Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de videoteleconferentie (VTC) van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie van 12 mei 2020 - Defensieraad

Deze inbreng voor een schriftelijk overleg is onder nr. ? toegevoegd aan dossier 21501-28 - Defensieraad i en dossier 32317 - JBZ-raad i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de videoteleconferentie (VTC) van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie van 12 mei 2020
Document­datum 06-05-2020
Publicatie­datum 06-05-2020
Kenmerk 32317, nr. ?
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de aan de Minister van Defensie over de videoteleconferentie (VTC) van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie op 12 mei 2020, waarvan de geannoteerde agenda op 29 april 2020 door de Kamer is ontvangen (kenmerk 2020Z07684).

De voorzitter van de commissie,

Aukje de Vries

De griffier van de commissie,

De Lange

  • I. 
    Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de videoteleconferentie (VTC) van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie op 12 mei 2020. Zij hebben nog enkele vragen.

Evenals de minister onderkennen de leden van de VVD-fractie dat de coronacrisis invloed zal hebben op discussies over belangrijke dossiers, zoals het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Deze leden spreken hun zorgen uit dat de herschikking van de prioritering binnen het MFK ten koste zal gaan van de budgettering voor Defensie. Is de minister dat met hen eens? Kan de minister toelichten wat op dit onderwerp haar inzet zal zijn tijdens de VTC?

Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie vragen over de huidige stand van zaken van missies in het kader van het GVDB. Kan de minister aangeven in hoeverre deze nu stil liggen en binnen welke termijn de EU verwacht dat de missies hun normale werkzaamheden weer hervatten? De leden van de VVD-fractie willen hierbij in het bijzonder aandacht vragen voor het belang van de missies die zijn gericht op het versterken van de Europese grensbewaking (bijv. EUBAM Libië, EUCAP Sahel). Deelt de minister hun mening dat de huidige coronacrisis mogelijk tot extra irreguliere migratie gaat leiden? En deelt zij daarom ook hun mening dat dergelijke missies zoveel mogelijk moeten doorgaan of moeten worden herstart?

Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie een vraag over de passage in de geannoteerde waarin de minister schrijft ‘moeten de middellange- en lange termijn gevolgen en uitdagingen van het COVID-19 virus in de besprekingen over onder meer PESCO en het strategisch kompas worden meegenomen.’ Kan de minister aangeven welke wijzigingen binnen PESCO en binnen het strategisch kompas als gevolg van het COVID-19 virus zij voorstelt? Kan zij ook aangeven welke ideeën hierover leven bij andere Europese landen?

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde stukken voor de EU Defensieraad. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

Allereerst realiseren de leden van de D66-fractie zich dat op dit moment COVID-19 allesoverheersend is, zo ook Defensiesamenwerking binnen de Europese Unie. Zij constateren dat veel zaken ‘on hold’ zijn gezet. Kan de minister een toelichting geven van de lopende projecten betreffende Europese defensiesamenwerking, waar op dit moment als gevolg van de Coronacrisis al vertraging merkbaar is? Wat zijn de gevolgen van deze mogelijke vertraging? De leden van de D66-fractie lezen daarnaast in het verslag van de recente videoconferentie van de EU-ministers van Defensie dat GVDB-missies en -operaties waar mogelijk operationeel blijven om de stabiliteit in de betreffende landen zoveel mogelijk te waarborgen. Deze leden onderstrepen deze inzet en vragen of er al aanwijzingen zijn dat bepaalde GVDB-missies en/of -operaties zijn afgeschaald of operationeel hebben ingeboet, waarmee de stabiliteit in de betreffende landen inderdaad onder druk is komen te staan? Op welke wijze vindt hierover tussen de lidstaten afstemming?

De leden van de D66-fractie onderstrepen voorts het belang van het bestrijden van desinformatie in deze tijd. Juist in een periode waar mensen op zoek zijn naar betrouwbare informatieverstrekking blijkt desinformatie nog altijd een hardnekkig probleem. Deze leden constateren dat dit in de eerste videoconferentie van de EU-Defensieministers door meerdere lidstaten is opgemerkt. Kan de minister toelichten in hoeverre hier actiepunten aan verbonden zijn? Hoe wordt tegenactie georganiseerd om (de effecten van) desinformatie tegen te gaan, zo vragen de leden van de D66-fractie.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en danken de minister voor het toezenden. Graag stellen deze leden nog enkele vragen.

Volgens de planning van de EU zou Operatie Irene, de maritieme missie op de Middellandse Zee met als hoofddoel het handhaven van het wapenembargo tegen Libië, op 1 april 2020 van start zijn gegaan. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de missie zoals gepland van start is gegaan? Zo ja, dan vragen deze leden of al eerste resultaten van de missie te melden zijn?

De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat de staatssecretaris van justitie en veiligheid in haar antwoorden in het verslag van het schriftelijk overleg JBZ-raad (Kamerstuk 32 317, nr. 615) heeft bevestigd dat het evident is dat de voortdurende burgeroorlog en het snel toenemende aantal Coronabesmettingen, inclusief de daarmee gepaard gaande avondklok in Libië, zijn weerslag hebben op de effectiviteit van de Libische kustwacht, aan wie de Europese Unie het redden van drenkelingen in het Libische SAR-gebied heeft uitbesteed. De leden van de GroenLinks-fractie vragen in dit licht of er wat de minister betreft een rol is weggelegd voor Operatie Irene om het Libische SAR-gebied te monitoren, en waar nodig reddingsacties uit te voeren. Indien dit nog niet reeds onder het mandaat van Operatie Irene valt, vragen deze leden of de minister bereid is om bij de EU-Defensieraad te pleiten voor een uitbreiding van dit mandaat.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de minister of er formeel vastgelegde afspraken zijn gemaakt over de eventuele ontscheping van drenkelingen die door schepen onder de vlag van Operatie Irene worden ingezet. Zo ja, dan vragen deze leden of de Kamer deze afspraken kan inzien.

De minister beschrijft de te verwachten (grote) invloed van COVID-19 op de onderhandelingen rond het nieuwe MFK i. Deze leden constateren dat het voorgenomen EU-Defensiefonds hier onderdeel van is en dat hiervoor in het concept-MFK €13 miljard is geraamd. De minister schrijft dat zij op de EU-defensieraad zal aandringen op het blijven boeken van voortgang op deze strategische discussies. De leden van de GroenLinks-fractie vragen een nadere beschrijving van het type voortgang dat de minister de komende maanden concreet wenst te boeken. In het bijzonder vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de huidige Coronacrisis geen aanleiding vormt om de miljardenuitgave aan het EU-Defensiefonds (EDF) binnen het aankomend MFK te heroverwegen. Deze leden vrezen dat de weg naar Europees economisch herstel er een van de lange adem zal zijn en dat alle beschikbare middelen in het aankomend MFK nodig zullen zijn om dat duurzame herstel te bewerkstelligen. Voorts betogen de leden van de GroenLinks-fractie dat uitstel van de invoering van het EDF de tijd zou opleveren om te bezien of het fonds, zoals dat nu is voorgesteld, het meest effectieve middel is om tot Europese militaire harmonisatie te komen.

De minister schrijft in de geannoteerde agenda dat de impact van COVID-19 op de diverse projecten van het PESCO eveneens groot zal zijn. De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke termijn de minister een overzicht denkt te kunnen verstrekken van de concrete consequenties per PESCO-project waaraan Nederland deelneemt.

De leden van de SP-fractie achten het logisch dat de agenda van de EU Defensie ministeriële raad van 12 mei 2020 in zijn geheel in beslag wordt genomen door de gevolgen van de COVID-19 pandemie. Dat leidt tot een aantal vragen en opmerkingen over de beknopte geannoteerde agenda.

Gezien de, naar het oordeel van de leden van de SP-fractie, ongewisse ontwikkeling van de pandemie in de EU-landen op korte termijn, vragen deze leden wat de minister bedoelt met zowel de korte als middellange termijn. Wordt daarbij in jaren gedacht en kan de minister aangeven wanneer de korte termijn van de pandemie als eindig wordt gezien? Voorts vragen deze leden wat analyse van de minister is van de ontwikkelingen die zich thans afspelen? Welke relevante trends onderscheidt zij daarin?

Is de minister bereid de oproep van VN secretaris-generaal Guterres tot een staakt-het-vuren te ondersteunen? Wat betekent dat voor de oorlog in Libië, die op dit moment nog niet lijkt gestopt en op welke wijze wil de EU de rol van partner Turkije daarbij aan de orde stellen? In dat licht zijn de leden van de SP-fractie benieuwd naar het Noord-Afrika beleid. Wat is de inzet van Nederland in de controle op het wapenembargo op strijdende partijen in Libië? Wordt over Libië een beslissing genomen of is dat te vroeg?

In het verlengde hiervan vragen deze leden hoe de ontwikkelingen zijn aangaande het derde-landen-beginsel van PESCO? Zij vragen de minister om een toelichting op het algemene beginsel - alle derde landen tezamen - en op de rol van afzonderlijke landen? Deze kwestie sleept al vanaf het begin. Is de conclusie gerechtvaardigd dat de zaak onoplosbaar is? Wat moet er dan gebeuren om die oplossing te bereiken, behalve een oproep, zo vragen deze leden.

De ledn van SP-fractie vragen wat de stand van zaken is van een overeenkomst in het MFK. Liggen deze onderhandelingen ook stil in het kader van de bestrijding van de Covid-19-pandemie? Hoe wordt de veiligheidspolitiek in het MFK gefinancierd? Wat zijn hiervan de gevolgen van het strategische kompas? Blijft er iets van een EU-kompas inzake strategie over? En vooral wat is het strategische kompas van Nederland, of maakt het uiteindelijk niet uit. De NAVO is ten slotte de basis van het Nederlandse defensiebeleid. Ligt het veiligheidsbeleid van de EU nu al in stukken? Zo vragen de leden va de SP-fractie.

In het licht van de bestrijding van desinformatie stellen de leden van de SP-fractie hetzelfde als wat in de voorbereiding van de NAVO-defensieraad is gezegd. Volgens deze leden moeten de EU noch de NAVO zich hier rechtstreeks mee bemoeien, maar de situatie met betrekking tot de vrijheid van nieuwsgaring en vrijheid van meningsuiting zo optimaal mogelijk laten verlopen. Dat geldt voor de persvrijheid en de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek. Dit is zeker relevant in geval dat sommige EU-lidstaten beperkende maatregelen in deze vrijheden hebben afgekondigd. De leden van de SP-fractie zien geen taak voor staten voor de bestrijding van desinformatie, behalve dan er zelf niet aan meedoen en de samenleving maximaal te faciliteren gebruik te maken van de grondrechten. De leden van de SP-fractie vragen de minister hierop te reageren.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.