EU moet uittreden niet afstraffen

Met dank overgenomen van R.M. (Renske) Leijten i, gepubliceerd op maandag 21 januari 2019.

Al tweeënhalf jaar is er grote onzekerheid over de naderende brexit. Een hopeloos verdeelde Conservatieve Partij en het onvermogen van de Britse politiek om samen te werken tussen coalitie en oppositie, heeft ertoe geleid dat we twee jaar lang chaotische en zeer tegenstrijdige berichten kregen over de brexit.

Door deze politieke soap en de permanente staat van crisis die zich manifesteerde, leek het alsof de Europese Unie een baken van redelijkheid was. Maar niets is minder waar. Om te voorkomen dat er een brexit zonder afspraken komt, moet daarom zowel van Britse zijde als van de regeringsleiders van de 27 overgebleven landen beweging komen. Een brexit zonder afspraken is te schadelijk voor vrede op het Ierse eiland, de bescherming van mensen en de economie.

Niet alleen May staat zonder akkoord, ook de Europese Unie. Hoezeer ook leek dat er eenheid was onder de andere 27 landen, het is een publiek geheim dat zij die ruimte zagen voor compromis overvleugeld werden door een meerderheid die vond dat er geen voordeel mocht zijn voor het Verenigd Koninkrijk.

Uittreden uit de Europese Unie moest pijn doen, anders zouden andere landen wellicht ook op het idee komen.

Hartgrondig afwijzen

Dit leidde tot de onderhandelingsinzet van de 'ondeelbaarheid van de interne markt' en daarmee verdween iedere mogelijkheid tot flexibiliteit. Dat werd bevestigd door minister-president Rutte in een Kamerdebat dat plaats vond na het hartgrondig afwijzen van het brexit-plan van May door Macron afgelopen september.

Het plan van May had een aanzet kunnen zijn tot een compromis, maar, zo zei Rutte over de discussie onder de EU-leiders over het afwijzen: 'Formuleer je dat dan als "het is een basis om op verder te bouwen" of zeg je "het kan het nooit worden"? Sommigen kozen voor het laatste. Dat is natuurlijk opruiend.'

De brexit staat voor meer dan de wens van de Britten om de Europese Unie te verlaten, het vertrek moet een startpunt zijn van een discussie over welke Europese samenwerking we willen. Politici die stellen dat er geen alternatief is voor de 'ondeelbare interne markt' geven een verkeerde voorstelling van zaken. De interne markt als tucht leidt ertoe dat de Brusselse elite - die de belangen van de multinationals, banken beter verdedigt dan die van mens, dier en milieu - de baas speelt in landen van de EU. Dit holt de democratie uit en mensen herkennen zich niet in de besluiten die worden genomen. Dat is een grote voedingsbodem voor nationalisme en daarmee gevaarlijk.

Veelgehoord excuus

De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid analyseerde afgelopen september in zijn rapport 'Europese Variaties' dat de dogmatiek van de interne markt het draagvlak voor de Europese Unie heeft verkleind. 'Het moet van Brussel' is een veelgehoord excuus van politici die het prima vinden dat belangen van multinationals en banken voorgaan op de menselijke maat, dierenwelzijn en milieu. Hiertegen zien we veel verzet; in Italië, Frankrijk en vele andere landen. Doen alsof dit verzet populistisch is en niet serieus genomen hoeft te worden, is een zeer gevaarlijke voorstelling van zaken.

Eenvormige oplossing

Het is niet óf slikken en stikken óf eruit. Europese samenwerking moet mogelijk zijn zónder dat er altijd een eenvormige Europese oplossing is voor problemen die in alle landen verschillend zijn. Geef landen de mogelijkheid op delen aan de interne markt deel te nemen, geef landen die graag meer willen samenwerken op onderdelen daarvoor ook de ruimte.

Niets staat variatie in de weg, enkel een politieke wil.

Dit opiniestuk is gepubliceerd in Trouw op 21 januari 2019.