Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35570 J - Vaststelling begroting Deltafonds 2021 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 15-09-2020
Publicatie­datum 15-09-2020
Nummer KST35570J2
Kenmerk 35570 J, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020

2021

35 570 J

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Ontvangen 15 september 2020

INHOUDSOPGAVE

Geraamde uitgaven en geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen    2

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid    13

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen    23

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging    29

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet    39

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven    41

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk    46

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit    47

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel    53

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage    56

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma 81 Bijlage 4: Instandhouding    84

Bijlage 5: Lijst van afkortingen    102

GERAAMDE UITGAVEN EN GERAAMDE ONTVANGSTEN VERDEELD OVER PRODUCTARTIKELEN EN NIET-PRODUCTARTIKELEN

Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.

  • 1. 
    Investeren in waterveiligheid
  • 2. 
    Investeren in zoetwatervoorziening
  • 3. 
    Beheer, onderhoud en vervanging
  • 4. 
    Experimenteren cf. art.

III Deltawet

  • 5. 
    Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)

5.03 Investeringsruimte

5.04 Reserveringen

7 Investeren in waterkwaliteit

Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.

  • 1. 
    Investeren in waterveiligheid
  • 6. 
    Bijdragen andere begrotingen Rijk

7 Investeren in waterkwaliteit

0    250    500    750    1.000    1.250

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020-2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.

  • 1. 
    Investeren in waterveiligheid
  • 2. 
    Investeren in zoetwatervoorziening
  • 3. 
    Beheer, onderhoud en vervanging
  • 4. 
    Experimenteren cf. art.

III Deltawet

  • 5. 
    Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)

5.03 Investeringsruimte

Gemiddelde ontvangsten

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020-2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen).Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.

  • 1. 
    Investeren in waterveiligheid 2. Investeren in zoetwatervoorziening
  • 5. 
    Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
  • 6. 
    Bijdragen andere begrotingen Rijk

7 Investeren in waterkwaliteit

250    500    750    1.000    1.250

  • A. 
    ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

  • C. 
    van Nieuwenhuizen Wijbenga
  • B. 
    BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) heeft drie begrotingen:

  • 1. 
    de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),
  • 2. 
    de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en
  • 3. 
    de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting). Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 722d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen - in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW - waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkings-maatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbe-schermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

  • 1. 
    Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. 
    Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
  • 2. 
    In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.
  • 3. 
    Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  • 4. 
    In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking-programma's opgenomen waarin de begrotingsmutaties op project-niveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
  • van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstel-ling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan

€ 10 miljoen;

  • van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. 
    In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatieta-bel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
  • 6. 
    De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. 
    Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
 

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

  • 2. 
    In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
  • 3. 
    Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2034.
  • 4. 
    Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  • 5. 
    Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budget-neutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in delta-fondsagenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. De oveprogrammering wordt per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.

  • 2. 
    Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2021

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhand-having met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Beheer, onderhoud en vervanging

Zandsuppleties basiskustlijn

Hoofdwatersystemen

Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2021 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe-schermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma's in 2021 wil behalen:

Programma's Waterveiligheid

Programma    Mijlpaal

HWBP    Start realisatie

Oplevering

Maaswerken    Oplevering

Project

Salmsteke

Aanpak Kunstwerken Tranche 1 Limburg Neer

Rijnkade Arnhem Industrieterrein Grutbroek Wolferen Sprok Tiel Waardenburg Stad Tiel Hansweert

Noordelijke Randmeerdijk

Zuidermeerdijk - MSNF Neer

IJsselpaviljoen Zutphen Vianen

Vianen Hazelaarsplein Grevenbicht

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma's wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2021 en het MIRT Overzicht 2021. Het Deltaprogramma is te vinden op de website van de deltacommissaris.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2034

Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal - inclusief structurele ontvangsten - een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.

 

Tabel 1 Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2021 (bedragen x € 1.000)

   

Art.    2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026-2033

2034

Stand begroting 2020 (inclusief NvW)

 

1.104.983

1.113.956

1.291.925

1.298.159

1.277.716

1.276.873

10.548.331

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

 
  • 48.898

85.234

  • 26.046

197.284

138.979

277.607

  • 587.319
 

Stand 1e suppletoire begroting 2020

 

1.056.085

1.199.190

1.265.879

1.495.443

1.416.695

1.554.480

9.961.012

 

Belangrijkste mutaties

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

                 

Extrapolatie 2034

Div

             

1.409.397

Loon- en prijsbijstelling 2020

Div

13.151

15.431

15.866

18.235

14.395

16.471

193.984

24.248

Desalderingen

Div

4.196

10.026

  • 4.897

3.086

3.104

4.072

29.349

3.080

Overboekingen andere ministeries

Div

  • 5.259
  • 5.972
  • 5.088
  • 5.293
  • 4.403
  • 4.403
  • 22.454
  • 148

Mutaties binnen kaders Deltafonds

                 

Risicoreservering instandhouding

3.02

       

24.750

24.750

33.700

 
 

5.03

       
  • 24.750
  • 24.750
  • 33.700
 

Impulsregeling Ruimtelijke adaptatie

5.04

 

5.000

10.000

20.000

40.000

40.000

85.000

 
 

5.03

 
  • 5.000
  • 10.000
  • 20.000
  • 40.000
  • 40.000
  • 85.000
 

Stand ontwerpbegroting 2021

 

1.068.173

1.218.675

1.271.760

1.511.471

1.429.791

1.570.620

10.161.891

1.436.577

Toelichting

  • 1. 
    Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
  • 2. 
    Loon- en prijsbijstelling 2020: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
  • 3. 
    Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten en worden budgetneutraal gecompenseerd bij de betreffende uitgavenartikelen. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming-programma.
  • 4. 
    Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste zijn; Een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen. Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. Een overboeking van € 3,9 miljoen naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van de financiering voor het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
  • 5. 
    Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding: Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
  • 6. 
    Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie: In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is de intentie uitgesproken om een tijdelijke impulsregeling uit te werken. In dit kader wordt in de periode 2021 tot en met 2027 € 200 miljoen vanuit de investeringsruimte overgeheveld naar reserveringen.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 58 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3 miljard.

Tabel 2 Overprogrammering Deltafonds (bedragen x € 1.000)

 

Artikel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2020-2025

2026-2034

1.02 Overige Aanlegprojecten

  • - 
    66
  • - 
    45
  • - 
    57

45

41

24

  • - 
    58

58

Totale overprogrammering

  • - 
    66
  • - 
    45
  • - 
    57

45

41

24

  • - 
    58

58

 

Tabel 3 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)

Fonds

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2020-2025

2026-2034

Deltafonds

  • - 
    66
  • - 
    45
  • - 
    57

45

41

24

  • - 
    58

58

Infrastructuurfonds

  • - 
    534
  • - 
    718
  • - 
    533
  • - 
    571
  • - 
    372
  • - 
    244
  • - 
    2.972

2.972

Totale overprogrammering

  • - 
    600
  • - 
    763
  • - 
    590
  • - 
    526
  • - 
    331
  • - 
    220
  • - 
    3.030

3.030

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbud-getten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

 

Tabel 4 Flexibele budgetten conform flexnorm

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2034 x € 1 miljoen

1.03

Studiekosten

129

2.03

Studiekosten

29

5.03

Investeringsruimte

867

5.04

Reserveringen

2.027

7.03

Studiekosten

111

Totaal

 

3.163

Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte)

31%

  • 3. 
    Productartikelen

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

  • A. 
    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

  • B. 
    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 5 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

278.012

906.278

847.847

770.463

943.709

532.278

558.393

Uitgaven

509.245

439.303

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

Waarvan juridisch verplicht

   

94%

       

1.01 Grote projecten waterveiligheid

242.861

153.978

123.174

97.422

96.424

955

11.726

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

156.824

127.560

89.459

68.421

88.644

447

 

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

41.694

10.236

1.017

1.017

508

0

11.218

1.01.03 Ruimte voor de rivier

29.353

9.749

12.189

2.807

6.764

   

1.01.04 Maaswerken

14.990

6.433

20.509

25.177

508

508

508

1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

258.320

267.592

384.217

446.097

529.774

561.797

625.112

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

14.694

27.361

31.573

28.787

29.742

27.074

43.710

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

363

546

546

427

427

427

427

1.02.02 Realisatieprogramma

243.626

240.231

352.644

417.310

500.032

534.723

581.402

1.03 Studiekosten

8.064

17.733

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

8.064

17.733

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

Ontvangsten

205.107

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

205.107

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

4.740

57.523

200

       

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

1.850

0

     

0

 

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

166.088

117.850

160.536

154.499

152.905

147.706

142.522

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

3.258

20

         

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

29.171

12.114

4.143

0

 

3.061

 

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)

 
   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Investeren in waterveiligheid    Uitgaven

439.303

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

512.591

492.712

1.01

Grote projecten waterveiligheid

153.978

123.174

97422

96.424

955

11.726

23.735

13.051

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

267.592

384.217

446.097

529.774

561.797

625.112

482.067

472.572

   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1.03

Studiekosten

17.733

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

6.789

7.089

1

Investeren in waterveiligheid    Ontvangsten

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

     

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 2020-2034

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

581.084

507.869

356.362

286.437

242.585

320.162

303.756

6.967.664

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

71.802

     

8.951

   

601.218

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

502.193

500.780

349.273

279.348

226.545

313.057

296.907

6.237.331

1.03

Studiekosten

 

7.089

7.089

7089

7.089

7.089

7.105

6.849

129.115

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

2.430.486

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

2.430.486

  • C. 
    Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2021 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2021, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2021.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007-2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma's (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2021 Voortgangsrapportage 19 en vóór 1 oktober 2021 Voortgangsrapportage 20.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2019 voldoen 83 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn vier resterende projecten in uitvoering.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 18 miljoen toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling (€ 7 miljoen), bijdragen van derden bij innovatieve projecten (€ 2 miljoen) en een technische correctie van de vorig jaar doorgevoerde verlaging voor de apparaatskosten (€ 9 miljoen). Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Tabel 6 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Projectbudget

     

Kasbudget

     

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig    vorig

Projecten Nationaal

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.452

2.434

2.020

128

89

68

89

   

58

2022    2024

HWBP-2 Rijksprojecten

190

190

157

9

       

11

13

 

Overige projectkosten (programmabureau)

46

46

34

2

1

1

1

   

7

 

afrondingen

                     

Programma

2.688

2.670

2.211

139

90

69

90

0

11

78

 

Budget (DF 1.01.01/02)

   

2.211

139

90

69

90

0

11

78

 

Producten

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

 

Tabel 7 Projectoverzicht Ruimte voor de

rivier;

realisatie (bedragen x € 1

miljoen)

     
 

huidig vorig    t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025 later

huidig

vorig

Project RvdR

Projecten Nationaal

Ruimte voor de rivier

2.258    2.257

2.226

10

12

3

7

   

2019

2019

Programma Realisatie

2.258    2.257

2.226

10

12

3

7

0

0 0

   

Budget (DF 1.01.03)

 

2.226

10

12

3

7

0

0 0

   

Producten

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Meetbare gegevens

Indicator

Hoogwaterbeschermingsprogramma

Grensmaas

100% in 2017 (gerealiseerd)

Zandmaas

100% in 2016

(93%) 1.208 ha    (100% ) 427 ha

Natuurontwikkeling

Grind

ten minste 35 miljoen ton

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma's Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof-winning.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014-2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Tabel 8 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Projectbudget huidig vorig    t/m 2019

2020

2021

Kasbudget

2022    2023

2024

2025 later

Oplevering huidig vorig

Project Maaswerken

                     

Projecten Zuid-Nederland

                     

Grensmaas

117

116

84

2

1

1

1

1

1

26

2017/2027017/2024

Zandmaas

401

400

342

5

20

24

     

10

2020 2022

Programma Realisatie

518

516

426

7

21

25

1

1

1

36

 

Budget (DF 1.01.04)

   

426

7

21

25

1

1

1

36

 

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma's Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma's. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma's.

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma's verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Tabel 9 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

 

(bedragen x € 1 miljoen)

 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB Oplevering

Projecten Nationaal

Reservering Areaalgroei

Projecten Noordwest-Nederland

14

14

 

EPK Planuitwerking en verkenningenwaterveiligheid

6

6

 

Projecten Zuid-Nederland

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

Projecten Oost-Nederland

127

125

 

IJsseldelta 2e fase

84

83

2022

afronding

 
  • 1
 

Totaal programma planuitwerking en verkenning

231

227

 

Budget DF 1.02.01

231

227

 

Producten

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoorde-lingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2021-2026 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2021-2026 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2021 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerschelde-gebied worden versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2020. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Ook het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2033 naar 2034 en de toegekende prijscompensatie.

Op verzoek van de provincie Zeeland zijn twee locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op deze twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten uitgevoerd in verband met zettingsrisico's van de ondergrond.

 

Tabel 10 Projectoverzicht Realisatieprog

ramma

(bedragen x € 1

miljoen)

           
 

Projectbudget

     

Kasbudget

       

Oplevering

 

huidig

vorig    t/m 2019

2020

2021

2022    2023

2024

2025 later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

Programma HWBP

HWBP Rijksprojecten

640

629

11

6

9

25

24

29

46

490

   

HWBP Waterschapsprojecten

5.880

5.466

680

242

343

427

413

460

506

2.809

   

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

99

95

37

9

6

5

4

4

4

30

   

Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming

192

192

178

2

   

12

     

2020

2020

Wettelijk

BeoordelingsInstrumentarium

2023

25

24

10

5

5

4

1

         

Zandhoger Oosterschelde Projecten Noord-Nederland

10

10

6

4

               

Primaire waterkering Vlieland

1

1

1

           

2018/2019 2018/2019

Projecten Oost-Nederland

                       

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

19

19

4

2

5

8

       

2023

2023

IJsseldelta 2e fase

95

95

75

11

2

       

7

   

Monitoring Langsdammen Waal

Projecten Zuidwest-Nederland

5

5

1

1

2

1

           

Overige onderzoeken en kleine projecten

1.169

1.169

1.167

1

1

             

Dijkversterking en herstel steenbekleding

827

826

780

23

22

2

       

2023

2021

Kennisprogramma

Zeespiegelstijging

7

   

1

1

1

1

1

1

1

   

afrondingen

2

  • 2
 
  • 1

2

1

           

Programma Realisatie

8.971

8.529

2.950

306

398

474

455

494

557

3.337

   
 

Projectbudget

   

Kasbudget

   

Oplevering

 

huidig vorig    t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025 later

huidig    vorig

Budget (DF 1.02.02)

 

240

353

417

500

535

581

 

Overprogrammering (-)

 
  • - 
    66
  • - 
    45
  • - 
    57

45

41

24

 

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2021.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  • • 
    Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. In 2021 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
  • • 
    Komende twee jaar wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.
  • • 
    Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaat-bestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.
  • • 
    Uitvoering gebiedsagenda's: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.
  • • 
    Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: De regionale keringen in beheer van het Rijk worden door Rijkswaterstaat getoetst. De toetsing van deze regionale keringen is in 2020 afgerond. De hierop gebaseerde landelijke rapportage volgt naar verwachting in de eerste helft van 2021.
  • • 
    Beoordeling primaire waterkeringen: Voor de dóórontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen is een nieuw programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 opgezet. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.
  • • 
    Lange termijn ambitie/Kennisprogramma Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
  • • 
    Het belang van een structurele aanpak is om hiermee de genoemde solide kennisbasis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) te benutten.
  • • 
    Kennisprogramma Zeespiegelstijging: Hoe de zeespiegel zich na 2050 zal ontwikkelen en welke maatregelen we wel en niet kunnen nemen is nog onvoldoende bekend. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019. In 2021 wordt o.a. aan de volgende onderwerpen gewerkt:
  • Verkleinen van de onzekerheden over de ontwikkelingen op Antarctica op de lange termijn;
  • In beeld brengen van de houdbaarheid en oprekbaarheid van de huidige strategie met zandsuppleties en keringen en zoetwatervoor-ziening scherper;
  • Verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, o.a. door de beschrijving en een analyse van bekende plannen en initiatieven.
  • Het in beeld brengen welke 'no regret' keuzes en maatregelen in het kader van de herijking in 2026 moeten worden voorgesteld om mogelijke opties voor de verre toekomst open te houden.
  • Versterken cybersecurity in de watersector: Om een meer integrale benadering van de diverse initiatieven op de cyberweerbaarheid in de Watersector te vergroten, is besloten de diverse initiatieven te bundelen in één uitvoeringsprogramma genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De diverse initiatieven waren opgenomen in het aanvullend Bestuursakkoord Water, het Kennis- en Innovatieprogramma DGWB en de specifieke afspraken met de drinkwatersector. Waar de projecten in 2020 zich nog richtten op het verkrijgen van meer inzicht in ICS/SCADA systemen en cyberrisico's, zullen de projecten in 2021 zich meer gaan richten op de ontwikkelingen van kennis en instrumenten om gepaste controles te ontwikkelen, met als doel de cyberrisico's beheersbaar te houden. Het uitvoeringsprogramma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda en de daaraan gekoppelde VNAC gelden.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011,302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2020 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 198 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012—

2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen

  • A. 
    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015-2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022-2027 is er € 150 miljoen gereserveerd op artikel 5 van het Deltafonds. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Delta-beslissing Zoetwater.

Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  • • 
    Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  • • 
    Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  • • 
    Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  • • 
    Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  • • 
    Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2016-2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan 2021 en het Nationaal Waterplan 20162021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstra-tegie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwater-voorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte-en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschik-baarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschik-baarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaat-ontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016-2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater (waaronder ook de maatregelen n.a.v. de droogte in 2018 vallen, waaraan ook in 2021 uitvoering wordt gegeven) is € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04. Dit betreft een reservering voor een vervolg zoetwa-termaatregelpakket voor de periode 2022-2027 Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

  • B. 
    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

8.420

32.549

16.160

22.138

13.077

6.353

5.903

Uitgaven

6.434

28.073

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

4.345

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

0

0

0

0

0

0

0

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

4.345

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

2.03 Studiekosten

2.089

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

2.03.01 Studie en onderzoekskosten

2.089

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

Ontvangsten

6.893

1.520

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

6.893

1.520

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 12 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)

 
     

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

28.073

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

5.256

3.134

2.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

3.056

934

2.03

Studiekosten

 

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

2.200

2.200

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

1.520

             

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

1.520

             
 
     

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 2020-2034

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

934

1.525

         

111.612

2.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

934

1.525

         

82.502

2.03

Studiekosten

               

29.110

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

             

1.520

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

               

1.520

  • C. 
    Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 46,1 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015-2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland, Scheldestromen en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

lenW boekt in de periode 2015-2021 ook een bedrag van in totaal € 74,5 miljoen over naar het Provincie- of Gemeentefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

In 2018 is het project Kierbesluit officieel in werking getreden. Aan dit project is toegevoegd het lerend implementeren van het Kierbesluit. De komende jaren zal het Kierbesluit door middel van 'lerend implementeren' stapsgewijs worden ingevoerd. Daarbij wordt praktijkkennis over zoutver-spreiding opgedaan en de visintrek geoptimaliseerd. Het lerend implementeren heeft een looptijd tot en met 2029.

Tabel 13 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Oplevering huidig vorig t/m 2019    2020    2021    2022    2023    2024    2025 later    huidig vorig

 

Projecten Zoetwatervoorziening

Projecten Nationaal

Deltaplan Zoetwater

76

74

13

16

Projecten Zuidwest-Nederland

Besluit Beheer

Haringvlietsluizen

83

83

73

1

Ecologische maatregelen Markermeer

10

10

1

7

 

14

24

9

   

2021 2021

1

1

1

1

1

42018/2029    2018

22021/20222021/2022

 
 

Projectbudget huidig vorig    t/m 2019

2020

2021

Kasbudget

2022    2023

2024

2025 later

Oplevering huidig    vorig

Projecten Noordwest-Nederland

Afrondingen

             

Programma Realisatie

169    167    87

24

15

25    10

1

1 6

 

Budget (DF 2.02.02)

 

24

15

25    10

1

1 6

 

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma's op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het budget EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening is ingezet voor de uitvoering van onderzoekwerkzaamheden inzake Zoetwatervoorziening (2.03).

 

Tabel 14 Projectoverzicht Verkenningen- en (bedragen x € 1 miljoen)

planuitwerkingsprogramma

Project

 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig    PB of TB Oplevering

Projecten Nationaal

   

EPK Planuitwerking en verkenningen

Zoetwatervoorziening

0

10

Totaal programma planuitwerking en verkenning

0

10

Begroting DF 2.02.01

0

10

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoor-ziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  • • 
    Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 wordt het besluit over de voorkeursmaatregelen genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten
  • • 
    IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. De effecten van het flexibele peilbeheer worden gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheerprotocol daarop aangepast. In relatie tot mogelijke nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen. De provincie Fryslan werkt aan de voorbereiding van projectbeslissingen voor een vijftal deelgebieden langs de Friese IJsselmeerkust waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.
  • A. 
    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

  • B. 
    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

179.822

148.232

146.299

141.644

166.191

195.931

252.293

Uitgaven

194.722

150.379

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

3.01 Watermanagement

7.411

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

3.01.01 Watermanagement

7.411

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.411

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

3.02 Beheer onderhoud en vervanging

187.311

142.921

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

3.02.01 Waterveiligheid

135.784

91.741

110.524

105.925

126.612

118.682

168.802

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

135.784

91.741

110.524

105.925

126.612

118.682

168.802

3.02.02 Zoetwatervoorziening

27.744

28.859

18.962

18.530

18.696

18.578

18.578

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

27.744

28.859

18.962

18.530

18.696

18.578

18.578

3.02.03 Vervanging

23.783

22.321

17.580

13.815

15.231

50.357

58.369

Ontvangsten

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 16 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)

 
     

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026    2027

3

Beheer, onderhoud en vervanging

Uitgaven

150.379

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

169.145    172.025

3.01

Watermanagement

 

7.458

7.458

7458

7.458

7.484

7.484

7.484    7.695

3.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

142.921

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

161.661    164.330

 
     

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 2020-2034

3

Beheer, onderhoud en vervanging

Uitgaven

213.519

207.826

187.049

306.253

296.350

240.332

233.857 3.093.318

3.01

Watermanagement

 

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274    110.897

3.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

206.245

200.552

179.775

298.979

289.076

233.058

226.583 2.982.421

  • C. 
    Toelichting

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenW naar:

  • • 
    Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  • • 
    Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  • • 
    Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • • 
    Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
  • • 
    Crisisbeheersing en -preventie;
  • • 
    Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  • • 
    Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  • • 
    Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • • 
    Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal-en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  • • 
    Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa-liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal

 

Areaaleenheid

Omvang

   

Budget 2021

(x € 1mln)

 

2019

2020

2021

 

Watermanagement km2 water

90.191

90.191

90.196

7,458

Toelichting:

In 2021 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen.

Indicatoren Watermanagement

 

Indicator

Realisatie

Streefwaarde

Streefwaarde

Streefwaarde

 

2019

2019

2020

2021

95 %

95 %

95%

RWS verstrekt informatie binnen 99 % afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

(1)

Waterhuishouding op orde in alle 75 %    100%    100%    100%

peilgereguleerde rijkswateren (2)

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

Ad 1.

Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.

Ad 2.

In het kader van de meerjarige prestatieafspraken (2018 - 2021) over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.

De streefwaarde voor de indicator Waterhuishouding op orde is 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore.

De vier onderliggende deelfuncties zijn;

  • Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten,
  • Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar,
  • Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de water-aanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte,
  • Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.

De indicator scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten. Vanwege de knelpunten die de droogteproble-matiek zichtbaar heeft gemaakt, voldeed de deelfunctie 'Wateraanvoer' niet aan de norm en scoorde de totale indicator Waterhuishouding op orde 75% in 2019. De waterschappen en Rijkswaterstaat monitoren de huidige droog-tesituatie nauwlettend en nemen waar nodig preventieve maatregelen, waaronder het eerder opzetten van waterpeilen en het langer vasthouden van water. In zoutgevoelige systemen zoals het IJsselmeer en het Noord-zeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal wordt conform afspraken die voortvloeien uit de Beleidstafel Droogte extra gemonitord op zoutin-dringing. Samen met Waterschappen en Provincies onderzoekt Rijkswaterstaat in het kader van Slim Watermanagement hoe we de bestaande waterinfrastructuur zo optimaal mogelijk kunnen benutten om wateroverlast en schade te voorkomen. Bijvoorbeeld door water in periodes van droogte bovenstrooms extra te bufferen en ervoor te zorgen dat de informatievoorziening betrouwbaar, volledig en beschikbaar is voor alle waterbeheerders, ook onder extreem droge of natte omstandigheden.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • • 
    Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  • • 
    Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  • • 
    Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

  •  
    Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

  •  
    Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet.

Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel-dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.351 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • 1. 
    Waterverdeling en peilbeheer;
  • 2. 
    Stuwende en spuiende kunstwerken;
  • 3. 
    Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument water-beschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

 

Waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid Realisatie

Prognose

Prognose

Budget

   

omvang

omvang

omvang

2021

   

2019

2020

2021

(x € 1mln)

Kustlijn

km

293

293

293

45,1

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

42,3

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

       

23,1

  • Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

198

198

198

 
  • - 
    Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

646

625

625

 
  • - 
    Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.351

5.351

5.305

 

Totaal

       

110,5

Toelichting:

In 2021 wordt voor de uiterwaarden een afname voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

Indicatoren BenO Waterveiligheid

Indicator

Realisatie    Streefwaarde Streefwaarde Streefwaarde

2019    2020    2021

2019

 

De basiskustlijn is voldoende op zijn 92 % plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

90 %

90 %

90%

De zes stormvloedkeringen zijn tijdens 83 % het stormseizoen steeds beschikbaar

100%

100%

100%

om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau.

Toelichting:

  • • 
    De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.
  • • 
    De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.

Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

 

Stormvloedkeringen

Faal- of overschrijdingskans

Streefwaarde

Norm waterwet1 2

Maeslantkering (2)

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:10

1:10

Hollandsche IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:200

1:200

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

Oosterscheldekering

Beschermingsniveau in jaren

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen

Beschermingsniveau in jaren

1:1.000

1:1.000

*Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd

Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veilig-heidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstro-mingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming ('basisbescherming') tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.

Ad 1. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer kan bij de Maeslantkering de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond (kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn. De geel/blauwe balken in onderstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties en de prognose voor 2020 en 2021 weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

 

Prognose kustsuppleties

 

Prognose in miljoen m3

Prognose in miljoen m3

2016-2019 (incl. uitloop 2020)

2020 - 2023 (incl. uitloop 2024)

Handhaven basiskustlijn 29,6 (exclusief pilotsuppletie Amelander Zeegat 48 en kustfundament    en suppletie Hondsbossche Duinen)

Toelichting:

Programma 2016 - 2019

Het suppletieprogramma 2016-2019 is jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de tijdelijke lagere zandbe-hoefte in de periode 2016-2019, zal Rijkswaterstaat ongeveer 29,57 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016-2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,85 miljoen m3). De laatste twee suppleties van dit programma gaan in de periode 2020-2021 in uitvoering en worden aanbesteed met suppleties uit het programma 2020-2023.

Programma 2020-2023

Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 is het suppletieprogramma 2020-2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en dit programma wordt vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is een volume van 48 miljoen m3 (gemiddeld 12 per jaar).

Door de juridische onduidelijkheid die ontstond na de Programmatisch Aanpak Stikstof (PAS)- uitspraak van de Raad van State was het aanbesteden van kustlijnzorgsuppleties tijdelijk vertraagd. De afgelopen periode is er gekeken naar de effecten van de uitspraak op alle Rijkswaterstaatsprojecten, waaronder kustlijnzorg. Omdat kustlijnzorg terugkomende werkzaamheden zijn, valt deze onder regulier beheer- en onderhoudswerk. Dat houdt in dat de aanbestedingen voor nieuwe kustsuppleties weer opgestart zijn.

 

Zoetwatervoorziening

Areaal Zoetwatervoorziening

Eenheid

Omvang 2021

Budget 2021

     

(x € 1 mln)

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1

km2

3.053

 

Aantal kunstwerken

stuks

116

 

Totaal

   

18,962

1 Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting:

In 2021 wordt voor de binnenwateren een toename voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2021 geen veranderingen voorzien.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek en het landelijk meetnet water.

Water    Project    Gereed

Nederrijn /Lek    Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek    2021

Landelijk Meetnet water    2022

  • A. 
    Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwa-tervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

  • B. 
    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

21.159

41.936

29.166

28.404

27.376

2.112

1.178

Uitgaven

20.920

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

4.02 GIV/PPS

20.920

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

4.02.01 GIV/PPS

20.920

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

Ontvangsten

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 18 Artikel 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)

 
     

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

4.02

GIV/PPS

 

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

 
     

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 2020-2034

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

950.288

4.02

GIV/PPS

 

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

950.288

  • C. 
    Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010-2011, 32 500 A, nr. 83 ; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget voor de afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2020 (€ 26 miljoen).

Tabel 19 Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Oplevering

 
 

huidig

vorig    t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025 later

huidig

vorig

contract

Projecten Noordwest-Nederland

Afsluitdijk

1.621

1.595    51

21

43

43

228

61

59

1.116

2022

2022

2047

Programma Realisatie

1.621

51

21

43

43

228

61

59

1.116

     

Budget (DF 4.02.01)

 

51

21

43

43

228

61

59

1.116

     
  • A. 
    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacom-missaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

  • B. 
    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

316.288

350.058

351.329

371.276

368.295

441.589

490.942

Uitgaven

316.039

351.075

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

Waarvan juridisch verplicht

   

95%

       

5.01 Apparaat

246.583

261.744

258.451

245.404

236.663

242.061

247.606

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.794

2.033

2.035

2.036

1.934

1.934

1.934

5.01.02 Apparaatskosten RWS

244.789

259.711

256.416

243.368

234.729

240.127

245.672

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

244.789

259.711

256.416

243.368

234.729

240.127

245.672

5.02 Overige uitgaven

69.456

77.842

74.581

69.601

67.555

67.799

67.900

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

68.119

75.866

72.745

67.765

65.719

65.993

66.124

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

68.119

75.866

72.745

67.765

65.719

65.993

66.124

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.337

1.976

1.836

1.836

1.836

1.806

1.776

5.03 Investeringsruimte

0

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

5.03.01 Programmaruimte

0

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

5.04 Reserveringen

0

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

5.04.01 Reserveringen

0

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

Ontvangsten

29.937

43.986

5.10 Saldo afgesloten rekeningen

29.937

43.986

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 21 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)

 
     

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

351.075

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

478.299

577.557

5.01

Apparaat

 

261.744

258.451

245.404

236.663

242.061

247.606

242.614

242.363

5.02

Overige uitgaven

 

77.842

74.581

69.601

67.555

67.799

67.900

66.150

67.686

5.03

Investeringsruimte

 

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

18.585

101.608

5.04

Reserveringen

 

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

150.950

165.900

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

43.986

             

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

 

43.986

             
 
     

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 2020-2034

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

439.113

403.795

555.395

599.470

533.470

760.843

845.197

7.568.633

5.01

Apparaat

 

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

3.668.183

5.02

Overige uitgaven

 

64.177

63.859

63.859

63.859

63.859

63.819

63.819

1.006.365

5.03

Investeringsruimte

 

17.325

27.325

17325

16.200

16.200

243.613

327.967

867.203

     

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

5.04

Reserveringen

 

116.000

71.000

232.600

277.800

211.800

211.800

211.800

2.026.882

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

             

43.986

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

               

43.986

  • C. 
    Toelichting 5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma's Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP ,Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifiek e ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:

  • • 
    kennis- en strategieontwikkeling;
  • • 
    monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);
  • • 
    de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;
  • • 
    het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2034. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 309 miljoen aan investeringsruimte in 2034. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 867 miljoen.

Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2033.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltapro-gramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 341 miljoen.

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2034, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • • 
    Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 194 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen (met ingang van 1 juli 2016), is binnen de investeringsruimte een reservering van € 194 miljoen getroffen.
  • • 
    Integraal Rivier Management (€ 615 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016-2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032-2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
  • • 
    Zoetwater (€ 444 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027 Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034. Daarna wordt jaarlijks

€ 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.

  • • 
    Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 469 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030-2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 mln. aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
  • • 
    Onderzoekreservering (€ 20 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek t.b.v. de brede wateropgave. Het gaat o.a. om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks

€ 2 miljoen toegevoegd.

  • • 
    Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 1 miljoen): Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is in totaal

€ 20 miljoen gereserveerd (2019-2021) om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risico-dialogen en ondersteuning in voorbeeldprojecten. Het grootste deel van deze middelen is in de afgelopen jaren overgeheveld naar de begroting van lenW (hoofdstuk XII) en decentrale overheden.

  • • 
    Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico's van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitorings-systeem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.
  • • 
    Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie (€ 200 miljoen): In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
  • • 
    Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 23 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024-2035.
  • • 
    Delta-aanpak Waterkwaliteit - Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 39 miljoen): dit betreft een beleidsreservering van € 39 miljoen voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
  • • 
    Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.
  • A. 
    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van lenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investe-ringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

  • B. 
    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

 

Ontvangsten

877.365

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

6.09 Ten laste van begroting IenW

6.09.01 Ten laste van begroting IenW

877.365

877.365

834.443

834.443

1.053.739

1.053.739

1.117.261

1.117.261

1.358.566

1.358.566

1.279.024

1.279.024

1.428.098

1.428.098

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

 

Tabel 23 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

     

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024 1.428.098

1.182.887

1.256.480

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

834.443

1.053.739

1.117261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

 
     

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 2020-2034

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989 17.192.192

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989 17.192.192

  • C. 
    Toelichting

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

  • A. 
    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomst-bestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 702.

Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 703.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

  • B. 
    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

30.520

120.009

120.090

76.889

93.237

154.185

114.251

Uitgaven

28.408

78.716

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

Waarvan juridisch verplicht

   

97%

       

7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

19.877

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

7.01.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

19.877

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

3.049

31.189

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit

805

25.356

14.781

12.015

8.820

21.000

21.000

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

805

22.291

         

7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit

2.244

5.833

3.501

12.184

22.490

53.314

8.532

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

2.244

2.783

451

200

290

   

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

5.482

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

5.482

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

Ontvangsten

452

717

57

       

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

452

717

57

       

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2021 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwa-liteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 25 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)

 
     

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

78.716

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

114.340

109.357

7.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

93.340

88.357

7.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

31.189

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

21.000

21.000

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

0

0

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

717

57

           

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

717

57

           
 
     

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 2020-2034

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

21.000

21.000

2.000

0

0

0

 

977.443

7.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

               

571.537

7.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

21.000

21.000

2.000

       

294.826

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

 

111.080

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

             

774

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

               

774

  • C. 
    Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit circa 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2022 - 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625 nr. 498). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2020.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.

Tabel 26 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Oplevering

 
 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025 later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

Projecten Nationaal

KRW 1e tranche

30

30

30

               

KRW 2e en 3e tranche

625

615

53

21

93

89

46

55

85    183

2027

 

afrondingen

                     

Programma Realisatie

655

645

83

21

93

89

46

55

85    183

   

Budget (DF 7.01.01)

   

83

21

93

89

46

55

85    183

   

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Realisatieprogramma

 

Tabel 27 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen in € 1

miljoen)

   

Projectbudget huidig vorig    t/m 2019    2020    2021

Kasbudget

2022    2023

2024    2025 later

Oplevering huidig    vorig

Waterkwaliteit Projecten Nationaal

Verruiming vaargeul

Westerschelde    26    26    4    22

 

Grote wateren

168

170

0

3

15

12

9

21

21

86

2032

2032

afrondingen

                       

Programma Realisatie

194

196

4

25

15

12

9

21

21

86

   

Budget (DF 7.02.01)

   

4

25

15

12

9

21

21

86

   

Grote wateren

De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda's voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488).

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma's op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De planuitwerking van de Grevelingen krijgt naar verwachting begin 2020 een officieel startsein en zal drie jaar duren. Daarop volgt nog 2 jaar realisatie. De oorzaak van de bijgestelde planning is dat eind 2018 een verlengde opdracht is gegeven voor de verkenningsfase. Dit om de kosten voor Natura2000 beter in te kunnen schatten en het project klimaatrobuust te ontwerpen. Uit het Plan van Aanpak dat nu aan de voorfase van de planuitwerkingsfase wordt opgesteld blijkt dat de planuitwerking 3 jaar duurt. Specifieke onderzoeken die nodig zijn om eventueel een marktpartij te interesseren voor de bouw en exploitatie van de getijdencentrale is hier de oorzaak van. De realisatiefase duurt vervolgens naar inschatting 2 jaar. Verder is de prijsbijstelling 2020 van € 2 miljoen opgenomen.

 

Tabel 28 Projectoverzicht Verkenningen-

en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

       

EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit

2

2

   

Projecten Zuid-Nederland

       

Getij Grevelingen

102

100

2023

2025

Totaal programma planuitwerking en verkenning

104

102

   

Begroting DF 7.02.02

104

102

   

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Delta-aanpak Waterkwaliteit

In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Daarvoor is een 4-jarig programma van kracht: de Kennisimpuls Waterkwaliteit. De kennisimpuls loopt tot eind 2021. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. Daarnaast worden effectieve maatregelen geïdentificeerd De uitvoering wordt gedaan door de kennisinstituten KWR Watercycle Research Institute, Deltares, Wageningen Environmental Research en RIVM. In 2021 worden de verschillende onderzoeksprojecten afgerond.

In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2021 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.

Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma 'microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.

Het merendeel van het budget in 2021 is voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen op zo'n 80 geïdentificeerde hotspots. Dit betreft budget voor stimulering van de praktische toepassing van extra zuivering op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen.

  • 4. 
    Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

 
 

O ^ CM CO

O o

CM CM

i

CO

co

N

co

CT>

00

CM

o

co

 

2034

cd co

IO

r>

 
   

cd

o

co

 
 

033

CM

CO

 
   

ó

CM

CO

 
 

CM

CO

o

CM

LO

00

LO

LO

03

 

CM

CM

oo

 

CM

r>

co

 
   

cd

00

CM

 
 

030

CM

CO

co

 
   

cd

IO

co

 
 

2029

CT>

CO

co

N

o

LO

 
 

00

CM

O

00

o

CM

o

00

   

co

LO

 
 

CM

o

CM

CM

r>

LO

o

 

CM

o>

cd

 

co

CM

o

CM

o>

LO

LO

03

 

CM

LO

cd

CM

 

2025

r*.

CM

co

CM

r--

 

LO

co

 
 

'St

CM

O

co co

LO

LO

03

   

r>

LO

 

lOOO'l 3

co

CM

O

CM

co

o>

00

N

00

co

96.424

X

c

CD

03

CM

CM

O

CM

o>

IO

r>

LO

LO

97.422

CD

i_

"O

CD

_Q

CM

O

CM

co

r>

o>

LO

'sf cd

CM

C/3

"O

C

O

M—

CD ¦(—1

CD

Q

O

CM

O

CM

co

o

00

o>

00

00

O)

cd

LO

-i—1

CD

_£=

c

CD

>

   

Uitgaven

03

C

 

Investeren in waterveiligheid

01 Grote projecten waterveiligheid

X3

CD

O)

CM

"ö3

_Q

£

 
   

T—

^ 1

0 CC

é I 2 i

c>ï» O .E 5 8

cn X

O 't CM CO O O CM CM

O

-E O

5 ¦£

§ |

S £ © © ^ >

cü X

 

O "sf-CN CO

O o

CM CM

i

2020 - 2034

CO

00

CM

6

Lf)

0)

950.288

 

950.288

'St

CO

o

CM

oo

o

CM

r>

co

r>

00

LO

Is-

co

Is-

cd

LO

 

Is-

co

Is-

cd

LO

co co

o

CM

00

00

o

CM

Lf)

O)

00

m

LO

0)

'St

cd

LO

 

LO

O)

'sl ed

LO

CM

co

o

CM

CM

00

o

CM

co

r>

co

00

m

co

Is-

00

cd

LO

 

oo

Is-

00

cd

LO

öö

o

CM

co

o

CM

co

CM

O

m

00

CN

o

'Cf

LO

 

00

CN

o

'St

LO

o

co

o

CM

O

00

o

CM

CM

o

co

m

CN

O

CO

'Cf

LO

 

CN

O

00

'St

LO

2029

CT>

CM

O

CM

o

O)

Lf)

LO

Lf)

o

co

LO

LO

LO

 

O

O

LO

Lf)

LO

00

CM

O

CM

CO

CM

O

CM

CT>

00

cd

Lf)

O)

00

cd

LO

 

oo cd

LO

Is-

CM

o

CM

r-

CM

O

CM

co

o

N

Lf)

oo

'St

O

r<

LO

 

oo

'St

O

r<

LO

co

CM

o

CM

CO

CM

O

CM

o

00

co

N

Lf)

o

0D

00

r-:

LO

 

O

CO

00

r<

LO

2025

Lf)

CM

O

CM

o

00

r>

cd

Lf)

o

00

Is-

od

LO

 

o

oo

Is-

00

LO

'St

CM

O

CM

't

CM

O

CM

co

00

co

6

co

co

00

00

cd co

 

co co

00

cd co

CO

CM

O

CM

co

CM

O

CM

00

0)

N

CM

CM

00

r<

CN

CN

 

oo

r<

CN

CN

CM

CM

O

CM

CM

CM

O

CM

co

Lf)

CM

'St

CO

LO

CN

'St

 

'St

CO

LO

CN

"sf

CM

O

CM

CM

O

CM

0)

0)

co

CM

OO

O)

co

CN

'St

 

O)

O)

co

CN

'sf

O

CM

O

CM

O

CM

O

CM

r-

CM

co

6

CM

Is-

CN

co cd

CN

 

Is-

CN

co cd

CN

     

C

0

>

03

O)

5

   
   

o

c +0 ® 0 5 ï 2 0 0 £ Q

0 =

X tf LU 0

05

CL

CL

>

O

 

w

¦O

-C

c

0_

> co

0 CN 0) ^

2 0 T3 ^

m X

     

CN

O

'sf-’

   
 

i CN O)

CN

O)

0s i 03 00 O) LO Is-CN

1 F3 O co cd

CN

' ^ ra

Lf)

'sf

O)

 

ozoz

977.443

571.537

294.826

 

00

co

o

CM

o

   
 

CM

CO

o

CM

o

   

1 ? r-c co o

1 CN OO

oo cd

ra

O)

i oo co

CN

CN

'«t

O

1 ö

Lf)

LO

cd

LO

1 5 00 'St

cd

LO

CN

1 F ra ra

CN

00

1 55

O)

o

od

CN

1 ^ CN O cd Is-CN

1 55 CO LO

oo

Lf)

OO

i F co

CN

Is-’

i 0) oo

Is-

cd

LO

o

1 5

'St

'sf oo

ra

 

co

o

CM

o

   
 

O

CO

o

CM

o

o

o

CM

 

o

o

o

CN

 

0)

CM

O

CM

o

o

o

CM

 

o

o

o

CN

 

CO

CM

O

CM

O

O

o

CM

 

o

o

o

CN

 

r-

CM

O

CM

r-

Lf)

00

0)

o

88.357

o

o

o

CN

 

CD

CM

O

CM

o

00

rf

93.340

o

o

o

CN

 

Lf)

CM

O

CM

CD

r>

co cd

85.144

29.532

 

't

CM

O

CM

Lf)

o

Lf)

^f

Lf)

55.191

74.314

 

co

CM

O

CM

CM

lf)

r-

CD

0)

CN

"sf

OO

cd

'St

o

oo

 

CM

CM

O

CM

co

0)

CM

CM

00

Is-

"sf co

od ra

24.199

 

CM

O

CM

O

co

ö

00

93.295

CN

ra

CN

od

 

O

CM

O

CM

co

r- cd

r-

CN

CN

CN

31.189

       

Uitgaven

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

   

Investeren in waterkwaliteit

Real. progr. Kaderrichtlijn water

Overige aanlegprojecten

Waterkwaliteit

     

r-

o

F

CN

O

Is-'

 

O "sf-CM CO

O o

CM CM

i

O

00

o

 

"sf-

i-*

i-*

 

976.669

'St

CO

o

CM

         

co co

o

CM

o

     

o

CM

co

o

CM

o

     

o

o

CM

o

     

o

o

co

o

CM

o

     

o

o

o

CM

2029

o

     

o

o

o

CM

00

CM

O

CM

o

     

o

o

o

CM

CM

o

CM

o

     

LO

CO

ai

o

co

CM

o

CM

o

     

o

CO

'sf-’

LO

CM

O

CM

o

o

o

CM

     

co

h"

co

'St

CM

O

CM

o

o

o

LO

CM

     

LO

o

LO

'St

LO

CO

CM

O

CM

o

o

     

CM

LO

|-"

O

CM

CM

O

CM

o

LO

"sf-

ai

     

co

o

CM

CM

co

CM

O

CM

'St

CM

CM

ai

 

Is-

LO

 

'St

'St

ö

co

O

CM

O

CM

co

o

co

CM

     

o

o

o

r<

h"

 

i:l

o I

¦sl

T3 0)

a ro

CD ê

 

c

£

w

O)

c

CU

a

c

O

c

1 al

  • S) 
    -i |

C <D £

lis

C > 03

O.E 5

 

w

¦O

-C

c

CU_

> co

CD CM U) ^

2 « TO AR

m X

 

co

o

r<

 

o

o

r<

   

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotings-mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

 
 

CO

0

CM

               

o

o

       

467

346.501

     
  • 46.294
 

r--

co cd

i

   

296.907

296.907

 

CO

co

0

CM

               

o

o

 

319.550

  • - 
    84.932

234.618

4.057

       

83.697

 
  • 9.310
   

78.444

313.062

 

CM

CO

0

CM

LZZZ

6.578

8.805

     

co

'sl-

 

co

8.951

 

388.096

336.354

51.742

LO

LO

       

169.817

 

3.435

   

174.803

226.545

 

0

CM

               

o

o

 

461.475

186.320

275.155

07

       

CM

CM

i

 

3.974

   

4.193

279.348

 

O

CO

0

CM

               

o

o

 

515.576

136.428

379.148

o

i

       

o

CM

LO

co

i

 

5.351

   
  • - 
    29.876

349.272

 

07

CM

O

CM

               

o

o

 

543.750

  • - 
    10.588

533.162

co

i

       
  • 38.496
 

7.954

   
  • - 
    32.383

500.779

 

OO

CM

O

CM

0

70.723

70.723

   

CO

07

i

CM

 

1.079

71.802

 

470.231

8S809

531.089

co

o

07

   

CO

07

co co

00

  • - 
    39.492
 

7.766

   
  • - 
    28.897

502.192

 

CM

0

CM

2.138

10.700

12.838

     

co

CM

 

co

CM

13.051

 

co

o

CM

cd

o

54.941

463.147

5

07

     

'St

00

co

07

00

 

7.386

   

9.424

472.571

 

co

CM

0

CM

8.921

14.427

23.348

     

0D

co

 

r*.

co co

23.735

 

467.577

  • - 
    7.649

459.928

1.536

       

12.555

co

'St

7.547

   

22.105

482.033

 

LO

CM

O

CM

10.969

co co

LO

11.535

     

07

 

07

11.726

 

407.901

255.048

662.949

co

r--

     

00

00

i

  • - 
    48.294

'St

CO

9.785

co co

cq

i

 
  • - 
    37.753

625.196

(OOO'l 3

'St

CM

O

CM

51.801

  • - 
    51.166

LO

CO

co

 

LO

O

CO

 

LO

 

O

CM

CO

LO

LO

07

 

476.374

89.538

565.912

co

o

 

LO

O

CO

i

   
  • - 
    14.281

co

CM

8.447

   
  • - 
    4.166

561.746

CO

CM

O

CM

101.734

  • - 
    9.807

91.927

   

O)

CO

1.523

2.935

4.497

96.424

 

335.406

171.912

507.318

CM

o

co

     

co

00

12.507

co

CM

7.893

   

22.456

529.774

X

c

0

en

CD

i_

~a

0

_Q

Ti

CM

CM

O

CM

s

q

d

co

12.844

92.918

   

CO

CM

5

LO

2.935

4.504

97.422

 

546.877

  • - 
    78.311

468.566

  • - 
    7.540
   

co

CM

i

co

CM

o

CM

i

  • - 
    22.829

co

CM

8.184

 

O

O

LO

  • - 
    22.469

446.097

CM

O

CM

113.998

4.254

118.252

   

co

CM

5

07

2.935

4.922

123.174

 

299.710

81.958

381.668

7.527

   

co co

CM

i

CM

07

i

  • - 
    13.391

co

CM

6.974

 

O

O

LO

2.549

384.217

‘0

JZ

.05

O

CM

O

CM

168.599

  • - 
    18.433

150.166

00

co

CM

CM

 

2.499

 

3.812

153.978

 

o

00

co

CM

00

CM

co co

282.034

'St

co

o

 

co

CM

CM

O

 
  • - 
    20.550

co co

5.433

   

CM

1

267.592

‘0  > i_ 0¦1 —<CD

S

c

         

I

 

i

         

Totaal mutatie

     

00

CO

LO

o

9.648

8.805

           

12.603

346.501

07

LO

i

o

o

o

6.936

77.052

co co

cq

i

O

O

o

440.895

 

nvesteren i

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

Innovatie HWBP - HWBP2

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

Loon- en prijsbijstelling 2020

 

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

   

Innovatie HWBP - HWBP2

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Kennisprogramma zeespiegelstijging

Loon- en prijsbijstelling 2020

 

MIRT onderzoeken Water Veiligheid

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

0

"+-1

<

O

00

"0

_Q

£

 

Desaldering

Overheveling IK HWBP-2

 

Desalderingen

Extrapolatie 2034

Meevaller NURG

Totaal mutatie 2020    2021    2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034

 
         

4.997

o

o

o

c\i

  • 250
   

102

         

6.849

6.849

 

352.001

348.501

303.756

       

467

157.508

2.613

 

6.997

iQ

LO

CM

7.253

     

o

LO

C\l

i

   

CN

O

         

co

1

7.105

 

326.547

241.871

320.167

 

157.560

 

157.560

4.057

 

2.613

 

6.997

O

CM

7.237

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

         

co

1

7.089

 

397.320

67.784

242.585

 

175.993

 

175.993

1.551

 

2.918

 

6.997

O

CM

7.237

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

         

co

1

7.089

 

468.472

282.392

286.437

 

175.200

 

175.200

5

O)

 

2.905

 

6.997

O

CM

7.237

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

         

co

1

7.089

 

522.573

386.385

356.361

 

169.571

 

169.571

o

i

 

2.812

 

6.997

O

CM

7.237

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

         

co

1

7.089

 

550.747

540.399

507.868

 

154.619

 

154.619

  • 1.841
 

2.564

 

6.997

O

CM

7.237

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

         

co

1

7.089

 

477.228

609.049

581.083

 

152.067

 

152.067

co

o

O)

 

2.521

 

6.997

O

CM

7.237

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

         

co

1

7.089

 

417.341

CM

CM

CM

cd

00

492.711

 

151.869

 

151.869

5

O)

 

2.518

 

6.997

O

CT>

«O

7.687

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

 

i

     

LO

<o

co

1

CM

CM

CO

<d

 

483.495

490.963

512.590

 

150.591

 

150.591

1.536

 

2.497

 

6.997

2.340

9.337

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

 
  • 984
     
  • - 
    1.132

8.205

 

425.867

683.821

645.127

 

138.450

 

138.450

co

r-*

 

2.296

 

6.877

3.810

10.687

     

O

LO

C\l

i

   

CN

O

 
  • 1.892
     
  • - 
    2.040

8.647

 

535.052

577.234

571.348

 

148.700

  • - 
    1.037

147.663

co

o

 

2.398

 

7.682

4.719

12.401

     

O

LO

C\l

i

'sf

LO

 

CN

O

O

'St

i

  • 1.892
 

o

o

co

 
  • - 
    1.206

11.195

 

CM

CM

co

611.646

637.393

 

149.819

 

149.819

CN

o

co

 

2.484

 

7.700

1.917

9.617

o

o

LO

   

O

LO

C\l

i

co co

co

 

CN

O

 
  • 1.892

o

o

LO

1

o

o

co

 
  • - 
    1.377

o

CM

cd

 

634.651

571.101

551.759

 

159.396

 

159.396

  • 7.540
 

2.643

 

CM

CM

cd

2.891

11.103

O

o

LO

   

O

LO

C\l

i

co

LO

 

LO

O

CN

  • 1.892

o

o

LO

1

co

CN

o

CN

 

CM

CO

«O

11.785

 

o

CM

CT>

CM

511.023

519.176

 

150.710

4.143

154.853

7.527

 

2.499

 

10.969

S99'9

17.634

     

O

O

'St

i

o

LO

o

o

C\l

LO

o

i

CN

'«t

O

i

 

1.361

LO

CN

CT>

<J>

17.733

 

462.448

449.834

439.303

 

172.412

10.899

183.311

1.351

 

2.845

       

O

o

o

4.997

o

o

o

c\i

  • 3.900

1.500

o

o

C\l

co

'St

o

CO

o

i

o

o

o

i

3.987

LO

CN

                   

12.890

157.508

39.126

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

co

C\l

o

C\l

5

co

Cybersecurity extrapolatie

Extrapolatie 2034

XII: Cybersecurity WV ILT

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie

Desaldering

XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

Kennisprogramma zeespiegelstijging

MIRT onderzoeken Water Veiligheid

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

OCW: Uitvoering gebiedsagenda's

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Desalderingen

Extrapolatie 2034

Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv

'St

CO

O

CM

160.588

160.588

 

157.508

157.508

160.588

CO

co

o

CM

o

r*.

«o

cd

O

00

CM

CO

 

o

co

LO

N

LO

o

co

LO

N

LO

o

00

CM

CO

CM

CO

o

CM

CT>

co

CM

CO

6

co

 

00

CT>

07

LO

r>

00

o>

07

LO

r>

CM

co

6

co

o

CM

co co

00

co

o

07

r>

 

o

o

CM

LO

r>

o

o

CM

LO

r>

co

Tl-

O

07

r>

o

co

o

CM

LO

o

r>

csi

co

r>

CM

CM

r>

 

r>

LO

07

co

r>

LO

07

co

co

r>

CM

CM

r>

07

CM

O

CM

co

CM

r>

CM

00

LO

LO

 

07

CO

LO

07

CO

LO

CM

00

LO

LO

00

CM

o

CM

o-

CM

00

07

LO

LO

 

r>

co

o

CM

LO

r>

co

o

CM

LO

07

LO

LO

CM

o

CM

07

r*.

00

co

00

LO

LO

 

07

co co

LO

07

co co

LO

CO

Tl-

00

LO

LO

co

CM

o

CM

00

co

o

CM

CO

LO

 

07

LO

6

LO

07

LO

6

LO

CM

CO

LO

2025

CM

r>

o

CM

CM

LO

CM

 

O

LO

cd

00

O

LO

cd

00

CM

CM

LO

CM

'St

CM

O

CM

o

00

r>

co

r>

6

LO

 

o

o

r>

cd

00

co co

N

r>

co

r>

6

LO

CO

CM

O

CM

co co

o

00

LO

o

07

CM

LO

 

07

co

07

07

co

07

LO

o

07

CM

LO

CM

CM

O

CM

r>

07

co

1

07

O)

LO

 

co

o>

00

07

LO

CO

o>

00

07

LO

07

07

LO

CM

O

CM

co

CM

O

6

07

r>

co co

 

O

r>

ó

LO

00

LO

CO

LO

07

r>

co co

O

CM

O

CM

co

07

r>

o

LO

N

co

 

CM

CM

r>

00

00

co

r>

o

LO

N

co

Totaal mutatie

CM

O

CM

CC

+¦>

o

c

c

0

c

0

o

i

0

0

+¦>

0

+¦>

O

c

0

+¦>

0

N C -u

a SI

  • O) 
    c O) O E

Ig >

Ui ¦ 0 0    +-i

¦s © 5

£-0 5 Cl) "E C

5 © ‘“

+- "O c Cc© O O 5)

S ¦£ ©

+- T_ £ c/3 0 .E

 

c

c

0

0

0

0

„!

S e

4-> CM

0 O

C «M

0 U)

0 .E m +? eg®

S o> -= Z, 0 u> C -Q E O £- © — 0 c « 5 o

0 £ +0 = 5

1—0 5

c

0

4-*    —

0 0

0 0 ® «

T3 0

S È

+f

0 o c £

5 8

0    4_i    _

ui a> !E c | ©

^ £ ci

oS» _ 0 >

5 Q. 0 0 ÏT +-¦R “¦ 0

,o u >

1—0 5

c

c

0

0

0

0

>

-ö = c

4-> CM

0 O

C

0 Ui

0 .E u +? eg®

S o> -= Z, 0 ui

c -Q E O £¦ © — 0 c

S § 0

o = 5 1—0 5

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overheveling IK HWBP-2

Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Desalderingen

De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Waterschappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwa-tervoorzieningen betreft de financiering van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium Watermodel dat in 2021 en 2022 wordt bekostigd.

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering van het kennisprogramma Zeespiegelstijging. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.

Cybersecurity extrapolatie

Het beschikbare bedrag voor cybersecurity wordt in 2034 geëxtrapoleerd. Hiermee is een bedrag van € 5 miljoen gemoeid.

Cybersecurity WV ILT

Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.

 
 

CO

0

CM

           

0

0

             

0

0

   
 

CO

co

0

CM

           

0

0

             

0

0

   
 

CM

CO

0

CM

           

0

0

             

0

0

   
 

0

CM

           

0

0

             

0

0

   
 

O

CO

0

CM

           

0

0

             

0

0

   
 

07

CM

O

CM

 

0

0

LO

0

0

LO

 

LO

CM

 

LO

CM

LO

CM

LO

             

0

0

   
 

OO

CM

O

CM

00

co

00

07

07

CM

IO

r>

CM

07

CO

00

i

LO

 

00

co

1

co

07

             

0

0

 

co co

co

 

CM

0

CM

00

co

00

07

07

CM

10

r>

CM

'St

00

i

LO

07

'St

CO

i

co co

1

co

07

   

LO

LO

LO

LO

   

07

'St

CD

07

q

0

0

CM

CM

 

co co

co

 

co

CM

0

CM

co co

00

«O

O

q

co

07

co

00

 

O

LO

CO

co

00

i

co co

r>

1

<0

10

q

cd

   

r>

<0

co

r>

<0

co

   

07

07

00

00

co

00

O

O

CM

CM

 

co co

co

 

LO

CM

O

CM

co co

00

07

07

CM

10

r>

CM

 

LO

co co

00

i

00

co

1

co

07

 

0

0

CM

r>

<0

r>

<0

co

00

CD

CM

00

00

07

07

00

CM

O

q

07

(O

q

 

co co

0

CM

(OOO'l 3

'St

CM

O

CM

co

II)

0

CM

07

«O

CM

10

r>

CM

 

LO

co co

00

i

00

co

1

co

07

 

0

0

r>

«0

r>

<0

CM

07

07

CM

co

00

07

07

00

CM

LO

07

5;

LO

 

co

LO

cd

X

CO

CM

O

CM

07

<0

CM

CO

IO

cd

0

0

0

 

5

co

00

CM

i

CM

CM

1

co

r>

00

07

 

<0

<0

co

r>

r>

CO

00

0

CM

 

07

00

CM

r>

07

q

0

co cd

 

LO

co co

cd

c

0

cn

CD

i_

~a

0

_Q

02

C

         

i

 

CM

CM

O

CM

CO

r>

00

22.500

24.378

LO

CM

q

CO

O

'St

co co

00

i

co

07

xt

24.876

 

0

0

r>

«0

r>

<0

CM

 

co

07

07

07

00

co

q

co

07

cd

 

co

r>

07

CM

CM

O

CM

28.866

0

q

1

CM

(O

00

CM

07

00

'«t

CM

 

0

xt

CO

CM

0

CM

LO

 

0

0

 

O

O

     

0

0

0

 

32.966

"c

.0

'N

o

o

>

0 ¦1—< CD

s ¦1—< 0

O

N

C

               
     

O

CM

O

CM

24.435

0

0

«0

1

23.835

 

'St

07

CO

 

xt

07

co

24.229

 

LO

00

q

cd

07

LO

r>

00

cd

     

0

co cd

 

0

CM

l£)

N

CM

Totaal mutatie

     

O

'St

'St

CO

'St

co

CM

d

i

           

O

O

O

LO

0

'St

CO

CM

d

       

nvesteren i

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening

Loon- en prijsbijstelling 2020

Onderzoek Zoetwatervoorziening

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening

Onderzoek Zoetwatervoorziening

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

CNJ

"0

"+-1

<

OO

"0

_Q

£

   

Implementatie peilbesluit

 

suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening    27.679    18.962    25.645    13.083    4.019    3.119    5.206    3.303    2.752    1.500

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening    28.073    19.302    28.074    13.058    6.353    5.903    5.256    3.134    934    1.525    0    0    0    0    0

Totaal mutatie 2020    2021    2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034

 
     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

     

o

o

     

o

O

1.520

1.520

o

1.520

 

o

1.520

1.520

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening Implementatie peilbesluit

Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt voor de implementatie van het flexibel peilbesluit IJsselmeergebied € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 2.02 Studiekosten.

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Onderzoek Zoetwatervoorziening

Ter financiering van de programmering van de beleidsonderzoeken Zoetwatervoorziening (artikel 2.02 Overige waterinvesteringen) wordt € 10,3 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2.03 Studiekosten Zoetwatervoor-ziening

 
 

'sJ

OT

O

Cs]

     

7.155

07

7.274

7.274

         

Cs]

CO

'Ct

Cs]

Cs]

1.962

         

226.583

226.583

 

231.776

231.776

233.857

 

CO

co

0

CM

7.155

 

7.155

 

O)

O)

7.274

 

CM

CD

CM

CM

 

CM

CD

CM

CM

   

1.962

     

o

o

o

'Ct

2.475

8.437

233.058

 

231.776

231.776

240.332

 

Cs]

co

0

Cs]

7.155

 

7.155

 

O)

07

7.274

 

284.639

 

284.639

   

1.962

       

2.475

4.437

289.076

 

291.794

291.794

296.350

 

0

Cs]

7.155

 

7.155

 

O)

07

7.274

 

CM

CD

00

CM

 

CM

CD

00

CM

   

1.962

       

12.375

14.337

298.979

 

291.797

291.797

306.253

 

0

co

0

Cs]

7.155

 

7.155

 

O)

07

7.274

 

178.956

 

178.956

   

1.951

 

o

co co

i

   

2.475

o>

co

179.775

 

186.111

186.111

187.049

 

2029

7.155

 

7.155

 

O)

07

7.274

 

196.126

 

196.126

   

1.951

       

2.475

4.426

200.552

 

203.281

203.281

CD

CM

CO

I's

O

CM

 

00

Cs]

O

Cs]

7.155

 

7.155

 

O)

07

7.274

 

o

CM

CO

o

CM

  • - 
    2.460

O

CD

CO

o

CM

   

1.910

       

2.475

4.385

206.245

 

211.475

209.015

213.519

 

Cs]

0

Cs]

7.569

 

7.569

 

CO

CM

CD

CM

7.695

 

164.787

  • - 
    4.920

159.867

   

1.988

       

2.475

4.463

164.330

 

172.356

167.436

172.025

 

co

CM

O

CM

7.362

 

7.362

 

CM

CM

CM

CM

7.484

 

162.018

  • - 
    4.920

157.098

co

'cj-

 

1.942

       

2.475

4.563

161.661

 

169.380

164.460

169.145

 

2025

7.362

 

7.362

 

CM

CM

CM

CM

7.484

 

218.900

co

o

r>

1

218.197

co

CO

 

2.666

       

24.750

27.552

245.749

 

CM

CD

CM

CD

CM

CM

225.559

253.233

O

o

o

'St

CM

O

CM

7.362

 

7.362

 

CM

CM

CM

CM

7.484

 

160.712

LD

O

CM

160.917

   

co co

00

       

24.750

26.700

187.617

 

168.074

168.279

195.101

Cjp

CO

CM

O

CM

7.336

 

7.336

 

CM

CM

CM

CM

7.458

 

159.521

  • - 
    1.623

157.898

<y>

 

2.461

   

co

00

   

2.641

160.539

 

166.857

165.234

167.997

X

c

0

en

CD

i_

~a

0

_Q

02

C

                 

CM

CM

O

CM

7.336

 

7.336

 

CM

CM

CM

CM

7.458

 

131.960

4.116

136.076

co

 

o

Cs]

Csi

00

i

 

co

00

   

2.194

138.270

 

139.296

143.412

145.728

CM

O

CM

7.336

 

7.336

 

CM

CM

CM

CM

7.458

 

134.272

10.396

144.668

00

LD

 

2.257

   

co

00

   

2.398

147.066

 

141.608

152.004

154.524

*03

C

0

>

i_

0

>

c

0

“ö

=3

O

JZ

i_

0

~a

c

o

s-T

0

0

JZ

0

m

00

                     

O

CM

O

CM

7.336

 

7.336

 

CM

CM

CM

CM

7.458

 

125.917

17.163

143.080

07

LD

 

2.256

  • - 
    2.557
 

co

00

   

CT>

LD

1

142.921

 

133.253

150.416

150.379

Totaal mutatie

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.01

Watermanagement

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.01

Watermanagement

7.155

Loon- en prijsbijstelling 2020    1.813

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01

Watermanagement

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging

Functionele Inspecties en Testen (FIT)    691

Cs]

CO

'Ct

CM

Cs]

Loon- en prijsbijstelling 2020    31.183

Stroomlijnen (meevaller)    - 2.644

Stuw Grave (meevaller)    - 3.607

Thermisch gereinigde grond op RWS locaties    332

Extra werkzaamheden instandhouding    4.000

Risicoreservering instandhouding    79.200

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Beheer, onderhoud en vervanging

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Beheer, onderhoud en vervanging

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Beheer, onderhoud en vervanging

"0

"+-1

<

CNJ

00

"0

_Q

£

 

Extrapolatie 2034

 

Extrapolatie 2034

 

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Stroomlijnen (meevaller)

Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).

Stuw Grave (meevaller)

Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.

Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

CC

-t-1

o

c

w

cc cc

O

5

c/>

0)

"-P

cc

+¦>

3

CO

't

r>

o

O)

't

LO

O

CM

cd

LO

cd

LO

r>

r>

O)

't

o

o

Q.

O. _

CD o "ö m C J* CC ¦= +-

C/) cc

 

00

00

53.767

53.767

874

874

53.495

o

OD

00

o

co co

53.873

C\l

OD

0D

CM

00

co

54.028

895

895

54.802

908

908

55.590

921

921

56.391

931

931

57.043

945

945

57.880

959

959

58.730

994

994

98809

C\l

C\l

cd

3.722

227.913

695

695

42.564

697

697

42.699

337

337

20.627

15.518

   

Loon- en prijsbijstelling 2020

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

co

't

LO

co

o>

o

o

r>

cd

LO

co

CM

o

o

CM

O

co

co

6

LO

LO

O

cd

Q

¦g 11

t5 i> O

i '¦§ I

TO O) £ Dl» C £ O ®

=> & £ — CD -z

s ^ ®

ü ï &

co

't

r>

o

O)

LO

CM

cd

LO

cd

LO

r>

r>

O)

't

_ 0)

« Q. t

£ Q.

't

LO

CM

O

CO

't

LO

O

O)

LO

id

LO

O)

co cd

LO

co

't

o

co

o>

CC

G)

o ? s

TO O) ^3 O) CD c ,t o ® => & £ — CD -z

s ^ ®

r; +j Q. o c X r O Lil

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

 
 

'«t

CO

O

CM

     

234.556

         

7.055

   

241.611

241.611

         

62.779

         

o

'St

O

   

63.819

63.819

 
 

CO

co

o

CM

231.056

3.500

234.556

           

7.055

   

7.055

241.611

 

62.779

 

62.779

             

O

'St

O

   

o

o

63.819

 
 

CM

CO

o

CM

231.056

3.500

234.556

           

7.055

   

7.055

241.611

 

62.818

 

62.818

             

1.041

   

1.041

63.859

 
 

o

CM

231.056

3.500

234.556

           

7.055

   

7.055

241.611

 

62.818

 

62.818

             

1.041

   

1.041

63.859

 
 

o

co

o

CM

231.056

3.500

234.556

           

7.055

   

7.055

241.611

 

62.818

 

62.818

             

1.041

   

1.041

63.859

 
 

2029

231.056

3.500

234.556

           

7.055

   

7.055

241.611

 

62.818

 

62.818

             

1.041

   

1.041

63.859

 
 

00

CM

o

CM

231.056

3.500

234.556

           

7.055

   

7.055

241.611

 

63.129

 

63.129

             

00

'St

O

   

co

o

64.177

 
 

CM

o

CM

231.787

3.500

235.287

           

7.076

   

7.076

242.363

 

66.582

 

66.582

             

1.104

   

1.104

67.686

 

(OOO'l 3

co

CM

o

CM

231.788

3.500

co

00

CM

10

co

CM

         

o

LO

CM

7.076

   

7.326

242.614

 

65.071

 

65.071

             

1.079

   

1.079

66.150

 

2025

227.131

3.500

230.631

         

o

LO

CM

6.936

9.789

 

16.975

247.606

 

65.075

 

65.075

   

o

       

1.079

 

co

07

2.825

67.900

 

*

                                         

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen

'St

CM

O

CM

229.417

3.500

232.917

         

LO

CM

CO

7.004

1.515

 

9.144

242.061

 

£9999

 

£9999

   

07

CM

       

1.107

   

1.136

67.799

 

CO

CM

O

CM

233.620

3.500

237.120 :

 
  • - 
    2.935
     

LO

CM

CO

7.131

  • - 
    5.278
 

r>

LO

l

236.663

 

66.404

 

66.404

   

O)

'St

       

CM

O

   

1.151

67.555

 

CM

CM

O

CM

235.161

3.598

238.759

 
  • - 
    2.935
     

LO

CM

CO

7.181

1.774

 

6.645

o

Tf

LO

CM

 

66.591

1.609

o

o

CM

cd

CD

   

00

co

       

1.133

o

o

CM

 

1.401

69.601

 

CM

O

CM

244.355

3.833

co co

cd

CM

 
  • - 
    2.935

2.019

 

00

00

'St

LO

CM

CO

7.463

1.853

o

LO

10.263

258.451

 

68.365

r-

r>

r>

69.142

3.616

 

00

00

CO

00

07

     

1.149

o

o

CM

 

5.439

74.581

 

O

CM

O

CM

246.146

3.342

co

00

CT>

CM

   

2.055

07

CO

O)

 

LO

co

7.512

1.125

o

LO

CM

12.256

261.744

 

68.111

r>

«o

68.782

3.719

 

07

07

CM

 

O

LO

07

i

O

O

i

4.845

1.143

o

 

0906

77.842

 

Totaal mutatie

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

234.556

Overheveling IK HWBP-2    - 8.805

4.074

Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics    939

Intensivering Ruimtelijke Adaptatie    488

Kennisprogramma zeespiegelstijging    3.375

Loon- en prijsbijstelling 2020    106.764

00

r».

ó

Vervolgaanpak bezien vergunningen    1.000

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

7.335

62.779

Functionele Inspecties en Testen (FIT)    477

Intensivering Ruimtelijke Adaptatie    386

XII: Maatwerk KNMI-RWS    - 950

XII: Klimaatadaptatie en Bestuur    - 100

Landelijk Meetnet Water    4.845

Loon- en prijsbijstelling 2020    16.188

Opdracht VNAC Cyber Security big data    570

Staf deltacommissaris extrapolatie    1.736

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

Tabel 34 Artikel !

 

Extrapolatie 2034

Cybersecurity

Capaciteit RWS

 

Cybersecurity

Extrapolatie 2034

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.03

Investeringsruimte    17.450    20.300    23.800    45.700    72.050    81.441    70.907 127.958    38.675 28.675    18.675    71.984 217.402 339.588

 

'St

CO

O

CM

   

o

o

o

CM

'sf

i

   

309.096

  • - 
    4.997
         

46.294

 

19.574

                     

327.967

327.967

 

CO

co

o

CM

r>

o

07

LO

co

6

LO

00

o

o

o

CM

"st-

i

                 

Is-

07

co

07

oa

i

 

CM

LO

CM

                 

o

o

o

d

i

LO

'«t

C\i

1

LO

O

N

o

1

co

o

cq od

CM

 

CM

CO

o

CM

CM

co

LO

co

07

N

CM

o

o

o

csi

"st-

i

                 

i Is-

07

CO

 

oa

CM

LO

CM

                   

LO

'«t

CM

1

I 't co r>

o

CM

o

o

CM

cd

 

o

CM

LO

CM

d

I

00

co

r>

N

LO

o

o

o

CM

"st

l

                 

CM

CM

Is-

 

O

CM

CM

                   

LO

07

C\i

i

00

00

LO

1

o

o

CM

cd

 

o

co

o

CM

LO

07

07

1

o

00

co cd

o

o

o

CM

"st

l

                 

o

CM

LO

07

 

oa

'St

co

o

 

LO

CM

d

i

         

o

co

07

   

LO

'«t

C\i

i

CO

co

co

CM

00

N

 

07

CM

O

CM

LO

CM

o

o

CO

07

CM

o

o

o

CM

"st

l

                 

CO

07

"st-

oo

07

 

07

LO

r--

r<

 

'tf

LO

CM

d

i

               

LO

'«t

C\i

1

15

't

CM

1

co

CM

00

N

CM

 

00

CM

o

CM

LO

r*.

co cd

1

O

O

co

07

o

o

o

CM

"st

l

                 

CM

07

"st-

07

07

 

07

CO

r--

cd

 

LO

CM

d

i

               

LO

'«t

C\i

i

r>

CM

l

co

CM

00

N

 

CM

o

CM

co

CM

c\i

CM

CM

CM

6

LO

         

o

o

LO

CM

i

   

o

o

o

LO

'St

i

 

07

07

oa

i

 

07

oa

'tf cd

 

'tf

LO

CM

d

i

               

LO

'«t

C\i

1

00

00

co cd

't

1

07

o

cq

o

 

co

CM

o

CM

co co

o- cd

1

d

CO

         

O

O

LO

CM

i

co

i

 

O

o

o

ö

'St

|

 

LO

LO

LO

CM

i

 

LO

r--

o

cd

 

LO

CM

d

i

               

LO

'«t

C\i

1

LO

LO

co

LO

1

co

00

LO

cd

 

2025

LO

o

cd

1

co

00

00

00

r>

         

O

O

LO

CM

i

co

i

oa cq

C\i

1

O

o

o

ö

'St

|

 

"st-

07

CM

07

"st-

 

'sf

LO

d

1

co

CO

cq

LO

LO

CM

d

i

   

o

o

LO

i

07

oa

07

i

co

07

r^-

i

     

O

LO

r^-

d

CM

i

07

LO

1

LO

CM

't

N

CM

 

'St

CM

O

CM

co

o

«o

d

co

LO

CO

cd

r>

         

O

O

LO

CM

i

CO

'sl-

i

07

07

CM

1

O

o

o

d

'St

l

 

OO

CO

CM

07

 

LO

d

1

 

LO

LO

CM

d

i

 

o

o

o

CM

1

o

o

LO

i

LO

LO

i

       

O

LO

0-;

d

CM

i

00

CM

07

CO

1

LO

CM

N

 

CO

CM

O

CM

CM

LO

CM

cd

CM

LO

07

cd

LO

         

O

O

LO

CM

i

co

'sl-

i

 

o

o

o

o

CM

l

 

Is

o

oa

CM

i

 

'sl-

LO

d

1

 

LO

LO

CM

d

i

 

o

o

o

C\i

1

 

oa

CM

LO

   

07

OO

i

   

r>

CM

O

1

LO

CM

07

CM

 

CM

CM

O

CM

00

00

07

cd

CM

 

o

o

LO

i

     

O

O

LO

CM

i

co

'sl-

i

 

o

o

o

o

i

 

CM

07

o

07

CM

 

'sl-

LO

d

1

 

LO

LO

CM

d

i

oa

o

o

o

C\i

i

 

r>-

i

   

07

OO

i

   

00

a>

LO

CM

1

07

00

CM

 

CM

O

CM

07

CM

CO

1

r>

cd

 

o

o

LO

i

LO

07

CO

LO

i

     

co

'sl-

i

 

o

o

o

LO

i

Is-

07

'St

1

CM

LO

oa

o

 

LO

d

1

 

LO

LO

CM

d

i

 

o

o

o

C\i

i

 

07

LO

oa

i

   

07

OO

i

   

r>

LO.

od

l

o

o

07

d

 

O

CM

O

CM

CO

07

cJ

1

r>

LO

CM

LO

   

'tf

Is-

r*-

LO

i

     

CM

07

CM

i

     

07

07

07

LO

'St

oa

d

i

o

07

LO

07

1

 

LO

LO

CM

d

i

LO

LO

C\i

   

LO

CM

i

   

07

OO

i

   

CM

00

r>

07

00

07

cd

 

Totaal mutatie

   

i o o o d

G)

CM

o

o

o

i

07

O

'«t

i

co

07

o

07

O

07

Is-

07

07

d

1

O

O

o

LO

i

oa co

i

O

o

o

LO

1

i o o o o o

CM

Is-

07

'St

1

o

LO

'St

oa

d

i

Is-

07

cd oa

co co

cq

o

o

oa cd

'St

i

'St

'St

cq

CM

o

o

o

1

o

o

o

i

oa

r>-

cd

i

co

07

r^-

i

o

co

07

CM

07

07

i

o

o

o

d

i

O

O

CM

07

1

     
 

o

CM

O

CM

cc

+¦>

o

c

(/>

CS

CS

o

5

c/>

0

+¦>

CS

+¦>

0

s

O

CM

O

CM

®

0)

'5

® s

ÏLO ®

  • o. 
    — c

3    0    C

  • V) 
    0    3

s? &

S> 1

® o ®

¦gal»

+- t £

<fi CS £

0

0

1

0

O

N

0

0

o.

0

07

07

CM

O

CM

5

CQ

>•

O

O

0

C/5

0

.Q

>

CJ

'Ct

07

O

CM

#0

0

O

Q.

0

X

LU

#0

0

O

Q.

0

X

0

>

£

O

O

0

0

0

-Q

>

CJ

X

0

"0

!

’o

cc

0

E

E

0

o £ cc 0

0 Q. ±£ 0 0 "O ? <

P

LL

0

0

to

|2

0

0

to

0

O

0

Q.

C/7

c

0

0

c

o

o

c

O

LL

'3

C/ï

0

-Q

*0

Q.

#0

0

C

0

E

0

Q.

E

0

0

Q.

0

¦a

<

0

"0

!

d

cc

ö)

c

"0

o

0

_c/>

o

o.

E

#0

0

Q.

0

"0

<

0

"0

!

d

cc

07

c

0

>

‘c/5

c

0

0

0

0

w

o

Li

c

0

¦0

0

o

-Q

0

0)

JS.C

0 C

3 §

07    0

z 9 0 d

§ 0 ¦— 07 0 '0 -0o >

c/> n 0 0 c 0

0

0

5

0

0

0

0

"0

T7

0

0

_l

o

CM

o

CM

07

0

C/5

!a

LO

Q.

0

0

0

O

o

_l

CJ

cc

D

Z

0

"cö

>

0

0

¦0

O

O

0

0

0

N

"O

O

O

z

0

"cö

>

0

0

E

0

0

_0

I

O

o

co

0

0

0

>

ir

"cö

^0

0

5

N

O

07

0

CL

05

0

0

£

0

0

0

CC

LO

07

o

CM

E

'St

CM

O

CM

5

5

07

0

0

>

0

0

0

C/5

5

CC

0

0

Q.

0

O

#0

0

o

Q.

0

X

0

07

0

0)

C/ï

E

E

o

o

0

0

¦0

0

co

0

"cö

>

0

0

E

0

>

0

5

0

co

C/5

5

CC

CL

o

¦0

0

0

05

0

¦0

07

d

0

05

O

d 0

E .®

| s

i— o

05

0

d

0

o

.0

¦o

0

0

07

0

0

0

T3

0

E

0

0

N

0

0

X

LU

05

0

d

0

o

o:

¦o

0

0

C/ï

0

07

0

0

>

0

0

0

O

O

d

ir

CM

o

CM

0

+¦>

o

c

c

CD

c

CD

o

i

V)

0

¦H

0

4->

0

CM

o

CM

07

c

o oo o

Jio S

® .1 E- ® 3 0) "G 0

5 ® g)

g ='i

??ï S d ®

+- T_ £

(fi CS £

 

Ontwerpbegroting 2020

artikelonderdeel 5.04 Reserveringen    9.500    15.189    25.789    31.789    87.600    94.400 109.400 109.400    65.000 150.000 235.800 235.800 169.800 169.800

Mutaties Voorjaarsnota 2020    - 5.000    - 6.600    - 4.420    - 4.500    - 9.300    5.620    9.050    9.000    9.000 121.000 - 43.200

Totaal mutatie 2020    2021    2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034

 
 

o

o

o

c\i

'?t

169.800

                   

o

o

co

CM

O

O

co

CM

 

772.741

776.241

845.197

       

o

169.800

o

o

o

c\i

'?t

                     

O

O

O

c\i

O

O

co

CM

 

803.223

817.794

760.838

       

o

169.800

o

o

o

c\i

'?t

                     

o

o

o

csi

O

O

co

CM

 

681.076

685.138

533.470

       

o

235.800

o

o

o

Csi

                     

o

o

o

csi

277.800

 

601.658

590.907

599.470

       

o

192.600

o

o

o

Csi

       

o

o

o

csi

i

           

o

o

o

6

232.600

 

548.349

506.654

555.396

       

o

29.000

o

o

o

Csi

                     

o

o

o

csi

O

O

o

r>

 

472.549

356.174

403.796

       

o

o

o

o

15

o

o

o

Csi

                     

o

o

o

csi

116.000

 

397.860

391.485

439.114

       

o

O

o

cd

       

o

o

LO

csi

 

o

o

o

LO

'St

         

o

o

LO

s

165.900

 

535.727

570.511

577.558

       

o

118.450

       

o

o

LO

csi

 

o

o

o

d

'St

 

o

o

o

o

i

     

o

o

LO

Csi

00

150.950

 

477.166

483.250

478.300

       

o

o

CM

O

6

o

       

o

o

LO

csi

 

o

o

o

o

'St

 

o

o

o

LO

 

o

o

LO

 

o

o

o

cd

o

CM

O

cd

 

468.047

469.062

490.951

       

o

78.300

       

o

o

LO

csi

 

o

o

o

o

'St

 

co

o

o

o

o

csi

o

o

LO

 

00

o

cd

124.313

 

455.730

454.536

441.598

       

o

27.289

     

'sf

LO

i

o

o

LO

csi

 

o

o

o

o

CN

 

o

o

co

o

o

o

csi

 

o

o

co

i

co

Csi

OO

00

CM

LO

CM

LO

 

377.513

384.765

368.358

       

o

21.369

     

oo co

oo

i

o

o

LO

csi

 

o

o

o

o

 

co co

CN

i

o

o

o

csi

 

o

o

co

i

15

LO

00

OO

oo

00

 

351.341

352.312

371.339

       

o

8.589

   

O)

i

oo

LO

i

   

o

o

o

LO

co

'St

i

oo co

LO

csi

o

o

o

csi

 

co

CN

o

csi

i

CM

LO

«O

LO

CM

 

348.209

344.390

352.173

       

o

4.500

     

o

LO

i

             

5

co

i

O

O

O

LO

 

341.207

328.027

351.075

   

co co

oo od

co

00

oo od

o

 

294.000

169.800

CO

i

o

o

LO

i

o

o

o

LO

o

o

o

csi

i

o

o

o

o

o

CN

co

'St

i

o

o

o

o

od

o

o

o

03

CO

cd

i

                     

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

3e pakket zoetwater

Extrapolatie 2034

XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie

Grote wateren

Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

Intensivering Ruimtelijke Adaptatie

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren

Reservering WBI 2024 tm 2035

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

Mutaties Miljoenennota 2021

Totaal mutatie 2020    2021    2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034

O)

¦O c

  • « a

O)

¦G    C

=    ®

O)

¦O    c

=    ®

'¦Poe

flti

(/)    03 CS

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

3e pakket zoetwater

Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027 Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt voor het 3e pakket zoetwater in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Overheveling IK HWBP-2

Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Cybersecurity

Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS.

De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezeggingen die gedaan zijn naar aanleiding van het Algemene Rekenkamerrapport, waaronder het Security Operating Centre (SOC) voor detectie en response uit te breiden. Het omvat een pakket aan maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt € 7,3 miljoen aan artikel 5.01 Apparaat en € 4,1 miljoen aan artikel 5.02 Overige uitgaven toegevoegd.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.

Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren

In het kader van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het beleidsprogramma microplastics wordt gewerkt aan preventie van plastic zwerfafval in de zee dat uiteenvalt in microplastics. Hiervoor zijn maatregelen nodig, zowel aan de bron als in de afval- en waterketen zelf. Afvangen van plastics uit rivieren en deze circulair verwerken draagt bij aan de waterkwaliteit en de Europees wettelijke afspraken in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak met concrete maatregelen. Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt in de periode 2021 tot en met 2024 € 2 miljoen per jaar overgeheveld naar artikel 5.04 Reserveren voor het vormen van een reservering Plastic Zwerfafval Rivieren.

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten.

Stroomlijnen (meevaller)

Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).

Stuw Grave (meevaller)

Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.

Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptie

In de voorbereiding van de impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico's van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending. In het kader hiervan wordt van uit de investeringsruimte € 15 miljoen overgeboekt naar artikel 5.04 als beleidsreservering Ruimtelijke Adaptie.

Voor de financiering van de te verstrekken meerjarige verplichting actualiseren en beheren van de Klimaateffectatlas van € 0,2 miljoen alsmede Kennisportaal van € 1,1 miljoen en de Communicatieopdracht klimaatadap-tatie van € 0,2 miljoen (artikel 1.03 Studiekosten) wordt € 1,5 miljoen uit de beleidsreservering Ruimtelijke Adaptatie beschikbaar gesteld.

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.

Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Noordzeeakkoord

Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programma-ruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.

o

CM

O

CM

O

CM

CM

o

CM

co

CM

O

CM

LO

CM

O

CM

o

o

o

X

c

0

02

CD

L_

*u

0

_Q

E

c

0

02

C

-t—<

O

L_

02

0

_Q

0

L_

0

*u

c

0

c

0

02

0

L_

_*u

E

co

"0

'1

s—

<

LO

00

"0

_Q

£

'St

CM

O

CM

O

CM

CM

CM

O

CM

CM

O

CM

O

CM

O

CM

c/>

cc

ö) (£)

00

co

<0

07

O)

co

«o

o

o

't

co

p>

c\i

co

o>

 
     

250

102

   

1.251.889

00

'«t

CM

¦^

CM

           

07

co

07

LO

r*.

CN1

07

00

07

LO

r>

CM

     

i

                 
 

CM

CO

O

921.716 1.186.502

 

o

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦^

CM

           

o

o

CM

CM

O

CO

6

CM

co

CO

LO

07

r>

1

 

i

                   

CM

O

 

O

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦sf

CM

           

o

o

CM

cd

CM

co

 

i

                   

r>

LO

O

963.4861.043.042

 

O

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦^

CM

           

O

O

CM

983.332 1.067.142

cd

07

 

i

                   

o

 

O

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦^

CM

 

'3-

LO

CM

¦sf

1

       

CD

00

07

CT>

r>

 

i

                 

CM

LO

826.551 1.044.280 1.106.483 1.345.624 1.269.032 1.416.030 1.163.041 1.236.634 1.136.704 1.022.417

 

O

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦^

CM

 

LO

CM

¦sf

1

       

CD

00

07

00

co

CM

CM

o

o

LO

LO

cd

LO

o

00

't

cd

LO

CM

r>

00

co

CM

co co

07

O

cd

CM

CM

O

07

r>

CM

CO

co

LO

cd

LO

00

CO

CM

N

LO

O

 

i

                 

LO

r>

co

 

O

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦^

CM

 

'tf

LO

CM

¦sf

1

       

CO

00

07

cd

 

i

                 

LO

co

07

 

O

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦^

CM

 

LO

CM

¦sf

1

       

CO

00

07

cd

 

i

                 

s

r>

 

O

LO

CM

CM

O

     

00

'«t

CM

¦^

CM

 

'tf

LO

CM

¦sf

1

       

CO

00

07

co

 

i

                 

r>

o

co

 

O

LO

CM

CM

O

     

¦sl ed

 

LO

LO

CM

¦sf

1

       

CO

CO

o

c\i

r>

r>

CM

 

i

                 

CO

o

 

O

LO

CM

CM

O

     

LO

co co

¦sf

 

LO

LO

CM

¦sf-’

1

       

CM

07

07

07

6

 

i

                 

co

CM

 

O

LO

CM

CM

O

     

LO

00

CM

00

o

co

00

LO

LO

CM

¦sf-’

1

       

CM

07

c\i

r>

CT>

 

i

       

l

       
  • - 
    26.046
 

O

LO

CM

i

CM

O

     

co co

00

LO

LO

00

00

1

LO

LO

CM

¦sf-’

1

o

o

CM

     

CO

r*.

r>

o

CM

LO

O)

O

LO

CM

LO

     

¦sl-

IO

LO

LO

LO

CM

¦sf-’

1

o

o

CM

co

   

07

LO

07

07

00

r>

cd

LO

O

oo

00

co

00

i

i

       

1

       

CO

CO

CO

 

O

O

'St

LO

o

LO

O)

o

o

 

LO

o

¦sf

o

5

LO

LO

CM

¦sf-’

1

o

¦si- co

LO

CM

o

LO

CM

07

00

N

LO

O

 

i

 

i

i

 

1

       
   

07

O

O

O)

cd

i

co

'St

o

LO

O)

o

o

1.251.889

312.681

o

o

CM

cd

1

o

o

00

cd

l

o

LO

o

00

LO

CM

O

LO

   
   

i

i

i

           

taties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie

  • : 
    Cybersecurity WV ILT

Gebiedsagenda Ijsselmeergebied

Maatwerk KNMI-RWS

Klimaatadaptatie en Bestuur

Extrapolatie 2034

Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv

LNV: Beheerautoriteit Wadden

Noordzeeakkoord

XII: Opdracht VNAC Cyber Security big data

XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics

OCW: Uitvoering gebiedsagenda's

VWS: microplastics

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

s

X

X

X

X

O)

cc

¦G

¦G

c

0 CC

w -ï- 0 0 O) 0 0

0 cü

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk    834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Cybersecurity WV ILT

Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).

Naar LNV: Beheersautoriteit wadden

Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerauto-riteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.

Noordzeeakkoord

Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programma-ruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.

 
 

CO

O

CM

       

o

o

             

o

o

               

O

 

co co

o

CM

       

o

o

             

o

o

 

o

 

o

       

o

 

CM

co

o

CM

       

o

o

             

o

o

 

o

 

o

       

o

 

o

CM

       

o

o

             

o

o

 

o

 

o

       

o

 

o

co

o

CM

       

o

o

       

o

o

o

CM

   

o

o

o

CM

o

o

o

CM

 

o

 

o

       

o

 

O)

CM

o

CM

       

o

o

   

o

o

o

CM

o

o

o

CM

     

O

o

o

o

CM

 

o

 

o

       

o

 

CO

CM

o

CM

       

o

o

   

O

O

O

CM

O

O

o

CM

     

O

o

o

o

CM

 

o

 

o

       

o

 

CM

o

CM

86.919

 

86.919

co co

'St

co

CO

rt;

88.357

   

O

O

O

CM

O

O

o

CM

     

o

o

o

o

CM

 

o

 

o

       

o

 

co

CM

o

CM

91.818

 

91.818

CM

CM

LO

CM

CM

LO

93.340

   

O

O

O

CM

O

O

o

CM

     

o

o

o

o

CM

 

o

 

o

       

o

 

LO

CM

o

CM

93.662

r>

o

<T>

CT>

l

83.755

CO

03

CO

o>

CO

CO

LO

co

   

29.393

29.393

 

O

CO

 

CT>

CO

29.532

 

o

o

o

CM

 

o

o

o

CM

       

o

 

'St

CM

O

CM

53.690

o

«o

54.291

o

o

O

O

O

<J>

55.191

 

o

73.444

73.444

 

o

03

 

O

r-

00

74.314

 

o

o

o

o

o

o

CM

o

o

o

LO

CM

       

o

(OOO'l 3

CO

CM

O

CM

50.284

co

CT>

CO

1

45.586

co

LO

CD

LO

r>

46.342

 

23.393

LO

cd

31.838

 

CM

co co

o

co

03

co

CM

LO

31.310

 

o

o

CT>

O

O

O

6

19.100

       

o

         

i

1

           

X

CM

CM

O

CM

53.873

33.328

o

CM

N

co

co

'St

'St

CD

88.647

 

49.444

  • - 
    24.555

24.889

 

LO

O

LO

03

03

o

CT>

co

24.199

 

O

LO

o>

o

o

o

6

19.450

       

o

n waterkwaliteit (bedragen

     

i

1

           

CM

O

CM

o

CM

LO CO

10.253

91.773

CM

CM

LO

CM

CM

LO

93.295

 

00

cd

CM

co co

N

1

19.046

 

LO

LO

03

i

CD

r>

1

CM

00

CM

cd

 

o

0>

o>

o>

o

o

o

6

19.990

 

co

i

o

LO

i

 

co co

r>

1

O

CM

O

CM

rö .2 3 ro

12!

47.612

  • - 
    26.737

20.875

9.319    346

CO

CO

CM

CM

CM

 

30.424

co

<J>

31.355

O

o

o

CM

2.061    444

  • - 
    3.200    - 610

co co

1

31.189

 

49.476

  • - 
    21.867

27.609

  • - 
    939    - 939

'St

co

i

o

03

i

  • - 
    1.000    - 250

o

LO

i

O

LO

i

co

o

co

1

nvesteren i

 

. progr.

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr .Kaderrichtlijn water

Loon- en prijsbijstelling 2020

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

Loon- en prijsbijstelling 2020

LNV : Beheerautoriteit Wadden

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics

XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics

Vervolgaanpak bezien vergunningen

 

Mutaties Miljoenennota 2021

Tabel 36 Artikel 7 I

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.01 Real Kaderrichtlijn water

 

Grote wateren

 

VWS: microplastics

Totaal mutatie 2020    2021    2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034

 

O

     

O

       

o

o

     

o

o

 

o

o

O

       

o

o

     

o

o

 

o

o

O

       

o

o

     

o

o

 

o

o

o

       

o

o

     

o

o

 

o

o

o

o

o

CM

       

o

o

     

o

o

 

o

o

o

o

CM

O

O

o

CM

       

o

o

     

o

o

 

o

o

o

o

CM

O

O

o

CM

       

o

o

     

o

o

 

86.919

107.919

109.357

       

o

o

     

o

o

 

91.818

CO

CO

CM

114.340

       

o

o

     

o

o

o

o

c\i

 

95.662

CO

LD'

116.676

       

o

o

     

o

o

o

o

LD

CM

 

54.690

152.735

154.505

       

o

o

     

o

19.100

 

LLLZ 8

96.524

96.752

       

o

o

     

o

19.450

 

112.767

131.540

132.296

       

o

o

     

o

19.224

 

117.994

130.809

130.801

 

508

  • - 
    451

57

o

57

 

508

57

57

26.306

 

127.512

79.839

78.716

 

332

385

717

o

717

 

332

717

717

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit

 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Mutaties Voorjaarsnota 2020

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Mutaties Miljoenennota 2021

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Grote Wateren

Vanuit artikelonderdeel 5.04 reserveringen is € 158 miljoen middels de 1e suppletoire begroting 2020 van de beleidsreservering Grote wateren (in de periode 2020 tot en met 2029 overgeboekt naar het programma Grote Wateren op artikel 702 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit (Kamerstukken II, 2019-2020,27625, nr. 488). Met de uitvoering van het plan aanpak Grote Wateren worden diverse projecten/maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan de verbetering van de ecologische waterkwaliteit en worden eerder verloren en ontbrekende leefgebieden aangelegd. De overboeking had € 160 miljoen moeten bedragen. Met deze mutatie wordt de ontbrekende € 2 miljoen overgeboekt.

Naar LNV: Beheersautoriteit wadden

Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, lenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerauto-riteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.

Vervolg aanpak bezien vergunningen

Dit betreft een bijdrage aan RWS voor het uitvoeren van de inhaalslag bezien watervergunningen, gericht op het binnen 2 jaar (na aanvang) van het bezien van de meest risicovolle bedrijven/vergunningen. Hiervoor wordt € 1 miljoen van artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit naar 5.01 Apparaat geboekt.

Tabel 37 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Oorspronkelijke financiering

 

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

20252026-2034

Waterschappen

Totaal

251

251

0

0

0

0

0

00

Spoedwet

HWBP-2

239

239

0

0

0

0

0

00

HWBP

4

4

0

0

0

0

0

00

Overige bijdrage

HWBP-2

8

8

0

0

0

0

0

00

Rijk

Totaal

1.015

851

39

39

86

0

0

00

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

967

847

39

39

41

0

0

00

HWBP

49

4

0

0

45

0

0

0 0

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

1.267

1.102

39

39

86

0

0

0 0

Bestuursakkoord Water

 

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

20252026-2034

Waterschappen

Totaal (50%)

4.065

1.094

207

198

194

198

198

198

1.779

 

HWBP-2

799

742

57

0

0

0

0

0

0

 

HWBP

2.642

289

118

161

154

153

148

143

1.477

 

Projectgebonden aandeel (10%)

623

62

29

37

43

45

50

55

302

Rijk

Totaal (50%)

4.065

823

136

243

281

214

239

300

1.828

 

HWBP-2

696

395

44

51

29

89

0

10

78

 

HWBP

3.369

428

92

192

252

125

239

291

1.750

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

 

640

11

6

9

25

24

29

46

489

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

 

8.769

1.928

346

450

504

436

466

544

4.096

 

Totaal bijdragen

 

10.036

3.030

385

489

590

436

466

544

4.096

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

 

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

20252026-2034

HWBP-2

Totaal

2.452

2.020

128

89

68

89

0

0

58

 

Waterschapsprojecten

2.452

2.020

128

89

68

89

0

0

58

HWBP

Totaal (100%)

6.602

779

277

385

479

461

513

565

3.142

 

Waterschapsprojecten

5.607

562

229

332

417

403

450

496

2.718

 

Programmabureau

78

31

4

3

3

3

3

3

27

 

Innovatie

273

118

13

10

10

10

10

10

91

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid

21

6

5

3

2

1

1

1

4

 

Projectgebonden aandeel

(10%)

623

62

25

37

46

45

50

55

302

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

9.054

2.799

404

475

548

550

514

565

3.200

     

717

251

349

433

417

463

510

 

Uitgaven Rijk

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

20252026-2034

HWBP-2

Totaal

258

212

13

1

1

1

0

10

20

 

Rijksprojecten

189

157

9

0

0

0

0

10

13

 

Interne kosten

24

21

3

0

0

0

0

0

0

 

Programmabureau

46

34

2

1

1

1

0

0

7

HWBP

Totaal

724

19

10

14

30

29

34

51

535

 

Rijksprojecten

640

11

6

9

25

24

29

46

489

 

Interne kosten

84

8

5

5

5

5

5

5

46

Totaal uitgaven Rijk

 

982

231

23

15

31

30

34

61

556

0

Totaal uitgaven

 

10.036

3.030

428

490

579

580

548

626

3.755

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

  • 1. 
    De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.
  • a. 
    De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011-2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
  • b. 
    De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal

€ 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

  • c. 
    Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
  • 2. 
    De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:
  • a. 
    De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
  • b. 
    De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water:

€ 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

  • c. 
    De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • a. 
    Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
  • b. 
    Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.
  • c. 
    Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
  • d. 
    Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
  • e. 
    De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
  • f. 
    Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de lenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

  • 1. 
    Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat

De netwerken van Rijkswaterstaat

Hoofdwegennet

  • • 
    3.100 km snelweg
  • • 
    1.723 km op- en afritten en verbindingswegen
  • • 
    2.920 viaducten
  • • 
    54 ecoducten
  • • 
    27 tunnels

¦ 17 aquaducten « 798 bruggen

Hoofdvaarwegennet

  • • 
    3437 km kanaal en rivier
  • • 
    3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors
  • • 
    91 sluiscomplexen
  • • 
    128 sluiskolken
  • • 
    333 bruggen

Hoofdwatersysteem

  • • 
    90.192 km2 oppervlaktewater
  • • 
    45 km duinen
  • • 
    154 km dijken en dammen
  • • 
    io stuwen
  • • 
    6 stormvloedkeringen

¦ Afsluitdijken Houtribdijk

Bron; NI5

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoor-richtlijn 2012/34 i/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  • • 
    Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaci-teitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
  • • 
    Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
  • • 
    Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur) . In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerk-zaamheden centraal. Het zijn de prestaties - de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur - die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt lenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • • 
    De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).
  • • 
    De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
  • • 
    De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling.
  • • 
    In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en - indien nodig - het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
  • • 
    Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn.

Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

  • • 
    Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingspro-grammering.
  • • 
    De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flink e vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen».

Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheer-plannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Tabel 38 Prestatie-indicatoren RWS

 

Prestatie-indicator

Streefwaarde

2018-2021

Realisatie 2018

Realisatie 2019

 

Hoofdwegennet

Beschikbaarheid

Technische beschikbaarheid van de weg

 

90%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:

     

t/m 2017: filezwaarte (km.min)

Vanaf 2018: voertuigverliesuren

 

10%

2%

3%

Levering verkeersgegevens:

       

t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor

     

derden

       

Vanaf 2018:

       
  • - 
    Beschikbaarheid data voor derden
 

90%

92%

93%

  • - 
    Actualiteit data voor derden
 

95%

99%

97%

Veiligheid

t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan

     

norm gladheidsbestrijding

       

Vanaf 2018:

       
  • - 
    Voldoen aan norm voor verhardingen
 

99,70%

99,80%

99,80%

  • - 
    Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding
 

95%

97%

97%

 

Hoofdvaarwegennet

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

Stremmingen gepland onderhoud

 

0,80%

0,80%

-

Stremmingen ongepland onderhoud

 

0,20%

0,40%

-

Tijdig melden ongeplande stremmingen

 

97%

98%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

  • - 
    Toegangsgeulen
 

99%

100%

100%

  • - 
    Hoofdtransportassen
 

90%

92%

92%

  • - 
    Hoofdvaarwegen
 

85%

86%

83%

  • - 
    Overige vaarwegen
 

85%

91%

87%

Veiligheid

Vaarwegmarkering op orde

 

95%

95%

93%

 

Hoofdwatersysteem

Waterveiligheid

Handhaving kustlijn

 

90%

92%

92%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

 

100%

40%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

 

100%

100%

75%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

 

95%

99%

99%

 

Tabel 39 Prestatie-indicatoren ProRail

Kern Prestatie Indicator

Bodem-waarde

Streef-waarde

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,8

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6,3

5,4

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,90%

91,10%

92,60%

92,60%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,70%

97,30%

97,70%

97,70%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,10%

84,10%

82,50%

83,40%

Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten

92,40%

93,40%

94,60%

95,20%

Transitotijd goederenvervoer

7,50%

6,30%

3,60%

3,40%

Geleverde treinpaden

97,50%

98,20%

98,20%

98,50%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

542

436

  • 2. 
    Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeper-kingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.

Voor de zomer is er informatie verstrekt aan de Kamer over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.

Maatregelen beheer en onderhoud

Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.

Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluid-maatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm)en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.

RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34 i/EU.

Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder 'landelijke taken verkeersmanagement' en 'landelijke taken beheer en onderhoud'. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post 'overige netwerkgebonden kosten'.

De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 - 2025 ad € 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer-en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).

Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.

Maatregelen Vervanging en Renovatie

Tot dit moment is voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 e.v.

Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Briene-noordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (iWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:

CM LO CO O C\l OD

CM CO CM LD CO O CM 00

CM LO CD O CM 00

CM    CM    00

CM    LO    CD

O    CM    00

O 00    00

O CO CO

r- CM

CM r-

.2 § c I

s

> O

t S

S 2.

2 co

C D =    CD

JS © O m    CD O

¦+= >

c 5

5 2

CD -if C .0) CD CD

>    0 ±r >

>    mO$

O)

03

c

03

i? P

o o c

.2 a +¦> -£ = 2

>o g>

3 0 s f 5 g

<c 0 2

cc CO o 0 = 0 F- 0 X

+¦> c ^ 0 = 0

°>0 0 T3 C ¦i-'

3 m 0

¦o " S

Ö s 2

« £ o o ® O p m I

  • 1. 
    Budgetten verkeers-/watermana-gement en Beheer en Onderhoud RWS

Totaal budget verkeers-/ watermanagement en Beheer en

Onderhoud    1.324.394 1.307.576 1.158.534 1.124.358 1.089.871 1.166.829 928.917 931.802 982.977 1.027.163 1.057.487 1.040.628 1.052.457 1.050.547 1.050.97916.294.518

(/> 0 ö>

«“ S

® =

® ra ®

® o ¦o

^ C 3 ®

3 2 ° f £ -E S 5 ® ® o w +- "ö c o 5 = ® £ 5 O cc

> C TJ > C 1

c :=r c c :=* !

® £ 15 > P

£ :i ;

  • 0) 
    c 1 to P 1

£ :i ;

CD c 1

to P 1

£ :i c

CD c cu

w P t

O 15 O ^

I co O

O 5 S 5 ~ o t o < i

Totaal budget verkeers-/ watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en

Renovatie, incl. reserveringen    192.142 308.687 440.832 530.105 623.594 558.214 608.010 290.816 393.689 314.464 438.926    748.170 634.449 622.307 622.307 7.326.712

cd

co

't

rt

f'-

o

o

co

rt;

o

r>

a>

rt-

r>

o

co rt

f'*;

o

Lf>

LD

N

rt;

6

LO

g> 0 '-ü

c O)©

03    C    O    c

E    '-5    -    ®

<3    o    §    ?

'ö    £    «    'ö>

n S o E

2 *

in -Q

.Q "ö

«    3 f    03    CD    CD    3 CD    =3

£    Cü O    O    >    A    CO >    CO

o

CD *--C O

  • 0) 
    o

CO Q. C w CD O)

CD

cü o

¦ ¦ üi CD C/)

_ c

cc w

^ £

CC ¦£ — CD CC >

cc >

Toelichting budgetten en budgetbehoeften

De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budget-behoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PWC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist de jaren vanaf 2022.

Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel.

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudings-behoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 44 Overzicht DBFM-projecten

 

Project

Areaalinformatie

   

Einde DBFM-

contract

Uitgenomen

BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

   

A59 Rosmalen-Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden-Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten-Veenendaal

65 km

 

2x4,2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de

Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen-Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

   

nieuwe

     

A15 Maasvlakte-Vaanplein

129 km

Botlekbrug,

Thomassentunnel,

Botlektunnel

2x3+2x2,2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede

Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer- tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

Project

Areaalinformatie

 

Einde DBFM-contract

Uitgenomen

BenO-budget/jaar

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel,2x3

Aalkeettunnel

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

ntb

Rottemerentunnel 2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp - Holendrecht (Amstelveen)

Ntb2

2x4+1

ntb2

ntb2

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   
   

Nieuwe Keersluis

   

Keersluis Limmel

 

Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

2048

0,4 mln.

   

Complex Prinses

Beatrixsluis incl.

   

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

2045

2,5 mln.

   

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud

   

Sluis Eefde

 

voorhavens (bestaande schutsluis tot

2021)

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   
   

Afsluitdijk, spuicomplexen en

   

Afsluitdijk

 

keringen Den

Oever en

Kornwerderzand

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   
   

Tunnel Groene

Hart, Doorgaand

Spoorviaduct

Bleiswijk, Tunnel

   

HSL

85 km

Rotterdam Noord,

Tunnel Oude

Maas, Tunnel

Dordtse Kil, Brug

Hollands Diep

2031

N.v.t.

 

1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven var

deze begroting.

     
  • 3. 
    Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

 

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vervanging

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vervanging en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 J, nr. 2 102

1

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  • • 
    Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).

2

   De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario's (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.