Die reddingssloep is wél nodig

Met dank overgenomen van L.F. (Lodewijk) Asscher i, gepubliceerd op zaterdag 27 juni 2020.

“We moeten loskomen van het verhaal dat er meer steun bij moet.”

Met die uitspraak boorde D66-minister Van Engelshoven het laatste restje hoop dat de kunst en cultuur in Nederland in het kabinet hebben de grond in.

Want terwijl het twijfelachtig is of bioscoop The Movies in Amsterdam, Cinema in Tiel en Poppodium 013 in Tilburg volgend jaar nog wel bestaan, speelt de minister mooi weer. Alsof de kapitein van de Titanic zegt dat de passagiers moeten loskomen van het verhaal dat er reddingsboten nodig zijn.

We missen het waarschijnlijk allemaal: een avond met vrienden naar een concert, een hete festivalzomer, een meeslepende toneelvoorstelling. Voor de bezoeker is het tijdelijke gemis te overzien, het grote drama voltrekt zich in slow motion. De misgelopen inkomsten van de culturele sector dreigen op te lopen tot 2,6 miljard euro. Maar liefst 38 duizend makers ontvangen nog altijd helemaal geen steun. Zoals violist Michiel Commandeur die al maanden geen euro op zijn bankrekening heeft ontvangen. Winnaar van de Nederlandse Muziekprijs, tenor Peter Gijsbertsen, is al een opleiding tot hovenier begonnen. Een prachtig beroep, maar het zou jammer zijn als we straks een tuin moeten aanleggen om van zijn mooie muziek te genieten. Want kleinere poppodia, schouwburgen en theaters geven nu al aan dat ze er zonder extra steun volgend jaar simpelweg niet meer zijn. En steeds meer mensen die op de planken van die podia horen te staan, verlaten de sector.

De 300 miljoen die het kabinet beschikbaar stelt, houdt hopelijk de grote rechtstreeks door het Rijk gesubsidieerde musea, orkesten en theatergezelschappen overeind. Maar bij het overgrote deel van de sector - zoals de regionale poppodia, de stedelijke schouwburgen en een groot gedeelte van de musea - komt er nauwelijks iets terecht. Ook bereikt deze steun niet de vele zzp’ers en freelancers vóór en achter de schermen - musici, acteurs, decorbouwers, technici. Als we nu niks doen, dreigt een kaalslag waar we nog decennia de gevolgen van gaan ondervinden. Dan blijven we achter met kunst en cultuur in Nederland die blijvend schraler en kleiner is.

Als liefhebbers mogen we dat niet laten gebeuren. Als de crisis voorbij is willen we weer naar onze favoriete bioscoop kunnen. Weer live om een cabaretier kunnen lachen. Ons weer laten meevoeren op de klanken van Mahler of Lil Kleine. Samen met vrienden en vreemden in de festivaltent kunnen dansen. Dat is waarom we nu een minister nodig hebben die de pijn van ons allemaal voelt. En gaat staan voor de mensen in de kunst en cultuur die nu moeten knokken voor hun bestaanszekerheid.

Het is nog niet te laat. Nog net niet. Liever ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. Geef de culturele sector die reddingssloep die ze zo hard nodig hebben. Maandag is het debat, waar wij een noodfonds voorstellen. Voor makers die nu in de armoede zitten. Voor podia die nu dreigen te verdwijnen. En voor culturele bedrijven die nu failliet lijken te gaan. Voor die mooie, gekke, ontroerende, verbroederende en soms vlijmscherpe cultuur die we allemaal zo missen nu.

Lodewijk Asscher

Jesse Klaver

Lilian Marijnissen