Staat van de Rechtsstaat

Met dank overgenomen van 50PLUS i, gepubliceerd op dinsdag 10 maart 2020.

“De scheiding der machten, de trias politica, kan alleen werken bij een zuivere en duidelijke rolverdeling waarbij iedere macht - de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende - een eigen verantwoordelijkheid heeft die niet ter discussie staat”, zei senator Martine Baay bij het debat ‘Staat van de Rechtsstaat’ in de Eerste Kamer.

De volledige inbreng van Eerste Kamerlid Martine Baay bij het debat ‘Staat van de Rechtsstaat’:

“Het is inmiddels alweer zes jaar geleden dat in 2014 in deze Kamer het eerste beleidsdebat over de Staat van de Rechtsstaat plaatsvond. De ontstane traditie om periodiek de staat van de rechtsstaat tegen het licht te houden is niet alleen wenselijk maar zelfs noodzakelijk.

Want een stabiele rechtsstaat zoals wij die in Nederland kennen is geen vanzelfsprekendheid, ze staat voortdurend onder druk en verdient onze nimmer aflatende zorg en aandacht.

Door de talloze en snel op elkaar volgende ontwikkelingen in onze samenleving lijkt het wel of de zorgen om onze democratische rechtsstaat eerder toe dan afnemen.

De voortschrijdende gevolgen van de zware criminaliteit met als onmiskenbaar dieptepunt de dodelijke aanslag op advocaat en rechter plaatsvervanger mr. Derk Wiersum in september vorig jaar zorgden voor een schokgolf van afschuw en ongeloof in ons land.

Bekende strafpleiter mr. Oscar Hammerstein noemde deze moord als eerste ‘een aanslag op de rechtstaat’.

De voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, de heer mr. Naves, zei het treffend in zijn nieuwjaarstoespraak op 9 januari: ‘Een toga is, helaas, geen kogelvrij vest.

De toga, ooit het symbool van gezag en onafhankelijkheid roept nu bij de dragers ervan een gevoel van onveiligheid op. Maar liefst 59 procent van de advocaten en driekwart van de strafrechtadvocaten hebben dit aangegeven in het door De Balie uitgevoerde onderzoek gepubliceerd in het Advocatenblad van 31 oktober 2019.

Maar ook de veiligheid van rechters en officieren van Justitie is in het geding. Extra beveiliging voor hen is helaas noodzakelijk en zelfs volstrekte anonimiteit van togadragers wordt thans ingezet in strafprocessen.

Mijn fractie maakt zich buitengewoon veel zorgen over deze ontwikkelingen. Zal in de toekomst de pijler van ons rechtssysteem, de openbaarheid van de terechtzittingen zoals vastgelegd in artikel 121 van de Grondwet4 moeten wijken voor de angst voor terreur?

De rechtspraak heeft deze openbaarheid nodig om legitimatie van haar uitspraken te verkrijgen.

Deelt de minister onze perceptie van deze ontwikkelingen en wat stelt hij hier tegenover? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat togadragers hun werkzaamheden kunnen verrichten zonder angst voor repercussies? Is de minister bereid om extra financiële middelen ter beschikking te stellen voor bijvoorbeeld het geven van weerbaarheidstrainingen voor deze doelgroepen?

Gelet op de zojuist geschetste ontwikkelingen lijkt het 50PLUS van groot belang om gevolg te geven aan de oproep van de heer Naves om zorg te dragen voor extra beveiligde zittingscapaciteit bij rechtbanken, liefst in 4 ressorten.

De al bestaande extra beveiligde locaties, de verouderde Bunker en het Justitieel Complex Schiphol zijn al vol gepland met zittingen voor zware strafzaken. Het bijwonen van dit soort zaken vergt ook voor slachtoffers en de media extra aanpassingen. Is de minister bereid om na te gaan welke locaties geschikt zijn om de benodigde beveiligde zittingscapaciteit te realiseren en zo ja op welke termijn denkt hij met een concreet voorstel te komen?

We kregen vrijdag 6 maart via de media te horen dat vanwege een tekort aan zittingscapaciteit en door overbelasting van de rechtelijke macht zo’n 23.000 strafzaken niet binnen de daarvoor gestelde termijn behandeld kunnen worden. Welk signaal geeft dit aan de samenleving?, zo vraag ik de minister, als de Nederlandse Staat niet in staat is de berechting van delicten adequaat ter hand te nemen? Hoe gaat de minister deze problematiek oplossen en wanneer denkt hij dat dit opgelost is? Welke middelen gaat hij daarvoor inzetten?

De scheiding der machten, de trias politica, kan alleen werken bij een zuivere en duidelijke rolverdeling waarbij iedere macht, de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende een eigen verantwoordelijkheid heeft die niet ter discussie staat. Vervaging van de scheidslijnen holt het systeem van de checks en balances van de trias politica uit.

De essentie van de trias is niet enkel een organisatorische scheiding van functies, maar voorkomt dat elke macht afzonderlijk tot een absolute macht uitgroeit waardoor het equilibrium, het evenwicht der machten verstoord wordt. De trias zijn voor het kunnen uitoefenen van hun machten onderling van elkaar afhankelijk en elke macht biedt tegenwicht tegen de andere machten.

Deze, in dit Huis bekend veronderstelde introductie over de scheiding van machten maakt mijn fractie niet voor niets. Rechtelijke uitspraken zoals het Urgenda-vonnis uit 2015 over versneld terugdringen van de CO2-uitstoot, sluiting van de rookruimtes-uitspraak Hoge Raad en het doorstrepen van het stikstofbeleid door de Raad van State worden door een politieke partij zoals Forum voor Democratie gezien als ‘een machtsgreep van de rechtelijke macht’. De partijleider van Forum stelt dat rechters steeds vaker op de stoel van de wetgever gaan zitten, hij heeft het zelfs over dikastocratie, waarbij niet de democratisch gekozen politici het land besturen maar de rechtelijke macht.

Maar is deze veronderstelling of beschuldiging terecht? Zijn dit soort rechtelijke uitspraken inderdaad grensverleggend waarbij de rechtelijke macht beslissingen neemt over belangrijke politieke kwesties met opzij zetting van de wetgever?

Volgens 50PLUS doet de rechtelijke macht in de geschetste uitspraken niets meer dan het uitoefenen van haar taak. Namelijk ook de overheid en bestuurders dwingen om zich aan haar eigen wetten te houden. Wetten die zijn aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer waardoor het democratisch gehalte ervan is geborgd. Dit beeld kwam ook naar voren in het gisteren gehouden rondetafelgesprek in de Tweede Kamer waarbij herhaaldelijk gesproken werd over de exacte rol van rechter. Hij stelt de feiten vast en trekt daaruit een conclusie.

Tijdens het debat van de Staat van de Rechtsstaat op 22 mei 2018 haalde ik in mijn bijdrage al de woorden aan van de mr. Van Tongeren, voormalig algemeen deken van de Nederlandse orde van advocaten, die hij sprak tijdens de deskundigenbijeenkomst van 6 februari 2018. Kort gezegd kwam dat erop neer dat bij nieuwe wetgeving vaak niet wordt nagedacht over het kader waarbinnen dit wordt geplaatst en wat de uitwerking ervan is in de praktijk. Met name wil ik ingaan om dit tweede gedeelte, de uitwerking van wetgeving in de praktijk.

Uitwerking van wetgeving in de praktijk

In dit Huis hebben we afgelopen februari de Invoeringswet Omgevingswet behandeld, wetgeving met veel open normen. Dat zal ongetwijfeld leiden tot meer rechtszaken waardoor de rechter via jurisprudentie invulling moet gaan geven aan die open normen.

Dat is overigens niet nieuws, denk bijvoorbeeld aan het begrip ‘overmacht’ juridisch gekwalificeerd als: Een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Door rechtelijke uitspraken heeft de invulling van ‘overmacht’ de betekenis gekregen zoals die nu geldt. Jurisprudentie is een inkleuring van de wet of het wetsartikel. De vraag is wanneer de rechter, indien hij de kaders van de open normen afbakent en jurisprudentie creëert , of hij daarmee een grens overschrijdt. Of betekent dit dat degenen die verantwoordelijk zijn voor wetgeving en besluitvorming , al dan niet bewust, nadere invulling en interpretatie overlaten aan de rechtelijke macht.

Mijn fractie is van mening dat het laatste geldt. Uit het interview met de minister van Rechtsbescherming in het AD van 7 maart jl. lijkt hij deze zienswijze van mijn fractie te delen. Hij zegt: ‘De rechter houdt ons een spiegel voor’. Graag krijgt mijn fractie een bevestiging van de minister dat onze interpretatie van zijn uitspraken de juiste is. Daarvan uitgaande wil mijn fractie wel graag een toelichting waarom de minister niet eerder publiekelijk afstand heeft genomen van de suggestie dat rechters op de stoel van de wetgever zijn gaan zitten.

Dit beeld dat hier en daar ook is overgenomen in de media kan ervoor zorgen dat het grote publiek gaat twijfelen aan de integriteit van rechters. Is het oproepen van die twijfel al op zich een signaal dat het vertrouwen in de democratische rechtsstaat afneemt? Welke mogelijkheden ziet de minister om dit vertrouwen in de rechtelijke macht te herstellen?

Positie van het slachtoffer in het strafrecht

Ik kom nu op het punt van de positie van het slachtoffer in het strafrecht. De campagne ‘Het Witte Balkje’ die wordt georganiseerd door de Organisatie Slachtofferhulp Nederland staat voor de bescherming van de privacy van slachtoffers. Een rechtstaat dient burgers, zeker burgers die slachtoffer zijn geworden van delicten, zo optimaal mogelijk te beschermen.

Dat betekent voor 50PLUS dat slachtoffers recht hebben op identiteitsbescherming, zij hebben recht op anonimiteit zodat zij niet met naam, adres en soms zelfs foto’s tegen hun wil en zonder dat ze daarvoor toestemming hebben gegeven, in de media hoeven te verschijnen. Het Witte Balkje is een afgeleide van het zwarte balkje waarvan verdachten en/of daders op foto’s worden voorzien. Het staat symbool voor analoge toepassing van privacybescherming voor slachtoffers.

Sedert 25 mei 2018 moeten wij ons houden aan de AVG, de Algemene Verordening Gegevensbescherming, met soms bizarre uitwerkingen. Op de website van de sportclub mag niet zomaar een foto worden geplaatst van het winnende team omdat daardoor mogelijk de privacy van een van de leden geschaad kan worden.

Maar wat wel kan is dat een slachtoffer benoemd wordt in landelijke bladen, foto’s van het woonadres gepubliceerd worden met vermelding van allerlei persoonlijke gegevens over bijvoorbeeld kinderen en partners.

Terecht heeft Slachtofferhulp Nederland en het Landelijke Advocaten Netwerk Gewelds- en Zedenslachtoffers (LANGSZ) vertegenwoordigd door voorzitter mr. Richard Korver onlangs een zogenaamd witboek aan de minister van Rechtsbescherming overhandigd waarin gepleit wordt om een einde te maken aan deze ontoelaatbare schending van privacy van slachtoffers.

50PLUS is van mening dat de regering de taak en de verantwoording heeft om met de Nederlandse Vereniging voor Journalisten en het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren eenzelfde ‘gentlemen’s agreement’ af te sluiten voor slachtoffers zoals de media die hanteert ter identiteitsbescherming van verdachten.

Tot slot, gelet op hetgeen ik hiervoor heb gemeld over de toename van zware criminaliteit en de beïnvloeding hiervan in het strafprocesrecht , sluit ik af met een citaat van Hendrik van Randwijk , een citaat dat door een bevriend advocaat in dat verband vaker wordt aangehaald:

‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen; dan dooft het licht’.”