Omwo­nenden moeten snel beter beschermd worden tegen land­bouwgif

Met dank overgenomen van Partij voor de Dieren (PvdD) i, gepubliceerd op donderdag 2 juli 2020.

2 juli 2020

De Partij voor de Dieren maant minister Schouten van LNV tot meer actie om omwonenden beter te beschermen tegen landbouwgif. Dit naar aanleiding van een nieuw advies van de Gezondheidsraad aan het kabinet, waarin staat dat uit voorzorg zo min mogelijk gespoten moet worden. Minister Schouten heeft al aangegeven dat zij dat niet van plan is. Daarom heeft PvdD-Kamerlid Frank Wassenberg een set kritische vragen gesteld.

“Dit is het zoveelste rapport dat benadrukt dat omwonenden uit voorzorg beschermd moeten worden tegen landbouwgif. Toch durft de minister te stellen dat zij al voldoende maatregelen neemt en gaat zij niet over tot dwingende maatregelen voor terugdringen van gifgebruik,” licht Wassenberg toe. “Daarmee dient de minister de belangen van de chemische en de agro-industrie en delven de natuur en omwonenden het onderspit.”

In reactie op het advies van de Gezondheidsraad wijst het kabinet naar de nieuwe 'Toekomstvisie gewasbescherming 2030'. Daarin zouden allerlei duurzame doelen opgenomen zijn. “Maar de minister van LNV leidt daarmee de aandacht af van de doelen die al in 2013 gesteld waren voor 2023”, stelt Wassenberg. "En het heeft er alle schijn van dat die oude doelen niet gehaald gaan worden.” De Partij voor de Dieren benadrukt dat juist op korte termijn meer actie nodig is om de doelen voor vermindering van gifgebruik en verbeterde waterkwaliteit voor 2023 te halen.

Spuitvrije zones

Bovendien zet de Partij voor de Dieren de strijd voort voor spuitvrije zones ter bescherming van omwonenden van landbouwpercelen. De minister van LNV zegt dat zij daarvoor de wetenschappelijke onderbouwing mist, maar de Gezondheidsraad pleit juist voor handelen uit voorzorg, omdat het rondmaken van wetenschappelijk bewijs een proces van meerdere jaren is, waarop niet gewacht moet worden.

Toelating aanscherpen

Tot slot moet volgens de Gezondheidsraad de toelatingsprocedure voor het op de markt brengen van landbouwgif verder worden aangescherpt door bij de beoordeling te kijken naar mogelijke ontwikkelingsstoornissen bij ongeboren en jonge kinderen en naar neurologische risico’s (waaronder de ziekte van Parkinson). Daarbij moet rekening gehouden worden met de stapeleffecten van de blootstelling aan verschillende gifstoffen. De Partij voor de Dieren pleit er daarom voor een stop te zetten op de toelating van nieuwe middelen zolang de procedure niet aangescherpt is op deze punten.