Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Defensie inzake Nationaal plan defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 35000 X - Vaststelling begroting Defensie 2019 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019; Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Defensie inzake Nationaal plan defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO
Document­datum 15-03-2019
Publicatie­datum 15-03-2019
Nummer KST35000XC
Kenmerk 35000 X, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2019

Vergaderjaar 2018-

35 000 X

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 maart 2019

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 hebben met kennisgenomen van de brief van de Minister van Defensie inzake het Nationaal plan defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO die op 14 december 2018 naar de Kamer is gestuurd. Naar aanleiding hiervan is op 11 februari 2019 een brief gestuurd aan de Minister.

De Minister heeft op 13 maart 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,

Van Luijk

1 Samenstelling:

Kox (SP) (vice-voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Van Kappen (VVD), Kuiper (CU), Schaap (VVD) (vice-voorzitter), Strik (GL), Knip (VVD), Faber-van de Klashorst (PVV), De Graaf (D66), Martens (CDA), Postema (PvdA) Vlietstra (PvdA) (voorzitter), Vac. (PVV), Lokin-Sassen (CDA), Van Apeldoorn (SP), Dercksen (PVV), D.J.H. van Dijk (SGP), Knapen (CDA), Lintmeijer (GL), Van Rij (CDA), Backer (D66), Stienen (D66), Overbeek (SP), Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Wever (VVD), Aardema (PVV), Van Leeuwen (PvdD)

kst-35000-X-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Minister van Defensie Den Haag, 11 februari 2019

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief inzake het Nationaal plan defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO die op 14 december 2018 naar de Kamer is gestuurd. Deze brief geeft de leden van de SP-fractie en de PvdA-fractie aanleiding tot het stellen van enkele vragen.

Algemeen

De leden van de SP-fractie hebben met verbazing en verontrusting kennis genomen van de brief van de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken inzake het Nationaal plan defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO en het bijbehorende Nederlands Nationaal plan voor de NAVO. De leden van de SP-fractie vrezen dat de strekking van deze brief en van dit plan beleidskeuzes impliceert die Nederland, Europa en de wereld er eerder onveiliger dan veiliger op zullen maken.

Financiële aspecten

De leden van de SP-fractie vragen zich in de eerste plaats af wat de budgettaire gevolgen zijn van de voorgenomen investeringen in de Nederlandse militaire slagkracht. Begrijpen de aan het woord zijnde leden het goed dat met de voorjaarsnota extra middelen vrijgemaakt zullen worden - en er dus een suppletoire begroting bij het parlement zal worden ingediend - bovenop de reeds in het regeerakkoord afgesproken verhoging van het defensiebudget met 1,5 miljard euro en dus bovenop hetgeen er in de begroting voor 2019 was voorzien? Aan welke orde van grootte wordt dan gedacht? En hoe zal dit gefinancierd worden? Ten koste waarvan zullen deze extra uitgaven worden gedaan?

De regering verwijst naar de voorjaarsnota, maar waarom dan reeds nu deze brief, zo vragen de leden van de SP-fractie zich af. Wat is er tussen Prinsjesdag en 14 december 2018 gebeurd dat een dergelijke tussentijdse wijziging van de begroting zou rechtvaardigen? Overweegt de regering om het begrotingstekort te laten oplopen dan wel de belastingen te verhogen ten einde meer militaire uitgaven te kunnen doen? Of zal er elders bezuinigd moeten worden om bijvoorbeeld nog meer dan de reeds voorziene 37 F35-jachtvliegtuigen aan te schaffen? Wat zeggen deze beleidsvoornemens over de prioriteiten van deze regering in de context van de gehele begroting en alle andere posten daarin, zoals bijvoorbeeld zorg of onderwijs?

Voorts merken de leden van de SP-fractie op dat elke onderbouwing van de specifieke invulling van de voorgenomen additionele investeringen ontbreekt, met name ten aanzien van de voorgenomen aankoop van extra F-35 jachtvliegtuigen. Deze prioriteit was ook niet in de eerdere defensienota terug te vinden, daarom ontvangen de leden van de SP-fractie alsnog graag een onderbouwing van dit kennelijke beleidsvoornemen.

De leden van de PvdA-fractie vragen of het correct is dat het Nederlands nationaal plan voor de NAVO niet is opgenomen in de begroting 2019 en de meerjarenraming 2020-2023. Zo ja, waarom heeft de regering hiervan afgezien?

Daarnaast horen de leden van de PvdA-fractie graag of het Nederlands nationaal plan voor de NAVO reeds bij de NAVO is aangeboden. Zo ja, acht de regering dit tot haar mandaat behoren? Wat is de status van het Nederlands nationaal plan voor de NAVO?

Kan de regering daarnaast aangeven wat de aangekondigde verhoging van de defensie-uitgaven meerjarig zou betekenen voor de mate waarin wordt voldaan aan de NAVO-norm van 2% van het bruto binnenlands product, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

Als de leden van de PvdA-fractie het goed begrepen hebben, is de regering voornemens reeds bij voorjaarsnota 2019 goedkeuring van de Staten-Generaal te vragen voor verhoging van de defensie-uitgaven. Waarom kiest de regering hiervoor? Ware het niet verstandiger, zeker gezien de omvang van de verhoging en de absorptiecapaciteit van de krijgsmacht, om een dergelijk voornemen in de begroting 2020 te laten landen?

Internationale veiligheidssituatie

Ook hebben de leden van de SP-fractie een aantal vragen over de in de brief gemaakte analyse van de internationale veiligheidssituatie en de daaruit voortvloeiende beleidskeuzes. Op grond van welke aannames meent de regering dat het verhogen van de militaire uitgaven zal leiden tot meer veiligheid?

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering in de brief stelt dat de toegenomen instabiliteit en onvoorspelbaarheid uitingen zijn van veranderende machtsverhouding in de wereld. Eveneens stelt de regering dat Rusland op dit moment de grootste bedreiging vormt. Is de veronderstelde Russische dreiging naar het oordeel van de regering het gevolg van veranderende machtsverhoudingen, en zo ja welke? Ziet de regering Rusland als een groeiende macht, en zo ja, waar blijkt dat volgens de regering uit?

In dat verband vragen de leden van de SP-fractie zich ook af welke opkomende niet-Westerse machten waar de brief naar verwijst de regering precies bedoelt. Graag ontvangen wij een lijst met deze machten, met het verzoek daarbij te aangeven welke opkomende niet-Westerse machten wel en welke niet als een dreiging voor de Nederlandse veiligheid worden gezien.

De regering stelt daarnaast dat sinds 2014 de veiligheidssituatie verder is verslechterd. Erkent de regering dat internationale veiligheid ook altijd de resultante is van de interactie tussen betrokken landen, zo vragen de leden van de SP-fractie? Zou het ook mogelijk zijn dat het Westen, in casu de NAVO, zelf ook aan deze verslechtering heeft bijgedragen of sluit de regering dat op voorhand uit?

Ten aanzien van de door de regering waargenomen Russische dreiging vragen de leden van de SP-fractie zich tevens af hoe de regering aankijkt tegen de huidige militaire verhoudingen tussen de NAVO en Rusland in termen van militaire uitgaven. Op basis van cijfers (in huidige prijzen) van de NAVO gaf de NAVO in 2017 956,974 miljard dollar aan defensie uit1.

Hiervan werd 249,741 miljard dollar door de Europese lidstaten van de NAVO uitgegeven. In dat zelfde jaar gaf Rusland volgens het gezaghebbende instituut SIPRI 66,335 miljard dollar (in 2016 constante prijzen) aan defensie uit2. De verhouding tussen de militaire uitgaven van Rusland enerzijds en enkel het Europese deel van de NAVO is dus een factor 3,76. Op grond hiervan vragen de leden van de SP-fractie of het kennelijke voornemen de militaire uitgaven van Nederland en andere NAVO-lidstaten de komende jaren structureel te verhogen, impliceert dat er een nog groter verschil in defensie-uitgaven met Rusland gestreefd wordt. Zo ja, bij welke factor zou onze veiligheid ten opzichte van Rusland dan wel geborgd zijn? De leden van de SP-fractie vragen voorts hoe de regering denkt dat Rusland aankijkt tegen het feit dat het Europese deel van de NAVO al bijna vier keer zo veel aan defensie uitgeeft dan Rusland zelf? Erkent de regering het risico dat als de NAVO zijn militaire uitgaven nog verder verhoogt, Rusland in reactie hetzelfde zal doen? Neemt de regering het risico op een nieuwe wapenwedloop mee in zijn overwegingen?

De regering verwijst naar het aandringen door de Amerikaanse regering op een eerlijke verdeling van de lasten binnen het bondgenootschap. Is de regering van mening dat deze verdeling nu niet eerlijk is, zo vragen de leden van de SP-fractie? Klopt het dat alle bijdragen aan het budget van de NAVO volledig naar rato van nationaal inkomen zijn? En zo ja, is dit oneerlijk volgens de regering en wat zou dan een eerlijkere verdeling van de lasten zijn?

Ten slotte merken de leden van de SP-fractie op dat de brief meermaals rept van de internationale rechtsorde, die kennelijk verdedigd zou moeten worden door bijvoorbeeld nog meer peperdure Amerikaanse jachtvliegtuigen te kopen. De leden van de SP-fractie vragen de regering of de verdediging van de internationale rechtsorde niet effectiever ter hand genomen zou kunnen worden door meer te investeren in onze diplomatie, teneinde de kracht daarvan te versterken, passend bij onze grondwettelijke verplichting de internationale rechtsorde te bevorderen.

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en

Ontwikkelingssamenwerking

J.G. Vlietstra

BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 13 maart 2019

Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief d.d.

11 februari 2019 van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO), met vragen over het nationale plan defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO. Met deze brief wordt, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, antwoord gegeven op de door de leden van de SP-fractie en de leden van de PvdA-fractie gestelde vragen. De memorie van antwoord gaat daartoe allereerst in op de vragen van de leden van beide fracties omtrent de financiële aspecten van het Nederlandse nationale plan voor de NAVO en vervolgens op de vragen van de leden van de SP-fractie over de kabinet-sappreciatie van de veranderende internationale veiligheidssituatie en over de onderbouwing van de keuzes en prioritering in het Nederlandse nationale plan.

Financiële aspecten

Tijdens de NAVO-top in Brussel in juli 2018 spraken de staatshoofden en regeringsleiders af om vóór 31 december 2018 geloofwaardige nationale plannen op te stellen over hoe zij invulling gaan geven aan de afspraken die tijdens de NAVO-top van 2014 in Wales zijn gemaakt. In deze nationale plannen laten alle bondgenoten zien hoe ze de komende jaren, tot 2024, de defensie-uitgaven in de richting van de NAVO-norm van 2% van het bruto binnenlands product (bbp) gaan bewegen. De in Wales en in Brussel gemaakte afspraken benadrukken de gedeelde urgentie die de NAVO-bondgenoten voelen om extra te investeren in de Defensieorganisaties en in het NAVO-bondgenootschap. Onze veiligheid is niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen. De situatie in de wereld is minder stabiel en minder voorspelbaar geworden. Dit maakt Europa, en dus ook Nederland, kwetsbaarder. Er komen meer soorten dreigingen op ons af en deze zijn complexer, diverser en onvoorspelbaarder.

De Staten-Generaal zijn in de begrotingen van 2018 en 2019 op de hoogte gesteld over het opstellen van dit nationale plan voor de NAVO. Het Nederlandse nationale plan is op 14 december jl. aangeboden aan de Staten-Generaal. De Minister-President heeft het plan op 21 december jl. aangeboden aan de NAVO. In het nationaal plan bevestigt het kabinet haar politieke intentie om structureel te investeren in een aantal prioritaire capaciteiten, die aansluiten bij de NAVO-capaciteitendoelstellingen. Het kabinet heeft de intentie om als onderdeel van de afweging bij de Voorjaarsnota 2019 een stap te zetten en extra middelen die in de rijksbegroting beschikbaar komen toe te voegen aan de begroting van Defensie om in deze capaciteitendoelstellingen te investeren. De keuze voor de vijf prioritaire capaciteitendoelstellingen wordt hieronder verder toegelicht.

Als het kabinet dit voorjaar besluit extra middelen vrij te maken voor het begrotingsjaar 2019 (en verder), dan zal dat zichtbaar zijn in de eerste suppletoire begroting die uiterlijk 1 juni aan de Staten-Generaal wordt aangeboden. Indien het kabinet besluit extra middelen voor Defensie vrij te maken vanaf het jaar 2020 (en verder), dan wordt dat zichtbaar in de begroting 2020 die met Prinsjesdag naar de Staten-Generaal wordt gestuurd. De begroting 2019 (en meerjarenraming 2020-2023) bevat op dit moment dus geen cijfers over het nationaal plan; hier wordt immers bij de Voorjaarsnota 2019 over besloten. De orde van grootte van de investeringen en de wijze van financiering zijn onderdeel van de afweging die bij de Voorjaarsnota 2019 door het kabinet wordt gemaakt. Deze mogelijke extra vervolgstap draagt bij aan de stapsgewijze groei in het kader van de lange lijnen naar de toekomst.

De vijf prioritaire capaciteiten

De vijf prioritaire capaciteiten die het kabinet heeft vastgesteld in het nationale plan voor de NAVO vloeien voort uit de visie zoals beschreven in de Defensienota. Ze geven verdere invulling aan het kader voor de capaciteitsopbouw van Defensie dat in de Defensienota is opgenomen: een veelzijdig inzetbare krijgsmacht, het moderniseren van huidige wapensystemen en het investeren in informatiegestuurd optreden met een stevige IT-infrastructuur.

De vijf prioritaire capaciteiten dragen bij aan de verdere versterking van de slagkracht en het voortzettingsvermogen van onze krijgsmacht. De capaciteiten passen zowel in de visie voor de eigen organisatie (Defensienota 2018), alsook in die van de NAVO (NAVO-

capaciteitendoelstellingen) en van de EU (EU Capability Development Plan en de EU Capability Development Priorities 2018).

Omdat het nationale plan voor de NAVO is, met als doel te laten zien hoe Nederland zich houdt aan de afspraken over defensie-uitgaven en de door Nederland geaccepteerde NAVO-capaciteitendoelstellingen, heeft het plan een focus op investeringen in capaciteiten. Dit laat onverlet dat verdere investeringen in mensen, middelen en manieren onderdeel zijn van de lange lijnen die zullen worden uitgewerkt in de herijking van de Defensienota in 2020.

F-35 jachtvliegtuigen

Met extra F-35's vergroten we de slagkracht in het luchtdomein in het hoogste geweldsspectrum. F-35's maken de krijgsmacht robuuster én wendbaarder. Ze kunnen ondersteuning bieden aan optreden op land en zee en luchtgevechten beslechten.

Deze vijfde generatie multi purpose jachtvliegtuigen kan doelen in de lucht en op de grond of op het water uitschakelen tot diep in vijandelijk gebied en vormt hiermee één van de belangrijkste wapensystemen om de Anti Access Area Denial (A2AD) capaciteiten van tegenstanders (o.a. Rusland) te bevechten.

Ze kunnen daarbij ook als sensor voor Intelligence Surveillance en Reconnaissance (ISR)-taken fungeren en zijn daarmee uitermate geschikt voor een krijgsmacht die inzet op informatiegestuurd optreden.

Ook zijn vijfde generatie jachtvliegtuigen binnen de NAVO en EU een schaarse capaciteit. Door hierin te investeren vervult Nederland een kritieke behoefte, aangezien deze jachtvliegtuigen een van de belangrijkste middelen zijn om in te zetten in verschillende type conflicten.

Special Operations Forces (SOF)

Dreigingen zijn complexer, diverser en onvoorspelbaarder geworden en hierdoor neemt het belang van speciale operaties in conflicten gestaag toe. De Nederlandse speciale eenheden hebben een zeer goede naam en kunnen een bijdrage leveren aan vele soorten operaties, waaronder contraterrorisme, gerichte interventies in hybride conflictsituaties en beeldopbouw in de pre-conflictfase.

Tevens zijn SOF-capaciteiten een belangrijke aanvulling op het defensie-brede palet aan systemen om de A2AD-capaciteiten van tegenstanders (o.a. Rusland) in een multi-domeinbenadering te bevechten.

Door te investeren in ondersteunende grond-, lucht-, informatie- en logistieke capaciteiten voor SOF-operaties kunnen deze eenheden sneller en beter worden ingezet en operaties langer volgehouden. Het ontlast bovendien de druk op de ondersteuning van reguliere eenheden, wat de inzetbaarheid van de gehele krijgsmacht ten goede komt (waaronder de inzetbaarheid van helikopters).

Cyber- en informatiedomein

Zoals in de Defensienota staat vermeld breiden we onze cybercapaciteit uit om een grotere rol te kunnen vervullen bij de bescherming van ons land tegen digitale dreigingen. Hiertoe zetten we nu in nauw overleg met andere spelers de eerste stappen. Nederland ontwikkelt unieke capaciteiten op het gebied van het cyber- en informatiedomein en is een van de eerste landen geweest om cybercapaciteiten aan te bieden aan de NAVO. Om informatiegestuurd te kunnen optreden, zijn verdere investeringen in het cyber- en informatiedomein (waaronder ook inlichtingen) cruciaal. We zijn bezig met het leggen van de fundering van de informatie-infrastructuur voor de krijgsmacht. Met een investering in technologisch hoogwaardige capaciteiten in dit domein wordt de connectiviteit voor het mobiele gevecht verbeterd en waar nodig uitgebreid met sensoren. Zo zijn we beter in staat om informatie te ontsluiten en om big data te verwerken en gebruiken.

Vuurkracht op land

Deze intensiveringoptie is door de NAVO benoemd als belangrijkste prioriteitsdoelstelling voor Nederland. Het gaat hierbij om versterking van de gemechaniseerde brigade waarmee we de mogelijkheid krijgen om zowel op kortere én langere afstand zwaardere vijandelijke doelen uit te schakelen.

Hiermee nemen de slagkracht en het voortzettingsvermogen van onze krijgsmacht dus significant toe.

Het gaat om moderne wapensystemen die worden ingezet in een genetwerkte omgeving. Zoals in de Defensienota is aangegeven, gaan we de sensoren en informatiesystemen van die wapensystemen in een netwerk aan elkaar koppelen om het informatiegestuurde optreden te verbeteren. Dat betekent dat met informatie uit alle defensiebreed beschikbare sensoren, waaronder ook de F-35, een beeld wordt opgebouwd. Op basis daarvan worden doelen in het landdomein op effectieve en efficiënte wijze uitgeschakeld.

Vuurkracht op zee

Deze specifieke capaciteit biedt bescherming tegen vijandelijke ballistische raketten door ze te onderscheppen in de ruimte. Dit vergroot de slagkracht vanuit het maritieme domein in het hoogste geweldsspectrum en draagt bij aan de bescherming van grote delen van een operatiegebied (alsmede eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, waaronder grote bevolkingscentra en essentiële infrastructuur).

Door deze capaciteit weer te koppelen aan technologieën en wapensystemen die onze schepen al hebben, kunnen we beschikken over een unieke en schaarse capaciteit die slechts een paar landen hebben.

Internationale veiligheidssituatie

De leden van de SP-fractie van uw Kamer hebben ook een aantal vragen gesteld over de visie van het kabinet op de internationale veiligheidsom-geving. Het kabinet ziet die omgeving snel veranderen en verslechteren, waardoor Nederland en Europa kwetsbaarder worden. Er is sprake van een verschuiving in de geopolitieke situatie waarbij de macht en het initiatief deels verschuiven naar landen die met een andere blik naar de wereld kijken. Niet alleen nemen de dreigingen daardoor toe, maar ze veranderen ook van aard.

Geopolitieke verschuivingen

De Geïntegreerde Buitenland en Veiligheidsstrategie (GBVS) en de Defensienota, alsook de jaarverslagen van de AIVD en MIVD, gaan in op deze veranderende veiligheidssituatie en de bijbehorende dreigingen waar het Koninkrijk mee wordt geconfronteerd. Een van de veranderingen in de veiligheidsomgeving is een steeds assertiever buitenlands optreden van Rusland. Rusland is niet zozeer een groeiende macht, maar is de afgelopen jaren bereid gebleken militaire middelen in te zetten in bijvoorbeeld Georgië, Oekraïne en Syrië. Rusland houdt ook met enige regelmaat grootschalige militaire oefeningen, waarbij het laat zien dat het in staat is om in een kort tijdsbestek een breed scala aan capaciteiten in te kunnen zetten om mogelijk desgewenst een tijdelijk regionaal militair overwicht te creëren.

De internationale veiligheid is onder andere een resultante van de interactie tussen betrokken landen, zoals de leden van de SP-fractie aangeven. Daarnaast is het ook een resultante van de manier waarop landen omgaan met de internationale rechtsorde. De illegale annexatie van de Krim in 2014 vormt een ernstige schending van het internationale recht en is de grootste bedreiging van de Europese en internationale veiligheidsarchitectuur sinds het afsluiten van de Helsinki Akkoorden in 1975. De Russische dreiging vindt op verschillende niveaus plaats.

Recente operaties laten een grote rol zien voor de inzet van (des)infor-matie, cyber, speciale eenheden en operaties in het elektromagnetisch spectrum. Bovendien is de Russische retoriek over de mogelijke inzet van (tactische) kernwapens zorgelijk.

Zoals in de brief over het nationale plan voor de NAVO al is aangegeven, is het versterken van Defensie niet alleen gericht op het tegengaan van conventionele dreigingen vanuit Rusland. De diversiteit en complexiteit van dreigingen waarmee Europa wordt geconfronteerd neemt toe. Zoals uit de jaarverslagen van de AIVD en MIVD blijkt, gaat het dan bijvoorbeeld om terroristische aanslagen en cyberdreigingen, ongewenste buitenlandse inmenging en ondermijning. Hierbij valt te denken aan desinformatie door statelijke actoren, acties van internationale hackerscollec-tieven, digitale spionage en sabotage. Er is verder sprake van een dreiging op vitale economische processen, bijvoorbeeld door mogelijke verstoring van zeeroutes en cyberspionage en een dreiging van chemische, biologische, radiologische en nucleaire middelen (CBRN), waarbij de situatie in Noord-Korea zorgelijk is.

De vergelijking die de leden van de SP-fractie maken tussen de openbare, absolute bedragen die de Europese NAVO-bondgenoten en Rusland uitgeven aan Defensie is in de visie van het kabinet niet volledig. De dreiging die van een land uitgaat, valt niet één-op-één af te lezen uit de openbare defensie-uitgaven van dat land. Ook elementen als onberekenbaarheid en snelheid van optreden, militaire focus en doctrine en de nationale en internationale veiligheidsperceptie van een land spelen een rol. Bovendien geeft het nominale bedrag in een bepaalde valuta niet per definitie inzicht in de militaire capaciteit die daarmee gegenereerd wordt. Daar komt bij dat sommige landen aanzienlijke delen van hun defensie-uitgaven hetzij niet bekend maken hetzij boekhoudkundig onderbrengen bij minder zichtbare budgetonderdelen. Ook is het zo dat Rusland nog steeds een krijgsmacht heeft die op grote schaal gebruik maakt van dienstplichtigen.

Relatie NAVO - Rusland

De NAVO is een politiek-militair bondgenootschap dat is opgericht met als doel de veiligheid en vrijheid van de deelnemende landen te garanderen. Deze defensieve opdracht is nog steeds de belangrijkste taak van de NAVO. Het Westen in het algemeen en de NAVO specifiek heeft, sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie, consequent de dialoog gezocht met Rusland en de andere landen van het voormalige Oostblok. Sommige van deze landen zijn inmiddels toegetreden tot de NAVO en/of de EU, met enkele andere landen vindt een constructieve dialoog en samenwerking plaats onder meer op het gebied van veiligheidsvraagstukken.

Ook met Rusland vond lange tijd een dergelijke dialoog plaats, maar sinds 2014 is de relatie bekoeld, onder meer door de illegale annexatie van de Krim, de militaire inmenging van Rusland in Oost-Oekraïne en, niet in de laatste plaats, het neerhalen van MH17. De NAVO, en daarmee ook Nederland, betreurt deze ontwikkeling en blijft zich inzetten voor dialoog met Rusland. Tot op heden hebben de inspanningen om de relatie te normaliseren geen gehoor gevonden bij onze gesprekspartner. Ondanks deze ontwikkelingen blijft ook Nederland zich inspannen om de dialoog met Rusland gaande te houden, zowel via bilaterale diplomatieke kanalen, als via de EU, de OVSE en de NAVO.

Internationale samenwerking en verdeling van de lasten

Mede dankzij de inbedding van Nederland in de NAVO, de EU, de OVSE en de Verenigde Naties beschermen we onze manier van leven. Actief internationaal beleid is een nationaal belang, zoals ook in het regeerakkoord is afgesproken. De diversiteit en complexiteit van dreigingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, maakt dat Europa nu meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen (toekomstige) veiligheid. Ook omdat we niet meer blindelings kunnen vertrouwen op de veiligheidsgarantie van de VS. Dit vereist een herijking waarbij Europa zich beter equipeert om de internationale rechtsorde te kunnen beschermen.

De leden van de SP-fractie vragen of investeren in onze diplomatie een effectiever middel is om die internationale rechtsorde te verdedigen. Nederland zet in op een geïntegreerde benadering, waarbij diplomatie en defensie twee belangrijke instrumenten zijn (soit power en hard power). Tijdens deze kabinetsperiode worden extra middelen vrijgemaakt voor de versterking van de Nederlandse diplomatie. Defensie zal op haar beurt extra moeten investeren in militaire capaciteiten die, samen met bondgenoten, agressie kunnen afschrikken en zo nodig beantwoorden. Nederland moet een actieve en betrouwbare internationale bondgenoot blijven en daarvoor is het nodig dat we onze bijdrage leveren aan de NAVO. Het kabinet heeft daarvoor reeds stappen gezet in het regeerakkoord en, zoals eerder in deze brief beschreven, heeft het de intentie verdere vervolgstappen te zetten om te komen tot een eerlijke en evenwichtige lastenverdeling.

De VS sporen de Europese NAVO-bondgenoten aan tot een eerlijker verdeling van de lasten voor de bescherming van ons bondgenootschappelijk grondgebied op het gebied van cash (uitgaven aan Defensie), capabilities (de capaciteiten van de krijgsmacht, aansluitend op de capaciteitendoelstellingen van de NAVO) en contributions (bijdragen aan missies en operaties). De VS hebben daarbij ook duidelijk gemaakt dat, indien de Europese NAVO-partners niet de politieke wil hebben om hun deel van de last ten behoeve van de eigen Europese veiligheid te dragen, het niet realistisch is dat de VS die last wel blijven dragen.

De defensie-systematiek van de NAVO is niet gebaseerd op uitgaven, maar op bepaalde capaciteiten die, tezamen en in hun onderlinge samenhang bezien, de NAVO in staat stellen haar hoofdtaken uit te voeren (collectieve verdediging, coöperatieve veiligheid en crisisbeheersing). Om als Nederland te kunnen voldoen aan de capaciteitendoelstellingen die door de NAVO voor ons land zijn gesteld, moeten de defensie-uitgaven groeien naar de NAVO-norm van 2% bbp. Deze NAVO-norm is naar rato van het nationaal inkomen. Nederland is ver verwijderd van deze norm.

De Nederlandse defensie-uitgaven liggen bovendien ver onder het gemiddelde dat de Europese NAVO-landen uitgeven aan Defensie.

Voorkomen wapenwedloop

Uiteraard is het kabinet het eens met de leden van de SP-fractie dat een wapenwedloop moet worden voorkomen. Het kabinet is daarbij van mening dat geloofwaardige afschrikking en er zorg voor dragen dat Europa de eigen veiligheid kan beschermen, juist bijdraagt aan de veiligheid en het voorkomen van escalatie. In parallel acht het kabinet het van groot belang dat de communicatielijnen, zowel politiek als militair, met Rusland en met andere landen open blijven, om incidenten te voorkomen, maar ook om wapenbeheersing te agenderen. In dit kader spelen regelmatige bijeenkomsten van de NAVO-Rusland Raad (NRR) een belangrijke rol. Ook de OVSE speelt hierbij een belangrijke rol, met name op het gebied van dialoog over conventionele wapenbeheersing en vertrouwenwekkende maatregelen, zoals het Weens Document.

Nederland zet zich actief in voor een rol van de OVSE op dit gebied.

In afsluiting benadrukt het kabinet dat, na een periode van relatieve stabiliteit en voorspelbaarheid in Europa, Nederland zich rekenschap moet geven van de huidige veranderingen op het wereldtoneel. Indien daar belangstelling voor is vanuit uw Kamer, is het kabinet bereid om uw Kamer nader te informeren middels een openbare technische briefing over deze verschuivingen in de geopolitieke machtsverhoudingen en de dreigingen die hieruit voortkomen, zoals ook de Tweede Kamer deze briefing heeft ontvangen.

De Minister van Defensie,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Eerste Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 000 X, C 10

1

https://www.nato.int/nato_static_fl2014/assets/pdf/pdf_2018_03/20180315_180315-pr2018-16-en.pdf

2

https://www.sipri.org/sites/default/files/SIPRI-Milex-data-1949-2017.xlsx


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.