Tijd voor erkenning

Met dank overgenomen van R.K. (Carla) Dik-Faber i, gepubliceerd op dinsdag 1 september 2020, 17:19.

Vandaag voeren we in de Tweede Kamer een heel belangrijk debat. We spreken over de erkenning van de Nationale Gebarentaal als officiële landstaal. Het wetsvoorstel dat dit moet regelen dien ik samen met PvdA en D66 in. Deze erkenning is belangrijk om ervoor te zorgen dat doven en slechthorende mensen volwaardig kunnen meedoen in de samenleving.

Meer dan vijftienduizend mensen in ons land communiceren in gebarentaal. De Nederlandse Gebarentaal is niet slechts een hulpmiddel voor dove mensen. Voor mensen die doof zijn geboren en voor kinderen van dove ouders, is het hun moedertaal. Zo thuis ik me voel als ik Nederlands spreek, zo thuis voelen zij zich als ze communiceren in de Nederlandse Gebarentaal. De juridische erkenning waar deze wet voor zorgt, is daarmee de erkenning van hun moedertaal als een unieke, volwaardige taal. Het is daarmee óók de erkenning van hun ‘zijn’, van hun eigen cultuur en identiteit.

Zo groot is de betekenis van deze wet. Daarom is dit debat alleen al een mijlpaal in de jarenlange strijd die de dovengemeenschap heeft moeten voeren.

Er zijn al wetten die de rechten van doven verankeren, maar de relatieve onbekendheid van gebarentaal levert toch nog vaak belemmeringen op. Zo is een tolk Nederlandse Gebarentaal in het onderwijs niet vanzelfsprekend. Deze wet zorgt voor grotere zichtbaarheid van de gebarentaal en versterkt daarmee de positie van doven en slechthorenden in ons land.

Deze wet regelt ook dat de overheid moet communiceren in gebarentaal. De corona-persconferenties hebben al een tolk Nederlandse Gebarentaal en zijn daarin de positieve uitzondering. Als deze wet wordt aangenomen, worden Kamerdebatten en persconferenties standaard voorzien van een tolk. Volksvertegenwoordigers kunnen voortaan hun eed of belofte in gebarentaal afleggen.

Het is dankzij tolken als Irma Sluis dat de Nederlandse Gebarentaal de afgelopen maanden bekend is geworden bij het grote publiek. Maar laten we niet vergeten waarom de tolken daar staan: zij zorgen ervoor dat doven en slechthorenden in hun eigen moedertaal kunnen meedoen in onze samenleving. Het moet vanzelfsprekend worden dat er naast de minister-president een tolk staat. Daarom is dit wetsvoorstel er.

Bijna elk land in de Europese Unie heeft gebarentaal als officiële landstaal al erkend. Nu is het de beurt aan Nederland. Het is de hoogste tijd.