Staat van de Rechtsstaat

Met dank overgenomen van J. (Jeroen) Recourt i, gepubliceerd op woensdag 11 maart 2020.

Vermoedelijke vorige week is in Iran de Iraanse mensenrechtenadvocate Sotoudeh na een geheim proces veroordeeld tot 38 jaar cel en 148 zweepslagen voor haar werkzaamheden als advocaat.

Gisteren is in Nederland in alle openheid het proces tegen een aantal verdachten van het neerhalen van de vlucht MH17 begonnen.

Ubi iudicia deficiunt, incipit bellum. Deze tekst van Hugo de Groot is het motto van de Hoge Raad en staat pontificaal op hun nieuwe onderkomen. Volgens de Hoge Raad betekent het: “waar rechterlijke beslissingen tekortschieten, begint de oorlog”. Er is discussie over de juiste vertaling. De enige juiste vertaling vanuit het perspectief van de rechtsstaat is wat mij betreft: “Waar geen toegang is tot de rechter, begint de oorlog”. Ging het De Groot nog om een oorlog tussen staten, inmiddels gaat het om het verzet en het afhaken van burgers. Als burgers worden overvraagd, niet worden gehoord maar met wantrouwen worden bejegend en keihard op een foutje worden afgerekend, dan vervalt rechtsbescherming in machtsbescherming. In een goed functionerende rechtsstaat weet de burger zich gehoord en beschermd. Handelt de overheid zo dat een burger haar beslissingen als rechtvaardig kan ervaren. De staat van de rechtsstaat gaat over het perspectief van de burger.

Als burgers worden overvraagd, niet worden gehoord maar met wantrouwen worden bejegend en keihard op een foutje worden afgerekend, dan vervalt rechtsbescherming in machtsbescherming.

De democratische rechtsstaat kent twee onafscheidelijke elementen: De democratie borgt de pluriformiteit; de veelheid aan belangen in Nederland. De rechtsstaat biedt de zekerheid. Zij beschermt het individu tegen anderen en tegen de overheid. De rechtsstaat beschermt de minderheid tegen de meerderheid. Borgt dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Borgt dat de burger zich kan verweren tegen willekeur of onrechtmatig overheidshandelen. Dit lijkt een vanzelfsprekendheid, maar is het niet.

Voor het functioneren van de rechtsstaat zijn waarheid en vertrouwen noodzakelijke ingrediënten. Ook toegang tot de onafhankelijke rechter is een even evidente als noodzakelijke voorwaarde. Net zo als de onafhankelijke plaats die de rechter inneemt in de trias politica. Dit lijkt vanzelfsprekend maar is het niet meer. Ontwikkelingen in binnen- en buitenland nopen tot grote zorg.

Voor het functioneren van de rechtsstaat zijn waarheid en vertrouwen noodzakelijke ingrediënten.

Er wordt heel hard gewerkt in de justitieketen. Er gaat veel goed. Vele duizenden professionals doen dag in dag uit, soms met gevaar voor lijf en leden, hun werk. Hun professionele en persoonlijke inzet maakt dat systeemfouten geen ernstige gevolgen krijgen. Het hart voor de zaak is heel groot en dat wordt niet altijd voldoende gezien en gewaardeerd. Sterker: daar wordt soms misbruik van gemaakt. Daarom wil ik hier namens de PvdA mijn grote waardering voor al die agenten, advocaten, ambtenaren, rechters, reclasseringswerkers, officieren van justitie en al die anderen uitspreken.

Zonder rechtsstaat geldt het recht van de sterkste. Onze rechtsstaat is in serieus gevaar als individuen, groepen of organisaties zich structureel weten te onttrekken aan werking van het recht. In het rapport “ De achterkant van Amsterdam” wordt deze conclusie getrokken voor onze hoofdstad, en dat baart zorgen. De politie lijkt de macht op straat te hebben verloren aan de georganiseerde drugscriminaliteit. En dat gaat extreem ver: zij bepalen wie mag leven en wie niet. De moord op advocaat Derk Wiersum is hiervan het absolute dieptepunt. Hierbij is de rechtsstaat niet alleen omzeild of gecorrumpeerd, maar zelfs aangevallen. Het is naïef te veronderstellen dat dit alleen in Amsterdam het geval is en niet in de rest van Nederland. Hoe keren we het tij? Het rapport doet enkele aanbevelingen. Wellicht de belangrijkste: wees volhardend. Mijn vraag aan de ministers van justitie vandaag is: hoe wordt deze aanbeveling landelijk gerealiseerd? En zien de ministers ook een taak voor zichzelf om toe te zien dat dit ook in alle regio’s en gemeenten gebeurt? Zo ja, hoe en zo nee, waarom niet?

Zonder rechtsstaat geldt het recht van de sterkste.

Er zijn door het huidige en vorige kabinet substantieel extra middelen ingezet om bijvoorbeeld de drugscriminaliteit in met name Brabant te bestrijden. Op welke wijze is geborgd dat deze aanpak en de bijbehorende middelen echt duurzaam zijn, zo vraagt de PvdA-fractie zich af. Dat volhard kan en zal worden? Deze vragen sluiten aan bij de in deze kamer aangenomen motie van collega Rosenmöller naar de verduurzaming van financiering van de justitieketen. Hoe staat het met de uitvoering van deze motie?

Voorzitter, grote jongens uit de onderwereld verdienen een harde aanpak. De loopjongens een hele andere. Toen ik laatst vroeg aan een rechercheur of hij vond dat de recherche extra geld kon gebruiken, antwoordde hij tot mijn verbazing dat dat altijd kon, de criminaliteit is nooit op, maar dat het veel zinvoller is om te kijken of het geld niet effectiever besteed is met het voorkomen dat bijvoorbeeld kwetsbare jongeren met een heel laag IQ in de criminaliteit terecht komen. De PvdA-fractie vraagt de minister van justitie of hij onderschrijft dat een gedifferentieerde aanpak op zijn plaats is, zelfs als dat betekent dat middelen ingezet moeten worden buiten de justitieketen? Op welke manier vindt binnen het kabinet deze afweging plaats? Het gaat niet vanzelf is onze indruk: bestuurlijk Den Haag werkt verkokerd en organisatiebelangen worden hartstochtelijk verdedigd, ook als dit betekent dat het totale resultaat minder is. Onderschrijft de minister van justitie onze zienswijze of ziet hij dit anders? De terechte integrale aanpak is tot nu toe vooral repressief. Hoe maakt deze minister het ook preventief?

Het gaat niet vanzelf is onze indruk: bestuurlijk Den Haag werkt verkokerd en organisatiebelangen worden hartstochtelijk verdedigd, ook als dit betekent dat het totale resultaat minder is.

De rechtsstaat erodeert eveneens als het zoeklicht van justitie sommige wetsovertreders zelden raakt. Onze goede infrastructuur, waar onder de financiële dienstverlening, wordt ingezet om criminele gelden wit te wassen. Een deel van deze sector werkt amoreel: het maakt hen niet uit voor wie zij hun diensten inzetten. Op welke wijze gaat dit kabinet de pakkans van deze zogenaamde facilitators structureel verhogen? Onderkent de minister van justitie onze opvatting dat dit nodig is om twee redenen: allereerst maakt het Nederland minder aantrekkelijk als vestigingsplaats voor de internationale drugshandel. Maar wellicht nog belangrijker: het maakt zichtbaar dat justitie geen verschil maakt naar je sociaal economische positie in de samenleving. Of je nu met de handen aan de cocaïne zit of het drugsgeld witwast: het maakt in verwijtbaarheid geen verschil en dus ook niet in de kans op vervolging en de morele afkeuring. Te vaak wordt het beeld bevestigd dat de machtigen met hun dure advocaten de dans ontspringen. Maak met voorbeelden zichtbaar dat de gelijkheid voor de wet ook echt in de praktijk wordt gebracht en verstevig zo het draagvlak. De rechtstaat is er voor iedere burger. Wat gaat de minister van justitie doen om dit te waarborgen?

Vertrouwen is onmisbaar in een rechtsstaat. De overheid mag niet fundamenteel wantrouwend zijn richting haar burgers. Op dit punt is het misgegaan bij de belastingdienst, nu als laatste weer met het aanleggen van zwarte lijsten. Het ging ook niet goed bij de invoering van het gemeentelijke opsporingssysteem SyRi. In beide gevallen is voor de opsporing gebruik gemaakt van algoritmes. Naast evidente voordelen hebben algoritmes een groot nadeel: ze werken in het verborgene. Welke input ze krijgen en welke keuzes er aan ten grondslag liggen, is niet toetsbaar, maar kan voor het functioneren van de rechtsstaat fnuikende gevolgen hebben: discriminatie, achterstelling en geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Waar is de rechtsbescherming bij algoritmes? Kan de minister van justitie aangeven hoe de werking van algoritmes in de opsporing gecontroleerd kan worden en hoe hier rechtsbescherming tegen kan worden verkregen? En kan de minister garanderen dat op het moment dat de rechtspraak met algoritmes gaat werken en dat gaat eerder gebeuren dan we nu denken, uitgesloten is dat de voornoemde nadelige effecten zullen optreden? Hoe bereidt J&V zich voor op deze nabije toekomst? Welke normen bestaan er op dit moment voor toepassing van algoritmes in opsporing, berechting of financiering van de rechtsbijstand? De ontwikkeling van kunstmatige intelligentie moet door de overheid normatief gestuurd en begrensd worden en daar kan niet lang mee worden gewacht, vindt de PvdA-fractie. We hopen dat de minister van justitie dit onderschrijft.

Vertrouwen is onmisbaar in een rechtsstaat.

Macht behoeft tegenmacht. Kritiek op de rechtspraak is in dit licht heel wel mogelijk. Inhoudelijke kritiek op uitspraken, maar ook systeemkritiek. Deze kritiek vraagt wel grote zorgvuldigheid: de rechter, zowel individueel als als institutie, is de meest kwetsbare pijler in het systeem van checks and balances. Het moedwillig beschadigen van het gezag van de rechter is moedwillig de rechtsstaat beschadigen. Op het moment dat je de integriteit van rechter in twijfel trekt als die een onwelgevallige uitspraak doet, ben je daar mee bezig. Dan speel je vanuit politiek opportunisme of vanuit gekrenkt machtsdenken niet meer op de bal maar op de man (in de praktijk meestal een vrouw). En met die man of vrouw haal je rechtsstaat neer. Je ziet het gebeuren in Polen, Rusland en de VS, je ziet het gebeuren in Nederland met uitspraken van politici. Mijn fractie maakt zich hier grote zorgen over. De machtsbalans is immers geen statisch gegeven. De ruimte die bijvoorbeeld de wetgever niet inneemt, moet zelfs worden ingenomen door de rechter. Rechtsweigering is strafbaar. Wil je die balans veranderen zul je als wetgever naar je eigen rol moeten kijken. Uitspraken als “de rechters trekken de macht naar zich toe” suggereren een persoonlijke ambitie van de rechter en zijn daarmee beschadigend voor zijn gezag. De motie Cliteur (34 430 P), waarin wordt geconstateerd dat in een democratie het zwaartepunt van de macht bij de wetgevende macht dient te liggen, omdat alleen die een democratisch mandaat heeft, miskent de onderlinge afhankelijkheid en dynamiek. Miskent dat in een rechtsstaat niemand het laatste woord heeft. Onderschrijven de minister deze zienswijze van mijn fractie? We zijn benieuwd.

De commissie Remkes heeft een voorstel gedaan om de positie van rechter iets losser te maken van de politiek en daarmee iets minder kwetsbaar voor politieke profilering over de rug van de rechter.

De commissie stelt voor de benoeming van de leden van de Hoge Raad niet langer op rechtstreekse voordracht van de Tweede Kamer te laten doen, maar hier een commissie voor te benoemen die door de Hoge Raad en de Tweede Kamer gezamenlijk wordt gevuld. Deze commissie doet dan een dwingende voordracht aan de regering. Mijn fractie is blij dat de regering positief op dit voorstel van de staatscommissie heeft gereageerd. Ik vraag de minister van Justitie wanneer het voorstel tot wijziging van de Grondwet bij de Tweede Kamer wordt ingediend?

De commissie Remkes heeft een voorstel gedaan om de positie van rechter iets losser te maken van de politiek en daarmee iets minder kwetsbaar voor politieke profilering over de rug van de rechter.

De rechtsstaat is er primair voor de burger. Sinds het WRR-rapport “weten is nog geen doen” zijn we weer attent gemaakt op het feit dat niet iedere burger rationeel, slim en adequaat handelt. Zijn ‘doenvermogen’ is beperkt. Toch maken we steeds moeilijker wetten, bouwen we fatale termijnen en rekenen we fouten hard aan. Dit zet de rechtsstaat op grote afstand van veel burgers. De rechtsstaat is er niet voor iedereen maar alleen voor de mensen die de weg weten of het geld hebben om dit uit te zoeken. Daarom moet de overheid bij een conflict op zoek naar de achterliggende oorzaak. We hangen burgers te vaak op aan termijnen, digitale structuren en andere formele vereisten, waar velen niet aan kunnen voldoen. Waarom omarmen we niet het idee van president Macron om iedere burger het recht te geven om een keer een fout te maken? zo vraag ik de minister. In een tweepartijengeschil met de overheid kan en moet de overheid maatwerk leveren; responsief zijn. In zijn artikel “ wetgeving in een responsieve rechtsstaat” heeft professor Scheltema een nieuw artikel 3:4a in de Awb voorgesteld. Dit luidt:

“Indien de toepassing van een wettelijke regel leidt tot nadelige gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met die regel te dienen doelen, en de belanghebbende hiervan geen verwijt kan worden gemaakt, kan van de regel worden afgeweken voor zover dat nodig is om tot een meer evenwichtige regeltoepassing te komen.”

De rechtsstaat is er primair voor de burger.

Gaat de minister voor rechtsbescherming dit voorstel overnemen en zo nee, waarom niet? Kan de minister voor rechtsbescherming toezeggen dat hij de bestuursrechtelijke regelgeving, waar onder de Awb, tegen het licht gaat houden om te bezien waar deze verder moet worden aangepast om daadwerkelijk responsief te kunnen zijn? Hoe gaat de minister voor rechtsbescherming realiseren dat leidinggevenden hun ambtenaren ook echt de ruimte geven om maatwerk te leveren? En kan de minister ook in samenspraak met de bestuursrechtspraak zelf, kijken naar de toetsing door de bestuursrechter met als doel de regels zo aan te passen dat de rechter nog een extra stap kan maken om zoveel als mogelijk aan de inhoudelijke toetsing van het geschil toe te komen? Ik denk aan het relativeren van de formele rechtskracht of het tegengaan van bewijsfuiken. Zo neem je de burger serieus, zonder hem altijd gelijk te geven. We zijn benieuwd of de minister van rechtsbescherming onze opvattingen op dit punt deelt.

Voorzitter, het is van groot belang dat in een rechtsstaat alle partijen hun rol kennen. Bijvoorbeeld de officier van justitie. Hij is een onafhankelijk magistraat. Hij moet in staat gesteld worden om onafhankelijk en professioneel te kunnen handelen in een individuele zaak. In de huidige praktijk lijken zaken veelvuldig buiten de rechter door een secretaris te worden beslist maar blijft tijd en capaciteit een schaars goed. Mijn fractie is bezorgd over de staat van het OM. Het OM lijkt inmiddels louter een efficiënte en tot op het bod uitgeklede uitvoeringsorganisatie van het ministerie. Het onderbrengen van de gehele keten in 1 ministerie is rationeel vanuit efficiencydenken. Mijn fractie wil meer rechtsstatelijk denken. De checks and balances beter borgen door de rechtspraak en uitvoering weer over twee ministeries te verdelen. Mijn fractie wil mondige professionals die opkomen voor de professionele waarden van hun werk. De overheid is geen bedrijf. Hoe kijken de ministers aan tegen het voorstel om de politie weer onder te brengen bij het ministerie van binnenlandse zaken om zo weer tegenspraak in de keten te organiseren?

Mijn fractie wil mondige professionals die opkomen voor de professionele waarden van hun werk.

Zonder toegang tot de rechter is er geen functionerende rechtsstaat. Zo simpel is het. Toegang tot de rechter kost geld, geld voor de rechtspraak en geld voor de rechtsbijstand. Behoorlijk bestuur betekent dat je voor dit fundamentele onderdeel van de rechtsstaat begroot wat nodig is om voldoende kwaliteit te bieden. De kwaliteit van de dienst is het vertrekpunt, het geld volgt. Financiering is niet onbeperkt, het blijven collectieve middelen waar kritisch mee moet worden omgesprongen, maar het is een element bij de inhoudelijke afweging. Toch is deze inhoudelijke afweging niet gemaakt bij de financiering van de sociale advocatuur. Niet ter discussie staat dat de huidige financiële vergoeding van sociale advocaten onder de maat is, ook na de recente ophoging. Mijn fractie hoopt dat de minister van rechtsbescherming dit onderschrijft. De broodnodige toegezegde correctie komt eventueel en pas jaren later als plannen die het beroep op advocaten moeten terugdringen ook daadwerkelijk het benodigde geld opleveren. Ook bij de rechtspraak is - als logische reactie op het verleden - de bekostiging te lang te dominant geweest. Zijn nog niet gerealiseerde onzekere bezuinigingen al meegeteld in de begroting. Dit doet schade, die groter is en langer duurt dan de bezuiniging oplevert. 21.300 strafzaken kunnen niet op tijd worden afgedaan door een tekort aan rechters. Wat voor onrecht moeten veel burgers hierdoor ervaren! Mijn fractie verzoekt de minister van rechtsbescherming om voor de hele keten, en met name voor de gefinancierde rechtsbijstand dringend voor de komende begroting meer rekening te houden met wat nodig is in plaats van wat hij er voor over heeft. Is hij hiertoe bereid? En zo niet hoe kan dan gezorgd worden dat strafzaken tijdig en adequaat afgedaan worden?

Zonder toegang tot de rechter is er geen functionerende rechtsstaat.

Hetzelfde kan worden gezegd voor de hoogte van de griffierechten. Ik heb gezocht naar inhoudelijk onderzoek naar de effecten van de hoogte van het griffierecht op de toegang tot de rechter. Ik kon niet vinden wie er hierdoor van de rechter worden afgehouden. (Er is wel een WODC onderzoek uit 2017 dat hier alleen naar de financiële cijfermatige kant kijkt). Vormen de huidige hoge griffierechten een redelijke drempel voor de burger? Kan er een optimum worden bepaald? Ook hier lijkt geen inhoudelijk onderzoek en debat te zijn over de hoogte van de griffierechten maar in plaats daarvan een financieel gedreven tarief. Kan de minister voor rechtsbescherming mij aangeven of er een inhoudelijk onderzoek bestaat en zo ja, wat dan de uitkomsten zijn van dit onderzoek. Dan kunnen we op basis van deze gegevens het politieke debat voeren. Bestaat dergelijk onderzoek niet, wil de minister dit dan initiëren?

De minister voor rechtsbescherming heeft een ambitieus plan neergelegd voor de wijziging van het stelsel van financiering van rechtsbijstand. Voorgangers hebben het geprobeerd en dit is mislukt. Dat de minister met experimenten test wat werkt en zo aan draagvlak bouwt kan mijn fractie goed begrijpen. Ik heb nog wel een paar vragen. Kan de minister een vergelijking geven tussen kwaliteitsborging van rechtsbijstand door advocaten en niet-advocaten? Welke controle en toezicht is er op de kwaliteit van beide groepen rechtshulpverleners, welke correctie- en klachtmogelijkheden zijn er en zijn die even effectief? Mijn fractie is niet principieel tegen het verder beleggen van rechtshulp bij anderen dan advocaten. Wij willen wel voorkomen dat ook hier wederom economische motieven het systeem bepalen en er een race to the bottom ontstaat binnen een ongelijk speelveld. Of ontwikkelt de advocatuur zich tot A-merk voor de vermogenden en wordt de rest een B-merk voor de minvermogenden?

Of ontwikkelt de advocatuur zich tot A-merk voor de vermogenden en wordt de rest een B-merk voor de minvermogenden?

Verder is mijn fractie benieuwd hoe de minister van rechtsbescherming staat tegenover het publiek aanbieden van rechtshulp. De advocatuur heeft op grote delen van de rechtshulp een monopolie. Dit monopolie wordt deels losgelaten. Waarom zetten we niet ook in op verbetering van de eerste lijn en laten we de juridische loketten niet ook bescheiden publieke rechtshulp verlenen? Dit zou prima passen in de opzet van de minister om met verschillende plannen te experimenteren. Graag een reactie.

Mijn fractie is blij met de experimenten om geschillen buiten de rechter op te lossen. De burger heeft niets aan juridische geschilbeslechting als dit zijn probleem niet oplost. De versterking van mediation in alle rechtsgebieden ligt mijn fractie na aan hart. Het denken in herstellen is voor alle betrokkenen, en daarmee ook voor de samenleving zelf, vele malen constructiever en effectiever dan het denken in afrekening en vergelding, hoewel dit laatste soms nodig is voor herstel. We gaan naar een systeem waarin de mediator een volwaardig en zelfstandig beroep is met bijbehorende kwaliteitsborging. We gaan hopelijk naar een tijd waar bij alle schadegevende conflicten nagedacht wordt hoe deze schade kan worden hersteld. Een interventie waar het slachtoffer nadeel van ondervindt, kan geen herstelrecht zijn.

De versterking van mediation in alle rechtsgebieden ligt mijn fractie na aan hart.

Alternatieven voor rechtspraak kunnen alleen goed functioneren als voorliggende voorziening als de toegang tot de rechter geborgd is. Partijen worden bij de mediator tot redelijkheid uitgedaagd omdat ze weten dat de wederpartij bij onredelijkheid altijd naar de rechter kan stappen. Hierbij is van groot belang dat partijen enigszins kunnen voorspellen wat ze bij de rechter zullen krijgen, bijvoorbeeld aan alimentatie. Alternatieve geschilbeslechting kan dus alleen groeien in de schaduw van de rechtspraak en met goede al dan niet digitale rechtshulp. Ik zou het graag nog een stap verder brengen: haal de rechtspraak binnen de alternatieve geschilbeslechting. Als bij een mediation over een complexe echtscheiding op een onderdeel geen overeenstemming kan worden bereikt, bijvoorbeeld over de kinderalimentatie, kan de rechter in dit deelgeschil de knoop doorhakken, waarna de mediation kan doorgaan. Kan de minister toezeggen dat deze deelgeschillenregeling in de op stapel staande mediationwetgeving blijft bestaan?

Voorzitter, ik rond af.

In een goed functionerende rechtsstaat gaat het uiteindelijk om de bescherming van de burger, niet in de laatste plaats tegen de overheid zelf. De burger, iedere burger, moet rechtsstatelijke garanties van veiligheid en rechtvaardigheid ervaren. De rechtsstaat is er voor hem of haar. Dit vraagt een regering die loskomt van efficiencydenken en rechtsstatelijk denken vooropstelt. Dit vraagt om een overheid die de burger, ieder apart, ziet voor wie die is. Dit vraagt om effectieve toegang tot een effectieve en gezaghebbende rechter. Want waar geen toegang is tot de rechter, begint de oorlog en faalt de rechtsstaat.

De burger, iedere burger, moet rechtsstatelijke garanties van veiligheid en rechtvaardigheid ervaren.