Beleidsinformatie Veilig Thuis (bijlage bij 28345,nr.223)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Beleidsinformatie Veilig Thuis (bijlage bij 28345,nr.223)
Document­datum 02-07-2019
Publicatie­datum 03-07-2019
Nummer 2019D28943
Kenmerk 28345, nr. 223
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Beleidsinformatie

Veilig Thuis

Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Informatieprotocol 2.0

Operationeel vanaf 01-01-2019

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING...................................................................................... 4

1.1 Aanleiding ...................................................................................................... 4 1.2 Doel en beheer ............................................................................................... 4 1.3 Inhoud Informatieprotocol ............................................................................... 5

2 ADVIES EN ONDERSTEUNING ........................................................ 8

2.1 Definitie van advies en ondersteuning .............................................................. 8 2.2 Start- en einddatum van een advies of ondersteuning ....................................... 8 2.3 Gemeente ....................................................................................................... 8 2.4 (Vermoedelijke) aard van het huiselijk geweld/kindermishandeling ..................... 8 2.5 Aanvullende informatie over veiligheidsproblematiek ......................................... 9 2.6 (Vermoedelijke) duur van het geweld volgens adviesvrager ............................. 10 2.7 Rol of functie van adviesvrager ...................................................................... 10 2.8 Organisatie van adviesvrager ......................................................................... 12

3 CASUSSEN .................................................................................... 14

3.1 Definitie casus .............................................................................................. 14 3.2 Start- en einddatum casus ............................................................................. 14 3.3 Gemeente ..................................................................................................... 14

4 MELDING ...................................................................................... 15

4.1 Definitie van melding en triage ...................................................................... 15 4.2 Meerdere meldingen in één casus .................................................................. 15 4.3 Datum melding ............................................................................................. 16 4.4 Rol of functie van melder ............................................................................... 16 4.5 Organisatie van melder ................................................................................. 17 4.6 Anonieme melding ........................................................................................ 19 4.7 (Vermoedelijke) aard van het huiselijk geweld of kindermishandeling ............... 19 4.8 Aanvullende informatie over veiligheidsproblematiek ....................................... 20 4.9 (Vermoedelijke) duur van het geweld volgens melder...................................... 20 4.10 Definitie van triagebesluit .............................................................................. 20 4.11 Datum van het triagebesluit ........................................................................... 21 4.12 Inhoud van het triagebesluit .......................................................................... 21 4.13 Veiligheidstaxatie .......................................................................................... 21

5 INZET VAN DIENSTEN .................................................................. 22

5.1 Type dienst................................................................................................... 22 5.2 Start- en einddatum dienst ............................................................................ 22 5.3 Definitie dienst Onderzoek ............................................................................. 22 5.4 Uitkomst onderzoek ...................................................................................... 23 5.5 Definitie dienst Voorwaarden en vervolg ......................................................... 24 5.6 Aard van het huiselijk geweld/kindermishandeling na inzet dienst Veilig Thuis (Conclusie Veilig Thuis) ................................................................................. 24 5.7 Aanvullende informatie over veiligheidsproblematiek ....................................... 26 5.8 Duur van het geweld volgens Veilig Thuis ....................................................... 26

6 MONITOREN ................................................................................. 27

6.1 Datum monitormoment ................................................................................. 27 6.2 Veiligheidsscore ............................................................................................ 27

7 BETROKKEN PERSONEN ............................................................... 27

7.1 Definitie van betrokken personen ................................................................... 27 7.2 Burgerservicenummer ................................................................................... 27 7.3 Geboortedatum ............................................................................................. 28 7.4 Geslacht ....................................................................................................... 28 7.5 Overdracht ................................................................................................... 28

BIJLAGE A: Begrippenkader Veilig Thuis ............................................. 29

Doelgroep ................................................................................................................ 30 Vormen van geweld .................................................................................................. 33 Aanvullende informatie over de veiligheidssituatie ....................................................... 36

BIJLAGE B: Verwijderen en vernietigen .............................................. 40

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Per 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in werking getreden waarin onder meer het organiseren van het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en

Kindermishandeling (AMHK) is opgenomen. Naast het organiseren van het AMHK is in de Wmo 2015 opgenomen dat het AMHK kosteloos gegevens verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie voor gemeenten, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het ministerie van

Justitie en Veiligheid (JenV) (artikel 4.2.12, lid 1, Wmo 2015).

In 2014 ontstond discussie over de naam AMHK. In overleg met het veld heeft de Vereniging

Nederlandse Gemeenten (VNG) gekozen om het AMHK ‘Veilig Thuis’ te noemen met als ondertitel ‘Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling’. Deze naam heeft in het veld een breed draagvlak. In het informatieprotocol wordt daarom gesproken over Veilig Thuis: hiermee wordt het AMHK in de zin van de Wmo 2015 bedoeld.

De Veilig Thuis-organisaties zijn in transformatie. Veilig Thuis-organisaties ontwikkelen zich tot organisaties die vanuit het perspectief van de veiligheid van betrokkenen, in overleg met de andere partijen in de keten, de voor de veiligheid benodigde interventies bepalen.

Deze transformatie is volop in ontwikkeling. Voor een deel is deze transformatie concreet geworden

in het kwaliteitskader zicht op veiligheid dat het Landelijk Netwerk Veilig Thuis 1 vaststelde in juli

2016. In het Handelingsprotocol 2.0, ingaande per 2019, staat de ontwikkeling en werkwijze van de Veilig Thuis-organisaties beschreven.

De beleidsinformatie is bedoeld voor gemeenten en de betrokken departementen als ondersteuning voor de beleidsontwikkeling voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. De in dit protocol vastgelegde beleidsinformatie biedt een basis voor gemeenten voor hun informatiebehoefte aan Veilig Thuis. Gemeenten zullen naast deze basisinformatie ook aanvullende informatievragen aan hun Veilig Thuis willen stellen.

De beleidsinformatie Veilig Thuis betreft informatie over het aantal adviezen dat Veilig Thuis heeft gegeven, evenals het aantal casussen waarover Veilig Thuis een of meerdere meldingen heeft gekregen en daarin ondernomen activiteiten. Daarnaast wordt een aantal kenmerken van deze adviezen en casussen in beeld gebracht. Een deel van de gegevens, namelijk die over adviezen, betreft anonieme, niet aan een persoon gerelateerde gegevens.

Bij de casussen gaat het om het verstrekken van persoonsgegevens, namelijk het BSN, de geboortedatum en het geslacht van de persoon of personen waarover een melding is gedaan en van de persoon of personen waarop de Veilig Thuis-activiteiten betrekking had, in het

Handelingsprotocol 2.0 de zogenoemde directbetrokkenen.

1.2 Doel en beheer

4 In artikel 4.3.1, lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is bepaald dat de structurele verstrekking van gegevens voor de beleidsinformatie door Veilig Thuis plaatsvindt op elektronische wijze aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In artikel 4.3.1 lid 2 is bepaald dat de departementen en de colleges geen informatie opvragen die al aan het CBS structureel is geleverd. In artikel 4.3.2. van datzelfde Uitvoeringsbesluit is omschreven om welke gegevens het gaat. In artikel 7 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 is bepaald op welke wijze deze gegevens aan het CBS moeten worden geleverd en verwijzend naar het in de bijlage opgenomen informatieprotocol. Onderhavig informatieprotocol AMHK/Veilig Thuis is de bijlage horend bij dit artikel.

Elke Veilig Thuis-organisaties levert elk halfjaar aan het CBS de gegevens zoals beschreven in dit

Informatieprotocol. Het CBS verwerkt deze gegevens tot statistieken en rapportages en publiceert deze zodat iedereen daar gebruik van kan maken. Microdata (informatie op persoonsniveau) komen nooit in de openbaarheid. De inhoud van alle statistieken en rapportages die gepubliceerd worden, is niet herleidbaar tot een individu. Onderzoek op dit soort data is wel mogelijk via de zogenaamde remote access voorziening van het CBS, voor organisaties die daarvoor door het CBS geautoriseerd zijn. Ook dan geldt echter dat de gegevens die worden gepubliceerd naar aanleiding van dit onderzoek nog steeds niet tot een persoon te herleiden mogen zijn.

Het informatieprotocol wordt beheerd door het ministerie van VWS. In praktijk vindt het beheer plaats in afstemming met:

 Het ministerie van Justitie en Veiligheid.

 Het Netwerk Veilig Thuis, het samenwerkingsverband van Veilig Thuis-organisaties.

 De Vereniging Nederlandse Gemeenten namens alle gemeenten.

 Het CBS.

 Experts uit het veld.

Er wordt door het ministerie van VWS een adviescommissie samengesteld ten behoeve van het beheer van het informatieprotocol en de (duiding) van de beleidsinformatie van Veilig Thuis.

1.3 Inhoud Informatieprotocol

Dit informatieprotocol beschrijft zo gedetailleerd mogelijk:

 Welke gegevens Veilig Thuis aan het CBS moet leveren.

 Welke definities Veilig Thuis hierbij hanteert.

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van alle gegevens die aangeleverd moeten worden. Tussen haakjes is aangegeven in welke paragraaf van het informatieprotocol de gegevens nader worden omschreven.

Toegevoegd zijn voor de leesbaarheid van de eindgebruiker twee bijlagen welke zijn oorsprong vinden in het Handelingsprotocol 2.0; definities Huiselijk geweld en kindermishandeling zoals die door Veilig Thuis worden gehanteerd en instructie anonimiseren.

Tabel 1. Beleidsinformatie Veilig Thuis

ADVIES EN ONDERSTEUNING (§ 2.1)

  • 1. 
    Start- en einddatum (§ 2.2)
  • 2. 
    Gemeente (indien bekend) (§ 2.3)
  • 3. 
    (Vermoedelijke) aard van het huiselijk geweld of kindermishandeling (§ 2.4)
  • 4. 
    Aanvullende informatie over de veiligheidssituatie (§ 2.5)
  • 5. 
    Vermoedelijke duur van het huiselijk geweld of de kindermishandeling (§ 2.6)
  • 6. 
    Rol of functie van adviesvrager (§ 2.7)
  • 7. 
    Organisatie van adviesvrager (§ 2.8)

CASUSSEN (§ 3.1)

  • 1. 
    Start- en einddatum (§ 3.2)
  • 2. 
    Gemeente (§ 3.3)

Per melding (§ 4.1) 3. Ontvangstdatum melding (§ 4.3)

  • 4. 
    Rol of functie van melder (§ 4.4)
  • 5. 
    Organisatie van melder (§ 4.5)
  • 6. 
    Anonieme melding of niet ($4.6)
  • 7. 
    (Vermoedelijke) aard van het huiselijk geweld of kindermishandeling bij melding (§ 4.7)
  • 8. 
    Aanvullende informatie over de veiligheidssituatie (§ 4.8)
    • 9. 
      Vermoedelijke duur van het huiselijk geweld of de kindermishandeling volgens melder (§ 4.9)
    • 10. 
      Datum triagebesluit (§ 4.11)
    • 11. 
      Inhoud triagebesluit (§ 4.12)
    • 12. 
      Conclusie van de veiligheidstaxatie (§ 4.13)

Per dienst Onderzoek (§ 5.3) 13. Start en einddatum (§ 5.2)

  • 14. 
    Uitkomst Onderzoek (§ 5.4)
  • 15. 
    Aard van het huiselijk geweld of kindermishandeling volgens Veilig Thuis (§ 5.6)
  • 16. 
    Aanvullende informatie over de veiligheidsproblematiek volgens Veilig Thuis (§ 5.7)
  • 17. 
    Duur van het huiselijk geweld of kindermishandeling volgens Veilig Thuis (§ 5.8)

Per dienst Voorwaarden en

vervolg(§ 5.5) 18. Start- en einddatum (§ 5.2)

  • 19. 
    Aard van het huiselijk geweld of kindermishandeling volgens Veilig Thuis (§ 5.6)
  • 20. 
    Aanvullende informatie over de veiligheidsproblematiek volgens Veilig Thuis (§ 5.7)
  • 21. 
    Duur van het huiselijk geweld of kindermishandeling volgens Veilig Thuis (§ 5.8)

Bij afronding dienst Veilig Thuis 22. BSN (§ 7.2)

per directbetrokkene (§ 7)

  • 23. 
    Geboortedatum (§ 7.3)
  • 24. 
    Geslacht (§ 7.4)
  • 25. 
    Overdracht (§ 7.5)

Monitoring (§ 6) 26. Datum monitoringsmoment (§ 6.1)

  • 27. 
    Veiligheidsscore ” (§ 6.2)

2 ADVIES EN ONDERSTEUNING

2.1 Definitie van advies en ondersteuning

Artikel 4.1.1 lid 1 van de Wmo 2015 bepaalt dat het college van B&W zorg draagt voor de organisatie van een AMHK (Veilig Thuis). Eén van de taken van Veilig Thuis is het geven van advies en zo nodig bieden van ondersteuning aan ieder die in verband met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling om dit advies vraagt (artikel 4.1.1, lid 3).

Toelichting:

In bijlage 1 van het Handelingsprotocol Veilig Thuis 2.0 is de definitie van advies als volgt uitgewerkt: “Een advies is een op de behoefte van de adviesvrager afgestemde set van aanwijzingen,

raadgevingen en tips met als doel de adviesvrager in staat te stellen zelf verder te kunnen handelen in situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling of bij een vermoeden daarvan.”

Bij het leveren van gegevens aan het CBS krijgt elk advies of ondersteuning een voor het betreffende Veilig Thuis uniek identificatienummer. Aan het CBS worden gegevens over alle advies en ondersteuning aangeleverd waar tijdens de rapportageperiode activiteiten in zijn geweest. De start- en einddatum kunnen op dezelfde werkdag liggen maar dit hoeft niet. Het onderscheid tussen advies en ondersteuning is inhoudelijk beschreven in het Handelingsprotocol 2.0.

2.2 Start- en einddatum van een advies of ondersteuning

Veilig Thuis registreert de datum waarop het eerste contact met de adviesvrager heeft plaatsgevonden. Dit is de startdatum van het advies of ondersteuning. Veilig Thuis registreert eveneens de datum waarop het laatste contact met diezelfde adviesvrager over dezelfde situatie heeft plaatsgevonden. Dit is de einddatum van het advies.

2.3 Gemeente

Veilig Thuis registreert per casus aan welke gemeente de casus toegekend moet worden op basis van de woonplaats van de betrokkenen. Hiervoor wordt de CBS code van de gemeente gebruikt. Bij adviezen kan het voorkomen dat de gemeente niet bekend is. In dat geval wordt de code 9999 ingevuld.

2.4 (Vermoedelijke) aard van het huiselijk geweld/kindermishandeling

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de doelgroep van het geweld (kind, ouder, (ex-)partner, oudere) en de vorm van de mishandeling. Er zijn meerdere opties tegelijk per advies mogelijk. De bedoeling is dat Veilig Thuis medewerkers zo precies mogelijk aangeven wat de (vermoedelijke) doelgroep en vorm van het huiselijk geweld of kindermishandeling is, zodat het de kern van de situatie dekt. Een uitgebreide toelichting op de keuzemogelijkheden is opgenomen in bijlage A.

(Tabel A)

 Kindermishandeling

o Fysieke mishandeling  Fysieke mishandeling, Shaken-baby-syndroom  Fysieke mishandeling, Vrouwelijke genitale verminking (VGV)  Overige fysieke mishandeling

o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Emotionele/psychische verwaarlozing o Seksueel misbruik o Getuige van (de gevolgen van) geweld in het gezin o Pediatric Condition Falsification (PCF) o Andere kindermishandeling

 Geweld tegen ouders (onder de 65 jaar) door hun kinderen (tot 23 jaar)

o Fysieke mishandeling o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Ander geweld tegen ouders door hun kind tot 23 jaar

 (Ex-) Partnergeweld

o Fysieke mishandeling o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Stalking o Financiële uitbuiting o Ander (ex-) partnergeweld

 Ouderenmishandeling (ouder dan 65 jaar)

o Fysieke mishandeling o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Andere ouderenmishandeling

 Huiselijk geweld overig

o Fysieke mishandeling o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Emotionele/psychische verwaarlozing o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Andere vormen van overig huiselijk geweld

 Andere problematiek dan huiselijk geweld en kindermishandeling

Er zijn meerdere opties tegelijk per advies mogelijk.

Let op: De optie “Andere problematiek dan huiselijk geweld of kindermishandeling” is niet consistent met de definitie van een advies in het handelingsprotocol, maar is opgenomen omdat het in de praktijk voorkomt.

2.5 Aanvullende informatie over veiligheidsproblematiek

Veilig Thuis registreert naast de (vermoedelijke) doelgroep en (vermoedelijke)vorm van het huiselijk geweld of de kindermishandeling ook of er sprake is van het volgende: (Tabel B)

 Conflictscheiding

 Ontspoorde mantelzorg

 Eergerelateerd geweld

 Huwelijksdwang

 Achterlating

 Mensenhandel

 Jeugdprostitutie

 Geen van bovenstaande

Er zijn meerdere opties tegelijk per advies mogelijk. Echter, als de optie “geen van bovenstaande” gekozen wordt kunnen geen andere opties gekozen worden.

2.6 (Vermoedelijke) duur van het geweld volgens adviesvrager

Veilig Thuis registreert hoe lang de adviesvrager denkt dat er sprake is van het (vermoedelijke) huiselijk geweld of kindermishandeling. Het gaat om de langst bekende vorm van huiselijk geweld/kindermishandeling:

(Tabel C)

 Niet langer dan 1 week

 Niet langer dan 1 maand, maar langer dan 1 week

 Niet langer dan een halfjaar, maar langer dan 1 maand

 Niet langer dan 1 jaar, maar langer dan een halfjaar

 Niet langer dan 5 jaar, maar langer dan een jaar

 Langer dan 5 jaar

2.7 Rol of functie van adviesvrager

Veilig Thuis registreert in welke functie (beroepsmatig) of rol (niet-beroepsmatig) de adviesvrager betrokken is. Per adviesvrager kan slecht één functie/rol gekozen worden.

(Tabel D)

Niet-beroepsmatig:

 Directbetrokkene, jeugdige

 Directbetrokkene, volwassene

 Familielid van directbetrokkene

 Persoon behorend tot het sociale netwerk

 Buurtbewoner

 Vrijwilliger

 Niet-beroepsmatig anders

(Tabel E)

Beroepsmatig:

Onderwijs en kinderopvang

 Onderwijs

o Leerkracht/Mentor/Docent o Intern begeleider/Leerling begeleider/Zorgcoördinator o Directeur o Leerplichtambtenaar o Anders

 Kinderopvang

o Gastouder o Pedagogisch medewerker o Stafmedewerker o Leidinggevende o Anders

Gezondheidszorg en welzijnszorg

 Medische beroepsgroepen

o Huisarts o Vertrouwensarts o Forensisch arts o Jeugdarts o Spoedeisende Hulp arts o Kinderarts o Psychiater o Chirurg o Kinderchirurg o (Klinisch) Geriater o Gynaecoloog o Tandarts o Verpleegkundige o Verzorgende o Anders

 Psychologen, pedagogen, psychotherapeuten en sociaal werkers

o (Ortho) Pedagoog o Psycholoog o (Psycho-) therapeut o Seksuoloog o Sociaal werker o Anders

 Paramedische beroepsgroepen

o Logopedist o Ergotherapeut o Huidtherapeut o Diëtist o Fysiotherapeut/Oefentherapeut/Mensendieck o Verloskundige o Anders

Justitie en veiligheid o Politieagent o (Hulp) Officier van Justitie o Anders

 Beroepsmatig anders

2.8 Organisatie van adviesvrager

Veilig Thuis registreert van professionele adviesvragers bij welke organisatie zij werkzaam zijn. Per adviesvrager kan slecht één organisatie gekozen worden.

(Tabel F)

Organisatie waar de melder werkzaam is:

 Gezondheidszorg

o Huisartsenpraktijk o GGD instelling o Ziekenhuis o Jeugdgezondheidszorg o Verloskundige praktijk o Kraamzorgpraktijk o Verzorgings- of verpleeghuis o Gehandicaptenzorg o Ambulancedienst

 Geestelijke gezondheidzorg

o Volwassenen GGZ instelling o Jeugd GGZ instelling o Verslavingszorg instelling

 Kinderopvang

 Onderwijs

o Basisonderwijs o Speciaal basisonderwijs o Voortgezet onderwijs o Speciaal voortgezet onderwijs o Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) o Hoger beroepsonderwijs (HBO) o Wetenschappelijk onderwijs (WO)

 Leerplicht

 Jeugdhulp/zorg

o Jeugd- en gezinsteam/Wijkteam o Jeugdhulpaanbieder o Gecertificeerde instelling (GI) o Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

 Justitie en Veiligheid

o Politie o Openbaar Ministerie (OM) o Raad voor de Kinderbescherming o Centraal Orgaan opvang Asielzoekers o Reclassering o Halt o Dienst Justitiële inrichtingen o Anders

 Anders

o Sociaal team o Algemeen maatschappelijk werk o Sociaal cultureel werk/Jongerenwerk o Centrum Seksueel geweld o (Ambulant en intramuraal) Huiselijk geweld hulpverlening m/v o Maatschappelijke opvang o Beschermd/begeleid wonen o Veilig Thuis - Veilig Thuis: andere regio - Veilig Thuis: inzet regionale maatwerktaak Veilig Thuis (conform regionale afspraken) o Anders

3 CASUSSEN

3.1 Definitie casus

Een casus is een zaak waar twee of meer personen bij betrokken zijn die gemeld zijn vanwege huiselijk geweld en/of kindermishandeling of een vermoeden daarvan. Er kunnen meerdere meldingen op een lopende casus binnenkomen. Elke casus krijgt een uniek identificatienummer.

Veilig Thuis levert de volgende informatie aan het CBS op casusniveau:

  • 1. 
    Een uniek identificatienummer van de casus
  • 2. 
    Startdatum en einddatum van de casus
  • 3. 
    Gemeente, dat is de woonplaats zoals die door Veilig Thuis wordt bepaald.

Daarnaast levert Veilig Thuis bij elke casus ook

 de ontvangen meldingen (zie hoofdstuk 4),

 de ingezette diensten (zie hoofdstuk 5),

 de betrokken personen inclusief de overdracht (zie hoofdstuk 7)

 en de resultaten van monitoren (hoofdstuk 6).

Veilig Thuis levert per verslagperiode alle openstaande casussen aan en alle in verslagperiode afgesloten casussen. Bij het leveren van gegevens aan het CBS krijgt elke casus een voor het betreffende Veilig Thuis uniek identificatienummer. Aan het CBS worden gegevens over alle casussen aangeleverd waar tijdens de rapportageperiode activiteit in is geweest (inclusief activiteiten in het kader van monitoren). Dit houdt in dat ook casussen die nog niet als (administratief) beëindigd beschouwd worden, geleverd moeten worden aan het CBS.

Kortom, het CBS krijgt meerdere soorten casussen aangeleverd, namelijk:

  • 1. 
    casussen waarvan de startdatum ligt in de periode vóór de rapportageperiode en de einddatum in rapportageperiode;
  • 2. 
    casussen waarvan de startdatum ligt in de periode vóór de rapportageperiode en de einddatum na de rapportageperiode ligt of nog onbekend is;
  • 3. 
    casussen waarvan zowel de startdatum als de einddatum in de rapportageperiode ligt;
  • 4. 
    casussen waarvan de startdatum in de rapportageperiode ligt en de einddatum na de rapportageperiode ligt of nog onbekend is.

3.2 Start- en einddatum casus

De startdatum van een casus is de datum waarop de eerste melding bij Veilig Thuis is binnengekomen.

De einddatum van een casus is de datum waarop de laatste afsluit - handeling door Veilig Thuis is uitgevoerd; het dossier is afgesloten inclusief laatste monitoren.

3.3 Gemeente

Veilig Thuis registreert per casus aan welke gemeente de casus toegekend moet worden op basis van de woonplaats van de betrokkenen. Hiervoor wordt de CBS code van de gemeente gebruikt.

4 MELDING

4.1 Definitie van melding en triage

Artikel 4.1.1. lid 1 van de Wmo 2015 bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders zorg draagt voor de organisatie Veilig Thuis. Eén van de taken van Veilig Thuis is fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling (artikel 4.1.1, lid 2a).

In bijlage 1 van het Handelingsprotocol 2.0 Veilig Thuis is de melding als volgt uitgewerkt:

“Het kenbaar maken aan Veilig Thuis van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling met vermelding van de persoonsgegevens van de betrokkene(n).”

In het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 artikel 4.1.7 2 is vastgelegd dat Veilig Thuis binnen de wettelijke termijn van vijf werkdagen een besluit neemt over de te nemen vervolgstappen, oftewel een triagebesluit. Met het triagebesluit bepaalt Veilig Thuis welke vervolgstappen ondernomen moeten worden.

Over meldingen wordt de volgende informatie aangeleverd:

  • 1. 
    Meldingsinformatie a) Datum van de melding b) Rol of functie van de melder c) Organisatie van de melder d) Is de melding anoniem of niet?
  • 2. 
    De (vermoedelijke) aard van het huiselijk geweld en/of kindermishandeling inclusief duur
  • 3. 
    Datum en inhoud van het triagebesluit door Veilig Thuis
  • 4. 
    Conclusie van de veiligheidstaxatie door Veilig Thuis

Bij het leveren van gegevens aan het CBS krijgt elke melding een voor de betreffende Veilig Thuisorganisatie uniek identificatienummer. Tevens wordt het unieke casusnummer (zie paragraaf 3.1) waartoe de melding behoort, meegeleverd bij de melding. De Veilig Thuis organisaties leveren aan CBS alle meldingen die behoren bij de casussen die aangeleverd worden over de betreffende rapportageperiode, ongeacht de meldingsdatum of triagedatum. Op deze wijze kunnen alle meldingen behorende bij dezelfde casus steeds weer in samenhang beschouwd worden.

4.2 Meerdere meldingen in één casus

Er kunnen meerdere meldingen in dezelfde, nog lopende casus binnen komen. In dat geval krijgt elke melding een uniek identificatienummer. Over elke melding moet Veilig Thuis binnen vijf werkdagen een triagebesluit nemen. Daarbij wordt informatie uit de nieuwe melding naast de informatie uit de eerdere melding gelegd. Een nieuwe melding kan leiden tot een ander triagebesluit in dezelfde casus. Dat betekent dat er meerdere meldingen, triagebesluiten en veiligheidstaxaties in één casus kunnen zijn.

2 Het AMHK start binnen vijf werkdagen na ontvangst van een melding, nadat is vastgesteld dat onderzoek moet plaatsvinden, het onderzoek naar

kindermishandeling of huiselijk geweld. (Artikel 4.1.7 uitvoeringsbesluit Wmo 2015)

Bij een nieuwe melding over dezelfde casus wordt telkens het unieke casusnummer aan het CBS geleverd, zodat het CBS de meldingen en het gekozen vervolghulp aan elkaar kan koppelen. Achtergrond hiervan is dat alle meldingen in beeld komen, maar wel gekoppeld kunnen worden aan het gekozen vervolg van de casus. Als een casus door Veilig Thuis volledig is afgesloten kunnen er geen nieuwe meldingen meer aan worden toegevoegd. Dit geldt ook in die gevallen dat het om dezelfde betrokken personen gaat. In deze gevallen wordt een nieuwe casus geopend.

4.3 Datum melding

Betreft de datum van ontvangst van de melding door Veilig Thuis, hetzij telefonisch, schriftelijk, digitaal of face to face.

4.4 Rol of functie van melder

Veilig Thuis registreert in welke functie (beroepsmatig) of rol (niet-beroepsmatig) de melder betrokken is. Per melder kan slecht één functie/rol gekozen worden.

(Tabel D)

Niet-beroepsmatig:

 Directbetrokkene, jeugdige

 Directbetrokkene, volwassene

 Familielid van directbetrokkene

 Persoon behorend tot het sociale netwerk

 Buurtbewoner

 Vrijwilliger

 Niet-beroepsmatig anders

(Tabel E)

Beroepsmatig:

Onderwijs en kinderopvang

 Onderwijs

o Leerkracht/Mentor/Docent o Intern begeleider/Leerling begeleider/Zorgcoördinator o Directeur o Leerplichtambtenaar o Anders

 Kinderopvang

o Gastouder o Pedagogisch medewerker o Stafmedewerker o Leidinggevende o Anders

Gezondheidszorg en welzijnszorg

 Medische beroepsgroepen

o Huisarts o Vertrouwensarts o Forensisch arts o Jeugdarts o Spoedeisende Hulp arts o Kinderarts o Psychiater o Chirurg o Kinderchirurg o (Klinisch) Geriater o Gynaecoloog o Tandarts o Verpleegkundige o Verzorgende o Anders

 Psychologen, pedagogen, psychotherapeuten en sociaal werkers

o (Ortho) Pedagoog o Psycholoog o (Psycho-) therapeut o Seksuoloog o Sociaal werker o Anders

 Paramedische beroepsgroepen

o Logopedist o Ergotherapeut o Huidtherapeut o Diëtist o Fysiotherapeut/Oefentherapeut/Mensendieck o Verloskundige o Anders

Justitie en veiligheid o Politieagent o (Hulp) Officier van Justitie o Anders

 Beroepsmatig anders

4.5 Organisatie van melder

Veilig Thuis registreert van professionele melders bij welke organisatie zij werkzaam zijn. Per melder kan slecht één organisatie gekozen worden.

(Tabel F)

Organisatie waar de melder werkzaam is:

 Gezondheidszorg

o Huisartsenpraktijk o GGD instelling o Ziekenhuis o Jeugdgezondheidszorg o Verloskundige praktijk o Kraamzorgpraktijk o Verzorgings- of verpleeghuis o Gehandicaptenzorg o Ambulancedienst

 Geestelijke gezondheidzorg

o Volwassenen GGZ instelling o Jeugd GGZ instelling o Verslavingszorg instelling

 Kinderopvang

 Onderwijs

o Basisonderwijs o Speciaal basisonderwijs o Voortgezet onderwijs o Speciaal voortgezet onderwijs o Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) o Hoger beroepsonderwijs (HBO) o Wetenschappelijk onderwijs (WO)

 Leerplicht

 Jeugdhulp/zorg

o Jeugd- en gezinsteam/Wijkteam o Jeugdhulpaanbieder o Gecertificeerde instelling (GI) o Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

 Justitie en Veiligheid

o Politie o Openbaar Ministerie (OM) o Raad voor de Kinderbescherming o Centraal Orgaan opvang Asielzoekers o Reclassering o Halt o Dienst Justitiële inrichtingen o Anders

 Anders

o Sociaal team o Algemeen maatschappelijk werk o Sociaal cultureel werk/Jongerenwerk o Centrum Seksueel geweld o (Ambulant en intramuraal) Huiselijk geweld hulpverlening m/v o Maatschappelijke opvang o Beschermd/begeleid wonen o Veilig Thuis - Veilig Thuis: andere regio - Veilig Thuis: inzet regionale maatwerktaak Veilig Thuis (conform regionale afspraken) o Anders

4.6 Anonieme melding

Veilig Thuis registreert of de melder een anonieme melding doet. Het gaat hier om meldingen die anoniem zijn ten opzichte van de directbetrokkenen.

Let op: Ook bij een anonieme melding registreert Veilig Thuis de rol of functie en de organisatie van de melder.

4.7 (Vermoedelijke) aard van het huiselijk geweld of kindermishandeling

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de doelgroep van het geweld (kind, ouder, (ex-)partner, oudere) en de vorm van de mishandeling. Er zijn meerdere opties tegelijk per melding mogelijk. De bedoeling is dat Veilig Thuis medewerkers zo precies mogelijk aangeven wat de (vermoedelijke) doelgroep en vorm van het huiselijk geweld of kindermishandeling is, zodat het de kern van de situatie dekt. Een uitgebreide toelichting op de keuzemogelijkheden is opgenomen in bijlage A- Begrippenkader Veilig Thuis. (Tabel A)

 Kindermishandeling

o Fysieke mishandeling  Fysieke mishandeling, Shaken-baby-syndroom  Fysieke mishandeling, Vrouwelijke genitale verminking (VGV)  Overige fysieke mishandeling

o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Emotionele/psychische verwaarlozing o Seksueel misbruik o Getuige van (de gevolgen van) geweld in het gezin o Pediatric Condition Falsification (PCF) o Andere kindermishandeling

 Geweld tegen ouders (onder de 65 jaar) door hun kinderen (tot 23 jaar)

o Fysieke mishandeling o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Ander geweld tegen ouders door hun kind tot 23 jaar

 (Ex-) Partnergeweld

o Fysieke mishandeling o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Stalking o Financiële uitbuiting o Ander (ex-) partnergeweld

 Ouderenmishandeling (vanaf 65 jaar)

o Fysieke mishandeling o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Andere ouderenmishandeling

 Huiselijk geweld overig

o Fysieke mishandeling o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Emotionele/psychische verwaarlozing o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Andere vormen van overig huiselijk geweld

 Andere problematiek dan huiselijk geweld en kindermishandeling

Er zijn meerdere opties tegelijk per melding mogelijk.

Let op: De optie “Andere problematiek dan huiselijk geweld of kindermishandeling” is niet consistent met de definitie van een melding in de wet, maar is opgenomen omdat het in de praktijk voorkomt.

4.8 Aanvullende informatie over veiligheidsproblematiek

Veilig Thuis registreert naast de (vermoedelijke) doelgroep en (vermoedelijke)vorm van het huiselijk geweld of de kindermishandeling ook o f er sprake is van het volgende: (Tabel G)

 Conflictscheiding

 Ontspoorde mantelzorg

 Eergerelateerd geweld

 Huwelijksdwang

 Achterlating

 Mensenhandel

 Jeugdprostitutie

 Politiemelding: Overige zorg minderjarigen/ Prokid-melding

 Politiemelding: Jeugdige tot 18 jaar (vermoeden van) strafbaar feit

 Geen van bovenstaande

Er zijn meerdere opties tegelijk per melding mogelijk. Echter, als de optie “geen van bovenstaande” gekozen wordt kunnen geen andere opties gekozen worden.

4.9 (Vermoedelijke) duur van het geweld volgens melder

Veilig Thuis registreert hoe lang er volgens de melder sprake is van (vermoedelijk) huiselijk geweld of kindermishandeling:

(Tabel C)

 Niet langer dan 1 week

 Niet langer dan 1 maand, maar langer dan 1 week

 Niet langer dan een half jaar, maar langer dan 1 maand

 Niet langer dan 1 jaar, maar langer dan een half jaar

 Niet langer dan 5 jaar, maar langer dan een jaar

 Langer dan 5 jaar

4.10 Definitie van triagebesluit

In het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 artikel 4.1.7 3 is vastgelegd dat Veilig Thuis binnen de wettelijke termijn van vijf werkdagen een besluit neemt over de te nemen vervolgstappen, oftewel een triagebesluit. Met het triagebesluit bepaalt Veilig Thuis welke vervolgstappen ondernomen moeten worden.

4.11 Datum van het triagebesluit

De datum waarop de Veilig Thuis-organisatie tot een besluit is gekomen over de noodzakelijke vervolgstappen naar aanleiding van de melding.

4.12 Inhoud van het triagebesluit

Op basis van de beschreven vervolgstappen in het Handelingsprotocol 2.0 zijn hier de onderstaande opties mogelijk:

(Tabel H)

  • 1. 
    Vervolgstappen beleggen bij Veilig Thuis (inzet dienst Voorwaarden en vervolg of onderzoek) 2. Overdracht. Hiermee worden de volgende vormen van overdracht bedoeld:

     Vervolgstappen beleggen bij het lokale veld (overdracht)  Vervolgstappen beleggen bij een instelling of professional die reeds bij het gezin of

    huishouden betrokken is (overdracht)

     Vervolgstappen beleggen bij multidisciplinair samengesteld team, voor zover dat team

    juridisch in staat is de verantwoordelijkheid voor een melding over te nemen (overdracht)

     Vervolgstappen beleggen bij: het cliëntsysteem zelf (overdracht)

  • 3. 
    Geen vervolgstappen nodig; de bemoeienis van Veilig Thuis bij de melding kan direct worden beëindigd (geen vervolg)
  • 4. 
    Inzet regionale maatwerktaak Veilig Thuis, conform regionale afspraken.

Alleen het besluit wordt geleverd aan CBS. Per melding is slechts 1 optie mogelijk.

4.13 Veiligheidstaxatie

Het doorlopen van het triage-instrument leidt tot een conclusie over de veiligheidssituatie.

Conform de mogelijke conclusies uit deze veiligheidstaxatie zijn hier de volgende opties mogelijk:

(Tabel I)

  • 1. 
    (Vermoeden van) Acute onveiligheid en daardoor vermoeden van structurele onveiligheid
  • 2. 
    Structurele onveiligheid
  • 3. 
    Vermoeden van structurele onveiligheid & kind check meldingen
  • 4. 
    Eenmalige ernstig onveilige situatie
  • 5. 
    Multi-problematische leefsituatie & hulp organiseren lukt niet, heeft onvoldoende effect, of gezin / huishouden heeft geen hulpvraag.
  • 6. 
    Multi-problematische leefsituatie en mogelijkheid tot inzetten hulp
  • 7. 
    Geen zorgen over veiligheid, wel zorgen over kind problematiek met pedagogische onmacht of kwetsbare personen in het systeem.

3 Het AMHK start binnen vijf werkdagen na ontvangst van een melding, nadat is vastgesteld dat onderzoek moet plaatsvinden, het onderzoek naar

kindermishandeling of huiselijk geweld. (Artikel 4.1.7 uitvoeringsbesluit Wmo 2015)

  • 8. 
    Geen zorgen over veiligheid

Per melding zijn meerdere opties mogelijk.

5 INZET VAN DIENSTEN

5.1 Type 4 dienst

Voor het type dienst zijn in dit informatieprotocol twee opties mogelijk:

  • 1. 
    Onderzoek
  • 2. 
    Voorwaarden en vervolg

In het Handelingsprotocol staat naast de bovenstaande twee diensten ook de diensten Overdracht en Monitoren beschreven. De dienst Overdracht komt in dit informatieprotocol terug in hoofdstuk over de betrokken personen, omdat de overdracht per betrokken persoon wordt geregistreerd. De dienst Monitoren komt in dit informatieprotocol terug in het hoofdstuk monitoren.

Bij het leveren van gegevens aan het CBS krijgt elke dienst een voor de betreffende Veilig Thuisorganisatie uniek identificatienummer. Tevens wordt het unieke casusnummer (zie paragraaf 3.1) waartoe de dienst behoort, meegeleverd bij de dienst. De Veilig Thuis organisaties leveren aan CBS alle diensten die behoren bij de casussen die aangeleverd worden over de betreffende rapportageperiode, ongeacht de start- en einddatum van de dienst. Op deze wijze kunnen alle diensten behorende bij dezelfde casus steeds weer in samenhang beschouwd worden.

5.2 Start- en einddatum dienst

Veilig Thuis registreert startdatum en einddatum van de ingezette dienst.

5.3 Definitie dienst Onderzoek

De doelen van het onderzoek zijn

 Het bevestigen of weerleggen van de gemelde vermoedens van huiselijk geweld en/of

kindermishandeling;

 Het zo nodig vaststellen van veiligheidsvoorwaarden;

 Inzetten van vervolghulp gericht op stabiele en duurzame veiligheid en herstel van ontwikkeling

van directbetrokkenen.

Artikel 4.1.1 lid 1 van de Wmo 2015 bepaalt dat het college van B&W zorg draagt voor de organisatie van een AMHK (Veilig Thuis). Eén van de taken van Veilig Thuis is het naar aanleiding van een melding onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Een onderzoek zoals dit in artikel wordt benoemd, loopt vanaf het moment van triage (binnen vijf werkdagen na melding) tot en met het oordeel of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan en zo ja welke stappen ondernomen moeten worden om dit te beëindigen en de veiligheid duurzaam te herstellen (artikel 4.1.1 lid 2c Wmo 2015).

22 De wet stelt dat Triage én Onderzoek moet zijn afgerond binnen vijf werkdagen en 10 weken. De termijn voor Onderzoek start zodra het triagebesluit tot Onderzoek is genomen en is maximaal 10 weken.

De dag waarop Veilig Thuis het Onderzoek heeft afgerond is hetzelfde als de dag waarop Veilig Thuis op basis van het Onderzoek een oordeel heeft gevormd over:

 Het bevestigen of weerleggen van de gemelde vermoedens van huiselijk geweld en/of

kindermishandeling;

 Directe veiligheid voor alle directbetrokkenen;

 Inzetten van vervolghulp gericht op stabiele en duurzame veiligheid en herstel van (ontwikkeling

van) directbetrokkenen.

5.4 Uitkomst onderzoek

Conform Wmo registreert Veilig Thuis de uitkomsten van het Onderzoek of er sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling en hanteert daarbij de volgende keuzeopties. (tabel J)

  • 1. 
    Kindermishandeling a. Geen kindermishandeling (vermoeden weerlegd) b. Kindermishandeling niet bevestigd c. Kindermishandeling bevestigd
  • 2. 
    Geweld tegen ouders (onder de 65 jaar) door hun kinderen (tot 23 jaar) a. Geen geweld tegen ouders (vermoeden weerlegd)
    • b. 
      Geweld tegen ouders niet bevestigd c. Geweld tegen ouders bevestigd
  • 3. 
    (Ex-) Partnergeweld a. Geen (ex-) partnergeweld (vermoeden weerlegd) b. (Ex-) partnergeweld niet bevestigd c. (Ex-) partnergeweld bevestigd
  • 4. 
    Ouderenmishandeling (vanaf 65 jaar) a. Geen ouderenmishandeling (vermoeden weerlegd) b. Ouderenmishandeling niet bevestigd c. Ouderenmishandeling bevestigd
  • 5. 
    Overig huiselijk geweld a. Geen overig huiselijk geweld (vermoeden weerlegd) b. Overig huiselijk geweld niet bevestigd c. Overig huiselijk geweld bevestigd
  • 6. 
    Onderzoek (voortijdig) afgesloten: betrokkene(n) vertrokken met onbekende bestemming
  • 7. 
    Onderzoek (voortijdig) afgesloten, overdracht in verband met verhuizing naar andere regio
  • 8. 
    Onderzoek (voortijdig) afgesloten: betrokkene(n) overleden

Er zijn meerdere opties tegelijk mogelijk per onderzoek. Als het onderzoek over meerdere vormen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling ging, geeft Veilig Thuis voor elk daarvan aan of die weerlegd, niet bevestigd of bevestigd is.

Bij de optie “niet bevestigd” geldt dat er vermoedens zijn van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, maar dat deze vermoedens niet volledig onderbouwd kunnen worden.

Het kan zijn dat het onderzoek wordt afgesloten zonder dat het is afgerond. Hiervoor zijn de laatste drie opties.

5.5 Definitie dienst Voorwaarden en vervolg

De doelen van deze dienst zijn directe veiligheid organiseren voor alle directbetrokkenen en inzetten van vervolghulp gericht op stabiele en duurzame veiligheid en herstel van ontwikkeling van directbetrokkenen.

In de dienst ‘Voorwaarden en vervolg’ komt Veilig Thuis niet tot een oordeel of er sprake is van kindermishandeling en/of huiselijk geweld.

Voor de dienst ‘Voorwaarden en vervolg’ wordt gekozen wanneer op basis van de informatie uit de veiligheidsbeoordeling en uit processtap ‘contact met direct betrokkene(n)’:

 Er aanwijzingen zijn voor acute en/of structurele onveiligheid en/of een schadelijke multiproblematische

leefsituatie én

 Het niet noodzakelijk of wenselijk is een vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk

geweld te bevestigen of te weerleggen én

 De betrokkene(n) in kwestie voldoende bereid en in staat is om mee te werken en hulp te

accepteren.

De termijn voor Voorwaarden en vervolg start zodra het triagebesluit tot Voorwaarden en vervolg is genomen en is maximaal 10 weken.

5.6 Aard van het huiselijk geweld/kindermishandeling na inzet dienst Veilig Thuis (Conclusie Veilig Thuis)

Bij afsluiten van de dienst “Voorwaarden en vervolg” en/of dienst “Onderzoek” registreert Veilig

Thuis per dienst 5 wat de aard van het huiselijk geweld of de kindermishandeling is. Daarbij wordt een

keuze gemaakt uit de volgende opties.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de doelgroep van het geweld (kind, ouder, (ex-)partner, oudere) en de vorm van de mishandeling. Er zijn per dienst meerdere opties tegelijk per conclusie mogelijk. De bedoeling is dat Veilig Thuis medewerkers zo precies mogelijk aangeven wat de doelgroep en vorm van het huiselijk geweld of kindermishandeling is, zodat het de kern van de situatie dekt. Een uitgebreide toelichting op de keuzemogelijkheden is opgenomen in bijlage A. (Tabel K)

 Kindermishandeling

o Fysieke mishandeling  Fysieke mishandeling, Shaken-baby-syndroom  Fysieke mishandeling, Vrouwelijke genitale verminking (VGV)  Overige fysieke mishandeling

o Fysieke verwaarlozing

5 De ambitie is om deze gegevens op persoonsniveau aan te leveren bij het CBS. In de eerste helft 2019 wordt een kosten-baten analyse uitgevoerd om inzichtelijk te maken wat de meerwaarde is van het aanleveren van de gegevens op persoonsniveau en wat daarnaast de financiële kosten zijn om dit mogelijk te maken in de registratiesystemen van de Veilig Thuis-organisaties.

o Emotionele/psychische mishandeling o Emotionele/psychische verwaarlozing o Seksueel misbruik o Getuige van (de gevolgen van) geweld in het gezin o Pediatric Condition Falsification (PCF) o Andere kindermishandeling

 Geweld tegen ouders (onder de 65 jaar) door hun kinderen (tot 23 jaar)

o Fysieke mishandeling o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Ander geweld tegen ouders door hun kind tot 23 jaar

 (Ex-) Partnergeweld

o Fysieke mishandeling o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Stalking o Financiële uitbuiting o Ander (ex-) partnergeweld

 Ouderenmishandeling (ouder dan 65 jaar)

o Fysieke mishandeling o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Andere ouderenmishandeling

 Huiselijk geweld overig

o Fysieke mishandeling o Fysieke verwaarlozing o Emotionele/psychische mishandeling o Emotionele/psychische verwaarlozing o Seksueel misbruik o Financiële uitbuiting o Andere vormen van overig huiselijk geweld

 Andere problematiek dan huiselijk geweld en kindermishandeling

 Geen sprake van kindermishandeling en geen sprake van huiselijk geweld

 Onveiligheid niet gespecificeerd

Er zijn meerdere opties tegelijk per conclusie mogelijk.

Let op: De optie “Andere problematiek dan huiselijk geweld of kindermishandeling” is niet consistent met de definitie van een onderzoek in de wet, maar is opgenomen omdat het in de praktijk voorkomt.

De optie ‘onveiligheid niet gespecificeerd’ kan alleen gebruikt worden bij de dienst ‘voorwaarden en vervolg’ en dan alleen in die gevallen waar Veilig Thuis geen oordeel heeft gevormd over de aard van het geweld.

5.7 Aanvullende informatie over veiligheidsproblematiek

Veilig Thuis registreert naast de (vermoedelijke) doelgroep en (vermoedelijke)vorm van het huiselijk geweld of de kindermishandeling ook of er sprake is van het volgende: (Tabel G)

 Conflictscheiding

 Ontspoorde mantelzorg

 Eergerelateerd geweld

 Huwelijksdwang

 Achterlating

 Mensenhandel

 Jeugdprostitutie

 Politiemelding: Overige zorg minderjarigen/ Prokid-melding

 Politiemelding: Jeugdige tot 18 jaar (vermoeden van) strafbaar feit

 Geen sprake van bovenstaande veiligheidsproblematiek

 Onveiligheid niet gespecificeerd

Er zijn meerdere opties tegelijk per conclusie mogelijk. Echter, als de optie “geen sprake van bovenstaande veiligheidsproblematiek” gekozen wordt kunnen geen andere opties gekozen worden. De optie ‘onveiligheid niet gespecificeerd’ kan alleen gebruikt worden bij de dienst ‘voorwaarden en vervolg’ en dan alleen in die gevallen waar Veilig Thuis geen oordeel heeft gevormd over de aard van het geweld en aanvullende veiligheidsproblematiek.

5.8 Duur van het geweld volgens Veilig Thuis

Veilig Thuis registreert na inzet van een van haar diensten hoe lang volgens haar het huiselijk geweld of de kindermishandeling plaatsvindt (indien van toepassing). Daarbij kan gekozen worden uit de volgende categorieën:

(Tabel L)

 Niet langer dan 1 week

 Niet langer dan 1 maand, maar langer dan 1 week

 Niet langer dan een half jaar, maar langer dan 1 maand

 Niet langer dan 1 jaar, maar langer dan een half jaar

 Niet langer dan 5 jaar, maar langer dan een jaar

 Langer dan 5 jaar

 Niet bekend

 Niet van toepassing

De optie “niet van toepassing” mag alleen gekozen worden als bij “Aard van het huiselijk geweld/kindermishandeling na inzet dienst Veilig Thuis (Conclusie Veilig Thuis)” de optie “Geen sprake van kindermishandeling en geen sprake van huiselijk geweld” gekozen is.

6 MONITOREN

Door in meerdere contactmomenten te monitoren op de veiligheidsvoorwaarden gaat Veilig Thuis na of de gemaakte afspraken zijn nagekomen en of deze hebben geleid tot directe veiligheid, en later tot stabiele veiligheid en tot herstel van de opgelopen schade als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.

Bij het leveren van gegevens aan het CBS krijgt elk monitormoment een voor de betreffende Veilig Thuis-organisatie uniek identificatienummer. Tevens wordt het unieke casusnummer (zie paragraaf 3.1) waartoe het monitormoment behoort, meegeleverd bij het monitormoment. De Veilig Thuis organisaties leveren aan CBS alle monitormomenten die behoren bij de casussen die aangeleverd worden over de betreffende rapportageperiode.

6.1 Datum monitormoment

Veilig Thuis registreert de datum waarop het monitormoment plaatsvindt.

6.2 Veiligheidsscore

Ook registreert Veilig Thuis de veiligheid volgens Veilig Thuis op een schaal van 0 tot 10 op het moment dat de monitor plaatsvindt.

7 BETROKKEN PERSONEN

7.1 Definitie van betrokken personen

Betrokken personen betreft de in het Handelingsprotocol genoemde Directbetrokkenen:

 Diegenen die huiselijk geweld en/of kindermishandeling begaan of ondergaan,

 Alsmede degene die tot hun huishouden of gezin behoren

Veilig Thuis levert gegevens aan van alle betrokken personen die horen bij een casus waar in de verslagperiode handelingen door Veilig Thuis zijn uitgevoerd.

Veilig Thuis levert bij elke betrokken persoon het unieke casusnummer aan waar deze persoon bij betrokken is.

7.2 Burgerservicenummer

Indien de betrokken persoon het (vermoedelijk) slachtoffer is van kindermishandeling of huiselijk geweld, dan dient hier het unieke persoonsnummer van de betrokken persoon geleverd te worden, zoals die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).

Indien er geen BSN bekend is, dan wordt in plaats van het BSN de code 000000000 genoteerd.

Bij ongeboren kinderen wordt 999999999 genoteerd.

Voor alle andere betrokken personen dient een 9-cijferig volgnummer te worden ingevuld, dat uniek is voor de betrokken persoon binnen de betreffende casus.

7.3 Geboortedatum

 De geboortedatum van de betrokken persoon, zoals vastgelegd in de Basisregistratie Personen

(BRP).

 Bij sommige personen is de exacte geboortedatum niet bekend. In die gevallen dient zoveel

mogelijk informatie geleverd te worden.

Dus als het geboortejaar en de geboortemaand wel bekend zijn, maar de geboortedag niet, dan

dienen geboortejaar en maand geleverd te worden. Hetzelfde geldt als alleen het geboortejaar

bekend is.

 Bij ongeboren kinderen wordt 99999999 genoteerd.

7.4 Geslacht

Het betreft hier het geslacht van de betrokken persoon.

De volgende keuzeopties gelden:

 Man

 Vrouw

 Onbekend (mag alleen gebruikt worden bij ongeboren kinderen).

7.5 Overdracht

Op elk moment kan Veilig Thuis vaststellen dat er geen zorgen (meer) zijn over de veiligheid of dat een andere organisatie verantwoordelijkheid kan overnemen voor de veiligheidssituatie. De bemoeienis van Veilig Thuis bij de casus wordt beëindigd en hiermee ook de verantwoordelijkheid die Veilig Thuis draagt voor het zicht op de veiligheid in het cliëntsysteem. Ook na een (directe) overdracht van een melding wordt een casus afgesloten.

Veilig Thuis kan het volgende vervolg inzetten, overdracht naar:

(Tabel M)

 Cliëntsysteem/netwerk

 Gezondheidszorg

o Huisartsenpraktijk o GGD instelling o Ziekenhuis o Jeugdgezondheidszorg o Verloskundige praktijk o Kraamzorgpraktijk o Verzorgings- of verpleeghuis o Gehandicaptenzorg o Ambulancedienst

 Geestelijke gezondheidzorg

o Volwassenen GGZ instelling o Jeugd GGZ instelling o Verslavingszorg instelling

 Kinderopvang

 Onderwijs

o Basisonderwijs o Speciaal basisonderwijs o Voortgezet onderwijs o Speciaal voortgezet onderwijs o Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) o Hoger beroepsonderwijs (HBO) o Wetenschappelijk onderwijs (WO)

 Leerplicht

 Jeugdhulp/zorg

o Jeugd- en gezinsteam/Wijkteam o Jeugdhulpaanbieder o Gecertificeerde instelling (GI) o Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

 Justitie en Veiligheid

o Politie  Melding/aangifte  Overige inzet

o Openbaar Ministerie (OM) o Raad voor de Kinderbescherming o Centraal Orgaan opvang Asielzoekers o Reclassering o Halt o Dienst Justitiële inrichtingen o Anders

 Anders

o Sociaal team o Algemeen maatschappelijk werk o Sociaal cultureel werk/Jongerenwerk o Centrum Seksueel geweld o (Ambulant en intramuraal) Huiselijk geweld hulpverlening m/v o Maatschappelijke opvang o Beschermd/begeleid wonen o Veilig Thuis  Andere regio  Inzet regionale maatwerktaak Veilig Thuis, conform regionale afspraken o Anders

Per BSN wordt geregistreerd welk vervolg/overdracht is ingezet.

Per ingezet vervolg wordt geregistreerd of deze hulp bestaand of nieuw is.

Het is mogelijk om meerdere opties per BSN aan te geven

BIJLAGE A: Begrippenkader Veilig Thuis

In deze bijlage worden de gebruikte begrippen toegelicht. De definities vinden hun oorsprong in het Begrippenkader Veilig Thuis (2018) en zijn voor de leesbaarheid als bijlage toegevoegd in het Informatieprotocol 2.0. De definities zijn tot stand gekomen op basis van informatie van Veilig Thuis, de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), de Jeugdwet, en rapportages van het NJI, Movisie en de rijksoverheid. Het zijn daarnaast definities die komen van de werkvloer van Veilig Thuis en dus aansluiten bij de werkvloer. De definities zijn gemaakt voor uniforme gegevensregistratie door Veilig Thuis.

Doelgroep

Kindermishandeling

Elke vorm van voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen, ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel (Wmo 2015 en Jeugdwet, 2015).

Kindermishandeling komt voor in verschillende vormen. In gezinnen waarin één of meer kinderen worden mishandeld, komen vaak verschillende vormen van mishandeling tegelijk voor. Bij elke vorm van kindermishandeling varieert de ernst van licht tot zeer ernstig. De duur en frequentie van het geweld bepalen mede de ernst van de mishandeling.

Geweld tegen ouders (onder 65 jaar) door hun kinderen (tot 23 jaar)

Geweld tegen ouders door hun kinderen is niet-incidenteel geweld gepleegd door een jeugdige van 12 tot 23 jaar, gericht op (een van) de ouders of verzorgers. Het gaat om herhaald en ernstig geweld dat niet alleen vanuit de puberteit verklaard kan worden. Geweld tegen ouders door hun eigen kind (12-23 jaar) kan komen door problematiek bij het kind zelf. Er valt bijvoorbeeld te denken aan kinderen met een beperking of psychiatrische problematiek die ernstige gedragsproblemen vertonen. Het kan ook gaan om kinderen die door hun ouders mishandeld zijn en inmiddels oud en sterk genoeg geworden zijn om “terug te slaan”. Geweld tegen ouders door hun kinderen komt voor in verschillende vormen.

Mishandeling van ouders door hun eigen kinderen die ouder dan 23 jaar zijn valt onder de categorie “overig huiselijk geweld”.

(Ex-) Partnergeweld

Partnergeweld is iedere vorm van herhaaldelijk geweld (fysiek, emotioneel/psychisch, seksueel of financieel) tussen volwassen partners die samen een huishouden vormen of tussen ex-partners.

Geweld tussen partners onderscheidt zich van geweld tegen kinderen in het gezin, omdat partners beiden volwassen zijn en kinderen per definitie kwetsbaarder zijn dan hun ouders. Partners hebben een wederzijdse zorgverplichting en zijn vaak financieel, economisch en sociaal afhankelijk van elkaar. Bij partnergeweld is vaak sprake van machtsongelijkheid, waarbij de pleger een bepaald overwicht heeft op het slachtoffer. Er kan een patroon ontstaan waardoor het slachtoffer (en het hele gezin) in een isolement kunnen raken.

Profielen van (ex-)partnergeweld:

  • 1. 
    Intiem terrorisme (‘intimate terrorism’). Eenzijdig ernstig geweld van doorgaans de man.

    Bijvoorbeeld: dreiging en intimidatie; constant in de gaten houden wat het slachtoffer doet en

    waar zij is; het ondermijnen van de wil van het slachtoffer door het zelfvertrouwen aan te tasten,

    door constante verbale aanvallen en door haar te overtuigen dat er geen alternatieven zijn voor

    de relatie; de mogelijkheden om zich tegen het controlerende gedrag te verzetten worden zoveel

    mogelijk beperkt door haar de toegang tot allerlei bronnen te ontzeggen en afhankelijk te

    maken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het slachtoffer te weinig geld te geven en niet toe te staan

    contact te hebben met vrienden of familie.

  • 2. 
    Veel voorkomend partnergeweld (‘common couple violence’).
  • 3. 
    Gewelddadig verzet (‘violent resistance’).
  • 4. 
    Wederzijds geweld en controle (‘mutual violent control’).

Partnergeweld kan voorkomen in verschillende vormen.

Ouderenmishandeling (vanaf 65 jaar)

Ouderenmishandeling is het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een terugkerende persoonlijke of professionele relatie met de oudere (iemand van 65 jaar of ouder) staan, waardoor de oudere persoon fysieke en/of psychische en/of materiële schade lijdt en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. (VWS, 2011; H. Comijs, 1996).

Ouderenmishandeling komt voor in huiselijke kring, maar ook in een zorginstelling. In huiselijke kring betekent het: mishandeling door partners, ex-partners, gezinsleden, familieleden of huisvrienden. Dit is een vorm van huiselijk geweld. In een zorginstelling gaat het om mishandeling door beroepskrachten in de zorg. Mishandeling door professionals in een zorginstelling behoort niet tot de taak van Veilig Thuis, hier heeft de inspectie een taak. Ouderenmishandeling kan voorkomen in verschillende vormen: lichamelijk, geestelijk en/of seksueel gebied. Daarnaast kan een oudere te maken krijgen met verwaarlozing en financieel misbruik. Het verschil tussen huiselijk geweld en ouderenmishandeling zit hem met name in de mate van afhankelijkheid. Bij ouderenmishandeling is men afhankelijk voor zorg of financiën van bijvoorbeeld (ex)partners, kinderen, familieleden of huisvrienden. Vaak gaat dat goed, maar helaas niet altijd. Soms komt de mishandeling voort uit overmacht of overbelasting, soms maken mensen ook misbruik van de situatie en de afhankelijkheid van de oudere. Overbelaste mantelzorg en financieel misbruik zijn vormen van geweld die vooral bij ouderen voorkomen.

Huiselijk geweld overig

Huiselijk geweld is geweld (of bedreiging daarmee) dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. De term huiselijk verwijst niet naar de plaats waar het geweld plaatsvindt, maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer, bijvoorbeeld (ex)partner, gezins- en familieleden en huisvrienden of mantelzorgers. Er is meestal sprake van een machtsverschil. Het geweld kan fysiek, seksueel en psychisch van aard zijn.

Huiselijk geweld onderscheidt zich van publiek geweld doordat het plaatsvindt binnen intieme relaties, gezins- of familieverhoudingen. Er is sprake van emotionele afhankelijkheid en loyaliteitsbanden. Mensenhandel valt hier dus niet onder, maar wordt wel gemeld.

Onder de categorie ”Overig huiselijk geweld” vallen al die vormen van huiselijk geweld die niet onder kindermishandeling, (ex-) partnergeweld, geweld tegen ouders door hun kinderen (onder 23 jaar) of ouderenmishandeling vallen.

Te denken valt onder andere aan mishandeling en misbruik tussen meerderjarige broers en zussen, mishandeling van ouders door hun meerderjarige kinderen (voor zover dit niet onder ouderenmishandeling valt omdat de ouders boven de 65 jaar zijn). Onder deze categorie valt ook mishandeling of verwaarlozing van meerjarige persoon met een fysieke beperking door een familielid/mantelzorger waar hij of zij afhankelijk van is voor zorg.

Vormen van geweld

Fysieke mishandeling

Onder fysieke mishandeling vallen alle vormen van fysiek geweld tegen degene in een afhankelijkheidsrelatie, zoals slaan, schoppen, bijten, knijpen, krabben, het toebrengen van brandwonden of laten vallen.

 Fysieke kindermishandeling, Shakenbabysyndroom:

Een bijzondere vorm van fysieke kindermishandeling is het shakenbabysyndroom of inflicted

traumatic brain injury, waarbij een baby zo hard door elkaar geschud wordt dat het daar een

reeks van klachten aan overhoudt. Het shakenbabysyndroom betekent letterlijk: het syndroom

van de door elkaar geschudde baby.

Het shakenbabysyndroom komt voornamelijk voor bij kinderen jonger dan 4 jaar. De kans op

letsel als gevolg van het schudden is het grootst bij baby's tot ongeveer 1 jaar. De meeste

slachtoffers vallen in de leeftijdscategorie van drie tot acht maanden, maar ook dreumesen en

peuters kunnen verwondingen oplopen als ze te hard door elkaar worden geschud.

 Fysieke mishandeling, Vrouwelijke genitale verminking (VGV)

Vrouwelijke genitale verminking is een ingreep aan de uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen

zonder medische noodzaak. VGV is strafbaar als vorm van (kinder)mishandeling en huiselijk

geweld (artikel 284-285, 300- 304, 307, 308 Wetboek van Strafrecht). VGV vindt meestal plaats

tussen het vierde en twaalfde levensjaar. Maar op een aantal plekken wordt een paar dagen na

de geboorte al besneden. Ook tot vlak voor het huwelijk kan VGV plaatsvinden. Soms vindt na

een bevalling her-besnijdenis plaats.

 Overige fysieke mishandeling

Hieronder vallen alle overige vormen van fysieke mishandeling die niet onder

Shakenbabysyndroom en Vrouwelijke genitale verminking vallen.

Fysieke verwaarlozing

Bij fysieke verwaarlozing van het kind of bij volwassenen in een afhankelijkheidsrelatie komen ouders/opvoeders of partner/mantelzorger gedurende langere tijd onvoldoende tegemoet aan de fysieke basisbehoeften van de persoon. De persoon krijgt niet de zorg en verzorging die hij/zij nodig heeft en recht op heeft, of gezien zijn leeftijd en ontwikkeling behoefte aan heeft. Bijvoorbeeld structureel te weinig, slechte of onregelmatige voeding geven, onvoldoende basiszorg bieden aan iemand die zorgafhankelijk is, onvoldoende bescherming bieden tegen kou/hitte, onvoldoende bieden van veilige ontwikkelingsmogelijkheden, het ontzeggen van noodzakelijke medische zorg, en het ontbreken van onderdak of adequaat toezicht. Er kunnen verschillende onderliggende oorzaken zijn waardoor een ouders/opvoeders of partner/mantelzorger er niet in slaagt de benodigde fysieke zorg te geven die nodig is heeft.

Emotionele/psychische mishandeling

Van emotionele of psychische mishandeling is sprake wanneer

 ouders/opvoeders, of

 de ene partner, of

 iemand in huiselijke kring

met hun houding en hun gedrag afwijzing en vijandigheid uitstralen tegenover het kind/ouders/(ex)partner/oudere of een andere persoon (degene in de afhankelijkheidsrelatie).

Ze schelden het kind/ouders/(ex)partner/oudere of een andere persoon regelmatig uit of maken het diegene opzettelijk bang, zijn dreigend (bv met familiedrama of ontvoering).

Emotionele/psychische verwaarlozing

Bij psychische of emotionele verwaarlozing schieten de ouder/opvoeders of personen doorlopend tekort in het geven van positieve aandacht aan het kind/de ander. Daarmee negeren ze structureel de basale behoeften van het kind/de ander aan liefde, warmte, geborgenheid en steun. Affectieve verwaarlozing is een vorm van emotionele/psychische verwaarlozing. Pedagogische onmacht kan maken dat ouders niet in staat zijn om hun kind emotioneel/psychisch de zorg te bieden die het nodig heeft.

Seksueel misbruik

Seksueel misbruik betreft alle seksuele of seksueel getinte interacties die in een situatie van ongelijkwaardigheid onder dwang en/of in afhankelijkheid gebeuren. Het omvat ook grensoverschrijdend gedrag.

Centraal staat dat de seksuele interacties zonder (kennelijke) toestemming, onder dwang, met

(dreiging met) geweld verricht worden of afgedwongen worden in een situatie waarin het slachtoffer niet kan weigeren (afhankelijkheid).

 Vormen van ongelijkwaardigheid zijn bijvoorbeeld leeftijdsverschil, machtsverschil,

krachtsverschil, niveauverschil en afhankelijkheid.

 Afhankelijkheid kan zich bijvoorbeeld voordoen t.o.v. een ouder/verzorger, (ex-)partner, docent,

trainer, hulpverlener, werkgever, religieus voorganger, enz.

Er hoeft geen binnendringen (penetratie) plaats te vinden om van seksueel misbruik te kunnen spreken. Ook situaties waarbij iemand wordt gedwongen te participeren of toeschouwer te zijn, vallen onder de definitie van seksueel misbruik. Voor "dwingen" is het niet nodig dat er sprake is van het uitoefenen van geweld of het dreigen met geweld. Ook het zich in een afhankelijke positie van de pleger bevinden kan al maken dat er sprake is van een situatie die een gedwongen kader impliceert. Zeer ongelijke verhoudingen en meer of minder subtiele psychologische dwang spelen daarbij een rol. Het (onder dwang) vervaardigen van (kinder)pornografie, het gedwongen worden hiernaar te kijken en het verspreiden van seksueel getinte foto's via bijvoorbeeld social media vallen eveneens onder het begrip seksueel misbruik.

De tabel geeft een overzicht van de verschillende vormen seksueel misbruik. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar bestaande richtlijnen.

Tabel: Overzicht van de diverse vormen van seksueel misbruik die in een situatie van ongelijkwaardigheid, onder dwang en/of in afhankelijkheid gebeuren.

Aanraken, strelen, kussen van de genitalia en andere lichaamsdelen van het slachtoffer door een pleger en

Zonder binnendringen omgekeerd.

(niet penetrerend contact) Contactmasturbatie waarbij geen sprake is van penetratie, maar wel een genito-genitaal contact ("dry intercourse") of een ander

masturberend contact tussen de genitalia van de pleger en ieder willekeurig lichaamsdeel van het slachtoffer.

Met binnendringen Orale, vaginale, anale contacten tussen pleger en slachtoffer,

waarbij de pleger gebruik maakt van penis, vingers, tong of van

(penetrerend contact) voorwerpen.

Non-contact masturbatie.

Gedwongen aanwezigheid Gedwongen aanwezigheid bij en/of het gedwongen kijken naar

seksuele contacten tussen volwassenen en/of porno

Mensenhandel ( waaronder ook kan worden verstaan het Seksuele uitbuiting vervaardigen van (kinder)porno en het aanzetten tot

kinderprostitutie)

Grooming, het vervaardigen, verspreiden of bezitten van Online seksueel misbruik kinderpornografie (afhankelijk van de omstandigheden kan

sexting hieronder vallen), sextortion.

Getuige van geweld en de gevolgen daarvan in het gezin/(ex)partnergeweld

Kinderen die getuige zijn van geweld in het gezin /(ex)partnergeweld tussen hun ouders of verzorgers) zien of horen conflicten tussen hun ouders of worden geconfronteerd met de gevolgen, bijvoorbeeld verwondingen bij de ouder, materiele schade of het moeten vluchten van een ouder.

Pediatric Condition Falsification (PCF)

Pediatric Condition Falsification is een ernstige vorm van kindermishandeling. Het kan hierbij gaan om het veroorzaken, verergeren (uitvergroten) of compleet verzinnen van psychische en lichamelijke klachten bij kinderen door de ouder(s).

Stalking

Het wederrechtelijk stelselmatig en opzettelijk inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer, bijvoorbeeld door die ander voortdurend, hinderlijk te achtervolgen, te bespieden, te bellen en te mailen of persoonlijk te bedreigen. Belaging/stalking kan deel uitmaken van andere vormen van geweld tegen een (ex-)partner.

Financiële uitbuiting

Het gaat hier om het ongepast gebruik van de bezittingen.

Het wegnemen van geld, sieraden, goederen, verkoop van eigendommen zonder toestemming, misbruik van machtigingen, koop op naam van slachtoffer, uitoefening van druk bij testamentwijziging of wilsbeschikking, financieel korthouden, misbruik van rekeningen, noodzakelijke hulpmiddelen onthouden en PGB-fraude.

Andere kindermishandeling

Hieronder vallen alle overige vormen van kindermishandeling die niet onder een van bovenstaande vormen vallen.

Ander geweld tegen ouders door hun kind tot 23 jaar

Hieronder vallen alle overige vormen van geweld tegen ouders door hun kind (tot 23 jaar)

Ander (ex-) partnergeweld

Hieronder vallen alle overige vormen van (ex-) partnergeweld die niet onder een van bovenstaande categorieën vallen.

Andere ouderenmishandeling

Hieronder vallen alle overige vormen van ouderenmishandeling die niet onder een van bovenstaande vormen vallen.

Andere problematiek dan huiselijk geweld of kindermishandeling

Hieronder vallen andere problemen dan huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze wordt alleen aangevinkt als geen van de bovenstaande vormen van toepassing is en het een situatie betreft waarin geen sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling.

Aanvullende informatie over de veiligheidssituatie

Conflictscheiding

Zie hiervoor de Richtlijn 6 Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming (www.richtlijnenjeugdhulp.nl).

We spreken van een conflictscheiding als kinderen door hevige en complexe conflicten tussen ouders in de knel komen, doordat ze de inzet zijn geworden van de strijd tussen de ouders. Iedere scheiding zet het gezinssysteem onder druk. Ouders lijden ook onder een conflictscheiding: ze kunnen gevoelens van schaamte en schuld ervaren, en het gevoel hebben te falen als ouder. Ouders nemen hun ouderpositie niet meer in. Daarnaast zijn ouders in een scheiding kwetsbaarder voor het ontwikkelen van psychische- en verslavingsproblematiek, waar hun kinderen dan weer aan blootgesteld worden.

Gevolgen van een conflictscheiding voor kinderen kunnen o.a. zijn:

 Psychische klachten, zoals angst, depressie en teruggetrokken gedrag (internaliserende

problemen), en posttraumatische stress.

 Emotionele verwaarlozing door één of beide ouders (met als gevolg eenzaamheid).

 Loyaliteitsconflicten: ouders doen een tegengesteld beroep op het kind. Kinderen hebben

het gevoel niet trouw te kunnen/mogen zijn aan beide ouders, wat tot interne conflicten leidt.

 School- en ontwikkelingsproblemen, zoals (seksueel) risicogedrag.

 Intergenerationele transmissie, wat betekent dat kinderen zelf ook in een problematische

relatie terecht komen.

 Parentificatie, waarbij het kind zich verantwoordelijk voelt (of wordt gemaakt) voor het

welzijn van de ouders.

36 Ontspoorde mantelzorg

Er is sprake van ontspoorde mantelzorg als een mantelzorger door overbelasting, onwetendheid, onkunde of onmacht onbedoeld over de grenzen van de verzorgde heengaat, inadequate zorg levert, verwaarloost of op een andere manier onbedoeld schade toebrengt. Goede zorg slaat sluiperwijs om in verwaarlozing, verleerde behandeling of zelfs mishandeling (Movisie). Ontspoorde mantelzorg heeft verschillende verschijningsvormen: psychisch geweld, fysiek geweld, verwaarlozing, seksueel grensoverschrijdend gedrag en financieel misbruik.

Eergerelateerd geweld

Eergerelateerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in reactie op een (dreiging van) schending van de eer van vrouw (meisje) of een man (jongen) en daarmee van haar of zijn familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken (Ferwerda van Leiden, 2005). Eergerelateerd geweld is de uiterste vorm van geweld binnen een breder scala van eergerelateerde handelingen om aantasting van de eer te beperken of te voorkomen. (Van der Zand / Vocastrainingen)

Het is van belang om bij eergerelateerd geweld een goed onderscheid te maken tussen met huiselijk geweld, geweld om de individuele eer, opvoedingsonmacht en kindermishandeling. Bij eergerelateerd geweld speelt expliciet een eermotief in een collectieve context. Eergerelateerd geweld kan zowel tussen een individu en de groep als tussen verschillende groepen onderling spelen. Eergerelateerd geweld kent verschillende uitingen en gradaties van ernst (bv. dreigen, beperken vrijheden, controleren, bezweringen en genezingsrituelen, isoleren, lichamelijk geweld, verstoting, verminking, (gedwongen) zelfmoord en als uiterste maatregel eerwraak).

Wanneer eerschending dreigt, zal de familie er alles aan doen om dit te voorkomen. Wanneer de eer is geschonden, moet deze door de familie worden hersteld. De familie wordt aangesproken door de gemeenschap als zij onvoldoende reageert op een inbreuk op de familie - eer. Meisjes en vrouwen hebben de verantwoordelijkheid om de familie - eer hoog te houden. Ouders, mannen en jongens om deze te bewaken en zo nodig te herstellen.

Eerwraak heeft te maken met het doden van een eerschender om de bezoedelde eer te zuiveren . De kuisheid van de vrouw is ook gerelateerd aan de eer van de man en de familie. Huwelijkse gevangenschap kan worden gezien als een vorm van eergerelateerd geweld. Naast het gedwongen worden om te trouwen, kan een persoon ook gedwongen worden om getrouwd te blijven. Een vrouw of man is in dat geval een huwelijk aangegaan en wil dit beëindigen, terwijl daarvoor de medewerking van de echtgenoot nodig is. Als de echtgenoot deze medewerking weigert, is sprake van huwelijkse gevangenschap. Dit kan voorkomen bij een formeel huwelijk, maar ook bij een informeel, religieus huwelijk. Vaak zijn het vrouwen die door hun man gedwongen worden om gehuwd te blijven. Maar het komt ook voor dat de vrouw haar man dwingt om gehuwd te blijven.

Huwelijksdwang

Huwelijksdwang is het dwingen van een vrouw (meisje) of een man (jongen) tot een huwelijk, door ouders, familie of gemeenschap. Het is een huwelijk waarbij één of beide huwelijkspartner(s) geen zeggenschap heeft (hebben) over de sluiting van de huwelijkse verbintenis of daarmee niet instemt (instemmen). Onder deze situatie wordt mede begrepen: het wel meewerken aan de formele (wettelijke) huwelijkshandelingen, doch onder lichamelijke of geestelijke bedreiging (Bron: Landelijke Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating).

Kernbegrip binnen huwelijksdwang is “dwang”. Huwelijksdwang is bij wet strafbaar (artikel 284 wetboek van strafrecht).

Bij huwelijksdwang is er veelal sprake van een gebrek aan vrije partnerkeuze of er moet voor een bepaalde leeftijd getrouwd worden. Als de vrouw (meisje) of man (jongen) toch kiest voor een zelfgekozen partner kan dit leiden tot contactbreuk of verstoting. Blijvend verzet tegen het huwelijk kan leiden tot achterlating, lichamelijk of psychisch geweld.

Bij huwelijksdwang speelt een collectieve context een rol, op de achtergrond oefenen familieleden of gemeenschap druk uit. Deze druk kan subtiel tot zeer dwingend zijn.

Huwelijksdwang kan een vorm van eergerelateerd geweld zijn als er eerder een eerschending plaats heeft gevonden of om een eerschending in de toekomst te voorkomen. Het hoeft echter niet altijd te maken te hebben met eergerelateerd geweld. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van economische motieven, de wens voor een verblijfsvergunning etc.

Achterlating

Het tegen de wil van een man (jongen) of vrouw (meisje) achterlaten in of terugsturen naar het land van herkomst . De andere gezinsleden keren wel terug naar Nederland.(Bron: Landelijke Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating).

Achterlating komt het meest voor bij kinderen, jong volwassenen of getrouwde vrouwen (met en zonder kinderen). Het gebeurt op initiatief van de echtgenoot, ouder(s) en/of familie. Paspoort en verblijfsvergunning worden afgenomen om terugkeer naar Nederland te verhinderen. Veelal verkeerd de vrouw (meisje) of man (jongen) zich in het land van herkomst in een afhankelijke en/of geïsoleerde positie en is er een onvrijwillige breuk met de sociale omgeving in Nederland. Achterlating tast de fundamentele rechten van de mens aan en geldt als een vorm van (strafbaar) geweld.

Achterlating kan een vorm van eergerelateerd geweld zijn, wanneer iemand wordt achtergelaten omdat er eerder een eerschending plaats heeft gevonden of om een eerschending in de toekomst te voorkomen. Het hoeft echter niet altijd te maken te hebben met eergerelateerd geweld. Bij het achterlaten van minderjarigen kan er ook sprake zijn van opvoedingsproblematiek en is dit geen aantasting van de eer.

Mensenhandel

In de Richtlijn mensenhandel van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wordt onder mensenhandel het volgende verstaan : “het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van personen, daaronder begrepen de wisseling of overdracht van de controle over deze personen, door dreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, door ontvoering, bedrog, misleiding, machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie of het verstrekken of in ontvangst nemen van betalingen of voordelen, teneinde de instemming van een persoon te verkrijgen die controle heeft over een andere persoon, ten behoeve van uitbuiting”.

Arbeidsuitbuiting

Kenmerkend voor arbeidsuitbuiting is dat mensen onder dwang en onder slechte

omstandigheden moeten werken. Arbeidsuitbuiting kan in uiteenlopende sectoren voorkomen,

onder meer in de land- en tuinbouw, de schoonmaakbranche en de horeca. Ook kan het gaat om

uitbuiting die plaatsvindt binnen huishoudens.

Bij minderjarigen komt dwang niet altijd voor, maar kan toch sprake zijn van arbeidsuitbuiting

wanneer ze werk uitvoeren wat zij gezien hun leeftijd wettelijk gezien niet mogen doen.

Criminele uitbuiting

Criminele uitbuiting gaat om het aanzetten van personen tot het plegen van strafbare feiten.

Deze vorm van mensenhandel doet zich in velerlei vormen voor en sluit geen strafbare feiten uit.

Het kan bijvoorbeeld gaan om dwingen tot het plegen van diefstal, drugssmokkel, maar ook om

uitkeringsfraude (of gedwongen worden om de uitkering af te staan). Hoewel criminele uitbuiting

vóór 2013 ook al strafbaar was, is deze sinds 2013 expliciet opgenomen in de strafbaarstelling

van mensenhandel (art. 273f Sr).

Seksuele uitbuiting

In het Nederlandse prostitutiebeleid is het uitgangspunt dat de exploitatie van vrijwillige

prostitutie door volwassenen legaal is, maar onvrijwillige prostitutie niet. In Nederland is de

exploitatie van prostitutie gelegaliseerd en is prostitutie in beginsel toegestaan. Bij seksuele

uitbuiting gaat het dus om onvrijwillige prostitutie.

Gedwongen orgaanverwijdering

Het gaat om elke handeling waardoor iemand wordt gedwongen om zijn of haar orgaan af te

staan.. Met deze vorm van mensenhandel is in Nederland nog weinig ervaring opgedaan, maar

de laatste jaren wordt er steeds meer onderzoek naar gedaan.

Jeugdprostitutie

Jeugdprostitutie is het verrichten van een of meer seksuele handelingen, met of voor een ander, door jeugdigen onder de 18 jaar voor geld, goederen of een tegenprestatie (Movisie 2008). De verschijningsvorm tussen jongens- en meisjesprostitutie verschilt. Jongensprostitutie speelt zich veel af in het pedoseksuele en homoprostitutie circuit. Bij meisjesprostitutie gaat het veelal om gedwongen jeugdprostitutie (mensenhandel) en slachtoffers van loverboys. Loverboys zijn pooiers die meisjes via verleidingstechnieken inpalmen om hen uiteindelijk in de prostitutie uit te buiten of die hen dure leningen laten afsluiten of drugs laten smokkelen (Movisie, 2009). Dit verloopt in fases: ronselen, inpalmen, isoleren en uitbuiten. Tegenwoordig speelt internet ook een belangrijke rol, met name in de eerste fase waarin het slachtoffer geronseld wordt (Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid, 2012).

Politiemelding: Overige zorg minderjarigen/Prokid-meldingen

Het gaat hier specifiek om meldingen door de politie, die zij doet op basis van een of meerdere signalen over de jeugdige zelf, zijn ouders en/of op het adres waar de jeugdige verblijft. Dit worden ook wel Prokid-meldingen genoemd. Dit zijn meldingen die gebaseerd zijn op vermoedens en opeenstapeling van contact tussen een kind onder de 12 jaar en de politie.

Politiemelding: Minderjarige (vermoeden van) strafbaar feit

Het gaat hier specifiek om meldingen door de politie over een jeugdige (tot 18 jaar) die wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit of heeft een strafbaar feit gepleegd. Het gaat hier om situaties waarbij politie of justitie betrokken is.

Geen van bovenstaande

Als er geen aanvullende informatie is die meer specifiek duiding geeft aan het huiselijk geweld of kindermishandeling is, wordt deze optie aangevinkt in het Informatieprotocol.

BIJLAGE B: Verwijderen en vernietigen

De richtlijnen wanneer een advies, casus of melding verwijderd of vernietigd moet worden staan beschreven in het Handelingsprotocol 2.0.

In deze bijlage een overzicht welke gegevens verwijderd of bij vernietiging geanonimiseerd horen te worden. Ook welke gegevens wel of niet aan CBS worden geleverd.

SPELREGELS MET BETREKKING TOT VERNIETIGEN EN VERWIJDEREN

Verwijderen

Het VT-dossier en alle inhoud wordt uit de registratie gehaald. Bevindingen tellen niet mee voor CBS of managementinformatie.

Vernietigen

Dit betreft het anonimiseren van het VT-dossier. Hierdoor tellen de bevinding wel mee voor het CBS en voor managementinformatie maar zijn er geen herleidbare persoonsgegevens meer aan gekoppeld.

 Bij het vernietigen van casussen is de casus op geen enkele wijze te herleiden tot

directbetrokkenen.

 Inhoudelijke gegevens worden verwijderd (bv verslagen).

 Bevindingen (verplichte velden) voor aanlevering aan het CBS en managementinformatie blijft

bestaan.

 Van de directbetrokkenen blijft enkel geboortejaar, geslacht en geboorteland bestaan. Tevens

blijft de koppeling als directbetrokkene intact. De directbetrokkenen worden dus niet

losgekoppeld van de casus.

 Aan het CBS worden, met uitzondering van BSN, alle gegevens geleverd die beschreven staan in

het Informatieprotocol 2.0. Als BSN wordt de code BSN onbekend gebruikt: 000000000

Bovenstaande houdt in dat bij een casus die vernietigd wordt (in termen van het handelingsprotocol) de gehele registratie op CBS en managementinformatie voltooid wordt.

3.

Hoofddocument

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.