BWBR0041751 NL - wet
Belastingplan 2019 - Hoofdinhoud
Deze wet werd op 19 december 2018 ondertekend en op 28 december 2018 gepubliceerd (Stb. 2018, 504).
Inhoudsopgave
-
35026 - Belastingplan 2019
inwerkingtreding: 01-01-2044, 01-01-2021, 01-01-2025, 01-01-2026, 01-01-2027, 01-01-2028, 01-01-2029, 01-01-2030, 01-01-2031, 01-01-2020, 01-01-2022, 01-01-2023, 01-01-2022, 01-01-2019, 01-01-2020
Ingelogde gebruikers zien hier de in werking getreden en de nog niet in werking getreden wijzigingen van deze wet, alsmede de nog bij de Tweede of de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen die deze wet beogen te wijzigen.
Ingelogde gebruikers zien hier de regelingen die op deze regeling zijn gebaseerd.
Wet van 19 december 2018 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die werken aantrekkelijker maken door de lasten op arbeid te verlagen, die de belasting op consumptie verhogen of die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2019 en dat het voorts in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2019 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten enkele wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel II
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel III
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel IV
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel V
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel VI
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel VII
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel VIII
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel IX
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel X
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel XI
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel XII
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel XIII
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XIV
Voor de werknemer die uiterlijk op 31 december 2018 een vergoeding genoot waarop artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december 2018 luidde of artikel 39e van de Wet op loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december 2018 luidde van toepassing was, blijft bij de toepassing van artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 de ingevolge die bepalingen geldende termijn van ten hoogste acht jaar, onderscheidenlijk ten hoogste tien jaar, van toepassing tot en met uiterlijk 31 december 2020.
Artikel XV
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XVI
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XVIa
[Vervallen per 01-01-2021]
Artikel XVII
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XVIII
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XIX
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XX
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XXI
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XXII
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XXIII
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel XXIIIa
[Red: Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.]
Artikel XXIV
[Red: Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.]
Artikel XXV
-
-1 Ingeval een koop-/aannemingsovereenkomst ter zake van een sportaccommodatie is gesloten voor 1 januari 2019 en de bouw daarvan ook voor die datum is aangevangen, vindt in afwijking van artikel 15, vierde lid, eerste zin, van de Wet op de omzetbelasting 1968 de aftrek van belasting die na 31 december 2018 ter zake van de bouw van de sportaccommodatie in rekening wordt gebracht dan wel na 31 december 2018 wordt verschuldigd, plaats overeenkomstig de bestemming van de goederen en diensten op het tijdstip waarop de koop-/aannemingsovereenkomst is gesloten. Vorenstaande zin is slechts van toepassing indien het in aftrek brengen van belasting niet mogelijk zou zijn als gevolg van de wijziging van artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968 bij artikel XXIV, onderdeel C, van deze wet.
-
-2 Een herziening van de aftrek van belasting als bedoeld in artikel 15, vierde lid, tweede volzin, van de Wet op de omzetbelasting 1968 vindt niet plaats voor onroerende en roerende zaken die in gebruik zijn genomen na 31 december 2018 voor zover de herziening het gevolg is van de wijziging van artikel 11 van die wet bij artikel XXIV, onderdeel C, van deze wet.
-
-3 Een herziening van de aftrek van belasting als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 vindt niet plaats voor onroerende en roerende zaken die in gebruik zijn genomen voor zover de herziening het gevolg is van de wijziging van artikel 11 van die wet bij artikel XXIV, onderdeel C, van deze wet.
Artikel XXVI
[Red: Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.]
Artikel XXVII
Artikel XXVI, onderdelen A en B, vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot belastingaanslagen die betrekking hebben op belastingtijdvakken die zijn aangevangen op of na 1 januari 2018.
Artikel XXVIII
Artikel XXVI, onderdeel C, vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot belastingaanslagen erfbelasting ter zake van overlijdens die op of na 1 januari 2019 plaatsvinden.
Artikel XXIX
[Red: Wijzigt de Invorderingswet 1990.]
Artikel XXX
[Red: Wijzgt de Wet op de vaste boekenprijs.]
Artikel XXXa
[Red: Wijzigt de Gemeentewet.]
Artikel XXXI
[Red: Wijzigt de Invoeringswet fiscaal stelsel BES.]
Artikel XXXII
[Red: Wijzigt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.]
Artikel XXXIII
[Red: Wijzigt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.]
Artikel XXXIV
[Red: Wijzigt het Belastingplan 2016.]
Artikel XXXV
-
-1 Bij de toekenning van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 14 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen blijft op verzoek van de belanghebbende het bestanddeel van het toetsingsinkomen buiten beschouwing dat het gevolg is van de verlening van bijstand aan zelfstandigen bij of krachtens artikel 78f van de Participatiewet die eerst in de vorm van een renteloze geldlening is verstrekt en daarna is omgezet in een bedrag om niet.
-
-2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend betrekking hebben op tegemoetkomingen over de berekeningsjaren 2014, 2015 of 2016 en kan worden gedaan tot en met 30 juni 2020.
Artikel XXXVI
In afwijking van artikel 4.49, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt een verlies uit aanmerkelijk belang:
-
-
-
a.dat wordt geleden in het kalenderjaar 2019 verrekend vóór verliezen uit aanmerkelijk belang die zijn of worden geleden in de kalenderjaren 2017 en 2018;
-
-
-
-
b.dat wordt geleden in het kalenderjaar 2020 verrekend vóór een verlies uit aanmerkelijk belang dat is of wordt geleden in het kalenderjaar 2018.
-
Artikel XXXVII
-
-1 Artikel 8.1, tweede lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 zoals die bepaling luidde op 31 december 2019, blijft van toepassing met betrekking tot de belastingplichtige die vóór 1 januari 2020 voldeed aan de voorwaarden om een uitkering ingevolge de Ziektewet te genieten voor zover de belastingplichtige zonder onderbreking een uitkering ingevolge de Ziektewet blijft genieten.
-
-2 Artikel 22a, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals die bepaling luidde op 31 december 2019, blijft van toepassing met betrekking tot de belastingplichtige die vóór 1 januari 2020 voldeed aan de voorwaarden om een uitkering ingevolge de Ziektewet te genieten voor zover de belastingplichtige zonder onderbreking een uitkering ingevolge de Ziektewet blijft genieten.
Artikel XXXVIII
Bij de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2019 met betrekking tot het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedrag wordt dat bedrag berekend door het vóór toepassing van artikel I, onderdeel H, onder 1, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens te verhogen met het in artikel I, onderdeel H, onder 1, vermelde bedrag.
Artikel XXXIX
Indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2020 worden toegepast, wordt:
-
-
-
a.het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de loonbelasting 1964 vermelde bedrag berekend door het vóór toepassing van artikel II, onderdeel H, onder 1, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermelde bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens te verhogen met het in artikel II, onderdeel H, onder 1, vermelde bedrag;
-
-
-
-
b.het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedrag berekend door het vóór toepassing van artikel II, onderdeel H, onder 2, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens te verhogen met het in artikel II, onderdeel H, onder 2, vermelde bedrag;
-
-
-
-
c.het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel c, van de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedrag berekend door het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedrag met € 365 te verminderen en vervolgens te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarna dat bedrag wordt verhoogd met € 365.
-
Artikel XL
[Vervallen per 01-01-2020]
Artikel XLI
Indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2021 worden toegepast, wordt:
-
-
-
a.het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de loonbelasting 1964 vermelde bedrag berekend door het vóór toepassing van artikel III, onderdeel H, onder 1, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermelde bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens te verhogen met het in artikel III, onderdeel H, onder 1, vermelde bedrag.
-
-
-
-
b.het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedrag berekend door het vóór toepassing van artikel III, onderdeel H, onder 2, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens te verhogen met het in artikel III, onderdeel H, onder 2, vermelde bedrag.
-
-
-
-
c.het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel c, van de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedrag berekend door het vóór toepassing van artikel III, onderdeel H, onder 3, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens te verhogen met het in artikel III, onderdeel H, onder 3, vermelde bedrag.
-
Artikel XLIa
[Vervallen per 01-01-2021]
Artikel XLII
Na toepassing van de artikelen VI tot en met XII of XVII tot en met XXIII worden de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij ministeriële regeling gewijzigd in de bedragen die na toepassing van die artikelen voortvloeien uit de aan het begin van de betreffende jaren in de kolommen I en II van die tabel vermelde bedragen en de in kolom IV van die tabel vermelde percentages. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
Artikel XLIII
Ingeval de samenloop van wetten die in 2018 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in een of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.
Artikel XLIV
-
-1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat:
-
-
-
a.artikel I, onderdelen C, D en G, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2019 is toegepast;
-
-
-
-
b.indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2020 wordt toegepast: artikel II, onderdelen A, B en G, eerst toepassing vindt nadat genoemd artikel 10.1 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast;
-
-
-
-
c.indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2021 wordt toegepast: artikel III, onderdelen A, B en G, eerst toepassing vindt nadat genoemd artikel 10.1 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast;
-
-
-
-
d.artikel II, onderdeel A, onder 2, en onderdeel B, onder 2, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.2a van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2020 is toegepast;
-
-
-
-
e.artikel II, onderdeel D, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2020 is toegepast;
-
-
-
-
f.artikel III, onderdeel D, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2021 is toegepast;
-
-
-
-
g.artikel V, onderdeel A, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2023 is toegepast;
-
-
-
-
h.artikel XIII, onderdelen B, C en D, eerst toepassing vindt nadat de artikelen 20a, tweede lid, 20b, tweede lid, en 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2019 zijn toegepast;
-
-
-
-
i.indien de artikelen 20a, tweede lid, 20b, tweede lid, en 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2020 worden toegepast: artikel XV, onderdelen A, B en C, eerst toepassing vindt nadat genoemde artikelen 20a, tweede lid, 20b, tweede lid, en 22d bij het begin van genoemd kalenderjaar zijn toegepast;
-
-
-
-
j.indien de artikelen 20a, tweede lid, 20b, tweede lid, en 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2021 worden toegepast: artikel XVI, onderdelen A, B en C, eerst toepassing vindt nadat genoemde artikelen 20a, tweede lid, 20b, tweede lid, en 22d bij het begin van genoemd kalenderjaar zijn toegepast;
-
-
-
-
k.artikel XXXI toepassing vindt voordat hoofdstuk II, artikel XVI, onderdeel E, en hoofdstuk III, artikel II, vierde lid, van de Invoeringswet fiscaal stelsel BES worden toegepast.
-
-
-
-2 In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXXVII in werking met ingang van 1 januari 2020.
Artikel XLV
Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2019.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
Wassenaar, 19 december 2018
Willem-Alexander
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Staatssecretaris van Financiën,
-
M.Snel
Uitgegeven de achtentwintigste december 2018
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
-
tekst van de regeling
Met in- en uitklapbare inhoudsopgave.
-
wetstechnische informatie, incl. relatie met andere regelgeving (wetten.overheid.nl)
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd, beleidsregels en circulaires die deze regeling als wettelijke bevoegdheid hebben, artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar deze regeling.