ CM ¦*—'

“ © s

ra ra> o — uiS g ra ™ .E ; ra ra ¦§ .» | ¦

> -Q

0 _0 0 0

00 :=ï 0

'm ©.

3 ©

'0 "O

¦a 4=

1- 0

0 ^2

T3 CO CD X L= 0) =“ ^ =5

CO ö) N O

0 E

CO CD

n ¦?

© 0 ° CD 0 CD

J J c 0 0 ® 5 8®

0 ® ]Q "O -Q 0 © 0 ©0

§ 2 3

0 Q_

CL ~G 0 0 00

¦g

'0

-0    0    m

¦a -a ¦§

0 ~ -

% ®

X2

TJ >

¦a 0 o ~ö F ©

.0 .©

< |

x 3

oo ra

.E T3

© ü ü

-C o C

  • = 

0 0 0

—I -Q T3

¦S I <S

C c u

> E* |4| Ss?

ö) 5 ö)

® C S >00

0 © 03 T <0 cn

E ^ E o

© -9

0 .©

It

1=1 3 GO 0 0 r- ra

V P 0

©

lx

> © c co

11 ° s

„ (C i- ¦— 03 ^ © .-— ' ^ > CO

E"iÊ

JT Q_ OM

8    ©£N

04 > c oo

9    c ro 5 CD ® F CM m Q h ¦

(D D 5

C © v '

° ¦§ g.

© ffi O O "O I

o ra Ö

o > 8

is

c 2

CD CD CD > "O " CD

CD 0 C

_ O CD '

© N Jr CD J- CD

>    © -o T3 ? a

® o $ : ra c ' — © 0 , ’0 ö) ’T'

>    E CD

© ’ 0 "g 73 Tl £

O

O CD CD O

° ^

CD < ^r

© > Q-

s 0 03 ¦O c"

i- 0 o ^ D N . CD O 0

o .2 -o ,

£J © c „

0 CC O

§3?

° © C ¦ fl = ©

g m >

c

#0 0 0 .

’c X 0

I "O

E

c O) CD 03 ^  0003  CMN C0

c

0 Ö3

i. °

  • S

0 T3 C/5

' "O

  • o

O N ° © i O)

C Th

9 © T3

> C N o CD 0 03 n3 -C

00 £o o M O w

OO N '(/)

CD

CD

O oo

<7 CM

Tl- X ZI CD

u_ OO

0 CN

m c

O 03

CM

Tf

£1 oo

03~ C £ © m

s>8

o 2i

r—, ^

03 ¦— O C

9 Th

T- 00 <7  CMLD g CM OO

s>?8

o 2i 5 O

LD O

CM 22.

CM LD

.2 93

CQ

Cl'*

o o

CL oo

  • Q. 
    00

CD CM

o

4 S

oo ©

ZL ©

0 0

E E

CD 0

5 ?

§

W N 03

© s s

ê CD OO

. 0

  • O) 
    O)

CD "O

® o

0 >

03 > ^ 03

0 "O

-Q a

© iS ffi

g E5 "2 ^ < 0 o c >

0 > 2 N 0 C/5 'p to

0 03 c

3    5

c O 03 © > O < 03 © © £ TO 03--' y

03 O

0 oo

t z:

> 0 -g C O

^ u © o

03 >

© © © “ -O o © © © CL Q TO

CL o £? © o O O > N

©

4^ « °8^

_ \p ©

4S © © —

cD ~ 03 C 0 o LD © ~ m LD

  • 0) 
    m E1 E> *- o

erf .©

© TJ 2 >

E ® C .2

© .> © 0 -0 _ L4 ll 0 O © o CL< Nü

o — 9.

4 S°

0 ©

¦e <2 >

m E X

© 0 go 03 — 3!; © 0 £2 © > 3.

E

_© 03 ( *- 0 £<:

e O

0 -I t U"

o S

Q_ _© © Q.

§¦.£

© ©

o

C ¦

©

£ M

©

  • O. 
    C/5

© 0 go

03 — ^ © 0 £2 © > 3.

E

_© 03 ( *- 0

© © 00

— 0

© p

ëa © 0 ¦o -o

.2 S

LD © 03 4_ > Tt" 0 03 00

o _©

CD +S

S ® 5

T3

© "ö

O e © © > > © e 0 © "O trf

0 N "O 03 03 03 © Tl

N rL.

0 03

8“ ï

2 'ra

03

© © © > S e © © 5

§ © =

o -e £

¦ö E

,P ."ö 0

*0 "O

w "E

03 E

C/5 _

N ©

'    >    0    N    ^

>    ra    cd    c

i    ^    0    -Q    0

0 <c .©

CD > 0

© © 03

ü 5 5

CD CD

E -a

© © ? ra e

O © ©

ÏSÏ

©

© © > “¦ -a e © e © Q o >

+-> o

© CD -C 00 T3 C

O CD »- ["'

C

© e

03 r^'

-- Tt-

Crt ^ .2 CM

© £2 © .

Cü _©

¦O

0

O)

CD

CC

ra

o

ra

E

E

ra

O)

o

CD

CD

CO

ra

O

Q.

Q.

ra co

u

O CN

0 X

0 _N

ra 0

< "O

0

ra

0

TJ

0

Q.

Q.

ra

ra ra

E

Q.

0

|

ra

O

'T co

-Q

0

ra

Q.

0    —

0    00

0    £N

0    00

O

'sf

co

0

TJ

O

'N

0

O

0

'0

ra co

ra

'o.

0

_c

o

0

CD

E

ra ra

ra

¦O

CD

U

<

CO

ra

_ra

o.

"O

ra

>

u

ra

'u

u

0

N

0

o

0

TJ

ra ra

>

u

ra

;>

J=

o

0

E

O

I Li)

o 02

u_ o CD N

¦C O)

CQ TJ

o c

CO ¦“

CD O) -C2 C CO —

ra “ CD o. > 2 S|

CD < O) CD

§ s>

o N ¦c 0 CQ "O

CN ö)

cb ,o>

0

•ra 0

CQ _Q

ra

u .© .E .©

S2 Q. CO)-—

9 c"

CN 0 C

oi

o

CN

co

V C JZ 0

02

oo

o

CN

02

0

u

ra

'g

ra

O

ra

¦O

ra

0

u

ra

0

'ra

0 00

.0 ra m cü

0

_Q

0 00

ra ra

!= 0

“E E

0 -Q 0

•ra 0 o

CQ 0 Q

CQ 0 Q ra

o

CN

o

CN

CN

O

00

0

m

ra

0

co

'g

ra

O

00

o

CN

6

CN

CN

^0

m

E

o

CN

'St

CN

02

CO

0

TJ

ra cn

02

o

CN

co

o

02

ra

0

ra

0

E

0

0

0

'ra ra

0

2*:

0

o

N

0

TJ

ra

O

00 ^ o <0

?s

*- CN

V CN o ET" 22 to

L(_

.0 r~ m ra ra

0

co ra

'co

TJ RA — CQ RO C' 1+5

ra

CD

_ra

o.

0

O

ra

0

sz ra

ra

>

ra

0

ra

0

"O

ra

>

0

0

'ra

E

u

ra

.ra

"O

ra

0

_Q)

o

>

Q.

ra ra

0

-Q

o

ra

0

n

ra

N

X

O

u

ra

>

0

5

ra

Q.

ra

0

> j-j

° o.

ra o

*- 0 ra Q-0 c

0 0 ¦*= 'E

O

02

E

0 ^

II

0

"O

0

E

0

E

0

Q.

0

"O

ra

>

0

ra

0

0

0

0

0

TJ

CQ

ra

>

0

ra

0

ra ra

0

0

?

-Q C

0 O TJ IRA

o '*z

CN C

^ O 0

0 ra E

-m .E r-

0

E

0

CO

c

ra ra

_0

:0

'o

c

ra

0

"O

0

>

O

0

¦O

o

g

TJ

O)

o

CN

ra

>

ra

.ra

O

o

>

0

u

o

>

.0

ra

ra

0

TJ

CL

O

.0

O

0

TJ

ra

O

0

LU

0

o

N

0

TJ

ra

O

"0

N

0

"O

0

>

0 0 TJ "0 0 © 5 0

0 ¦

0 co

'g 0 o ^ E 0

' “ 0 TJ

CO

co ra

0

0

0

ra

TJ

_c

o

"0

CO

0

o

-Q

0

sz

^0

-Q

TJ

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

250

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

251

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

252

r--

'St

'sf1

r--

r--

O

'St

CM

cd

X

O

©

>

o

^D

-Q

©

E

LD

r<

'St

CM

03

CM

03

CD

O

03

CD

"O

c

CD

03

<

Jji

CD

al

CD

¦O

CD

CD

¦O

c

CD

03

o

o

-C

TJ

'St

CM

O

'St

CM

^2 Q. E 03

CD

CM

CM

CD ij C c

© 03

o s

£ S

© X

."E 03 -P o

© CM

cd —-

©

O

Q.

©

O

C

©

©

©

©

>

©

03

©

E

E

©

03

O

al

Ja.C

©

©

¦o

c

O

Q.

  • Q. 
    p

® LD ©

03 ^

TJ

03

O

©

“3

©

TJ

O

O

>

03

03

C

©

03

O

E- ^

© Pi > —.

©

E

c

03

03

¦O

CD

U>

<

03

c

03

03

©

N

©

O

©

TJ

C

©

>

03

C

;>

o

©

E

O

03

O

CM

6

¦Ë oo cd Pi

03

O

CM

© oö

•~ oo cq Pi

03

o

CM

o

CM

CM

O

00 ^ ZL CM U_ CD

© OM

‘O

cd Pi

CM © T 03

“ ra ZL 03

"© 0 Ë -P

C/3

co

c

©

03

©

ï= ó

CM E

.® ©

m o

03

O

CM

ó

©

© CD

5

©

> s

© c

X 32 P -2 cd ©

03 03

© c

© T3

O

03

O

CD

.2 T_

m c

03 03 © C © ^ O

u_ ©

.2 E

^ o

03

O

CM

CM

o p

03

© ©

© a.

¦o

©

x:

©

03

©

O

©

¦©

¦O

c

©

¦O

©

©

Ja.c

©

©

¦O

c

o

©

¦o

©

>

o

T3

O

§

©

E

03

©

©

>

E.

£

o

©

'c

T3

o

5

03

O

CM

©

C

©

©

?

TJ

©

o

03

03

C

©

>

Q.

O

©

©

Q.

Q.

©

-Q

C

©

cd

x

O

c

©

>

X2

©

03

C

©

>

_03

O

>

©

03

©

C

©

c

©

¦g

'o

c

¦g

JZ

¦o

o ©

T3 ©

"m

©

TJ

c

©

>

¦g

.c

g)

©

>

E

a

©

c

o

©

z

©

JZ

03

O

CM

©

c

© . -c -g c '© — x:

03 .E5 C — © © > > c E o ©

"O ©

11 I .2 © © Q Z

o

©

©

TJ

O

O

>

©

TJ

c

©

03

©

©

TJ

C/3

03

©

©

© "©

©

©

©

© :E ©

"©    ©    C/3    ©

TJ > O ©

  • E £ JK

©

©

X2

©

©

©

x:

©

TJ

C/3

TJ

E

©

©

5

©

03

©

©

O

©

©

©

©

-C

c

©

©

©

©

E

©

03

©

TJ

.1 ©

> co , E TJ

.E ©- ©

© ° ©

©

> x

o ©

C £ © _© © ^ — x: o © © ©

©

TJ

c © 2

1! ï

s“ 1

© © 'E

©

>

c

©

.gj

03

O

03

©

>

X2

© o

El

O © © TJ

’F P

O

Q. ©

5 E ¦

© > TJ c

©

O

Q.

O '

© E5 :

% §

| .£

° c >

¦a © c fll E

o '-E

o ©

!£ cp O © © iz

©

©

O

O

©

©

TJ

_c

©

'TD

ë 7:3

03 c

Ü=

' o .

O > §“¦

©

TJ

©

>

c

©

©

E

©

TJ

§:§

E

© N

I o O © c 2 ¦— .o

© 03

c c

^ *03 O

TJ

03

C

Q.

O

JD

03

C

©

>

Q.

O

©

O

©

03

©

03

©

Q.

C

©

©

©

>

c

a

03

© 'Q.

*m 2

X2 ©

© -C

03 c

-O ©

  • Q. 
    CjZ O ©

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

254

03

CN

CN

2 E

03 <0

s> s

2 E

03 TO

5> 8

0

C/3

0

>

Ö) ^

-- ?

0 LO

> 03

0 't

CN

0 ^

  • C

E co tj _ 0

0 'St

E g

0

T3

_C

>

u

0

>

oZ

c

0

¦g

0

.c

03

0

0

-C

o

C/3

0

T3

03

c

0

0

E

c

03

03

¦a

CD

U>

<

4_ U CO 0 O) 03

m .©5

t c ®

0 0 _C

CM O)

o c

CN •£

4 ®

  • o

CN N

a o

L|_    >

CD O)

m 8

Ü3 nj n

CN C

° E ™ E _

JT 5 00

o r--£ o§ “ a 2.

».!p ‘-O'— CO 03 CO

0 'St

03 CO

o c CN 0 O 0 V TJ r-> 'D

“'E

0 _Q-'O 3 CQ _C

  • • 
    C/3

C3

4! 0

CN c

T 03 co (jj

H Q.

4_ W

0 T3 E Q.

3 °

, E5

r—i O

03 N

03

0 O)

m 8

03 CO

O c

CN 0

4 "0

V -a

CM "O

“1 0 _Q-

'O 3 CQ _C

0

-Q

0

E

'St

CN

CO

i--

'St

o

CM

o

CM

i--

o

03

CM

0

m

4-    0

0 "O

+-¦ -3*C 0 0 f a

^ 03

E c _0 ¦“

0

03

'St

0    03

r-    CM

03

St m

0 LO

0 CO

>

O -, c

0 0Ó

ca cn c

0 ^

0 C/3

£ .E

-C •=, 0

  • v) 
    N E

o £

0

0

¦a

¦g

E

Q.

CN 03

4 ^ o -¦ c

L|_ O

0

c

.0

t

C/3

C

0

03

0

0

¦a

.Q

o

o

>

_U3

0

¦a

¦g

E

>

¦a

0

o

<

0

0

E

o

0

¦a

c

0

0

E

"0

0

>

0

J*:

0 03

> c

03 0

c >

  • ? 
    5 0 0 5 ^ 0 0

c 0

0 N

E d

O 0

E 0 ~ E

a.

0 “

¦4= o 0 ^ to

0 C3 0 -Q

c

o

CN

LU 0

¦ to

03 C33 0

U_ 0 CN 0 C CM 0 i_-CQ £ c

0

>

0

E

0

¦a

0

>

03

0

C/3

^ 0 5 E c sS

5 £

0 3 '-P c 0 0 _g 0

0    C/3

>    c 0 0 0 .E¦a o c > 0 0

>    >

0

¦a

o.

¦a

c

0

03

oZ

o

CN

4

O

0

¦a

0

0

T3

O

O

>

0

¦g

0

>

c

0

¦a

03

C X

o 'St

¦-;= o

0 o ¦a >

0 0 T3 Qc.

o 0 o 0 ’0 0 d T3

0 0

¦*= E

0 sr

_0

a

0

o

0

0

0

>

03

c

0

O

o

>

0

T3

0

>

0

TJ

:0

03

0

E

5

?

T3

0

§

TO £ c CO t CD

g ° = G)

TO 03

¦a

j, -g

' LD

§ r

S CM

CD O)

m 8

, 0

  • : 
    .a

CD 0 ¦

s5 © £ J= S

o c £

0M 03 Q

4 >

9 c 5

CO © > ¦ CM Ö5 CD “ 2 O : 0 > -£ '9-0 0'

m ¦a > :

TO

!_ CO TO 'sf 03 CO

c o

+- N

W 03

U TO o

TO TO CM E n

0 > C 03 .. TO 0 TO jj,/

  • O) 
    0 .TO

0 ~o CC

,E 03 03 CM

o oa cm

rl. 51:

© 0 S’!

E © 0 u

TO O

CL <

03

GO

O OD CM

CM S

  • ? 
    T3

0 9 “ 0 TO -Q

¦a c c 0 ® 0

.i E

TO TO ¦£ 0 0 0

0

0 Ö

TO O CL < 0

  • ? 
    T3

0 9 “ 0 TO -Q

¦a c c 0 ® 0

m "O

-a

0 ¦-

E 03

0 (3

TO O CL <

0 r--

CO

:=* m CO

§ CM

>    co

§ Ë

>    K

0 ^  03TO CM

„E

•g 0 m 9

O OD

CM

^1,

.£ E

TO TO

E 03 0 CD

TO O

CL <

0 CO

TO CO

t

2 co

4- "st1

0 CM

¦E co

TO .

i: o

c G: 0  oo  LO^ CO

c 2 TO Q. > ©

(/) 73

i: o

c G:

0 o o LO

C 2 TO Q-

> 2

¦O £

(/) 73

03

0 3"

¦»- ^t ?0 CO

O OD CM

cC s.

  • ? 
    ~G

SI

0

® Ö S’"a

I E

TO TO

0 (3

TO O

CL <

rn >

CM 03 O C CM -c

4 ®

  • ? 
    0

CM N

a 0

L|_    >

0 O)

m S

CO CM

o

T— 03

° .E

GO

. o

03

5T

TO .© 0 03

_0 <

TO O

CL <

E .E

0 9

TO 03 0 0 ¦a -2 :=* 0 N o 0 >

I ra

. o

03

5T

TO .© 0 03

© 8

É o _0 <

TO O

CL <

03 TO 0 TO

. o

03

TO ^5 0 03

’rö S

É o _0 <

TO O

CL <

TO © 0 0

TO

C > 0 03

E o

0 N

TO O

CL <

0 N

TO O

CL <

¦ C 2 ©3

o .E

CM c CO .© O N

i o

  • 2. 
    o

TO ^

?S-

0 03

TO

0 .9

0 0 = —

S- TO 0 (L-

"TO — ©- •-

+-J TO 0 0 C +J O C © C 4-    2

E g .2

o P p

is

2 ©3

o .E

CM c CO .©

O N

1    o

2    o

TO J»i ®

"go®03

0 .9

TO 0 O-•S — Q. ¦-

+-J TO 0 0

c i: -Q c 0 C 4- C

E 0 0 ¦

m © ï=

0 P p

is

2 ©3

o .E

<M C

CO .©

O N

s § ®

TO 2* 0

"go®

0 't~“ c -03 E 0 .© © £ « o

0    0    i-    —

>- (A 0) r'

"TO — ©- •-

+-J TO 0 0 CPD C © c 4- E

E ® ,® -8

J5 I "§ I

CL > TO >

0 .9

03 E

0 ^

5» -* TJ —

'o N

5 S’

0 TO O 03 T3 TO

¦§ S’ ,

O ?

o t

> TO

3

C ° c

¦5 O H C 8 95

5 E c <j> ® o

0 CM T3 c

g to

P >

£ -5 S

® ~ o

i- T3 j* 0 TO 0

N g ^ < TO C 0 03 0

0 TO 52 TO 0 "5

E c -a

^ TO C

03 TO =3

  • ? 
    03 Ti

0 CC

"E

i_ 03 0 03

v2 0 0 "2.

2 ® ra ©

0

Q.

03

  • • 
    0 •

; "ö ¦

Q o co

0 0 o >

t! 03

£ '5

0 9

> "U ° Q. ^ 0 H O tC 03 © c

CM 0

— o Ö -o

U CL

'X 0

O ^2

03^

g 9 o g 5 o

-Q K ^

0 Q.

C CN (O

  • V) 
    -C

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

258

o

'sf

o

03

c

CO

0

o —

o

CD O

03 T_

0

E

c

03

03

¦a

CD

U>

<

to

03

_0

a

¦a

c

>

03

c

03

03

0

N

0

o

0

T3

C

0

>

03

c

;>

a

C/3

E

o

CD "o

¦C (D

CQ cc

03

*N LO

u_ c .2 03

0    0 N CM

*E Q. CD ¦

mOS c

C/3

0

>

03

O

Q.

Q.

O

0

0

-Q

c

0

Q.

O

03

c

I*:

'0

¦a

c

0

o

CM

o

CM

"Ö3 © 0

CD

03 r-03 C tj CD

o oa

  • • 
    "O ,—, o 03 03

o

CM

o

03

.0

m

^ £

© ss

03

0

03

c

03

, 0 o -o 9 F

.5= 0

E .c

c >

0 C/3 0 0

0    C/3

0 0

Z tfl

CM

O

CM

03

O

CM

03

0

03

0

E

cc

0

E

E

0

03

O

al

0

 
 

Brief [18-10-2019] - Definitieve kaderbrief Wlz 2020, (34104, nr. 265) (23729)

Toezeggingen (her)indicaties (31765,

Brief [12-12-2019] - Derde voortgangsrapportage Thuis in het Verpleeghuis (31765, nr. 457) (23978)

Brief [28-10-2019] - Voortgangsrapportage Agenda pgb (25657, nr. 325) (23766)

Brief [22-10-2019] - Verslag Schriftelijk Overleg (VSO) inzake VSO Kostenoverzichtt PGB 2.0 systeem (25657, nr. 323) (23742)

Brief [01-10-2019] - Toegankelijkheid van de acute zorg (o.a. motie-Van den Berg 29247 nr. 271) (29247, nr. 291) (23621)

Brief [19-12-2019] - Overheveling aanvullende geneesmiddelengroepen (29477, nr. 641) (24036)

Brief [30-06-2020] - Aanbieding Gezondheidsraadsadvies gewasbescherming en omwonenden (24773)

Brief [03-11-2019] - Ijzeren voorraad geneesmiddelen (29477, nr. 622) (23790)

Brief [06-09-2019] - Risicoverevening

2020 septemberbrief, (29689, nr. 1023) (23519)

Afgedaan met

Brief [11-10-2019] -nr. 451) (23686)

Brief [09-12-2019] 452) (23942)

Brief [22-10-2019] (23738)

Brief [01-10-2019] -292) (23620)

Vindplaats

     

Ik heb u al aangegeven dat ik in gesprek wil gaan met de VNG en gemeenten om te bezien of Brief [28-06-2019] - antwoorden op er meer mogelijkheden nodig zijn om de verkoop van lachgas voor oneigenlijk gebruik en het de vragen van de Kamerleden Dik-gebruik te verminderen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 24 077, nr. 426). Ik zal uw Kamer Faber (CU) en Voordewind (CU) over informeren over de uitkomsten van dit gesprek wanneer dat heeft plaatsgevonden.    het tegengaan van het gebruik van lachgas (2019Z11423) (23304)

Brief [24-06-2019] - antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over voorwaardelijke toelating van Spinraza tot het basispakket (2019Z12587) (23261)

   

Brief [19-06-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen AO ambulancezorg d.d. 3 april 2019 (29247, nr. 285) (23234)

Brief [19-06-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen AO ambulancezorg d.d. 3 april 2019 (29247, nr. 285) (23234)

Brief [02-07-2019] - Uitbreiding Integraal pakket aan maatregelen en Overhevelingen (29477, nr. 602) (23328)

 

Brief [05-07-2019] - Toezeggingen tekorten geneesmiddelen (29477, nr. 605) (23375)

In overleg met verzekeraars, het Zorginstituut en onderzoekers zal het onderzoeksprogramma Brief [05-07-2019] -

voor de komende jaren verder worden uitgewerkt. In september zal ik u hierover in meer detail Risicovereveningsmodel 2020

informeren.    (29689, nr. 1016) (23382)

Omschrijving van de toezegging

commissie met een nadere precisering komt van haar vragen, zal ik die meenemen in deze brief. Voorwaarde hierbij is dat het gaat om reeds beschikbare informatie. Nieuw onderzoek is op deze korte termijn niet haalbaar.

In september stuur ik u de definitieve Wlz-kaderbrief, waarin ook inga op het augustus-advies van de NZa.

In lijn met een eerdere toezegging stuur ik in september een brief over de vraag van mevr. Agema hoe vaak ouderen in het verpleeghuis geherindiceerd moeten worden.

In de volgende voortgangsrapportage worden opgenomen:* gespecificeerde cijfers over de arbeidsmarkt* preventie in het verpleeghuis (motie van Rooijen)* sturingsvraagstuk zorgkantoren met betrekking tot zorgtechnologie en op welke manier de zorgtechnologie daadwerkelijk leidt tot arbeidsbesparing, of de minister via de zorginkoop ook de basisinfrastructuur wil verbeteren bij zorgaanbieders en op welke wijze de opschaling van technologie wordt aangepakt.* De volgende voortgangsrapportage wordt in november aan de Kamer verstuurd.

Na het zomerreces zal ik de Tweede Kamer een voortgangsbrief toesturen over de stand van zaken van de voorbereiding van het voorwaardelijke toelatingstraject Spinraza''. Deze toezegging pak ik op.

Over twee maanden ontvangt de Kamer informatie over de pilot met Zilveren Kruis en Per Saldo over betere invulling van de toerusting van pgb-houders.

In de volgende voortgangsrapportage PGB2.0 (na de zomer) wordt nader ingegaan op de opschaalbaarheid van de software.

Mogelijk vóór medio juni, maar in ieder geval uiterlijk in september, informeer ik de Tweede Kamer over de reactie van de NZa in hoeverre zij u de gevraagde informatie over stops (ook in relatie tot de zorgplicht van de verzekeraars) ter beschikking kan stellen.

Na de zomer zal ik de Tweede Kamer informeren over de uitkomst van uw gesprek met de veldpartijen in de spoedzorg en met patiëntenorganisaties, waarin ik ga bekijken hoe de informatievoorziening richting patiënten over wijzigingen in het spoedzorglandschap stevig verankerd kan worden.

Ik hoop dit najaar tot besluitvorming te komen over de mogelijke overheveling van deze middelen en de termijn waarop dit zal gebeuren indien besloten wordt tot een overheveling. Zodra ik een besluit heb genomen zal ik uw Kamer hierover informeren.

GR brengt uiterlijk 1 juni 2020 advies uit.

De verwachting is dat Gupta Strategists het eindrapport van het lopende onderzoek naar het vergroten van voorraadbeheer om tekorten te voorkomen eind september zal opleveren, waarna ik het rapport en mijn aanpak aan de Tweede Kamer zal versturen.

 

o

00

00

PO

¦O

O)

o

03

“5

03

¦O

0

o

>

O)

0

N

O)

c

03

03

O

5

  • Versterken van de jeugd-ggz (31839,

o

00

00

PO

¦O

O)

o

03

“3

03

¦O

0

o

>

O)

0

N

O)

c

03

03

O

5

Brief [21-01-2020] - Aanbiedingsbrief TK onderzoek inzicht in besteding jeugdhulpmiddelen(31839, nr. 704) (24105)

Brief [07-11-2019] - Naar een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering (31839, nr. 699) (23821)

Brief [07-11-2019] - Naar een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering (31839, nr. 699) (23821)

o

00

00

PO

¦O

O)

o

03

“3

03

¦O

0

o

>

03

O

N

O)

c

03

O)

0

5

O

00

00

PO

¦O

O)

o

03

“3

03

¦o

O

o

>

03

O

N

03

C

03

03

O

5

o

00

00

PO

¦O

03

O

03

“3

03

¦o

O

o

>

03

O

N

03

C

03

03

O

5

Brief [02-07-2019] - Voortgangsbrief Brief [22-11-2019] - Voortgangsbrief medische veiligheid implantaten (35043, nr. 25) hulpmiddelen (32805, nr. 88) (23873)

(23331)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [24-09-2019] - Analyse aanvragen Specifieke Uitkering Stimulering Sport (30234, nr. 233) (23588)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [24-09-2019] - Analyse aanvragen Specifieke Uitkering Stimulering Sport (30234, nr. 233) (23588)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Brief [25-11-2019] - Voortgangsrapportage sport (WGO 2019) (30234, nr. 240) (23877)

Afgedaan met

Brief [07-11-2019] nr. 16) (23820)

Brief [11-11-2019] nr. 698) (23834)

Brief [07-11-2019] nr. 16) (23820)

Brief [07-11-2019] nr. 16) (23820)

Brief [07-11-2019] nr. 16) (23820)

Brief [07-11-2019] nr. 16) (23820)

Geplande brief [] - 1e deelonderzoek jeugd inzicht krijgen waaraan de middelen worden besteed (follow-the money) (2753)

                         

Vindplaats

                                     

Omschrijving van de toezegging

De Minister zal de Kamer dit najaar informeren over de «leidende principes» voor lokale teams.

De minister zal de Kamer dit najaar informeren over de stappen om de keten anorexiazorg te verbeteren.

De minister zal de Kamer dit najaar informeren over hoe de beleidsinformatie verbeterd kan worden met het oog op een betere sturing door gemeenten c.q. werking stelsel.

1e deelonderzoek jeugd inzicht krijgen waaraan de middelen worden besteed (follow- the money).

Outline onderzoeksvraag 2e deelonderzoek naar TK voor reactie.

Uitwerking afspraken met de VNG over ordening zorglandschap; 'ik denk dat ik er net na de zomer op terug kom .. over wat dat precies behelst'Minister zal de beleidsreactie op onderzoek jeugd-ggz daarbij betrekken 'in één pakketje richting TK'.

De minister komt in implementatie aanpakgezinshuizen terug op werkwijze inspectie in relatie tot gezinshuizen.

De minister gaat in implementatie aanpak gezinshuizen en in intensiveringen pleegzorg in op vertrouwenswerk AKJ in relatie tot gezinshuizen en pleegzorg.

De minister informeert de TK in de eerstvolgende voortgangsrapportages ZvJ over aanpak samenplaatsen broertjes/zusjes.

Ik zal u in het najaar van 2019 informeren over het operationeel maken en de voortgang van Hii Holland.

De TK wordt geïnformeerd over de uitkomst van het gesprek met de KNVB over de vereiste mate van financieel gezonde voetbalclubs.

De TK ontvangt aan het eind van de zomer de analyse inzake de overvraging van het beschikbare budget voor de SPUK-regeling.

De TK ontvangt in september 2019 de uitkomst van de afspraken rondom de Green Deal Sportvelden met IenW, VWS, de sportsector en lokale overheden.

De TK wordt voor het WGO 2019 geïnformeerd over de (praktische) uitwerking van de BOSA-regeling.

De TK wordt geïnformeerd over wanneer het symposium arbeidsmarkt in de sportsector wordt gehouden en ontvangt een verslag hiervan.

De TK wordt voor het WGO 2019 geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met NOC*NSF, SZW en UWV inzake knelpunten m.b.t. topsporters die een WW, WIA of Wajonguitkering ontvangen.

De TK wordt dit najaar geïnformeerd over de eerste resultaten van het project sporthulpmiddelen.

De TK ontvangt voor het WGO 2019 een reactie op de mogelijkheden rondom een beweegapp analoog aan het Cultureel Jongerenpaspoort.

De TK ontvangt een update over de mogelijkheden voor aangepast sporten per gemeente en per provincie.

Voor het WGO 2019 ontvangt de TK verslag van het gesprek met OCW over de mogelijkheden om meer vrouwenvoetbal op tv te krijgen.

De TK ontvangt voor het WGO 2019 de uitkomst van het overleg met lenW en J&V of sportevenementen op de openbare weg in Nederland onverminderd mogelijk kunnen blijven.

0 rt ö)  O)© ^t

© co

¦Ö

2

to

O) -~-

0 £

0 m

s>8

o 2.

r—, ^

  • O) 
    L O c

4*

0 LÓ O

  • CN £2.

© £2 QC CN

£ °-

£ *sf

© CN

  • O. 
    '«t

LD

© £i

J*C C © © N c

c o © 0 > © "O a

.92 c

QC ©

CN

CN

r- O 5C O o 15

Ló > —•

o 05

H- §. 2

.® c "ö © 0 ca © o)

ö 0

a § 73

© S c-

.2 S

© s ¦-

© .92 .o

> T3 ©

C 0 05

¦1^1 •§ ® a = B O

' O) ;

c ,

> ü ® o

c c ^ 'c

F -* c F o 2 o | ¦* 0 § 5

-Q S c

|4.

m 0    >-    L

> E ® ^ 2 C ° © 0 2 c "O ¦ö C 0 0 ®.92 0 *

f- 0 © © ö) )r ^ ,(0 C £

'© c £ c © — 2

2 S- 2

>-    0 -n

0 U E c 3 © © © 0 ^ _ ©

>    © © F

>    o N o

© - .2 1- ^ .52 m © 0    22,

© o 0) cn

E * .£ ©

i; L 5 O £"000 .E c c £

v ©    ©    0

  • > © a

c c ©  K© r'*.

©

Q- |N.

X ©

0 o F -0 O © Q- >

|'8S

CC ©

O ®

CN T3 O '-P CM C ,4 03 CN OD

O -

o oa

CM OD en

© F -o C c ©

0 m

© F"

CM CU

§ i

CN © s_ t

> ¦£ Q_ ©

o E

•g 0 m 2

ö) CN

E co

TJ _ ©

!5 O

C N

© i_

< ©

o -

CN (7)  CNCM Ln

T

O CM

CN '¦—¦

“ "O

  • O) 
    0 o ^

CN c

H' 0 o >

CN CD

O c

CÜ £L ö)

© > > 13 © >

f ©

O 7:3

5 E

-c- o

0 ö) ü 0

£ ^

O ©

> E

F © Co 0 p: F ©  up© o ^

_Q F 0

  • y = jï » *

a CN

® o S o E £i

© £

I 'Ë3

o o

C N

© 4-.

C 0

o -C

E £

© .© 0 ’©

0 N

E 03

O OD CM OD có 5f_

O OD CM OD có

® ö

S1!

o OD CM OD 

O OD CM OD 

.£ E

© ©

¦F 0

0 ©

0 c

E 0

© (3

n© 2

CL <

-ö £

C TJ

.E E

© ©

.E E

© ©

.E E

© ©

.E E

© ©

E 0

© (3

n© 2

CL <

E 0

© o

n© 2

CL <

© o

n© 2

CL <

i—

in

> 0

O 0

C "O

0 0

0 T!

E 0

lë-1^-'S. > :

© 13

n© 2 CL <

© ©

% E

  • = 
    3.

Q © © ~o

© o

n© 2 CL <

CN ~Q ^

r-i s

© ö) 'st ~ )r CD

m 9 ^

r-

o E 0 ^ '© © > o

0 ©

E 0

© o

n© 2 CL <

Ë 0 0

© ó O

i ® I

V -Q 0

m 0 © 0 u +* "ö 0

©0 0-E 0 0 r, 0 05

3 ö) c 3    0    —

¦Ë > 0 © J2 =| .E 0 §

E N | jP 0 ° N TJ © © 0 > •4= O | ® - o

— © ‘E

© © i->0:70

©    j_ # ©

0 0*0

5 I ®

0 .E ©

© -^ 0 ^ — ~ © "O © ¦a o 5 0 o ^ © > 0

> 0 0

© ™ -

of I «¦0 0 © o 5 7:3 ê ®

0 .92

.5,-a §.

¦a 3 ö) d

0 © c ©

® 0 v ö)

_oï -a "ï- 0 o -£ ï > -n 5 ~

•5 g 8 E

al? §

E 0

© o

n© 2

CL <

© 0 "O >

0 "O

© © > -O ~ "O

0

  • -D "E

~ CN ©

© CO cc

4-    © rt >

© © co ¦

'0 ’> CN 1—,

-2 X 0

0 '3     ff)   o

"ö CO     OD   CN

Q >     d   8

I 0     c   ó    ©    :

9? ai co -c

5 *>£%.£¦

CM 0     Cl   -r-    0

4 -g    —    -Q    2    ¦

V .©    ö)    ©    52

CM 'c    Q    "O    _©

ö)

  • 4->    ©

1 ^ -G

  • m k-J
  • .22 ö) S

© .E O .Q

c © © © > 7?

  • 0

.E © © _ « E o o

  • Q. 
    ^ O

c

© ö)

c Q-© ©

-i.c —,

0 5 L O o

N o> o 0 — ^ -0 0 0 © © '-C

E | g

© '5 F ¦ö © o © -C '1> ü © _ © O)

© 'c 0 § o '©

i- ©

0 S °

— © o

C ^

E co

© 00 0 CN Cl — © — ¦ F CO

  • R Ë

o 0- -

CN 0 O

H- ©

9

S 12

I—I c V 4- F ©

.92 o ¦= 0 o ¦£ co > ©

© "E 0 o O) o o 5

© <C ©

u= 0

0 ©

> Tl

 
 

Brief [12-09-2019] - Wijziging van de Embryowet in verband met de aanpassing van het verbod op geslachtskeuze en gebruik van geslachtscellen en embryo's ten behoeve van kwaliteitsbewaking (23546)

Brief [10-09-2019] - Voortgang Pilot beleidsevaluaties VWS 2018-2019 (31865, nr. 153) (23534)

Brief [17-09-2019] - VWS-monitor september 2019 (35300 XVI, nr. 4) (23563)

Brief [17-09-2019] - VWS-monitor september 2019 (35300 XVI, nr. 4) (23563)

Brief [15-11-2019] - Aanpak Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein (34477, nr. 67) (23846)

Brief [01-11-2019] - aanbieding e-healthmonitor en stand van zaken slimme zorg (27529, nr. 194) (23781)

Brief [25-05-2020] - Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024 (32793, nr. 481) (24562)

Brief [28-10-2019] - Toezegging overheadkosten gehandicaptenzorg (24170, nr. 199) (23762)

Brief [02-12-2019] - Indicatoren programma Onbeperkt Meedoen! (24170, nr. 201) (23915)

Brief [15-11-2019] - Aanpak Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein (34477, nr. 67) (23846)

Brief [03-02-2020] - Aanbieding eindrapport landelijk aanjager respijtzorg (30169, nr. 72) (24169)

Brief [17-02-2020] - Rapportage tweede meting evaluatieonderzoek AMvB reële prijs (24248)

Brief [26-09-2019] - Toelichting financiering gemeenten -cliëntondersteuning (31476, nr. 29) (23599)

Brief [04-10-2019] - Kabinetsreactie IBO mensen met een licht verstandelijke beperking, (24170, nr. 198) (23644)

Brief [17-09-2019] - VWS-monitor september 2019 (35300 XVI, nr. 4) (23563)

Brief [10-02-2020] - Flexibilisering arbeidsmarkt in de zorg (29282, nr. 396) (24219)

Brief [07-11-2019] - Naar een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering (31839, nr. 699) (23821)

Afgedaan met

Brief [03-07-2019] -Voortgangsrapportage medische ethiek (34990, nr. 3) (23350)

         

Kijken of we een doel kunnen formuleren voor het terugdringen van de gezondheidsverschillen, Parlementaire agenda [18-06-2019] -en of we daar een streefpercentage aan kunnen koppelen. Poging doen om streefcijfer/indicator Wetgevingsoverleg jaarverslag 2018 over hele linie van gezondheidszorg op te stellen voor verschil in sociaal economische    (4940)

verschillen (met het idee deze terug te dringen).

Er wordt bezien op welke wijze meer inzicht kan worden verkregen in het geld dat naar de directe Parlementaire agenda [13-06-2019] -zorg gaat en naar overhead. Analyse bestaande informatie en gesprek VGN.    AO Gehandicaptenbeleid (4720)

Parlementaire agenda [13-06-2019] -AO Gehandicaptenbeleid (4720)

De wijze van ondersteunen van gemeenten bij inkoop en aanbesteden komt nadrukkelijk terug Parlementaire agenda [26-06-2019] -in de eerstvolgende voortgangsrapportage.    AO Wmo (4828)

Parlementaire agenda [26-06-2019] -AO Wmo (4828)

Parlementaire agenda [26-06-2019] -AO Wmo (4828)

Parlementaire agenda [26-06-2019] -AO Wmo (4828)

Parlementaire agenda [26-06-2019] -AO Wmo (4828)

In de beleidsagenda VWS 2020 wordt een standpunt ingenomen over de prikkels tussen de Wlz, Parlementaire agenda [26-06-2019] -Zvw en de Wmo.    AO Wmo (4828)

Parlementaire agenda [29-05-2019] -AO Arbeidsmarktbeleid in de zorgsector (4785)

Parlementaire agenda [29-05-2019] -AO Arbeidsmarktbeleid in de zorgsector (4785)

         

Vindplaats

         

Omschrijving van de toezegging

Voor het einde van de zomer beantwoording van de schriftelijke vragen over het wijzigingsvoorstel.

Niet makkelijk rode draad te ontdekken in de keuze van onderwerpen bij Lerend evalueren. Vraag vanuit kamer was of we dit anders zouden kunnen indelen; bijvoorbeeld de wijze waarop de Staat van Volksgezondheid en Zorg in elkaar zit, en dus de levensloop van mensen volgen. Toegezegd om te bekijken of hier rode draad in aan te brengen is.

MinVWS gaat een voorstel doen voor cijfers uit programma's naar VWS-monitor (bijvoorbeeld aantal indicatoren uit het programma Zorg voor de Jeugd die beter zijn dan indicatoren die nu in de monitor staan). VWS monitor 2x per jaar bij begroting/jaarverslag + toelichting voor keuzes van indicatoren die in monitor en indicatoren bij programma's worden opgenomen (duiding).

Indicatoren uit de programma's waar mogelijk ook een plek geven in de begroting en VWS-monitor of uit de monitor in de begroting, zodat er meer samenhang in zit tussen de VWS-monitor en de begroting en de daarin gekozen indicatoren.

Afspraak met VNG maken om het hanteren van open house te ontmoedigen.

In begroting 2020 aanvullende informatie over kennis en innovatie en de ontwikkeling van e-health + kijken hoe dit concreet kan worden gemaakt (indicator?). Kamerlid Hermans: wat gebeurt er op verschillende terreinen, wat werkt wel en wat niet? Kunnen we daar inzicht in krijgen? Minister zegt toe dat er een voortgangsrapportage komt.

Voorafgaand aan het debat over het VN-verdrag krijgt de Kamer inzicht in de indicatoren om de voortgang te meten. Waar mogelijk wordt er iets gemeld hoe mensen de voortgang zelf ervaren.

De Kamer ontvangt begin 2020 het advies van Clemence Ross over respijtzorg.

Het Wmo-vervoer wordt meegenomen in de evaluatie AMvB reële prijs.

De begroting OCO (reeksen RA) wordt meegenomen in de VGR OCO.

Het kabinetsstandpunt over LVB (inclusief IBO) wordt voor eind 2019 aan de Kamer verzonden.

De minister van VWS stuurt de beleidsreactie samen met het actiegericht onderzoek over zzp-ers in november naar de Kamer waarbij de vragen van de commissie over de opzet van het onderzoek worden meegenomen.

De minister van VWS maakt in samenwerking met de sector een aparte arbeidsmarktagenda om de uitstroom in de jeugdsector te beperken en stuurt daarover in het najaar een brief naar de Kamer. (toezegging aan mw. Ellemeet).

Afgedaan met

Brief [23-10-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen begroting 2020 (35300 XVI, nr. 19) (23744)

Brief [23-10-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen begroting 2020 (35300 XVI, nr. 19) (23744)

Brief [20-12-2019] - 3e Voortgangsrapportage Werken in de Zorg (29282, nr. 391) (24045)

Brief [20-12-2019] - 3e Voortgangsrapportage Werken in de Zorg (29282, nr. 391) (24045)

Brief [23-10-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen begroting 2020 (35300 XVI, nr. 19) (23744)

Brief [28-10-2019] - Beleidsreactie advies Gezondheidsraad Neonatale screening op SMA(29323, nr. 130) (23760)

Brief [29-01-2020] - Kamerbrief Voortgang Verder met Vaccineren' (32793, nr. 473) (24143)

Brief [29-01-2020] - Kamerbrief Voortgang Verder met Vaccineren' (32793, nr. 473) (24143)

Brief [29-01-2020] - Kamerbrief Voortgang Verder met Vaccineren' (32793, nr. 473) (24143)

Brief [12-12-2019] - Voortgang Zevenpuntenplan Onbedoelde (tiener) zwangerschappen, inclusief stimuleringsplan preventie onderwijs, (32279, nr. 181) (23976)

Brief [02-07-2019] - Tweede    Brief [18-12-2019] - Aanbieding derde

Voortgangsrapportage Geweld hoort Voortgangsrapportage programma Geweld hoort nergens thuis (28345, nr. 223) (23339) nergens thuis (28345, nr. 226) (24024)

Brief [02-07-2019] - Verzoek uit    Brief [18-12-2019] - Aanbieding derde

Regeling van werkzaamheden inzake Voortgangsrapportage programma Geweld hoort over het bericht 'Zorg voor patiënten nergens thuis (28345, nr. 226) (24024) met psychoses is ondermaats'

(25424, nr. 477) (23334)

Brief [19-12-2019] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2019 (35300 XVI, nr. 150) (24040)

Brief [03-10-2019] - Brief vaccinaties waaronder jaarlijkse griepmonitor (32793, nr. 447) (23641)

Brief [13-08-2019] - Inzage documenten VWS t.b.v. commissie Van Manen (31016, nr. 249) (23457)

Parlementaire agenda [26-06-2019] - Brief [07-11-2019] - Agenda acute zorg (29247, nr. 295)

AO Spoedzorg LUMC/Bronovo (4921) (23819)

Vindplaats

Parlementaire agenda [29-05-2019] -AO Arbeidsmarktbeleid in de zorgsector (4785)

Parlementaire agenda [29-05-2019] -AO Arbeidsmarktbeleid in de zorgsector (4785)

Parlementaire agenda [02-07-2019] -Voortzetting AO Arbeidsmarktbeleid in de zorgsector (4912)

De minister voor MZS komt in de volgende voortgangsrapportage terug met een nadere duiding Parlementaire agenda [02-07-2019] -op het percentage 'cliëntgebonden functies' (toezegging aan mw. Agema).    Voortzetting AO Arbeidsmarktbeleid in de zorgsector (4912)

Parlementaire agenda [05-07-2019] -VAO Arbeidsmarkt in de zorg (4928)

Brief [23-07-2019] - Advies Gezondheidsraad screening op SMA (29323, nr. 128) (23449)

Parlementaire agenda [18-04-2019] -AO Medische preventie (4789)

Parlementaire agenda [18-04-2019] -AO Medische preventie (4789)

Parlementaire agenda [18-04-2019] -AO Medische preventie (4789)

Parlementaire agenda [18-04-2019] -AO Medische preventie (4789)

In de kamerbrief over passend onderwijs is aangekondigd dat wij, naast de reeds eerder    Brief [12-07-2019] - antwoorden op ingezette maatregelen, gemeenten en samenwerkingsverbanden gaan ondersteunen bij de    de vragen van het Kamerlid Peters invulling van een gezamenlijke poortwachtersfunctie. Het gaat dan veelal om een    (CDA) over de dyslexie industrie orthopedagoog die een schifting maakt tussen de leerlingen die voldoen aan de kenmerken van (2019Z11237). (23439)

EED en in het kader van de Jeugdwet moeten worden geholpen of dat onderwijs een taak heeft om de juiste ondersteuning te bieden. Hiertoe gaan wij dit jaar een handreiking ontwikkelen.

Brief [15-07-2019] - Aanbieden GR advies gordelroos (32793, nr. 407) (23440)

 

Omschrijving van de toezegging

De minister voor MZS zal een brief naar de Kamer sturen met de uitkomsten van het gesprek over meer modulair inrichten van de opleidingen (toezegging aan lid Kerstens).

De minister voor MZS stuurt voor de begrotingsbehandeling, in oktober 2019, de uitkomsten van het gesprek met OCW om de derde leerweg onder de reikwijdte van het praktijkleren te laten vallen (toezegging aan hr. Geleijnse).

De cijfers van SectorplanPlus worden nader uitgesplitst en meegenomen in de volgende voortgangsrapportage arbeidsmarkt in de zorg (toezegging aan lid Sazias).

De minister voor MZS komt voor de begrotingsbehandeling met een stand van zaken over de modernisering van de opleidingen.

Binnen 3 maanden beleidsreactie GR-advies SMA.

Het vaccinatiepaspoort en het realtime kunnen beschikken over vaccinatiegegevens worden meegenomen in het onderzoek naar varianten om de vaccinatiegraad te verhogen.

We zoeken uit hoe het zit met zelf betalen van RVP-vaccinaties als je ze, noodgedwongen, bij huisarts moet halen, hier komen we richting de kamer op terug.

In het eerste kwartaal van 2020 ontvangt de Kamer een onderzoek naar varianten om de vaccinatiegraad te verhogen.

De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over de landelijke campagne rondom veilig vrijen.

Rol van kappers in aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.

Volgende voortgangsrapportage GI inclusief ingevulde versie impactmonitor.

Ik ga me beraden op dit advies en zal uw Kamer binnen drie maanden informeren over mijn reactie.

In het verslag van het schriftelijk overleg dat op 20 november 2018 aan uw Kamer is toegezonden (Kamerstukken II vergaderjaar 2018-2019, 31016, nr. 150), heb ik toegezegd dat ik de documenten die ik aan de onderzoekscommissie Van Manen overhandig, tevens vertrouwelijk ter inzage aan de Tweede Kamer beschikbaar stel.

De minister stuurt de Kamer in het najaar/ na de zomer met een agenda acute zorg, opgesteld met de HLA-partijen.

i--

CM

05

0

o

o

03

to

0

-C

o

v>

o

o

2*:

to

o

o

X

O

CM

o

CM

4

o

CO

O

CO

c —" 0 O

C/5 >

0 O 13 C O O E GQ

Q.

-J- CM -Q —

CM (/)

CM

0

CQ

c

0

>

CQ

0

Q

>

TJ

0

CO

>

cc

o

'sf

o

'St

CM

EX

1 °

LO

0

¦ CQ

os’ >

'St

'St

r--

CQ £

N

D

O

c

*05

c

0

£

0

>

o

c

0

CM

O

CM

0

TJ

o

E

C/5

o

ir

05

O

TJ

c

0

>

0

’(/)

c

0

O

O

r--

  •  
    #0 03 o

LO

¦g

*0

_c

0

o

o

0

TJ

0

>

c

0

o

TJ

o

03

o co

C CM

0 i-: > c

CC 05 • *T3

0    0

CC    0

r->

o

'St

CM

0

0

O

-C

o

_0

2*:

0

Q.

c

0

0

_0

0

05

0

0

_0

Q.

TJ

c

>

05

c

*05

05

0

N

0

o

CO

0

¦a

05

o

0

0

¦a

0

>

o

0

0

-C 0

c > 0 0 ® 0 o c

CM O

o ¦— ^ O 0 9 0

0 0

¦a

t

§ E

0

'O 0 CQ TJ

03 03

o s

CM o CO >

  • ? 
    i S 2

“ CQ

0 4

C ^

S =

0 —1

0 P ¦j= o

0 N

0 “>

'O 0 CQ TJ

03 03

O S

CM o CO >

9 g

S 2

“ CQ

0 4

C ^

S3

0 —1

0 P

¦j= o

0 N

n0 § CL <

4- CO 0 CO 'O ^,

DQ I

03

O

CM

4

o

0 CO

TJ S c

0 05

*0 — c -2 0 0

n0 o

CL <

0

¦a

V c

2 *05 XL 05 4- 0

.2 s

m 2

4 c

EL co

4_ 'St

0

co

CQ £L

#0 T_ m c

05

4 o.

¦ 0 4-    >

0 -*2

V CM

0 T_

03 E

03

O

CM

CM CM

.2 CM

j- LO CQ

03

O

CM

CM CM

0

TJ

0

E

CD

0

¦a

0

>

0

Q.

05

0

>

X

LU

CQ

0

¦a

a

o

.2

0

3

’Ö)

0 •

> — "P,

0

>

a

o

o

0

>

0

0

>

o

0

E

0

TJ

0

0

E

o

0

*c

E

0

?

03

O

CM

4

o

0 CO

TJ S c

0 05

*0 — c -2 0 0

n0 o

CL <

03

03

O    O

CM    CM

CO —- CO —-O CO O CO

0 CO

TJ S c

0 05

0 ~ c -2 0 0

0 CO

TJ S c

0 05

0 ~ c -2 0 0

n0 § CL <

05

0

¦a

03

O

CM

0 05

05 .E

0 05

0 0

03

O

CM

o ?

05 .E

0 05

0 0

03

O

CM

o ?

05 .E

0 05

0 0

0

^2

-Q

0

0

TJ

-Q

O

05 0

c .5

^2

0

_C

C

0

0

0

TJ

0

E

0

*N

° > (D (1)

E

E m

0 >-SZ 0

s_ 0

0 X

_0 0 0

0

Q.

"2 .E

2 "o5

® 05

E 13

i- M

0

>

05

C

*05

C

0

>

0

>

0

¦a

0

>

05

c

0

05

0

TJ

0

>

O

0

TJ

d

CM

O

CM

0

c

0

>

3

LU

C

0

¦C 0 0 *

^ -C D c _i 0

4_,    >

0

T3

0

E

o

0

V)

05

0

0

X

0

T3

O

O

>

TJ

0

>

O

C/3

0

0

N c/>

¦5 *o

ü 0 0 0

0 05

N 4 .E

0 0-0

p w ö) > o .E

"r tl ra

05 SZ

.E 0

N "O

f E

0 X

O 'O

0 03 m Q

O O >

05 0 O 0

f 0

05

o

o

>

0

TJ

0

>

o

0

0

E

o

I.E

0 -Q

^ -Ü 1 0 0 ! 05 05 -

0

5

0

^2

O

S

o

-Q

0

E

O 0 .2 T3 0 C •o O 0 TJ

Q.

.2

0

c

d

SO

o

0

0

TJ

c

0

>

05

c

2

‘o

c

0

0

TJ

0

>

O

c

0

0

E

o

05

E

0 O

c ^ 0 c

4_ O 0 ^ '}- 0

22

H

0

TJ

0

0

C

d

*0

0

O

o

2^

0

TJ

Li

0

Q.

C

0

J0

c

_0

Q.

0

.0

CO

c

*d

0

0

0

0

0

0

0

0

?

£L ¦§ > <5

4_ 0 T3 O) =

¦Ë g I § U

0

05

C

d

>

0

-Q

*N

0

-Q

O

ir 0

x 4

<¦£

0 =5

Li 05 —

.E

0 S

~ o CO

CQ 2 £4

0

05

O

X

0

TJ

c

0

>

Li

0

0

Q.

0

0

TJ

0

>

C

0

_05

O

>

0

05

0

TJ

0

>

O

TJ

0

E

o

C c ¦© 0

Q.

°

0 ^

0 LO 05 CO sz CO

o co

0 CM

0 ïl

N O 03

% > V- 0 CQ TJ

< 0 Q -c

CJ C

0 !_

*0 0 0

-Q c 0 . 2

0 E p o o 5 ê c

o

0

J2

0

TJ

0

0

>

O

0

0

E

‘S.

o

¦g

*0

o:

05

0

0

03

0

>

.2

0

.2

*c

E

tO N 0

.2-4

0

0

-Q

0 0 -O TJ

0

05

O

E

_2

"cö

0

¦g

o

ê

05

0

¦g

o

J2

0

TJ

0 s-05 0

C TJ

JS ®

TJ 05

0 .2

0

>

05

O

0

5

0

E > o -g % £ o .2

C 'T

m 1X3 0 00

03 pc jr '«t

S CM CM 03

0 o CO 00

ó o

r~ N

ob 0 o ^

C O)

CD £ ö) 2

s

CD O

£ c

CC J5

c =

0 -Q

I < s

£§S

5

0 if) 10 0 ® 0 — O 0 _Q C if) C/) "O

> c Q

° l 2

C 0 0 D J2

C 0 03

5*? E £ 0 ® ° r ® ¦o o cc CD 0

.c o c

N c 03

00 pc jr  '«tS CM

CM 03

ó o

r~ N

ob 0

a 3

c 03 0 £

03 g

0 g

0 O

£ c 0 _o c =

0 -Q

I < S

£§S

03 < ¦+Z 10

§ £

E> c

O 0

5 I §1 E t a c

® c

C ”

5 0 > > 03 O

i »

03 O t! CM

O c

O 03 > >

c.

03    0

03

£ 0

ii

pc

4_ 'St

a

O O

r~ N

ob 0 O X

vu “

03 2

0 g

0 O

£ c 0 _0 c =

0 -Q

I < S

£§S

0 _Q3

, o

I £

0 -C

® E >

S 3 £

0 „ ¦—"

0 0 0

0 « CM

O X

-n ^ TO  toC CM

_0

.<2 c

3    -

_C CD

§ O

0 « N C

03 0 C 03

*03 ¦03 C 0 O

N 10 a

£ to

¦ o

03 2

o '5

CM N

o

03 (]}

Ó CO

r~ N

ob 0

a 3

C 03 0 £

03 2

0 g

0 O

£ c 0 _0 c =

0 -Q

I < s

^ <s

§ CL i— 05

03 0

i I

£ o

03 O

¦o X

s CM

CM 03

00 To o

03 O

Ó CO

r~ N

ob 0

a 3

3S

C 03 0 £

03 2

0 g

0 O

£ c 0 _0 c =

0 -Q

I < S l<%

c -c 0 <

> Q c CJ

Ö3 CD

io Q

¦£ 0 03

0 0

^ E

CL 03 03    03

> £ C C 0 03

I O 0 ^ -C 03

c o

| S’

O m

•O ° 00 O C C3

C 0 JZ

0 0 C

^ P “

S ® ®

c

0    0    I

3 00

¦*= c c 0

E io .

g s

03 TJ

03 -Q > 03 ' 10

V 03° t ^ ,

  • 1. 
    0 '

CG IO O £

Ó CO ^ N

ob 0

£ 3

C 03 0 ^

03 2 «3 03 0 O .iz c 0 J5

c =

0 -Q

I < S

£<s

> c 10 0 0 if)

S a

if) LU 2 <

p oo

^ °o

o CO CL CM A —-

> co

0 ¦—

-E ^ = 0 „ r<-OT 4? «O ¦— 1-E ® £2 E o -

O u_ 0

<3 ® a

° .5 5

^ 0 10

o LD

9 17:1

0 CM

0 X

£ oo ° o

0 CM DO —

EX

1 °

LD

0

fvl L ¦'.

C/5 ^

¦ 05 a? >

CM 03

00

LD 03

0 5

~ OO CQ £

.—. CM

o o E DO

05

:o

; <

0 CM

CO «

Ó CO ^ N

ob 0

£ 3

c 03 0

03 2 «3 03 0 O .iz c 0 J5

c =

0 -Q

I < S

£§S

03 0

a e

° 10 9 g

03 . 10

CD c

£^L o

-O I E O

03

0 CO C/3 n 'ct ’c

£    ®    _ .v

.± TO cu 03 0 C > ^ ¦£0 0 c 10 c 03 0 0) 0 £ E 03 0 N ® t w -2

0 0 9°

X O Q. £

> CM 03 0

§ ° cl)

0 10 p a

s ®

S§ E o 2 2 ? 0 0 0 03 0 £ T3 0

¦§ ï $

® 2 s

0)0 03 M

0 D ''t Ë

0 0 C 0 .± TO 0 03 0 C > £ £00 c 10 c 03 0 0 0 ^ E 03 © N

® t W .2

S ® £ =

X Q Q. S

3

»- 0 =3 10

O i_

^ o

  • > 0 0 2 ¦¦§ D) to OD M

0 D ''f Ë

0 0 C 0 .± TO 0 03 0 C > £ £00 c 10 c 03 0 0 0 ^ E 03 0 N

® £ to .2

S I £ =

X Q Q. S 0

if) 0

^ *-0

c y

§3=).

0 05

  • & 
    Q 0- <

c y

§3=).

0 05

iö o

X <

c y

§3=).

E1-1

a 0 05

iö o 0- <

¦a a c o 0 0

+-¦ 03

3 0 w 0 X 0 a cd OC Jr CO

. 0 oo

i—, > CM 03 .0 —'

o 0> X ° £ ra

Ó 03 °°

SI =

2, E M

u_ 0    00

0 CM

‘O m

m > Ei

1*1 CL ^ if) — 0 10 03 c

£>

03 10 m ©

Ö3 0 O 0 10 10

£:f

Q a

<5 -2

CM Ö3

0 "Ö

. 0 n

  • > : -a

E -a E-Q o >

§1

E ®

0 sz ¦

C Ö3 0 0 C 0 O 0 0 0 N Jr 0 -E C O QO 0 #0

HP

fill

«32 » 5 2 -a C = ra w w

¦E. ” § ^ E2 Ïï

i_    m N

2    $ ¦§ 3

»"aS

e 2 ° -g

  • & 
    3 ® -a Q-O-0 0

O > -Q 03

3    fe ® c ,® > z 'Z

  • ® 2 15

a ® N o

«fis

*N

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

267

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

268

C 03 0 03

> g

i-

1 ° LD

0

fvl L ¦'.

CO ^

¦ CO oT >

^ 03

V 5

2 *03 .—- 03 4- 0 ® 0

CQ

O _0 '0 ^ -a 0

0

~G

CD CD 03 03

5 s

(C C ,E

TJ :=    .. 0

c ® o ®

0 T5 C • 03 0 'O E TO 0 0

2 0^0 m -9 CC E

¦—

0 to

C 03 "Ö i

0 .E o

O § :

0 _

— O) ¦£

005

CL CQ <

03

O

CM

Ó CO

T3 ^ 0 CD 0 03

' 03 0 C

0 T3

to — o Q.

1-¦” c

03 0

¦E 6

0 0 0 2 | S’ | s -S ^ | c o> "2 >2 2 -E ° Eo 9:1 5 e QÜ M < B

0 — ~o ^

0 CD 0 03

5: *

'(/)

> _o

03 0

0 c

0 T3 03

oo

C ^

¦” c

03 0

.§ i

• « »

¦s I

0>-D £

¦E °

n P .E,

?I m <

03

O

CM • •

Ó CO

0 — ~o •*t

0 CD 0 03

5 s

0 0 i >'</) —

<- > o o.

22 -Tj o

  • a) 
    0 -o 0 c .E _

"O — v 0

C 0 03 0 0 "O C J, 03 C -c 0 0 0 0

E 0 “•

C 03 "Ö y

0 . E O E o § :

0 ^ § “ 03 ¦£

0 0 5

CL CQ <

0 0 ¦*= E

—' 0 . C 0 0

°! Ï

1 g £

0^0

s £1 0 0 0

03

O

CM • •

Ó CO

0 — ~o •*t

0 CD 0 03

5 s

0 0 '(/) —

O Q-

22 _o J 03 0 -o

0 c .E _

"O — v 0

C 0 03 0 0 "Ö 0 I

oi 0r Ï 0 0 0

2 | S’ | s -g 11 I

C 03 -a ^

0 . E o

E n P

0°:r

_ 03 ¦ 0 ,2

0 f CL CQ <

03 E 0 0 0

“3 _

o © ^ 0

> o 1- o

ó co

0 — ~o •*t

0 CD

i s

0 0 '(/) — O CL

1 03 0

TJ —

0 03 0 0 "Ö 0 I 03 0 -C © 0 0 0

2 | S’ |

S -S 11 |

C 03 -a ^

0 .E o —

© * 5 ' 0 J? 0

CL CQ <

0 — T3 ^ 0 CD 0 03

5 s

ó co

0 0

^ S 0 0 CO -TT ~ —1 03 0 0 0

>£-6

-1

0 T3

0 0 0

is®

™ M 11 03 "Ö

“ C

03 ©

»25: <5 o c

  • Q. 
    DQ <

CM

Ó CO

0 — ~o •*t

0 CD 0 03

5 s

^ 0 0 rr > o Q

CO -TT “ —1 03 0 0 0

0 T3

05 S 0 0

C ^

¦” c

03 0

0

is®

£ m ^ C 03 "Ö i

0 . E o E o § : 0 ^ § 005

CL CQ <

03

O

CM • •

Ó CO

0 — ~o •*t

0 CD 0 03

5 s

0 0 . p> '</) —

!“ > O CL 22 r^~a 13 ©3 0 -o

0 0 .E _

-n ~    .0

c 0 03 0 0 "Ö 0 ¦ 03 0 t £ 0 0 0

2 | S’ |

¦S ¦“ ir E ra? >5

  • • 
    - o '

0 2 I :

~ 03

005

CL CQ <

0 — ~G 0 CD 0 03

5

ó co

TJ :=    .0

C 0 03 0 0 "Ö 0 I 03 0 •= © 0 0 0

2 | S’ | 2 -S 11 |

C    >2

2 — ° c E o 2 :i 5    e

m < ©

E? E

< & a

0 LU

0 — 1 -a ^

^    0    CD

2    0    03

o

CM ¦¦¦*-'

opl

> O "Ö-

22 r^~a 13

©3 0 -o

0 0 .E _

T3 =    .0

C 0 03 0

0    i-

CL CQ <

O

O

¦a

0 — ~G 'st 0 CD

i S

^00

> O "Ö-G „n 0

ó co

C 0 03 0

0 "O

03 S

0 0

  • ! 
    -S <r E

0 0 5

CL CQ <

~ C 0 0 ~o =

O 0 o p

ra 03 03

o §¦ V

£ o <1) o

¦§ S j ¦E a) j

C J!2 '

0 i_ :

c §

12

0 © .:

m 03 1

0    0    1

> N !

O 0 1 <- 03 i

I §:

0 0 0

¦g .2 I

II

0 CN "O “

0 ' ¦ö c/5 ' O $

>>

i X

CN

c o —

3S5S

§15

I ö>>

  • J X ^ © o 1 TO  O" c «

£ ra £

o -c £2

CN CD -i _Q CO O co 00

ï ?o

co •= cn

r °S§

0 — ^

•c © Ö vv cn _q £2 £n

00

i r--

CD CN

o r-

CN

C O ^

3S5S

§15

I ö)>

0 O

1 "O o ^ e co £ ra  £o -e £2

CN © ^

I _Q oo

O 0 00

ï ?o

rvi •— CN -

r °S§

¦e 0 o 00

en .£> CN CN

CN

O

'A ^

LD O)

O LD

ÉS

m «

CN

C O ^

3S5S

§15

I oi>

  • |X “^0 0 1 TO  O^ e co £ ©  LDo -e £2.

CN © —

I _Q oo

o 0 oo

ï gs rvl ~ CN ¦

r °ê!§

¦? Jon m j§ £ü £ü

CO !

r— © i

ra c

^ o ;

©

I    s

T 3

:0 CO O 0

O -Q

E? c

O ®

N O)

c ‘©

> 5

^ 0

E -° E C/5

II

C 0 0 — 0 •*-> Z. ®

CD

> -o

-Q

0 0

'c CD

©

E

o

0

o

E

E <8

I o.

>    -O

0

¦O o

o w

>    0

C T3

© 0 O) .O ®

o

O c

-* CO

£2 >

  • t . O o o •

0 cn

¦O

0 © 0 OHC

o o

> i— © CO P

N C

0 ©

CQ -e

~ o o 5 E -o

© oo S> °

2 § £ 2 e 2 0 © © — > .co

0 0 C1

n o) o

i_ p o © - “*

o ©

> -O

© 0

Is

Ë-S

O co

N e

0 © '

-C E '

E 3

¦o >

o 5

•- £

© 0

1 CO) oo o CD g <N T3 £

ri " 'g

CN

C O ^

3S5S

§15

B co >

  • J x

0 O 1 TO  orr- e CO

£ ra £ o -e  £2OJ CD —

i _Q OO O 0 00

ï gs

CO ~ CN '

O ö § 2 S S

'i_ m c_i erJ

en _q £2 £2

0 ©

-o ©

> g

O £0

> &

© E5

'i- 0

co >

© °

£1 © ^ © 0

© > 0 © ¦ö O

CJ

™ ™ S

UI

© E ^

.CO o i_

O C o

1 CO) oo o CD g <N T3 ^

ri " 'g O O ® “ © O)

© p ©

CN

e o —

§15

B ca > = |X ^ © o 1 T3 O

^ e oo

£ © ^

o -e £2

CN ©

oo

_Q co

en 00

¦ CN -

laf slis

E .e

® N

II

i- © er © > ^ © ® O E Q. e O e F §¦ © 'B~ & > £ *- T3 ©

©0i-

O C >

o © °

>    0    -ii

¦ö © ® C © ®-

© -Q E °> ie ra

O CD _

¦    y> D

  • 0 CN

a C LD

a g 'st

) CD CN J £

) e

¦    £ $

CN 00 CN 00

CN

C O ^

§15

1    ca>

  • |X “^0 0

1 u o ^ e co ? ©  Lno -C £2

CN CD —

I _Q OO O 0 00

2    ?o

oo ~ CN

r eS§

¦e 0 o oo en ^ £2 £2

  • o. 
    .E O 0 C J*

o E

2 £ ’© 0 SZ N

© e

< ¦=

CN 22

CN 00

CN

C O ^

§15

1    ca>

  • |X “^0 0

1 u o ^ e co ? ©  Lno -C  £2CN © ¦—• I ^2 OO O 0 00

2    ?o

oo ~ CN

r eS§

¦e 0 o oo en ^ £2 £2

CN

C O ^

§15

1    ca>

  • |X “^0 0

1 T3 O

^ e co

£ © £

o -e £2

CN © ¦—•

I _Q OO

o 0 oo

2    ?o

oo ~ CN

r eS§

¦e 0 o oo en ^ £2 £2

S 2 S

LD £

M- © ei

¦§ ? © CQ O —

CN

C O ^

§15

I ca> = J X “^0 0 1 "O o ^ e co £ ©  Lno -C  £2CN © ¦—• I _Q OO O 0 00

.— CN —

. 2 S §

*c 0 o oo en £ £2 £2

© JJ

^ 1=1

E ®

o &

00

ri

© Q r

-E d © o © © 5 E ® © ¦e © E

1 © 0 © P ^ .® c > ^ e 5

0    D

0 0+.! C © ©

ra 73 E

m C ©

g 0 #©

N 0 ¦<—1

0 ca ©

-o E

e O e

ra r § > o C o ® ra > ^

I S ra

ï S|

0 © "E

"O 0 o

§

1 SË

¦al a

© e

C 2 ® •— -C -S£ © ^ CD O • ^ ^2 0 C

E ^ 5

CN 22

CN o®

CN

C O ^

§15

1    ca>

  • |X “^0 0

1 "O o

^ e co

£ © £

o -e £2

CN CD —

I _Q OO O 0 00

2    ?o

00 ^ CN -

r eS§

¦e 0 o oo en £ £2 £2

0 0 _Q O

©_g

:® r-

II

©

O ö) O C ^ TO 0 — Q

0 v

Q_ ©

D 00

  • O) 
    CD

0 N"

6)

ö) CN M- ,n-0 LD

:> .2

o co)

CN C

§1

>

© N

•e ca cci ca

TO LD

C CN

O TT

0 © oo

-r- © OO

m £ £2

e ©

© 01 ö) ?-ö)

'— © o -e 9 e > ©

=5 >

© ca —e-© e e •- 0 © 15 o® e tO ca © O © o 1— > ©

3 i

© TO

05 r-

© E

© CD ©

©

e e © © z= -NC © © © Q. ©

O)

¦ e

©

£ -L_    0

5 0 ©

I al 1-0 0 9 o ©

^ CN C C O 0

.® ™ '-Ö

0 © <

TO .E, 0

0 o ^ E § e | a

©-Cc ® C -S

u e E e E © -a x

Ss-ë

3 f E

^ CD O

I O

3) <

r- ^

E T3 —

© © ^ -C © CD

¦C ©

cü ©

Li

CM

CM

03 T_

CM

0 CM

o c

CM

CM N

a ©

L|_    >

0 03

m 8

-Li

!= Is*" 0 LO

¦r o)CD

c LD

J= ¦*= o x: 'll C/5 #0 O

“ -7- > CM

» 0 ® n m O S  c0 0

TJ

05

o

0

~1

0

TJ

O

O

>

'0

Q.

0

0

CL

O

CM

O

CM

03

¦a

03

0

0

-Q

0

03

C

0

03

o

CM

o

CM

0

0

03

C/5

0

0

'c

£

0

0

03 I—

O o

3 0

0 := 0 0 C

Ö 0

S I

¦a

03

0

0

-Q

0

03

C

0

03

O

CM

o

CM

O

Q.

Q.

¦a

03

0

.0

03

0

-Q

0

0

>

0

o

z

>

E

t

0

Q.

>

¦a

0

iz =o

o —

O 03

¦a

03

0

0

-Q

0

03

C

0

03

O

CM

o

CM

o

CM

o

CM

o

0

03

C

0

-Q

0

0

"5

0

_Q.

0

-C

¦a

03

0

.0

03

C

'c

0

¦a

o

0

0

o

o

>

0

0

TJ

03

0

0

“3

0

TJ

O

O

>

%

Q.

0

0

CL

O

CM

o

CM

03

a

o

c

0

¦a

o

£

^0

0

TJ

Li

0

¦a

c

0

0

0

0

03

0

0

>

Li

"0

¦a

c

0

OO

TJ

03

0

0

0

-Q

0

03

C

0

03

O

O

CM

o

CM

CO

o

H'

03

O

CM

oa

0

¦a

c

0

03

0

0

'0

0

>

0

TJ

O

a

2    "j

s!

T3 <

I:

^ ! 03 j =3 !

3    :

0 j

Y !

O * O !

03 < 03 1

3 1 o I

CL !

  • a. 
    ¦ £ " 0 j

03 -

c :

0 1

o ! o J

0 { ¦a ! c ( 0 1

03 ! !.! (

OQ (

TJ

CM

CD

CO

E

>

co

oo

TJ

co

o

CD

~i

0

"O

o

o

>

'CD

0 > C

Q_ _N C

!n

C/3

22

^t-

t: X

0 T-

0 LD

‘Z CM

C/3

>

O

-Q

g

CO

r^

,sl-

o

CM

o

CM

(D

E

c

03

03

¦O

CD

U>

<

-Q

c

03

<

O?

o

CM

CM

00

.0

m

co .22

V) ^

co £

n cd

> c

03

Q.

E

o

CM

o

CM

CM

O

H'

.E

m

CL

CO

0

CL

O

CM

O

CM

0

C/3

4_ u CO

0 O 00

m .©5

-Q

CO

Q.

0

"O

c

0

CO

<

O C T3 “ ° C

03

o

CM

CM

6

CM

0

m

co .E

c c

0 *r C0 o 0 O |0 03

» 0

.= C/3

,g>£

¦ N ^ „ Z c 2 M N o 0 ö)

" ' o ö>

  • V) 
    CO I CO c '

J 0 03

O o

> Li

  • .t 0

CQ O -Q

CO t

0 !N

° f

Li 03

C 0

0 ~G

Is

¦5 >

.= Q.

I .1

0 C O X E -c

2: o c 'n O 0 o o

>

0

c

<

03

_0

Q.

Li

0

CD

'St

CM

'St

CM

c

0

0

c

_0

Q.

E

co

c

0

03

0

o

>

0 — O 03 CO

?s

¦E ^

I n

o

22 E

4_ TJ

V +

j- ^

Q.

03 N

¦= co

CQ CO

0 i_

!E «J

o .0

0 .E

o -

Li

r-** _ .o

O 0 O

J2 <; o © 0

“ C/3 CO

.0 E? 0

m n o

00 _

“ E CN

® -C CN ~ O rj-

m ®£i

H'

— LD ^0 T_ m c

03

O

CM

CM

O

CM

O

CM

CM

O

H'

CQ 0

O 03

CM CN

^ s

0 — ¦c o cq !c

'St

O

'E

o

0

•c —11

CQ U

o .b,

E N

  • O) (3 £ 0 o

TJ CL

^ 9-

z; e

¦E "O

03

O

CM

03

0

"O

c

0

CO

0

.2 03 *N "O

Li 0

~ ~o

co

qj

J_ -Q

0 "O 0

0

¦O

c

0

co

0

0

"O

c

0

>

CO

c

'D

¦O

0

E

03

O

CL

0

T3

0

>

O

^0

LD

0

T3

03

C

0

£

c

0

¦O

c

0

co

0

03 ÓM

0

0

TJ

c

0

>

Li

-Q

0

03

0 L

-C 0

£ :-E

'0 0

03 —

0 o

c .2

0 "O

E ®

_0 ^

0 Q

CL <

|l |

.E E 0 2 0 c

0 "O

n0 §

CL <

  • V) 
    O 0 0 D2 T3
  • O) 
    O 0 0 cc 0

n0 o

CL <

C .iC 0 "O

E ®

_0 ^

n0 2

CL <

03    0

E s 2 | 0 C/5 TJ ~Z

0

>

o

^0

0

o

c

.0

TJ

c

'0

0

E

0

c

0

E

0

0

-Q

Li

3; r 0

SS Ë E

5

0 C 0 F :=» "O

E N ^

22 £ 3

-2 ra S

U _0 >

0 .E c

0 "O 9

f 03 ®

0 co

f ^ c

E «2

§ 0 N += 0 0 ” E '-5

0 0 W w 'ö .2 'c Q- w — 00 E E co

0 03 0 0

Q g w

0 0 > 0 0 C

•40 c 0 0 = g

0 0 03 03

C Q.

m ° 03 j_,

g T3

0 o S= O

0 — 22 CL 0 0 T3 ö)

^ 03 0 0 ¦ö -S

0 0

  • § 5 -2

03 0

t E

0^ w

o. ¦-

co .E

N X

O

<

3 .2 .2 ¦c 2 =

O -Q o O ^ —

> t/i cn

.52 ©

0 P

CD £ < § ' CM

O -n

  • g 0

? §

° l

4-    0)

•g © ,N

.£ E

© to

E a)

© o

iö o

CL <

O

g> c •- JE © 0

11 m C/3 CD 0) T3 0

CD 0

I ”

CD CD 'C CD

-Q t

C °

© o 0 > CD 0

i 0

CU N ^ 12

  • 2

I ?

0 3 O ^ - O CD Ö3 CM ' 03 O

w 0 CM _q C 4-. CD CD

>    E

CD c 0 ©

>    03 £ £ 0 © C/3 CD

© Ê

CD 0

© ^ .c c c- CD

  • = 
    C CD

> o

© CM _  CD03 CM

E c^

TJ _

© £?

!n o

C N

© i_

< 3 • #© m ai a?

EX

1 °

LD

©

fvl L

> CD ¦ö

O LD

> © ©

V.

CM 0

§ i

CM © s_ t

© -Q ¦a c c © 13 m

.± E

© ©

^ © 0 ©

0 0

E 13

© CZ 0 O

CL <

—’ 03

i CM

O C CM 0

°!

CM X3

C/5 ^ ¦ 05

03 Vf 1- CM

o —

§ 5

c £i © — 03 r^

e s

O

o ^

> c © -73 LD

© ’© CN

P -0 5

© ^ 0 > © — CD

L.E I °

O J- ~ O0

0 © V, >

03

©

CQ h=

O CD CM 00 ' 'T

V -g

Ö w “ © © -Q

¦a c c © ® ©

.i E

© ©

0 0 ® C

E 13

© (3 0 O

CL <

03

©

¦* -d

© E

Y. I

o © o ©

> 03

© 3"

¦»- ^t C0 CD

«?

.i E

© ©

E CD

© CD

0 O

CL <

Jr CD .C C 0 CD o © £

® © E > © o ^ c

© CD

-a c +-¦ © 03 JtC C © ©

> © c 7:3 2 ® s §

•-U . E

c ©

© "O

I O

T3 0

E -Q

CD i

® © -0 o

I!

T— ©

' © 4-    ©

CD c •O © CQ 03

© _Q

¦a c c © 13 m

.E E © © V- CD 0 0 0 0 E 13

© CZ 0 O

CL <

2 03 C-. 03

5 E fs

o S ï u

1— N © CO

4- ^ O 0 Jr 0 ” •= £ > © m 5 S >

03 p O CD

“ © © _Q

¦a c c © ® ö

.i E

© © V- CD 0 0 0 <= E 13

© CZ 0 O

CL <

§ s

I?

S CD CM 0

  • 03

© -a

> c

£ a)

I "5 > © ^ X2 © « © ©

© ^ © JE

® o

O C7)

“ © © ^2 ¦o C c © ® Ö

S’?

.i E © © 03 © C ©

©

© Ö © O

CL <

C

0

c >

© 0

7:3 E

©

O £ x:

| ©

ss

® o

X2 ©

c -a

s« ©

o ©

3 © ^ -a © -o ¦03 g CD ®

Is

o E

© £ C 'St

0

E 03

© £i

03 .0

P D

03 .0

P D

03 "O

SI«

CM OD

>    03

i_ D

© ©

>

O © T3 -O

© c

03 0 0 S?

^D O CL <

C © N 0

© 5

-V o

C P

<L © ©

¦ t 03

P m

CM © CM ©

"ran-'

© © 03 C © © t O)

£ 7:3

51

® § Sr

CSC© 0 N -0 ill'

¦ë S.2

CQ N Ü

E

i- ©

> E

° o

C T3 © C © 2 i ^

,o >

o ©

> -O

T5

©

O

a

© w © :=¦ .¦C -Q 03 © f

1 > 'st

^ 0 (N

2 o'-'

O

CM 03 T-CM £ ^

5 -Q 0

C o 00

1 K 03

,_, © CM

^ o

03 N

.Ï; ©

£ ë

© JE

F 0 ¦

0 _Q CM

„0 7= rt

'St - O © "St

Is

03 N

.55: ©

£ ë

© JE

IE??

£ E §

© »st

1

CM O

N po

r- ^

E -a

.® © i- 0 CQ X2 ¦

o

o

©

c

0

>

©

03

©

03

CD E

ku »- s: i-t.

E > “ "5

^    © X

>2 ! 73 0 ¦£|

£©"00 0 0 © #© C -Q O © © £ Q. U

•z -c © 0 -0 o ^ o

<11 frt O Q. O 05

c -Q , 0 0© P T3 C

> O

^ 03 g 0 0 ® 0 03 .E'N © 'C C N 2*

0 ® til m -n ©

® O CN ¦c <r  03CQ § £L

© © -Q o

  • : 
    E 0 3 © .E, 3 O - © C

“"Ï

© O CN ¦c <r CD CQ § £L

03 0    03

E- ”

©

  • > t Ë

03 0 Q. ^

a_S Q- >

c 5 0 >

0 ©

03 C

"O 0 c ©

"Ö ~ 0 ©

E | F c © 3 o 0 ¦55 - 2 E

0 JD

1111

§« §5 c -a 2 0

SpcS

c t R E 0 Q-

-a

co .52

3 © © i >1 5 i 0

3 0 ^

  • © -Ü

3 03 ©

. jc c 3 > ©

3 © 2^

3 ? C .= ©

J © ®

. ~o c

  • c — o c c ©

0 "0 © O -0 o

. c 3

© c j "O cc . :=* 0 3

3 0 ^

3 -E, ©

3 N N : ^ 0 ¦ O N

3 rr 0

  • O Q
  • c!5 5 > ' ©

o 0 O 03

0 ©

"O 03 C ©

S >

03 0    •

+3 © O

© Laci ©

E © 0

i£ g3 s

7? ? O

c 52 w

i I §

— 0

§.2 2

-a 0 0

0-00

© o t P ©

© ©

7:3 E

N

© o

C -C

Jji ©

— TJ © -03

C c JD ~0

© © >

© © 03 C © — 03 ^ C ~ © O

© Q.

X2 -a

o ©

Sc;

03

£± T3 © © 5 X2

O ^ © Q. F —

’"0 9,

c c © © ¦O >

CD

O

  • l. 
    TV © N

©

O — © © u ©

CO ^

a

o

o —

03

© 0 © T3 "© 03

0 "st-

ai N

.SE 0

£ ë

0 JE

I

£ E o

I CO

CM

02

O) „

'1 “ o

CM O T—

  • ïï” “  3£“ ™ 5

0 O CM

¦o <r ^2

m 5 £i

O o <r _ cm > re o

£ 0 1

0 ^ S

T3 CO .SE,

:=* "ö £

^ ™ 8 » I *

co .

i 0

; -o

0 E5

  • O) 
    o

o J2 ¦ o o - o c

0 <2 r

0 3 ^ S) ° T3

O ¦= .2 02 0 -Q C "O c 0 (— 0 0 ._ 0

£ O 02 .SE 0

£ ë

0 JE

02 -

o;

0 O CN

¦o <r S) m § £L

¦U C

02 0

0 0 -C O c >

02 0 , c "O C

.02 E ¦3 o

0 .Q '

< 0

P = Ö2^

CM 0 . O > '

“ o 0 0 •o N CQ Z

0 E

ra jjj o

cWO 0 > ^

c C o

0 02 LD

c/3 .C ^

1 *02 C

  • o >' o w  C? P *

02 &

CO

•o O

0 CM "O

$ E ® c 02-9

"5 0 0

2 0 "ö

E -o ®

£>¦§

N 5

lü 0 0

0 C/5 > C -O

I 8® 0^0 0 0) 12

¦S E 8 | 1 $ I °

ra g>

02 0 C

X3 -Q — :=» o c

E E 45

Z E5 N 0 o 02 Q N Q

_0 02

0 6

TJ C C 0

S E

° | CD O ? C 02 02

1 o S o. r^

CL RF CO CM

02 0

CC O

02 -Q

o 2

CN E CM « , 02 02 O

9 02

£    05

4_    02 .5^2 '

0 T5 "=

m o i£ :

0

E 02 O O E £ 02 ¦s ?

0 o

N 0

c -o

® O C 0

£ > |=> t

e

§s

> C72

e

§s

e

§s

e

§§

e

§s

02 02 CD

.E -S s ö) E @

A? ©

o ^ c

CM J

o !? co

CM 02    02

en O ™ 0 ’

0 -SE 02 02 0 -O ,

E I O

0 > -2

0 O o

£ < O

0 _C C ü

£< o — 00 0 Q. 0

° §

E o J- 0 CD c

§ «

S CN

jS oa rn CM UJ CD 1 -sf-

o 2.

CM . O  CMCM  ODCD  ^O ^

4 c a  co 020 r-»

~ CM

CD S2.

0 Q TJ

<0 oo 0 02 .iz c 2 > c JE 0 0 E 0l > m

81

> -Q

J_ 0 0 02 C 0

V*S ?

«J K 0 02 .iz c 2 > c J5 0 0 E 0 -p l > m

0

> O O 0

II

0 0

E 0

O ^

«J Cfl 0 02 .iz c 2 > c J5 0 0 E 0 -

0> l co O 5 0- < -

0 o

TJ

0 02 .iz c 2 > c J5

0    C/5

d- <

02

Q &

«j Cfl 0 02 .iz c 2 > c J5 0 0 E 0 -0> 5 co O 5 ü- < -

¦U o

0 T3 ^2 0 o -o

ra 73 > 5>

8 o-g

0 0 0 E ^ -o

0 C 0 ^ 0 "O § > 0 3 S 02

0 02 .iz c

jS > c J5 0 0 E 0 p ^ > m

  • ^3 0 0 "O co

0 iH

co o ff)

0 < S

'm C TJ

p 0 -Q

0 C

=5 £

02 0 0 .E> -E o 0

11

02 .E,

O

E '

o -o

1 0 >

0 o

E 02

0 JE

co O <72

0 < S

'm C TJ

p 0 -Q

o g=

CN

II

0 —* "O 0

C '+3

02 c 02 0 CO >

c

0 O

E 'o

0 C/5

S Q

CL <

® 0 > N ¦<-> C 0 0 -C 0

0 ^ O S, .a 81

0 V,

E -Ë

0 0 05

a-S

C/5 O

0 C

li

0 Q.

> :=,

05

E .®

o c

^ 0 = 0

«I

0 2=

O 02 ¦ L M C

g « B

0 ' o

~n 0 CQ

m 0    02

0 .52 02

p c 0

O Ö2^ c O O ^ 02 ’O = U (fl

 
 

Brief [04-06-2020] - Stand van zaken suïcidepreventie (32793, nr. 482) (24628)

Brief [04-06-2020] - Stand van zaken suïcidepreventie (32793, nr. 482) (24628)

Brief [07-07-2020] - Stand van zaken Preventie in het zorgstelsel en de gecombineerde leefstijl interventie bij overgewicht (24836)

Brief [11-05-2020] - Toezeggingen en onderzoeksresultaten thema's preventie en gezonde leefstijl (32793, nr. 479) (24526)

Brief [22-06-2020] - Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord (32793, nr. 484) (24725)

Brief [22-06-2020] - Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord (32793, nr. 484) (24725)

Brief [22-06-2020] - Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord (32793, nr. 484) (24725)

Brief [22-06-2020] - Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord (32793, nr. 484) (24725)

Brief [25-05-2020] - Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024 (32793, nr. 481) (24562)

ö)

0

N

0

t

o

o

-Q

0

O)

O)

c

'c

0

0

ö

to

_0

0

0

c

0

ol

Brief [10-02-2020] - Planning onderzoek preconceptionele dragerschapsscreening (29323, nr. 133) (24209)

  • Stand van zaken kraamzorg (32279,

Brief [04-03-2020] - Toezegging eigen betalingen bij de zwangerschap en bevalling (24321)

Brief [07-07-2020] - Stand van zaken onderzoek 13-wekenecho (24834)

Afgedaan met

Brief [04-12-2019] 461) (23929)

Brief [07-07-2020] -(24835)

Brief [17-04-2020] nr. 196) (24453)

Vindplaats

Binnen 2 a 3 weken zal de Kamer worden geinformeerd over hoe het 1-1-3 nummer zal worden Parlementaire agenda [17-10-2019] -vormgegeven, hoe de communicatie verloopt over de voorlichting via het bandje en de andere AO Suïcidepreventie (4810) stappen. In deze brief zal ook het antwoord op de vraag van Voordewind over de Levenseinde kliniek, worden meegenomen.

Parlementaire agenda [17-10-2019] -AO Suïcidepreventie (4810)

De Kamer wordt geïnformeerd over de manier waarop 113Zelfmoordpreventie gaat acteren op Parlementaire agenda [17-10-2019] -het opsporen van uitingen van suïcidale gedachten op de sociale media en internet en inzet/ AO Suïcidepreventie (4810) gebruik van mogelijk algoritmes.

Parlementaire agenda [12-12-2019] -AO Leefstijlpreventie (4893)

In januari 2020 komt het onderzoek van het Trimbos uit over de e-sigaret. Deze wordt de Kamer Parlementaire agenda [12-12-2019] -toegestuurd.    AO Leefstijlpreventie (4893)

Parlementaire agenda [12-12-2019] -AO Leefstijlpreventie (4893)

Parlementaire agenda [12-12-2019] -AO Leefstijlpreventie (4893)

Parlementaire agenda [12-12-2019] -AO Leefstijlpreventie (4893)

Parlementaire agenda [12-12-2019] -AO Leefstijlpreventie (4893)

Parlementaire agenda [12-12-2019] -AO Leefstijlpreventie (4893)

Er volgt een Kamerbrief waarin een overzicht wordt geboden over wat iedere zwangere vrouw Parlementaire agenda [18-12-2019] -krijgt aangeboden in de integrale geboortezorg en aan prenatale screening en over hoe dat AO Zwangerschap en geboorte georganiseerd is.    (4843)

Parlementaire agenda [18-12-2019] -AO Zwangerschap en geboorte (4843)

Parlementaire agenda [18-12-2019] -AO Zwangerschap en geboorte (4843)

Parlementaire agenda [18-12-2019] -AO Zwangerschap en geboorte (4843)

Parlementaire agenda [18-12-2019] -AO Zwangerschap en geboorte (4843)

Omschrijving van de toezegging

Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de doorontwikkeling/stand van zaken m.b.t. de nieuwe Landelijke agenda suïcidepreventie (en de benodigde middelen hiervoor). In deze agenda krijgen onderstaande onderwerpen mogelijk een plaats:- Verlagen van de drempel voor bellers/online bezoekers door ook aandacht te besteden aan teksten in het Fries of hulpverleners die het Fries machtig zijn- Meenemen van 'nazorg' bij suïcidepogingen;- Preventie van suïcides onder (LHBTI)jongeren;- Suïcideprotocol bij deurwaarders;- Verbreding/versteviging van deze aanpak door aansluiten van ministeries OC&W en SZW;- Het adresseren van specifieke beroepsgroepen (zoals boeren).

Begin 2020 wordt de Kamer schriftelijk geïnformeerd over stand van zaken betreffende contracteren GLI (door zorgverzekeraars).

Voor de zomer 2020 Kamer informeren over voortgang motie klinische behandeling rookverslaving.

Effectiviteit laten onderzoeken van mogelijke maatregelen voor verbieden van kortingsacties op frisdrank door het RIVM. Kamer wordt hier eind 2020 over geïnformeerd.

Er wordt onderzoek gedaan welke toegevoegde waarde suikertaks kan hebben, bovenop de afspraken die we hebben in Nederland. Verschillende vormen maatregel (BTW, belasting) en internationale vergelijking meenemen. Kamer wordt hierover in het voorjaar van 2020 over geïnformeerd. Is onderzoek in opdracht van FIN (Snel). Kamer ontvangt aparte brief wanneer het toevoegen internationale vergelijking vertraging geeft.

In mei 2020 ontvangt de Kamer de monitoring van het NPA. Daarna ontvangt de Kamer ook z.s.m. een brief met beleidsvoorstellen voor het aanscherpen van maatregelen.

In het voorjaar van 2020 ontvangt de Kamer de Landelijke gezondheidsnota.

MVWS informeert de TK over de planning van het onderzoek naar preconceptionele dragerschapsscreening.

MZS informeert de TK over de stand van zaken over de contracteergesprekken tussen kraamzorgorganisaties en zorgverzekeraars over de tarieven en max max tarieven.

MZS informeert de TK over het effect van het eigen risico bij poliklinisch bevallen zonder medische indicatie. Hierin wordt het voorbeeld van Zeeuws-Vlaanderen meegenomen.

Stas informeert TK over de stand van zaken omtrent en het financiële aspect van de 13-wekenecho.

CN 0 2 T3

m ID

V    t

CN o

V    o

00 -Q

c C CD CO

| N 5

£§S

O c

O CD CD 05

O _Q ^ O

CD o 1=1 C —i c CD 00 CD Ö1 "Cf > C <“ (- •— o 13 P.

05 ¦

CN

>    CN

>    o

>

0 ¦a a o c

¦§ s: 0 5 u s

O ^ 05

i :=. ©

c ^ ©

J

¦ CD © §=§

CD 3

c/5 j2

7 i_ ©

0 c/> ¦a c

CO

o ^

CD 2 CN — “ © © E

>

TD

0

"S 3

cn £

v t

CN o

V o

oa -o

'0 ©

+-¦ 05

c c 0 0

I N 5

£§S

C 0 0 -C O) 05 0 ^ 0 '0 •- > 0 0 C w

I?

|5

£<

0 "Ö

^ 05 0

0 —

-a ©

  • d) 
    05 0 Q.

0

C/5 p

§S 0 ^

0 C. "O  Tt© 00

' CN

c o 0  005» ^

C/5    0

_ a. 0

C/5

5 '5

> _Q

T 0 °0 § _ £ * LO O O 0 ® §

m 8 Ei

a?

¦§ s>

£ 05 0 0 05 — _. © 0 05 0 > OO £1 r\ m

O 05 C/5

05 —“

© *r 0

E $

0 05 9

o

C5

O

C3

o

C5

O

C3

o

C5

© 0 05 0 > OO *-0 0) 0 ©. P.

© 0 05 0 > 05 *- 0 05

*s © ^

£ ©

_0    05 ©

*— m ?

g jj

0 |o

jö5 0 0 05

I i

3 a in

05 —

© 0 05 0 > 05 »- O 05

2 SF

c c c © 'O 0 £ ©

_0 05 9

©II

Q_ 5» CO

05 O

O o

CN 0 o 03

O o

< OT

0 0

s:

g ©

c -Q

0

©

{ t

l o in

05 —

© 0 05 0 > 05 *- O 05

S SF

c c c © 'O 0 £ ©

_0    05 ©

*— m ?

CN 0

° 5

< 2

"O 0 £ 05 0 0 0 o

> ~o

<M C

T ©

CN ¦£

cu <3 0

£ ©

_0 05 9

©II

Q_ 5» CO

£ ©

_0 05 9

©II

Q_ 5» CO

-O .ï;

0 !q

g ë

  • j. 
    ? 2 ^ o ^ o ^

0 C/5 0 05 05 0

T3 £ O TJ

CN © CO

0 0 > © __ C/3 05 ~ © 0 ¦-Ö £ 0 0

o ©

%t

0 a 05 C/5

o E

CN 0 O 0 CN ¦*-“ >- 0

, e °

^ 0 ^

05 Q. iJ

o S- c <3* 2  ^©  00r- 05  CNLD

_ 0 o ?

05

^ F

© C 0 — © N J? CC

II

0 -

05 '

©5 0J

S^-2 ^ g ?

è!|

© © © -a Or c t -t

05 O £

0 > >

0 0©.

CD © f Q_ Q .E .

2^ .

® g

L5

2j LD

CD > > Z

, 9>

+J (I)    ®

0 £ J*:

-Q Q. co

Q_ Q

O n OT CD O TO

Q- co 0 to 0 TO

0    0    ~o

0 0 0 .- c -o •E 0 00

c ;£ 0 '

0 X -*-1 I TT -1— m I

0 CD N

^ » 0

° ¦= "E

O C 0 CN co CD

5 c! ^00 CN g> >

0 > s:. m ¦§ SG. ¦

c — c

0 0 co

c ö) >

N o;

£ ® §

5-u ra O 0 ^

"P oo

O CD

r- ^

E>S

O 'T

m ^

0 CD N ^

0 00

> ^ "O 0 c 3 0 x:

^ c

r-^    0

o’ w

I V_M

CD 0 O 0

¦5 S) §

0 0 TO --C C 0 'T 2 ü= P ™

~ O 0 0 "O t:

a§»

ra.E,-c

oi 'n g1

öl 0 (D

5 ïi

£ Ï2

"P oo

2 ^

O CD

r-

E>S

O 'T

N

g =

ü s

N S 0 00

> ^

"O .0

I V_M

CD 0 O 0

0 0 £ > 0 0 c -o

E Z. £ —

£ 5 o S

<£ Q I S

"P oo

2 ^

O CD

c-

E>S

O 'T

N

g =

% s

C/5

0 ©

  • ? 
    & ' ® 0 £ > 0 0 c -Q

,    0 I_

’ P o >

0 0

.ÏZ "O

E z! 2E —

S 5 -s S

£ Q § S

9 0

O £ CN O

ob !S

o to

i=i ©

40 0 ¦r- N CQ .£

1 P 0 £ > 0 0

c -O

(Z > to | O 3=*

0 0 £ LD

-c. -Q o co

  • O) 
    c 0 0 ”

TO 0

0 >

T O O 0 0 J

”H

0 0> .

Ö) C C 1 C 0 0 'CO P _; CO 0 —1 ' 0 O) 'C

I!!

  • - 
    co V

0 0 OM E5

.0 O c o ¦£ o 0 N

5 2 £ 2

D 0 3

' N n o

O 0 C ^ CN 0 CO CO

O +-> CN 0 O

0 >

— O

°So;

g ;

£ O ë' 'co £ —

co

N 0 C O 'Z X :

O

N

0 CN

;|i

oo

c 'o 0 -C £j

> C CN

^ m LD

0 S oo

o

6

— O 0 I 0 £ N c

  • O) 
    .2 f o

0 . — 0 TJ

E — o ~

S| g §

0 S £ >

t O (H -Q

0 0 U ^

| Ü

> -o

O o

N -0 2 0

0 0 £ "O 0

5 o

| cs

0 o

05 <

!s 0

D -C TJ >-C 0

LU >

% ö> -c £

S| § 8

2 ° |4

0 oo ^ E5 .0 O c o o 0 N |3 i»

=> 0 D

' N CD O O 0 C ^ CN 0 0 CO O 0 > •

o

N

0 CN

VM (— TT

9 § ° _

OÜÏJJJ

CQ TD £ <

CN 0

^ c

p 0

9 >

O 0 CN

O co J

”11 0 -> 05 C c C 0 0

'co c _;

CO 0 —1 '

0 O) *C

s-i g 2 § |.

ë u o

(/) w ^

.0 P c ° 0 2 2 £

D 0 ' N 0

o’ c C '

CN 0    0

O 0 >

CN £ _

o

c

I -5 S

03 D ^

E F m

£ < CN

II

.2 c

ES

§<£ U tl ¦ O 0=0 P-

CD '0

c o b o CD 0

CQ < co j

0 a o

|5l

ESS

C T0 CN 0 C O 1*0 0 CN

N 05 'O 0 O §

0 N b > -Q ¦o o £

C 0 L" £ ’-a ^ ¦

w ® 2 ;

o O 5

g < °

CN C i- CC

§ S2 "

S .E E

u_ 0 O o> 0 0 c ~

03

O'

oo

c

1 OO

0 I

0 £ 'N

0

0 0 0 ~ 0 T3 C > 0

CO

¦—

£ 0

0 0 c c > 0 — t O (O -Q 0 0 U ^

0 P cp

4S

> ~o

cc £

0 0 TO 0 .C 'ö 'N 0

^ E

0 5

CO D

  • Q. 
    0 0 0 CO C

S £ 0 0 .g> E

O +-> CN 0 O

9 >

o 0 ^ o

CD £ "ö 0 0 't co

oo , P.

c ^ 1 oo 0 I

N r-

0 ~ 0 _ ~ O)

£ 0

s_ 0

0 "O > 0

O O

ܣ>

E o ,n S-

0 ro _ ~

£ë ~

cp .r > T3

> 8 0 -Q

O 0 Q. ^

2- °

0 o

0 0

5 TJ

CL £

0 Q_

<5 -o .2!

  • ! 
    g^
  • O) 
    E>-§ 0 N g-

£ "o co c £ -0 TO

9 *

Q_ < -

.0

f ®

^0 TO

0 O

•5 §

c 0

0    05

^ 0

8 o

¦e s

O 0 O 0 > 1_ c 0 ^ 0

I 8

§ i

  • O. 
    0

0 -2 TO T3

o ë

S E

05

O C

i_ 0 0 > E a >2 'E

O

0 0 ^ c

CD JD

0 '-i= ~ N 0 m

-* P- 8

^ a £

03 x

£L o 0

0 "O ~

lira 9 -§

0 N g-

£ "o O)

c 0 o

0 TO N

E ® ©

2 5 S

CD O 3 X < —>

¦ £ 5 Eï o

  • N

i 0

T3

0 ro

>    05 !- 0 0 — O 0 ¦=* > O o o ^

>    0

5NS

0 3 t

.2 a o

o! cc O

0 O

C T3 CM

0 c o

0 CM

<0

0 _ Z 0®

E CO O CO

</> c

03 0

S | 05 <J>

o g

' 0

S ^

  • P. 
    v

03 5 Q-

2L o 0

lira E? -§

0 N g-i ¦§ a C .© o ® ü N

E ® © ¦8 5 CO 9 3

CL < —i

II

S,cn

CM .Q

  • 0

N 03 '

E o

¦a o ,©

C 0 Z

js =s m

« | S

50?

  • S3 ^

4 ~ E c

&8So

U_ 0 O CM 0 N C  CD•~    0 CM

m

03 2 0-

2L o 0

s ? ®

0 N g-i ¦§ a c .2 o ® ü n

¦8 5 s

CO 9 3

CL < —)

"O

c o

^ CO

~ O)

_C o o > 0 0 1- 03 0 C

E Z 0 0 ^ J=

5 0

e>S

O ^

N

S 1

% s

N fï

0 22

03

0

0

^ O

•5 ®

— CO 0

0 ^

-Q ^

0 <;

03 ?

.E a 0 8

§ c Z O ¦— o D -

'    03

ci E 0 >

g

o E° o U 3 r-, CO LO

I—I    ^

o ™£J CM .E ^ P .03CM

:=» 03

9 g -

co ^ c 22 Q. «•

M- o ^

0 c ^

'O n ^ CO 8 22

  • CO 0

0 >

0 <r

03 ?

.E a

0 8

8 c

Z o

  • y. 
    ij;

a E

o m o

U 3 r-, CO LO

I—I    ^

O 9 CM

03 CM CO

9 5

CO 4I c

22 o. k

M- o ^

0 g CM

•o O ^ co 8 22

o -© © 0 0 .E

> CN 0 'St

1- oa o co o lo -0 Z

^0 03 -

C CM

c

0 .

> 03 C  °®0 00

CO

© o co

S o LO

I— -a ^

_ CM

.© c Z

-o c CM

0 c r^. Z © ^

w -r^ E

O 0 o 2

CM 0

“ E CM Z -c 2^

~ O rj- co E 2i

I 0

o >

CM 0

o ^

a 0

w _ o

9    ~ 03

10    0 O

o .t; o

<i iï Ï

£L o ¦§

4- Jsi C 0 0 0 "O N O

m ,E i

8    o 8 o E

9    ~ 03

10    © o O .t± o

có l£ o

£L o ¦§

,    03

03 LO <- _: 03

o O 'St

CM C —

_!_ — Li

a jo

03 ® Q-

££ O a)

<,«*

  • S3

ra E>-§

0 N g-

'0 '

C .52 o

® U N

E ® ©

¦8 5 s CO 9 3

CL < —)

9 0 03

2 > o 9 ë E?

^ E 0

22 0 c cm

H_ o C CO

•£ 0 0 ^t

m a i 2i

get

'I s|

o c P a. 2 go o

0^0 0 0^ O C =

III

W O 0

J- > 0

0 c -a

0 0 1-

g£§

SS 3 °

c c -0 0 0 ^ c ~ m E 0

5 3 -o a> c ~

® E

m O

>    "S

>    s i S i s

0 CD

0

si

  • • 
    t= CD ^ ¦O 03 CM 0 #0 —-¦

0 0 1

<|È

§>«8 CN C TP 0 O

CM — oO

CM t ^

OOP g S- o

0 "ö Q.

-a t 0 0 T3 a.

0 0

03 o

9 0 c o ~o % ' m .2 I

CM -Q ¦>

0 0 0 -a 0 g •

C 03 0 -0 o 03 m y r

°> V, E> • .E 0 o

j -O Q. N

co > 1

CL > I

£ o Q- > 0 0

0 ©

o Z v 0 o 0

E =

j? 1

0 03 c/5

03 c Jr; 0 0 9 . £3 0 0 c c 0 c 0 -0-0

0 3"°

® m g

.E 0 0

03

; c ®’® ; 0 0 -b j ® c js

; s E g

1- C ID

’ _0 *> -Q 0 rar 0

O T3

; w S

1 0 0 3 a 03

  • : 
    5 o

; 0 M

O ® , o ^

> c ¦ 0 0 0

E S

a 3

C ® .

E o o 03 ®

I ® '

c .E ¦

0 CD •

> -a

® 0 '

.52 E : .E 03! E Jo .

0 :

TJ ^

C = 2

0^-5

>ra w

g> s ?

03 ;

0 -Q

N >

0 C

f^<-

w -E > 12 CM !D > 0

00®^ ¦Ö co g 2 C 03 0 -2

ra 0 c S5 N .E 0

S gSS 2>

c- .E 0 o

0 -a o. N

CÏS? £ o <

¦2. E

U3 ö N g

’0 "O

'8 E> 0 o

  • Q. 
    N
  • TJ _

' P 03

0 03 O 'st

© © c .ti

0    3

C C

2    0    0    0

0 ê "8 n

sz    s:    £    ,03

O 1-

!=    0    o    O

0    -    P    N

>    0    0    0-^

C    U    (M    C    n

fll __>- X.

> ® ® > O. -Q

«J 2 ,®

15 ¦- -a

S ® I

5 ai ®

0

Ó Ss ® ® 0 0*

^ 0

0 -a E

y— i_

03 0

¦= -o

E "0

o g

W 9

> 0 I 0

>    i ^

®> S

.E 0

>    8 E>

0 o

  • Q. 
    N m 05

3 E

'-o _

  • 0

t ®

S 9 S

z $ ©

c ^ 0 C © 03

9 T3 ®

0 0.©

m E O

N 2 Ï ^ ° Z

° O o

C -O §

© 0 Z. §3 -8 O P o ° .

03 O .E

Q- 0

© m 4=

i_ _0 W

*© j© .E

i£<.®

c 2 0 0 2r X

E-é

"O CD 03 :© O 0 0 1

g 3

° i

$ "E

03 O

03 O .E

Q- 0

0 m 4= 1_ _0 W

'0 :© .E

i£<.®

¦o s2 ^ 0

"O

§1

'S8'

C2

^ c O 0

0 c '

S||

•E .2 0 c *N E

5=- 0 '9 "ö 0

r- 0 m -n

  • 0 & g= ) *o 0 2 ! ¦£

0

o 0 03

® *0 C ®

; 8 ®3

¦ "a > 4=

’IF®

© fc 03

— 03 c ' 0 0 0' o t >

¦o E

0 -a

E S

  • 0 0 ; 0 0 ¦o E

0 c

C

-iC 0 3 © ^ Q. 0 0 "O — 0 0 0

II

03 E

w — ir := A £ £ O D !?

c 0 0 > 2 0 -E C g ? ^ a

Ills

*03 "©

C w w © 0 .E 2 > E ¦a ^ © E © "O

© © z

g .at Z 4- © t- 0 0

s § i

E-2.P

05 o) 05 ¦£ .

0 oo

05 0 2

^ o ® o TJ o

O X O co

"O CN

m ^

is

CD

L o CD

.

I 0 00

1—i 0 “i

™ E c

^ ® (1)

’o j® .E

£<1 CD

I ¦£

Q 7:3

E E

1 §

O -o

g I

CD >

CD ^

-Q 0 0 "O "O

—, O

!n

c ro

0 N

^ ^ 05 "0 8 = -8 0-0 0 -Q s- O

£ o .E, 0 _n

,C CD 0 Ur n > 0 CD o

N T3

C/5__

¦” DQ CD

CD

w jg

^ 0

.E :p -o

E g S

^05 Q J* I—

0 s-

0 O CN

¦2-8 S

° c -

E ® N 8 2 § »E5

._ 0 "O

Q 0 S*

CN O O

Hi

S <5 °

IU i JU

^ 5 o. 0 S '

"O < ,—, 0-0 0 x CN $ -O CD

9 d ™

4-    c r--

0 05 o

5- gg

0 r E,

's = ï E E

CO

1_ o

° < CO

C 5    CN

^ #0 ^ '    CN

8 lx |

o “¦ co

CN 0 r» CN

4 B ^ -

^    -     i_:   0

c -*

i 0 co 0

. j*: 05 5 0 !> £5 ¦ N CN C

j cn o

CN CD O TJ

.E >

>- 0

CQ _Q ¦

c

0 CN

> = "O  coc o

0 LD

; n co

t/j co

c ^ E oo — co c *

0 CN

c

>É-

"O co"

c o

0 LD

; n co CD co

o 0

S È

CN O

CÓ g

T- 0

¦c ® CÜ c

0

C

0

E

0

c ^ E oo — co c *

0 CN

0

"O co"

c o

0 LD

C ^ 0 CN

>

"O co"

c o

0 LD

; n co CO co

0

C

0

E

0

c ^ E oo — co c *

0 CN

c

>É.

"O co"

c o

0 LD

; n co cn co

o E

C ^

E oo — co c ^

>

"O co"

CD C

0

Q.

  • O. 
    ^ 0 LD -O CO 0 ^

0

| X

5 co

cc 0 cd 0

2 oa ^ co O co

r-

c

0 CN

>

"O co"

c o

0 LD

; n co CD CO

¦“ 0 ;

0 JZ . Q i, O ¦ ^ O . O -O

o 2

CN 0 ^

0 O

9 ® 0

^    ^ Cf)

E>S

O ^

N

g É.

% s

N S

0 CO

> X

"O .E

1    05

co 0

O 0 Ó CL

0 o

E D

_0 LU

iö o

CL <

0 o

ï 5

0 CN

-O 0 C ® 0 0

^ C ~2 2 Z o. C o

¦” 0

c/>

05 0 C 0

O E

m 0

>s

0 c '+= 0 o E

0

i c

0

0 O

05 c

O c ¦C o

0 N > 1-O 0

g|

O S.

05 C

0 _E

DQ 0

CC ^

g 2 “> S ö)

g S

s>§

O 4

5 3

, LD

r-E C^

£ N

o 055

CN 05 CN O

T- 0

rf) 2.

as

.E 0 05 o .E

® > CD 05 CD ^j-

iSi

_05 > <

EUJ

T3

0 0

^ C

C — _

0 '-Ü 'N

c 0 .E

»- n lE CO cJ 'p CL < J=

o ¦* 0 E 0 0

05

0 [2 0 o 3?

O 2

0

E £

_0 O

0 o

CL <

x: 0 o —> 0 0 ¦O -O

c c 0 0 0 E

15

r- 13

.E T3

0 ®

0 o

3?

0 0 E ^ _0 O

0 Q

CL <

O .S2

> 0 0 T3

CN

O

LD —

o o

TO ^ ® O

a? O g E E> _0 O

0 Q

CL <

o r>

0 o

•- TJ C 0 0 05

_0 O

0 Q

CL <

0

E -

_0 O

0 Q

CL <

LD

2Ê o o

TO ^ ® O

a? O g E E> _0 O

n0 2

CL <

C

0

0 > a ® a ”

  • 2. 
    s

05 0 O \p 0

-Q 0 0 05

s I

0 ®

O E 05

  • II

| E §¦

0 LU 0 O) 0 ™ 0-0 0

m _ "ö

0^1 ffl E § y o ^

0^0 ü 0 §

M CJ

Cf) co

•S g

05 X2 CN

0 o

E -E

0 ^2

C 'St £

E 03

§ £i

05 .E P =5

V t

? §

CO -Q

_0 O

n0 2 CL <

0 "O Q. C Q. 0

o 0

0 0 o|

C T3

¦— C

.E3 0

N X2

o -E 0 05

_ Cf) ir OO

|-Z7 -iS

O 0 CN > O > ^ CO . CN 1

O c 1

c ^t

0 co

> <-

23 0 .® 0 ^2 C c 0 0 Cf) 0

N C CO

0 05 0 0 £ =5

0 05

iS ö

0 ^ Q >

o Cl “ ^1-

CN 0    1-    CN

^ « o ° 7?iJi ” to -a —

“F 1 S

TO o > ^

E "ö

E- E

® 0 ‘ g -Q

2 E I

"D C JC c 0 ~ i | s

c ü. £

> ® O 0 > m r-1 0

m 0 P3

05 0 0

0 — n.

0 >

>    Q. ® O 3 0

0 ^ 05 0 C 0 'O' 0 —

O j- 0

P 0 Q

>    0 O

’"ö 0 ’"ö

— C 0 0 0    1

M > "O

Ö5 N

® 0

'0 ®

+-¦ 05

O c 0 0 E ïs

TON®

CO O CD - LD

0 o "O 0 0 0 5 Q

0 0 E 0 o 0^2

1« §

0 0 05

H ?

0 T3 ®

0 w,

0 C . 0 ~ > E ~ i

0 Q. CU

Q o O

0 CM

0 co

•= c

E a)

to

o

Q.

_0

O

XO

E

(U

0

TO

_D

TO

>

0

.T~. Ja.£

0 5 Q. CQ O

t

O

o

sz

TO

0

o

0

05

O LO

CD J2

9 £ oo w *~. “ 0 0 E5

t

O

O

x:

TO

0

U

0

CO

O LD

CD J2

9 ¦£ 00 0 *~. C “ 0 0 i?

CO

G)

2    F?

^    O

0    (j

4—     T—   0

.0     OO   £

-Q    CO    o

.2    n    5

0 « > ^ TO 0 C 3 «S -C

0

co

TO

CO

O

0

0

TO

00 p

s 5

4_ N

0 TO 'E c

CQ 2

o

CM

o

CM

^0

X2

0

CO

_0

Q.

C/3

#0 r~ m c

oo

Q

>

O

O

co

c

'u

XO

0

>

TO

~ LD

CQ £L

0

0

_0

Q.

TO

C

>

CO

c

'co

CO

0

N

0

o

0

TO

c

0

>

CO

c

;>

x:

0

0

E

o

o

CM

o

CM

CM

O

CD

,0

0

TO

c

0

CO

0

0

'0

0

TO

E

o

TO

c

o

CO

0

'N

o

o

0

TO

0

>

0

#0

0

E

o

c

0

0

7:3 C £ 0 C CO

11

0 X2

x: 0

Q.

O

CO

_!_ — J*

a jo 00 JS Q-CN o 0

0 ° z_

0 N g-

"rö o O)

o

CM

o

CM

-Q

0

-ii

5

a

o

0

o

Q.

-Q

E

0

0

TO

C

0

>

0

0

0

TO

0

>

0

0

'c

E

0

?

r1-    0

O 0

0 Ö)

TO .E

.iz -Q 0 1-

0

Q.

C

0

0

#0

0

C

0

E

0

a

E

c

0

CO

c

'-q

'0

Q.

0

0

3.

0

o

0

TO

CO

c

2

0

0

c

0

>

0 0)

TO .E

.iz X2 0 s_

> c co ,2 E 0 TO I '0 c Ë 0) 0 0 0 — 1- c 0 0 0 TO c _ - 0 0 N

c > 0 ,te > -Ö

jo 0 0 b

TO x:

i_ O

0 CO 0 TO C N

r1-    0

9 0

0 Ö)

TO .E

.iz X2 0 s_

0

TO

c

_0

0

.0 co

'0

0

o

CM

o

CM

~ CO 0 0

c ®

0 CL

0

J=

a

o

c

0

>

0

CO

0

0

0 0 :ê ? E .2 0 =

TO ¦£

0 C

N 0 0 >

11

CO 0

-E >

o

CM

o

CM !

—    Q)    —    ? O

0    0    0    0,

C    —    C    t O

0    CL    0    9 o

0

C

® s

O) >

£ 9

0 0

:0 CO

.0 I

CL 0 O

~ 0

i_ c

£ 'E 0 0

l-S

o

0

0

0

>

o

05

c

0

>

c

o

^0

XO

Ë TO

2 i

0 0

0 1-

o o o

'c '0

O

CM

o

CM

o ? co ,E 0 o 0 0

CO

c

0

0

TO

0

0

CO

N

TO

c

2

0

>

o

0 TO TO 0

o -a

3 0 2 o

,E 0 E § 0 >

0

TO

C

0

>

CO

c

jg>

'N

o

CM

o

CM

CO

9

Fen 0 n TO 2 *t c P * '

C C >

o .0 ,®

0 0 _ -7    1

05

O — CN 00 ' 00

rL S.

“2

0 ^0

05

O — CN 00 ' 00

0 ^0

0

Q.

0

CQ

>

<

0

TO

0

>

CO

c

0

05

O

o

>

0

TO

0

>

0

TO

:0

05

0

E

5

D

^O

o

§

E

o

0

0

U)

¦6

xo

o

Q.

0

05

0

¦g

0

0

xo

’¦5

0

¦a

o

c

0

0

E

o

0

0

Li

o

c

o

TO

c

0

0

b

c

0

>

#0

x:

Q.

Q_“

eo

>

a

o

05

0

0

05

05

C

'05

0

2

0

0

E

0

05

0

0

E

0

0

o

CQ

0

0

n

_0

>

CO

05

0

>

c

0

0

E

05

O — CM 00 ' 00

— 2 0 jD

0

E

E

0

TO

O

XO

Li

0

X2

0

5

05

0

0

>

0

TO

0

>

0

c

0

0

¦g

o

§

c

0

'0

'¦5

0

TO

c

0

o

o

>

0

TO

0

C

xo

0

.c

1

¦p

0

0

0

5

¦g

0

0

xo

0

05

C

>

0

x:

TO

c

0

o

05

0

>

0

TO

0

>

O

2

0

TO

0

0

E

o

0

0

'c

E

0

?

0

TO

0

>

O

c

0

0

E

o

0

TO

N

03

05

05

C

2

0

TO

TO

0 05

N r-

o

'N

o

c

0

0

05

0

0

c

E

o

c

0

05

TJ

c

o

Li

05

0

_0

Q.

0

>

C

.0

t

0

Q.

6

0 C

E g

C Q.

0

>

c

0

TO

o

o

0

0

xo

Li

X2

0

X2

Ë

0

0

0

0

>

05

05

C/3 CO

¦ Th

o’ © 0

3 ^ te

^ $ >

^ O “ O °

0 0 X

¦°c5

o

Is

  • O. 
    T3

P O

Ew

CO 0)

^ N

ZL Th 4_  CN0  Th•~ LD

CQ £L

0 N

E o 0 o

iö o

CL <

0 CO .2, > o Eo o

> N

£1 N u_ O

.® o

CQ £L

0 N

E o 0 o

iö o

CL <

<0 r-0 C -Q LD

0 CN 05  $2g S

R g

to o.

05 O m 0

0 \y

05 =*

11

0

05

0 N

E o 0 o

£ 2 CL <

05

§ 1

t: c s

.t-s §

•- :=* o

E .-i 1 0

1- !j

E !¦§¦§

0    -4->    J=    ¦*_!

+J    W    g    -Q

m    b    0    C

o

” ® c o 0 0 ^ > jD 0 0 Z. o. 5 o n, 0 c Cl ra T3 o o ?

Q- 0 C m ° C O .0

0 ^ 0 o o. 0 J= 2

£?c>

° CD > p

0 LJ 0 — r .M t!

i| 11

®! I ë

S 0    0

!! ., 5 0 0 0 .. -n ¦4_l *-

0 5 i

Tl ^ — L|—

u 0 3 :=* <e -Q w o 0 0 0 #0

0 "P, 0 ^

-Ü .ü T3 c

0    0    LÉ    0

> ~ O C

0 ®5 o o

05 £    >

O g £ -O

¦g J <8 ë

TJ ¦- > 0

® ë * $

  • ? 
    J* -Q

ö) 0 O) p c O CN

0 CO O) 0 Th c 0 ^ O 0 Li 05 0 -— 0 C 00

H P <M

1 i- Th I O CN l O Th

; "O 10

2 E 0

._ 0 P

Q 0 S*

CN O 0

Hl

S <5 °

0 N

E o 0 o

0 Q

CL <

cd

0

0 "O

E 05

Z o

0 "O

o 0

SE & 0 0 05 Q.

a I

05 ^

05 p ^

C O 0 ^ CO

05 0 3

.E »«

05 0 ^ 05 0 ^

O i- rf 0 O CN

¦2-gS

° c -

E 0 N 8 2 ra «E»

._ 0 P

CN O 0

Hl

S <5 °

0 N

E o 0 o

0 Q

CL <

Q- P 0 >

0 co ^ £

o O

CN <

0 N

E o 0 o

0 Q

CL <

L    C    05    0-1-1

Tl-    E    O    05    o

ö    8    "o    n    §

C    .    >    i_

LD    0    0 o r-    0

o-    E    C    >    -    O

S    O    |    -S    -g    S

Ot0 0Cc‘-r

g    0    3    £    *

2    0    E    0    N

o    O    m    ö    S    u

jë    *-    ^    o

r-    0    0    C    E    m

0    ü    -o    .E    o    &

0    0    o    —    .e

S ^ 0 . E :=»o -E E ® 0 -¦ 05 0 E

0 m S

O0E

N C ®

c 0 0 a E

0 co

0 CN 0 N CC 05

o O CN <R o _

0 N

E o

0 o

0 Q

CL <

0 CO

o O

CN <

CN S

0 N

E o

0 o

0 Q

CL <

05

c

0

0 § sis

0 c CL Q. 0 o 0 E5 TJ

> O s

0

N 0

i-, sz 0 0

0 >* C= ‘S

0

t 05 0 _0

Q 0

E>S

m .E

s |

-o 0

. '0 O) £ O) C

g . ® 0 -8

05 "O 0

'~ö £ -O

5-0 c 7:3 ¦

4±c    0

T3 p ~

^ ^ m •^0 0 0 Öl-C

E5 y> co

.=    0    CN

05 C LO 05 E Tt" 0 0 CN N -£ —'‘

0 •br

.O c

H 2 $

w C "O > 0 C 05 05 CD

~ o SÜ

05 N o

:E, -G >

5 ® ®

1 73 0

o 0 'E 1

2 03 0 !

0 ^ 0 -

C 0    ~

0 ^ CO t! O £?

0 0

N ^ CN

a c £2

E 0 05

W 0 V • O -o

CN 0 O TJ

fi

  • ^3 T|-

0 > -E 1

§

E 0 b

O O

4^    0

•E

'0 c

05 0 i_ -v:

0 0

C O

C N

3 0

o c -a o

^ o c 3

[O 0 05

0 '0

0 >

'o o r>

S 0 ~o LO

CN «j

oo >

11 E O 7:3 O CN

-s S

.0    0 > s

i_ 0    05 ¦

cd 05 Q.

O

03

>

© _ 01 0 05 N 00

0 ° c te cn 2 > o _

^    O)

1    05 CO LO

1—1 O LO CO o — co Tl-

s2|^

có - ^ c

1—1 m O

F 03 o g 0 0

CN

O

'A ^

LO 05

O LO

ÉS

m CO

C Th 0 CN

m a

; p 0 0 CN

O 05 © ’0 0 0

L^- *Z 0

CN 0 CO > C

9    c c

10    0 '

CN 05 ¦—1 0

cd p

t

> -b 0 0 (J p

0 0 O 0

p •> C "O 0 0

ï I

O £ 0 0 Ü= > 0 0

•S2 05 0 0 C c

0 0 o -O 05 CD

I I 5

0 £ P O

^ 0

_0 t/5

7:3 E

o

05 Ü

'0 _05 05 73

E c

CO 'O ^ 0 0 é

«?

.2 §

¦a >

0 Q. .ti O 3 OT

05 0

0 .E,

  • Q. 
    C 0

0    0    3

ï O 73 ”50 "b — 0

p E 5

E

O > p

  • 0) 
    I—

Q_

£ io

V t

9 §

00 -Q

CD CO

® N ®

£§§

w Q_

o’ Q

a In

0 Ö)

'o. E

2 03

5 a

o 2 to 0) ^lE

1    E

¦Ö o

O Li -Q i_ C 0)

2    a?

  • u) 
    -i

¦2 S

> -Q

32 o)

< 03

-n co S CM

iS ^

CO CN

5

v t

? §

00 -Q

'(0 CD

-*-• 03

C c

03 co

E§-

® N ®

£§§

03

c

co

03

t

o

;>

  • • 
    co

o

CM

o

CM —

9 §

r- <5t O CM

® 9

CO <N

0 ^

’ll

0 r\l E o o o

0 o

CL <

CD

O

1 N' E 03 v/ 03 0 0

CO

I g,

C/3 O

E IS

O "C

Li 0

CM

o

CM —

Og

r-

O CM

co a

0 Q_

"O 0 c -a

Ï2

0 r\l E o 0 o

0 o

CL <

CO CM

ob 5

a 0

0 Q_

"O 0 c -a

ss

0 u fli C/3

0 Nl

E o

0 O

0 Q

CL <

0

0

E "

b Li £ 8 = ^

1 CM

9 a>

o 2 ^ ~G 0

O 03

cb u “ 0

^0 Ë

"l-    0

CO >

' o

o g

o c 00 ® a 0

0 Q_

"O 0 c -a

ss

0 o 0 ^

11 0 r\l E o 0 o

0 Q

CL <

£ "Ö c 115

_ 03

CM

o

CM —

ég

r-

O CM

® 9

CO CM

0 ^

’ll

0 Nl

E o

0 o

0 Q

CL <

O 0 O C ^ 0 C/3 ^

0 0

E -o

is

C CO

® E &0 =

ic

Z O

0    C/3

-Q '-P

_Q [O

03 c C CD — 0

li

o °

_03

Ö ®

>

0 C 03 0 0 0 ¦a ¦+=

£ 0 c

5 > ® ÏÏ o “¦ E

ö) P >-c o £ 2 o c E

t 2=

0 03 ^ CO N O y W ® = ^ £

CM

o

CM —

9 §

r-

O CM

® 8

CO CN

0 Q_

"O 0 c -a

Ï5

0 r\l E u 0 o

0 Q

CL < 03

  • W) 
    C

03 E

.E ^ ¦a :¦=¦ '0 0

c cu

E -a

a 0 .®

0 co

~ ^T 2 CM

9 E

CO CO

ZI 0

0 00

¦a o

C LO

0 33 53 m

  • O) 
    O

^ (— .P S

u> -03 E

0

0 j5

o 9

-- LO T3 CN

IS

03 S

o o

t! CM

5 'c.

> 0

.2 o

O C/3 03 E 0 0 rr 0

Li V)

0 O o o

N _0 0 03

0;§

' 0

0 Si

CM 03 ° ®

§ ? «2“ E §

s-a 5

CO 'o CN

0 00 ¦a o

c a

0 33

m 0

°3 0 0 sz 0

0 JO

0 Li 5=

c CO _0 CL

0 Q

CL <

'¦o -o

8 I

03 >

-Z 0

33 n

8|

E f

Evu

CO 0 T3

I U

CJ.

03

9

> — O LO

03

Q

> — O LO

03

9

> — O LO

03

9

> — O LO

o ^ <N 33" o t:

0 00 tj o

c a

0 Li

o

c CO

40 o

CL <

O ^ 03 O CM ^2 ' 0

0 r^-

c

¦— CM

E a

O 0 w CM C/3    0    ^

O 03 Q. LO CM C__,

g E 5 @ 9 Jr 0 a

03 o x 33 — -ê-Sr-

4_ •— >• 03

.2 ® ‘S ^

i- 0 b L

Li

Li a O cc

li

0

9 ^

co 0

0 O

sy

có O

o a

9 O)^

a 0 00

0 0 r> ¦ü > ^ co o a

03

o x: 0'c ’1-

Li c

O ®

O E . 0

0 0 E S

0 c

S.|

g O E 0 c 7:3 £ 8 o •+=

1 5

C 03 0 C > — c 2 0 0 0 9

2 g

0 E •£= 0 0 C 0 0

u a 0 E " ^

5 S#

I

c _to > 0 0 C _03    0

0    0    C/3

> 9 0

® p 03

UN o E.Eo

CO 0 CD

9 9^

C 0 0 C

0 c

03 Li

j* 0

® Q. 2 Q- C/3 0

W 0 Li 0 03 0 03 ¦<-> 0 0 N C £ 0

C ^ O 0 C O 0 CO

0 c > C^ 0 c 0 03 CO

o 0 iS

0 a 0 ^00

9^0 9 pg £ "-'

¦E --5

9 cii

03 > C 0

0 0 03 0

0 9 > 2

03.^ £ ® D § ^ n > 03 Q

l8|

¦gu ®

I 81

O ^ CD

0 0 IP E C 0

C/3 +J Ü

_co -a cd

*$8

'|8ï

c 0 o

0 CD o

co Q -a

CO 0 CD

9

c g <5

g ?

0 Q

N > c Q LO

SGP I SX

T3 V c Q. ^    _

3 £i LO

O)

g

> — O LO

1 'St O ^ CM . O  00CM CM

ca ^ _ o  ^cö 4 g SI ia

j? .g E

ca £i

«o 03 g

9

^ .E

EUJ

¦a

co -Q

co

9

> — O LO

U s

co o.

_Q 03

g 2

2> c O CD

> -a

LD

9 ca Xi

> AC c

°«i

n CN “

U 0 S

,    ^    N

O C

°X® o ca ^

CM 00 T3

4_ GO (0 0 CM 0

¦— m Q.

ca £L Z>

, c „ 0 O Ö3 CM C O — _ 9 S o ld 32 o

9 > 5

o £

CM C 0 “ O =

¦§ ¦§ > C u 0

0 Jr C O ® O 0 > *-0 ° 9

¦— 0 0 _Q

r- 0 -C

o 73 p

I 1 ¦§

m 0 C

CO — o CL CL C

> — O CM O CM

^ ca

1 -sf-

CM.

0 CM

•~ LD

ca £L

> — O CM O CM

^ ca

1 'St

o 2.

CM .

o ca CM  00rA

u_ GO 0 CM

•~ LD

ca £L

GO

9

> — O CM O CM

^ ca

1 'St

o 2.

CM .

o ca CM  00rA °0

u_ GO 0 CM

•~ LD

ca £L

•9 .> © ££ 0 -Q

0 0 .>‘5

E -s

^ 0

M

0 (/> +J

¦ö F O c § O ® w £

05 0 0

§ 0 S’

> -P ¦=;

GO

9

> — O CM O CM

w ca

0 CM

•~ LD

ca £L

> E

  • o) 
    'c

O C O 0 > 0

0 N

X 7:3

O c c ® E E

o ro c >

0 Q. 0

2>-D 5

> — O CM O CM

^ ca

1 'St

o 2.

CM .

o ca CM  00cA co

u_ 00

0 CM

ca £L

> — O co u

^ in

.O. c 0

c c 0 0 "O Jr

0 .

  • O) 
    c _Q 0--,

¦=¦ 's

TÏ 2

E -o

21

O _Q

> — O co u ^

^ in

.O. c 0

.Q C 0 CO

E _

0 o ^ .E 0 33" c -0 £! 05 •-

> — O co u ^

^ in

.O. c 0

> — O co u 10

^ in

.O. c 0

> -e c o

> E

Q- 0

O 0

o

M C 0 0

  • i

O ca

jS 00

f/5 CM

UJ ca 1 'St

o 2.

CM . O CM

CM 00 ca  ^o  ^4 c

a co

  • G) 
    0 r^-

~ CM

ca £2.

CM 0 LO

.0. c 0

.0. c 0

</i

0

§>1

0 -S

JZ 0

o §

s -g

E -a

S5 |

E E

> g 0 0 73 O)

0

0 o 0 +-¦

5

CD Z.

  • ? 
    E

g 0

_05 O

1l

N 0

® T3

5 2 0 E ^ 0 -C =0 c

~ 'o 03 N C >

.E ® 0

§ c s

c 0 o 05 O > g2 o

S § § i-S 8

^ c ^ 0 0 0 ¦»->'-0 <"

E s® Q. O O -ö O 0 o 2

SJ ° O

ÏES

« t ^

55 S 8

  • P. 
    C CO

8 73 I °

O .52

c £ to

-“•I

i 7:3 0 . to 0

o ¦§ ? ;'®-S

<D O

— S' w *-

OISH-Q

o -o g

2 0 05

c £ (5

E ^

0 TO ¦

¦a C E c to E o #> o

0 ~ >< 05 05 0

CD © : -O

05 ^ £

C ¦- -Q

I c 2

^ Q TO

0 a SU.E

C £ TO

o -a

o

c ~o 0 T3

E cn

c >

© O)

C £ TO

0 © e -D

E -a o c ©

  • O) 
    -Q

c £ TO

CN ^

r-i. 0

9 ^

CO TO

CD

c £ TO

<2 Q.

S &

§3

o c

TO

CN ©

V 0

LO © 05 p

S a

a ,® ^

If

c TO TO

l|

5 0

> T3 TO o

C £ TO

0 TO "Jr TJ

II

C £ TO

5 0 Q. 0 O 05 C Q

g V

0 O) "O

¦" O 0 tO

^ H5

C £ TO

O 0

TO ©

Is

O

  • O) 
    O

E c

.© 2

c £ TO

f E ¦

¦a ui ,®

© TO O)

CO E 7n TO C P »- O)

To “ E>

'5 2°

E ^ CD

d, c ¦a

«5 ®

E € ®

j_, 0 T3 0 > "Ö 0 © 'F

3*1

^ c O) TO 0 ©

TO © ©

W S "

> — o & u 5

1 'St

o ™

CN — O  05CN 'St

LO p ZL LO

U_ 05 TO CM

•~ LO

CD £L

c £ TO

C —

0 0 0 05

*-> o

n

TO 0 0 O) p T3 o o

_N C

©. m

0 05 C

® 8

¦§ I

0 TO

F ©

il

O 0

N

J_ 0

° C O t

> £ E 3 TO ©

TO |

^ E 3 "Ö O .E

TO ©

> ©

c ©    .

©TOC

0 0 ’t—l ri?i

ïï E -Ö ¦5 J2 E

¦C © o

ca _£ .©

C £ TO

© TO

T3 0 0 _Q

1= 0 0 O)

m 03

TO (I) > _© O) Q_

0 > TO \=> O -Q 2 o “¦IE o §

TO ^

® o

S-5

® O) ¦* ® C CD ©

¦a £¦

© TO

2 >

05

a

> — o & u 5

1 'St

o

CN — O  05CN 'St

TO CN ~  LOCD £i

TO ©

¦§ •-

H

S I

© TO

> ^

05

a

> — o &

u 3

LT5 E,

ZL LO" u_  05TO  CN~  LOCD

©

E _•

© TO C 05 TO TO

© P

E S

_ TO

Q- c/5 TO O)

oa ©

^ F © E c © © -F

g

> — O 5 u 5

1 'St

o ™

CN —

O O

CN 'St

cn £L

c g <5

  • O) 
    JJ cl>

SSE SSL J2 C »

CD

c 0

, _ "O

I I E

I i s |g §4 I

'D C

r- 0 :=*

o2i 0 0 Si ••o

  • O. 
    -0 C

E ®

N T3

0 O ^

>    O ©

¦E J '=

C "O o 0 0 cc "O O ¦£

0 05 §

0 0 O O N w

i: 0 c

O T3 0

O -4-> "O .

>    0 c ¦=

0 "ö CO g

TJ g | £

§>!§>! g -S E I

® >- CD |

c O to 5 0 > > .2 -O ^ > C 0 -Q C

0 © 5 ® 0

¦° O = E

Z 5 w

s! a

  • O) 
    "ö 4- C 0 >-_0 0 _0 0 'i_ 0 <-> 'r--Q

9

> —

O 4

u 5

1 'St

o ™

CN — O  CDCN 'St

4

o ^

LO 4 ZZJ LD'

u_ CD

CD DJ

•~ LD

cn £L

Dl s

Q- J=

0 32,

m 10

0 o ? 3 -E 0

9

>o 4 u 5

1 'St

o ™

CN — O  CDCN 'St

4

o ^

LD ^ ZZi  LD'U_  CDCD  DJ•~ LD

cn £L

2= 0 0 m N §

0 _Q

'¦a c </> S

tj 0

0 0

C «J 0 ^ 0 £

IU "

> “I

±± U O — 0 0 0 -0 TJ C C 0 0 > 0 0 0

II

0 c 0 0 O) c 0

c o TJ T3 C 0

2 E

CD 0 0 0 Z C

O 0

£ a|

in 0 i

9

>o 4 u 5

1 'st

o ™

CN — O  CDCN 'St

4

o ^

LD ^ ZZi  LD'U_ CD

0 Dj

•~ LD

cn £L

-Q >

0

^ ^ Fr

0 CC

s is .E

o o —

> o c

c E ï t • >

0 TJ

O)

0    j_

c 0 £ 0 <2 ^ 0 c » ”00

•- E E

CN

0 0

Q

>O 4 u 5

1 'st

o ™

CN — O  CDCN 'St

4

o ^

LD ^ ZZi  LD'U_ CD

0 Dj

•~ LD

cn £L

0 ö)

> O

CD N

Q

> — O 4 u 5

1 'St

o

CN — O  CDCN 'St

4 ^

o ^

LD

ZZi LD' U_ CD

0 Dj ~ LD

cn

9 9LD

0^0

jr 0 O 0

2 s

cn o. O ^ x 0 m ^ w 0 Q

O E

O c c 5 0 4, x ? O — —I 0 - -O

p

4 0

1 CD

O .E CD

1 =5 • » 2 ¦f ® o

0 C

O 0    0

0 0 C . r 0

^ c ^ 0^2^

"0 "0

cn o °> N oi = ^ C 0

C 2 c tr 0 0

5 ! -§>

I i o

0 DJ ~ LD

cn

I I

E TJ

0 4-C O 0 C 0

0 C 0 C

E 3

O "O O O > N

9 9LD

CD _0 0

ill-^¦0 0 ~ D O

E ¦“

V 4'

E 'E

4 -Q

i ®

  • - 
    Cl) ~
  • “ 5

¦    = o 5

0 CD N C ö) 0 | 2?

¦    E 0 o o _c c

o 0 0 0 —

0 -c — ¦O .2 = C c , 0 0 M > iS

o 8 O

ö?l

o o -E

>- O 0)

Q. > ¦=

0 4 > <# 0 >

1 Oi'^ O

0 0 2 c ¦> 0 0 ¦—

> -O "ö J-4-> C 0    113

® o =•

. £ >4|-§

¦S »ö

9 9LD

a cd o c

c 5 0 g.

E 2

2 0

ll

a~

9 9LD

9 9LD

9 9LD

0

$ 05 0 o

'5 E O 0 ¦E| ¦5 5-

¦t2 D O 0 0 0 Q- > 0 ¦o c

Ó ^ — 0 E 5 o o.

T3 © C 0

-a <5

73    c    >    -^    c

C    rc    !_    O    03

0    iz    0    O    T3

CU —

¦a E

0 0 > T3 O r-

C 0

c

0 2 ^ 0

o 0 4 0 0 — > 2 o ê

2 E

£ CD

E c

Q CD

4! ®

0 iE §

i2 Q-

0 o

' n U

CD 0 0 > N O

-C

g« &.E 0 > CD #0

0 5

o | c E 0

|i

O 0

-Q 0

.E .2

ni ^

0 0 m 0 0^ 0 0 C

03

03

?

8 §

1 'St

o 2i

CM .—. O  03CM '

4 "

o ^

03

-£ 2. Lo V, 4-  0303 .® S

m ™

CD 0 0 rz

0 CM

o S

0 ci

I_J LO 03 LO U_ O) t  'Cf0) CM o CO

ob 0 §

9

o’ O C/3

0^1 <N ® > o nj 5

ill

“Bo 0 0 x

0

0 -Q CO C ® •- O 0 ^ • O LO

F ~ 0 +->

cn 0 0 0 — C -Q 0 0^0^ Q_ Q_ "O .E

Q -Q

> O O O <-> £ c

.E 0

.•o i

'E o’

0 ™ 0 O _Q CM

c £

>

¦a

c —.

0 CM w CO

o CO CM >'

ZZj LO u_ 03 0 CM

•~ LO

CQ £L

-9 c -Q 0 0^0^

o_ o_ -a .E

§ .2

i m

0 CM w CO

0

-Q 0 0 03

¦E T3

0 0

11 CL C C/5 0

—" N

.E .c co c co X 0 ^

[O 0 CM

” *N ® 0 <-E -a g

-C

5 SP

t, M --- 0

o CO > O

CM    c

1    0

  • CM

0 c 4 0

03 0 0 0 03 <2 >'0 0 _0 ^ a

o o

&N

r 0 0 1 "o E

— 0 c

0 -Q ;= CO

4 0 .E, O

m X3 *0 LO

C/D 1

o CO

CM >'

0 CM ~  LOCQ £i

¦a

c —

0 CM w CO

o CO

CM

CO ^

g =

ZZJ LO

u_ 03 0  CM~  LOCQ £i

o’ .CD 0

CM 5 ?

^ o “5o 0 0 x

0

m 0 0 0 4 c -Q 0 0^0^ x x -a .E

o’ .O C/3 CM 73    3

<3- S

m CD

0

O

>

0

c

O

O

o

0

J=

c

0

>

03 ^

c

5o

‘O LO 0 +-> 0 0 ^2 0

c tf

0 0

u g

C T-0 03 'O O) 0 0 =5 -a

r- cto > TJ sC 0

0 ® 0 L3

¦o c

03 •03 c c o

UJ ¦ —

03 T3

»I

¦a c

C 0

0 j- jse. >

o C§ c -O 0 ^ 03 _c 0 O

> 0

2 *

> 03

03 03

o

® 0 S | SI

0 C

9 ®

g °

03 ,03

0 -a" c C 0 o > -p

'1 E .5 o O x

EI ° 0 O -c X c

° ö

C O

0 £5

> ^ "I I E

^ 0 :=* c CQ A

0 03

E ^

O c O P > 0 •% E

03 0

C >

‘O o

P s

C c 0 0 0 0 c

0 c +-: 9 0 ¦* ^ —

0 0 0

  • O. 
    j= c

0 E 0

> CD _c

o S I

•40 c/3 O

0 P C

C 03 £ O 4— o

F © -*

E i 0

u a.S

o -o

  • Ë

o

Is

a T3

P o

Eu^ 0 0 N

a

>

o

o

o

c

73

>

73

C/3 w 'St

Q

>

O

O

O)

c

73

-Q

03

>

73

'St

03

>

73

C

03

0

0

TO

73

Q.

=)

03

g

o J <-> 5

¦ 'St

CD

E

c

03

03

73

CD

U>

<

03

c

03

03

0

N

0

o

0

73

C

TO

>

03

C

;>

J=

o

0

E

o

~ LO

m £L

0

73 0 • C/3 TO

0

5

TO

0

0 > o

+- Ö) ^

0

03

TO

73

0

03

O

E

0

Q.

Q.

TO

-C

o

O

CM

o

CM

CM

O

CO

73

c

TO

0

0

03

73

0

>

o

0

>

TO

C

o

03

0

"N

O

O

o

o

-Q

0

73

E

0

0

73

C

TO

>

73

C

TO

0

TO

0

0

5

TO

0

>

TO

TO

E

o

03

TO

0

E

"0

03

O

E

0

0

0

73

0

9

§

0

0

>

0

c

0

0

0

E

o

0

Q.

0

O

_03

0

O

73

_0

"TO

O

O

>

"TO

TO

.O

"TO

c

o

TO

E

E

TO

TO

0

•0

TO

>

c

0 03

0

73

C

TO

0

TO

O T3

5 -I

0 05 •jzi 05

03 N

E ©

©

0 "O

.E o +- > 0 "O 0 05

C/5

’0 0 05 "O

0 -a

Toezeggingen niet afgerond

© _0 > Cü

0

, ^ o I— 0 © 0 05 '+-> -Q 0 c _ © TJ

  • O- ©

© > O

® $ s

® ao

0 0 E o

<_> :E

CN 0 O 05

__UJ

> Q

0

C CN O CN

b o

2 CN

0 .E > 0 05

C 13

© T3 0 05

-C CM . P?

0

¦O

0 »s °

-2 S ® ®

2 ® »> c s T3 -a 5 _ c 0 5

i ° ® >

(/)

0 ¦- c E

>    ©    ©    o

© C E -2 0 0 O ^

05 Lü ’o

Q .2,

E P o '

"O 0 05

¦0-2-1 O) O- tf

0    4=1

0 13

  • ! 
    '| '| I

.© .E ^ o

^ 0 "ö

P E .© 0 ^5.2 ©

.2

0

5 _D 0

" 0 : -o

o

O -O ^ b

11 I ®

>.E s o)

05

LD

CN

1

O C/5 O >

™ >

LO O

  • J-00 o H- o

4_ CN 0 4-

¦c 05

P

® M ^ O)

ë|

co © co c .ü co

=) Q_

CN 0 00 Lü

00 0 O O

"7 0 "

o 0 !

CN "O

co

T- O CN

g=

. 0 >

__ N    ss

^ C * O 5 S

CN ^ r-. i< T3 oo

o c oo ' 0 S w £

o c •

CN O

"T © 0 0

O -Q o C

« «T! §

© LO .M CD

Cö 5

CL <

. E !2 0 '0

0

E O

CD >

ïoy

CL < ¦>

0 E

  • O) 
    CD

.E 05 0 0 I fj > S

^ o c c o ^ 0 © T3 P

N

§!

c o

"O 0

O 5 ^ 2 05 CO C C 0 ^ "O Jji

CO 0

9, EN

¦° M E

© 05 0 "O C C C 0 £

0    05 O

0 e 13

05 Q 05

“PO L5 > N

o -o E ^

O .52

N c

P 'E

E 13 •E, o

N Q.

•*-> O

io 0 0 E ©

© re © .>

© 82 E

E Lo o

0 LO CN

t: LO o

1 o 03 ^

05 Q.

¦- o

=) Q

  • O. 
    05 J-

2 2 0

ë 2 “ E ;

«5f

s ¦§! = :

| g| s

E ¦ö © P

13 ¦»

  • 0 0

; © 2

LD O CN

C 13 © 0 .© 'O

© -Q i-

c .52

0 U

E | _© ^ 0 5

X <

0 > .52 -O Z -Q

0^0^ 0—00 05 0 05 CN

~ 5 o ?

D N —-

,0 —

o > X

CN 0    0 LO

Q!) ü ^ ©

S 0 0 co

V © = X-

SI £??

?.ïi

ë |ü

05 t © •- O N D CJ .E

©

.05 c >- 0 O 0 TJ C 05 0

S E

0 -o © Z.

sa o

0 o © > © 05 0 C 13 0

c

0

05

L "O

; ©

>

05 O) C < 0 r/5

05 zi

0 "O ¦ö X

0 2 > '-o 0 e ^ § 0 o

x ©

© y>

LO

© © -O) Q. ^

E O _L

0 X 05 c V t ¦- LO

o © ^ O 73 N

c &a

N 0 05 C

N

0 .2 .2

i ? 05

^ E 0

TL © 05

Q .E >

05 0

li

® S5>

E © -c

0 05 O

^ c ®

0 4-> ©

-O "O 05

© § © N 5 05

© © 2 t o p

i?|

© m

© w

-P "O c © 0 0 >

05

_Q

© 0

I g

¦O C

.2 'o.

(2 s

O ®': H >- N

$>3

n ° T3 0 P C 13 0 © ir © Jr

0 0Ï-

E "E P

-o c/5 '

0 "O "O

c Q. O

E E © o

05 o

0 . b O 05 13 C 0

0 "l-    0

"O _0 "O

0 ra © ~ o E ® o W 13

-- O

  • O) 
    to
  • 0) 
    o

X O

CN

) O) r- o

J CD .> O

Jz u co

>    ® < LJ

;oïc

1    v ~D  O)IE © 0D

2    = ^ CD : 0 ©  O)j t 2 CN

  • ic *— E5
  • O CD Q

) co m r

ë's £

® 2 <5

3 o £

CD

CD

X Q- c ' C 2 CD

  • <D co c ¦ co £5 cd : N $ a

l2 ffi g

« C c

  • js o

: £ <

_ S-

«TI ® J 1 __ c CC V) CD — -Q ’    “ CD CD

8 !g

> 3

^ ^ CU

  • ? 
    3 T3

S§ °>

o ® =5

» E c

I £ 2

o ^ ™

o ? ro

I -ö

cc cd

“¦! o .c

c ^ "CD t ^ 05 CD jw; 1 X =,

S 1

05 s

5 E •

05 CD ~ O

E "O i ® >-

05 O ®

C O. X

•- C

O

CD CD

>

C "O ¦

11 LO CC 'st X

C N CD O 05 f n CC ^ 0 ® ¦— n cc o

05 C

cc Q

C 0 0 > O) "©

o o

N CD

© -V

0 _Q O 0

05 o 05

2 E

Jl

O © ^ 05 ^ C O '¦=

0

n S' _ a> ^ 2

"O © LO c C O ©

CN © r^.

05

5    :

© cc co

"O +-J 'St

ra E •

© *z

x v

"O 0

  • 1 © © E 05 CC O

o ©

¦2 E

% !CD < 05

o ©

CN 05 [< CC

0 -o o c

-X CD

Q- g C/5 .E

¦° ë

¦§ "2

C O © O © > 05 Z

c 0

© -C

> CD

=) < ^ o -o <

4    g    8

0    O    °

Z    ©    CD

g |I

gig

> ® E

¦£ 05 © §£?!

© x o ^ © ^ C5 o

c .E o

05 5 2*: C

© > :? s

c 0 ® 0

E 2* -Q .>

c -o ,

0 C

0 o ¦

© 0 05 ?•

5 E

3 . °

  • _ E c ) -g o 0 :^E

> § ® g

¦©CL

  • : 
    è c §

0 © 9

!E > >

05 © '

I

_U ^ -Q

©    © i_

-p X ©

¦ © IE © • © © J2

> E -Q S 0 +.! •-= © © -O

) z s: c

  • ! 
    -ö E d

1 © ° 0 : 0 "O -jf

i^ïs ; 0 s ' :^SS

CD ©

05 o ~

¦§ CD ©

  • E V.

§3 §

E ^

¦a © o

c ^ CN ^ © o i_ LO © N © CN

c

¦ Ss

II 0 ^ © 0

. . ^ E © o O C > t: o ®

§ g M

o o ® i m ^ ë = «•=? tl _ 0 0

o E © >

x o a c

O 0

¦o E

0

0 O

¦a -o

o o

05 -

  • - 
    E

0 CD ‘c :

CN 05

T3 E

© 0 05 > -ö += 0 £ | S s

©

1 S — 00 ° ö)-§

<D C CA

sll

1= &

© -E 0 ¦

05 © "O © 0 C

^ ^ O

0 ‘

1—    _i_;

0 © <= > "E >

S i |

0 c C 0 © O T3 C i © C ©

-Q "O _

0 0 ° -C ® A ?cC

ö | ©

o °) — © .E ^ TJ "O

05 "ö CC

c .E £ 0

CD ^ © -C

£ ï © o 0 5

> L© 0

iS o 1-

Is

£ o

0 L9

%> LO

E co

3 ^ CN

S ” °

0 "O

“ E

II

O ^

N o

0 o?

O E

© cc o

P. © —

c ©

® 05 05 ©

»?E

§IS

E E o

' 0 ^

i -o —

0 o E

CG -O -E

o c

9 CD

.E, -o

.o

"O N

E ^ ° "2 c '0

05 —

£ = O 0 ~ 05

  • Q. 
    0

c c

C 0 £.®

— 0 0 T3 P a 0 ®

© 05 05 O

© 0 1 £ 5f

© _©

C =3 0 12 E E _0 <

0 Q

CL <

9 C

05 0 O LU ' O O ¦ H ” . 0 > ¦O x

0

0

® 05 1 0-8

  • Q. 
    > o CD

' -S

. CD ©

05 ’o ~G

0 —,

  • ! 
    '~ö X

£.i a

9^0

0 0 ¦ c E 0 ©

E ^

0

' © © T3

L Q. L ^

® X © ® _© © © d

.    TJ    ©    0    §2

;    o.    >    o-    o

o C

© -a Q g

L CD ®

  • : 
    o w
  • © E ! S I

' X .tt

; :=• 3

CD © ^ -Q © ® o Q 2

CD © CC Q 05 Q

' C X ©

ï- 05 O E « ° C > 3

CN '> CC O

5! Ifg

¦S<sè

O © *-© 2Ü © -05 0 C

roE S 2 ö •m Q- 0

c g £ 0 © 0 E C LU

® 0 0 *- 05 X

(2 < c

Is

"O CD

'0 E

:=* .= t .

Esü

O .Q . © - . =5 g

1 CO ©

O 05

2^ O O .tt >- O O ® >

® c 0

Xi 0 -c X c 0 :=¦ c

® 05 ©

ö) r r

0 •- E

05 o O

C 0 ^

> 0 c .-a

':=• m 9- © CL —

l— .2 > © o o

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

292

0 T3 0

Q- »- o -a g I .22 ^ 0 0 0 .0 0 0

IE >

0 C 0 0 E

. o : CM ¦ O

  • - 
    'St

3 CM

J 'St

3

1 LO 0

0 c S

v CM — ^t O — CM CM »- 'sf' — „ ^    „    -    CL L3 "5

03 03 -f. •—1 o CM ¦=,

m £ 2! ° 00 ¦* ^

0 0

E 05

4- n-i

0 U

03 O

o >

03

c

^ O o

O CM 03

> o tl CC IN O

cog ii)S3

:=* E

o -a

N 03

TJ

to -d

03 03

£ I

J 03 C 3

>    _ +-> § 03

>    c 5 7:3 o

L — > c n

0 (j) 03 03

I ? 8 E>-5

  • : 
    0 CM O ^

» o ” - 1

0 = ^0

i    to °

^ 2g|

3 0 0 —^=*

P CO

r    “    >    . «.    w

i    S    |    C3    «

>    C 0 0 £ N

S g

« o

c -a

c ¦O C Q _0 C 0 0 03 -a 03 0 £:

   TO 0 0 73 E £ °> 3 S S|

05 r-

0 £

i- 0

>    > c c 0 0 > 03 03 E

it

—    E c 0 0 +-¦ 0 -t-l

j_ 0

0 -c

0 J-

>    ^ O ,-0

£ i- 0

0 Q. 4->

>    0 C

0 03 0

--Ö3 -TT

$ 0 -E

£ 0 0

| ® $

o

CJ

0 Ö3 ¦a tj c o

0 0C

»S!

  • D) 
    - 3

0

0 J= 03

Zi C O) ° 03 O i_ OM

o i- 0 S

> 0 jjj ™

Sfls

o 03 0

< > U c

LO 03 C 03 £1 © -c o

u_ i- 0 —

0 0 0 0 ¦:- > +3 *>

_o O ^ o

; 0 .c 00

) a) o r )0U)£i

ra ®

0 0 0 c 2 2

0 Q. >

E © a o g o .= O 03 0 *if C TJ 0

C c > C 0 0

E £ -a a> a> c

Is 3

; s e

i -n o : o £

03 © © > TJ TJ

© O .0 0 , C TJ ¦

0 0 . ~0 "c TJ

i= 0 0 ® -D G> ¦-=-.0 0 5 © TK

c >    03

—    > N O)

0 0 ¦ -a E ^ '

c 0 t ¦ O \/  LD I0 —  ™ '? ?1 S° !

03 — 0

® S3

a > in :

,-, 'St I

oa CN , !C ,

0 Uj3 0 LD

0 'St 0 CO

E E S

£ 8 £ ^ C Li3 5 C

^ o

0 -E

0 ~ > 0 O 03 C 0

T3 N

II

^ -a 1— c 0 +2 Q 03

"a E •2 g ? E

n 033

n LJ 0 op? > o ^

g3 S

0 ^ > 0 ^ § c -a

00O)

Z ~ Z<

0 E 0 C/3 E?Eg ra E 5“

0 0 ^ C "O 0 0 0 "a v>

> p l- ^

On03? P § 0 Cl £ § C C/3

0 0 "O

TJ C )r c o 9

!® Ê o E

O > CL H, 0 LU

£ 2

03 0

£ C

If

2 o 0 Ü ¦C c

03 0

.E 0

2* TJ

ll

0 0

g ^

. 0 CL 0

0 .© •2, 0

0 c > 0 0 TJ -

5 §S

Q C CM

¦ c S_

,_,00

oa > >

5 £ °

^ rad OD 0 Ü

° ><£

s-§~

O LO

i2 o

0 > OM

i u -E

P ^3

03 O 03 E

5g:

a

; 0 0 ! c ) 0 < 1 ¦P T3 ¦ O =

I | ®

  • È E

^ 2 N

0 0 03 - gs

CD “ CN

TJO-

Ï*»

u > C

m 0 .E ^ & 5

_0 0 £ 0 E .> c 0

M ® £ - ^ 0

a 0

o -E

c .22 03 a ® | "S'5 V 9. r-

E 0 °-^00

'0 0 _2    •

I 5 1 !

O 0' 0 0

0 0 u 03 it; c c 0 ro

^ > ¦0 03 c 00 d .E 03 "O > 'N 0

0 Y

~0 4—0

0 T3

J>§

0 J=

N 0

0 sz

0 0 > "a N -o c C/3 -Q E 2

^ ¦=» 0

c ~ n g

0 J= T3

M .s, 2 5d

'i_ 0 0 03

0 -Q -Q 0

S>S O

(J •

. o;

0t> 1

CM 0

ó a

0 0 ¦a ¦=

C ^2

IS ®:

03 E . ¦— 0 3 ^ .

si 03

0 "b c 0 sz 0 > *- 0 ^ c 0 '-P .E 0

2» 51

^ c ~ E

iS3l

£O03

"Ö 0

|g<

0 ’

¦£ 03 0 0 ¦ 0 0 5 -a .

i I

."E 0

0 N 0 ^

0 0 0)

jjj 0

S E g-s

0 03

o r

03 03 0

0 g -E £ 0 o 0 >

0 co T3  r-.o  03O CO

® £ O P3,

t

O

S' »-E- o

CM E

M- "0 E

¦Ë ¦§ O § ®

11IË

0 -Q o 01 03 C N  ^ÏZ 0 0  j.;3 < O c

0 oa

1- .a ^t

, o) 0 r; ^ E ® S °°    ©    X

O p CM CM 0 ^  HIA "Ö 0  ^° £ -§ -

,® .2 ra “

.Q S2

03 E ' ~ o

0 0 03 T3 03 0 O 73 CM C r- ™

p 0

£ -c

i- CL

0 O

E c «

0 0 c

^ 03 0) m C "Ü

A — 0) 0 S — 030 i ~ 0 A 5 >

^ 5 0

03 c 0

  • ? 
    o s:

n0 o

CL <

o <

O C/3

7, Q

0 o Si ¦>

c 0

£ 0 ü 0 oa 0 ± 73 A .2 0 c o +.< c 0

^ o 0    >

  • - 
    E Q. ^ N D1 s ®

o C < E

“¦E ; »

.2 § I M -Q 2 ® E 0 0 O) 0 ¦a 03 .E != c O) 0

S§ Ë s>f

S’ £ S3 ®

(T O >

3 Ql

c £2

0

N 0

C 0 0 0 Li ^ 0 0

3i-    0

^ L 9 0 0 D'

0 It CM 0 O CM

7 c/3 £L

0

¦Ü a ©

O O -Q

-C ^ j_

m 0 03

2 o

.2 S °

c £

'si ^ 0

0 c E

© 0 E

¦•-«i-O 0 0 4—

o o .E d > ,

© - 0

E 3 TJ g C 03 0 0 C

0 = i_

:0 =3 0

Ö N

C C £

0 03 0

ë ° §

0 E £-= o c

0 03 '0

  • - 
    sC 2* 2* O0 — s_ O ¦

0 ü N ® a> g

C TJ ^

c c 0 0 O TJ 0 ^ r

^ 0 Li -C 0 o g-U

N ° - ^

0 TJ 0 0 TJ 0 733 p

C 0 c Ü O 0 0 0 TJ S > TJ

Sf-2 §

0 o) nj ^ 03 c C 03

  • Q. 
    0 E © TJ o c

c || 3

0 ^ r- 2^

® 0 .2 §_

0 N n “ 03 +-> 0 £

^ a S £

 

Stand van zaken

Uitgaande brief [08-11-2018] - Verslag TK ontvangt voor het WGO 2020 de beleidsreactie op Schriftelijk Overleg (VSO) inzake VSO de monitor voortgangsrapportage jun 2020.

Nationaal Sportakkoord (30234, nr.

  • 201
    (22277)

Het streven is het wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering in september naar de Kamer te sturen.

Het streven is het wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering in september naar de Kamer te sturen.

Van deze uitkomsten wordt de Kamer jaarlijks op de hoogte gebracht in de verzamelbrief voor het WGO.

Deze evaluatie volgt de community of practice op en start in 2021. Het eindrapport verschijnt in 2022.

De pilots sporthulpmiddelen zijn inmiddels gestart, maar hebben vanwege de coronacrisis vertraging opgelopen. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken. De uitkomsten van de pilots worden eind 2020 verwacht.

De concept pilothandreiking sporthulpmiddelen is naar de TK verstuurd. De definitieve versie hiervan wordt

verwacht in het voorjaar 2021.

Zodra het onderzoek van de NZa en IGJ iz. onbehoorlijke financiële constructies gereed is zal dit na de zomer aan de kamer worden gestuurd.

Naar verwachting wordt de Kamer eind september 2020 geïnformeerd.

De Kamer is op 24 juni 2020 geïnformeerd over de nulmeting van het experiment geregistreerd-mondhygiënist. Het experiment is gestart op 1 juli 2020. De Kamer zal rond 1 juli 2021 de eerste tussentijdse rapportage ontvangen.

Voor het WGO Sport 2020 ontvangt de TK de beleidsreactie op het onderzoek en advies van Nlsportraad.

Als het onderzoeksrapport klaar is, wordt de Kamer geïnformeerd over mogelijke acties. Verwachting is na de zomer van 2020.

In het najaar van 2020 zal ik u informeren over de voortgang van het geneesmiddelenbeleid in den brede.

Met een voorstel voor wijziging van de WMO te komen om óók het elektronisch verlenen van Uitgaande brief [08-01-2019] - Reactie De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd. toestemming tot deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek toe te staan. De deadline op het derde evaluatierapport wet van dit wijzigingsvoorstel is 31-12-2019.    medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (29963, nr.

  • 19
    (22534)

Vindplaats

In de loop van 2019 zal de minister een voorstel tot wetswijziging naar de Kamer sturen die    Uitgaande brief [09-11-2018] -

de overheid de mogelijkheid biedt om voor bepaalde (deel) sectoren de hoogte van de    Bevorderen contracteren (29689, nr.

vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg in (nadere) regelgeving vast te leggen en deze dus 941) (22280) niet langer over te laten aan verzekeraars en de daarover ontstane jurisprudentie.

Het kabinet zal de Kamer betrekken bij de analyse of het noodzakelijk is om deze wetswijziging Uitgaande brief [09-11-2018] -te effectueren.    Bevorderen contracteren (29689, nr.

  • 941
    (22280)

Uitgaande brief [12-11-2018] -Veegbrief WGO 2018 (30234, nr. 203) (22286)

Uitgaande brief [12-11-2018] -Veegbrief WGO 2018 (30234, nr. 203) (22286)

Uitgaande brief [12-11-2018] -Veegbrief WGO 2018 (30234, nr. 203) (22286)

 

Parlementaire agenda [21-11-2018] -AO Medisch specialistische zorg/ ziekenhuiszorg (4732)

Parlementaire agenda [21-11-2018] -AO Medisch specialistische zorg/ ziekenhuiszorg (4732)

De Kamer zal tussentijds worden geïnformeerd over de voortgang van het experiment waarin Uitgaande brief [27-11-2018] -bovengenoemde aspecten worden meegenomen. Inzake de capaciteit in de mondzorg wil ik u Voorhang ontwerpbesluit Tijdelijk verwijzen naar het antwoord op vraag 20. Het experiment is één van de bouwstenen om aan besluit zelfstandige bevoegdheid voldoende capaciteit in de mondzorg te werken.    geregistreerd mondhygiënist

(32620-217) (22361)

Parlementaire agenda [19-11-2018] -Wetgevingsoverleg Sportbeleid (4794)

Parlementaire agenda [19-11-2018] -Wetgevingsoverleg Sportbeleid (4794)

Uitgaande brief [20-12-2018] -Voortgangsbrief geneesmiddelenbeleid (29477, nr. 532) (22487)

Omschrijving

De TK wordt jaarlijks geïnformeerd over de gemonitorde doelen, voortgang en resultaten van het Sportakkoord.

De Tweede Kamer ontvangt de uitkomsten van de ex-durante evaluatie Buurtsportcoachregeling.

De Tweede Kamer ontvangt de uitkomsten van de ex-post evaluatie Buurtsportcoachregeling.

In het voorjaar 2020 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de pilots sporthulpmiddelen.

 

Onderzoek nza en igj naar evt. Onbehoorlijke financiële constructies bij deze ziekenhuizen. Resultaten komen uiterlijk voor de zomer 2019.

Onderzoek 45 minuten-norm (medisch-inhoudelijke kant, buitenland).

o

CM

O

CM

t

o

Q.

to

CD

¦o

c

0

o

c

03

c

0

>

o

O)

c

0

O)

c

0

'o

c

03

c

0

O

N

0

C

O

0

.c

c

03

>

c

0

03

"5

w

0

0

¦O

O)

c

03

>

c

o

H

0

Q

In 2019 wordt de TK geïnformeerd of er meer acties nodig zijn en welke naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek naar aard en omvang van doping.

Ik blijf u jaarlijks informeren over de voortgang van het geneesmiddelenbeleid in den brede.

Pi

CD =

; 0) <N

-o r

'd Q.

0 ^

TO 0 C '-P —-

TO 0 *-TO D LD 00 m ^

.t: 5 m =) w £L

0 ¦a c 0

ra g>

0 CQ _

| ?s

0 0S E §90 0 CO ~ p 00 CO -5 ^ CL Z CO

S 3

CT!    -

  • - 
    k Oi

0 0 o? E E -® ® ra

Q_ < CM

0 :©

0 5 0 5 > p 0 sC > Q. 0 © ^ ;    5

° O > p .£ M

0 0 +-. 05 TO 0 0 0 ^ O F

-Ó £ © 0

00 3 CO 0 > C

® ?!

c :i>-§

0 0 0 0 > 0 O N c © -Ü 0

S £ t -a

I*|Si

!i»J;

"p 0 TO

^    0 i-

2 C3 I

C(/)t 0 > 0

0 0^

©

¦? ¦§

2 S

A T3 .P 0 = 0 0 2 0 ©0-0 >00 a 5 2

°ï5

  • ° E

«S»

00 2*: E to _co 0

0 0 © O © 4Ü

> -a o 0 -S a ¦a 0 [fl

> 0 2*

> C -^ ¦

-§ 0 2

C ^ 0 0 C -Q © 0 0 ¦ ~ "E 0 £ 2 P

, © £ „ TO C

oa 0 0

T- C o C/5 c

CN -a 0

o .0 V 0

© <-> EZ ® ™ o —

M CO

TO

N O

0 "vv

>    0 c 0 : > 0 -c

  • -S > c

, p 0 0

>    0 2 50 0 P- 00

i E a .e

; s è g

0 p 0 -r-.

5 :E -Ö Ci

'0 L.

00 O

¦a ^ E

$

0

t o -8

0 O £

>    > -a

N 0 |

Z s 5 ¦§ o S

u TO TO C 0 c

® 2 ® v ® TO 0 -0 0 o 0 2

ü N ©

0 Z CO

c 0 0

© CO © © sz TO x: ©

.»-2 s i

coo 00 .0,

9 ¦= -c 0

>    £ c °>

8 ë s s

o

O 0 — .— ? ? © -C

,    CO)

r-E    ^

S o £

CN ,T E

CM C 0

O O TO

5^2 “ 0 0 ©'0 0 'Z -0 ©

0 C -- CO

¦a •.= e ^

0 ® 8 S

0 -Q ©

B5 = 0 coo ~ co 0 co -D < ao LO

c

0

> 0 .0 © p _Q

ao ©

E E 0 © © N

^ ©

© E

E 5

  • -2 Q

o 0 2

o 0 o

  • .® O)

o n 0 50 0 ^

: ©

5 Q 0

i° S LIS’ >¦££?¦ 5 TO O - Q. O 5 TO T3

o o

CM 0 t ^

TO c TO 0

Q- © O ao"

05 C O ’> ^ C © 0 0 > "^ TO

O I ® a>5 |

i 8 <5

_w i: q.

” $ ra

CD ra 2

0 ^ ?^5 TO >

c o 0 O y) 0

O 00

E I

05 o

C

'© _0 00 TO

a CD

D 3

0

>

o ©

TO TO 0 0 2 > do E    0

t c >

o 0 C.

TO 2- 0

:E 0- TO

0    0    C

00 © o

O 00 _

go©

i-0    0

0 > TO 0 c _0

® ® TO ^ 05 TO "©0 0 _E 0 0 00 00 C t TO

¦- o 0

5 § E

>    2 3

>    0 0 0

ho E

a 0o^

CM N i_

o c o có 0 N

00 CO 0 '0-_0 CO

© TO

,    0    >    i_

t    k    0

~    O    :zz-    TO

5êE

0 >

a *- c .

. a) 0 i

© o 0 L

ü N s ¦

S E >

© C -C

© 5L

  • V) 
    0 0 TO P. C

2 CQ

50 > © w.

-* =5

1“

:-.E5|

il f § 1

.    ^ :i= ©

i 0 c TO TO 1^00 = 0 © TO 0

00

0 TO 0 _

E 0 ©

© 0 O

00 J* C

I73 -

0 © ©

0^5

0 3 ©

0 00 c

o CD

CM [>

11 ,d"

-0 05

m P

0 > 0 Q

CL <

0 TO

Ü O

PC O

o o

CM

è%

9 to co O o a “ 05 ^ 0 0 coo

'1- += LO

TO

II?

00 a cn

c

© CN ’ © CN

TO C

IZi © o

M- 0) r^ 0 TO  H0 ¦'T

X2 00 CN

0 *i coo TO > © 0 0 § TO © c 0 'F 0

00 E TO — pc D > O

_ 0

c — E

0 0 TO © 0 ^

0 ¦? >

P .E 5

C TO 0 ^

0 ^ 0 : TO 0

JS 0 b

05 0 _• '

JO 05 " ~ TO

o ^ a

  • o

O '

  • ® c

i Q. 0

E0 0

’ 0 TO

m 2    0

0 > S 0 .2 0

ao o 0 0

c to B “ 0 n 0 ^2 > 0 Z. 5

'© 2 c

2 g &

”| s '> 0 00 ^ 0 o c 0 >

£ 0 O O TO >

m

E 0 0

A A

UJ -

TO E

0^0 C 0 05 0 .N C

ifS

^ ^ o

ϻ §

==* > 0 S-2

C O 0

0 © o c 5 -O © > 0 ¦ i- C 00 TO 0 ©

D -2C

, 0 ; TO

0 | O '

^ 'E o

^ 0 TO A TO O 0 O

00 0 0 ~

. TO U TO

O Q. 0

0 00 00

0 TO

E :E.

TO TO

Jj £ '0 -o

aoZMocoo^ o — M -0 ^ O © -^    .

TO p

"0 0 ¦§ 0

-^-1 o E

-Q TO

c u © OO TO © 00 j_

00 CL

D 05 k —« 0 -O C 2 § C 0 O ï- 0 0 > 0 C i_ C TO c 0

O o ^ o

.E '=

0

o

CN

O

CN

U)

o

>

#0

o

0

0

to

0

c

!n

¦—i CN

0

.05

0

>

o

0

T3

0

>

c

0

to

0

E

c E

C 0

” E

  • Q. 
    O

tO

ii

  • Q. 
    C TD 5 C > «2 c « © « 0 0 "O

.E 0

-Q TJ

CO c

CD

CL

0

05

0

o

Q.

Q.

CO

to

05

c

0

.E o

0 'co

Q c

0

to

E

0

TJ

0

>

0

TJ

:0

u

£    -C    c

-C-    >-    0

C    0    0

¦a

O

CN

-Q

0

E

0

TJ

T3

O

§

05

0 E > o

0 . E 0 0 2 05

„    co

05    ^

O .2 CO

tz* TJ *-

0 C O

¦= ö ™

0 0 05

0 0 0 'co P E = :E O £ 2. V

:0

05

O

CN

O

CN

0

E

0

TJ

0

¦a

o

§

0

E

>    O    ©    T3    c

—*    CN    O    c    1-.

©    TJ    o    0    ©

C    “    >    -*=

5 N C

“ 0 pc

IT! r>-

0

¦a

5 © ^_.

o 0 . © 0 0 '-P

-5.    »-    ”

0 0^

'= C -C

0 .c

0 o c

C 0 0

.t: 0 to

=> ^ £L

-Q

0

05

0

-C

C

0

05

'I

C

o

0

TJ

0

>

O

^0

-Q

0

>

¦a

c

0

05

0

Q.

"cc

0

E

0

0

|

05

i O

0

E

0

0

05

U

0

TJ

0

T3

2*:

0

Q.

<1>

E

*N

0

o

05

c <7

0 05

0 0

¦a -a

0 0

0 -C

.2 0

0 -a

  • m

'0 0

0 E

JZ R_

.2 .2 0

a -Q .2,

©Q-0

i o ¦=

0 T3 C

c c c 0 — — 0 0 "O

^ 0

w c ,E

0 0 C

c .E

0 0

0 >

05 0

£ 0 a © o "o

.2 0 05 > 0 O F c 0

0 |

o E

Q- £

0 .E

-C 0

  • a. 
    'o'

0 c

-C —

c 3

  • O) 
    T3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

298

if)

CD

¦a

© d) E c

TJ S — 05 CD CD CD N C © £ $. o

C N CD

CD -A

05 s_

o ©

CM >

o o

A

<g “

n

H

TO A

” CD TJ CO

1 “

> CD

v/ 05

CD o

a >

0 CQ

E a

_0 CL

.TO O

CL <

0 j=

_05 ^ O ~ > 0 0) 05 TJ O

c E

E .E

CD M

E a

_0 CL

.TO O

CL <

| .©

© TJ ~ © ^2 b

©

P 0

' o ~ £

^ _0 TO ܣCL

a n ~

9f|

0 © TO -TO X >

.2 > 2

0 O . O. c

0 (D

E TJ

J2 0 I

0 c

TJ E 0 ~ E ^

Tj ©    ©

05 £ ^ CD © -z n ^ g 0 TO — 05 N

o 0 00 0

1 V

TO ¦— 05

CD C 05 TO

-Hi TO 0 TO > TJ 0 i_ O

N 0 O

L “¦§

p £ 05

I E &

^ CD ©J

111 TO 0 0 ^ £ TJ 0 TO Q. Q C O

, C »-CD 0

£ > O

8 If

  • S>

8 © c

(C

'CD ©- E ”02 -Q C 0 ® © > TJ P

3 ¦S .2

©

TJ ~

£ ° 1 8 | © 05 > E

_Q O

© N

.E CD

' 8 5

® Pi > b 0 s

¦s a

.2 0 £ ©>

TO £

a 5 o ™ p

© T3 LT>

£ E or

o O CO

5 5 £i

_ P 05 s-

tfl N E TJ © © C -C 0 TJ 0 C O

„ E

£ a

O

CM 0 05 Y

TJ C

© 0 8

c/5 TJ CO

0 C

> 0 PL

CD ¦

CD TO 05 E

b <S

0 £ N 2*: _Q- 05

S © O

#C CM

0

£ -2. > TJ 05 £

c © © E P o

o © > sz © c

TJ CD

i_ >

© c

c c TO 0 . TO 05 .—, +-C C 0 z

O 5,

C^J TO 8)

r- a P oo

S S «

TO >

o b- o

11 05 w

o - c Q

CO

£ b o c

TO © £ K

TO >- +-«

05 ^2 TO ^1-.¦Ü .t; © 05

D D E £i

0 CD

E E

~ = 0 Li

TJ ^

c -2 O TJ

2* c ]=¦ 0 0 05 *4= O C

E S 0 0 Y a-

0 C > CD O > C TJ 05 ©

£ 0

c sz

TO ©

g

TJ £ £ 0 o >

0 TJ 2 C 0

c —

CD 0 > TJ

O) >

£> © 0 2*

c 0

E TJ

TJ -=

0 CD 0 > ¦«5* © c 0

'5= TJ

Q- c

£ ® o >

> c ^ cn

^2 o

E |

0 TJ

  • a. 
    o 0 £ © CD C TO

0 0 P TJ

ra |

TO P

'ZT o

E:l

, IU ^

i Q -Q

EL QZ

0 CD _TO -Q

TJ p

c ©

© c

E ©

O 0 C TJ 0 TJ

°1

C/5

£ © .© C 0 N c C £ 0 0 O p 05 0

0 0*

TO

0 S5 '

> © TJ

N 0 C 0*0 0 ? -Q TJ

0 o

*4© CD TO

, I É

OZ © ^

O 2 05 CM c CM

r>* to k

o 3 ©

CM TJ P a X >

U_ 0 c ^' ® 'O .© 0

o 2

0 TO .©

-o © £

£ * * " £ P ©

TO -- X T-05 © 2 CO

.ti 0 “ M

D CQ

c OJ

TO C 0

>    2 TJ

  • I i

o > E

É*5S

‘l_    ©    0

© 0 TJ g TJ ^

° TO ”

|—c r- 0    „

© *2S-* £ 73 c

c * ©

^ 8 > E

© 05 £ 1-T3 £ © O TJ © © p C > TJ ¦ =

E ^ TJ i© E E > ©^2*0

alls

0 CO © 73 TJ TO 05 D

S

>    ? c T5

0 TO TO N *0= TO > p © c 05 0

p 2* C c TO © — £

>    O TO O 0 N Q. C

0 0 z

C 2 © 2

£ o 0 ©

O C C TJ 0    0

X c £ © © 0 0 Q.

© 0 P o

2? 2d

mi

g, 8 ^ 3

  • C 0 .t

.E 0 0 D

0 05 E ~

$ g* 5

-Q 0

C O L TO TO 0 TO > ci 0 £

9 i

  • £ | 1 0 TJ 0 C C TO

c C

0 E

  • a. 
    E

P .E 0 0

i-F-SZ

c co .2 to

^ 0 TO ^2

05

0 0 > 2^ O 2^

^ £

|4

I S

¦g -i

« "I

05 S3

c .E

05 ©

¦£ 05 ° © -n O -Q p , > 0 D C TJ 3

0 O E c O 0

•E > >

.£ O

'0 0

05    ©    t

O P 05 CM C CM

CM TJ ]© 2- X >

0 C ' 0 .© 0

O -j-j

0 TO .©

TJ © £

£ co co t:

© TJ 0 II

TO — NJ 05 © 2 CO • - 0 0 g?

D CQ 05 PI

~ ^ 0 t 0 TJ ©

P 0 c

0 E p

£ N ¦§

© ^ TJ co — *F 0 c E

lü g

<0 ^ O

¦E g C3

CO .

-- o P

0

-C P c

Hi

6

2 0 ¦§ 0* 0 ^ C c T3 c 0 E C TO C O TO £> :=¦ C

0 O O 05

*0 2^ TJ 'v p ^ Jr CO Jr i- O £ ps > .¦* © CD ^

|

0 0 = 1 O ¦"    “

E

0

'U CD N TJ 0 o 0

*0 ¦£ TJ P

0 © N -2 P -O © CD

s S-2 ü

Ü ° o ® 0 0^0-n 0 o co

P io © ' 73 O ^ p C15 ¦*=! 0 P

E TJ O .E

05

© O TO5 P

© ^ oZ i_ 0 CD 1 o f co ¦zr o. o co

05 Q_ *— CM

5 © 0 _

c^ CO P5 CD r-* 05 (/) CM

CD c c

IP A O

O ^ v 4— O  P*0 O —5 ^

  • =5 ^ g o .2 ^ °

© -Q § rL 05 c -S 03 •— TO C q

D < O N

CD

TO =! > 2*

g>0 m

£ N TO

¦j «    "

0 3 05

e § 5

0 P CN

-C 0 TJ c Q .E

0    ¦    LU

05 P

"0 TO O TO

5 0 N £

^ to © _E

© © ^TO D

^ -o .© 5

o o © C 0 C P5

¦o .> I ®

gsi!

© ©-* z

'co P © 0

© ~ E

-° © £ b,

0 2^ £05

2 ©

go|

c o

! • • «

® o ¦= o

TO- TJ Q -TO

c ° 0 TO Z TJ >

i: s ö) o

05 ^ -£ C 0 0 '

  • *4= 05

© TO c -

05 TO 0 E

2 ID P o

0 Q. Q P

is c i ¦-s|

TO _ TO P co £ —¦ TO _ TO -n O j? TO c i_ O -*—» 0 0

£ b P5 E

P 0 O . P > -C > E?

  • P LD

0 05 P TJ C CD

TO 05 TO tl

P O

55

TJ >

'5 o

£ | 0 >

TJ c

•t CO D 0 CM

05 0 :

© -o

P E ¦¦i-P 5 73

b o

0 p 0 0

3 *

8 © E TO co —

2 T3

E o

0 N 05 - -- O 0 CN m P

S TJ *

E <c P

05 TJ

05

O 0

1%

£ 2^

ë T3 ¦2,0 :=. 2^ x: jd

O 05 C

N =5 ® 0 o P

TJ c O

© © © © 73 C TJ TJ c

 

Stand van zaken

Het overleg met partijen is i.v.m. COVID-19 uitgesteld.

De Kamer wordt voor eind 2020 geïnformeerd over de stand van zaken van het project 'Regie op registers'. Dit zal onderdeel uitmaken van de brede

geneesmiddelenbrief waarmee de Kamer in het najaar zal worden geïnformeerd.

De koepelorganisaties zijn hierover in gesprek. Door de coronacrisis is hier vertraging in opgetreden. De Kamer wordt geïnformeerd zodra de minister beschikt over de uitkomst van de gesprekken.

De Kamer wordt voor de zomer van 2022 geïnformeerd.

De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.

De kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De kamer wordt najaar 2020 geïnformeerd.

De TK wordt bij indiening van wetsvoorstel wijziging Wmo 2015 (planning 1e helft november 2020) geïnformeerd over deze toezegging.

De TK wordt in het najaar 2020 geïnformeerd over het resultaat monitor hulpmiddelen over deze toezegging.

De TK wordt bij indiening van wetsvoorstel wijziging Wmo 2015 (planning 1e helft november 2020) geïnformeerd over deze toezegging.

De Tweede Kamer zal in de derde voortgangsrapportage (begin 2021) hierover worden geïnformeerd.

De Voortgangsrapportage Uitkomstgerichte zorg zal voor het einde van dit jaar aan de Kamer worden gestuurd.

De Kamer wordt wanneer er aanleiding toe is geïnformeerd.

)

De Kamer wordt periodiek geïnformeerd.

In het najaar wordt het voorstel voor de herijking van de invoering van gespecificeerde toestemming naar beide Kamers gestuurd.

Vindplaats

Parlementaire agenda [06-06-2019] -AO Geneesmiddelenbeleid (4881)

 

Parlementaire agenda [06-06-2019] -AO Geneesmiddelenbeleid (4881)

Uitgaande brief [03-07-2019] -Voortgangsrapportage medische ethiek (34990, nr. 3) (23350)

Uitgaande brief [03-07-2019] -Voortgangsrapportage medische ethiek (34990, nr. 3) (23350)

Parlementaire agenda [18-06-2019] -Wetgevingsoverleg jaarverslag 2018 (4940)

Parlementaire agenda [13-06-2019] -AO Gehandicaptenbeleid (4720)

Parlementaire agenda [26-06-2019] -AO Wmo (4828)

Parlementaire agenda [26-06-2019] -AO Wmo (4828)

Parlementaire agenda [26-06-2019] -AO Wmo (4828)

Uitgaande brief [20-08-2019] -Beantwoording Kamervragen over het artikel 'Zorgfraudeurs hebben vaak al een strafblad' (23477)

Parlementaire agenda [03-07-2019] -AO Eerstelijnszorg (4613)

Uitgaande brief [30-09-2019] - Stand van zaken veranderproces secretariaat Gezondheidsraad,(35300 XVI, nr. 8) (23616)

Jaarlijks ontvangt de Tweede Kamer in oktober een voortgangsrapportage over het programma Uitgaande brief [30-09-2019] -Volwaardig leven.    Voortgangsrapportage programma

'Volwaardig leven' (24170, nr. 197) (23609)

In de eerste helft van 2020 doe ik uw Kamer een voorstel voor de herijking van de invoering van Uitgaande brief [04-10-2019] -gespecificeerde toestemming op basis van de in deze brief genoemde adviezen. Daarbij besteed Gespecificeerde Toestemming ik ook aandacht aan de implementatie in de zorgpraktijk en de wetgeving die nodig is voor    Structureel (27529, nr. 192) (23648)

een eventuele toestemmingsvoorziening die werkt op basis van het BSN.

Omschrijving

Kamer op de hoogte houden van het traject Regie op Registers.

 

Voor begrotingsbehandeling 2020 met koepelorganisaties praten over dubbel betalen bij recalls. Dijkstra: voor begrotingsbehandeling 2020 terugkoppelen uitkomsten aan Kamer.

De vierde evaluatie van de euthanasiewet zal voor de zomer van 2022 aan de Kamer worden gestuurd.

De Kamer begin 2020 informeren over het onderzoek naar euthanasie bij psychiatrisch patiënten.

Vermijdbare sterfte: minister wenst dalende trend. Dat impliceert dat we de cijfers inzichtelijk maken de komende jaren (hij zegt hierbij nog; «ik vind het belangrijk komende periode daar weer een meetbare doelstelling voor te maken, zoals die al jaren in de VWS monitor staat»).

De voorwaarden voor subsidie rondom Arduin worden gedeeld zodat daarvan kan worden geleerd voor toekomstige situaties. Dit wordt bij de verantwoording in het jaarverslag meegenomen.

Tijdens de ontwikkeling van het wetsontwerp resultaatgericht beschikken wordt ook alvast gewerkt aan het normenkader.

De minister van VWS gaat in gesprek met de VNG over een monitor hulpmiddelen. In het voorjaar 2020 informeert hij de Tweede Kamer over het resultaat.

Cliëntervaring wordt meegenomen bij het wetsontwerp resultaatgericht beschikken.

Zodra de uitkomsten van dit vervolgonderzoek bekend zijn, zullen wij dit delen met uw Kamer (n.a.v. Kamervragen leden Rutte en Hermans over het artikel «Zorgfraudeurs hebben vaak al een strafblad» d.d. 11 juli 2019).

In de volgende rapportage over de uitkomstgerichte zorg zal ook worden ingegaan op de uitkomstgerichte bekostiging van de paramedische zorg. Dat is een toezegging in de richting van de heer Rutte.

Ik zal de ontwikkelingen (red.: rondom de veranderingen bij het secretariaat van de Gezondheidsraad ) blijven volgen en uw kamer informeren wanneer daar aanleiding toe is.

  • 0) 
    T3

I £

"g a |

  • a) 
    cd c

©> © :aj

. E ©> o

-C 0 rn Ü O) u

5 t o

§ o N

© S ®

>    > T3 >_ a) c

CO p •-

© 0 c © ~ 0) 1- >

1    2 I

03 © CO

2    E £

^ d E

d CN CO

O o -

>    M Ö)

>    ^ o

i- m d ® .£ E E 0

i2 ®

.8 ® |

Q to >

03

C C "2 0)

  • : 
    u — £ 3 ra n U 3 o-
  • N ~

Q :=¦ jï

1

0 ® CD

; -c x >

CO ro

—> a

03

03 O .

9r ©

E'v

¦a

o >- ^

^ 03 §

3 '= ê

N CO (1) £ © co E c

CL 03 03

03 _c "a 03 ^ Jr a 03 § OHS

jr _© Iss 0- St

03 ~0 O

c ^

=) LÜ =

IE' 2

0 x

.§ $

fflOQ.

© o ©

E p -c

Q O)

2 "©

0 "O

T3 O

c

0

E 8 = .2 &» 0^0 73 Ë E

m 0 0

2 -o £

C C ^ 0 O 03 ^ 0 ^ £ 0 £ o -a 0 — c > 0 0 0

¦Ö -a

0-2 0 E 0 "o o e -o

E d

O 03 .03 O ' T3 0

0

. "O

0 03

P O

CN ©>

5 -Q

.2 C

n 5 ge

j_    0

0 0 03

E 0 O

> 2

0 0

E e 0 >

:g ® 5 15

£ © ^ o o =3 £ £

§ .2 0 03 .2 E

“ ¦£ i2

0 — "

"O 0 O

Sï g>

a ui ï © > 0 0O-O—-

— O) r- oo

CO 0 .E CN

§ S E>§.

C > O c ° N 0D 0 0 i- o©

cc © > ld

CL Z o 00

¦*- 0

c -E

0 *0

?1 0 0 0

0 += JZ O 0

o ‘c

O 0

> 03

< c

03 S

58

CN co

e 0

0 .E ¦o 0 .Q 2 0 0

"O .©

0 _ ™ .O O)

O LO ¦” 03

CD

C 00 E CN.

O £ .0

CL ^ 0

181

Mi

> -5

® N 0 ® 2, "2 o2§

a ° >

E g-S

¦a cd c c J= cd

¦g ® 8

c N CD ¦— 0 O 0 T3 '+=

M!

0 c c

> .© 0

N 0 5 0 — > "O 0 O) Q. £ .E 0 0-0 E E :o

.E £ ¦

_ J*: .2 0

0 ¦— 0 03

N 0 m

d 0 0

§ © E >00 T3 C I— 1- C m O O O > -Q

Q o 0

I CN CO CO

o S

O)

03 d O O

T N

CN 0 Z- -o 0 -o — c 0 0 O) O)

0 0

0 p

"0 !D c c 0 0 E .5>

_0 LU

0 Q

CL <

0-2 0 03 H "O    r-

0 0 ~ 2 -a -o F o ® -§ o |>

Sï'>

i_ 0    0

0 E 0 t 0 '0 o E

0 e ¦

-n ?-

0 ¦+= 'O- o

03

o >

I CN

s

o S

^ O) 03 )r O O

T N

CN 0 Z- -o 0 -o — c 0 0 O) O) 0 0 0 p

"0 !D c c 0 0 E

_0 LU

0 Q

CL <

0 —,

.2 S 0 c .2 0

I °

03

O o

II

Êg

o

2 S

© c

E 03

03 0 0 O

“ N

2 0

8?

.E 0

— o

0 0 N 0

Neg.

ïl 8

§ O) 8) >00

® ® Ja

co 2 0

'c o 0

^ O Lei

CN 0

ó =

O

0 ü

E ©

E ?

CO o

05 -n — O 2 03

ir 0

  • Q. 
    ^ CD H) O) 0 o <= £i > 0 ^

0 E E

0 CO

  • * 
    -Q C CN
  • • 

. C3 N £i

0 0 0 ~ 0 03 0^0 CL < 03

Q 03 .

0 •2 0 co

0 0 0 ~ O 03 0^0 CL < 03

  • ê o ' e 0 I co 0 : > -Q

0 0

0 .E o

V 03 B

E o 0

©¦+3 0

a-5 ? 8 5® e > E

O 0 0 U > 3^

-ë °

— "O

O 03

0 0

0 -2 c

© o 0 0

ö Q-2 ^

¦—, C CO Jji

5 ® S §

^ ;c cn 2 *0 'N C 0

-Is!

0 > 'O' o

Eè° 8

® N 0 5 I o a .8

~ > o ®

0 O .2 "O 0 > e C 0 -Q 0 0 "O e

¦g £ i 5

a x § i:

5 §

3 > „ ra ra < e .q

"O © © 0 e -O Q- 0

I 8 O

X "O 0 "O

0 •

2 0 co

0 0 0 ~ O 03 0^0 CL < 03

0 •

2 0 CO

0 0 0 ~ O 03 0^0 CL < 03

0 •2 0 2

0 0 0 ~ O 03 0 0 0- < 03

y £ 2

0    ©

N O — .00 E N e 8 > ® t Z e

S E ©

5 E -e o 0

0 'n

0 0 2 -e 0 -

0 0

'E1 "o

> -® E

03 d)

0 C 0

e 03 0 0 03

_ wj

E 03

•- -Q E

0 Q. J_I

m © o

»- 0 ^

  • O. 
    "O T3 —e-

0 i_ •© 03

P © -C .E

0 O .=• 0 d e 0 03 X © ©3 0

E P O 03

0 O E ©

0 -O > "© 0 0^0 ¦a ® ra

W :DC -DC DD

U :=• f* :

0 ' !D U to _© ¦ © ©

C m 0 TO

C °

, E o 0^-> S

©

0

-Q

O

o

>

©

©

©

E

u o)"2

.© © ¦ O O)© © ; o) E j

  • : 
    N G ; : © > , ' U » !

'CD.'

; T ° .:

; o ©

, © U

  • ~ :N

Q. ©

I ®

3 §

§ 8

© © O)

£ © © , O _Q

O C U © U

® © X 0

0 © ©

© © J

-c © ©

© 3

© c .E

5 o c

¦ ^ $ a

c o -a

. © U .E

£ o P

o c o

2 5

o ^ i- -a

o 0 © c

r Ü.Ü 3

© £ g 2

^ © ^ © © £ 0 © f .2 C r

J= c/> © k 3 > LU ° 2 s- . © E c c c

  • m © 03

C Sj © ©

© 0 O ©-© © £ ™ c ® o O 2|.®

§ s | 8 f jj g>-E

l!-§ i

8 o §> E a Q- j o © © .2, o

03 © v >

. n

¦<o 5

© ^ ©

—    C © © © IC > > © o © ^ © .©

—    > Z> * -g ^

©

=3 ©

© 5

si

© O ©

~ 0 03 © 0 © CL < 03

©

Q.

Q.

O

03

O

B d 2 o

CM

c

© E ^ © 03 C

I?

'8 E E

© © ^ to

8 a > © ¦Si P

o .2

O ±:

>    o . ^ © -a © a. £

tl © o ¦a 05 to E c ©

§ © 03

>    > ©

© c ®

.2,-c E © 0 © c o ^

il4 © © E Ü D

'    03

C © >-3 © © •=» C 0

0-7 C

o ©

#03 O ' U ©

S ® <-> o

ill

o ^ > = c -3 B § £ c © £ © t te +- ©

© © c •

© .© o

© 'C 'St ^ o

0

¦zfe

© ~ o V 03 E c ©

© -^3    ©

B -C 03

cr o © ©

.    ..    _    E

i    ©    o    ©    ©

¦    .a    o    >    ^

©

03 ©

8 C 3 O §5

i si ,© > ¦a £ ^ c ® © o x ©

03

2 o

0 O :=

03

© © c

¦*= > §

© "a 5

  • S .2.

£ © E

° © ©

© 0 >

© o © -* s © © 0 _ N Q_ O

Z    -x    ^    ©

©    C    00    O    >

£    E    ©    c    o

0    TO    ©    C    _:

>    03    'D    m

O    ©    -Q    P    E

J=    .E    U    -O    ©

© 0 © ~ 0 03 © 0 © X < 03

© •2 © w

© 0 © ~ 0 03 © 0 © X < 03

© ._ 0

s s

© 5

© •2 © CO

© 0 © ~ 0 03 © 0 © CL < 03

> E

> o

O C CM 0

S 05

CM 0

© c

© c

l:i

II

¦S +- .2 ? V. -o

E | o

« "Ï

s_ .E 3 ©¦up

>

© 0 03 -Q

2 i I ® © 0 © 0 X ^2 ^ s:

'    03

© •2 © CO

E © > © 0 © ~ 0 03 © 0 © Q- < 03

CL

<

©

II

B c >

-S - .2 ? V. -o

Egg-

¦8 °>-2 i_ .£ o

©¦up

>

© 0 03 0

© 0 © 0

X -Q ^ s:

© •

2 © CO

E © > © 0 © ~ 0 03 © 0 © CL < 03

c -a © ©

© u c r_ £ o §

-2i

0 © u ».

-c ^ © D

o = E b o a Ï

¦    o LO

: ©

¦    -a co r c <n.

©

E c ® 8 ¦I E

O © ^ .1C ^3 © C © — O —‘ O

E © 01

0 U *-C c

© >-

F ° cc u

® c > 5

© © c t=

o d © .E :0 ^ -C ~ C © © 0 © > 03 Q. C O

© 03 o ©

> o C 'E

  • - 
    N ©    ,

~ .52 £3 © © © c © © © D

E

o > ~ £

— 2 03 E

«Lf g ©

© o E c

S?il

-= P 0 ‘F

o

03

C -Q

O !_ 8 § ^8

-d Q-2 o> $ 8 o o)

'5 ’5

o 2 o.

lil

O T3 -§

o 2 c

O -Q O

o o ° 2 cm

0 0 . E te

0 "O

E £

r- ®

° :ï m

I o CM

¦ <} < ,

> -

1 ^ 03 .

Rb

o z

  • 0 >-
  • O) 
    nj O 0

o e-f !è

0> 0 0 "O

  • ê as

j OD

P8

03

§z

te n

05

CN

. oo

j_ 0 *N

® a ra T3 • n

§|?

«Si

^ < 03

¦-2    0-Q

C 0 0 10 c ’($ 0 E .2 c ® £ 0 0 E

m C O 0 © 2 03 0 0 0 0 0 0-0' >- TJ +-0^0

"O 03

">

0 O 0 ? O O) O

  • 0 .E .E • 0 *0 ) CU 03

3 0 0 m

  • ! 
    .® §>¦§

¦ 2 03 s0 ® 5

  • a> 2 5

j "O 0 C

  • c ¦a -g 0 0 2 > 'n3 O C c N 0 ~ i—

®-5 E EiS § ïa

E5 /—« <

i- w /

aj? <

03 Ü_ C

0 ^

0 0 0 "O

E 2

Q > -Q

o 0 "o 0

2 "o

>

*E

0

  • 0) 
    0 0 n 0    0

N ^ ^ 00 O ® 0 c E

¦+3    0    4

0 0 0 > 03 O 0 -Q

i 0    0

  • I -O

2 0 "o

ï I © C

; :=, ^ 0

¦ \Q 2 0

c 0

E , o S 1

N N 4+ C 0 0 SZ > ' 0 "O C C

E s

E 0

o 0

2 "ö c 0 0 >

E o

i -a

•- N =3

> c 2

=3 0 .2

0    ">    4—1

E "ö c .E

|| 'E>i

  • O) 
    </) o 0

0 ~ "O ? 0 0 .E -o >

o © in o

•- "O

i>'jJ "§ £ o = E „

' O LO

  • 0 r--

¦ "O co

r = ™

i — -_-

  • o) 03

C/3

CD

® ö) r

-O C £

C 03 0 — 0 03 03 03 03 t! C 03

ö> O ro £

•— O t CQ

D S 8 Ei

CR 03 CN

2 _0 —'

Ilf

I E o

-Q 0 c

0 O. ~

"O Q. CC C O 1- —. 0 b*0 0 LO 0 03 0 O 03 O -C CO

5,°«§

"O 0

O CD

N "O

V O ®

v

all

03 —¦ £

c 0 00

03 C £ ±C 0 0 3 < =0

-t-i 03

5 =

2 0

o .E

CR 03

Ó O

V N —

CN 2 §

i—i *-> r-». 4— 0 co 0 O CM

"O 0 C > o CL

£3 0 '

03 -0 ' ¦— 0 3 ^ .

„ 03 ¦ 03 C c

I'll

' 0 U

v "E ~

CD 0 'P

S > a

-Q § 03 *-

xl£8

2    0 :£ CM

Sis s =

0 n +->

03 c 0 00 ~    0    0 >L

3    > > c

0 0

E -E

_0 LU

2 9

CL <

03 E

0 0

E -E

_0 LU

2 9

CL <

§ 0 > 0

-o -S c c 0 0

11 X 03

i 2

if 2

0 0

E -E

_0 LU

2 9

CL <

O . (3 C

Q_ 2

b—, 0

0 ro

0 3

  • a

0 CL

Ë TJ

s_ 0

0 O

E E> 0 0 ^ > 0 C "O 03

03 E

0 0

E -E

_0 LU

2 S

CL <

© <N * © i~ -a

© Cfl

II

0 t TD O 0 0 C Ti

0

°-l

T_ 0 *5 T © w

E

s_ O 0 0 'Ü 0

0 C

m ©

JO 0

0 CO T3 CN

to 0

0

¦a

© O) 03 T—

O JS

Csl °3

2, Is»"

u_ ^

© S

03

O

CN

Ó C/5

0 — T3 ''t 0 CO 0 03

5 s

0

"O

0 "O

0 0

S 'c/3

> 3 a

03 ©

c ^ ¦” c

03 ©

111

S E ®

0 p ^ S t — O N D CJ .E

0 03 ? O

.0 =3

® I

t^ 0 a .a o o

§ O d 0^0 oS^

11 § 3 8 |

E> i I o ® ^

X © Q. 0

0

>

o _

03 ©

© o #c

0

>

O

o ’n O 0

© 0 £ p

Z- 0 0

E ~0 03

0 £ 0

f Ï*

1SË

0 E N

"0^0 :=• Ö3 0

“ § s 0 0 — E -S =>

£ .2

_» vy

> T3 = 5 03 0 ^ 0 tn ^ N "3 — 00 _C/3 03 -40 -Q "üO O 0 0 N -C >

vy 'y i_ ' 03 C *C © 0 0 0

s | S’ |

s -s ^ E

c oi-g >2 2 ~ ° E o 2 :i

5 E

QÜ m < ©

0 — T3 'St 0 CO

i s

0 0 I > '</) —

*- > 0 O.

22 __ 75 =3

©3 © -o

0 c .E _

T3 — v c C © 03 © © T3 c • oicr £ 0 0 0

Ó C/5

  • ! 
    tr E

0 © ©

CL CO <

.E T3

S c

13 0 O T3

c © _•

8 S |

0 T3 0

^ ! » E 0 © o 0 E

"Ö "O 0 § c ^ 2 0C C © 0 0 0 fïo

III

l-|s

C £ z

S°”

¦a -a to c .ti > 0 0 0 0 c

^ 5 i

© C 03 C 0 ® 0 T3 to

01 <1) .E

£ "= -Ï

ZZ c 0 O 0 >

© > g

0 "O 0

¦a c e

•=¦2 0 CO 0 0

0 -6

I s

¦g a |

.2 o., o © E c

03 0 :0 . E ^ 03 JO 0 rn O O) C

©to

§ o N

>    > T3

»- © c 0 P •-© 0 C c ~ 0 i- >

1    2 I

0 © 0

2    E £

^ o E

2 CN 0

o O -

>    CN 03

>    i_ o i- 0 t

2 -a a E E 0

i2 2

o |

Q 0 >

0 — 1 T3 'st

2    0    03

o I S ^00

S §"

“ 03 © -a 0 c .E _

T3 — v c C © 03 © © T3 c ¦ 03 C t £ 0 0 0

Ó C/5

0 © ©

CL CO <

0 0

o E

' c

0 ©

§ s

0

c io

0 N POL O © O

§ > © ^ -a © O c ©

g S I

CN © ©

| -S 0 -©»-0

I > sO o 0

0 4—    >

T3 .© ^

,E o ®

r 0

all

0 0 o E > |

5 "2 c «

0 E 0

©    4=

§ O ö H c ©

© '© 0 Q 03 o

0 — T3 'st 0 CO 0 03 5

jE > o "o. 22 n 13 “ 03 © -a 0 c .E _

T3 — v c C © 03 © © T3 c •

  • o) 
    c r £

0 0 0

s | S’ |

s -S E

c Ö1 -a ^

Eö 9:1 5 E

QÜ m < © "0

0 S V. > 0 0 0 t

o o ~ 0 _Q 0 O 1_ Q. 0 © ^ 03 — t- 03

o 1

E2 o

0 p "O 0

E Q-

¦o

O p

03

o

CN • •

Ó C/5

0 — T3 'st 0 CO

i S

0 0 'c/3 —

o a

22 r^~5 J03 © -a 0 c .E _

T3 — v c C © 03 © © T3 c •

  • o) 
    c r £

0 0 0

s I S’ I

s -S E

c    >2

2 ~ ° c Eo 9:1 5 E

t£ m < ©

^ © co© © © 0

0-^0 a 0

(0 "O +->

T3 'st 0 CO 0 03

5 s

03

o

CN • •

jE > o "o.

22    75 13

03 © -a 0 c .E

T3 — v c C © 03 © © T3 c •

  • o) 
    c r £ 0 0 0

2 S « ? '5 -8 ^ I

© .E

o ¦© 5 c

© © 5

CL CO <

2 > E > +- 0 ^ 0 > 1- r 0    —

> C m

o ® •

C    ' c

0 c .E

s; s I

o =3 p

c 05 E T3

0 O

)Z n

  • S. 
    5
  • .© c O T3 © -c c a> ® 0 .E

03    ±=

C 0 T3 0 O ©3 0 N O >00

Z o 0

0 — T3 'st 0 CO 0 03

5 s

Ó C/5

0 ©

>    ’0

>    3 a

Ol|^

C © 03 © 0 "O r_

05 S 0 0

^ 0 t

2 S’ 2

¦5 E

Ol-D ^

~ Q _

© © ©

CL CO <

0

c § ~

  • 2 8

0 j= c

¦n ©3

82-

ra I ® 8^0

£ © c £ N 0 © c > 0 0,— ? 0 m © =

0 aS © 0 t ©

O 03

S c

03

0

"O

a j- o t 0

<s

03 3

  • o

Q.

Q.

C c 0 I 0 © 0 g

0 I-1

® O C

S |c5

Ï- LJ 0 0 © c © N

>    E

P o

o ~o ~ -

N C C C/3

:=• 2 C ™

^2 E 0

t! I!

£ i £ e

>    c s ï ”^o § .© 0 O

-> N 0 N

0 — T3 'st 0 CO

i S

. © "©

'1    >*    (/) —

!“ > O O.

22    75 13

“ 03 © -a

0 c .E

T3 — v c C © 03 © © ¦© C ' 03 0 -C £ 0 0 0

ï s “? s -S ^ E

C o> ¦p >2

2 -E ° _ Eo 9:1 5 5.1 E (£ m < 2

03

O

CN . .

Ó C/5

o E

0 O o

0 > := S

0 ^

C/3

P n

© JS

^ _U3 0 0 Q. ¦£ 0 0 © -a

03 0 0 © S i

c ©

©. S

o

J* 0

t o O N

el

03

_ 0

a © £ o 73 o _ c o ° ® E

-Sis,

— 03

; 9 " ,0 © ©

I— -Q -t

0

*E S

0 £

i §

o £

C 0

0 t

0 £

0 0 £ "O c © i:

t

L "O

0 0

c c 0 5 c > 03 0 0 0 O.T3

E

0 o o o .© c -a © r- V.

-Q O © O

© c

cc E

03 © O c a ^ o

0 -a

0 03 03 C

c -c

=3 0 O C

© 0 03 0

.E o

£ ¦£ t ¦a -c £ c

0 0 X 0

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

305

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

306

CD

T3

03

03

O

CN

O

CN

¦a

03

O

CN

03

03

¦a

c

CD

03

03

03

O

CN

03

03

¦a

c

0

03

03

03

O

CN

CN

UJ

03 -C

-

-C 03

C c

03

O

CN

0

¦a

03

U) >

03 N o

»- c ®

LU . _ _d

0

¦a

¦a

03

_0

0

03

J2 ® — 0 0 c

1 £ z.

TJ '-Q o c § 0 _

-Q -AC -Q

® 0

3 0

l!

> Q

0

o.

c

0

2*C

0

-AC

0

¦a

¦a

03

to

0

_0

a

¦a

c

>

03

C

’>

C/3

E

o

0 'U

E ®

0 i>

03

CD Jz

E 2>

C/3

E £ E -E

oo 0 C/3

0 -<= O

TJ O

C >

O

03

0

0

-Q

0

E

0

00

o

O > cr> 0 5 0

0

¦a

03

C

03

>

c <fi

O 03

1- c

0

E

0

>

o

0

0

¦a

c

o

0

a

o

_0

o

C/3 0

-Q -c-

~o

CD

O

CN

0

'c/3

>

C

0

0

¦a

¦a

0

o

0

T3

a

o

0

03

¦a

Q.

0

TJ

0

00

E

0

¦a

C/3

0

.0

o

o

>

¦a

c

0

E

A.C

0

O

E

0

03

O

03

0

>

0

TJ

0

>

O

^0

-Q

0

.0

T3

CD

,0

0

¦a

c

0

03

0

0

'0

¦g

0

0

.Q

c

0

0

¦a

¦a

0

(3

O

<

0

¦a

MX r-

C CN

0

¦a

0

>

c

0

03

0

¦a

o

>

0

¦a

0

>

0

0

¦a

Q.

0

0

C/3

0

C/3

E

0

¦a

0

T3

0

¦a

03

c

0

>

o

o

CN

o

CN

0

03

0

>

a

o

00

0

0

0

>

TJ

c

0

'E >

0

o -q

CN C

O c 0

0

>

o

a

o

^ £ 0 E E c

¦S 3

O 2*C

a '5

0 'a.

1-    C/3

-i<C

0

0

E

0

03

c

0

¦g

o

§

0

TJ

C

0

C/3

c

s:

0

u

0

>

o

^0

-Q

0

C/3

E

0 .

"O C/3

t 1q o 0 o c

0

T3

C

0

C 03 C 0 0 0

2*C

0

¦a

0

¦a

0

>

o

C/3

E

o

LU

0

¦£=    0

0    03

>- 0 C 0 Ü 0

o .E I c </> F

¦a

0

E

TJ

0

03

'0 0

0^0 0 1=* S

o

Q.

0

cc

0

0 C .•Ü ¦¦-P 0

0^0

o 0

sz N

0 .12

^ TJ

0

>

"0

0

0

00

0

>

03

C 0

O -C

£ a 0 ^ 0 to

CN 0

c .E 0 o

.0 'E

_

22 Q. 0 0

0    -H,

0 <- 0 .03

03    +-1 ^

'E ^ 0

03 -a

o ®

0 "O

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

308

o *-

5    n

CN o'

6    00 §2 ^ 05

CD O O ) T3 ™ CN I _ ° O

E ™ <N o E . T3 g ® i Ö) Z. i ® ,E c

  • ® 5? 5>

) ~ C D <75 0 £ 5“ 03 ®

O L ®

2 ™ CD c n •= > CD

5 5 c ¦“

C W d] O

~ 05 »- o

CD C D +J

c "co to "P

  • CO
  • 0 ^ - "O 0 ) C T3 : CO ®

co 2

5 £ 5

0 CD ~G 0

0 C CD

Z c N

CD 0 Q_

Q ^ o

E ®

  • c

O 0

i|

05 > O -Ö

CN C

o E

CN 0

0 -R

0 CJ o c/i

1 <£ 0 0

® S’

SZ Q- o ^ Q- >

O CO Q-

o 0 O

> O) 0

p Sr

* § *

E 0 o

,5 -a J2

^ CD

0 0 TO

a E ^

°mc

CN CD 0 — 05 CN

co co

£ 05 O CN

  • a. 
    'T'

Q_ 05

2 o

CO ¦£

-Q

0 6)

CN

C CD CD -Q —¦ 05 £ ^

£ CD 0 0 ^ E X: :=* O 9 CÜ -§

£ CD >

C/5 "O 0

^ .E 0 i c E

c CD TO 0 -* ^

0 > :

. E c

o ©

CN 0 8 ® ,

CD ¦=

© o 2

t N -C

® | o

¦§ 1 Ï

o CD CN 05 >

O c O

> ° ? ^ CD o

£ :* Q.

0 ~ Q_

-C 0 CO £ a w ® co P' 0 0

0 — T5 © TO

  • E

t 0 O T3 O £ > O

0

0 C

E ®

  • c

O 0

i|

05 > O -Ö

CN Ö

o E

CN 0

0 0

0 ©> v 0

05

Q- 0

> a .. O

> 05 0

^ ®;r

O P 0 ! g a E 0 o

CO -Q

C/5

° m c

CN CD LO p— 05 CN

A CO co

22 £ 05 ZL O CN

4- o. IT-

0 Q. 05

"E E O 0 CN 0 05 1— ¦DC®

C 0 -Q

0    05 C £¦

So 8 I

55-§S

<1>

O O

E

CD

<n .E ™

T5

N O Z

® ® M

S fü

E

9 o

E o

0 — -0.0 0 £ .2 "O

S.E §

I 2,1,3

CN 2

® o ¦a

I! -n O c c N > CO i_* « c 0 0 0 .CO

—    -    c

“¦ o O

J* > Q. CD 0 O

S ^

E C15 05

O ¦“ CD

co 0 22.

0 O Ö5

~o o £ id®

N 0 0 Jr

o a> E c

CN ^ b E O CD (D co

^ S’ o ^ S £ ¦£ S > c 0 ^

II I i

O 2 c ¦-

O CJ 0 -Q > C > Jü 0 Q_ O — -C — 0 0

r 0 t 0 -E SZ 0 T3

0

0 C

E ®

  • c

O 0

i|

05 > O -Ö

CN C

o E

CN 0

C/5

05

Q- >

0 a.

c/j O Ö5 (D

O -iC

co

P 0

»l!

  • 0

CO -Q

C/5

CN CD LO p— 05 CN

Ë E o

0 CN 0 05 1— ¦DC®

C 0 -Q 0 O) C <sf-

P O o |

^ o =3 O 0 >

  • CD ?

0 T3 ~

SZ c 0 l- 0 "O

§ ^ o g N >

_ m 0

0 ^ '

1/5 0 —

5 >|

g 0 c

.2 O

0 C CD 0 'F 1-o E ®

s« §

  • 0 ® CO 0 ^

i S c 0 0 0 0 0 0

g£5 >

^ ^ CD 0 2 CD £0-0 C 0 0

« o :£

  • £ ? c o E .E o > 0 Li- ^0 “ C c 5 0 > 0 ¦2 E 0 05

05 o C 0 0 0 ^ E CD ° u

a- o -

0 CN CN

-a ^ °

0 0 05 05 0 0

.E c 0

) © 0

:7:3 ^

, c o

5 0 0 IE'

; > •- CQ

5 ? 0 =

5 -E -a .0 .

’00C

c > 0 •

3 _0 V) w

  • > 0

•0^0

  • z. 
    T3 0

0 .E •-> > =3 O 0 c

05 0 CO 1 C 0 TD

¦5. a m 73

05 0 0 O

> E

c v*S

o ^

— 0

.= -a

•5= oo

P @

. N E

' O Lfl g -C CO c^1 05 CN 0  17_0 co

6 £- 0

£i 0 Ë

4— > C 0 0 0 ¦O > o -Q 0 0

0 O’ 73 -a 9¦ o c o -a _

0 > C CO 0 > 0

.S’ o § §

3 -Ü O CN

O

O

>

® 0 E >

H -Q 0 0 T3 -a

a Q.

  • Q. 
    Q. ¦ 0 0 £

Q > > 05

0 >

> £ 0 — 1 "Ö 0

2- E

O 0

c p 0 <

~2 T3

o = o 0

>1 E

c 0 o 1

| -S s i III

5 o 973

Q- 0

^00

^ E c

.3 C 0

b TJ 0

O ’c o o E, L D E0 0 o

-Q 05 N

„ 0 0

05 0 >

Q -a o

CJ 0 p

0 -a E

«30 ra .co ^

c ^ t/5

0 r- 2,

0 O P 05 CN ,E

0 c

C Si

0 -K

Ilf

® e ® j 05 0 "O 0

TD 0 C n

=3 -C O N Ö5 "0 0

  • .E 0 -o

Js^C TD C

^ ® sf

S 5 ® ï

^ m 7:3 UJ 0 ®:rc O. T3 V ^ a n 9

0 O CD C5

E 0 ^ o

0 2 < 0 "^>00 I -a f "2

4-00® C -a > ^ 0 C 0

O aoD

55 "Ö

¦ S i o

n 0 ¦ £ E 0 o ¦ E N

X2 0

0 -o * c o — ¦

T3 05 r- c '

  • ^ o

— -sf-p CN

E N 0 ¦= ;

^ g;e

0 0 3 "0

Q -A .2 -A .

ra o §

53 .E-

r-L, 05 C

  • S’s ° 55  x- 2g

T c co

CJ) 0 LO ^ 0 £2

¦s-S®

•S= o o

-Q £ CN

® C 0

U a) i_

C ^ 0 — 0 0^0 0 N fn 'Ct 05 c ^ O

5 5:

C

0 0 0 ¦ON® P 05 g 0 05 Si E 05 0 0 ~ E

:=* 0 E o 0 Jr ® i_

g O

0 I c p 0 0

i_ ¦—

0 c 0

> r- N ° 0 0 0 N

E > § c 0 ® 2 F

0 E 0 o 2. o E

O O m 0 05 >* ^ O

g

.2 ® o ¦§ 5 o I .2

l?.g

$ I

"Ö o 0 0

c ^ N -a '0 Q. — [0 ® 0 0 ©

u M N -0

0 Z c

E ® 0 ~

0 05    ^

N C C ^ Z Jr 0 O o 5 > 0

f 8 g g 1 is?

I S I s

E 0 0 0

_    0 4-. C

.E > 0 E

05 CO E o

^£.NÏ

> ~ ®

0 0 "Ö

tz O -= ¦ 0 ^ CO

0 N ® o 0 > «30

  • .® I

.= c a .

CD 0 X .©

OT ® o ^

^ « -9! ® S

1 X3 o CO C ^ CN 0 N “05 —

-- ’’S w

i- 0 LO -Q ^

C C -

0 'm LD 0 ^  coO) E N

5 a 5

0 c

TJ 0 2 05

05 0

E ?

if 0

è .a

0 _Q

0 05 .05 -0

§ ?s

E 0 o '0 P -c C t ®

0 o ^

Q > -Q

E 03

o 03 £ 0

C N := 0 0 O 05 +-¦ O ®

i|

CN u

$ g

s §

iz c 0 0

||

o 2

f ®

O 03

X 0

9 05 > ©

  • o

> cc

^ a I- >

0 05

  • -a

05

T3 T3 —‘ o .2 0

S

S ? o

'0 0 -fc ¦£05® ^ 05 0

® n

E§g

0 > -2 to O o

02 < o

£ -Q ~ 0 =3 05

0 2,

"O

0 -a

CO OD

> §

0E.®

E £ - -0 0 co 0 I -D +- 73 0 ® ^ 0 CL Q .E -a

co Q

"O

C 05

g> 5 ® « 0 05

81 > -Q !_ 0 0 05

c 0 8 05 v*S ?

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

310

5.E ' S 11

> 1 03

0

'-5= 5 3 03 ÏT C/3 O > 0

s £ «

a S »;

0 4->

73 0 ^

III

© 0 C

c <2 —

0 13 0 0 0 to ¦a o "o o > ^ a> g g

03 ’ m —

C 2 0 © ^ C

P ~ 0

^ O) 0

O 0 5* ê cn 0

c t -c

° "m J* A §

+-¦ Q. > — 0 O

»- N

0 ^

-1 O 0

  • o) 
    E ö) m

0 © O 13 -

^ © 2 -©

C CM

0 o

> CM

13 0 0 o

0 CO

¦g

0 03

_Q .E O

> CM

-a 03 o

¦¦Eó% u- > 5 co o ©

Z CJ -©

© 0 . -C 0 13 c 13 0

  • O) 
    E 1

0 "O , if Jr 0 © 'O > O _Q

0 73 0 a .52 -a

  • c
  • o

i ©in

<M C

P ©

a?

¦S Cfl

E 0 0 03 0 t 0 o

-© Q.

E ©-

H I 0 0 Q 13 '

© co

s §2 §

Q 13 13

__ C 03 0

.E ©

_03 Q.

*N 0

f ^

42 0

© T3

0 P

¦© O

0 5 .

E .52 P _ '0 ©

T3 0 £ o e

P g o

© © c ^ O '0 P O 03

O

iD

r-. t

03 o N JO Q. 03 P. 2- 03

p C

:E 5 © 0 03 0

O '¦£=

Ö

c

OM E

03 03 0 0

> 0 .© 8 m P

>0O ^ TJ 0

I— i-O ^    0 J*

0 > ^ Q o <

^ © I— -Q

0 0 E 3 ¦o

0 I

E 2

"0 > :

03 03 ,

0 0 0 -c > g C © 0

¦g

o p

C 0 0 -C 03 03 0 ^ 0 '0 •- > 0 0 C ©

I?

|5

I <

c 0

0 N 03 —,

E la P 0

E X ¦

8 0 > 2^— 03 0 0 0 13 C S C 0 0 0 "3 N > 0 0 ©3

^ -a 0 c 0 52 0 0 0

SS ™ £

O 0 0 ¦*-' »- 0 tf> © n 13 — c 0

0 42 .E P 0 ~

0 O 0 > > ©

~ E = £' o ®

C 0 0 -C 03 03 0 ^ 0 '0 •- > 0 0 C ©

I?

|5

I <

> ~ E

0 03 j_

E E ° |

o 8 «I

.ï ti E = ¦§

0 0 U ~

13 O 0 C O P c 0 B 0 o 22

C 0 I— g ^ CD

ïSQ

TS > C

gj E -o -;

0 c -*= , -© 0 < ;

C = C/5 ; ¦— 13 LL 1

0 m © :

C 0 ¦ —,.:

© C '

© ©

03 >

03 0

I E

o

C 0 0 -C 03 03 0 ^ 0 '0 •- > 0 0 C ©

I?

|5

I <

0 13 £ O

2 42 P 0

0

E ©

^ 0 0 O 13 >

13 .Q 0 0

03 —

0 0 <73 0 > <73 *- 0 03

2 8>S

c c c

0 'O 0

E 0 05

0 03 :

0 > CQ

© a

0 C/3

4-. o 0 0 £ 0

© £ ^ E 0

'o 0 073 .E 0 ,© o 0

© 03

P :

0 0

O ' c -© '© 52

‘iZ 0 I— 13

03

0 0 03 —

0 0 C3 0 > (73

'0

03 ~

E ® ö) _0 03 9

0 I 0

CL

LO

003

4S LU 03

Jr -    ^

© m 03

^    - r N

0 Q. C :r"

¦o 0 £ p 0 0 '0

© 03 Jz, -C

-a c ©5 c

sail

5000

> -©

. ° ?

! § ©

!! 5

' ^ o ¦ ! © O ! 0 0

  • n

if «'

; § I ¦

  • s>§

V_)    ~    ^    !

O    —    T7    >    !

CM 0-4-1 —, ;

O    N    ©    'CL    :

^    ^    5    a

¦£ Eg I j

0    ü    ©    42

P    ©    0    0    ;

»

E    Ï    »

n    -n    y

c o 42 0

  • S1 !5J

3 Jr 0 3 O N

5 P 0 c -a o p-

0 P 0 ¦

03 0 '-P

Ö -c jS

> 'a £

0 O ©- ¦

I S I: o Si:

1    0 o

L3 £

0 a c

0 03 CM 13 C  OC 0  030 O'"

0 tC 30: 0)0 2

!|

!! C 0 0 c

P 0 .E 0 0 13 c

0

"2 ë Ï o O -4=

"E O 0 o

0 tf)

E ra

O o

£ s

<1) o

  • O) 
    j;

n

0 .d ¦a -a

¦M C 13 0

0

C

0

0

O 03 j-

<&-i|

o © o ^ o c

© 0 c

p © 0 0 Q. 0

© Q. S5

n ©- 0

<73

“ ֒ ^ Q. © 0 .

13 03

c t:

0 o 1 03 o :

0 > ¦

03 > 0

0 ^ .e a. 0 c

0 0

Ei

0 0 0 © E ¦©

> m ©

2 S 8

oa -a 2

  • 0 $

© Q. 4-1

^ © TÏ N .2 2 m T3 s -a

  • • 
    «c o E 5 Jsi 03 T +1 0 0 C 42

apSS

© 52s

13 03 C t 0 O 03 O 0 >

0 c

-© © TP ^ > CD

© Z. oo

© C (73 > 0

.©ST1

J 4= O ©0 0 0

  • o ® 'a ) C P ©

‘ m © 52

I

1 a 0 c

J E c ©

I .E .E 0

© 52 'R

*0 L© £

-a E

0 0

£ 03 O 0

03

¦© -a

5 N 0 0 E c 5 c

0 P

Q 5

o > £! c o 0 ^ 03

~ o

-Q C

© -8

T3 P

2 © © 0 © & 03 >

0 IJ

0 .52 .

I’S

2 E

0 0 > 13 P O

© II

m ©

o °

0

© P !

Q- © CN 0    > r-

0 0 E ¦*

het

<; >

© °

TJ £

C 0)

CO ¦

> E

c © j* ~ '0 0 O) -C X£

0 o -a o

0 ©

*i .- © c -a

co > . u 0

0 ^ .E .© 0 ©

E 7:3 ©

0 TJ -d T3 O) L O © ‘

c N 0

E © 9

s g g 111

<5 .2

I'S

I o

if) TJ

E

c 0 :=* 0

N

c © :=* ©

N

© 0

© ’o

i_ ©

© —¦

E a:

© 0 Q TJ

C !_ © 0 E Ï

O E

c 0 © > OJ o © c © _

c .9

© TJ TJ

  • TJ N O Ö) © | C D)

J ni

© 0 -§ -2 •*-> o

^ > © if) C © ? C 0 Ö) 0

©NO© TJ CO © N

c Sc © ©

£ *2 -Q TJ

CN ©

o

'o w 5

s?a

N 0

© o E

o t 9

Q 0 si

^ 2 0 © Q !c

-Sf p

¦£ © co

III

_Q TJ ^

I g>s

¦§ I 5

U 2 CM ¦Ö O)?

»- © s

o >

,© E

o    9 co

CM    .E r-

O    TJ '=t

CN    0 CN

—    o

§ s ,1^ !4pf

) TJ rj-> 'F O)

in

  • CN

© © E > © © c "a

1 © 0 E > © ©

c "a

© © .E TJ

1 © 0 E > © © c TJ

© © .E TJ

S’?

5 5

0 — 0 CO c >

§)£

CN CO C >

© a

© TJ

N O

^ E

¦E © ®

E > ©

| ° ;=»

© © £ £ -n -Q o co

£ Q I S

én > if)

® ° |T

© © £ £ -n -Q o co

£ Q I S

0 © TJ E

° o c -Q

c 'e r--

c CN

1 s

©

© £ ’N

ö) -jz;

s =

~ cn Z

S ® g

0 d) £

E ' “

©

O '¦£

jo

o 0 © .9 -a ~ ¦a +-> o) 0 0 ©

© a c -Q O 0

O) ^

¦M :E*

© .^ _^ C 0 O 0 "-E O

=5 ! £ o> o 3

'Ë E |

CO © 0

c 0 E

*- c © 0 C Ö) 7:3 X © 0 O)

© -n O ©

?! £ JS El § S

® 2 o E 0 c -C $ TJ © C +-¦ © © O) m "O

© 9 © _ N -^ © ©

_ ©

0 o)

0    _

¦- o w _ c a. © ©

^    CJ)

CJ)    LO

r- _: CJ) O O ^ CN c — ' — ^ a £

03 ™ Q-

o 0

<,«*

1

  • O) 
    E>-§

”    °    o

© N g© "O Ö)

c .9 o © TJ n

E ® 0 ^ 5 co 9 3

CL < —i

© ©

0 TJ

s_ 3

0 O

II

^ c 0 ©

© SI

E 0 o u

if)

© TJ —

Is"

  • O) 
    E>-§

” ° o

© N g

© "O Ö)

c .9 o

© TJ N

E ® 0 i5 CO 9 3

CL < “5

¦E?

0 Q

>

Ö) ^

S

  • = 5 .E
  • © ^ OJ

i £ 0 © o =j © -9 i TJ CI £

a

cc

r-

CO =

C'J 9

¦—i 0

-Q

© “

TJ

© 'T

C- CM

0

© ϗ

£ o

5

0 TJ

s as s?

«Je

z o>

® o >

EES

0 0© TJ o £

Ö) 0

0 -Q .

. -Q Q.

£ c

‘    0    02

3    ©    £    9    CM

“    c    Q.    g    O

§ ?X

> 1 f 2.

TJ © C 0

© C

E c o a

E: © .E o

00©^

TJ © § n

c ©J if) -9

ra ° c ©

S5 N .E 0

S ®>SS 2>

c- .E © o

0 TJ Q. N

ESS?

E l<;0-

t O -i- 0 ¦z

® E 2 c

0 c

£ §

3 °

IS ^

co U) E .E

.2 g1 .E -Q

E CO

© ^ Q >

O TJ

9 > 2

S2>Q

© © "a ® 5 7 P © r

o’© E c

*0 TJ ~ © »-C i- ©

© © < :

E n .

©

Ö) © 0 ~ CC -Q

is a

0 © TJ TJ C ©

E TJ

co ©

'0

03

O

CM

O

CM

03

03

03

CD

¦a

CD

E

CD

'CD

03

o

CM

o

CM

03

03

03

CD

¦a

CD

E

CD

O TO

=E I 0 £ 03 0

II

O

o .92 ’-c A

"O (D O "0

03

>

TJ

c

03

CO

03

C

’>

CD

?

_C/3 j_ 0 TO 03 TO

c "a

.2 c ^ 0 := c

03 0 ¦ 03 0 0 -Q

0 O

£ §

CD

?

03 0 _TO >

0 F

0 T3

> '5

2 5

c >

TO O > 0 0 C

% E

0 0

"Ö 0

0 c

if) 0

'E 0

0

E

^ c a) <d

CD 03

E o

- ^

^ 0 c/3

-n ¦=

t

o

Q.

  • Q. 
    -t-> TO 0

O

Q.

T3

TO

>

C

0

03

E

0

T3

O

CM

O

CM

0 “ a 0 p 0 E 0 o m m E

  • O) 
    o ™

If 1

g a.®

03 0 "O

CM

O

CM

CM

O

CM

TO    TO

TO    TO

¦O

O p

03

0

TO

0

C

0

03

0

¦O

03

¦O

C

o

E

0

0

E

o

c

:0p

03 O O *N CM 0

o o

CM ’+7'

0 LI

cp

0

0

E

o

c

:0p

03 O O *N CM 0

o o

CM 47‘

0 LI

(p

0

0

E

o

c

:0 £ 03 o O *N CM 0

o o

CM 47‘

0 LI

a)

¦O

O p

03

O'

03

TO

Q.

C

TO

TO

0

>

o

"Ö 03

o F ^ o Jr P

-X £5    —.

TO —-    03

¦o

TO 0 ^ _C

"Ö 03

O F ^ o Jr P

O

CM

O

CM

CM

O

ó

"Ö 03

o F ^ o Jr P

TO

TO

TO    —-    03

£    CO    rr

E    o    00

0 L

O

c m rn

0

.Q

0

¦a

c

TO

TO

03

5

O TO

0 0

"Ö 03

TO

TO

TO

TO

O

CM

o

CM

CM

O

ó

0

.Q

O ^

(/> c

03

03

0 ^

0

O

CM

O

CM

CM

O

6

O ^

(/> c

03

03

0 ^

0

0 ^

¦a ~

C 0 TO ,£ TO ~

F.È

o -S

1 C

TO

C > TO

> C

if) 03

TO .E

TO c

0

.Q

0 ^

¦a ~

C 0 TO £ TO ~

F-Ë

o -§

if) 03

TO .E

TO c

TO

>

TO

.03

'TO

TO

TO

if)

-X

0

_03

O

>

0

Q.

O

TO if) — 0 0 03

C ¦ — TO c Q. 0 0 ~

O TO TO CL

  • -o

0 1-

TJ o

— o

-O

UJ

^ B

TO

TO

TO

>

TJ

c

TO

.0

t

TO

Q.

0

>

0

E

0

> . 0 -E,

0 'N

0 0

F

E

P 5 .E c

^ -if)

0 ~

s

C

2— 0

-Q

0 L-.2 E ^ o

o OM

E S

0 0

£ 0 TC m

TO 03 ^

C 0 0 -C

to

0 X3 ^ c

0 TO

o 0

0 0

03 _

0 TO :=-¦ T3 .TO

C sz 00 1-0 03 0 T3

I 03

0 0

¦—

TO O N Q. if) Q. C TO 0 1> :=» |2 E

-g § © 0 ft ~ O c .© to "© ^ 5 ™ -a .2 5 'a

03 o

o .©

-Q ft C 0)

O © CQ <15 ¦

03 .

© _^ [ft ©

w ©

c "a

© "a

si

® O

© ‘ft

i= > «= roc ©    © ro •©

81 § s ¦* ®

© ft § c o

03

  • a) 
    i"© CN -ft CM

_E © £2 ° o S ° g o

9 E 0

O CD 03

  •  
    j? i_

< © _ ._ c a

-Q © ^ CN

C S © —

ro Ö) n) ro 03 © c 03

2> s 0! ^

,o

CD

•p 2* ro "ö

E £ -2. §

| § § “

c -Q > <s ;

© © .ft > ' O) ©) Q C -j

; » N EJ

1 > s -q

‘ t ;

L4 ro © o

s’8 i o~:

§ s

> ft

.E, c

*N ©

2 E - o o -a

»- n ft CO ^ ft CL < ft

© > 03 03 © ^t

© "O N E ® -2 © .> o

co ^ ft

CL < ft

Js£ © O

¦—1 ©

© '-C

¦a c 3-c © ft

© > 03 03 © 'si'

© Q~

ft © ©

¦5 ¦§ 2

»- n ft CO ^ ft CL < ft

© > 03

03 © 'sl'

ro © 5 ft © © © ft 'ft E ® -2 © .> o *- o ft

CO ft! ft CL < ft

TJ C • C © © > 03 ©

© -a ft E ® -2 © .> o *- o ft

CO ft ft CL < ft

¦ ©

© '-C ¦a c 3 c © ft

© > 03 03 © 'sl' © a~ £ © © ro ¦§ S ft © ©

© ft 'ft £ © .©

»- n ft CO ft ft CL < ft

© P

  • o

O N a> c © © © ©

’rö I

c © © -a E c _© O ft O CL <

^ ©

¦ -Q „ © o -a .

CN j-

8 ® _ CN © (J C

2ó»E: 2, ” o I '

  • * 
    s,
  • o :§

' O CO

; <c ^

  • E P CN

03

03 © '

8 S -SS '

5 o [

¦a 3

I I

o o

© .=

O -§ .E 5 § 03 o E o 2 > o ^ "a f n o c N :

4 ° s -S ^ 3

2 ” o .2 ¦= <;

— C 1

03 1

2 o

©

  • "a n o ^

E T3 sf

< Sf £i

© © ro o

ro E _

ft © CN O O 03

ft © fE T3 ^ < «¦ £i

03 C

© c ©

© .© + © _Q LO 03 C LO ft © :=D < -Q -

Li © © N

Q- ©

° =5

Ö © a "© © 5 © £ £ 2 E ^

ro -a -©

™ o <s

£ 53

  • O) 
    c c

!2 > r

© © o c -© i-

  • • 
    s «

o

a.E,

o n

_ft 03

ll

© "O

ft-cc©a-©©$ ©©©xc-a^> ^    £ C 8 © Ï O

© 0 © 03

© ©

co Iq

ro © co 5

E .

© .©

  • O) 
    C5 O ft

¦a © — o © ©

© c

TJ E

> -ft

© 'N

a T3

©

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

315

 

Stand van zaken

25-06-2020 In de brief van d.d. 24-6-20 n.a.v. het AO Medisch Zorglandschap is de Kamer kort geïnformeerd over deze toezegging. Voor het eind van het jaar ontvangt de Kamer nadere informatie over deze toezegging.

De kamer wordt geïnformeerd na de zomer.

De voortgangsrapportage Uitkomstgerichte Zorg zal voor het einde van dit jaar aan de kamer worden gezonden.

De Voortgangsrapportage Uitkomstgerichte zorg zal voor het einde van dit jaar aan de Kamer worden gestuurd.

De Kamer wordt voor het kerstreces 2020 geïnformeerd met Vijfde Voortgangsrapportage Geweld Hoort Nergens Thuis over deze toezegging.

De Kamer wordt hierover in het najaar van 2020 geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal in december 2020 worden geïnformeerd via een brief over de stand van zaken capaciteit en wachtlijsten verpleeghuissector.

De Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd met de Voortgangsrapportage Langer Thuis over deze toezegging.

De Kamer wordt hierover in het voorjaar van 2021 geïnformeerd.

De Voortgangsrapportage Uitkomstgerichte zorg zal voor het einde van dit jaar aan de Kamer worden gestuurd.

Conform mijn brief van 24 juni jl. (Kamerstuknummer 25295-428), informeer ik uw Kamer hierover na de zomer, naar verwachting in september.

De Kamer wordt geïnformeerd na de zomer.

De onderzoeken worden eind 2020 verwacht. De minister zal de kamer in het eerste kwartaal van 2021 informeren.

De verwachting is dat de Kamer in het najaar van 2020 wordt geïnformeerd.

 

De verwachting is dat de Kamer na de zomer wordt geïnformeerd.

Vindplaats

Parlementaire agenda [06-02-2020] -Voortzetting AO Medisch Zorglandschap incl. Juiste Zorg op de Juiste Plek (4992)

De Kamer ontvangt rondom het verschijnen van de contourennota de terugkoppeling van de Parlementaire agenda [06-02-2020] -navraag bij de NVZ over het honorarium van medisch specialisten in het kader van een nadere Voortzetting AO Medisch duiding van het bedrag van drie ton. Daarover zal nog een duiding plaatsvinden.    Zorglandschap incl. Juiste Zorg op de Juiste Plek (4992)

Parlementaire agenda [06-02-2020] -Voortzetting AO Medisch Zorglandschap incl. Juiste Zorg op de Juiste Plek (4992)

Parlementaire agenda [28-11-2019] -AO Medisch Zorglandschap incl. Juiste Zorg op de Juiste Plek (4959)

Na gesprek met NGO's kom ik met een reactie op het GREVIO-rapport. De commissie heeft    Parlementaire agenda [12-02-2020] -

gezien dat in Nederland te weinig genderspecifiek beleid is op het gebied van huiselijk geweld, AO Verpleeghuiszorg (4939) ingegeven door verschillende NGO's.

Parlementaire agenda [12-02-2020] -AO Verpleeghuiszorg (4939)

Parlementaire agenda [12-02-2020] -AO Verpleeghuiszorg (4939)

Parlementaire agenda [12-02-2020] -AO Verpleeghuiszorg (4939)

Parlementaire agenda [12-02-2020] -AO Verpleeghuiszorg (4939)

Parlementaire agenda [19-02-2020] -AO Zorgfraude/ Governance in de zorgsector (4699)

De minister voor MZS zegt toe voor de zomer een brief te sturen over de vorderingen met    Parlementaire agenda [19-02-2020] -

betrekking tot de gesprekken met de NVZ en de CNO (chief nursing officer) over de verbetering AO Zorgfraude/ Governance in de van de positie van de verpleegkundigen.    zorgsector (4699)

Parlementaire agenda [19-02-2020] -AO Zorgfraude/ Governance in de zorgsector (4699)

De minister MZS zegt toe eind dit jaar de Kamer de evaluatie met de bestuurders in de zorg te Parlementaire agenda [19-02-2020] -sturen.    AO Zorgfraude/ Governance in de zorgsector (4699)

Uitgaande brief [04-03-2020] -Commissiebrief Tweede Kamer inzake Verzoek om nadere informati

over de nieuwe berekeningen van de cumulatieve blootstelling van gifresiduen op voedsel (24322)

Uitgaande brief [25-02-2020] - Stand van zaken doorontwikkeling bekostiging wijkverpleging (24281)

Omschrijving

Voor de zomer zal de minister voor Medische Zorg de Kamer nader informeren over het versterken van de zorgbemiddeling.

In het tweede of derde kwartaal komt de minister terug op het betrekken van de uitkomsteninformatie bij het samen beslissen.

Voor de zomer van 2020 wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de ziektelast uitkomsteninformatie.

De minister stuurt een aparte brief over de structurele financiering van nieuwe (woon-)zorginitiatieven naar de Tweede Kamer.

De minister stuurt zijn bevindingen van het overleg met zorgkantoren en actiz en CIZ over de gedragseffecten van het kostendekkend maken van de zorgprofiel-tarieven naar de Tweede Kamer.

De minister neemt de vraag over multidisciplinaire initiatieven mee in de volgende voortgangsrapportage Langer Thuis.

De minister stuurt de inzet en verklaring bij het meerjarig inkoopkader Wlz naar de Tweede Kamer.

De minister MZS zegt toe voor de zomer met de voortgangsrapportage Uitkomstgerichte Zorg te komen.

De minister MZS zegt toe de beleidsreactie op de twee rapporten van het SiRM (over o.a. gelijkgerichtheid) voor de zomer naar de Kamer te sturen.

Toezending rapport cumulatie met residugegevens 2018 toesturen aan Kamer.

 

Na de publicatie van het advies zal ik een beslissing nemen over de bekostiging. De zakelijke inhoud van het voorgenomen besluit zal ik schriftelijk mededelen middels een voorhangprocedure.

  • a) 
    Q.
  • O) 
    0

9-Q

03

O)

;    .E    0

,    P>    £

¦    ro    _©

c    ®    -

"ail

;    c    °    c    .

<D    O    5    2

ffi    (N    '    (D

0)0 a) 0

,    £    ^    -a    c

S    a    p    2

i    TO    -    C

E    °    o    :ö

  • CD O O ö)
  • : 
    t

o

o

>

0 0 T3

#0 #0 iL

a? a? P

s£ 5

° Én * S

CN > I—

  • ? 
    ^ 0 £

!®SoS

A O P £2 0 ^ 2 © T3 :- 0 (/) C 0 > CO 0 CË i- c

0 ~ 0 P O -C ¦£ E

— o 0 o

D c/D Z o

3 E ©

¦a

0 0

° £ rsi “

o E

a) £

0 ^ > -C

> .92

8 ”

0 0 Ö) O)

>_ t

C 0 ^

5 5 »

E .5 r

P > Ö) d> c "a

0 o O)

O 0

.E. ‘o o)

N 2 £

C > 0

CD 0 A.

¦S CD m £

E o

0 T3 O) c ¦7=    0

¦ 0 >

C

0 •=

m r3

) ®

  • : 
    U)

"N

  • ! 
    2 CD ^

i 0 -Q

i > r t/ >©00 : CD -A ' ui E °-1 Q O 0 I O S "Ö

CM 'St CM

Ö o -

^ 8 * g

  • ? 
    ^ <D £ » ? O?

5 O ™ £2 0 ^ 2 Ï 73 :- 0 Ifl C 0 > CO

0 ce i- c 0 ~ 0 P O ^ -a E

--O 0 Q

D C/D Z o

c

0

CM

^ "P E o) a o o o 0 o >

E - g

BE? cn — u

0 0 ¦a -a £ o S E

0

cn p

E c 0 0 ö) >

o ©

>-g E

7:3 o

0 N

I15.4

C i-

0 O ö) p C >

  • y) 
    0 "O

» ® s -a - o

0

I

¦a ©

o £

CD Q. 0

v p E

LJ 0 0 > O) ü O o. 0

u ° >

o c

o 0

> T3

, © 1 N

o .E

CM ^

o o

, GO * g

CM > I— 1

| I o3

A O © £2 0 ^ 2 2 73    0 W

C 0    >    C/>

0 ~ 0 E Pr’SE D(/)Z §

0 ^ > “ O) 0

0 p 'T

E N 0

s&i

N y> ® 0 ^ -Q c 0 ^ C T3

r= 0

o 2

CD 5

o 5 fr

0 0 1— +-1 0 2 0

0 0

a !c .

CM

S

° m ^ s ? ^ 0 £

» ? o?

O JS £2 0 ^ 2 92

73    0 W

C 0 > Cfl

”" 0 §

••- O 0 o D(/)Z 8

O)

CM 0

E M

0 0

E E -a

0 o =

v> P P

  • = 
    > -c

¦O

O p

0 "Ö

c

0

¦S I

  • J ° g

O ^ #0 >«

^ ® O T3 81 - " g 5

E ¦

P

0 0^/

'ü 'i- 0

n -Q O . 0 ® K ¦a !2 J» .

.<2 >

£ c ^ +-£.0-^0 ö) c (C s

.tl o N ¦-

Z> ö £ £

S È

£ CM T3 CNJ

aS?

. D

i £

' © S i m ^ ! .® 00 • N

  • : 
    c

I 0 0

0 0

Q .2,

0 o 0 £ £ iS o

C ^2 0 C

l ^ I <

0 —

¦a ©

0 CO

u p

> £

Ö) o

"P E

is

0 2 - E 'S 0

C/5 "O

|4

C 0

= §>

E g c 2 0 0 0 Ö)

2|

| S a 0

c

; 0

i "O

1 c

I|l

I 2 I

¦I :i x

"E 0 O •- P £ co o '"P

«Ï5

0 0 -Q

^ ï g,

0 0C Ö) C 0

f 4

|5§I

CD

O — CN 00 ' 00

ri S.

“2

0 0

"P 0

C O

® c

Ö) 0 0

© -a

!|

0 Q.

E =3

0 I

ft0 Q

CL <

^ s +2 0 co _

£©

0 0

ll

© =5

Q -c

~ © 0

>    O (/)

5 Hr Ö)

-* 0 c

C '1- \p

0 -Ü o

>    w 1- 73 r o) ö) E 5 c o =

w B E E

0 2 0 w

a o"21

° § ° > i- o c

2 c > ®

O)

III a

1|| E

Ol S t (D

C 0 O.

0

0 — — ^ F al 73

c ^2

© C

Ö) 0

E =

0 i

ft0 Q

CL <

o -a

SP

  • o) 
    © 0

m ö) N

“ P 0 0 "P 0

C O

© c

Ö) 0

n0 §

CL <

P ^

  • 5

§ §

2 %

0

^¦g

I “

E 0

0 O) 0 73

0 g £

T3 § -Q

"©Pm n 0 © Ö) © 73

c c .E

_0 o

CO §

I 0

5 E 0 0 I ^

“ P 0 0 "P 0

C O

© c

Ö) 0

n0 §

CL <

>oE

0 '0 D

Z u> X

“ P 0 0 "P 0 P _Q © C Ö) 0

E p

0 i

ft0 Q

CL <

P MJ

E m

l! 0 0 ¦P E

0 o

o 0-

o -o

^ c

O 0 CM >

S 0 •

c © -2 £ T3 Ö) 2 Q. P

L3o 0 /i\ p 0 © -p

o

0 i_ 0

P 0 P

| §4

-P O p 0 CO

HI

0

T3

— -D ^ TO P O) N 0 <f l- © m 0 P P

p E 0

1|| 0 '0 0 a a)Z

0 0 *0 Q Q C3)

“ P 0 0 "P 0 P _Q © C Ö) 0

E p

0 i

ft0 Q

CL <

“ P 0 0 "P 0 P _Q © C Ö) 0

E p

© x

ft0 Q

X <

“ P

0 ’© "P 0 P _Q © C Ö) 0

E p

© x

ft0 Q

X <

6)

c

'u>

03

O

>

C/5

jc/5

O

03

c

o

¦p

0

0

E

o

:0

Ö)

o

CM

o

CM

0

.0

CD

0

>

0

¦a

c

'0

0

O

o

>

05

¦a

o

§

0

_0

0

0

>

~G

C

*0

0

E

T3

0

0

E

o

0 jQ

0 CD '

0

¦a

03

>

TJ

c

03

CO

CD

E

TJ

c

03

-Q

0

>

o

CM

o

CM

0

¦a

c

0

05

0 —.

0 LO

Q.

N .E v a 0

c ±£

0 0

-O

o

§

0

E

O

CM

o

CM

0

¦a

c

0

05

0 —.

0 LO

¦a

05

0

E

&

0

T3

0

0

C

0

.0

CD

C

T3

T3

0

§

N

05

05

a

0

_c

a

C/5

¦a

c

_0

05

o

#0

'C/5

>

0

?

0

T3

0

¦a

C/5

O)

. E "d

0

TJ

0

E

o

0

TJ

0

C/5

0 tf

0 0 0 -C

0 _0 -Q

0 CD

> .E,

0 0

§?¦ .1C 0 Cl 0

0

Q.

0

05

a

o

c

0

"O

O

§

T5

0

0

>

o

0

0

0

'-Ö

:0

05

c

0

"O

O

§

¦p

0

0

0

0

>

0

0

0

¦a

O

CM

o

CM

0

¦a

c

0

05

0 —.

0 LO

O

CM

o

CM

0

¦a

c

0

05

0 —.

0 LO

¦d

0

0

E

o

.c

:0

05

05

c

0

05

O

O

>

0

TJ

0

>

O

o

§

=)

o

Q.

0

!n

05

|

’5

0

c

0

>

0

05

0

05

05

c

0

05

O

_0

> ^

¦ 0

0 Uj)

0 CM

V > 0

CN © £ 1—0 "0 a CD ¦= ° c

0

dl

0 0c

X c o

o 0 N -Q O m 0 CM

5 CM ° ^ P CM

E 5 R

> J2 Z

C £ c ~ 0 0 .© C

¦c 0 c LO

-Q Q. 0 CD

0

Q.

05

0

¦a

0 r-

"D —

0 = </> 0

< -Q

z -a

O

0

¦a

c »-

0 0

_0 0 c «

is

0 -Q

-O ” c E 0 0

.2 0 ® o

C/5 "Ö O

E 5 +-> c 0 0 -C .10

0 .ti TJ >

•- 'o

05 03

'-Ö E o t?

O "O Q.

03

>

0

CD

0

0

>

O

"CD

-Q

0

TJ

CO

03

C

TJ

O

O

5

CD

O

O

03

CD

-C

o

co

CD

CO

0

TJ

c

CD

>

C

0

03

0

OD

0

TJ

0

>

O

c

0

0

£

o

03

CD "o J?

c ^ .E

00-^

CC C TJ

is?

TJ O c/3

r m 52

TO

TO

CD

'0

0

Q.

>

TJ

TO

'0

p

0

Q.

o

TJ

TJ

'O

03

CM

O

CM

0

E

0

TJ

O

O

>

p

O

§

0

E

0

0

_C

0

03

0

TJ

CD

>

03

c

CD

O

O

>

0

TJ

0

>

O

:0

03

CM

O

CM

O

.0

TJ

c

0

_03

O

>

TJ

C

"0

P

O

TJ

p

0

0

E

o

.c

:0

03

0

E

o

0

TJ

O

C

p

O

5

TJ

0 'Ö LU

1_ o 0 Ö E o

0 13

P _

0 'o 00

'O : II CM

00

0

00

o

ó

C/3

0

E

E

0

p

*0 4-3 -Q P C ® ® r-

0 0 0 '-P —1TJ 0 C > 0 0

0 N P OO 0 JT

P _

0 'o 00

'O : II CM

0

TJ

c/5 E

CQ P u ö

II

0 TJ 0

0 O 0 C — 03

Ë .E T3

CD Q. O) CU

cu

-C

to

c

0

o

o

0

E

c

0

0

Q.

0

E

E

0

05

o

Q.

0

0

¦a

-Q

c

0

¦a

¦O c .Q 0

C/5 >

,0

0

?

c

cu

>

o

Q.

Q.

CU

»- 0

§ E

0 O -a £ c "o

05

E a

0

c

T3 0

, C O ®

o c 5» 0 05 0

0

E

0

o

Q.

05

0

0

Q.

0

>

0

05

0

0

0

>

!n

0

"cu

05

c

¦>

to

E

O

0

T3

E

O

O

O

Q

05 -a

O S

Q_ 0

0 J*/

O 0 O

> 0

®

CM

O

CM

TJ

C

"0

o

Q.

O

O

0

E

E

0

05

o

al

o

o

T3

05

0

0

>

0

05

Q.

O

0

c -a

0

CD

¦a

c

cu

0

TJ

0

>

0

TJ

:0

Ö)

o

CM

o

CM

0

CU

cu

0 0

T3 05

05 0

O o

N u 0 05

~o p

0 O

¦d

o

CM

o

CM

CU

.cu cu

c

0

05

0

>

cu cu

¦a

o "E

§ ©

0 ¦a a ,

O •;

0

Q.

05

Q

0

Lé!

0

Q.

05

0

¦a

0

o

o

>

Q.

O ..

O

CM

O

CM

0

.0

"cu

05

0

>

0

0

¦a

© ® £ 0

-c 0 -a

E o

0 ID

0 o

CL <

0

05

O

E

0

TJ

0

>

O

05

^0

-Q

0

¦a

0

jU

0

C

05

O

05

E c 0 0 SZ >

¦a c

§ s

N 0 0 05

05 Ë

05 0 C 05

'c o 0

"O 0

0 r\l E o 0 ID

0 o

CL <

0

E

¦a

E

o

.c

:0

05

O 05

05 05 m M

¦a

o ,<1> 0)

§ c ra

0

¦a

0

>

c

0

Q.

0

o

05

0

'u

¦a

o

o

0

Q.

Q.

0

05

05

O

£

0

>

0

0

£ CO

05

05

.0

05

£:

05

E

0

E

0

C

0

0

E

a.

0

g

0

¦a

c

o

_05

0

.0

C

0

CL

O t3

c "c

S S

C )r 0 O

0 ©

SZ -C

^ c = 0 0 —

05 ©

o £ E &

(15 V

0 05

c T]

S o

  • cc:

I E>

$

<D "D

0

¦o

O

ê

u

0®w O O C C .2 o

0 TJ > 03 0 0

c E 0 o

. — 0 i 0T3 ü

^ S §:

i 2 c | i > E ! , i <3 ® o 1 o i? g>£ o !»=¦§

0 0

tl TJ

; =5 f .E -5

|:l ff'g'

0 ¦£ -Q :

CO O O '0

¦ 0 *Z

E 0

u ,iy >

> ^ -o

E 2 o

3 § 1

o 5 ® -S O) O) j_ .E o> <5 m .E

0 -Q 0 0 P T3

£ 03 F 0 Q.

c 0 0 — O.

03 W n 03 03 E" 0.-O

TJ O ”

2 O) o -S 0) > 2 -Q o

0 0 0 Q 03^

O

II

-2 p

0 o

-- I

S

05

.52 0

03 0 0 0

II

"O

O p

0

N 0 — 0-0 E o ~

. 0

¦g "E E tc § 2 8 I 8 ¦= c "o

O 0 0 CM 0 03

se.E,

¦E .2 E

.2-0 o

m 0 tC

CM 03 0

.t z ~o -O -o

0 03

E 0

w 0

?i

0 03

u o

c Hi

CD ^ 5=

F 03 _0 CL

iö 2

CL <

o E

c O :=* O N £ c £

CD ¦-0 3 o E 0 P 'o

=3 03 > C 0 03 ._ O T3 C 0

0 B "O c

O

i -

»- 0

S3 > 0 T3 0 c Q-- 0 O)

0 0 0 > > 3* O JÜ 0 0 0

fs È

I o|

0 w -Q 0^0 F 0 -c ra ^ -^ E 0 0 c 0 ^00 ¦H S ö) 03 0 C C N ~

0 f— 0

5 o -a

§ ij

E £ ^

Sc.?

*11 ~ 5 c 0 o

0 03 TJ O

c Hi

0 ^

F 0

_0 CL

£ 2

CL <

1= E

0 "O

E > -£ o ¦ ¦E :=* -

*0 -Q

03 g) ^

% O

*? N *

C    0    0    o

CD    >    N    N

0-4—10    0

0    0    V    C

0    Lsci    O    c

P S- p 0 o 0 £ -o

¦— 0 *0

0 -O Z -

S 0 •— > «5^00

P C o 0 o T3 N g

¦- ° m 2

3?S»

--' 0

o >

0 03 TJ O

c Hi

0 ^ F 0

_0 CL

£ 2

CL <

E £

o O.

N 0

P 0

§ -e

^ o

0 O

E •>

0 In

5 I

0 03 TJ O

c Hi

0 ^ F 0

_0 CL

£ 2

CL <

03 O 0 £ TJ E

II > ^ 0--,

.O cD C "O

•—

0 E

Q ^

0 03 TJ O

c Hi

0 p

m 0 0 0 0 sz .E 0

0 -Q C 0 0 ^ C ^

F 0

_0 CL

£ 2

CL <

0 03 TJ O C LO 0 P

m 0 0 0 0 sz .E 0

0 -Q

0 ^ F 0

_0 CL

£ 2 CL <

E .E

<1> -D

0 03 TJ O C LO

0 ^ C ^

F 0

_0 CL

n0 2 CL <

0 0

¦o ^

C 0 0 > P

® 0 0 > 03 0 0 03 -Q C 0 0

  • o CJ

d 0 < 0 ° 0

°> E -D

•CD C 0 0 0

0 0 > "O 03 0

o ¦a

N c/3

C 0 Ti 0 -Q ¦F o ¦—<

0 03 E ï Cl) O

0 03 TJ O C LO

0 ^ C ^

F 0

_0 CL

n0 2 CL <

0 03 TJ O C LO

0 ^ C ^

F 0

_0 CL

n0 2 CL <

,Q N

p 0

> T3

0 03 TJ O C LO

0 ^ C ^

F 0

_0 CL

n0 2 CL <

0 ^ C ^

F 0

_0 CL

n0 2 CL <

0 V) T3 0 0

E o-

ia S ë

03 03 ^ O) 0 c 0^0

ï 0 IQ P 5 0

03 -Q

0 T3

E g

O C 03 i- 0

E Lr

s ? s

c o ^

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2

323

0 0 0 -Q

ON ©

m P

¦O

O p

® 0

P c > O ® ° a > I

C/5

> 0) 0 J P "O

O ™ 0) 0)

0 © 2

  • a) 
    J2 .E CN

*" :=* p

E® 5Ö

O £ O CN

p N 3- 2 03

¦ P :=* 0 o

) > -Q > CN

CO c

03 CU -* > '_    C/3

03 03 N 03 C «J

-c e o

N O

(13 0

-Q ._

E P

0 c c

0 t

C/3 0

o a Ë

> 0 E 0 P CO E 0 03

y E 2 ® -S m

P 4-. P

0 -1 O

c ^ m C 0 0

0 ’Ë _C 2 o.

  • Q. 
    O

¦E & «

  • S. 
    lö S’ "o

^ o .E

0 n 0

Q > -Q

¦o

o p

CN

CN 0 _

*

CN

J t N i- O 0D

a o co

C/3 c CN £ S N

5 o O

1 i -s; g

S S,°

-Q E

o .E, -

"O CD ¦ 0 ^ -E 9r

>    03    O

E — >

-n c/3 >

n

C P O 03

® 3 H3 c

O

3 o

CQ 0

O c

CN 0 O C CN O ^

ri 2 5

o 0 00

CO a ^

o a £i

Hr 2 05

•- £ E n P "O

i-0

0 0 03

1    ^P

2    o 03 2. D. > Ö3 ^ >

~TO0

3    0 >

0    03

O o

ON ©

S P

§ «5 ~

9 > ^ w

CO +-> 0 CN

0 .E 0 03 0 -Q =3 c

P3 g 0 ro 3 < 0 § 0

0 T3

03 03

0 ® -Q P

O 0 ON 03 O C ON NO —p 0 co E

a e

CC 2 Ifl 0 •= <03 C 00 P o Tt

3 E £i

E J

P I—

0 0 0 "(75 E

i|

'0 O £ C O 0

o 05 • ° c c

^ É 0

s- © »-0 > 0 0 0 P ’0 g c c O +-.0 0 0 0 "O

"O 0

o 03 2 0 ¦ ê p O •

0 0

O cc

5 ™ - ^

  • 0) 
    ? - £i

s? § I Si! 3

r 0 .O 3

0 C/3

P

Q- 0

0 n

CC F

ON E

  • O) 
    =3 0 -Q

0 E ’0

c 0

E 5 -l £ S

c

0 c 0 0 03 0 0 03

E3 03 O O O o

P C 0 . 'E ® f: 0

^ 03    0

  • V) 
    0 P C

o E ê o 0 E © £

s|i?

1-1 ».S

0 — n 3

¦o ® u 0 g 03 p -o

9 0 c c -§^00

~    0    0 -Q

p-i

0 03 C 0

® ¦- 1 c

¦s <

0 0

P, E

O 0 0 0 ™"0

> E 2 E p P

0 N P -c c O 0 ^ P 0 C

ï §

© 0 0 03

c £ c 0 ^5 0

tö 0 03 0 t/3 C

o E ®

0 0 X .®

S|

o 'e

É g 5 § ë I

03 =3 0 -Q

0 E

’0 ^

c 0

E 5 -l £ S

.3 CQ

0 § C/3 3

  • Q. 
    £ O 0 c c 0 0 E o 0

0 c 03 ©

P -g

O C 0 C/3

o o

i |

0 ^

p FF.

S_

0 < 03 P

¦= E

o 0 o N

>    c 1- 0 0 C/3

>    P

O 0

0

0 3

<0 P 0 ® 03 E

O .5=

5 2

E <5 £ 2

o 0 c

S -o 0

I & I

-Q C -2 0 ® °-P P P

5 o =

0 | ® 03 > E

¦— C 0

3 © 2^

c 0 p 03 0 O O C 5 N O 0

c -2 o

™ ® ë1

  • o. 
    a a 0x0 w ® o

!ïë

cc tf) c n P o iï o =5

  • W

©£-§ w 0 iS §> o

111

i_ £ 0

0 .— O)

E w £

aij

¦g ® I

l - " 1 = 0 I- c §

03 03 ^ ~ 0 0 , -Ö

2 g £

0 £ 0 « 5 ö)

oi I Q. n ©

WJ ;=

c s

O § c

a51

  • 03 -03 c a

£ 8 f 0) ® ® -© O > +* c 0 0''

^ 0

111 ¦“ 03 c « 0)03 p? C O) .

© > 9 -

© C 0 O O 03 -

u> 0 03 w/ 0

Ct g

03 ° +-<

¦a a ©

CO.-© 0 0 0

E 0 >

0 03 0

¦o "ö -a

0 ~ tl

ö) r- O ~ O CL

D C/3 05

0

-Q

E

0

Q.

0

(/)

0

T3

a

o

#0

o

0

¦g

0

0

-Q

0

T3

O

CM

O

CM

o .

iD £ ^ 2

0 i_ 03 o

0 03

0

0 0 sz o

— r--

0 ~ tl

ö) r; O

~ O a.

D CO CO

>

C UL-

£ in

c z

E * o y £ o

0 .5=

§ *

Q.

C/3

0

03

_03

0

0

E

0

t

0

Q.

0

¦a

0

0

¦O

C

>

0

E

0 0 Q- 0

  • a. 
    ^ 0 0

03 o Jr P

^ o £ '5. "o.

— r--

0 ¦© tl

ö) r; O

~ O a.

D CO CO

03

c

'0

¦a

c

0

0

T3

0

TJ

H

0

TJ

03

C

0

>

CM

O

CM

2

0

0

-Q

O

Q.

C/5

0 ~ tl

ö) r; O

~ O a. D in in

-Q

0

E

E

0

03

o

Q.

0

O

o

>

-ii

0

Q.

C

0

0

0

¦a

0

>

o

¦a

:0

03

O

CM

O

CM

0

.0

0

betrokken.

De TK wordt in het najaar 2020 geïnformeerd over de uitkomsten van de verkenning of en hoe Uitgaande brief [30-06-2020] -    VWS is in gesprek met onder andere Fonds

VWS (financieel) kan bijdragen aan een specifiek fonds voor sporthulpmiddelen.    Schriftelijk Overleg (SO) inzake    gehandicaptensport om te verkennen of een specifiek

Sportbeleid (24778)    fonds voor sporthulpmiddelen een meer duurzame oplossing kan zijn.

 

Stand van zaken

Het Mulier Instituut voert momenteel een arbeidsmarktonderzoek uit. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd en worden er na deze zomer bijeenkomsten georganiseerd met stakeholders om tot een gemeenschappelijke visie en routekaart te komen.

 

De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.

 

20-07-2020 De Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.

   

Als gevolg van de Coronacrisis is de privatisering dit voorjaar on hold gezet, zodra er meer bekend is wordt de Kamer geïnformeerd. Naar verwachting zal dat in het najaar 2020 gebeuren.

                   

Vindplaats

Uitgaande brief [30-06-2020] -Schriftelijk Overleg (SO) inzake Sportbeleid (24778)

Parlementaire agenda [25-06-2020] -Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5102)

Parlementaire agenda [25-06-2020] -Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5102)

Parlementaire agenda [04-06-2020] -Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5090)

Parlementaire agenda [25-06-2020] -Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5102)

Parlementaire agenda [07-05-2020] -Plenair debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5085)

Parlementaire agenda [20-05-2020] -Plenair debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5100)

Parlementaire agenda [16-04-2020] -Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5074)

In brief van week voor 28 april beschrijven hoe om te gaan met al dan niet vrijwillige deelname Parlementaire agenda [08-04-2020] -aan de app, inclusief in hoeverre gebruikers vn de app anoniem kunnen blijven.    Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (5073)

Schriftelijk informeren van de Kamer over de juridische mogelijkheden die de minister heeft om Parlementaire agenda [05-03-2020] -beschikking te houden over voldoende beschermingsmaterialen, naast de Vorderingswet.    Plenair debat coronavirus (5064)

Parlementaire agenda [05-03-2020] -Plenair debat coronavirus (5064)

Parlementaire agenda [05-03-2020] -Plenair debat coronavirus (5064)

I.o.m. MJenV en MEZK nagaan of woekerprijzen voor persoonlijke beschermingsmaterialen als Parlementaire agenda [05-03-2020] -economisch delict kunnen worden bestempeld.    Plenair debat coronavirus (5064)

Parlementaire agenda [05-03-2020] -Plenair debat coronavirus (5064)

Kamerbrief met daarin antwoord hoe de begrijpelijkheid en eenduidigheid van informatie wordt Parlementaire agenda [05-03-2020] -verbeterd, incl. werken met gebarentolk.    Plenair debat coronavirus (5064)

Parlementaire agenda [05-03-2020] -Plenair debat coronavirus (5064)

Parlementaire agenda [05-03-2020] -Plenair debat coronavirus (5064)

Najaar 2020 zal TK over voortgang en verder te ondernemen stappen t.a.v. duurzame inrichting Uitgaande brief [03-07-2020] -geïnformeerd worden.    Voortgang Maatschappelijke

Diensttijd (24826)

Omschrijving

<

o

X

03

c

0

O)

<

03

'o.

03

O

c

03

E

3

X

0

¦O

0

O)

c

0

0

.Q

0

E

c

a

0

SZ

2^

H

0

¦a

ö)

c

03

C

O

CM

O

CM

0

E

o

N

0

¦a

0

5

Lesson learned voor 1 september 2020 naar TK met daarbij gevoegd de ontvangen adviezen.

Contact opnemen met Nu'91 en GGD GHOR NL om te kijken hoe omgegaan kan worden met het snel testen van zorgverleners en hun patiënten (VVT-sector).

Gaat met RIVM en GGD gesprek aan om het traject tussen klacht/besmetting en BCO zo kort mogelijk te laten zijn en te optimaliseren (kortere doorlooptijd). Welke normering kan je daarop afspreken (wat is haalbaar).

Kamer informeren over de manier waarop het NL vaccin toch voor de NL markt beschikbaar blijft en komt en niet door b.v. USA wordt opgeëist.

Onderzoek naar of mensen die Q-koorts hebben gehad ook vatbaarder zijn voor corona.

Resultaten van het onderzoek naar hydroxychloroquine naar de TK sturen.

De TK informeren zodra er meer bekend is over het «on-hold» zijn van de verkoop van Intravac.

Punt van stoppen export van beschermingsmaterialen onder de aandacht brengen van Macron tijdens EU-top ministers Volksgezondheid.

Informeren kamer over protocol besmette personen van de GGD.

Samen met Min JenV ontwikkelen van afwegingskader voor Veiligheidsregio's m.b.t. evenementen en deze o.a. via de websites ontsluiten.

Informeren van de Kamer over relevante uitkomsten van de EPSCO-raad d.d. 6 maart 2020.

Informatie over het afwegingskader evenementen ook al zo veel als mogelijk betrekken in de Kamerbrief.

TO

0 "O

E ©

O ©

E E

.2 o

TO ¦.

— V, UJ CN

® Ö1 Ö) O 0 -a c ™ i_ © TO 'E 0 2 © TO

¦§ O ” 'c TO > » “

ins

2 5 E"

O N O *C

ê :- E ©

L Ol® 3 0 C cp C C TO TO © ~ 05 TO ' TO ¦£ SZ

TO

  • : 
    -o c

_TO

TO :— Q. CN — 0 0 CN

© 0

< #N

p '2 p P

TO 0 05 -Q t E

> N O c © © 0 0

È S

& §

c c

9    8

S .2 S ® üïï T- 3    ..

“ TJ « 0 2 0) 1.11

1=2.1

¦— r—

© 0 n TO 05

5 .3

0

  • ? 
    o

TO O

TO

5 j»

0 O Q. © © O

05 ^

c c •¦5 ® c ©

TO tO — 0 0 F "Ö 0

1    1

O TO

c Q-

2    g

C 0

5 © s ?

C ©

£ Q

C <

TO .2 jjC > TO

o S

tn* c co

^ © CO ¦c © OO

n U v

¦“ -n cn 0 .2 ¦0 0-0 c M ©

TO 0 TO ©02 P c o

*.=: © O

D O) >

#TO

05

0 t:

E-2*

o c

E 5

.2 c

¦= © © 05

0 TO "O "to

T E

I E S -2 E 2

g TO „ to g

S c>

O 0 j_

9 05 0

r- to t

9 > =o

^0 ©- > 1

*C o > |

-Q C C ' ««« 1 o5

TO | © 05 > E ¦—CTO D TO ^

\C C TO © :

.9 0 .N -A

05

-a £

0 © .

; TJ 05

5 O ^

O ©^

© 5 CTO

<? T3 CD 05 *“ TO © TO N E "o 0 o

TO TO © S CC > -Q ~-i

05

' o o £

CN ©

o -a

CN c

CD © o 05 "Or 9 CO LD CD C LD cn to r>

1-1 I1- N"

O CO 05 •c CD © £ CO "O 0 CN

I! s

3%S

=) £ £L

©    05

  • V) 
    TO

TO TO

> s.

C • © 0

05 0

S?.

c g>‘0 © c © o c *o 5 cü > o o 1 jï ^ § ® > _ ? 8 "a

1 -a o

5 ^ ©

TO © o N 05    .

^ © £

05

' o o ^

CN ©

o -a

CN c

CD ©

CTO 05 9 CO LD CD C LD CN 0 r>

11 i1- N"

o CO <75 •C CD 0 £ CO "O 0 CN

" §N C O

05

5

1 S L© CN

.2 o

-Q £

05 E C c © © 0 1=3 © 05 ^ ©

O = ^

O 5 c

: ©

75 +-1

5 E .

5 O Q. 5 05 ©

7 .E ^

05

0

2 CN

0 'St ~ LD

TO CN

r-E 01    ©

° ~ ® O !: 05 CN TO ©

i S01

9 &-2

'T - — O N

J 05 *0 05

5 |

0 ^2

C?6 TO C •= TO TO Ö5 N K.R

0 'St o CN

a X

.2 T3 c

C c C TO TOO — 05

fill

© 0 - > -n Q. "O 0 ^ 05 ^ T3 TO C = C Z © OT © 0 E 05 >

.C 0 © c c Z 2 © — o > 9

F E

O 0 CN

° £

> 2

0 0

-O ¦©

0 © > "O

'_© ^ #©

0 o

© m C =0 ® © C © © OD 'E

05    ¦    ~

o c ^ > — c © > 0

^ O P

j=    —    ©

©    C    -C

©    ©    !_

C    C    0

*“    c    >

O

C/5 O

c

w © N C/5

E -5

S -

; CN

¦ CO !  LDi CO

0

TO CN E TO O c 05 CN 0

© 05

¦a -s

  • : 
    CN
  • : 
    -a'

¦ X2 '

:E, © £

05 0

.E "o

£ i-S

| "O 05

W 0 o .2 "o -o

© S TO 0 © o "O

  • o. 
    © -t: -2
  • Q. 
    > "2

O O

2    0 ©

©    05 ©

?« c ~ 0 <D P p O)

SoS

  •  
    — 05 0 O C > ©1^-a o 2 -E

TO -n ^ 2c©

_ x: .2

o 0 N

y T3 05 0 C CF O ,© ©

N t C

| 5 »

> 0 c -2^2

r- < _ vu

  • - 
    9 E -o

0 ¦ —

  • ? 
    » a> c

|> E

5 <3

O)

N A 0 'st .E O --ö £i

0 0 1

F

F fll

^    ~ F

© 05 E

£ ‘o o E c .E o © -

2 | E

T3 N 0 TO C ^ C © ^

0

.    05

o' ¦*-' o

CN 0 N

O -O ©

CN 05 "O

Bf

r1- P S)

CN TO TO

¦—1 ' CL CO 4- © 'St 0 N c CN •c Z © ^

£ö>jp

® c ^ o

p ~    ® N

g ,® ® ®

TO _Q O TO 05 C £ ; F, ~ © ~ 05

D < co TJ

® E o 2

05 O-

^3 l É

Z z '5

¦§ 8 ,® 2 ü C

P TO o X ,

-O —

E¦ d

51

*05 O #TO

’"O .2 >

CO T3 C

er i> © T3 O- TO TO O C C

¦0-2

g

TO _Q O

05 C E ¦— TO ¦— 3 < ¦£

0 r ®

® 3 ¦-

.e ¦=, p ^ ^ ®. E 2 °

® o ~

05 c -O)

1/5 0 0 © — > O. ¦ TO 0 —, C

05 -E e P- O ¦“

  • - 
    0

0

¦O 0 © C 0 0 O -Q "O

0 © 0

t 3 <:

P TO -4-1

0 a e

2 r © © 0 © 05 F 03 n

CI5 ©

C C/5

© .E

© 05

S,N

-Q

© 05 TO 0 co © -e

O.-0 c

0 co ©

05 E 0

co © N #© 2, Z *> +- 0 ^ s 2

<b ? ® N 8 73

2 05 e

?o >

.E o 0

f I s’

g S o>

fi. E (O

O 0 0

zijn gevraagd. Zij zijn gevraagd om de randvoorwaarden in het stelsel in kaart te brengen die digitale zorg (24895) nodig zijn voor gepast gebruik en daarbij de geleerde lessen te betrekken. Ik verwacht u dit advies voor de begrotingsbehandeling te kunnen doen toekomen.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

O

CM

O

CM

r<

CM

'St

CM

O

CM

O

CM

O

O

LD

O

O

LD

O

O

LD

O

O

LD

O

O

LD

CM

O

CM

CM

O

CM

O

O

LD

O

O

LD

r--

CM

CM

O

CM

CM

O

CM

co

o

CM

'St

'St

O

CO

CM

r--

ö

CD

r--

LD

CD

CM

CM

r--

-q

‘0

JZ

0

IQ

=3

CL

O)

c

"0

03

0

0

q

'(/>

.Q

o

C/5

CM

CM

O

CM

CM

O

CM

'St

'St

'St

'St

'St

CM

CM

CM

O

'St

_0

03

0

c

0

Q.

ra

c

0

O

_0

03

c

o

03

0

03

C

:0

q

'(/>

.Q

o

C/3

_Cfl

0

ï c

CM

O

CM

CM

O

CM

Uj -

i Oir

LD

CM

co

LD

CM

r--

co

LD

CM

r--

co

LD

CM

r--

co

LD

CM

r--

co

CD

co

'St

o

CM

CL

LU

ol

03

0

q

"co

-Q

o

05

'St

CM

o

CM

o

CM

03 Qc C -5=

o

o

o

LD

O

o

o

LD

O

o

o

LD

O

O

O

LD

O

O

O

LD

CM

r--

r<

o

C

O

TJ

0

E

0

ra

c

E

0

0

03

ra

E

03

03

0

q

"co

-Q

o

05

OD

O

CM

g.E OD

1 .2>S

03 -O 0 C 0 '0 'q

'c/3

-Q

O

CM

O

O

o

CM

r--

o

CM

OD

O

CM

1= 0

OD

d

CM

O

o

o

CM

o

o

o

CM

03    O

'sf    O

OD    o

OD    CM

CO

CD

O

¦sf

OD

03

r<

co

'St

¦sf

'q

"c/3

-Q

O

C/3

03

C

"0

0

¦o

C/3

05 05

II

0 *>

CM

o

o

o

CM

o

o

o

CM

o

o

o

CM

0

03

"ra

J=

o

ai

O

o

03

c

ra

oó Z

§> 0    03

CM

ra

c

0

E

0

0

E

0

'c

O

c

ra

03

c

=0

d

"co

-Q

o

05

0

¦o

ra

t/3

q

0

0

co

CM

03

O

CN

O

CN

O

CN

O

CN

O

CN

CN

O

CN

CN

CN

O

CN

03

O

CN

'St

CN

O

CN

0

to

0

C d

  • O) 
    c

CN

O

CN

O

CN

O

CN

0

CO

LD

O

CN

LD

CN

O

CN

'St

CN

O

CN

03

.Sc _to

LD

CN

O

CN

'St

CN

O

CN

O

CN

CN

CN

O

CN

CN

O

CN

o

CN

o

CN

03

o

CN

03

c

0

0

d

"to

-Q

o

03

E

03

03

CN

CD

O

'St

CN

CN

O

'St

O

O

o

LD

O

O

O

d

CD

LD

O

r<

CN

CN

'St

od

O

'sf

CD

'St

od

o

o

o

LD

o

o

03

CN

o

o

cq

CN

r--

'St

'St

03

o

'St

O

'St

'St

O

o

o

LD

O

O

O

od

o

CN

LD

CN

03

r--

CD

o

o

o

od

CN

CN

00

CD

CN

O

LD

N

Z

<

0

O

E

o

O)

c

:0

d

CQ d

LD

LD

'«t

LD

03

'St

i--

CN

CN

CD

od

o

o

r--

CN

d

r--

CD

Q_

Q_

0

E

c

0

>

0

O

_0

E

O)

0

•- 2  03 OC  CNcn *2

0    </3

!s d

8 ‘5

CN

c

0

5

o

o

>

C/3

C

O

03

c

o

03

0

>

C/3

O

-Q

03

c

0

03

0

0

d

’c/3

-Q

O

03

CN

C/3

03

C

"0

0

¦O

d

'c/3

-Q

O

C/3

03 03

03

03

0

N

_0

O

c

'E

£

0

>

0

0

03

c

"0

03

C/3

03

c

"0

0

¦O

d

'c/3

-Q

O

C/3

03 03

'Ct

0

T3

C

0

C

0

0

Q.

C/3

C

0

03

c

:0

d

’c/3

-Q

O

03

0

¦o

0

2*:

C/3

¦O

‘_0 03

'Ct

LD

CM

O

CM

'St

CM

O

CM

O

CM

CM

CM

O

CM

CM

O

CM

O

CM

o

CM

CD

O

CM

03

CD

CD

D

05

E

03

03

03 CD

!s CM & 12 tf? S

73 CM

O O 05 CM

03

c C

© ro

?8  CD -Q73 73

!s p

ro y

^ o

_0

CO

0

CO

E

c £

03 O

> a

- 1 sz >0 co

  • -5

o »

© ©

-c

 _ 0 § 1=3 ^ 0 = 0 O 0CD +3

.= o © E

03 c

^ I

0 O

is o

co t! ¦Q O

3 Q.

05 </>

03 O) v

•E Q E>

18

 |! 0 coui  .Ü2 © c^ o

  • O) 
    O)

i 5

0 t:

 03 O 0 a0 S

!s 0

co

-Q 0

5 E

05 0

0 > <J> 05 05 V

CM

CM

O

CM

CM

CM

o

CM

"O CD

<D

CD ~

CO

0 <D

»T

(D

LO

CM

O

CM

'St

CM

o

CM

CM

O

CM

O)

c

0

0

'-q

"to

.Q

o

05

E

0

0

'St

o

CO

CM

CM

CM

CM

r-.

'St

CO

i--

CM

'St

_C0 OT CO (D -O ^

¦® o =§ ° C C (D <D

c s

CD rr£

¦a

— co a> co

a; a> O -Q "S3 (U

c ~

CO C

>

(D —

i--

G)

co

Ö

TS

'St

CM

i--

CM

.2 >

co o CD

"a ~ cd

CD CD .E

"aj 0 -g

CD 0) ®

co

0

¦Ö

0

>

O)

c

E

o

0

o

‘co tl

-Q o

3 Q.

05 v)

CO

0

o

Q.

in

_0

0

O

O)

CL

m

U)

£

"0

CO

’0

-Q

3

0

Ö)

C

"0

0

TD

ID

V)

05 m

II

0 *>

0 0 O) T3 0 0

~ 05 ® 0 •r- T3

0 m

°3

2 £

  • Q. 
    0

g § > 0

:0 'O

ij

0

O)

£

0

S T3 0

> 'cD .O

°

co ~ JD

I > .£

CD (D CD)

ID ID h

5 ^3 a)

C C T3

> > s

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

In deze bijlage bij de begroting wordt een overzicht opgenomen van het evaluatie- en overig onderzoek dat is gekoppeld aan de begrotingsartikelen voor het ministerie van VWS.

Daarnaast is VWS in 2018 de pilot Lerend evalueren gestart. Zie voor de toelichting hoofdstuk 2 van deze begroting. De evaluaties die worden uitgevoerd in het kader van de pilot zijn niet opgenomen in onderstaande tabellen, omdat hierbij een beleidsvraagstuk centraal staat en niet een begrotingsartikel, daardoor zijn de evaluaties niet een op een te koppelen aan een artikel van de begroting. Daardoor wordt 1a. Beleidsdoorlichtingen steeds minder gevuld.

Tabel 73 Artikel 1 - Volksgezondheid

Soort onderzoek    Titel/onderwerp    Start Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij    2020    2021

pasgeborenen

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 3. 
    Overig onderzoek

Monitoring en evaluatie preventie in het zorgstelsel    2017    2021

Tabel 74 Artikel 2 - Curatieve zorg

 

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Start

Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Effectonderzoek campagne orgaandonatie

Jaarlijks

Jaarlijks

 

Evaluatie Nederlandse Transplantatiestichting

2020

2021

 

Evaluatie subsidieregeling Donatie bij Leven

2020

2021

 

Evaluatie effect financiering diverse informatiebronnen over geneesmiddelen ten behoeve van zorgprofessionals

2019

2021

 

Evaluatie subsidie stimulering competentie-ontwikkeling openbaar apotheker in de eerste lijn

2019

2021

 

Wetsevaluatie Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang

2020

2021

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
  • 3. 
    Overig onderzoek
 

Monitor zorggerelateerde schade

2019

2023

 

Monitor overheveling geneesmiddelen voor de ziekte van Gaucher

2020

2022

 

Monitor ZVW/PGB 2020/2021

2020

2021

 

Monitoren overstapseizoen 2020/2021

2020

2021

 

Monitor overheveling immunoglobulinen

2020

2023

Soort onderzoek    Titel/onderwerp    Start Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Evaluatie experiment Domeinoverstijgend samenwerken

2019

2020

 

Kaderwet evaluatie CIZ

2020

2020

 

Evaluatie regeling palliatieve zorg en geestelijke verzorging

2020

2020

 

Kader voor pgb-vaardigheid

2020

2020

 

In het kader van de pilot Lerend Evalueren vindt er een evaluatie plaats van het koplopertraject cliënt ondersteuning.

2020

2021

 

Evaluatie Wet zorg en dwang

2020

2022

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

In het kader van de pilot Lerend Evalueren vindt er een evaluatie plaats van het koplopertraject cliënt    2019    2020

ondersteuning.

 
  • 3. 
    Overig onderzoek
 

Monitoring VN-verdrag Handicap door College voor de rechten van de Mens

jaarlijks

jaarlijks

 

Monitor Wet zorg en dwang

2020

2021

 

Monitor effecten abonnementstarief eigen bijdragen Wmo 2015

2019

2022

 

'Voor elkaar' SCP-onderzoek naar inzet vrijwilligers en mantelzorgers

2020

2022

Tabel 76 Artikel 4 - Zorgbreed beleid

Soort onderzoek    Titel/onderwerp    Start Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Evaluatie experiment art. 36a wet BIG BMH

2018

2023

 

Evaluatie artikel 36A Wet BIG Mondhygiënisten

2018

2023

 

Evaluatie subsidieregeling Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

2022

2023

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 3. 
    Overig onderzoek

Evaluatie PGO-support    2021    2022

Tabel 77 Artikel 5 - Jeugd

Soort onderzoek    Titel/onderwerp    Start Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 3. 
    Overig onderzoek

Tabel 78 Artikel 6 - Sport

Soort onderzoek    Titel/onderwerp    Start Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
  • 3. 
    Overig onderzoek
 

Monitoring kernindicatoren sport; digitale actualisatie via Vzinfo

Doorlopend

 
 

Monitoring Sportakkoord

2018

2022

 

Monitoring Buurtsportcoaches

Doorlopend

2022

 

Monitor Sport en Corona

2020

2021

Soort onderzoek    Titel/onderwerp    Start Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 3. 
    Overig onderzoek

Tabel 80 Artikel 8 - Tegemoetkoming specifieke kosten

Soort onderzoek    Titel/onderwerp    Start Afronding

  • 1. 
    Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 2. 
    Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

2a. MKBA's

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  • 3. 
    Overig onderzoek

Bijlage 6: Lijst van afkortingen

 

ACBG

Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

ACM

Autoriteit Consument en Markt

AFBZ

Algemeen Fonds Bijzondere Ziektenkosten

Aids

Acquired immune deficiency syndrome

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

AOR

Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië

APG

Wet Geneesmiddelenprijzen

AWBZ

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

BBP

Bruto binnenlands product

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BIG

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

BIKK

Bijdrage in de kosten van kortingen

BKZ

Budgettair Kader Zorg

BMR

Bof, Mazelen, Rodehond

BRV

Bovenregionale gehandicaptenvervoer

BZK

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie van -

C2000

Communicatie 2000

CAK

Centraal Administratie Kantoor

CAO

Collectieve Arbeidsovereenkomst

CBG

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCE

Centra voor Consultatie en Expertise

CCMO

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek

CIBG

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg, agentschap

CIO

Chief Information Officer

CIZ

Centrum Indicatiestelling Zorg

CJIB

Centraal Justitieel Incasso Bureau

CPZ

College Perinatale Zorg

CSZ

Commissie sanering ziekenhuisvoorzieningen

DALY

Disability Adjusted Life Year

dbc

diagnose- behandelcombinatie

DCP

Decentrale Procedure

DG

Directoraat-Generaal

DICA

Dutch Institute for Clinical Auditing

DKTP

Difterie, kinkhoest, tetanus en polio

EMA

European Medicines Agency

ESTT

Eenheid Secretariaten Medische Tuchtcolleges

EU

Europese Unie

EZK

Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van -

FBZ

Financieel Beeld Zorg

FLO

Functioneel Leeftijdsontslag

FO

Federatie Opvang

FTE

fulltime equivalent

G4

Vier grootste gemeenten van Nederland (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht)

GGZ

Geestelijke gezondheidszorg

GMT

Directie Geneesmiddelen en Medische Technologie

GR

Gezondheidsraad

GRIP

Generiek Register, Informatievoorziening & Proces

GVS

Geneesmiddelenvergoedingensysteem

HBO

Hoger beroepsonderwijs

Hiv

Human immunodeficiency virus

HLZ

Hervorming Langdurige Zorg

HPV

Humaan Papillomavirus

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICT

Informatie- en communicatietechnologie

ICP

International Collaboration Program

ICV

In Control Verklaring

IenW

Infrastructuur en Waterstaat, Ministerie van -

IGZ

Inspectie voor de Gezondheidszorg

IJZ

Inspectie Jeugdzorg

IKNL

Integraal Kankercentrum Nederland

IOC

Internationaal Olympisch Comité

IT

Informatietechnologie

IVvM

Informatievoorziening van Morgen

IVZ

InVoorZorg

JenV

Justitie en Veiligheid, Ministerie van -

JGZ

Jeugdgezondheidszorg

JMV

Jaardocument Maatschappelijke

Verantwoording

JOGG

Jongeren op Gezond Gewicht

KNMG

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

KNMI

Koninklijk Nererlands Meteorologisch Instituut

LNV

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van -

Lvb

Licht verstandelijke beperking

LZ

Langdurige Zorg

mbo

middelbaar beroepsonderwijs

MC

Directie Markt en Consument

MC

Medisch Centrum

MEE

Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking

METC

Medisch Ethische Commissie

MEVA

Directie Macro-Economische Vraagstukken en arbeidsmarkt

MO

Maatschappelijke Opvang

Movisie

Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling

MRP

Mutual Recognition Procedure

n.v.t.

Niet van toepassing

NIVEL

Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

NKI

Nederlands Kanker Instituut

NOC*NSF

Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie

NTS

Nederlandse Transplantatie Stichting

NvW

Nota van Wijziging

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit

NZa

Nederlandse Zorgautoriteit

OCW

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ministerie van -

OPaz

Ondersteuning Passend Zorgaanbod

OSAS

Obstructief Slaap Apnoe Syndroom

ova

overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling

p*q

price*quantity

PALGA

Pathologisch anatomisch landelijk geautomatiseerd archief

PG

Directie Publieke Gezondheid

pg

patiënten- en gehandicaptenorganisaties

pgb

Persoonsgebonden budget

PGO

Patiënten- en Gehandicaptenorganisaties

PIA

Privacy Impact Assessment

Pkb

Persoonlijk kilometer budget

PSIE

Prenatale screening van infectieziekten en erytrocytenimmunisatie

PTSS

Post Traumatisch Stress Syndroom

PUR

Pensioen- en Uitkeringsraad

PVP

Patiëntenvertrouwenspersoon

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RCN

Rijksdienst Caribisch Nederland

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RTE

Regionale Toetsingcommissie Euthanasie

RVB

Rijksvastgoed bedrijf

RVP

Rijksvaccinatieprogramma

RVS

Raad voor Volksgezondheid en Samenleving

RVZ

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

SCP

Sociaal en Cultureel Planbureau

SER

Sociaal Economische Raad

SLA

Service Level Agreement

Soa

Seksueel overdraagbare aandoening

SPR

Strategisch Programma RIVM

SSO

Shared Service Organisatie

SVB

Sociale Verzekeringsbank

SVB-Z

Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg

SZW

Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van -

TAJ

Transitieautoriteit Jeugd

TK

Tweede Kamer

TSZ

Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten

UMC

Universitair Medisch Centrum

UWV

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

UZI

Unieke Zorgverlener Identificatie

V&O

Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen

VINEX

Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra

VN

Verenigde Naties

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VOG

Verklaring Omtrent Gedrag

VTV

Volksgezondheid Toekomst Verkenning

VUT

Vervroegde Uittreding

VWS

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van -

Wbp

Wet buitengewoon pensioen 1940-1945

WFZ

Waarborgfonds voor de Zorgsector

WGP

Wet geneesmiddelenprijzen

WHO

World Health Organization -Wereldgezondheidsorganisatie

Wkkgz

Wetsvoorstel kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Wlz

Wet langdurige zorg

Wmg

Wet marktordening gezondheidszorg

Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning

WMO

Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

WO II

Tweede wereldoorlog

Wpg

Wet publieke gezondheid

WRR

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Wtcg

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

WTZi

Wet toelating zorginstellingen

WUBO

Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945

WUV

Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

ZBO

Zelfstandig bestuursorgaan

ZiNL

Zorginstituut Nederland

ZN

Zorgverzekeraars Nederland

ZonMw

Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen

Zvw

Zorgverzekeringswet

ZZP

Zorgzwaartepakket

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XVI, nr. 2 340

1

Uitgezonderd van het uitstalverbod en de uitbreiding van het reclameverbod, zijn speciaalzaken

2

die alleen rookwaren, rookaccessoires, loten en dagbladen verkopen en bestaande kleine zaken met meer dan 75% omzet uit tabaksproducten.

3

   Het betreft de vier hoofdlijnenakkoorden met respectievelijk de medisch specialistische zorg, de huisartsenzorg, de wijkverpleging, de geestelijke gezondheidszorg alsmede de bestuurlijke afspraken met de paramedische zorg. Als over «de akkoorden» wordt gesproken, betreft het deze vijf sectoren.

4

   Zie Voortgangsbrief Hoofdlijnenakkoorden.

5

   TK 31865 nr. 168, Derde voortgangsrapportage operatie Inzicht in Kwaliteit.

6

   Kamerstukken II 2018/19, 31865 nr. 153, Voortgang Pilot beleidsevaluaties VWS 2018-2019.

7

De evaluatieverplichtingen van de overige wet- en regelgeving onder verantwoordelijkheid van VWS zijn specifiek en zijn veelal per wet geformuleerd. Om de SEA overzichtelijk te houden zijn deze niet in het evaluatieoverzicht opgenomen.

8

Kamerstukken II 2019/20, 35470 nr. 20, Gewijzigde motie van het lid Kuzu over aandacht voor doelmatigheid en rechtmatigheid bij de coronamaatregelen.

9

Wet publieke gezondheid, art. 13, lid 1

10

   Vektis (2019), Ontwikkeling (niet-)gecontracteerde wijkverpleging 2016-2018 en Vektis (2019), ontwikkeling (niet-)gecontracteerde ggz, 2016-2019, macro-cijfers.

11

   Vanwege de lange doorlooptijd van de dbc's in de ggz zijn nog geen recentere gegevens beschikbaar.

12

Kamerstuk 35 146; Handelingen II 2018/19, nr. 100, item 30

13

   Kamerstukken II 2019/20, 25 424, nr. 491

14

   Kamerstukken II 2012/13, 25 424, nr. 203

15

   Kamerstukken II 2019/20, 33 009, nr. 81

16

   https://www.zonmw.nl/nl/over-zonmw/ehealth-en-ict-in-de-zorg/programmas/programma-detail/memorabel/

17

In de brede definitie bedragen de bruto zorguitgaven in 2021 in totaal € 92,7 miljard. Hierin zijn meegenomen de eigen betalingen (€ 5,3 miljard), de zorguitgaven op de VWS-begroting (€ 6,0 miljard) en de zorguitgaven van gemeenten (€ 6,1 miljard).

18

In de wet is vastgelegd dat indien de gerealiseerde verhouding niet één-op-één is, er een correctie plaatsvindt in volgende jaren. Dit betekent dat als de verhouding van de gerealiseerde inkomsten in enig jaar anders uitvalt dan beoogd (bijvoorbeeld omdat de inkomensafhankelijke bijdrage € 200 miljoen tegenvalt), er in een volgend jaar allereerst weer wordt uitgegaan van een 50/50-verdeling (waardoor de IAB € 200 miljoen meer stijgt dan de nominale premie), maar daarnaast in vier jaar de «fout» van € 200 miljoen wordt weggewerkt door de IAB € 50 miljoen hoger vast te stellen dan het nominale deel.

19

   Een flink aantal cijfers in deze paragraaf worden vertekend door deze DBC-dip. Verzekeraars dienen de schade in jaar t+1 die hoort bij DBC's geopend in jaar t in jaar t te verantwoorden, terwijl bij consultbekostiging de schade uit jaar t+1 gewoon op jaar t+1 drukt. De overgang van DBC's naar een consultbekostiging in de ggz in 2022 leidt er toe dat de kosten in 2022 die horen bij behandelingen die gestart zijn in 2021 niet meer door verzekeraars hoeven te worden verantwoord in 2021. Dat leidt voor hen in 2021 tot een eenmalig lagere schade. Het betreft echter geen echte lagere schade, maar een schadelastverschuiving, die ook geen invloed heeft op de som van inkomsten en waardering van onderhanden werk van zorgaanbieders. Deze schadelastverschuiving hangt ook niet samen met meer of minder geleverde zorg. Daarom zijn DBC-hobbels en DBC-dips niet relevant voor de toetsing aan het UPZ en voor het EMU-saldo. Omdat ze wel van invloed zijn op het feitelijke vermogen van verzekeraars wordt hun voordeel afgeroomd via een lagere vereveningsbijdrage. Het effect van de lagere vereveningsbijdrage op het vermogen van het Zvf, wordt via een bijstellingen van het normvermogen geneutraliseerd. Hierdoor ontstaat er geen premie-effect. Om een zuiver zicht te krijgen op de echte ontwikkelingen is in de tabellen 14, 15 en 16 gecorrigeerd voor DBC-dips- en hobbels.

20

   Voor 2018 en 2019 is de reserveontwikkeling bij verzekeraars technisch bepaald als het saldo van de in deze begroting geraamde inkomsten van verzekeraars uit nominale premie, eigen betalingen en de vereveningsbijdrage enerzijds en de in deze begroting geraamde uitgaven van verzekeraars anderzijds. De reserveontwikkeling in 2019 is hoger dan door de verzekeraars ingeschat bij hun premiestelling, omdat in deze begroting van hogere uitgaven 2019 wordt uitgegaan dan door verzekeraars.

21

De stijging van de nominale premie wordt bepaald door vier factoren. 1) Vanwege de stijging van de totale te financieren lasten met € 2,9 miljard dienen de nominale premie en de IAB dienen beide met € 1,5 miljard te stijgen. 2) De verzekeraars hebben hun premie 2020 € 0,1 miljard lager vastgesteld dan geraamd in de begroting 2020. De actuele raming van de IAB-inkomsten is € 0,4 miljard lager dan in de begroting 2020. Die IAB-inkomsten zijn daardoor € 0,3 miljard lage uitgekomen dan de beoogde 50/50-verdeling. Om in 2021 weer op een 50/50-verdeling uit te komen dient de nominale premie € 0,15 miljard te dalen en de IAB € 0,15 miljard te stijgen. 3) Over de jaren 2006 tot en met 2020 heeft de IAB naar huidige inschatting € 2,0 miljard meer opgeleverd dan de nominale inkomsten. Deze € 2,0 miljard dient in vier jaar te worden gecorrigeerd. Daarom wordt de IAB in 2020 € 0,5 miljard lager vastgesteld dan de raming van de nominale inkomsten. In de begroting 2020 werd met een correctie van € 0,7 miljard gerekend. Van 2020 op 2021 leidt het corrigeren van de «fout» in de 50/50-verdeling over oude jaren tot een neerwaarts effect van € 0,1 miljard op de nominale premie en een opwaarts effect van €0,1 miljard op de IAB. 4). Omdat de opbrengst van het eigen risico en de rijksbijdrage in 2021 € 0,1 miljard oploopt, hoeft de ontwikkeling van de zorguitgaven van verzekeraars, eigen betalingen, beheerskosten en reserve afbouw van verzekeraars, wordt dit mogelijk via een stijging van de bijdrage uit het Zvf aan de zorgverzekeraars met € 0,1 miljard.

22

   De hoogte van het normvermogen resulteert uit het cumulatieve effect van de zogenoemde DBC-hobbels. Dit betreft het gevolg van de introductie van DBC's in de ggz in 2008 (- € 1.637 miljoen), de introductie van DBC's in de geriatrische revalidatie in 2013 (- € 83 miljoen), het afschaffen van DBC's in de jeugd-ggz bij overheveling naar de gemeenten in 2014 (+€ 346 miljoen) en de DBC-duurverkorting in de MSZ in 2015 (+€ 685 miljoen). Cumulatief is dit - € 689 miljoen en vormt daarmee het normvermogen vanaf 2015.

23

   De stijging van de opslagpremie met € 0,2 miljard is het saldo van lagere beheerskosten/exploi-tatiesaldi bij verzekeraars (€ 0,2 miljard) en het wegvallen in 2021 van het deel van de meevaller bij de zorguitgaven dat in 2020 toekomt aan de verzekeraars (€ 0,5 miljard). De stijging van de rekenpremie is het saldo van de stijging van de nominale premie (€ 0,9 miljard) en de stijging van de opslagpremie (€ 0,3 miljard).

24

De IAB grondslag 2020 lijkt flink lager uit te komen dan geraamd i de begroting 2020, terwijl daarnaast ook de groei van de grondslag van 2020 op 2021vrij beperkt is in de raming.

25

De uitgavenmeevaller en de hogere inzet van reserves hebben een afwijkend effect op reken- en opslagpremie. Als de lagere inzet van reserves in 2020 was verwerkt in de begroting 2020, dan zou deze net als nu is gebeurd voor 100% zijn neergeslagen in de opslagpremie. Er zou dan echter ook een lagere rekenpremie zijn vastgesteld (die de bijdrage aan verzekeraars zou laten stijgen in combinatie met een stijging van de IAB). De hogere rekenpremie moet nu nog worden verwerkt. Als de uitgavenmeevaller al in de begroting 2020 verwerkt zou zijn, dan zou deze hebben geleid tot een daling van de rekenpremie en de IAB, maar niet tot een effect op de opslagpremie. De meevaller is nu juist volledig verwerkt in een lagere opslagpremie. Via een hogere opslagpremie en een lagere rekenpremie wordt dit effect nu gecorrigeerd. Per saldo leidt de 50/50-correctie dus tot een lagere rekenpremie en een hogere opslagpremie.

26

Er geldt niet één percentage over het gehele inkomen. Elk huishouden dient een percentage van het minimumloon bij te dragen en huishoudens met een inkomen boven het minimumloon, dienen daarenboven nog een (ander) percentage van hun inkomen boven het minimumloon bij te dragen, Als de standaardpremie hoger is dan het bedrag dat het huishouden dient bij te dragen, wordt het verschil gecompenseerd via de zorgtoeslag.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.