Brief regering; Diplomatieke nota van de ambassade van Koeweit - Grondrechten in een pluriforme samenleving - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 111 toegevoegd aan dossier 29614 - Grondrechten in een pluriforme samenleving.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Grondrechten in een pluriforme samenleving; Brief regering; Diplomatieke nota van de ambassade van Koeweit |
---|---|
Documentdatum | 11-02-2019 |
Publicatiedatum | 15-02-2019 |
Nummer | KST29614111 |
Kenmerk | 29614, nr. 111 |
Commissie(s) | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-
2019
Grondrechten in een pluriforme samenleving
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Op 12 december 2018 informeerde ik uw Kamer dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken een diplomatieke nota heeft ontvangen van de ambassade van Koeweit (Kamerstuk 29 614, nr. 106). In de nota noemt de ambassade een viertal Nederlandse organisaties die in Koeweit aanvragen voor financiering hebben ingediend. Het ministerie wordt gevraagd aan te geven of financiering bezwaarlijk is.
Naar aanleiding van deze brief verzocht de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken per brief d.d. 14 december 2018 in kennis te worden gesteld van het antwoord van het Ministerie aan de ambassade van Koeweit. De ambassade van Koeweit is per nota d.d. 7 februari 2019 geïnformeerd. Wat betreft de aanvraag van de Stichting Tawhied in Roermond is de ambassade medegedeeld dat er omstandigheden zijn die nadere aandacht behoeven omdat ze mogelijk een risico kunnen vormen. Wat betreft de overige organisaties zijn dergelijke omstandigheden niet bekend en leven op dit moment geen zorgen.
Met de uitwisseling van de diplomatieke nota's geven Nederland en Koeweit uitvoering aan bilaterale afspraken over transparantie van financieringsaanvragen. Het al dan niet toekennen van een financierings-aanvraag blijft een beslissing van de autoriteiten van Koeweit.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
kst-29614-111 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 29 614, nr. 111