Motie Agema over bewerkstelligen dat veel meer strafzaken inzake meisjesbesnijdenis volgen - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020 - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 98 toegevoegd aan wetsvoorstel 35300 XVI - Vaststelling begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2020 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020; Motie; Motie van het lid Agema over bewerkstelligen dat veel meer strafzaken inzake meisjesbesnijdenis volgen |
---|---|
Documentdatum | 18-11-2019 |
Publicatiedatum | 18-11-2019 |
Nummer | KST35300XVI98 |
Kenmerk | 35300 XVI, nr. 98 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020
Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 18 november 2019 De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naar schatting 41.000 vrouwen in Nederland besneden zijn en dat nog eens 4.200 meisjes het risico lopen besneden te worden;
constaterende dat meisjesbesnijdenis zware mishandeling met blijvend letsel is en derhalve strafbaar;
constaterende dat in recente jaren er slechts een enkele veroordeling inzake meisjesbesnijdenis is geweest;
van mening dat het niet zo kan zijn dat we over enkele decennia een onderzoekscommissie in het leven moeten stellen waarna er excuses volgen voor deze over de hele linie van de jeugdhulp verlammende handelingsverlegenheid, terwijl iedereen weet dat het nu voor onze ogen gebeurt;
verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat veel meer strafzaken inzake meisjesbesnijdenis volgen en daders met een dubbele nationaliteit, na het uitzitten van hun straf, worden uitgezet, zodat deze weerzinwekkende daad wordt uitgebannen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Agema
kst-35300-XVI-98 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 300 XVI, nr. 98