Amendement Bisschop/Ronnes over een redelijke gebruiksvergoeding bij een gedoogplicht - Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 22 toegevoegd aan wetsvoorstel 34986 - Invoeringswet Omgevingswet i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet); Amendement; Amendement van de leden Bisschop en Ronnes over een redelijke gebruiksvergoeding bij een gedoogplicht |
---|---|
Documentdatum | 19-02-2019 |
Publicatiedatum | 19-02-2019 |
Nummer | KST3498622 |
Kenmerk | 34986, nr. 22 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-2019
34 986 |
Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) |
Nr. 22 |
AMENDEMENT VAN DE LEDEN BISSCHOP EN RONNES Ontvangen 19 februari 2019 De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: In artikel 1.1 wordt na onderdeel EM een onderdeel ingevoegd, luidende: EMa Na het voorgestelde artikel 13.3d wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 13.3e (gebruiksvergoeding door initiatiefnemer)
Toelichting De gedoogplicht is bedoeld voor het aanleggen of wijzigen van werken die het algemeen belang dienen. De gedoogplicht en de bijbehorende schadevergoeding is ingevoerd in een tijd dat bij werken van algemeen belang vaak sprake was van Staatsbedrijven en beperkte commerciële belangen. In de loop van de tijd zijn meer activiteiten en werken onder de noemer algemeen belang geschaard, zijn Staatsbedrijven geprivatiseerd |
kst-34986-22 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 34 986, nr. 22 1 |
en zijn de commerciële belangen toegenomen, zeker met betrekking tot energie- en mijnbouwwerken. De indieners noemen in dit verband de aanleg van leidingen voor koelwater, voor een gasproductienet (niet te verwarren met gastransportnetten) en ten behoeve van zoutwinning. De indieners vinden het in dit licht gerechtvaardigd in gevallen waar, naast een algemeen belang, ook sprake is van sterke commerciële belangen niet alleen een schadevergoeding toe te kennen, maar ook een gebruiksver-goeding voor de eigenaar van de betreffende onroerende zaak (de rechthebbende). Een dergelijke gebruiksvergoeding geldt nu, op grond van de Mijnbouwwet, al voor mijnbouwwerken beneden de 100 meter.
De indieners stellen daarom in de eerste plaats voor om voor energie -en mijnbouwwerken die niet aangelegd worden door een netbeheerder als bedoeld in de Elektriciteits- en Gaswet of een vergunninghouder volgens de Warmtewet een gebruiksvergoeding te vereisen als een gedoogplicht opgelegd wordt. Netbeheerders en vergunninghouders volgens de Warmtewet worden hiervan uitgezonderd, omdat zij te maken hebben met tariefregulering, toezicht en publiek aandeelhouderschap.
De indieners stellen in de tweede plaats voor om ook een gebruiksvergoeding toe te kennen als sprake is van een gedoogplicht voor overige werken van algemeen belang (artikel 10.21), tenzij het gaat om een bestuursorgaan als initiatiefnemer. In dat laatste geval is geen sprake van commercieel gewin.
Van een gebruiksvergoeding kan alleen sprake zijn als die niet al is meegenomen bij de vaststelling van de schadevergoeding.
In het voorgestelde artikel 13.3e, tweede lid, is opgenomen dat bij ministeriele regeling regels worden gesteld over de toepassing van het voorgestelde artikel 13.3e, eerste lid, voor zover dit nodig is voor een goede uitvoering van artikel 13.3e, eerste lid. De hoogte van de gebruiksvergoeding wordt vastgesteld middels de ministeriële regeling dan wel de gedoogplichtbeschikking. Mogelijk kan aangesloten worden bij de wijze waarop de gebruiksvergoeding op grond van de Mijnbouwwet vastgesteld wordt.
Bisschop
Ronnes
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 34 986, nr. 22